Categorie: Economie

Economisch Nieuws

  • Stratfor: ‘Cashloze samenleving onvermijdelijk’

    Bankbiljetten en munten zullen op termijn geheel uit circulatie verdwijnen, zo schrijft onderzoeksbureau Stratfor in een nieuw rapport. Technologische ontwikkelingen enerzijds en de toenemende financiële repressie anderzijds zijn de twee belangrijkste factoren die volgens het onderzoek een einde zullen maken aan contant geld.

    “Al deze trends, gesteund door de niet te stoppen technologische vooruitgang, zal cashloze transacties nog prominenter maken in de wereldeconomie. Vooral in opkomende economieën zoals die in Afrika en in India worden concepten als betalen met de mobiele telefoon snel omarmd”, zo concludeert Stratfor. Maar gebruiksgemak en technologie zijn niet de enige factoren die aansturen op een samenleving zonder contant geld. Ook veel overheden en banken willen cash geld graag uitfaseren.

    Financiële repressie

    Centrale banken hebben bijna geen speelruimte om de rente verder te verlagen. In de Eurozone en in Japan hebben staatsobligaties al een negatieve rente en het is slechts een kwestie van tijd voordat ook uw spaartegoeden bij de bank niets meer opleveren. Maar bankiers beseffen zich maar al te goed dat de negatieve rente lastig doorberekend kan worden aan spaarders, wanneer die de mogelijkheid hebben te vluchten in contant geld. Die vluchtweg moet geblokkeerd worden, voordat men massaal spaargeld van de bank haalt en als een stapel bankbiljetten in een oude sok bewaart.

    “Met elektronisch geld wordt deze bedreiging weggenomen, omdat het dan niet meer mogelijk is om fysiek geld op te vragen van de bank. Daarmee krijgen centrale banken een nieuwe reeks instrumenten in handen om monetair beleid te voeren”, zo concludeert Stratfor. De negatieve rente kan dan in een hoog tempo verder opgeschroefd worden, volgens JP Morgan zelfs tot -4,5%.

    Kapitaalcontroles

    Door contant geld af te schaffen wordt het voor spaarders ook moeilijker hun vermogen naar het buitenland te verplaatsen. Stratfor haalt als voorbeeld IJsland aan, waar men gemakkelijk een limiet kan instellen op de hoeveelheid geld die spaarders mogen overboeken naar een buitenlandse bankrekening. Maar ook in Griekenland gelden nog steeds kapitaalcontroles, want spaarders mogen daar maximaal €500 per maand overboeken naar een buitenlandse bankrekening. U kunt zich voorstellen dat bankbiljetten van €500 erg populair zijn bij bezorgde spaarders die hun geld in veiligheid willen brengen.

    Vandaar dat grote bankbiljetten op dit moment onder vuur liggen, zie ook de publicatie van oud-bankier Peter Sands waar we eerder op Marketupdate over schreven en de oproep van Larry Summers in de Washington Post om ook het $100 bankbiljet af te schaffen. Officieel gaat het om het bestrijden van corruptie en criminaliteit (en daar hebben ze op zich wel een punt), maar financiële repressie en negatieve rente worden in dit soort oproepen meestal niet genoemd…

    Cashloze samenleving: Is goud de laatste vluchtweg?

    Waar moet je met je vermogen heen als grote bankbiljetten verboden worden? In de hele Eurozone is fysiek goud vrijgesteld van btw, is dat een hint dat Europa spaarders richting goud wil sturen? In China wordt goud kopen ook al jaren gestimuleerd, terwijl de Russische premier als voorbeeld voor de Russische bevolking zich graag laat zich graag op de foto laat zetten met goudstaven. Is goud de laatste vluchtweg? De Exeter piramide suggereert van wel…

    exter-inverse-pyramid

    Exter piramide: Goud als ultieme veilige haven

  • Is Britse pond eerste slachtoffer van Brexit?

    Sinds het bekend worden dat de Britten nog dit jaar, in juni, gaan stemmen over de vraag of ze wel of geen lid blijven van de Europese Unie, heeft de nationale munt klap op klap gekregen. De waarde is gedaald tot onder $ 1,40. Dat is een niveau dat we sinds 2009 niet meer gezien hebben.

    De klappen die het pond krijgt zijn wel te begrijpen. Beleggers worstelen al met een te lage olieprijs, economische problemen in China en grote politieke onrust in het Midden-Oosten. Kopzorgen over een mogelijke ‘Brexit’ is de druppel, die de emmer doet overlopen. Een run op het pond kan bovendien ook nog eens politiek misbruikt worden door de diverse partijen, die om de gunst van het Britse publiek strijden. Beleggers willen helemaal niet dat het pond een politieke speelbal wordt. In het Verenigd Koninkrijk loopt niet alleen de politieke discussie over de gevolgen van een Brexit, maar ook over de gevolgen voor het pond.

