Auteur: Cor Wijtvliet

  • Teveel milieumisbaar is misplaatst

    De mensenwereld is sinds het begin der tijden grofweg in twee groepen in de delen. Aan de ene zijde staan de pessimisten. Zij zien overal het gevaar loeren. Voor hen is het einde van de wereld eigenlijk constant nabij. De huidige generatie is vooral somber over het milieu, de opwarming van de aarde en alles wat ermee samenhangt.

    Aan de andere kant stellen zich de optimisten op. Voor hen is de geschiedenis van de mensheid er een van een voortdurende verbetering van zijn dagelijkse leefomstandigheden. Voor hen is vooral de markt de sleutel voor het oplossen van alle problemen, die de vooruitgang in de weg staan.

    Onderzoek

    De bekende Deen Björn Lomborg behoort tot de 2de groep en hij heeft een breedvoerig en diepgravend onderzoek geëntameerd om te bezien welke groep het gelijk het meest aan de eigen kant heeft. Maar liefst 21 economen hebben 10 belangrijke problemen voor het menselijk bestaan, zoals onderwijs, geslacht en milieuvervuiling over een periode van 150 jaar aan een kritisch onderzoek onderworpen. Elk te onderzoeken segment kreeg dezelfde vraag van de economen: wat zijn de relatieve kosten van dit probleem gedurende elk jaar in de periode 1900 – 2013 en wat kunnen we vervolgens op basis van de uitkomsten voorspellen tot het jaar 2050. Om een beetje greep te krijgen werd de omvang van het probleem gerelateerd aan het totaal van de beschikbare middelen om het probleem op te lossen. Op die manier kon het onderzoeksteam de relatieve kosten relateren aan het bruto nationaal product.

    Klimaatverandering

    De uitkomsten van het onderzoek zijn vaak verrassend. Zo kost klimaatverandering ons weinig tot niets, maar levert het juist op. In de periode 1900 tot 2025 kan de bijdrage oplopen tot 1,5% van het bnp. Dat komt, omdat klimaatverandering meerdere consequenties heeft. Bij een gematigde opwarming zijn er meer voor- dan nadelen. Zo is meer CO2 een zegen voor de landbouw. Dat alleen al levert 0,8% aan het bruto nationaal product. Een warmer klimaat eist bovendien minder doden dan een kil klimaat. Dankzij een aangenamer klimaat gaan de stookkosten omlaag en dat levert 0,4%. Daarentegen knabbelen waterstress en getroffen ecosystemen 0,3% van de groei af.

    Op den duur gaan de nadelen overheersen. Dat zal tegen 2070 het geval zijn. Dat gegeven is belangrijk genoeg om nu al in oplossingen te gaan investeren.

    Gezondheid

    De werkgroep geeft en passant ook antwoord op de vraag wat de belangrijkste verbetering was voor de leefomstandigheden van de mens sinds 1900. Dat is de daling van de kindersterfte. Nog in de jaren 70 van de vorige eeuw werd ongeveer 5% van de baby’s gevaccineerd tegen een reeks van ziektes als de mazelen en kinkhoest. Sinds 2000 is dat 85%. Dat scheelt jaarlijks 3 miljoen mensenlevens.

    De kosten van de magere gezondheidszorg aan het begin van de 20ste eeuw waren trouwens enorm. Het bedroeg 32% van het wereldwijde bnp. Nu is dat nog 11% en tegen 2050 zal het nog 5% à 6% zijn.

    Met andere woorden, de wereld doet het veel beter dan pessimisten voorspiegelen. Dat neemt niet weg – dat erkent de werkgroep ook – dat er nog reeksen grotere en kleinere problemen om een oplossing vragen. Zaken als ondervoeding en luchtvervuiling zijn beslist geen gelopen race. Maar dat is iets heel anders dan met veel misbaar het einde der tijden aan te kondigen.

    Bron:
    Björn Lomborg, A better world is here. Project-syndicate, October 16, 2013

  • De dollar is aangeschoten wild

    De dollar is aangeschoten wild

    Het is nog maar een maand geleden, dat de wereld in bange afwachting was van de beslissing van de Fed om wel of niet te gaan afbouwen. In september was bijna iedereen ervan overtuigd, dat het stond te gebeuren. Al wachtend op dit besluit won de dollar aan waarde ten opzichte van alle overige internationale valuta’s en steeg de rente op Amerikaans schatkistpapier. Veel Opkomende Landen zagen tot hun grote schrik, dat een brede stroom van dollars het land verliet, wat hun eigen valuta’s zwaar onder druk zette.

    Politiek geharrewar

    Vervolgens deed de Fed niet waar iedereen bang voor was. In een reactie daarop daalde de rente op het Amerikaans schatkistpapier en maakte ook de dollar een smak naar beneden. Het uitstel betekende immers, dat de Amerikaanse economie er minder florissant voor stond dan eerder aangenomen. Dat betekende simpelweg, dat het verruimingsprogramma ter waarde van $ 85 miljard nog geruime tijd kon aanhouden.

    De financiële markten waren nog maar amper van de schrik bekomen of Amerikaanse politici begonnen opnieuw olie op het vuur te gooien. Het overheidsapparaat kwam tot stilstand en het was niet langer ondenkbaar, dat blind politiek geharrewar de VS de status van wanbetaler zou bezorgen. De effecten waren opnieuw merkbaar in de vorm van oplopende rentes en druk op de dollar. Het was uiteindelijk kantje boord, maar het Congres vond een uitweg uit de impasse, waardoor het schuldenplafond tijdelijk verhoogd kon worden.

    Groei

    Is nu eind goed al goed? Dat is wel heel prematuur. Natuurlijk ging de rente op het schatkistpapier omlaag en stegen de aandelenkoersen toen eenmaal duidelijk was, dat het gezonde verstand had gezegevierd.

