Auteur: Cor Wijtvliet

  • Discussie over inkomensongelijkheid verscherpt

    In Nederland is inkomensongelijkheid in de politiek en daarbuiten nog maar amper een thema. In de Verenigde Staten daarentegen laait het debat hierover feller en feller op. Larry Summers vergeleek de dreigende toekomst van de Amerikaanse economie met de televisieserie Downtown Abbey. In die serie geniet een kleine adellijke elite alle voordelen van economische groei, maar de grote massa moet alle moeite doen overeind te blijven. Vandaag de dag is het in de VS niet veel anders. De beroemde en beruchte one percenters slokken nagenoeg alle opbrengsten van de economische groei op. Daarbij gaat het om gigantische vermogens. Afgelopen jaar steeg het belegd vermogen op de financiële markten met ongeveer $6 biljoen. Het leeuwendeel belandde in de schoot van de one percenters.

    Evenals zovele illustere voorgangers als Kennedy, Roosevelt, Truman en (zelfs) Nixon, is de huidige president Barack Obama vast besloten iets te doen aan de ongelijkheid. De ongelijkheid verscheurt de samenleving en legt daarmee een zware hypotheek op de toekomst van het land.

    De rijken der aarde

    De vraag is wat er precies tegen gedaan kan worden. De vraag stellen is gemakkelijker dan hem beantwoorden. Inkomensdistributie lijkt een logisch antwoord, maar hoeft dat niet te zijn. Inkomens in de financiële wereld zijn in de laatste decennia dramatisch gestegen dankzij een sterke groei van de commissie-inkomsten. Als die inkomsten verlagen, dan profiteren daar eerst en vooral de grote beleggers van. Dat is nu niet direct de doelstelling, want deze groep is al rijk genoeg. Dat hebben we hierboven al vast gesteld.

    Aanscherpen belastingstelsel

    Voor Summers schuilt de oplossing in het aanscherpen van het Amerikaans belastingsysteem. Het is voor de rijken te gemakkelijk om belastingen te ontduiken. Dat kan op zulk een schaal, dat de Amerikaanse economie er waarschijnlijk onder te lijden heeft. Zo worden in de VS vermogenswinsten niet belast en belasting op onroerend goed is wel heel gemakkelijk te ontduiken. De grote bedrijven genieten nagenoeg dezelfde voordelen als de rijken in de VS. Belastinginkomsten opgebracht door bedrijven zijn volgens Summers naar een historisch dieptepunt gedaald. Verbetering van het belastingsysteem moet volgens Summers inhouden dat belastingvoordelen, waar alleen de rijken van profiteren, geschrapt moeten worden. Dat maakt het mogelijk de armen en de middenklasse belastingvoordelen te verschaffen zonder daarmee een onevenredig beroep op de schatkist te hoeven doen.

    Effectieve belasting per inkomensgroep

    Effectieve belasting per inkomensgroep

    Een rechtvaardiger en efficiënter belastingsysteem is volgens Summer te verkiezen boven maatregelen die de werking van de markt beknotten. Die hebben vaak onverwachte effecten, die als een boemerang in het gezicht van de bedenker terugkomen. In Nederland zal menigeen hoofdschuddend de Amerikaanse discussie aanhoren en iets mompelen in de trant van ‘Amerikaanse toestanden’, die hier niet mogelijk zijn. Dat is in Nederland vaak de primaire reactie: 'dat kan in dit land niet'. Meestal blijkt dan in tweede instantie, dat ook in Nederland ‘Amerikaanse toestanden’ mogelijk zijn. De korte geschiedenis van de crisis van 2008 leert, dat ook de Nederlandse bestuurlijke, economische en financiële elite zich decennia lang op geoorloofde, maar zeker ook op ongeoorloofde wijze hebben verrijkt. Een tweede punt van kritiek luidt, dat het ‘aanpakken’ van de hardwerkende succesvolle rijke een zaak van afgunst is. Degene die dat van mening is, moet maar eens een boek openslaan over de sociale geschiedenis van Nederland in de 19de en begin 20ste eeuw!

    Armoede

    Cor Wijtvliet Bron: Lawrence Summers, America risks becoming a Downtown Abbey Economy. Financial Times, February 17 2014

  • Hoge schulden, geen vraag

    Nog niet zo lang geleden zorgde de Amerikaanse econoom Larry Summers weer eens voor de nodige deining onder vakgenoten en beleidsmakers. Hij claimde dat de wereld voor een lange reeks van jaren geplaagd zou worden door een trendmatig te lage groei. Het valt inderdaad moeilijk te ontkennen dat we, ondanks het herstel de Westerse wereld, nog steeds 0% tot 15% achter blijft bij niveaus van voor de crisis. De oorzaken zijn zo onderhand wel duidelijk. De hoge schuldenlast in publieke en private sectoren, in combinatie met pogingen die schuldenlast af te bouwen, heeft de vraag danig verzwakt.

    Je kunt een tekortschietende vraag met overheidsmaatregelen stimuleren, maar dat gaat meestentijds gepaard met het verder opblazen van de publieke schuld. Dat hebben we in de jaren voor de crisis zien gebeuren. Het resultaat is, dat het nog jaren en soms nog wel decennia zal duren voordat de schuldenlast weer onder controle is. Volgens Summers waren de jaren in aanloop naar de crisis niet zo buitensporig in termen van groei. Ja, kredietvolumes waren hoog, evenals de prijs van veel vermogenstitels. Maar inkomens bleven achter en het inflatieniveau bleef opvallend laag. De nominale vraag groeide met 5%, maar het kredietvolume met meer dan 10%. En vandaag de dag zien we hetzelfde patroon ontstaan in een aantal opkomende markten. Kredietverlening stijgt snel, maar de groei houdt daar absoluut geen gelijke tred mee. Het resultaat is, dat de verschuldiging snel omhoog gaat. Het heeft er de schijn van dat er meer en meer kredieten nodig zijn om de economische prestatie in lijn te houden met wat mogelijk is.

