Auteur: Cor Wijtvliet

  • Goldman Sachs: “Olieprijs gaat naar $40 per vat”

    Heel even heeft het er dit jaar naar uitgezien dat de prijs voor een vat olie structureel boven het niveau van $50 per vat zou komen liggen. De vreugde is echter van korte duur geweest. De prijs schommelt behoorlijk, maar heeft de neiging eerder te dalen dan te stijgen, ondanks pogingen van OPEC en Rusland om door productiebeperkingen de prijs juist omhoog te stuwen.

    Die pogingen zijn gedoemd te mislukken en de voornaamste verklaring daarvoor zijn de ontwikkelingen op de Amerikaanse oliemarkt. De productie blijft daar stijgen en dat zal de VS de komende jaren ook nog tot een factor van belang maken op de exportmarkten. Volgens het gerespecteerde Texaanse consultancybureau PIRA Energy zullen de Verenigde Staten tegen 2020 om en nabij de 2,25 miljoen vaten per dag exporteren. Een belangrijke producent als Koeweit exporteert vandaag 2,1 miljoen vaten per dag. Als PISA gelijk heeft, dan is het nog maar de vraag of OPEC erin zal slagen om de prijzen omhoog te krijgen.

    Overproductie

    Volgens PIRA, maar ook volgens het Internationaal Energie Agentschap (IEA) gaat de schalieproductie in de VS zowel dat jaar als in 2018 verder omhoog. In 2018 zal de productie naar verwachting 9,9 miljoen vaten per dag bedragen. Die hoge productie maakt van de VS in de komende jaren een van de grootste exporteurs ter wereld. Omdat het land geen lid is van OPEC heeft het ook geen behoefte om zijn productie en export te beperken. De enige hinderpaal is dat de exportcapaciteit nu nog beperkt is, maar daar komt razendsnel een einde aan. Volgens PIRA kunnen de Verenigde Staten nu al 2,7 miljoen vaten per dag exporteren. Daar komt voor het einde van 2018 nog eens 600 duizend vaten per dag bij.

    Problemen te over voor OPEC en zijn bondgenoten, zo lijkt het. Die mening is ook Goldman Sachs toegedaan. In een zeer recent rapport komt de bank tot de conclusie dat zonder aanvullend beleid de prijs voor een vat olie op korte termijn tot onder $ 40 per vat kan dalen. Goldman adviseert OPEC daarom om nog dieper te snijden in de productie dan nu het geval is. In realiteit is er van productiebeperking geen sprake. Landen als Libië en Nigeria zijn vrijgesteld van productiebeperkingen en deze landen slagen er steeds beter in om hun productie verder op te voeren. Met als gevolg dat steeds meer olie beland op de exportmarkten, zo stelt Goldman nuchter vast.

    Olieprijs blijft onder druk

    De aanwas van olie maakt het onmogelijk dat het aanbod op korte termijn gaat verkrappen en dat is nodig om beleggers ervan te overtuigen dat ergens in 2018 er een evenwicht ontstaat tussen vraag en aanbod. Nog niet zolang geleden was Goldman hiervan overtuigd, mede omdat ze veronderstelden dat de schalieproductie in de VS op korte termijn zou gaan vertragen. Vooralsnog zijn deze veronderstellingen nergens op gebaseerd. Eind juni lag de schalieproductie op het hoogste niveau in dit jaar. Ook sloegen de Amerikanen meer putten na een lichte vertraging in de afgelopen weken.

    Het heeft allemaal niet zo mogen zijn en dat zal eveneens in de nabije toekomst zo zijn. Goldman denkt dat OPEC en zijn bondgenoten de wereld moeten verrassen met een plotselinge Shock and Awe aankondiging dat de productie fors gaat beperkt worden. De kans op shock & awe is op korte termijn niet groot, zo erkennen de bankiers.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Pas op voor de Wall Street wolf in schaapskleren

    De toon is duidelijk veranderd. De brief die Dan Loeb, eigenaar van het hedgefund Third Point, richtte aan het topmanagement van het Zwitserse Nestlé was allesbehalve polemisch. Hij maande het topmanagement niet om zich maar zo snel mogelijk uit zaken terug te trekken om de rest van hun leven door te brengen met golven. Integendeel, de toon was vriendelijk en opbouwend. Natuurlijk, er waren verwijten. Nestlé heette een bedrijf te zijn dat in het verleden was blijven steken, maar Loeb beloofde zich te gedragen als een belegger met een lange termijnvisie. In die hoedanigheid bood hij zijn constructieve steun aan aan ceo Mark Schneider om samen het bedrijf gereed te maken voor de 21ste eeuw.

    Het sterke economische herstel in Europa heeft de belangstelling gewekt van Amerikaanse hedgefunds. In de VS gaat het allemaal wat minder en dan oogt het oude Europa een beetje als het beloofde land. Activistische aandeelhouders als Dan Loeb weten echter maar al te goed, dat de traditioneel agressieve toonzetting in Europa op weinig waardering kan rekenen en dus passen ze zich aan en spelen de rol van de constructieve en meedenkende aandeelhouder in plaats van een partij die niet terugdeinst voor desnoods vijandige overnames. Die constructieve houding blijkt in de Europese praktijk ook beter te werken.

    nestle-stock

    Koers van het aandeel Nestlé

    Activistische aandeelhouders

    Activistische beleggers als het Europese Cevian Capital of het Amerikaanse ValueAct hebben er succes mee geboekt. Ze hebben een aanzienlijk belang gekocht in respectievelijk Thyssen Krupp en Rolls-Royce en hebben plaats genomen in de Raad van Commissarissen. Vanuit die positie bestoken ze het management met hun opvattingen en research en pleiten ze voor aanpassingen in de bedrijfsstrategie.