    De daling van de rente en de smak van de dollar omlaag vertellen ook een minder geruststellende boodschap. Beleggers hebben de rekening opgemaakt van de kosten van de shutdown en zijn tot de conclusie gekomen dat die wel eens kunnen gaan tegenvallen. Het idee is dat in ieder geval de economische groei over het vierde kwartaal gaat tegenvallen en dat kan nadelige gevolgen hebben voor de winstcijfers van bedrijven. Dat alles maakt het onwaarschijnlijk dat de Fed zelfs maar zal overwegen of ze dit jaar nog zal gaan afbouwen.

    Sterker nog, dat kan wel voorjaar 2014 worden. Het uitstel voor een definitieve beslissing over verhoging van het schuldenplafond loopt tot uiterlijk 7 februari. Dat betekent dat de VS al vroeg in dat jaar opnieuw kunnen wegzakken in politiek onzindelijke discussies. In januari geeft bovendien Fed voorzitter Ben Bernanke het stokje over aan zijn opvolgster Janet Yellen. Het is onwaarschijnlijk, dat de huidige president zo kort voor het aantreden van zijn opvolger het beleid fundamenteel gaat wijzigen. Van Yellen is bekend, dat ze al helemaal geen voorstander is van een te snelle afbouw van het monetaire verruimingsprogramma.

    Sentiment

    Al die tijd zal de druk op de dollar groot blijven. Er zijn echter meer redenen voor aanhoudende druk behalve het verruimingsprogramma. Het lijkt zeker dat het huidig politiek geharrewar slecht is geweest voor de economie en het economisch sentiment. Economische data die nu naar buiten komen, zijn door de shutdown tamelijk onbetrouwbaar. Met een nieuwe discussie over het schuldenplafond in aantocht kan de onzekerheid over de kracht van het herstel groot blijven. Dat is niet goed voor de dollar. Volgens Nomura is de huidige zwakte van de dollar ten opzichte van de overige internationale valuta’s het bewijs dat meer en meer beleggers een politieke risicopremie aan de dollar verbinden. Als het huidig politiek gesteggel een vervolg krijgt in januari, dan is het niet ondenkbaar dat beleggers met hun voeten stemmen en bijvoorbeeld kiezen voor de veilige euro. Bij Citibank denken ze dat in dat geval de barrière van 1,40 moeiteloos genomen gaat worden. Het is dan nog maar de vraag waar de daling eindigt.

    dollar-is-aangeschoten-wild

  • Hoge schulden ondergraven de democratie

    Afgelopen week zijn de VS er maar ternauwernood in geslaagd om een default af te wenden. De dreiging is echter nog lang niet voorbij, want over 90 dagen begint de discussie over het schuldenplafond weer van voor af aan.

    Zowel in de VS als in Europa neemt het thema schulden een belangrijke plaats in de publieke discussies. In Europa ligt daarbij de nadruk op de aard van de schuld. Hoe is die ontstaan en is ze in strijd met de regels? In de VS gaat het erom, waarvoor de schuld gebruikt wordt. In de onlangs afgesloten discussie ging het erom of die gelden gebruikt mochten worden om Obamacare te financieren.

    Waar de discussie in feite om draait of in ieder geval om hoort te draaien is het toenemend belang van schuld voor het besturen van een land. De reden is, dat de belastingen al lang niet meer voldoende liquide middelen genereren om aan alle wensen van het kiezersvolk te voldoen.

    Zeer liquide internationale markten voor schuldpapier stellen politici in staat, in hun streven het kiezersvolk te behagen, om moeilijke en lastige vragen te vermijden. Een lastige vraag is uiteraard of het niet verstandig is om belastingen te verhogen of om keuzes te maken bij het alloceren van financiële middelen.

    Deze manier van werken lijkt nu echter tegen zijn grenzen aan te lopen. De schulden worden zowel in de VS als in Europa gewoonweg te hoog. Het wordt steeds moeilijker om de schuldenlast af te betalen. Er zit echter nog een aspect aan het stelselmatig opbouwen van schulden door overheden. Wat de overheid wel en niet kan, wordt niet langer door de kiezer bepaald, maar door het schema van afbetaling. Het is gebleken, dat de schuldeisers  in tijden van nood de toon zetten. Het zijn niet langer de politici en de kiezers.

    Door schulden aan te gaan, leveren overheden als het ware een stukje soevereiniteit in. Ze doen dat om lastige discussies met het electoraat te omzeilen. De schuldenlast ontneemt hen tegelijk wel de flexibiliteit om van koers te veranderen als het electoraat daar om vraagt.

    Het probleem is ook, dat het Westen geen vitale instituties kent om schulden te beheren en te managen. In Europa bepaalt een verdrag de hoogte van de schuld. In de praktijk blijkt zo’n verdrag van nul en generlei waarde. In de VS is de hoogte van de schuld constitutioneel bepaald. Maar ook hier kleven grote nadelen aan, zoals nog onlangs gebleken is. Een kleine minderheid kan dankzij een effectief veto misbruik maken van deze grondwettelijke bepaling. Zeker als blijkt, dat de schuld vooral in handen is van het buitenland. De democratie moet leren omgaan met schulden. Zo niet, dan komt deze vorm van burgerlijk zelfbestuur in gevaar. De belofte om nooit de belastingen te verhogen, blijkt in de praktijk levensgevaarlijk. De regering en de overheid blijken dan gemakkelijk slachtoffer te worden van fanatici.

    Cor Wijtvliet

    Bron:
    Katharina Pistor, America’s debt-ceiling debacle. Project-syndicate October 17 2013

  • Italië wil gewoon niet hervormen

    Het lot van Mario Monti staat misschien wel symbool voor het falen van de Italiaanse politiek. Hoewel populair als premier, wist hij zich niet opnieuw te laten herkiezen. En nu is hij ook nog teruggetreden als eerste man van de door hemzelf opgerichte Scelta Civica. In tegenstelling tot de overige elf senatoren van zijn partij wilde hij niet zijn handtekening zetten onder het huidige Italiaanse budget. Mario Monti is als buitenstaander ten onder gegaan in de slangenkuil van de Italiaanse politiek.