    Steeds meer geld naar onroerend goed

    Steeds meer geld naar onroerend goed

    Schulden maken

    Als dat waar is, dan heeft dat vervelende consequenties. Schulden maken hoort blijkbaar bij het scheppen van groei. Teveel schulden monden uit in crisis en recessie, zoals we nu goed weten. Moeten we ons daarom niet de vraag stellen of de manier van krediet verlenen - zoals we die nu kennen - niet bijgesteld moet worden? Is het niet zo, dat veel kredieten niet uitmonden in consumptie of in investeringen? Gaat niet heel veel krediet zitten in de aankoop van (commercieel) onroerend goed? Door de stijgende prijzen van hun onroerend goed denken veel kredietnemers dat nog meer krediet opnemen verstandig en wenselijk is. Dat verschijnsel heeft in ieder geval in landen als Nederland en Spanje gezorgd voor een veel te hoge schuldenlast. Die heeft de vraag en productiviteit in ieder geval niet bevorderd, maar wel de duur van de recessie en de crisis.

    Hypothecaire schuld in Nederland en de VS

    Hypothecaire schuld in Nederland en de VS

    Kredietverlening met beleid

    Beleidsmakers kunnen die verkeerde aanwending van krediet bestrijden door hogere eisen te stellen aan deze categorieën van kredietverlening. Het is echter twijfelachtig of deze maatregelen, hoe verstandig op zich ook, tegelijkertijd het probleem van de achterblijvende vraag kunnen oplossen. Minder kredietverlening draagt bij aan een lagere rente, maar een lagere rente is geen opmaat tot meer consumptie. Tegenover de lagere kredietverlening staat ook het effect, dat veel mensen zich minder rijk voelen nu de prijs van onroerend goed niet meer stijgt. Een lage rente verschaft evenmin de zekerheid van meer investeringen. Om de groeiende vraag naar krediet op te lossen, moeten we misschien kijken naar de groeiende inkomensongelijkheid. Er is een einde aan wat de rijken kunnen consumeren en spenderen. De armen daarentegen moeten lenen om te kunnen consumeren. De subprime crisis is een afschrikwekkend voorbeeld als inkomens niet of te langzaam stijgen en de kredietverlening gewoon doorgaat.

    Saldo lopende transacties met buitenland

    Saldo lopende transacties met buitenland

    Wat in het dagelijks leven van de doorsnee burger kan gebeuren, kan en is ook tussen landen gebeurd. Landen met grote overschotten drijven de schuldenlanden in steeds grotere problemen. Landen als Duitsland en Nederland hebben gigantische overschotten op hun lopende rekening. De consumptieve vraag in beide landen is zo zwak, dat het onmogelijk is voor de schuldenlanden een deel van hun schulden terug te verdienen met hun export. In beide voorbeelden gaat het om de opbouw van een verkeerd soort schuld, dat niets aan bestaande ongelijke verhoudingen verandert. Daardoor verergeren weer ongelijkheid en onbalans. Hoe dat probleem adequaat te tackelen is de uitdaging die Summers geformuleerd heeft. Een antwoord is niet een-twee-drie geformuleerd, maar daarom is de kwestie niet minder dringend. Cor Wijtvliet Vragen naar aanleiding van dit artikel? Stel ze in de reacties of mail rechtstreeks naar [email protected]

  • Technologie ondermijnt de democratie

    Onlangs vond in het Zwitserse Davos weer het World Economic Forum plaats, de jaarlijkse praatsessie van de Groten der Aarde. Tijdens één van de vele bijeenkomsten liet Eric Schmidt, de ceo van Google, zich ontvallen, dat er een wedstrijd gaande is tussen computers en mensen. Voor hem was het uiterst noodzakelijk, dat de mensen deze wedren winnen. Zo niet, dan leidt de overwinning van de technologie op de mens tot de destructie van de wereld zoals we die nu kennen. Dat legt de bijl aan de wortels van de Westerse democratie.

    Schmidt staat niet alleen in zijn opvatting dat de huidige snelle technologische ontwikkeling grote gevaren in zich bergt. Ook de bekende Amerikaanse econoom Lawrence Summers vraagt aandacht voor de donkere kanten ervan. Ook voor hem is dat in de eerste plaats grootschalige vernietiging van werkgelegenheid en banen. Het is volgens hem daarom een dure plicht voor overheden ervoor te zorgen, dat de hele maatschappij kan genieten van de voordelen van de technologische revolutie.

    Summers betwijfelt echter of de huidige generatie politici daar wel de kwaliteiten voor heeft. Hij doet dat met een verwijzing naar politieke grootheden uit het verleden. Mannen als de Brit Gladstone, de Amerikaan Teddy Roosevelt en de Duitser Bismarck waren politiek leider in een tijd van de industriële revolutie. Telefoon, telegraaf, elektriciteit en de verbrandingsmotor zette de wereld van eind 19e eeuw totaal op zijn kop. Genoemde politici hebben niet gepoogd de revolutie van hun dagen de kop in te drukken. Integendeel, maar ze beseften wel, dat ze de werkende klasse van die dagen deelgenoot moest laten worden van die revolutie. Zo niet, dan zou die zich weleens kunnen afkeren van de bestaande maatschappij en zodoende de legitimiteit van het systeem aantasten. Om de hele maatschappij te laten delen in de voordelen van de industriële revolutie was het nodig om de macht van baronnen en kartels te breken. Democratie, de politieke macht van velen, moest het antwoord worden op de economische macht van de enkeling.

    Voor mensen als Summers en Eric Schmidt is de uitdaging van de 21e eeuw opnieuw het bevorderen van zowel technologische innovatie als democratische vrijheden en verworvenheden. Voor de Victorianen van de 19e eeuw was de staat bedoeld om de vrije markt niet te laten ontsporen ten behoeve van de enkeling. De ideale staat in hun ogen was de nachtwakerstaat, niet de politiestaat. De nieuwe technologische revolutie dreigt niet alleen een economische elite te scheppen, die opnieuw de vrije markt wenst te vervangen door kartels en monopolies. Ze bergt ook het gevaar in zich de staat onbeperkte mogelijkheden te geven om in het leven van de gewone burger te snuffelen en zijn vrijheden geleidelijk in te perken. De schandalen rondom de Amerikaanse NSA en de Nederlandse AIVD onderstrepen, dat dit geen denkbeeldig verhaal is. Het is al bijna de realiteit van alledag. We hebben al te maken met een paranoïde overheid, die steeds meer controle wenst uit te oefenen over alledag. Tegelijkertijd zien we, dat het vertrouwen van de westerse burger in de democratische instituties naar een bedenkelijk laag niveau is gezakt. We hebben geen vertrouwen meer in onze politici, maar evenmin in, bijvoorbeeld, onze rechterlijke macht die moet toezien op het naleven van het democratisch spel. Gevraagd: een nieuwe generatie ‘Victorianen’ die de technologische revolutie weet te verankeren in een vitale democratische samenleving. De macht van velen moet opnieuw het antwoord worden op de ongecontroleerde macht van de enkeling.