    Britse pond onder druk

    Verschillende partijen in het veld proberen daarom te gissen tot welk niveau het pond kan gaan wegzakken. Daarbij kijken ze vooral naar ervaringen uit het verleden. In de jaren na het einde van Bretton Woods (1973) zweefden de diverse Westerse valuta’s vrijelijk. Gemiddeld was het pond in die jaren $1,70 waard, maar in 1985 bereikte de munt een dieptepunt van $1,05. De huidige daling is in dat perspectief niet buitengewoon, zo schrijft de Financial Times. Evenmin is het tempo van daling exceptioneel te noemen. Het pond stort niet in elkaar. Dat is althans de mening van partijen als BNY Mellon en Brown Brothers Harriman. Daar denken ze dat veel beleggers zich ingedekt hebben tegen een daling van het pond. Daarmee is het volgens hen veel te vroeg om al een eventueel dieptepunt te prikken.

    Bij Commerzbank denken ze daar heel anders over. Daar zijn ze wel degelijk van mening, dat het crisis is en dat de stormbaal gehesen moet worden. Ze hameren erop, dat in de afgelopen 35 jaar het pond slechts driemaal het huidig niveau heeft aangetikt. Dat was in 1992, toen het Wisselkoersmechanisme in elkaar klapte. Het gebeurde opnieuw ten tijde van de dot.com crisis in 2001/2002 en in het crisisjaar 2008.

    us-dollar-to-pound-annotated-graph

    Het Britse pond ging in het verleden vaker hard onderuit (Bron: Bloomberg, via de Financial Times)

    Kapitaalvlucht?

    Onzekerheid over de gevolgen van een grote gebeurtenis kan grote onverwachte consequenties hebben, daar zijn alle discussiërende partijen het over eens. Alle partijen vragen zich af, of een Brexit de instroom van assets kan doen verminderen. Zo ja, hoe moet het Verenigd Koninkrijk dan zijn tekorten financieren? Als de assets, die in handen van buitenlanders zijn, het Verenigd Koninkrijk gaan uitstromen, dan zou er pas echt sprake van een crisis zijn. In dat geval zou het maar het beste zijn, als het pond sterk aan waarde inboette, zo denkt een enkeling. Op die manier zou het mogelijk moeten zijn om een handelsoverschot te scheppen, waarmee bovenstaand probleem verholpen is.

    Voor weer anderen is dat een te optimistische kijk op zaken. Zij denken dat bij een Brexit niet alleen massaal afscheid genomen wordt van het pond, maar ook van de euro en in tweede instantie zelfs van Europese aandelen en obligaties. Dat gebeurt als de overtuiging postvat, dat een Brexit slecht kan uitpakken voor de stabiliteit in Europa. Een ‘ja’ in het Verenigd Koninkrijk tegen een Brexit kan in andere landen van de Europese Unie de roep om een referendum fors versterken. Dan is het hek echt goed van de dam!

    Cor Wijtvliet

    Britse pond zakt onder de $1,40 vanwege zorgen Brexit

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

  • Deflatie in Eurozone, ondanks stimulering ECB

    Ondanks het stimuleringsprogramma van de ECB slaagt de centrale bank er niet in de inflatie naar de gewenste 2% te brengen. Sterker nog, in februari zakten de prijzen in de Eurozone met 0,2% op jaarbasis. Deflatie dus, terwijl de centrale bank nu al een jaar lang €60 miljard per maand in de markt pompt door middel van het opkopen van staatsobligaties.

    “Niet alleen de normale inflatie, maar ook de kerninflatie, is veel lager dan waar de ECB op rekende. Het is dus niet slechts de lage olieprijs, er is ook een breder probleem met tweede ronde effecten en en een zwakke vraag”, zo verklaarde analist Nick Kounis van de ABN Amro tegenover Bloomberg. “Dit geeft de centrale bank een extra zetje om meer agressieve monetaire stimulering aan te kondigen tijdens de ECB bijeenkomst in maart.”

    Centrale banken proberen met een nog ruimer monetair beleid de inflatie aan te jagen, maar hun pogingen worden teniet gedaan door de daling van de olieprijs. Daardoor zijn veel producten goedkoper te produceren en daalt het algemene prijsniveau. Maar ook de kerninflatie, waarin de prijsontwikkeling van voedsel en energie niet zijn meegenomen, blijft al enige tijd opvallend laag.

    Vraaguitval leidt tot deflatie

    Centrale banken als de ECB en de Bank of Japan proberen met quantitative easing de inflatie aan te jagen, maar tot op heden zonder succes. Zowel in Japan als in de Eurozone worstelt de centrale bank met een inflatie van bijna nul procent, die soms zelfs omslaat in een milde deflatie. Ondanks een zeer ruim monetair beleid met negatieve rente en het maandelijks opkopen van staatsobligaties weten beide centrale banken de kredietverlening nog niet op gang te brengen.