    Benchmark
    Zijn ondergang is tegelijk een bewijs van het onvermogen en onwil van diezelfde Italiaanse politiek om serieus werk te maken van hervormingen. Het terugtreden had alles te maken met het belangrijkste thema van het budget. Dat was een voorstel om de belastingwig tussen wat de werkgever aan kosten voor zijn werknemer betaalt en wat diezelfde werknemer uiteindelijk ontvangt te verkleinen. In het voorstel was een bedrag van € 2,5 miljard opgetekend. Maar om de wig substantieel te verkleinen en zodoende het concurrerend vermogen van het land te verbeteren, was een tot twintig maal toe groter bedrag noodzakelijk. Alleen dan zou het land een beetje in de buurt van de Europese grootmacht en benchmark Duitsland komen.

    Wurggreep
    Natuurlijk weten politici als Monti, de huidige premier Letta en minister van financiën, Saccomanni, precies wat nodig is voor het land. Het is echter de partijcultuur die een oplossing voor de Italiaanse problemen verhindert. Zijn partij de Partito Democratico is een partij van oude socialistische snit. Ze willen het tekort onder 3% brengen, ze willen in de eurozone blijven. Ze zijn echter niet bereid om daar de noodzakelijke financiële middelen voor vrij te maken om zo belastingverlagingen mogelijk te maken. De PDL van oud-politicus Berlusconi wil op haar beurt niets weten van hogere belastingen voor de rijken. En zo houden beide partijen elkaar in een wurggreep en is de ruimte voor budgettaire bewegingsvrijheid nagenoeg nul.

    Giftige combinatie
    Om toch aan de benodigde financiële ruimte te komen staat de politiek nog andere middelen ter beschikking. Ze zou kunnen besluiten om een regionale bestuurslaag weg te snijden en/of de vele staatsbedrijven te gaan privatiseren. Dat zou niet alleen veel geld opbrengen, maar ook de bestuurlijke efficiency vergroten. Helaas, in beide gevallen gaat het hier om een veilig economisch heenkomen van talloze oud politici. Het resultaat is, dat het politieke establishment gekozen heeft voor de giftige combinatie van bezuinigingen en boekhoudkundige trucs.
    De komende maand zal de Italiaanse bevolking er getuige van zijn hoe hun politici het ene na het andere amendement op de begroting zullen indienen. Niet met de bedoeling om de kwaliteit van de begroting te verbeteren, maar louter om de special interests te dienen. Het kan zelfs gebeuren, dat haviken binnen de PDL opnieuw zullen proberen om de regering te laten vallen. Of nieuwe verkiezingen iets zullen oplossen? Het is maar helemaal de vraag. De PDL is bovendien de partij van het special interest bij uitstek.

    Onwil
    Als er politiek iets kan veranderen, dan moet het komen van de beoogde nieuwe voorzitter van de Partito Democratico, Matteo Renzi.
    Hij neemt geen blad voor zijn mond en zegt waar het op staat. Hij is populair binnen zijn partij, maar of dat voldoende is om die volledig achter zich te krijgen is een ander verhaal. Het veranderen van een partijcultuur duurt lang, heel lang. Dat weten de Britse socialisten maar al te goed. En tijd, daar ontbreekt het Italië aan. Dat is geheel te wijten aan een onwillig establishment, dat wel alles wilde, maar daarvoor niets wilde opofferen.

    Cor Wijtvliet spreekt aankomende tijd op de seminar reeks ‘Bescherm uw toekomst’. Meer informatie…

    Bron:

    Wolfgang Münchau, Italy’s awful budget misses the chance for reform. Financial Times, October 21 2013

  • China heeft het helemaal gehad met de VS

    Het had maar een haartje gescheeld of de VS hadden zich flink in de eigen voet geschoten. Maar de discussie over het schuldenplafond kan over 90 dagen gewoon weer opflakkeren met alsnog een desastreuze uitkomst. Maar terwijl de Amerikaanse regering stekeblind de duisternis in tuurt, is er een andere partij die met steeds meer chagrijn naar Washington tuurt. Dat land is China.

    Het chagrijn is maar wat goed te begrijpen. Het land is verreweg de grootste schuldeiser van de VS. In juli van dit haar had het land voor een bedrag van $ 1,3 biljoen Amerikaans schatkistpapier op de plank liggen. Dat is ongeveer 11% van de totale staatsschuld van de VS. Dit duizelingwekkend bedrag loopt op naar $ 2 biljoen als je het belang in semioverheidsbedrijven als Fannie Mae en Freddie Mac meetelt.

    Externe schulden in handen van China

    China koopt al die schuld niet uit bewondering voor het land en al helemaal niet voor het rendement of omdat het zo veilig is. China koopt eindeloos veel Amerikaans schatkistpapier, omdat dit al 33 jaar in het economisch beleid van het land past.

    Sinds 1994 heeft het land een reusachtig overschot op de lopende rekening opgebouwd met een waarde van ongeveer $ 3,7 biljoen. Ongeveer 60% van deze reserves zijn omgezet in dollar gedenomineerde waardepapieren van de Amerikaanse overheid. Dat was de beste manier om de voortdurende waardestijging van de renminbi ten opzichte van de dollar af te remmen. Minder dollars kopen zou de waardevermeerdering versnellen en daarmee de exportpositie van het land in het geding brengen.

    Die wens van de Chinezen liep parallel aan de noodzaak van de Amerikanen om hun schuld extern te financieren. Interne besparingen zijn sinds jaar en dag te laag. De massieve aankoop van de Chinezen had nog een voordeel voor de VS. Het houdt de rente laag en dat geeft onbedoeld steun aan de aandelenmarkten en de onroerend goed markt.