    Cor Wijtvliet BronMichael Ignatieff, We need a new Bismarck to tame the machines. Financial Times, February 11 2014 Vragen en opmerkingen kunt u richten aan [email protected]

  • Opzettelijke economische stagnatie

    Al snel na het begin van de financiële crisis van 2008 waarschuwden enkele vooraanstaande economen voor een langdurige malaise à la Japan. De meeste economen dachten toen echter nog dat het niet zo’n vaart zou lopen. In de VS en in Europa hadden beleidsmakers de crisis in Japan nauwkeurig gevolgd en er de nodige lessen uit getrokken.

    Van dat optimisme is vandaag de dag helaas weinig meer over. Het idee dat het Westen in een periode beland is van langdurige stagnatie, wint steeds meer terrein. Ook in Nederland zijn steeds meer economen ervan overtuigd dat er de komende jaren hooguit een groei van 1% bereikbaar is.

    APTOPIX Germany World Markets

    Onderhuids

    Het probleem was indertijd, dat de economie in het Westen al voor 2008 op het verkeerde spoor was geraakt. Allerlei vermogenstitels waren veel te ver in prijs opgelopen, waardoor zich bubbels konden vormen. Dat was deels het gevolg van te laks toezicht en regelgeving, maar ook door de alsmaar dalende rente. Door de aanhoudende koersstijgingen leek de economie robuust, maar onder de oppervlakte sudderde een scala aan problemen. De eerste tekenen van een groeiende ongelijkheid werden zichtbaar. Maar ook bleven structurele hervormingen van de economie achterwege. Het Westen industrialiseerde in hoog tempo, maar overheden besteedden weinig of geen aandacht aan de negatieve gevolgen ervan. Het Westen verloor immers in record tijd zijn comparatieve voordelen. Die verdwenen naar het Oosten. Daarnaast groeide de onbalans tussen de VS en de rest van de wereld. De eerste kweekten in hoog tempo steeds grotere tekorten, waar de rest van de wereld in moest voorzien. Tenslotte groeide er een dominant financieel systeem, dat meer gericht was op speculatie dan op beleggingen, met als doel banen te scheppen en om meer sociaal welzijn te scheppen.

    wijtvliet-column-2

    Verergeren

    Hoe reageerden beleidsmakers in het Westen op al deze problemen die door de crisis versneld naar boven kwamen? Naar we nu moeten vaststellen op de verkeerde manier. Sterker nog, sommige maatregelen verergerden en verdiepten de crisis. Het uiteindelijk resultaat was immers, dat in veel landen het bruto nationaal product bleef krimpen, waardoor de overheid steeds krapper bij kas kwam zitten. Het beleid had daarmee als onbedoeld gevolg, dat investeringen in zowel de publieke als private sector kelderden. Een van de meest dramatische gevolgen van dit wanbeleid is de creatie van een verloren generatie in een groot aantal landen.

    Ongelijkheid

    Of een beleid nu goed is of slecht, uiteindelijk eindigt elke crisis. Het ziet er nu naar uit, dat de wereld in 2014 weer de weg omhoog in slaat. Het is echter onmiskenbaar, dat de crisis veel langer geduurd heeft dan nodig was en dat er waarschijnlijke onherstelbare schade in aangericht. Het meest verontrustende is wel, die van de gigantisch toegenomen inkomensongelijkheid. Het zogeheten mediane inkomen van een volwassen Amerikaanse man is nu, gecorrigeerd voor inflatie, lager dan 40 jaar geleden. De Nederlandse Bank heeft berekend, dat de inkomensontwikkeling voor de doorsnee Nederlander al bijna twee decennia stagneert. De crisis heeft de stagnatie alleen maar verergerd. De gevolgen beginnen nu steeds zichtbaarder te worden. Inkomensongelijkheid bevordert een zwakke vraag. Toenemende inkomensongelijkheid zal de vraag nog verder verzwakken. In Nederland is het huidig kabinet nog steeds ervan overtuigd, dat loonmatiging de sleutel tot herstel is, ook al vallen er op de binnenlandse markt duizenden bedrijven om bij gebrek aan bestedingskracht van de consument. Vreemd genoeg denkt een meerderheid van het MKB ook nog steeds dat loonmatiging de oplossing is voor de eigen problemen.

    wijtvliet-column-3

    Meerderheid

    Bezuinigingen en loonmatiging zijn sinds de crisis van de jaren tachtig toverwoorden gebleken om elke volgende crisis te bestrijden. Het komt bij veel beleidsmakers, economen en politici niet eens in het hoofd op, dat dit medicijn nu averechts uitpakt. Ze zijn er gewoon blind voor. Dat heeft er ook mee te maken, dat de bestuurlijke en economische elite van dit land geen benul heeft van de negatieve consequenties. Zij zitten financieel gesproken aan de goed kant van de lijn. In hun ogen is het onvermijdelijk, dat sommige groepen van de bevolking te kampen krijgt met een lagere levensstandaard. Laat dat nu toevallig de meerderheid van de bevolking zijn. Cor Wijtvliet, Bron: Joseph E. Stiglitz, Stagnation by design. Project-syndicate, February 6 2014 Vragen en opmerkingen kunt u richten aan [email protected]

  • Troebelen in de Opkomende Markten

    De opkomende markten zijn weer eens in rep en roer. Dit keer was de aanleiding een samenvallen van verschillende factoren. Crisis in Argentinië, waar de centrale bank stopte de lokale munt te steunen uit angst de voorraad vreemde valuta’s volledig uit te putten; onlustgevoelens over China waar zwakke economische cijfers naar buiten kwamen. Tenslotte laaide in meerdere landen, zoals Oekraïne en Turkije, de politieke onrust fel op.