    Het grote probleem lijkt dus niet aanbod gedreven te zijn, maar juist vraag gedreven. Er is meer dan genoeg liquiditeit beschikbaar, maar er is simpelweg geen vraag naar. Bedrijven zijn door de onzekere economische situatie terughoudend met het doen van investeringen. Ze lenen nog wel geld, maar dat wordt in veel gevallen gebruikt om eigen aandelen terug te kopen. Consumenten willen door de lage rente nog wel geld lenen, maar worden vaak tegengehouden omdat banken minder risico willen nemen. Ze verstrekken niet meer zo makkelijk een hypotheek als voor de crisis.

    inflation-eurozone

    Deflatie in de Eurozone, kunnen we meer stimulering van de ECB verwachten? (Grafiek via Bloomberg)

    Meer stimulering?

    Het is dus maar de vraag of meer stimulering gaat helpen. Het opkopen van staatsobligaties heeft zowel in Japan als in de Eurozone nog niet het gewenste effect gehad. Sterker nog, door staatsobligaties uit de markt te halen wordt het tekort aan kwalitatief goed onderpand alleen maar groter gemaakt! Vandaar dat verschillende landen tegen een negatieve rente kunnen lenen en dat u steeds minder rente over uw spaargeld krijgt…

    De ECB kan de effectiviteit van haar stimuleringsprogramma veel groter maken als ze ook slechte leningen van banken opkoopt. In landen als Italië, Spanje, Portugal en Griekenland stijgt het percentage slechte leningen in rap tempo. Dat maakt banken erg terughoudend bij het verstrekken van nieuwe leningen. Door deze slechte leningen over te nemen zullen banken gemakkelijker kredieten verstrekken. Het nadeel van deze aanpak is dat de ECB veel meer risicovolle leningen op haar balans krijgt en dat het ‘moral hazard’ bij de bankensector in de hand werkt.

    Een alternatief dat steeds vaker geopperd wordt is ‘QE for the people’, waarbij de centrale bank rechtstreeks geld overmaakt naar de burgers. Zij kunnen het geld naar eigen inzicht gebruiken om schulden af te lossen of te consumeren, een directe vorm van stimulering die waarschijnlijk veel sneller leidt tot een stijging van het prijspeil.

    In maart komt de ECB weer bijeen om het monetaire beleid te bespreken. Met het uitblijven van een hogere inflatie is de kans groot dat de centrale bank besluit meer van hetzelfde te doen, bijvoorbeeld door het maandelijkse bedrag te verhogen van €60 miljard naar €80 of €90 miljard per maand.

  • De megaonderneming aan banden

    Door Lou Keune

    Ongelijkheid is een hot issue geworden in het publieke debat. Meestal gaat het dan over de ongelijkheid in inkomens: toegenomen. Steeds meer ook gaat het over de ongelijkheid in vermogens: nog meer toegenomen. Maar waar de auteurs van het recent verschenen boek ‘De macht van de megaonderneming – Naar een rechtvaardige internationale economie‘ voor pleiten is eens goed te kijken naar de samenballing van macht in een betrekkelijk klein aantal ondernemingen die zij aanduiden met de term ‘megaonderneming’. En die macht is enorm, alleen al door hun omvang. De 147 grootste ondernemingen controleren ‘cumulatief’ zo’n 40% van de wereldeconomie. Daaronder betrekkelijk veel banken, verzekeringsmaatschappijen en investeringsfondsen. En 737 ondernemingen controleren 80%.

    Top 147

    lou keuneIs dat een probleem? De auteurs: Joost Smiers, Pieter Pekelharing en John Huige vinden van wel. Neem het grote aantal financiële instellingen onder die top 147. Alleen al vanwege hun omvang bleek bij de crisis van 2008 dat wanbeleid in één instelling grote gevolgen had (en heeft) voor de hele wereldeconomie. Om dat gevaar te temperen werd de boodschap too big to fail rondgebazuind, met als gevolg dat overheden zich gedwongen zagen in te grijpen en omvangrijke financiële garanties te stellen. Daaronder zuchten wij nog steeds, want er wordt aan alle kanten bezuinigd. Dat risico is vanwege deze financiële instellingen des te groter nu 98% van het mondiale financiële verkeer niets van doen heeft met invoer of uitvoer van goederen en diensten, het is pure geldhandel. Hoe groter de mega’s, des te groter het gevaar van instabiliteit.

    Mega macht

    Aan deze omvang zijn ook andere problemen verbonden. Smiers c.s. behandelen er een aantal van. Bijvoorbeeld dat de omvang en dus invloed van deze ondernemingen hun macht enorm vergroot. Zij hebben meer te zeggen over de economie (en over nog meer) dan vele zo niet alle publieke overheden. Dat eens te meer nu dankzij de golf van liberaliseringen de overheden zich eerder afzijdig opstellen, soms zelfs de hand ophouden opdat de betreffende ondernemingen hun goedgezindheid tonen bijvoorbeeld door in het betreffende land te investeren.

    macht-van-de-megaondernemingDie ondernemingen worden overladen met goedgunstigheden als lagere vennootschapsbelasting, andere belastingfaciliteiten, infrastructurele investeringen, en flexibele arbeidsmarkten met verslechterende arbeidsvoorwaarden. Met alle gevolgen van dien, ik verwijs als voorbeeld naar de eindelijk opgevlamde discussie in Nederland over de schamele arbeidsmarktposities van een groot deel van de ZZP-ers, en naar de golf van ontslagen en loondalingen in en verschraling van de dienstverlening in de zorgsector. Concentratie en liberalisering gaan hand in hand met ontdemocratisering en minder welzijn.