    Wederzijdse afhankelijkheid

    Twintig jaar lang heeft dit recept van wederzijds afhankelijkheid goed gewerkt. Het compenseerde de onbalans in de besparingen van beide landen en diende tegelijkertijd beider groei-agenda. Maar successen uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst. Er zijn grote veranderingen op til. Het kan goed zijn, dat de verregaande onverantwoordelijkheid van Washington in de afgelopen weken het beslissende zetje heeft gegeven.

    De discussie over het schuldenplafond mag dan beslissend zijn, er waren voor de Chinezen al meer onrustbarende tekenen. Zo is de vraag uit de VS sinds de crisisjaren matig tot zwak. Dat is slecht voor Chinese exporteurs. In 2012 leek bovendien China-bashing een nationale sport in de VS en dat kan zich zomaar herhalen. De Chinezen hebben daar een broertje dood aan. Als dan de schuldpapieren ook al niet zo veilig meer zijn, dan is de maat vol.

    Hervormen

    Het land zal waarschijnlijk vaart gaan zetten achter een grondige verbouwing van de eigen economie. Die zal veel minder het accent krijgen van export en investeringen, maar veel meer van private binnenlandse consumptie. In november kan daar meer duidelijkheid over komen. Dan komt het 18de Chinese partijcongres bijeen.

    Mochten er op dat congres spijkers met koppen geslagen worden, dan zal een van de gevolgen zijn dat het land minder overschotten met het buitenland opbouwt. Het land exporteert immers minder. Daarmee daalt ook de vraag naar dollar gedenomineerde waardepapieren. Anders gezegd, de VS zullen meer moeten betalen om hun schuldpapier te kunnen slijten. Chinese commentatoren nemen nu al een voorschot op een gedeamerikaniseerde wereld. Dat wordt wennen, zeker voor de Amerikanen.

    Cor Wijtvliet spreekt aankomende tijd op de seminar reeks ‘Bescherm uw toekomst’. Meer informatie…

    Great-Wallet-of-China

    Bron:
    Stephen S. Roach, China’s wake-up call from Washington. Project-syndicate, Oktober 21 2013

  • Amerikanen drukken olieprijs omlaag

    Het gaat niet goed met de Europese raffinage. Afgelopen week maakte het Italiaanse bedrijf Mol bekend zijn raffinaderij met een capaciteit van 55000 vaten per dag te gaan sluiten. Die sluiting staat niet op zichzelf maar is onderdeel van een stelselmatige afbouw van raffinagecapaciteit in Europa. Sinds 2008 is de capaciteit met maar liefst 1,7 miljoen vaten per dag verminderd. De oorzaak is goedkope importen uit de VS.

    Schalieolie

    De toevloed van goedkope Amerikaanse raffinageproducten komt niet zomaar uit de lucht vallen. Ze zijn het resultaat van de wederopstanding van de Verenigde Staten als een wereldspeler in de productie van olie. Volgens het Internationale Energie Agentschap gaat die wederopstanding de energieverhoudingen wereldwijd veranderen. Dankzij de aanwezigheid van binnenlandse schalieolie zijn de VS bijvoorbeeld sinds dit jaar niet langer de grootste olie-importeur ter wereld. Die rol is overgenomen door China.

    Maar dat is niet de enige opvallende verandering in de verhoudingen. Volgens de IEA zullen Non-OPEC producenten in 2014 hun productie kunnen opvoeren met 1,7 miljoen vaten tot in totaal 56,4 miljoen per dag. Dat is niet alleen te danken aan een verhoogde productie in landen als Canada en Kazachstan, maar vooral aan de VS. Dat land produceert volgens persbureau Reuters al twee kwartalen op rij 10 miljoen vaten per dag. Als deze ontwikkeling zich doorzet, dan zullen de VS in 2014 Rusland passeren als grootste olieproducent buiten OPEC. De totale productie kan dan uitkomen op 11 miljoen vaten per dag tegen 10,8 miljoen vaten voor Rusland.

    OPEC

    De productieverhoging komt niet erg ongelegen. In september daalde de productie van OPEC voor het eerst in twee jaar tot beneden een niveau van 30 miljoen vaten per dag. En dan te bedenken, dat Saoedi Arabië voor de derde maand op rij meer dan 10 miljoen vaten per dag produceerde. Het probleem schuilt in landen als Libië en Nigeria. In het eerste land maken strijdgroepen het nagenoeg onmogelijk om olie op te pompen en te exporteren. In Nigeria worden dagelijks meer dan 100 000 vaten per dag gestolen en illegaal op de markt gezet. Ook een land als Irak slaagt er maar niet in om de eigen productie op stoom te krijgen als gevolg van heftige politieke onrust. In totaal daalde de productie van OPEC met 645 000 vaten per dag.

    Olieprijs

    De extra productie van Non-OPEC landen compenseert royaal voor dit verlies aan productie en vormt zelfs een kussen tegen prijsstijgingen. Na het bekend worden van de verwachtingen daalde de prijs voor een vat West Texas Intermediate (WTI) met bijna een dollar naar $ 102, 02 per vat. De prijs voor een vat Brent daalde ook, maar minder sterk naar een niveau van $ 111,28 per vat.

    Het is niet onmogelijk, dat de olieprijs de komende maanden verder onder druk komt. Volgens het IEA zal de wereldwijde vraag naar olie in 2014 slechts met 1,1 miljoen vaten stijgen naar 92 miljoen vaten. Dat zijn er weer 100 000 minder dan eerder voorspeld. De prijsdaling zal waarschijnlijk het grootst zijn in de VS. De stijgende productie in dat land zorgt min of meer voor een overaanbod, omdat olie niet vrijelijk geëxporteerd kan worden. Dat zet druk op de prijzen. Niet alleen de consument profiteert hiervan, maar ook de Amerikaanse raffinaderijen. Vergeleken met hun Europese concurrenten, die hun olie uit het Midden Oosten betrekken, kunnen de Amerikanen olie voor een habbekrats opkopen. Als alles gaat, zoals het IEA verwacht, dan is een prijsdaling voor een vat WTI olie tot onder $ 100,- beslist niet uit te sluiten.