    geld-stroomt-weg-opkomende-economie

    Figuur 1 Geld stroomt weg

    Onderliggend speelt echter, dat een reeks van Opkomende Landen in problemen dreigen weg te zinken. Zo kennen de zogeheten Fragile Five, India, Indonesië, Brazilië, Turkije en Zuid Afrika, allemaal gelijksoortige problemen. Ze kampen allemaal met oplopende tekorten, een dalende groei, stijgende inflatie en toenemende politieke onrust. Maar dit zijn niet de enige landen met grote problemen. Wat te denken van Argentinië, Venezuela, Oekraïne, Hongarije en Thailand. Ook dit zijn landen, waar de problemen zich snel opstapelen. En zelfs de veelgeprezen BRICS zijn niet meer het automatische kassucces van enkele jaren terug. Drie leden behoren al tot de ‘Fragile Five’ en Rusland en China beginnen meer en meer last te krijgen van de snelle vergrijzing.

    fragile-five-opkomende-markten

    Figuur 2 Fragile Five zien tekorten groeien

    Groeiwonder China krijgt bovendien nu de rekening gepresenteerd van de negatieve effecten van het economisch beleid van de afgelopen decennia. Er is teveel geïnvesteerd, er is teveel krediet verleend en veel zwakke staatsondernemingen en onroerend goedbedrijven verzwakken de balans van banken. Er dreigen dus bubbels op verschillende terreinen en het is nog maar de vraag of het land ongeschonden uit de aanzwellende crisis komt. Daar komt nog bij, dat het hervormingsprogramma, dat het land economisch meer consumenten georiënteerd moet maken, dreigt vast te lopen door het verzet van gevestigde belangen.

    En dan is er nog het besluit van de Fed om te gaan taperen. Daardoor is de rente alweer aan het stijgen. Het gevolg is, dat kapitaal terugkeert naar nu aantrekkelijke havens. Het stroomt vooral weg uit landen, waar de afgelopen jaren overheden de teugels teveel hebben laten vieren en het monetair beleid te laks is geworden. Daarnaast groeit in landen de volatiliteit omdat de commodity supercycle zo goed als voorbij is. Door de hoge prijzen is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in nieuwe capaciteit. Daardoor is vraag en aanbod weer in evenwicht. Veel van de exporterende landen hebben van de goede tijden geen of te weinig gebruik gemaakt om intern de economie weerbaarder te maken.

     

    weerbaarheid-neemt-toe

    Figuur 3 weerbaarheid is toegenomen

    Er is met andere woorden veel slecht nieuws, dat niet van vandaag op morgen zal verdwijnen. Toch is het niet allemaal kommer en kwel en hoeven zaken niet uit de hand te lopen, zoals dat in de jaren negentig van de vorige eeuw gebeurde. Zelfs de Fragile Five zijn nu beter voorbereid dan toen. Ze hebben flexibele wisselkoersen, grote reserves en een gezonder bancair systeem dan toen. Daarnaast kennen ze een jonge bevolking, een voortgaand proces van industrialisering en urbanisering, groei van de productiviteit en geleidelijk stijgende inkomens per hoofd van de bevolking

    Het is daarom verkeerd alle opkomende landen over dezelfde kam te scheren. Het noodlot wil echter, dat beleggers dit wel doen. Wat ze ook zullen doen, ze zullen de komende jaren een hoge rekening gepresenteerd krijgen. En net als toen is het niet zeker of de Westerse wereld gevrijwaard zal blijven van de troebelen daar.

    Cor Wijtvliet

    Bron:
    Nouriel Roubini, the trouble with emerging markets. Project-syndicate, February 2 2013

    Vragen en opmerkingen kunt u richten aan [email protected]

  • Fata morgana van het Amerikaans herstel

    Bij het World Economic Forum in Davos overheerste het voorzichtig optimisme. De Verenigde Staten staan aan de vooravond van een krachtig cyclisch herstel, eindelijk! Maar toch zijn er in dit koor van optimisten dissonanten. Ze zingen een ander lied. Een van die dissidente zangers in Stephen Roach, ooit voorzitter van Morgan Stanley Asia en van oudsher een criticus van het Amerikaanse beleid.

    Annual Meeting of the New Champions

    Figuur 1: Dissidente stem in Davos

    Minder groei

    Volgens hem is het nog veel te vroeg om de vlag uit te hangen. Inderdaad kwam de groei in de tweede helft van 2013 uit op 4%. Op zich is dat vertrouwenwekkend, maar al twee keer eerder in deze recessie kwam de groei één of twee kwartalen boven de 3% en 4% uit. Dat was respectievelijk in 2010 en 2011. Beide keren bleek het vals alarm en verpieterde de groei weer in sneltreinvaart. Waarom zou het dit keer niet weer zo gaan? De huidige groei is vooral gestoeld op de opbouw van voorraden. Als je dat corrigeert dan blijft er een tamelijk armzalige groei over van 1,6%. De voorraadvorming kan echter niet ongelimiteerd doorgaan en zodoende lijkt het voor de hand te liggen dat de groei gaat terugvallen naar dat te lage groeiniveau.

    joe-sixpack

    Joe Sixpack doet het rustig aan

    Wil de groei wel echt aantrekken, dan zal de Amerikaanse consument toch echt de kar moeten gaan trekken. Joe Sixpack’s consumptie is goed voor 69% van de economie. Maar kan of wil hij dat wel. Gelet op de cijfers gebeurt het in ieder geval nog niet. Sinds de Grote Recessie groeien de consumptieve bestedingen jaarlijks met 2,2%. Voor de crisisjaren lag de groei van de consumptie op 3,6% per jaar. Maar dat gering enthousiasme om te consumeren laat zich goed verklaren. In de boomjaren voor de crisis stak Joe Sixpack zich tot ver over de oren in de schulden. Dat was de enige manier om toch te consumeren, terwijl zijn besteedbaar inkomen geleidelijk daalde. Hij kon lenen, omdat iedereen dacht of deed alsof de huizenprijzen eeuwig zouden stijgen.