    En dat niet alleen. Deze terecht ‘mega’ genoemde ondernemingen nemen op de betreffende markten een bepalende positie in. De auteurs gebruiken daarvoor termen als quasi-monopolisten en oligopolisten. Hoe zeer er wereldwijd wetgevingen zijn die erop gericht zijn de dominantie van één of enkele ondernemingen tegen te gaan, feit is dat zij in heel veel opzichten hun betreffende markten domineren. Dat betekent o.a. dat de mega’s betrekkelijk eenvoudig aan price-setting kunnen doen, bijvoorbeeld ten opzichte van zeer concurrentiële leveranciers. Het doet mij denken aan de positie van de Nederlandse veehouders die steeds maar weer moeten afwachten wat Albert Hein en andere grootwinkelbedrijven bereid zijn te betalen voor melk en vlees. En wat te denken van farmaceutische bedrijven die in sommige gevallen exorbitante prijzen rekenen voor hun medicijnen. De auteurs wijzen daarbij op het verschijnsel dat het mededingingsrecht wereldwijd is verwaterd. Natuurlijk, het beeld kent vele schakeringen. Er zijn ook prima en zeer bekende voorbeelden van overheidsingrijpen, bijvoorbeeld de procedures van de EU tegen de mondiale ICT reuzen. Maar dat kunnen alleen de echt groten als de EU en de VS, en dan nog in beperkte mate.

    Schaalvergroting en efficiëntie

    Daarbij wijzen Smiers c.s. erop dat het argument van de efficiëntie die op zou treden bij dergelijke schaalvergrotingen steeds minder opgaat. Het blijken steeds meer grote molochs te zijn met enorme bureaucratieën die vooral gericht zijn op verdediging, zo niet vergroting, van hun posities op de diverse markten. Daarbij staan dan, mede dankzij de financialisering van de wereldeconomie, korte termijn financiële belangen voorop, belangen die het primaat van de shareholder bevestigen en de positie van andere stakeholders verslechteren. Terecht wijzen Smiers c.s. erop dat deze aandeelhouders wel de vruchten van dat beleid mogen plukken maar niet aansprakelijk zijn voor als het mis gaat, al dan niet met grote maatschappelijke gevolgen. Wel de baas dus, maar niet verantwoordelijk. Dit geldt eens te meer nu de posities en persoonlijke belangen van de leden van de raden van bestuur van deze mega’s dankzij hun eigen aandelenbezit nauw zijn verbonden met die van de andere aandeelhouders. Kortom: de mega’s zijn veel te groot en veel te machtig, en moeten aan banden worden gelegd.

    Intellectuele eigendomsrechten

    Veel aandacht wordt in het boek geschonken aan de problematiek van de intellectuele eigendomsrechten als patenten en copyrights. De auteurs zijn zeer kritisch over wat zij de privatisering van kennis noemen. Hun bezwaren zijn velerlei. Kennis is een maatschappelijk product ontstaan in de geschiedenis van mensen en culturen. Het object van een patent betreft meestal een beperkte toevoeging aan de kennis op een zeer specifiek terrein maar dan toch met het label van het eigendom van die onderneming en dus niet van al die anderen, laat staan de mensheid als geheel. Dat is een toe-eigening die terecht als zeer onrechtvaardig wordt beschouwd. Veel kennis die gepatenteerd is komt voort uit programma’s en projecten die overheden hebben ondernomen of gefinancierd. Bekende voorbeelden zijn de fall-outs van het onderzoek over de ruimte en voor de ruimtevaart, en de ontwikkeling van het World Wide Web. Bovendien is het enorm inefficiënt. Het leidt bijvoorbeeld tot verspilling omdat dat stukje kennis dat aan een patent is verbonden niet zomaar door anderen mag worden gebruikt. Dat beperkt het onderzoek flink. Eigenlijk vertraagt het hele stelsel van intellectuele eigendomsrechten de verdere ontwikkeling van kennis en technologie en de toepassing daarvan. De verspilling manifesteert zich ook in een ander opzicht. Het leidt namelijk tot vele juridische procedures die inmiddels miljarden dollars of euro’s per jaar kosten, geld dat veel beter aan onderzoek en ontwikkeling kan worden besteed. Bijkomend effect is dat grote ondernemingen zich die processen gemakkelijker financieel kunnen veroorloven dan de kleintjes. Daarom dat die laatsten, hoe zeer zij ook in hun recht mogen staan, al gauw tot een vergelijk proberen te komen met de grote broer. Een ander aspect van verspilling manifesteert zich in wat wel of niet verder onderzocht en ontwikkeld wordt. Dat doet zich gelden in de medische sector. Welke geneesmiddelen worden wel ontwikkeld en welke niet? De verdienmogelijkheden vormen de belangrijkste leidraad. Om deze reden heeft het lang geduurd voordat anti-malaria medicijnen werden ontwikkeld en breed toegankelijk gemaakt, ook voor de armsten op deze wereld. Vergelijkbare problemen doen zich voor bij medicijnen voor kleine tot zeer kleine groepen van zieken. Zeker ingeval van monopoloïde bezit van het intellectuele eigendom leidt dit in veel gevallen tot buitensporige prijzen.