    Cor Wijtvliet

  • De VS balanceren op de rand van de afgrond

    Donderdag 17 oktober had het onmogelijke kunnen gebeuren. Als Democraten en Republikeinen er op 16 oktober niet in geslaagd waren een akkoord over het schuldenplafond af te sluiten, dan was het land vanaf donderdag 17 oktober officieel insolvabel.

    Door de eeuwen heen hebben overheden zich gedwongen gezien om hun financiële verplichtingen niet na te komen. In de recente, moderne geschiedenis hebben landen als Griekenland, Argentinië en Rusland bij herhaling een streep gezet door hun rekeningen. Maar dat een grote economische mogendheid weigert nog langer zijn schulden te betalen, dat komt niet vaak voor. De laatste keer dat dat gebeurde was in de jaren dertig. Op 6 mei 1933 verklaarde de toenmalige kanselier van Duitsland, Adolf Hitler, officieel dat het land zijn verplichtingen aan zijn (internationale) crediteuren niet langer zou nakomen. Duitsland was in die jaren de derde economie van de wereld.

    Solvabiliteit
    Het heeft maar een haartje gescheeld of de VS hadden zichzelf geplaatst in de rol van wanbetaler. In de nacht van dinsdag 15 oktober op woensdag 16 oktober waren de onderhandelingen opnieuw mislukt en ook woensdag zag het er in eerste instantie niet naar uit, dat partijen nader tot elkaar zouden komen.

    De VS onderscheiden zich zodoende in een opzicht van andere wanbetalers. Die konden vaak niet anders. Duitsland werd economisch gewurgd door de verplichte herstelbetalingen na de nederlaag in de Eerste Wereldoorlog. Het land kon simpelweg zijn verplichtingen niet meer nakomen. Dat is uiteraard niet het geval voor de Verenigde Staten. Geen enkel land twijfelt aan de solvabiliteit van de VS. Het land is nog steeds de safe haven bij uitstek voor de internationale belegger. De staatsobligaties van het land gelden als eersteklas onderpand bij internationale transacties en de dollar vervult sinds jaar en dag de rol van internationale reservemunt.

    Nee, het mogelijke onheil was van eigen makelij en eigen politiek onvermogen.Als alles fout was gegaan, dan hadden de VS op 17 oktober nog slechts $ 30 miljard in kas en waren ze ergens tussen 22 en 31 oktober niet langer in staat geweest om aan hun verplichtingen te voldoen. De consequenties waren waarschijnlijk niet te overzien geweest, zowel voor de VS zelf als voor de rest van de wereld.

    Slachtoffer
    Het eerste en voornaamste slachtoffer is onder dergelijke omstandigheden ongetwijfeld het Amerikaanse schatkistpapier. Zelfs als de VS hun verplichtingen nakomen, dan nog groeit de twijfel of ze dat blijven doen. Daarmee wordt geknaagd aan het imago van de Amerikaanse obligatie als bron van een veilig en gegarandeerd inkomen. Dat is helemaal niet zo vreemd gedacht. Mochten de VS zich gedwongen zien tot een default, dan heeft dat consequenties voor de financiële huishouding van het land. Zo zullen de zogeheten Mutual Funds bij wet gedwongen zijn hun staatsobligaties op de markt te dumpen. De zogeheten repo markt, die leningen verschaft tegen onderpand van schatkistpapier, zal opdrogen. De hele bankensector, die naar schatting voor een bedrag van $ 2 biljoen aan schatkistpapier in kas heeft, zal gaan wankelen. Het is dan immers niet langer zeker, dat de Federal Insurance Corporation nog zijn werk kan doen. Die verzekert immers de bankdeposito’s.

    Rente
    Nog voor er duidelijkheid was over het schuldenplafond begon de markt trouwens voorzorgsmaatregelen te nemen. Tijdens de presentatie van de kwartaalcijfers op dinsdag 15 oktober vertelde Michael Corbat, Ceo van Cititgroup dat zijn bank veiligheidshalve al het kortlopend schatkistpapier, dat afloopt in oktober en november, van de hand had gedaan. Ongetwijfeld is Citigroup niet de enige financiële instelling die gedaan heeft. Volgens Bloomberg Bond Traders was de rente op dit type papier de afgelopen week met 12 basispunten gestegen tot 0,32%. Bovendien bleek, dat de animo om kortlopend schatkistpapier tijdens veilingen van het ministerie van financiën te kopen onder het gemiddelde is. De rente kan dus nog verder omhoog. Het is de vraag of dit fenomeen tijdelijk is of dat het een blijvend karakter krijgt.

    Reserve valuta
    Uiteraard zal de grote financiële onrust in het binnenland consequenties hebben voor de internationale status van de dollar. Het is zeer onwaarschijnlijk, dat die nog zijn rol als internationale reservemunt kan vervullen. Centrale banken overal ter wereld zullen de dollar mijden, evenals de grote internationale institutionele beleggers. De VS zelf zouden meer rente voor hun internationale leningen moeten gaan betalen. Dat is waarschijnlijk blijvend, ook al wordt het schuldenplafond alsnog verhoogd. De VS en dus ook de dollar worden immers niet langer als een safe haven gezien in tijden van nood.

    Schuldeiser
    De belangrijkste internationale schuldeiser van de VS, China, ziet het hele gedoe in Washington met lede ogen aan. Het land heeft voor een bedrag van $ 1,28 biljoen aan schatkistpapier in bezit. Daarnaast bezit het land nog vermogenstitels met een waarde van $ 3,5 biljoen, die in dollars gewaardeerd zijn. Een Amerikaans default gevold door een afwaardering van de schuld door de kredietbeoordelaars, zal de waarde van al die bezittingen danig aantasten. Het land is daarom een campagne gestart om de rol van de VS en van de dollar in het internationaal financieel verkeer terug te dringen. Het zoekt daarin steun en bijval van de ontwikkelingslanden en de opkomende markten. Dat moet er toe leiden de dominante rol van de VS binnen het IMF en de Wereldbank terug te dringen. Dit zou de basis kunnen vormen om voor eens en voor altijd de rol van de dollar als reservemunt te beëindigen. Mochten de VS er niet in slagen tijdig het schuldenplafond te verhogen, dan wordt het Chinese streven vanzelf werkelijkheid.