    Schulden afbouwen

    Dat bleek een misvatting van de eerste orde, toen eerst de huizenbubbel en later de kredietbubbel barstte. Sindsdien is Joe Sixpack druk doende om zijn schuldenlast af te bouwen. (waar zien we dat meer?) Voordat dit proces is afgerond, kunnen de bestedingen niet verbeteren en de economie niet opnieuw tot wasdom komen. Het Japanse voorbeeld leert, dat dergelijke pijnlijke aanpassingsprocessen decennia kunnen duren. In de VS duurt dit proces van aanpassing en aflossing vijf jaar en er lijkt nog een lange weg te gaan. De verhouding tussen schuld en inkomen bedraagt nu 109%. Dat is al veel minder dan aan het einde van 2007, toen die verhouding 135% bedroeg. Het is echter nog steeds 35% hoger dan het gemiddelde over de laatste 30 jaar van de 20ste eeuw. Hetzelfde beeld is te zien bij de besparingen. Amerikanen sparen gemiddeld 4,9% van hun inkomen. Dat is fors meer dan de besparing van 2,3% van 2005. Het is echter nog maar de helft van wat de Amerikanen spaarden in het laatste kwart van de vorige eeuw. Welbeschouwd zijn de Amerikanen pas halfweg, willen ze in dezelfde financiële conditie komen als in de goede oude tijd. Voor de optimisten zijn dit inderdaad verhalen uit grootvaders tijd, toen alles toch al beter was. Ze wijzen erop, dat de werkloosheid aan het dalen is en dat de kosten voor het afbetalen van schuld historisch laag zijn. Voilà, als dat geen recept is voor een mooi cyclisch herstel! Maar misschien is Joe Sixpack toch slimmer dan de beleidsmaker in Washington denkt. Hij beseft dondersgoed, dat die hele lage kosten een vorm van subsidie zijn met dank aan de gulheid van de Fed. En hij weet ook heel goed, dat de daling van de werkloosheid vooral een gevolg is van het grootschalig afhaken van werkzoekers. Als daarvoor gecorrigeerd wordt, bedraagt de werkloosheid geen 6,7% maar 11%. Voor Stephen Rag is het klip en klaar. Ja, er zijn stapjes gezet op de weg naar herstel, maar de mooie vergezichten zijn inderdaad niet meer dan een fata morgana.

    fatamorgana

    Het Amerikaanse herstel is een fata morgana

    Cor Wijtvliet Bron: Stephen S. Roach, Amerca’s false dawn. Project-Syndicate, January 27, 2014 Vragen en opmerkingen kunt u richten aan [email protected]

  • Het gaat om meer dan groei alleen

    De financiële crisis van 2008 heeft de zogeheten economisch ontwikkelde landen enkele onaangename waarheden bijgebracht. De eerste onverwachte tegenvaller was wel, dat er geen snel herstel volgde na de diepe val. Dat was al volledig in strijd met de gangbare opvattingen.
    Arbeidsmarkt Maar nog onprettiger was, dat elke vorm van cyclisch herstel is uitgebleven. De schuldencrisis bij overheid, bedrijf en burger was en bleef daarvoor een obstakel. En nu, na zoveel jaren van schuldreductie, laat de groei nog steeds zeer te wensen over. Maar misschien nog wel erger is, dat de trends op de arbeidsmarkt na meer dan vijf jaar crisis nog steeds amper of geen verbetering voorspellen. Traditiegetrouw komt er in de exportsector amper een baan bij, maar dat gebeurt ook niet bij de overheid of bij de binnenlands georiënteerd dienstensectoren. Alsof dat nog niet genoeg is, wordt de Westerse wereld ook nog eens geplaagd door een zorgwekkend snelle groei van de inkomensongelijkheid. Ongelijkheid Steeds meer inkomen en vermogen belanden in handen van een steeds kleinere groep. Dat, gecombineerd met een onderwijssysteem in veel landen, dat op zijn best wisselvallig van kwaliteit is, brengt de sociaaleconomische mobiliteit van opvolgende generaties in gevaar. Weinigen twijfelen er aan, dat een te grote ongelijkheid op den duur de sociale en politieke cohesie van een samenleving onder grote druk zet. Ongelijkheid mondt uit in zeer ernstige politieke polarisatie en groeiende economische inefficiëntie. Technologie Het zijn vooral de arbeidsbesparende technologieën (robots, software) en veranderende patronen op de arbeidsmarkt, die de ongelijkheid in de hand werken. Steeds meer routinematige arbeid houdt op te bestaan en arbeid met een lage toegevoegde waarde is allang over de grens verdwenen. Wat vandaag de dag ook steeds zwaarder doorweegt is, dat ook voor veel zogeheten hoogopgeleiden geen plaats meer is op de arbeidsmarkt. Er is geen vraag naar hun kennis en vaardigheden. Beleid Heel geleidelijk beginnen beleidsmakers oog te krijgen voor deze negatieve gevolgen. Beleid wordt er echter nog amper gemaakt. Oplossingen liggen immers niet voor de hand. Het lijdt weinig twijfel, dat de huidige structurele onevenwichtigheden en de schuldenproblematiek nog lang niet achter ons liggen. Dat vraagt nog veel tijd. In de tussentijd moeten overheden het ergste leed lenigen om te voorkomen, dat een volledige generatie jongeren definitief buiten de boot valt. In de tweede plaats moet de overheid weer het voortouw nemen en een herstart maken met publieke investeringen. Dat hoeft niet door opnieuw de schuldenballon op te pompen. De vraag moet omhoog, maar er moet ook aandacht komen voor de samenstelling van de vraag. Dat impliceert ook, dat de vraag niet meer zo hoog zal zijn als voor de crisis of zoals in de VS gebeurt door de geldpers te laten draaien en een min of meer kunstmatige vraag te creëren. Een binnenlands lagere vraag betekent, dat er meer en blijvende aandacht moet komen voor de mogelijkheden van de export en tenslotte zullen de overheid en bedrijfsleven zich moeten inspannen om ingebakken rigiditeiten weg te snijden. Flexibiliteit helpt bij het herstel van de groei. Leiderschap Maar voor alles is er leiderschap nodig, dat consensus weet te kweken voor hervormingen en structurele aanpassingen. Dat leiderschap zal ook de onderlinge solidariteit moeten bevorderen in tijden dat velen buiten de boot vallen. Het duurt immers nog lang, voordat Europa en de VS weer hun potentiele groei zullen waarmaken. Als er aan een zaak gebrek is in veel westerse landen, dan is het aan verbindend leiderschap. Cor Wijtvliet economische-groei Bron: Michael Spence, the real challenge to growth. Project-Syndicate, January 23 2014 Vragen en opmerkingen kunt u richten aan [email protected]