    Het kan anders

    Dat kan anders, is de boodschap van dit boek. Intellectuele eigendomsrechten moeten worden opgeheven, kennis moet voor iedereen toegankelijk zijn. Dat wordt door de auteurs niet als een gratuite boodschap verkondigd. Integendeel, zij zijn zeer te prijzen voor de gedetailleerde uitwerking die zij geven aan dit principe. Het voert te ver om die in deze bespreking te behandelen. Overigens, voor één vorm van intellectueel eigendom maken zij een uitzondering, namelijk trademarks als logo’s. Die zijn nauw verbonden met de identiteit van de betreffende ondernemingen, uitdrukking daarvan. Maar voor de rest: openbaarheid. Zal dat betekenen dat daarmee een rem komt op onderzoek en ontwikkeling? Dat hoeft niet. Want overheden en door hen gefinancierde instellingen kunnen dat onderzoek doen of uitbesteden. Dat voorkomt verspilling en versterkt de coördinatie, en koppelt de ontwikkeling van kennis en technologie veel directer aan maatschappelijke belangen in plaats van aan geprivatiseerde verdienmogelijkheden. Zal dat leiden tot een rem op onderzoek en ontwikkeling bij ondernemingen? Dat hoeft niet, ondernemingen kunnen bij de toepassing van nieuwe technologie profiteren van de voorsprong die hen dat geeft op de betreffende markten. Natuurlijk, dan geen monopoloïde voorsprong maar een tijdelijke en concurrentiële. En daar mag dan iedereen van profiteren.

    Mega’s aan banden

    Ook doen de auteurs vele voorstellen om de mega’s aan banden te leggen. Hun gedachtegang lijkt veel op die welke de afgelopen jaren bovenkwam bij discussies over de toekomst van banken. Zo geven zij veel aandacht aan de noodzaak om te grote ondernemingen op te splitsen en daarmee concurrentiëler te maken. Zij willen ook het mededingingsrecht gaan vitaliseren. En dat alles binnen het breder verband van het plaatsen van ondernemingen binnen de maatschappelijke kaders gesteld door proactieve overheden op nationale, supranationale en mondiale niveaus. In dat verband besteden zij betrekkelijk veel aandacht aan de geschiedenis sinds de Tweede Wereldoorlog van het zoeken en ontwikkelen van mondiale afspraken over handel en investeringen. Vele afkortingen passeren de revue, van GATT via UNCTAD en WTO naar ISDS en TTIP (lees ook mijn column hierover). In het verlengde daarvan doen zij diverse voorstellen hoe het anders zou kunnen. Daarbij maken zij duidelijk dat zij niet af willen van de private ondernemingen. Zij willen slechts dat die beter worden ingekaderd opdat zij inderdaad de maatschappij kunnen brengen waar zij eigenlijk voor bedoeld zijn: welvaart, welzijn en geluk. Daarbij wel met de kritische kanttekening dat niet alle menselijke activiteiten in de vorm van commerciële ondernemingen moeten worden geprivatiseerd. Over privatisering en vermarkting van collectieve goederen en diensten zijn de auteurs zeer kritisch.

    Duidelijk standpunt

    Dit boek presenteert veel kennis en inzichten, met een indrukwekkende documentaire onderbouwing en vele afgewogen oordelen. Daarbij mis ik overigens een register van namen en onderwerpen, en/of een meer gedetailleerde inhoudsopgave. Er wordt zoveel besproken dat het niet gemakkelijk is om over een specifiek onderwerp iets terug te vinden. Het boek is zeker ook een betoog, de auteurs stáán ergens voor. Met betrokkenheid worden situaties geproblematiseerd en voorstellen geoperationaliseerd. Die betrokkenheid kan bij sommige lezers twijfel zaaien over de waarde daarvan. Ik vind dat geen probleem. Integendeel, het wordt tijd om sommige discussies als die over de mega’s en gerelateerde onderwerpen als het intellectuele eigendom eens grondig aan te pakken, zeker ook in de politieke en maatschappelijke gremia. Dit boek kan daar goed bij helpen. Lou Keune Voor meer teksten van Lou Keune zie www.loukeune.nl of www.platformdse.org. Interesse in dit boek? Klik hier om te bestellen. Joost Smiers, Pieter Pekelharing en John Huige: De macht van de megaonderneming – Naar een rechtvaardige internationale economie. Amsterdam, Van Gennep, 2016, 287 pagina’s

  • Grafiek: Duitsland leent ook 9 jaar tegen negatieve rente

    Duitsland kan inmiddels negen jaar geld lenen tegen een negatieve rente, terwijl het meest populaire schuldpapier met een looptijd van twee jaar tegen een negatieve rente van -0,55% verhandeld wordt. Beleggers zoeken een veilige haven voor hun vermogen en parkeren dat het liefste in schuldpapier van landen met een goede kredietstatus. Maar door het tekort aan veilig onderpand moeten beleggers steeds hogere bedragen neerleggen om staatsobligaties te bemachtigen, waardoor hun effectieve rendement dus negatief wordt.