    Is nu dan alles weer koek en ei? De Amerikaanse politiek heeft zich zeer onverantwoordelijk gedragen en zich schijnbaar geen moment bekommerd om de wereldwijde effecten van hun gedrag. Grote economische blokken als de Europese Unie, China en Japan zullen zich nog eens goed achter de oren krabben en gaan zinnen op middelen om de Amerikaanse dominantie te verminderen. Dat zal kunnen uitmonden in een aantasting van rol van dollar als internationale reservemunt. Die rol kan deels overgenomen worden door de euro, maar ook door de renminbi.

    Cor Wijtvliet spreekt aankomende tijd op de seminar reeks ‘Bescherm uw toekomst’. Meer informatie…

  • Japan is ons afschrikwekkende voorbeeld

    Een van de heikele onderwerpen in de westerse politiek is de vergrijzing. In de meeste westerse landen wordt de groep ouderen en gepensioneerden steeds groter, terwijl de groep jongeren en middelbaren verhoudingsgewijs steeds kleiner wordt. Dat heeft grote sociale en economische gevolgen, die om een andere strategie en politiek van de overheid vraagt.

    Vergrijzing en ontgroening

    Maar hoe moet zo’n nieuwe strategie er uitzien om de problemen van de vergrijzing te bestrijden? Niemand in het westen die het weet. Maar in Japan kampen ze alweer jaren met de problemen, die verbonden zijn aan een vergrijzende maatschappij.

    Daar is de bevolking door ontgroening en vergrijzing al sinds 2010 aan het dalen. Als er niets gebeurt, zal de bevolking in een halve eeuw tijd terugvallen van 127 miljoen nu naar 86 miljoen in 2060. In dat jaar zal ook 40% van de bevolking ouder zijn dan 65 jaar.

    De grote groep ouderen heeft grote politieke invloed, niet alleen omdat ze talrijk zijn. Het zijn ook nog eens trouwe stemmers. Dat is goed te merken. Op alle sociale uitkeringen wordt stevig gekort, maar niet op pensioenen en andere sociale uitkeringen voor ouderen. Voor starters op de arbeidsmarkt is het nagenoeg onmogelijk om een vaste baan te krijgen. Dat voorrecht is nog slechts weggelegd voor de ouders en soms de grootouders. Bijna 38% van de jongeren verkeert in zulke economisch onzekere omstandigheden, dat ze geen eigen bestaan kunnen opbouwen.

    Overheden in veel Westerse landen moeten goed bestuderen wat er in Japan aan de hand is. Een land als Duitsland ziet zijn bevolking ook al krimpen, maar ook veel perifere landen in het oosten en zuiden van Europa kampen met een snelle vergrijzing en een dreigende krimp van de bevolking.

    Kosten

    Maar dat is nog niet alles. Vergrijzing en ontgroening zijn duur. De Japanse staatsschuld is met 230% van het bruto nationaal product (BNP) een van de hoogste ter wereld. Zelfs in deze wereld van extreem lage renteniveaus gaat ongeveer 25% van de jaarlijkse begroting op aan de kosten voor sociale zekerheid. Het vervelende is bovendien, dat de Japanse economie sinds de vastgoedbubbel van meer dan twintig jaar geleden amper of niet groeit. Alle maatregelen tot dusverre om de economie een impuls te geven hebben niet gewerkt of hebben zelfs verkeerd uitgepakt. Het beleid om de rente ultra laag te houden heeft verkeerd uitgepakt. Zwakke banken konden zo gemakkelijk overleven en nu kampt Japan met zogeheten zombiebanken die niet naar behoren kunnen functioneren. Het is dan ook zonder meer zorgwekkend, dat het fenomeen zombiebank ook opgang maakt in Europa. Ook hier weigeren overheden om de gezondheid van banken flink te testen.

    Sociaal

    Japan verkeert in zwaar weer en voor een niet onbelangrijk deel is dat toe te schrijven aan de hang naar grote onderlinge solidariteit en sociale cohesie. Daarom accepteren jongeren, dat ze geen vaste baan kunnen krijgen, maar hun ouders wel. Daarom accepteren veel ouderen, dat ze een robot naast hun bed aantreffen. Ze willen niet dat er op grote schaal immigranten het land binnen stromen.

    Het zijn uiteindelijk de hoge kosten van deze solidariteit en de alsmaar rijzende staatsschuld die de overheid nu aangezet hebben tot wel zeer radicale stappen. De huidige premier, Shinzo Abe, heeft in innige samenwerking met de Bank van Japan een monetair stimuleringsprogramma opgesteld, waarbij dat van de Fed wel heel bleekjes afsteekt. De doelstelling is om 2015 een inflatie te hebben van 2%, waardoor een einde komt aan een periode van 20 jaar deflatie. Dat is dodelijk gebleken voor de economische groei. Inflatie moet de groei terugbrengen, waardoor de kosten van de vergrijzing dragelijker worden.

    Radicaal

    Het zijn radicale stappen, waarvan niemand eigenlijk weet hoe ze gaan uitpakken. Maar een ding wordt al wel duidelijk. De bevolking heeft zijn jarenlange apathie afgeworpen en er schijnt zich een nieuw elan van het land meester te maken. Japan mag dan een weinig aantrekkelijk voorbeeld in het oosten zijn, dat absoluut geen navolging verdient, zijn huidige leider is dat zeker wel.