  • De eeuw van verandering

    De 21ste eeuw is nog maar net van start. Nu al is duidelijk, dat er voorlopig van een rustig tij geen sprake zal zijn. Er hebben zich in de beginjaren een aantal veranderingen van waarschijnlijk epische omvang aangediend. Economisch krijgen we waarschijnlijk te kampen met nieuwe groeipatronen. De sociale verhoudingen tussen mensen onderling staan onder druk. Het geopolitieke landschap is in razendsnel tempo aan het veranderen en hetzelfde kan gezegd worden van het ecosysteem van onze wereld. Wat kunnen we van dit alles in 2014 gaan merken?

    risico-deze-tijd
    Figuur 1 Problemen van onze tijd

    Om bij het eerste te beginnen. De economie lijkt in een tijdperk beland van afnemende verwachtingen en toenemende onzekerheid. De vier grootste economieën in de wereld ondergaan zwaarwegende veranderingen. In de Verenigde Staten is het politieke landschap totaal versplinterd en dat maakt een economisch herstel ronduit dubieus. China is op zijn beurt begonnen aan de ombouw van een economie van investeren en exporteren naar een economie gebaseerd op diensten en een sterke consumptieve vraag. Europa heeft alle moeite om overeind te blijven en ziet zich gesteld voor de majeure uitdaging om een reeks institutionele weeffouten uit het verleden te herstellen en tegelijkertijd de euro overeind te houden. Japan tenslotte maakt na een coma van twee decennia eindelijk aanstalten de deflatie echt te willen bestrijden, desnoods met zeer onconventionele middelen.

    De uitkomst op al deze uitdagingen vraagt om beslissingen op basis van talloze ‘unknowns’. De daarbij behorende onzekerheid wordt nog verergerd door het gegeven, dat door de onderlinge verwevenheid verkeerd beleid wereldwijde consequenties zal hebben. We hebben daar al een voorproefje van mogen smaken, toen de Amerikaanse centrale bank, de fed, aankondigde haar monetair stimuleringsbeleid te gaan afbouwen. Wereldwijd dook de waarde van valuta’s omlaag en opkomende landen zagen reusachtige kapitaalstromen wegvloeien naar de VS.

    keep-calm-taper-on Hoe zal de wereld reageren als in 2014 de afbouw echt vorm gaat krijgen en de wereldwijde financiële markten zien hun liquiditeit opdrogen? Tot nu toe tracht iedereen de mogelijke gevolgen te bagatelliseren, maar onderliggend  bestaat de angst dat oude structurele problemen weer de kop gaan opsteken. Veel ontwikkelde landen hebben te weinig hervormd in de afgelopen jaren om hun economie daadwerkelijk concurrerend te maken. Hun schuldenlast daarentegen is sinds het begin van de crisis scherp toegenomen. Tegelijkertijd lijken de opkomende markten hun economische dynamiek verloren te hebben. In 2014 zullen ze minder aan de wereldwijde economie bijdragen dan de ontwikkelde landen. Voor de Opkomende Landen geldt min of meer dezelfde waarheid als voor veel Westerse landen. Ze hebben het in de afgelopen jaren niet aangedurfd verder te hervormen. De reorganisatie van de arbeidsmarkt en van het juridisch systeem ligt politiek zeer gevoelig. Veel belangengroepen verdedigen met veel succes het eigenbelang! Het is met andere woorden nog maar de vraag of de economie in 2014 een zo mooie groei zal laten zien als menigeen nu verwacht. Dat maakt het extra moeilijk de groeiende economische ongelijkheid in de wereld effectief aan te pakken. Het aandeel van de factor Arbeid van de nationale koek wordt al decennia lang alsmaar kleiner. De oorzaak van deze onzalige trend is te vinden in het proces van globalisering en in de versnelling van de technische vooruitgang. Beleidsmakers zijn er zich gelukkig van bewust, dat ongelijkheid uiteindelijk tot zelfvernietiging van het huidige systeem zal leiden. Daar staat echter tegenover dat kapitaal zeer mobiel is in een interdependent wereld, wat overheden ertoe verleidt voortdurend belastingvoordelen aan te bieden. corporate-profits Zelfs in economische sterke landen als de VS en het Verenigd Koninkrijk stagneert de inkomensontwikkeling. In de VS is het gemiddelde inkomen sinds het begin van de crisis met 5% teruggelopen. Ondertussen zijn er de eerste tekenen aan de wand die vertellen wat er allemaal kan gaan gebeuren. In landen als Brazilië, Turkije en Zuid Afrika is de sociale onrust in 2013 al tot het kookpunt gestegen. Dat wijst op een absolute noodzaak meer hoogwaardige economische groei te bereiken. De vraag is echter hoe dat op redelijk korte termijn kan. Een versnelling van de technologische innovatie is een mogelijkheid, maar de uitkomsten van innovatie zijn vaak ongewis en laten doorgaans (te) lang op zich wachten. Op dit moment bestaat bij de meeste beleidsmakers min of meer onwil om het probleem van de ongelijkheid aan te pakken. Fiscale problemen hebben de volledige aandacht en daarin past geen verhoging van de uitgaven voor productieve investeringen. Toch zal het er op niet al te lange termijn van moeten komen. Gebeurt dat niet, dan kan de uitspraak van de Nigeriaanse econoom Sam Aluko uit 1999 wel eens meer werkelijkheid worden dan wenselijk: de armen kunnen niet slapen, omdat ze honger hebben. De rijken kunnen niet slapen, omdat de armen van de honger niet kunnen slapen.  

     gesloten-gemeenschap-nederland

    Figuur 2 Gated communities voor de rijken in Nederland

    Cor Wijtvliet Bron: Klaus Schwab, The global economy in 2014. Project-syndicate, January 6 2013 Vragen of opmerkingen kunt u richten aan [email protected]

  • Afkickverschijnselen

    Het afgelopen jaar, 2013, was ongetwijfeld het jaar van de centrale bankiers. Hun meest in het oog springende optreden viel in de zomer. Vooral Ben Bernanke, de eerste man van de Fed, stal wereldwijd de show met zijn aankondiging om het Amerikaanse monetaire stimuleringsprogramma geleidelijk te gaan afbouwen.
    In zijn kielzog maakte de gouverneur van de People’s Bank of China (PBOC), Zhou Xiaochuan, bekend de kredietverlening in zijn land te gaan inperken. De markten vertoonden echter zoveel koudwatervrees, dat beide centrale bankiers hun voorstellen schielijk introkken. Het was duidelijk een schrikbeeld voor de financiële markten dat de bronnen voor nagenoeg onbeperkte liquiditeiten zouden gaan opdrogen.