    Wil je nog enig rendement halen uit Duitse staatsobligaties, dan moet je je geld voor de komende dertig jaar aan de regering toevertrouwen. Voor dit schuldpapier krijg je iets meer dan 0,8% rente.

    Lees ook:

    yieldcurve-german-bonds

    Zelfs Duitse staatsobligaties van 9 jaar hebben negatieve rente (Grafiek via @Schuldensuehner)

  • Schauble: “Stop met monetaire en fiscale stimulering”

    Schauble: “Stop met monetaire en fiscale stimulering”

    De Duitse minister van Financiën Wolfgang Schauble heeft gezegd dat alle landen zich moeten weerhouden van meer monetaire en fiscale stimulering. Daarmee leggen landen volgens Schauble namelijk het fundament voor een nieuwe crisis. Het ruime monetaire beleid en de met schulden gefinancierde fiscale stimulering door overheden heeft volgens de Duitse minister amper economische groei opgeleverd, terwijl de schuldniveaus op publiek en privaat niveau volgens hem nu al te hoog zijn.

    “Zowel het fiscale als monetaire beleid heeft haar limiet bereikt. Als je wilt dat de reële economie groeit, dan kun je gewoon niet om hervormingen heen. Praten over meer stimuleringsmaatregelen is slechts een afleiding van de werkelijke taak die voor ons ligt. We kunnen daarom geen goedkeuring geven aan een nieuw fiscaal stimuleringsprogramma binnen de G20, zoals sommige landen hebben voorgesteld.”

    Schuld gedreven economische groei

    Volgens Schauble veroorzaakt de schuld gedreven economische groei nieuwe bubbels en lokt het excessieve risico’s uit, waarmee een zombie-economie gecreëerd wordt. Daarmee doelt hij waarschijnlijk op het voorbeeld van Japan, dat al decennia worstelt met een extreem hoge schuldenlast, een lagere rente en amper economische groei. Duitsland probeert zelf het goede voorbeeld te geven, door het begrotingstekort terug te brengen naar nul procent.

    De Duitse minister van Financiën sprak tijdens een conferentie van het Institute of International Finance in Shanghai, dat tegelijk met een G20 topoverleg gehouden werd. Hij kreeg bijval van Mark Carney, gouverneur van de Canadese centrale bank. Hij zei dat er naast de fiscale en monetaire stimulering in de ontwikkelde economieën te weinig gedaan is om structurele hervormingen door te voeren.

    schauble

    Schauble gelooft niet in meer stimulering

  • ECB kan niet genoeg staatsobligaties kopen

    De ECB kan binnen een jaar niet meer genoeg staatsobligaties kopen, tenzij ze de voorwaarden van het stimuleringsprogramma aanpast. Dat schrijft Reuters na een rondgang bij analisten van verschillende banken. De centrale bank koopt iedere maand voor €60 miljard aan staatsobligaties van landen uit de Eurozone in een poging de inflatie aan te jagen en de rente laag te houden.

    Het stimuleringsprogramma van de ECB kent een aantal beperkingen, waardoor ze niet zomaar alle staatsobligaties kan kopen. Zo mag de centrale bank alleen schuldpapier uit de markt halen met een hoger rendement dan de depositorente van -0,3%. Ook mag ze niet meer dan 1/3 van alle staatsobligaties van een bepaald land op de balans hebben en mag ze niet meer dan 1/3 van de uitgifte van nieuwe leningen opkopen.

    Onvoldoende staatsobligaties

    Volgens analisten zal de ECB voor het einde van het stimuleringsprogramma in maart 2017 al tegen een aantal van deze limieten aan lopen. Als de centrale bank in dit tempo staatsobligaties blijft opkopen zal ze vóór het einde van het QE-programma al de maximale 33% van alle staatsobligaties van Duitsland, Finland en mogelijk ook Portugal in handen hebben, zo berekenden analisten van de ABN Amro.

    Deze berekeningen zijn gebaseerd op een stabiele rente. Gaat deze echter verder omlaag, dan krimpt het aanbod van schuldpapier dat de ECB mag opkopen. “Het tekort is het meest relevant voor Duitse Bunds en daar moet men een oplossing voor vinden. Anders loopt het stimuleringsprogramma vast”, zo concludeert analist Luca Cazzulani van UniCredit.