     

  • Politiek kost ons groei en welvaart

    Het is zo onderhand gemeengoed in de eurozone. De economische groei in de jaren voor de crisis was gebaseerd op het aangaan van buitensporig veel schulden. Zo vormde zich geleidelijk een bubbel, die in 2008 barstte en de wereld en de eurozone in een diepe crisis stortte. Wij hebben, zo gaat de nieuwe wijsheid verder, ons lesje wel geleerd en we denken wel tweemaal na voordat we nieuwe schulden aangaan. Dat de economische groei na de crisis nooit meer zo hoog zal zijn als voor de crisis, is dan ook onvermijdelijk. Een lagere groei wordt het nieuwe normale.

    Schulden

    Dat klinkt allemaal logisch en waar, maar is dat wel zo. Hebben ‘we’ als eurozone inderdaad teveel schulden op ons genomen of was het slechts een enkel land. En is het inderdaad zo, dat we gedoemd zijn langzamer te groeien dan in de jaren voor de crisis.

    Het IMF heeft in ieder geval onderzoek naar deze kwesties ingesteld. Olivier Blanchard, chief economist van het IMF,  heeft onderzocht waarom landen als Letland en Spanje in deze eeuw jaren van opmerkelijke opgang als neergang hebben doorgemaakt.

    Wetmatigheid

    De onderzoekers stellen vast dat beide landen in de jaren tot 2007 een ongezond sterke groei doormaakten, die al snel de kenmerken van een bubbel kreeg. Die ongezonde groei was vooral gebouwd op de instroom van veel vreemd kapitaal. In de jaren voor de euro groeide Spanje 2,6. Met de komst van de euro steeg de groei naar maar liefst 3,7%. Als je naar de trend van de groei kijkt in de jaren voor de crisis, dan lijkt het aannemelijk, dat Spanje niet meer mag rekenen op een groei van pakweg 3,5%. Maar daarmee is nog niet gezegd, dat dit als een wetmatigheid beschouwd mag worden voor heel de eurozone.

    Crisis

    In tegenstelling tot enkele individuele landen kende de Eurozone geen pre-crisis bubbel. Dat was te danken of te wijten aan Duitsland. Dat land zat toen in een crisis met ook daar dalende huizenprijzen. Die crisis duurde tot het einde van het vorig decennium. Dat is een van de redenen, waardoor de groei in de eurozone in de jaren 1999 – 2007 uitkwam op gemiddeld 2,3%. Dat was evenveel als in het decennium daarvoor. Op het niveau van de eurozone lijkt de trend tamelijk stabiel. Onderzoek toont verder aan, dat het bruto nationaal product 12% hoger zou zijn geweest, als we de trendmatige groei hadden kunnen vasthouden.

    Politiek geblunder

    Dat is heel wat. Het erge is, dat we die kloof niet kunnen toedichten aan een bubbel. Die is er immers nooit geweest. De groei had dus eigenlijk allang naar zijn gemiddelde kunnen terugkeren. Dat dit niet gebeurd is, kunnen we alleen maar toeschrijven aan blunderende politici en beleidsmakers. Die kozen ervoor om in 2008 in tegenstelling tot de Amerikanen de bankensector meteen grondig aan te pakken en te hervormen. Die sector is nu nog steeds een zorgenkind, dat niet goed functioneert. In plaats daarvan kozen ze voor een beleid van stringente bezuinigingen. De combinatie van aanhoudend strenge bezuinigingen en een falende kredietvoorziening is de oorzaak van de enorme economische schade die is aangericht. Het is nog maar de vraag of we die schade nog ooit kunnen compenseren en kunnen terugkeren naar het trendmatige groeipad van 2,3%. Als dat mogelijk zou zijn, dan moet eerst de kredietverlening weer op orde gebracht zijn. De banken in de eurozone zijn echter nog maar amper hervormd. Het ziet er derhalve niet naar uit, dat dit voor 2015 gebeurd zal zijn.

    Het is waar, dat de crisis vijf jaar geleden uitbrak. Het is waar dat in sommige gevallen een bubbel de crisis mede veroorzaakte. Het is echter nog het ‘meest’ waar, dat politiek en beleidsmatig geblunder er de oorzaak van is, dat de groei voorlopig niet naar zijn trend kan en zal terugkeren!

    Cor Wijtvliet

    Bron:
    Wolfgang Münchau, Blame Europe’s policy makers for lost growth. Financial Times, October 14, 2013

  • Snelle de-industrialisatie schaadt de weg naar meer democratie

    De meeste westerse landen hebben door de geschiedenis heen een vergelijkbaar traject afgelegd. In de meeste gevallen maakten agrarische gemeenschappen geleidelijk plaats voor een geïndustrialiseerde samenleving. Boeren werden arbeider en een periode van ongekende productiviteitsgroei brak aan. Maar niet alleen dat geschiedde. De hele sociale en politieke wereld van die tijd ging op de schop. De arbeidersbeweging legde uiteindelijk de basis voor de democratie.

    Werkgelegenheid

    Na verloop van vele tientallen jaren heeft de industriële samenleving plaats gemaakt voor een die gebouwd is op diensten. In de bakermat van de industriële revolutie, Groot Brittannië, bedroeg het aandeel van de industrie in de werkgelegenheid aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog ongeveer 45%. Een halve eeuw later was daar nog 30% van over en vandaag de dag is dat verschrompeld tot een schamele 10%. In de VS zien we een gelijksoortige trend. In de jaren dertig was het aandeel van de Industrie in de werkgelegenheid iets meer dan 25%, maar ook in dit geval is daar nu nog slechts 10% van over. In Nederland draagt de industrie nog ongeveer 12% bij aan de werkgelegenheid.

    Ontwikkelingsgang

    De-industrialisatie is daarmee een normale ontwikkelingsgang die voorafgaat aan het proces van economische globalisering. Er zijn echter duidelijke uitzonderingen op deze regel en die zijn vooral in de Pacific te vinden. Zuid Korea maakte in de jaren vijftig tot tachtig van de vorige eeuw een heel snel proces van industrialisatie door. In 1989 was het goed voor 28% van de werkgelegenheid. Maar daar is nu alweer 10% van af. In amper drie decennia heeft Zuid Korea een weg afgelegd, waar Westerse landen al gauw een eeuw voor nodig hadden. India maakt het nog bonter. In 2002 piekte het aandeel van de industrie op een magere 13% en sedertdien is de weg naar beneden al ingeslagen.