    stimuleren-kan-niet-stoppen

    Figuur 1 Stimuleren werkt verslavend

    Het idee te moeten gaan afkicken stond geen enkele partij aan. Er zijn trouwens goede argumenten aan te voeren om niet te gaan afbouwen of taperen. Zo heeft de Amerikaanse hoogleraar economie, Larry Summers, nog in november van vorig jaar zijn vrees uitgesproken dat de wereld een lange periode van economische stagnatie tegemoet gaat. Er zijn ook veel economen, die bang zijn, dat Europa een periode van langdurige deflatie gaat doormaken met alle Japanse gevolgen van dien. Daar staan weer seinen tegenover die duidelijk op groen staan. Het Internationaal Monetair Fonds verwacht dat de wereldhandel in 2014 met bijna 3,6% zal groeien en in de jaren daarna met minimaal 4%. Als dat gebeurt, dan zou de groei hoger komen liggen dan in de afgelopen 30 jaar het geval was. Dat is echter allemaal min of meer toekomstmuziek. Centrale bankiers zien zich voor 2014 in ieder geval voor de vraag gesteld hoe de economische mismatch tussen een onderpresterende Westerse wereld en het herstel van groei in de rest van de wereld op te lossen. Daarbij lijkt een goede onderlinge afstemming van beleid van groot belang. Beleidsbeslissingen in bijvoorbeeld de VS hebben effect in de rest van de wereld. Een Alleingang kan zeer negatieve gevolgen hebben. De belangrijkste vraag, die antwoord nodig heeft, is wat de voornemens van mevrouw Yellen zijn. Zij is de nieuwe sterke vrouw van de Fed. Het is zeer aannemelijk, dat ze bij het taperen niet te hard van stapel zal lopen. Het gevaar is echter reëel, dat ze met het oog op de situatie op de arbeidsmarkt de rente te lang laag zal houden. De economie van de VS laat een duidelijk herstel zien met dank aan bijvoorbeeld de overvloed aan schalieolie. Het kan best zijn, dat de financiële markten dankzij meer goed nieuws het lage rentebeleid van de Fed gaan negeren. Het zou zomaar kunnen, dat ze alleen maar gaan letten op het proces van taperen en de lange rente geleidelijk omhoog duwen. Als dat gebeurt, is een scherpe correctie op de aandelenmarkten niet uitgesloten. Daar zijn in de geschiedenis meerdere voorbeelden van te vinden, Een tweede vraag is natuurlijk hoe andere centrale banken gaan reageren op de wijziging in het monetaire beleid van de VS en de Fed? De ECB weet dondersgoed, dat de perifere landen nog lang niet gereed zijn voor een renetverhoging. Vooral de werkloosheid is nog veel te groot. En dan te bedenken dat er Europese verkiezingen in aantocht zijn. Veel populistische partijen lijken instaat goede verkiezingsuitslagen te gaan boeken op basis van een anti-Europa agenda. De geldpers zal daarom eerder harder gaan draaien, dan langzamer. Hetzelfde beeld zien we oprijzen in Japan. Wil Abenomics kans van slagen hebben, dan lijkt een verdere stimulering voor de hand te liggen, wat er ook in de VS gaat gebeuren.

    japanse-bankbiljetten

    Figuur 2 Japan gaat nog extra stimuleren

    Maar noch Europa, noch Japan speelt een doorslaggevende rol als het om doorslaggevende beleidsuitkomsten gaat. Dat geldt zelfs ook niet voor de VS. Die rol is waarschijnlijk weggelegd voor China. Daar gaat de PBOC de strijd aan met de sterke schaduwbanken in dat land. Dat geschiedt door de uitbundige kredietverlening te gaan verkrappen. Dat beleid kan verreikende consequenties hebben. Het zou kunnen uitmonden is een structurele groeivertraging. Die kans is groot, omdat de kredietkrimp gepaard gaat met de structurele hervormingen die door de Partij aan het einde van 2013 zijn bekend gemaakt. Als dat gebeurt hoe zal dan de Chinese bevolking gaan reageren. Die hebben inmiddels aan de welvaart geroken en koesteren torenhoge verwachtingen voor de nabije toekomst. De Chinese overheid is zeer beducht voor groeiende ontevredenheid. Zij zou daarom zomaar haar toevlucht kunnen nemen tot veel wapengekletter op het internationaal toneel. Dat hebben de Chinezen in 2013 ook gedaan door het conflict met Japan nodeloos hoog op te stoken. Afkicken, zeker cold turkey afkicken, doet pijn! Niet ieder land kan daar even goed mee omgaan.

    chinese-bankbiljetten

    Figuur 3 China wil hier een einde aan maken

    Cor Wijtvliet Bron: Niall Ferguson, rehab world, Project-syndicate, January 8 2014

  • De malaise houdt aan

    Economie wordt ook wel vaak de zwartgallige wetenschap genoemd. De afgelopen vijf jaren hebben aangetoond, dat de bijnaam niet ten onrechte is. Het was kommer en kwel wat er jaar in jaar uit verkondigd werd. Het ziet er jammer genoeg niet naar uit, dat daar in 2014 veel verandering in komt.

    predictions-economists

    De cijfers liegen er niet om. Het reëel besteedbaar inkomen per hoofd van de bevolking ligt vandaag de dag in veel Westerse landen nog steeds onder het niveau van 2008. Het zijn niet de minste landen waar het om gaat. Wat te denken van landen als de VS, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Er zijn natuurlijk uitzonderingen op de regel. Na twee decennia van doffe economische berusting dreigt Japan zich aan de misère te ontworstelen. Maar de weg is nog lang. En Duitsland doet het verhoudingsgewijs erg goed zelfs. In 2012 steeg het inkomen per hoofd boven dat van 2007, maar of je een groei van 3,9% over een periode van vijf jaar goed mag noemen, is nog maar zeer de vraag.