    Dat hoeft niet verkeerd te zijn. Activistische beleggers doen hun huiswerk goed. Vaak hebben ze ook meer kennis van de sector dan het zittend management, dat daarvoor vaak op zijn sub management steunt. Ze hebben ook vaak een eigen, onafhankelijke mening die niet hoeft samen te vallen met de heersende opinies. Anders gezegd, een constructieve belegger met een activistische inslag kan wel degelijk oog hebben voor de langere termijn en minder voor het komende kwartaal.

    Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn en dat is het waarschijnlijk ook. Bedrijven als Nestlé doen er goed aan om het aanbod van activistische aandeelhouders zorgvuldig te wegen, zeker als op de achtergrond een mogelijk overnamebod schemert, gesteund door 3G Capital, de Braziliaanse private equity partij berucht om zijn snijden in de kosten. Bedrijven moeten zich afvragen of ze te maken hebben met een heuse constructieve partij of met een wolf in schaapskleren.

    Verbeteren bedrijfsstrategie of snelle winst?

    Met andere woorden, is de activistische belegger waarlijk geïnteresseerd in het verbeteren van de bedrijfsstrategie of is hij uit op een snelle winst? Vraagt hij om meer schuld op de balans en om een extra dividend of het inkopen van eigen aandelen? In zijn brief vraagt Dan Loeb om de schuldenlast te verdubbelen en om met dat geld een grootschalig programma van inkoop van eigen aandelen te financieren. Het zou gaan om een bedrag van SFr 20 miljard. Ook dringt hij aan op de verkoop van het belang van 23% in L’Óreal met een geschatte waarde van $25 miljard. Ook die opbrengst zou geheel of gedeeltelijk aangewend kunnen worden om beleggers tegemoet te komen.

    Wat overnamedoelwitten zich ook moeten afvragen of voorgestelde kostenbesparingen het bedrijf inderdaad ‘fitter’ maken zoals de activisten vaak claimen of dat het mooie en beloftevolle projecten in de kiem smoren. Wat dat betreft, gaat Loeb veel minder ver dan de geijkte aanpak van een partij als 3G met zijn wel zeer rigoureuze afslanking van Kraft Heinz. Het snijden in het teveel aan vet op de botten kan verkeerd uitpakken voor een beloftevol initiatief. Al in 1986 lanceerde Nestlé Nespresso, maar het duurde tien jaar voordat het het succes van vandaag de dag werd.

    Dit voorbeeld voert vanzelf naar de derde vraag. Welke tijdshorizon hanteert de constructieve belegger? Voor een doorsnee private equity partij is de lange termijn drie tot vijf jaar, maar dat is kort voor een bedrijf als Nestlé. Een nieuwe ceo kan wellicht de effectiviteit binnen Nestlé verhogen, maar het ontwikkelen en in de markt zetten van zelfs maar één nieuw merk kost tijd, veel tijd. Dat besef zou tot enige nederigheid moeten leiden in de opstelling van activistische beleggers. Als ze echter inderdaad de rol willen spelen die ze voorspiegelen, dan kan hun nalatenschap hen overleven!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Twijfels temperen optimisme over winstgroei bij bedrijven

    Het is alweer zover. De boeken over het tweede kwartaal zijn gesloten en de komende weken zal een regen aan cijfers over de beleggende wereld worden uitgestort. De vloedgolf aan winstcijfers moet een bevestiging worden van de uitstekende gang van zaken op de aandelenmarkten in de eerste helft van het jaar.

    Het is de verwachting dat negen van de elf sectoren van de S&P 500 met betere cijfers naar buiten komen dan vorig jaar. Die verwachting is gebaseerd op een sterkere wereldeconomie en een zwakke dollar. Vooral de energiesector zal naar verhouding goed presteren. Dat is vooral toe te schrijven aan een wel heel zwak tweede kwartaal van 2016. Ook voor de technologie- en financiële sector zijn de verwachtingen hooggespannen. In het eerste kwartaal bedroeg de winstgroei mede dankzij deze sectoren 14% en dat scherpt de verwachtingen voor het tweede kwartaal behoorlijk aan.

    Twijfel

    Toch is er alle reden voor een voorzichtige noot. Juist aan het begin van de zomer is er een koele wind opgestoken die het beeld van de winst zomaar kan laten kantelen. Olieprijzen hebben vaker de neiging te dalen dan te stijgen. Ook is de uitgelatenheid over de verkiezing van president Trump grotendeels verdampt. Diens agenda voor groei is nog steeds onduidelijk. Het is echter waarschijnlijker dat deze negatieve ontwikkelingen vooral de cijfers over het tweede halfjaar zullen beïnvloeden.

    Winstgroei is van vitaal belang voor de vooruitzichten van de aandelenmarkten en dat geldt zeker voor de VS. Dankzij de aanhoudende rally is de forward earnings multiple voor de S&P opgelopen naar 17,6 keer en dat is royaal boven het historisch gemiddelde. Daarmee is ook gezegd dat een verdere sterke stijging van deze multiple niet meer voor de hand ligt. Wil de koersrally uit de eerste helft van het jaar blijven doorzetten, dan moet de winstontwikkeling er gezond uitzien.