    Ongeveer €600 miljard aan staatsobligaties in de Eurozone wordt momenteel verhandeld voor minder dan de depositorente van -0,3%. Dit is schuldpapier dat de ECB conform de huidige regels niet mag kopen, omdat ze dan impliciet de tekorten van overheden financiert. Dat is in strijd met het mandaat van de centrale bank.

    negative-yielding-debt

    Er zijn steeds minder staatsobligaties die de ECB mag kopen (Bron: Bank of America)

    Uitbreiding stimuleringsprogramma ECB?

    De ECB wil in meert meer duidelijkheid geven over hoe ze deze problemen wil aanpakken. Het stimuleringsprogramma loopt officieel tot maart 2017, maar die einddatum kan verder naar de toekomst verschoven worden als de inflatie tegen die tijd nog niet bij de gewenste 2% ligt.

    Dat betekent dat ook de regels van het stimuleringsprogramma verruimd moeten worden.Volgens analisten zou de ECB bijvoorbeeld haar de ondergrens van -0,3% rente kunnen schrappen of naast staatsobligaties ook bedrijfsobligaties aan haar balans kunnen toevoegen om haar doelstelling van €60 miljard te halen.

    Reuters deed onlangs een rondvraag bij economen en die verwachten zelfs een verdere uitbreiding van het QE-programma. Zij voorziet dat de centrale bank maandelijks €10 tot €30 miljard meer staatsobligaties zal opkopen.

    Lees ook:

  • Britse pond onderuit vanwege mogelijke ‘Brexit’

    De waarde van het Britse pond zakte afgelopen maandag naar het laagste niveau ten opzichte van de dollar in bijna zeven jaar tijd. De munt verloor 1,8% van haar waarde op de dag dat bekend werd dat de burgemeester van Londen campagne zal voeren om Groot-Brittannië uit de Europese Unie te krijgen. In juni wordt in het land een referendum gehouden over een mogelijke ‘Brexit’. De waardedaling van de munt was de grootste sinds mei 2010, toen de munt ook onder vuur lag wegens politieke onrust.

    gbp-usd

    Wisselkoers Britse pond tegenover de dollar (Grafiek van XE.com)

    Deutsche Bank: “Britse pond zal verder dalen”

    Op het moment van schrijven staat een Britse pond gelijk aan $1,41, het laagste niveau sinds maart 2009. Toch zou de munt volgens Bloomberg nog veel verder in waarde kunnen dalen, omdat politieke onrust in het verleden vaker grote koersdalingen veroorzaakt heeft. De recente waardedaling van de pond is niet alleen het gevolg van de zorgen om een mogelijke Brits vertrek uit de Europese Unie, maar ook van structurele problemen in de Britse economie. Het land worstel al jaren met een oplopend tekort op de betalingsbalans en een economie de te weinig concurrerend is ten opzichte van het buitenland. Ook is men er minder sterk van overtuigd dat de Bank of England op korte termijn de rente zal verhogen.

    Al deze factoren samen maken het Britse pond kwetsbaar voor een verdere koersdaling. Ook Deutsche Bank is negatief over de Britse munt en voorziet een wisselkoers van $1,28 tegen het einde van het jaar.

    pound-declines-historical

    Britse pond is de afgelopen decennia al vaker hard onderuit gegaan (Grafiek van Bloomberg)

  • Video: Tegenlicht over China

    Afgelopen zondag stond Tegenlicht in het teken van de opkomst van China als nieuwe wereldmacht. Een bijzonder interessante documentaire waarin de verschillen tussen het Westerse model en het Chinese model worden blootgelegd.

    De documentaire schetst een beeld van China als een nieuwe wereldmacht die open staat om samen te werken met alle landen in de wereld. Een nieuwe wereldorde waarin er niet langer één land leidend is, maar waarin landen op het gebied van economie, handel en infrastructuur samenwerken om zoveel mogelijk welvaart te brengen voor iedereen. We hebben de passages over de Aziatische investeringsbank en het nieuwe monetaire systeem voor u uitgeschreven, maar de documentaire is in zijn geheel absoluut de moeite waard!

    AIIB

    Het is een vrij idealistisch beeld, maar wel een die inspireert en aanmoedigt mee te doen. Dat zagen we ook met de oprichting van de AIIB, wat van oorsprong bedoeld was als een Aziatische project op de infrastructuur te verbeteren. Toen bleek dat er interesse was vanuit Europa en andere werelddelen (in totaal doen er nu 57 landen aan mee) begon het de vorm aan te nemen die het nu heeft, als een soort Chinese tegenhanger van het IMF en de Wereldbank.

    Nieuw monetair systeem

    Deskundigen als Martin Jacques en Peter Schiff bespreken in deze aflevering van Tegenlicht de evolutie richting een nieuw monetair systeem, waarin de dollar niet meer het privilege heeft dat ze nu nog heeft. Beide heren zijn het erover eens dat het financiële systeem over tien jaar volledig anders uit zal zien en dat het zwaartepunt meer van het Westen naar China zal verschuiven.

    De documentaire beschrijft de Chinese ‘Silk Road‘ als belangrijk onderdeel van de nieuwe Chinese wereldorde, waarbij een handelsroute wordt gebouwd die strekt van het verre China tot aan de havens van Griekenland.