    De-industrialisatie

    Dat werpt de vraag op waarom het proces van de-industrialisatie verhoudingsgewijs zo vroeg inzet? Natuurlijk draagt economische globalisering er aan bij. Het is voor een land als Brazilië moeilijk op industrieel vlak met Zuidoost Azië te concurreren. Daar liggen de echte industriële grootmachten. Maar zelfs bij die landen zie je toch dat de-industrialisatie daar ook gemeengoed is. De industriële grootmacht China is misschien wel het meest sprekende voorbeeld. In het midden van de jaren negentig van de vorige eeuw piekte de werkgelegenheid op 15%.

    Inkomen

    Één van de onverwachte gevolgen van dit proces is een lager gemiddeld inkomen. In de VS en bijvoorbeeld Duitsland begon het proces toen het inkomen per hoofd er pakweg $ 10 000 bedroeg. In Brazilië startte dit bij een inkomen per hoofd van $ 5000 en in het geval van China bij $ 3000 per hoofd. De-industrialisatie betekent in de praktijk een rem op de groei. Een diensteneconomie heeft niet dezelfde dynamiek als de industriële samenleving. Daar is de productiviteit hoog en dat trekt de hele samenleving omhoog. Minder ruimte voor industrie betekent ook minder kansen op een groeiwonder.

    Maar de industriële samenleving kende nog meer voordelen. De klassenstrijd bracht gedisciplineerde politieke partijen voort, zowel ter linkerzijde als ter rechterzijde van het politieke spectrum. De klassenstrijd, die vaak op de werkvloer werd uitgevochten, bracht het besef bij dat er uiteindelijk een compromis nodig was. De Opkomende Landen slaan de fase van klassenstrijd over en het is nog maar de vraag of ze wel zo goed geëquipeerd voor de democratie. Oefening baart kunst!

    Cor Wijtvliet spreekt aankomende tijd op de seminar reeks ‘Bescherm uw toekomst’. Meer informatie…

    Bron:
    Dani Rodrik, The perils of premature deindustrialization. October 11, 2013

  • China en Japan eisen bescherming van hun Amerikaanse beleggingen

    China en Japan eisen bescherming van hun Amerikaanse beleggingen

    Na twee zenuwslopende weken ziet het er naar uit, dat politieke partijen in de VS elkaar iets genaderd zijn. Er iets van een compromis uitgewerkt over het schuldenplafond. Maar de tijd dringt en begint steeds meer te dringen. De beruchte datum van 17 oktober nadert met rasse schreden. Na die dag zullen de VS niet meer in staat zijn om aan al hun financiële verplichtingen te kunnen voldoen, als er geen besluit genomen wordt het schuldenplafond te verhogen. Na 17 oktober zal het ministerie van financiën keuzes moeten maken. Betalen ze hun internationale schuldeisers of maken ze geld over naar Amerikaanse pensioengerechtigden en veteranen uit het leger.

    De huidige politieke impasse in combinatie met de mogelijkheid dat de Verenigde Staten hun verplichtingen niet wensen of kunnen nakomen, begint steeds meer partijen binnen en buiten de VS op de zenuwen te spelen. Uit steeds meer hoofdsteden komen oproepen om toch vooral het gezonde verstand te gebruiken. Vooral de ongerustheid in Azië groeit. Dat is niet zo vreemd. Aziatische banken bezitten gezamenlijk $ 5 biljoen aan vreemde valuta’s en schatkistpapier. Ongeveer 60% van die $ 5 biljoen is volgens het IMF van Amerikaanse origine.

    toptien schuldeisers

    Vooral de twee landen met het grootste aandeel in VS schuld, China en Japan, hebben afgelopen weekeinde de VS dringend op hun verantwoordelijkheid gewezen. China bezit ongeveer 11% van de Amerikaanse staatsschuld. Dat is een bedrag van $ 1,26 biljoen. Japan is een goede tweede met 9,6% van de schuld ofwel $ 1, 12 biljoen. De minister van Financiën van China, Zhu Guangyao drong er publiekelijk bij de VS op aan om zorgvuldig om te gaan met de beleggingen van zijn land in Amerikaanse waarden. Hij wees er – niet ten overvloede – op dat China ‘waakt’ over de Amerikaanse investeringen. Uit Tokyo waren gelijksoortige geluiden te horen. Taro Aso, minister van Financiën, verklaarde ongerust te zijn over de mogelijke waardedaling van de Japanse beleggingen.

    De ongerustheid van Aziatische landen met voorop Japan en China is begrijpelijk. De landen zitten in een heel moeilijke positie. Het debat over al dan niet taperen heeft de rente op Amerikaans schatkistpapier al laten oplopen. Sinds mei van dit jaar, toen de discussie over al dan niet taperen startte, is de tienjaars rente al met meer dan 100 basispunten opgelopen. Hierdoor daalt het rendement op Amerikaanse obligaties. Het voortduren van de shutdown en de onzekerheid over het schuldenplafond zal, ook volgens de Amerikanen, de rente nog verder omhoog duwen. Daardoor zal het rendement nog verder dalen.

    Maar hoe kunnen ze zich er tegen wapenen? Dat is niet zo eenvoudig. De enige mogelijkheid, die hen eigenlijk ter beschikking staat, is de treasuries op de markt aanbieden. Het Amerikaanse ministerie van financiën heeft al gewaarschuwd, dat dit in een financiële crisis à la 2008 kan uitmonden. Welk land wil een dergelijk drama op zijn geweten hebben. Slechts een geleidelijke diversificatie kan uitkomst bieden, maar dan is het kwaad allang geschied.

    Cor Wijtvliet spreekt aankomende tijd op de seminar reeks ‘Bescherm uw toekomst’. Meer informatie…