    Winstverwachting

    Data van FactSet voorspellen een gemiddelde winstgroei van 6,6%. Dat is fors minder dan de 14% uit het eerste kwartaal. Maar dit beeld behoeft nuancering. De cijfers in het eerste kwartaal werden fors beïnvloed door het sterke herstel van de winsten in de energiesector. Daar komt nog bij dat bedrijven de neiging hebben om de winstverwachting omlaag te praten. Daarmee is niet uitgesloten dat er uiteindelijk gemiddeld toch een dubbelcijferige winstgroei op de borden komt. Dan mogen de cijfers uit de energiesector niet gaan tegenvallen. Zoals gezegd, zullen ze verhoudingsgewijs goed zijn gelet op de zwakke winstontwikkeling in het vergelijkende kwartaal van 2016. Beleggers mogen echter niet uit het oog verliezen dat het sinds april neerwaartse bijstellingen geregend heeft.

    energy-dominates-sp500-return-ft

    Winstgroei S&P 500 bedrijven vooral binnen de energiesector (Bron: Financial Times)

    Er is dus enige reden voor terughoudendheid als het over de cijfers over het tweede kwartaal gaat. Voor de rest van het jaar lijkt bezorgdheid op zijn plaats, ondanks de optimistische geluiden. Voorlopig staat er voor het derde kwartaal een groei van 7,4% in de sterren en voor het vierde kwartaal zelfs 12,4%. Er gaan echter steeds meer stemmen op die claimen dat de rally te ver is doorgelopen en dat het tweede kwartaal het omslagpunt gaat worden.

    Die stemmen noemen vooral Trump als oorzaak. Die heeft zijn beloftes niet ingelost, waardoor de economie op zijn best 2% zal groeien en niet de beloofde 3% of meer. Dan wordt het praktisch onhaalbaar voor bedrijven om hun topline behoorlijk te laten toenemen. In het eerste kwartaal groeide de winst bij bedrijven een keer zo hard als de omzet. Dat is bijna niet vol te houden, zeker als de loondruk gaat toenemen. Misschien is de technologiesector het voorbeeld van wat komen gaat. Aan het einde van het tweede kwartaal van 2017 moest die sector een behoorlijke veer laten. Beleggers namen winst, wellicht in de veronderstelling dat de nabije toekomst er toch minder uitziet!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • China is blij met de Parijse beslissing van Trump

    China is blij met de Parijse beslissing van Trump

    De beslissing van president Trump om het Verdrag van Parijs vaarwel te zeggen, kan grote gevolgen hebben. Een ervan zou kunnen zijn dat beleggers nu met meer dan gemiddelde belangstelling gaan kijken naar de grote Chinese inspanningen om hun milieu weer enigszins op orde te krijgen. Door de beslissing niet langer mee te doen heeft de VS greep op de groene agenda helemaal uit handen gegeven. Die wordt vanaf nu gedomineerd door China en Europa.

    China is daarbij voor de belegger interessanter, omdat de milieuproblemen daar immens zijn. Daardoor is de druk op de overheid de laatste jaren alleen maar toegenomen om er eindelijk iets aan te doen. Het is deze druk, die ervoor zorgt dat China nimmer het voorbeeld van de Verenigde Staten zal volgen. Druk vanuit de bevolking, maar ook druk vanuit het milieu heeft de afgelopen jaren een waterval van groene investeringen in beweging gebracht. Het zijn vooral investeringen in clean technologies, groen transport en renewable energy.

    Groene revolutie

    De resultaten mogen er ook zijn en de getallen zijn meer dan indrukwekkend. Het land is leidend als het gaat om de opbouw van capaciteit voor zonne- en windenergie. Het is ook leidend als het gaat om de productie van zonnepanelen en windturbines. In 2016 werden er in China meer elektrische auto’s verkocht dan in de rest van de wereld samen. De omvang van de Chinese milieu-investeringen hebben nu de omvang van het bruto binnenlands product van een land als Denemarken. De ongeveer 350 beursgenoteerde groene bedrijven hebben een gezamenlijke marktkapitalisatie van $600 miljard.

    Hoe indrukwekkend deze cijfers ook mogen klinken, ze zijn vooralsnog onvoldoende. De investeringen zullen naar een nog hoger plan getild moeten worden om herstel van het milieu mogelijk te maken. Het zijn juist deze vooruitzichten die steeds meer beleggers aantrekken. Kleine, vervuilende bedrijfjes zullen het veld moeten ruimen. Dat geeft grotere, milieuvriendelijkere bedrijven de kans hun marges te verbeteren. Het gaat dan om bedrijven als Nine Dragons Paper en Shadong Chenmin Paper in de papierindustrie. Maar er schuilen ook grote kansen in waste management en luchtvervuiling. Lokale overheden staan onder steeds grotere druk van Peking om eindelijk hun steden op te schonen en aandacht te besteden aan de vieze lucht. Natuurlijk biedt de staalindustrie en de Chemie ook veel kansen.

    Chinese aandelenmarkt

    Veel van de bedrijven met een groene agenda staan genoteerd aan de A-share market. Die markt is echter ontoegankelijk voor buitenlandse fondsen. Daar kan mogelijk op zeer korte termijn verandering in komen. Het hangt af van de beslissing van de MSCI om deze A-shares toe te laten tot de emerging markets Index. Gebeurt dat, dan moeten passieve fondsen automatisch een positie in deze aandelen innemen. Actieve fondsen zullen op zoek gaan naar de beste aandelen.

    Toestemming van de MSCI zal de stoot geven tot de grootste rebalancing sinds jaren van wereldwijde portfolio’s. Of het zover komt, is onzeker. De MSCI heeft al driemaal op rij ervan afgezien de A-shares in zijn Index op te nemen. Dit jaar lijken de kansen op succes groter, maar er kunnen zomaar technische gronden zijn om toegang alsnog te weigeren. Dat zou jammer zijn, maar deze Chinese megatrend gaat voorlopig niet weg. Daar verandert ook de MSCI niets aan!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Europese Unie is verrassing van 2017

    Economen wisten het zeker. Het lopende jaar zou economisch gesproken het jaar van de Verenigde Staten worden. De sterkere groei zou te danken zijn aan uiteraard de stimuleringsplannen van de nieuwe president in nauwe samenwerking met een door de Republikeinen gedomineerd Congres. Van die hooggespannen verwachting is tot dusverre weinig terecht gekomen.