    Werkloosheid Wat ligt er voor 2014 in het verschiet? Volgens het IMF mag Europa in 2014 op een groei van 1% rekenen. Dat klinkt mooi, maar het IMF is in de afgelopen jaren bij voortduring te optimistisch gebleken, evenals ons eigen Centraal Planbureau. Waar zou de groei trouwens vandaan moeten komen? Schraalhans is nog steeds keukenmeester voor de beleidsmakers in Brussel en waarachtige hervormingen komen met de snelheid van een slak tot stand. In de VS ziet het er allemaal wat beter uit. De huizenmarkt lijkt weer in orde, de werkloosheid daalt gestaag en de schalierevolutie geeft het proces van herindustrialisering veel elan en kans van slagen. Misschien het belangrijkste is wel, dat de politiek weer bij zinnen lijkt te komen. Haar onverantwoord gedrag heeft de VS in 2013 waarschijnlijk 1,75% aan groei gekost. Schaduwzijde Kortom, de Verenigde Staten zouden in 2014 meer nieuwe banen kunnen scheppen dan nodig is om de nieuwkomers op de arbeidsmarkt een kans te geven. Dat klinkt heel mooi, maar er kleeft toch een schaduwzijde aan. De meeste nieuwe banen betalen slecht, zo slecht dat het gemiddeld inkomen in de VS steeds verder omlaag gaat. Voor de meeste Amerikanen is er geen inkomensgroei. Die is en blijft beperkt tot de 1% rijksten. Het zogeheten mediane inkomen ligt nu lager dan in 1989. Dat is 25 jaar geleden. Als we de mannen apart nemen, dan is het beeld nog schrijnender. De gemiddelde volwassen man van nu verdient in reële termen net zoveel als zijn vader veertig jaar geleden. Daarmee is het hele verhaal van het herstel in de VS nog niet verteld. De werkloosheid is gedaald naar een niveau van 7%. Dat is echter minder te danken aan de groei van het aantal banen als wel dat steeds grotere groepen de arbeidsmarkt teleurgesteld verlaten. In Europa zien we dit ook steeds vaker gebeuren. Aan beide zijden van de Oceaan worden werknemers steeds vaker behandeld als wegwerpartikelen. Los van de individuele ellende, die dit beleid met zich mee brengt, is het ook het bewijs van falen van het huidig systeem. De afhakers zijn te groot in getal om daar geen rekening voor te gaan betalen in de nabije of wat verdere toekomst. employment-numbers-wall-street Hoe je het ook draait of keert, 2014 wordt waarschijnlijk opnieuw een jaar van malaise aan beide zijden van de Plas. Nog steeds doet het systeem zijn burgers royaal te kort. De vraag is hoe lang dit nog kan doorgaan? Cor Wijtvliet Bron: Joseph E. Stiglitz, advanced malaise. Project-syndicate, Januari 13 2014

  • 2014 kan een herhaling van 1914 worden

    Dit jaar is het honderd jaar geleden, dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Het was een strijd die meer dan 20 miljoen levens eiste, maar ook de internationale orde van die dagen op zijn kop zette. Aan het einde van de oorlog waren er drie keizerrijken verdwenen, te weten Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Rusland. Twee nieuwe grootmachten maakten juist in die dagen hun entree op het wereldtoneel, Japan en de Verenigde Staten.

    loopgraaf-wereldoorlog

    Prestigestrijd

    Nu, honderd jaar na dato vragen historici zich nog steeds af waarom die oorlog eigenlijk tot een uitbarsting kwam? Belangrijker is echter de vraag of zoiets opnieuw zou kunnen gebeuren. Sommige historici denken van wel. Zij trekken een vergelijking tussen de rivaliteit van toen, het Verenigd Koninkrijk versus Duitsland en die van nu tussen de Verenigde Staten en China. Volgens die pessimisten is de grootste overeenkomst tussen toen en nu de alom heersende zelfgenoegzaamheid.

    Het speuren naar historische analogieën is nuttig, zolang iedereen maar beseft dat er daarmee een soort historische onvermijdelijkheid ontstaat. De Eerste Wereldoorlog was geenszins onvermijdelijk. Een oorlog aan het begin van de 20ste eeuw was wel steeds waarschijnlijker geworden. Dat kwam door de groeiende prestigestrijd tussen de Britten en de Duitsers, maar ook door de groeiende angst van diezelfde Duitsers voor de snelle opkomst van het Russische Rijk. In die zin gaat de vergelijking met de rivaliteit tussen China en de VS mank. De Chinezen lopen nog mijlenver achter bij de Amerikanen.

    kaart-europa-1914-
    Figuur 1 Kaart van Europa aan de vooravond van WOI

    Noodlot

    Los daarvan is de wereld van 2014 een heel andere dan die van 1914. De belangrijkste is wel, dat de politieke en militaire elites de beschikking hebben over kernwapens. Daarmee hebben ze hun eigen noodlot in handen. Ze weten wat er gebeurt, als die krengen gebruikt gaan worden. Dat dit besef nuttig is, bewijst de Cubacrisis van begin jaren zestig van de vorige eeuw. Russen en Amerikanen beseften dondersgoed, dat ze niet te ver kunnen gaan. Datzelfde besef kan ook nu een kalmerende uitwerking hebben, mochten de spanningen in de Stille Oceaan naar een kookpunt stijgen.

    Het leek er echter in die dagen op, dat de wereld welbewust op zoek was naar zijn noodlot. Oorlog was onvermijdelijk, maar ook noodzakelijk om de hedonistische wereld van toen te reinigen en te zuiveren. Sinds de dagen van Napoleon had het Oude Continent geen grootschalige oorlog meer gekend en het werd wel weer eens tijd, zo leefde het onderhuidse gevoel.

    Oorlogszuchtig

    Hoewel in China het nationalisme weer hoogtij viert en de VS bewezen heeft bereid te zijn de wapens op te nemen, zijn geen van beide landen echt oorlogszuchtig. Dat was in 1914 wel anders. Men kon als het ware niet wachten om ten strijde te trekken. Wat dat betreft overheerst nu het idee, dat er andere grotere gevaren te bestrijden zijn, zoals een te snelle klimaatverandering. Dat neemt natuurlijk niet weg, dat er altijd miscalculaties met noodlottige gevolgen kunnen plaatsvinden. Daar staat tegenover, dat China voorlopig militair gezien geen partij is voor de VS en zich daarom wel tweemaal bedenkt alvorens aan een ongewis avontuur te beginnen. Oorlog is nooit onvermijdelijk, maar het is wel prettig als naties en hun leiders daarvan doordrongen zijn. Stille-oceaan-oorlogschepen Figuur 2 Rivaliteit in de Stille Oceaan Cor Wijtvliet Bron: Joseph S. Nye, 1914 revisited? Project-syndicate, January 13 2013 Opmerkingen en vragen om meer informatie kunt u richten aan [email protected]