    Ook op monetair gebied zullen er hervormingen plaatsvinden, zo stelt Peter Schiff. China het jarenlang het dollarsysteem ondersteund, maar is sinds het uitbreken van de financiële crisis bezig met goud kopen. Terwijl Westerse beleggers en speculanten goud verkochten was China stilletjes haar goudvoorraad aan het uitbreiden, wat erop kan wijzen dat goud weer een belangrijke rol zal krijgen in het monetaire systeem van de toekomst.

    tegenlicht-china

  • Japanners stoppen massaal contant geld in kluisjes

    De komst van een negatieve rente doet veel Japanners besluiten geld van de bank te halen en in een kluisje te bewaren, zo schrijft de Wall Street Journal. Onlangs introduceerde de Bank of Japan een negatieve rente, maar daar blijkt de spaarzame bevolking niet van gediend. Ze pinnen op grote schaal contant geld, om dat vervolgens thuis in een kluisje te bewaren.

    Japan is in zekere zin een voorbode voor wat Europa en de Verenigde Staten te wachten staat, omdat het Aziatische land al veel langer worstelt met een combinatie van zeer hoge schulden, een zwakke economische groei en een extreem lage rente. Nu de centrale bank probeert een negatieve rente door te drukken haken spaarders massaal af en vluchten zij in een spaarmiddel waar ze geen rente over hoeven te betalen, namelijk contant geld.

    Run op kluisjes in Japan

    De Wall Street Journal bericht dat de verkopen van kluisjes in Japan momenteel 2,5 keer zo hoog liggen als in dezelfde periode vorig jaar. Wie nu nog een kluisje wil kopen heeft minder keuze of moet een paar weken geduld opbrengen, omdat er onvoldoende voorraad is om aan de plotselinge vraag te kunnen voldoen.

    Safe_iconDe run op kluisjes is goed te begrijpen als je bedenkt dat de spaarrente in Japan vrijwel nul procent procent is. Zelfs als je de Japanse overheid voor 10 jaar geld wilt uitlenen hoef je daar als belegger of spaarders inmiddels geen rentevergoeding meer voor te verwachten.

    Spaarders die de volatiliteit van de aandelenmarkt niet aandurven hebben dus niet veel andere mogelijkheden meer dan contant geld of edelmetalen, waarvan eerstgenoemde bij het grote publiek nog steeds het meest vertrouwd is.

    Meer contant geld in omloop

    De hoeveelheid contant geld in omloop ten opzichte van de omvang van de Japanse economie is vandaag de dag drie keer zo groot als in 1995, zo concludeerde de Japanse nieuwsbrief The Oriental Economist eerder deze maand. Die stijging is grotendeels te verklaren door het feit dat meer Japanners door de lage rente besluiten spaargeld in de vorm van bankbiljetten aan te houden en weg te halen bij de bank.

    “Volgens de Bank of Japan zou een negatieve rente een vlucht richting meer risicovolle beleggingen met een hoger rendement uitlokken, maar in plaats daarvan schuiven spaarders hun vermogen in contant geld dat helemaal niets oplevert”, zo schrijft de auteur van de nieuwsbrief, Richard Katz.

    De Bank of Japan hoopt dat een beleid van negatieve rente de economie aanjaagt, omdat het op deze manier voor consumenten en bedrijven nog goedkoper wordt om geld te lenen voor investeringen, consumptieve bestedingen of de aanschaf van bijvoorbeeld een huis of een appartement. Maar het probleem blijkt helemaal niet aanbod gedreven, maar juist vraag gedreven te zijn. Er is genoeg geld beschikbaar, maar mensen willen het niet uitgeven.

    cash-circulation-japan

    Veel meer contant geld in omloop in Japan door de negatieve rente (Bron: WSJ)

  • Grafiek: Balanstotaal centrale banken stabiliseert

    Het balanstotaal van de vier grootste centrale banken samen is de afgelopen tien jaar jaar gegroeid van omgerekend minder dan $5 naar bijna $15 biljoen. Grootschalige stimuleringsprogramma’s van de Federal Reserve, de ECB en de Bank of Japan hebben het balanstotaal door de jaren heen flink verhoogd.

    Toch lijkt de groei sinds 2015 weer wat af te vlakken. De ECB en de Bank of Japan kopen maandelijks nog voor tientallen miljarden aan staatsobligaties, maar dat wordt teniet gedaan door een krimpende balans van de People’s Bank of China. De Chinese centrale bank deed vorig jaar ruim $500 miljard aan dollarreserves van de hand om de waarde van de munt te ondersteunen, waarmee een groot deel van de daling verklaard is.

    De Federal Reserve stopte in 2014 al met monetaire verruiming, maar heeft tot op heden geen stappen genomen om al die aankopen van staatsobligaties weer terug te draaien. Kunnen centrale banken überhaupt nog terug? Of zijn ze na de crisis van 2008 een eenrichtingsweg in geslagen?