    Als het om positieve verrassingen gaat, dan heeft de Eurozone meer recht van spreken. De economische groei in dit deel van de wereld bedroeg over het afgelopen eerste kwartaal het dubbele van die in de VS. Die vaststelling werpt onmiddellijk de vraag op of we hier te maken hebben met een korte eenmalige opleving of met een structureel en houdbaar herstel. Het antwoord op deze vraag reikt verder dan een puur academische exercitie. Als het herstel structureel van aard is, dan kan bijvoorbeeld de ECB serieus gaan overwegen om de stimuleringsmaatregelen af te bouwen.

    Voorzichtigheid geboden

    Echter voorzichtigheid is geboden. Eén zwaluw maakt nog geen zomer. Deze les heeft Europa meerdere keren moeten leren. Zo leek de financiële crisis al in 2011 voorbij, toen de economische groei behoorlijk verbeterde. Daarop besloot de ECB de rente te verhogen, met als resultaat dat Europa diep in een nieuwe recessie wegzakte. Deze keer lijkt het herstel er steviger uit te zien. Althans dat zijn ze van mening bij de ECB. Daar spreekt de Chief Economist van een opleving die gebaseerd is op een economie die bewezen heeft extreme schokken te kunnen weerstaan.

    Peter Praet, de chief economist, wijst erop dat de snellere groei in Europa niet van vandaag of gisteren is, maar al van veel eerder dateert. Sinds 2015 groeide de economie van de Eurozone met 5,1%, tegenover 4,6% voor de Verenigde Staten. De groei is ook breed gedragen. De ECB krijgt steun van economen uit de private sector. Die wijzen erop dat het herstel niet louter meer steunt op de export, maar ook op een aantrekkende consumptie en in sommige gevallen op hogere investeringen. Een andere factor van belang is, dat de Eurozone talloze politieke hordes met veel succes genomen heeft. Emmanuel Macron is nu president van Frankrijk en de herverkiezing van mevrouw Merkel lijkt nagenoeg zeker.

    Groeiverwachtingen verhoogd

    Onder deze omstandigheden lijkt het plausibel dat de groeiverwachting voor dit jaar is verhoogd van 1,4% naar 1,7%. Dat is een hogere verwachting dan de gemiddelde groeivoet voor de Eurozone en verklaart daarmee de daling van de werkloosheid van 12,1% in 2013 naar 9,3% in april 2017. Zullen al deze mooie uitkomsten echter inflatie op korte termijn weer een kans geven?

    Volgens economen van JP Morgan loopt het niet zo’n vaart. Ervaringen elders hebben geleerd dat de beleidsmakers in de EU nog wel even op hun handen kunnen blijven zitten. Er is hun inziens ruimte voor een beperkte loonstijging, zonder dat de inflatie echt gaat oplopen. In hun ogen hoeft de ECB pas in actie te komen als de werkloosheid naar 5% in plaats van 8% daalt. De ECB hanteert het laatste percentage als maatstaf voor volledige werkgelegenheid, terwijl de Amerikanen denken dat 5% een beter streven is.

    Ook de hardnekkig lage inflatie van 1,4% zou een aansporing moeten zijn voor de ECB om niets te ondernemen en om het opkoopprogramma in ieder geval dit jaar door te laten lopen. Mocht het herstel sterk blijven, dan is tijd genoeg om ergens in 2018 met het afbouwen van het opkoopprogramma te beginnen.

    Voorzichtigheid is met andere woorden nog steeds troef. Ondanks alle euforie worstelt Europa nog steeds met heel veel problemen, zoals een te zwakke financiële sector. En wat te denken van Italië? Het land kent al twee decennia nagenoeg geen economische groei en de overheidsfinanciën zijn een erkende puinhoop. Betere economische vooruitzichten kunnen hier voor de broodnodige ademruimte zorgen. Het beste nieuws is echter dat treurverhalen zoals Italië, Griekenland of de banken niet langer dominant zijn, maar jubelverhalen over een sterk economisch herstel. Dat is een hele verandering!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • De olieproducenten zijn nog lang niet uit de zorgen

    Op het eerste gezicht ziet het er allemaal goed uit. De resultaten van de grote olieproducenten over het eerste kwartaal van 2017 dragen de vruchten van het prijsherstel in vergelijking met een jaar geleden en van het diep snijden in de kosten. Er lijkt een einde gekomen aan de neerwaartse spiraal waar de sector in 2014 in terecht is gekomen. Bedrijven als Shell waren in het eerste kwartaal in staat om hun Capex en hun dividendbetalingen te financieren uit de kasstromen.

    net-income-oil-producers-ft

    Herstel olieprijs goed voor winsten van de grote olieproducenten (Bron: Financial Times)

    Ondanks de mooie resultaten beseffen de grote olieproducenten dat de vooruitzichten voor de sector fundamenteel veranderd zijn. Zowel op de korte termijn als op de lange termijn blijven de uitdagingen groot. Misschien zijn de vooruitzichten recentelijk nog verder verslechterd. De prijs voor een vat olie is weer tot onder $50 gedaald en de markt begint steeds meer te betwijfelen of de productiebeperkingen door OPEC en enkele non-OPEC landen een einde gaan maken aan de bestaande overproductie. Bij BP gaan ze er veiligheidshalve maar van uit dat de olieprijs dit jaar tussen $50 en $55 per vat zal blijven schommelen.

    oil-discoveries-ft

    Door de lage olieprijs zijn er minder nieuwe ontdekkingen gedaan (Bron: Financial Times)

    Grote olieproducenten letten beter op de kosten

    De grote uitdaging voor de Oilmajors en de grote vraag voor beleggers is of de sector in staat zal blijven om de Capex – evenals het dividend – op peil te houden. De grote olieproducenten worden niet moe de markt te bezweren dat de begrotingsdiscipline groot en intact is. Shell heeft zijn beleggers bezworen dat de Capex dit jaar naar $25 miljard gaat, een daling van $4 miljard ten opzichte van 2016.

    De sector is erg terughoudend geworden als het om investeringen gaat. Die hebben meestal een korte horizon, zodat er binnen enkele jaren een rendement behaald kan worden. Van investeringen met een lange doorlooptijd – bijvoorbeeld tien jaar – zien ze liever af. Toch is er op dit terrein weer een voorzichtig herstel te bespeuren. De consultants van Wood Mackenzie schatten dat er dit jaar toestemming komt voor misschien wel 20 langlopende projecten. Dat is een hele verbetering ten opzichte van 2016. Toen kwamen er maar negen nieuwe projecten in de markt. Tussen 2010 en 2014 kwamen er gemiddeld 40 projecten op stoom!

    Te lage investeringen in grote projecten met een lange doorlooptijd kan op de langere termijn voor problemen gaan zorgen. Bij het Internationaal Energie Agentschap (IEA) zijn ze bang, dat de huidige trend al kort voor 2020 of kort hierna voor tekorten kan zorgen met als gevolg een sterke prijsstijging. Er is nu echter een groot verschil met eerdere cycli en dat is de schalie-industrie in de VS. Die is weer nagenoeg hersteld van de dreun als gevolg van de aanhoudende prijsdalingen in de afgelopen jaren. Volgens ceo Scott Sheffield van het bedrijf Natural Resources kunnen er alleen al in Permian Basin dagelijks 8 à 9 miljoen vaten per dag opgepompt worden als de prijs rond $50 blijft schommelen. Nu komen er dagelijks 2,4 miljoen vaten omhoog. Als deze ceo het gelijk aan zijn kant heeft, dan zullen olieprijzen nog jarenlang laag blijven!

    oil-wells-decline-ft

    Lage olieprijs blijvend?

    De echte sombermannen denken dat het er sowieso somber uitziet voor de grote olieproducenten van buiten de VS. Als de schalie-industrie zijn beloftes inlost, dan zal de sector voor een lange periode gebukt gaan onder lage prijzen. Krijgt de IEA gelijk, dan kunnen prijzen tegen 2025 al zo hoog zijn dat het zeer aantrekkelijk wordt om massaal uit te wijken naar alternatieven als renewable energy! Geen van beide scenario’s zijn erg aantrekkelijk voor de Shell’s van deze wereld!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Het gaat weer goed met de bedrijven

    Het cijferseizoen is goed op stoom gekomen en de resultaten mogen er zijn. Dat is niet in de laatste plaats te danken aan de oliemaatschappijen. Die geven het totaalbeeld een flinke steun in de rug in plaats van het beeld negatief te vertroebelen zoals een jaar geleden het geval was. De olieprijs is de afgelopen maanden omhoog gekropen en dat is dus ook het geval met de winsten van de oliemaatschappijen. Over het eerste kwartaal van 2017 dragen ze drie procentpunt bij aan de verbetering van de S&P 500. Schattingen gaan ervan uit dat de groei nu uitkomt op 10% in plaats van de eerder genoemde 7%. Thomson Reuters schat de winstgroei voor de S&P 500 voor het eerste kwartaal op 11,4%. Als je daar de oliemaatschappijen vanaf trekt, dan valt de groei 3,6% lager uit.

    stocksNiet alleen de olieprijs steeg, maar ook de prijs van veel andere commodities is omhoog gegaan. Ook daar gaat een positief effect van uit. De verzwakkende dollar heeft de winst buiten de VS voor veel bedrijven ook nog eens geflatteerd. Alles bijeengenomen schat Thomson de groei van de omzet van bedrijven gemiddeld op bijna 7%. Dat cijfer is eenvoudigweg onhaalbaar als er geen sprake is van werkelijke groei bij bedrijven. Die gedachte wordt nog eens gestaafd door prestaties van bedrijven in bijvoorbeeld Europa en Japan. Daar is er geen voordeel van een zwakke munt, maar de afgelopen maanden zijn de verwachtingen over de winstgevendheid voortdurend opwaarts bijgesteld.

    Cyclische sectoren profiteren

    Het optimisme is daarom breed gedeeld en bijna voelbaar. Vooral cyclische sectoren zullen profiteren van het hernieuwde optimisme. Dat optimisme geldt dan in het bijzonder de semiconductor industrie, misschien wel de beste graadmeter van de moderne economie. Winsten voor deze industrie zullen volgens Société Générale dit jaar met bijna 10% groeien en volgend jaar met iets meer dan 7%. Als dit optimisme terecht is, dan betekent dat tegelijkertijd dat andere producenten van computerapparatuur van plan zijn hun voorraden verder op te bouwen.

    Niet alleen de cijfers zijn tot dusverre goed, ook de guidance is positief van toon. Positieve en negatieve bijstellingen houden elkaar volgens Thomson Reuters min of meer in evenwicht. Normaal is de verhouding tussen negatief en positief 2,8 om 1. Het is immers een gegeven dat het management graag verwachtingen tempert om ze in dan in tweede instantie met verve te overtreffen. Managers lopen blijkbaar over van zelfvertrouwen.

    Retail sector heeft het moeilijk

    Niet elke sector baadt overigens in zonneschijn. In de sector retail is het kommer en kwel. Wereldwijd gaan de verwachtingen voor de omzet- en winstgroei in deze sector gestaag omlaag. De winkel in de straat legt het in hoog tempo af tegen de online winkelier. Dat heeft nu al vervelende consequenties in de vorm van ontslagen, faillissementen en verliezen op onroerend goed. Die zeer ongunstige gang van zaken kan een rem gaan vormen op de economische groei.

    Hoe het ook zij, het heeft er alle schijn van dat aan de winstrecessie een eind is gekomen. Die begon alweer twee jaar geleden, toen winsten in absolute termen begonnen te dalen. Toevallig of niet, maar de periode van dalende winstgevendheid viel in de VS samen met het afbouwen van het programma van monetaire verruiming. Het was ook de periode dat beurskoersen min of meer naar rechts bewogen. Ook daar is nu een einde aan gekomen. Koersen stijgen weer en dat laat zich – los van de politieke commotie – alleen maar verklaren door de verbetering van de winstgevendheid van bedrijven. Er lijkt alle reden voor beleggers om met vertrouwen de nabije toekomst af te wachten!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • De markt voor olie en gas wordt een kopersmarkt

    Op de energiemarkten vindt bijna ongemerkt een kleine revolutie plaats. Het gaat niet om de geleidelijke verschuiving van fossiele brandstof naar renewables of de keuze voor gas in plaats van kernenergie. Het gaat om een machtsverschuiving tussen producenten en consumenten. De afgelopen vijftig jaar werd de markt gedicteerd door de producenten van energie en in het bijzonder door OPEC.

    Daar lijkt nu een einde aan te komen. Het is meer en meer de consument die de prijzen dicteert en zijn handelspartners selecteert. Zo ondertekenden in maart drie importeurs van LNG (vloeibaar aardgas) een memorandum waarin ze overeenkwamen samen te werken bij de aankoop van LNG. Het waren het Koreaanse Kogas, het Japanse JERA en het Chinese Cnooc. Het zijn drie bedrijven uit drie verschillende landen die tot voor kort met elkaar concurreerden om in de eigen energiebehoefte te voorzien.

    Onderlinge concurrentie is niet langer noodzakelijk. Prijzen voor LNG zijn al drie jaar in beweging en daar zal niet snel een einde aan komen. Op zich ziet de markt er goed uit. Er komt de komende twee jaren een hele reeks aan nieuwe LNG-projecten op de markt. The International Gas Union telt er maar liefst 28, waarvan sommige heel groot zijn. Het gaat dan om Cove Point in de VS en Yamal in Rusland. In beide gevallen gaat het om capaciteit voor het vloeibaar maken van aardgas, van meer dan 5 miljoen ton per jaar.

    Overschot aan aardgas?

    Dat klinkt allemaal goed en veelbelovend, maar het is een niet te negeren feit dat de vraag naar gas kleiner is dan het aanbod ondanks de groeiende populariteit van het goedje. Volgens the International Gas Union steeg de handel in LNG in 2016 met 5% naar 258 miljoen ton. De capaciteit om aardgas vloeibaar te maken groeide naar 339 miljoen ton. Die overcapaciteit veroorzaakt prijsdruk. Er is eenvoudigweg te veel gas en het aanbod lijkt de komende jaren alleen maar toe te nemen. De markt is zo overvoerd dat bedrijven zich wel tweemaal bedenken om nieuwe winningsprojecten op stapel te zetten. Dat is bijvoorbeeld het geval in Egypte, waar recentelijk nieuwe voorraden aangeboord zijn, maar daar is het tot dusverre bij gebleven. Het overschot is terug te zien in de prijsontwikkeling. Kostten Aziatische importen in 2013 nog $20 per mmbtu, nu is dat gedaald naar $6 per mmbtu. De prijsval kan nog wel even aanhouden als de Amerikanen hun schaliegas naar de markt brengen! De macht lijkt naar de consument te vloeien. Gas mag niet meer als een waardeloos bijproduct afgefakkeld worden, terwijl LNG-projecten kostenintensief zijn en kunnen niet zomaar gesloten kunnen worden. Voor producenten is de enige uitweg contracten voor de lange termijn af te sluiten, waarbij de voorwaarden door de afnemer gedicteerd worden. Het is niet gezegd dat de machtsverschuiving beperkt zal blijven tot de markt voor (vloeibaar) aardgas. Het is beslist niet ondenkbaar dat de genoemde verschuiving ook op de oliemarkt gaat plaatsvinden.

    oil-supplies-retreat

    Olieproductie stijgt weer (Bron: Bloomberg)

    Vraag en aanbod

    De balans tussen vraag en aanbod is nog steeds ver te zoeken op de oliemarkt. Het is nog maar de vraag of die balans er wel komt, ondanks de huidige overeenkomst tot productiebeperking tussen OPEC en enkele non-OPEC-landen. Het is onmiskenbaar dat lansen als Rusland, Venezuela en Nigeria om extra inkomsten zitten te springen. Voor sommige grote oliebedrijven is het al niet veel anders. Zij zullen waarschijnlijk gaan kiezen voor de zekerheid van verkoop om zo in ieder geval de kosten van de hoge investeringen terug te kunnen verdienen. De eerste tekenen van een kopersmarkt zijn al te zien. Een land als Iran blijft, ondanks de huidige sancties, olie exporteren. De Iraniërs zijn tuk op bilaterale overeenkomsten, waarbij ze olie met forse kortingen aanbieden. Het is bovendien een goed bewaard geheim in de markt dat de officiële prijs voor olie en gas vaak weinig meer van doen heeft met de werkelijke prijs. Een verschuiving van de macht van producent kan niet zonder gevolgen blijven. OPEC verliest in sneltreinvaart zijn vermogen om prijzen vast te stellen. Beleggers zullen daarom het rendement op hun investeringen zien teruglopen en staten hun inkomsten. Bilaterale overeenkomsten verminderen de toestroom naar de internationale markten. Die kunnen daardoor volatieler worden bij een verminderend en onzekerder aanbod. Marktbewegingen hebben de neiging van de ene naar de andere kant te bewegen. Dat is normaal. De afgelopen vijftig jaar maakten de producenten de dienst uit. Nu lijkt het evenwicht te verschuiven ten faveure van de afnemer. Sommige beleggers en bedrijven zullen dat als iets tijdelijks, als iets cyclisch beschouwen. Dat lijkt een riskante strategie, want ook buiten de traditionele energiemarkten is volop beweging en vernieuwing. Het is misschien verstandiger de huidige verschuiving als structureel te beschouwen en daar de strategie op af te stemmen. Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • OPEC bouwt stilletjes aan nieuwe productiecapaciteit

    In maart daalde de olieprijs in een behoorlijk tempo. De prijsval kwam nadat bekend was geworden dat de voorraden in de VS met 8,2 miljoen vaten veel sterker waren gegroeid dat verwacht. Niet alleen de prijs van een vat olie kelderde, maar ook olieaandelen gingen in de aanbieding. Binnen de S&P 500 staat de sector energie dit jaar op een duidelijk verlies.

    Een ongeluk komt nooit alleen. Een dag voordat het nieuws over de voorraden naar buiten kwam, sprak de minister van oliezaken van Saoedi Arabië waarschuwende woorden. Khalid al-Falih wees erop dat de huidige overeenkomst van OPEC met non-OPEC landen de schalie-industrie in de VS weer op de been had geholpen. Dat deed de prijzen geen goed. De minister drong aan op een verlening van de overeenkomst om zo het huidige overschot terug te dringen naar meer normale niveaus.

    Van overproductie naar tekort

    In die week van prijsdalingen en overaanbod sprak ook het Internationaal Energie Agentschap waarschuwende woorden. Door de aanhoudend lage olieprijs zijn investeringen in nieuwe oliewinning op de lange baan geschoven. Bedrijven als Exxon Mobile investeren wel, maar dan in projecten met een korte looptijd die al na drie jaar winstgevend zijn. Als dat zo blijft, dan vreest de IEA dat rond het jaar 2020 de huidige overproductie wel eens kan omslaan in een tekort. Dan kunnen aan het begin van het komende decennium prijzen wel eens sterk gaan stijgen.

    Door de langzaam verbeterende economische groei en bijvoorbeeld het herstel van de luchtvaart verwacht het IEA dat de vraag naar olie tot 2022 jaarlijks met 1,2 miljoen vaten per dag gaat stijgen. De verwachte snelle doorbraak zal daar weinig aan kunnen veranderen. Als de oliemaatschappijen hun investeringen niet snel opvoeren, zal de wereld een steeds groter beroep op OPEC moeten doen. De organisatie zal dan zijn productie opvoeren van 32,2 miljoen vaten per dag in 2016 naar 35,8 miljoen vaten in 2022, zo heeft het IEA berekend.

    olieproductie-opec-bbg

    Verschillende OPEC-landen willen productie verhogen (Grafiek via Bloomberg)

    OPEC verwacht meer vraag naar olie

    De beweringen van het IEA hangen niet in de lucht. De organisatie stelt vast dat OPEC zich nu al aan het voorbereiden is op het herstel in de vraag. Het bouwt aan het verhogen van zijn productiecapaciteit met 1,95 miljoen vaten in 2022 per dag. In 2015 voorspelde het IEA dat de verbetering van de capaciteit niet veel verder zou reiken dan 800.000 vaten per dag.

    Vooral landen met een lage kostenbasis sleutelen driftig aan hun productiecapaciteit. De koppositie wordt daarbij ingenomen door Irak. Dat land streeft ernaar om in 2022 ongeveer 5,4 miljoen vaten per dag op te pompen in plaats van het eerdere streefcijfer van 4,6 miljoen vaten. Iran volgt op de voet en wil in 2022 een volume van 4,15 miljoen vaten per dag op de markt zetten.

    Het is voor het IEA nog maar de vraag of de verbeterde capaciteit ook onmiddellijk gevolgd wordt door een daadwerkelijke verhoging van de productie. Dan zouden prijzen in 2018 wel eens naar historisch lage niveaus kunnen dalen. Daar lijkt geen enkele producent bij gebaat, maar dat op zich wil weinig zeggen. Dat beseffen ze bij het IEA ook!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • ‘Opkomende markten ten onrechte laag gewaardeerd’

    Het zat al een tijdje in de pen, maar de verkiezing van Donald Trump gooide onverwacht roet in het eten. Door zijn verkiezing ging de winst van de voorafgaande maanden in een klap de deur uit en de geldstromen gingen weer richting de Verenigde Staten. Daar huisde immers een president met een duidelijke pro-growth agenda. Wat de opkomende markten ook al niet hielp, was een steeds sterkere dollar. Die verhoogde alleen maar de gebruikelijke zorgen over valuta en dan in het bijzonder over de Mexicaanse peso.

    Maar het tij lijkt opnieuw te keren. De opkomende markten winnen weer aan elan. Dat is mede te danken aan een zwakke dollar. De zittende regering probeert met wisselend succes de dollar omlaag te praten. De zwakke dollar verkleint de kans op een valutacrisis. Dat is af te lezen aan het herstel van de Mexicaanse peso ten opzichte van de dollar.

    Een tweede factor van belang is het herstel van de economische groei. Volgens the Institute of International Finance lieten de opkomende markten in januari 2017 een groei zien van 6,4%, de hoogste groei sinds juni 2011. Beleggers zijn hier niet blind voor, zoals af te lezen is aan de hernieuwde populariteit van zogeheten emerging markets funds. Die kennen voor het eerst sinds vier jaar weer een positieve instroom. In de eerste week van februari bedroeg de instroom $ 2,7 miljard.

    Herstel opkomende markten

    De doorslaggevende factor voor het herstel van de opkomende markten is (uiteraard) China. Dit land toont een hernieuwde belangstelling voor producten uit de rest van de wereld en daar profiteren de opkomende markten uiteraard ook van. De prijs van industriële metalen stijgt weer en dat betekent dat China weer in de markt is en spendeert. Daar profiteren exporterende landen van uit bijvoorbeeld Latijns Amerika. China is van doorslaggevend belang voor de Emerging Markets Indices, waarin Azië als geheel voor 70% meeweegt. Wie belegt in Emerging Markets, belegt dus min of meer in China. Chinese aandelen zijn het jaar goed begonnen. De MSCI China Index is sinds begin vorig jaar al meer dan 10% gestegen. De MSCI Index van 100 aandelen uit ontwikkelde markten die het grootste deel van hun omzet halen uit China is over dezelfde periode zelfs met 30% gestegen.

    De uiteenlopende prestaties van de verschillende geografische sectoren in de opkomende markten laten zien dat er een duidelijke interactie bestaat tussen China en de VS. Materials and mining aandelen in de opkomende markten hebben hun gewicht zien halveren in de afgelopen tien jaren en dat bedraagt nog ongeveer 15%. Vooral Latijns Amerika, waar commodities van het grootste belang zijn, heeft zwaar geleden onder de berenmarkt van de afgelopen jaren.

    In Latijns Amerika was het herstel in 2016 met 60% vanaf het dieptepunt het sterkste. Toen Trump na de verkiezingen dreigende taal begon uit te slaan jegens Mexico, trad onmiddellijk een scherpe correctie op. Als echter China geen fouten maakt bij het op orde brengen van zijn uit de hand gelopen financiën en president Trump gaat inderdaad binnenlands stimuleren, dan kan het niet anders dan dat de opkomende markten hier profijt van gaan trekken.

    Daar komt nog bij dat de opkomende markten goedkoop zijn. Volgens Research Affiliates hebben de opkomende markten een multiple van 12x tegen een historische mediaan van 17x en een top van 35x. Het is moeilijk om de wederopstanding van de opkomende markten precies te timen. Het is zelden een slecht idee iets te kopen wanneer het te goedkoop is.

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Europa wordt eindelijk technologisch powerhouse

    Europa wordt eindelijk technologisch powerhouse

    Het is al jaren een veelgehoorde klacht. Waar blijft het Europese antwoord op Google, Apple, Facebook en Amazon? Als er in Europa al een technologiebedrijf veel ambitie aan de dag legt en een zekere omvang heeft bereikt, dan zijn de Amerikanen er als de kippen bij om dit bloempje snel te plukken en mee naar de overkant van de oceaan te nemen. Een mooi recent voorbeeld is het Nederlandse NXP, dat voor het lieve sommetje van $47 miljard is overgenomen door concurrent Qualcomm.

    De technologiesector in Europa steekt schril af bij Silicon Valley. De marktwaarde bedraagt ongeveer 7% van de technologiesector in de VS. Ceo ’s van Amerikaanse techbedrijven maken zich eerder zorgen om de pijlsnelle opkomst van Chinese internetbedrijven als Alibaba, Tencent of Baidu dan dat ze wakker liggen van mogelijke Europese concurrentie.

    Als we de conclusies van een rapport van Venture Capitalist Atomico mogen geloven, kunnen de Amerikanen nog wel eens spijt krijgen van die houding. In zijn rapport komt de VC tot de slotsom dat Europa bovengemiddeld goed presteert op het gebied van ‘Deep Tech’. Het gaat dan om aandachtsgebieden als kunstmatige intelligentie, robotica, virtual reality en ’the Internet of Things’. Als om de potentie van Europa op deze gebieden te onderstrepen sluit Atomico zijn rapport af met de boude stelling, dat the future is being invented in Europe.

    Europa maakt technologische inhaalslag?

    Vooral Europese politici hebben bij de afgelopen decennia de claim uitgesproken dat het slechts een kwestie van tijd was, voordat de EU de VS technologisch zou voorbij streven. Al deze claims zijn altijd bluf gebleken. Waarom zou het dit keer anders zijn en is de claim van Atomico meer dan gebakken lucht? tech-powerhouseDe VC wijst erop dat sommige trends in het voordeel van Europa werken. Het heeft er alle schijn van dat het tijdperk van het 'Internet van de Consument' gaat plaatsmaken voor het 'Internet van de Industrie'. Deze trend gaat de industriële sector fundamenteel veranderen. Europa heeft nog steeds een behoorlijke industriële basis en dat biedt kansen. Welbeschouwd zijn alle voorwaarden om in de nieuwe digitale economie te slagen in overvloed aanwezig. Atomico wijst erop, dat vijf van de tien topinstituten in Europa gevestigd zijn. Europa telt ook 4,7 miljoen professionele ontwikkelaars, tegen 4,1 miljoen in de VS. Kennis en kenniswerkers zijn derhalve geen obstakel. Ook geld mag niet langer het probleem zijn. In 2016 stroomde een bedrag van $13 miljard naar technologische startups. In 2011 was dat nog slecht $2,8 miljard. In dit opzicht draagt het Europese bedrijfsleven zijn steentje bij. Het besef is doorgebroken dat bedrijven mee moeten met de digitale transformatie om te voorkomen dat ze uiteindelijk kopje onder gaan. Veel grote bedrijven investeren daarom in technologiebedrijven of nemen er een over. tech-industriesBelangrijk is toch ook, dat Europa een culturele verandering heeft doorgemaakt. Het is niet langer het hoogste ideaal van veel jongeren om in overheidsdienst te treden of om bij grote bedrijven te gaan werken. De crisis heeft hen hardhandig geleerd dat ze hun eigen toekomst moeten vormgeven. Het maakt een groot verschil voor de innovatieve toekomst van een land of de jeugd ambtenaar wil worden of ondernemer. tech-startups-europeEr is reden voor optimisme, zoveel is duidelijk. De vraag is of de veranderingen en ontwikkelingen in Europa snel genoeg gaan? De rest van de wereld staat immers ook niet stil. Europa heeft in dat opzicht een geschiedenis van grote ambitie gefnuikt in bureaucratisch drijfzand. Zal het dit keer anders uitpakken? Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.