Auteur: Redactie

  • DNB teruggefloten door rechter: pensioenfonds mag wel in goud

    Nederlandse rechtsstaat 1 – De Nederlandsche Bank 0.

    Op het moment van schrijven zijn wij de uitspraak aan het zoeken/bekijken. Updates volgen. U kunt het bericht bij de collega's van het Financieele Dagblad na lezen: http://fd.nl/economie-politiek/171359-1203/rechter-fluit-dnb-terug-bij-ingreep-pensioenfonds

     

  • Chris Martenson interviewt Marc Faber over de economie

    In het interview, dat een kleine 40 minuten duurt, worden onderwerpen besproken als de Griekse schuldencrisis, de Amerikaanse aandelenmarkt, het monetaire beleid van centrale banken, de olieprijs en de rol van goud en zilver als beschermers van vermogen. Hier volgen een aantal highlights uit het interview, dat zeker het beluisteren waard is.

    Griekse crisis

    De Griekse schuldencrisis is volgens Faber al ingeprijsd en de aandacht die eraan gschonken wordt is zwaar overdreven. Er zijn andere problemen in de economie die eigenlijk veel belangrijker zijn en meer aandacht zouden moeten krijgen.

    Aandelenmarkt

    Aandelen waren in het najaar van 2011 te goedkoop, nu zijn de koersen gestegen en zijn ze redelijk gewaardeerd. Faber is redelijk positief over aandelen, omdat deze zich enigszins corrigeren voor inflatie en omdat die volgens hem een kleinere kans geven op een zogeheten 'default'. Vooral ten opzichte van staatsobligaties vindt Faber de aandelen aantrekkelijker, al zou er binnen nu en drie maanden een correctie kunnen plaatsvinden op de beurs.

    Geldontwaarding

    Marc Faber is van mening dat centrale banken (met name de FED) hebben gekozen voor een 'beleid' van geld bijdrukken en dat ze daar nu niet meer mee kunnen stoppen zonder de economie te laten crashen. Daarom verwacht Marc Faber, net als in de afgelopen drie decennia, een verdere geldontwaarding. Daardoor zijn met name cash en obligaties kwetsbaar, want die geven al een vrij lage rente en verliezen het meeste waarde door geldontwaarding. Om diezelfde reden zullen andere activa juist in prijs stijgen, zoals grondstoffen, edelmetaal en uiteindelijk ook aandelen en vastgoed. We zien stijgende grondstofprijzen, die met name de lagere en de gemiddelde inkomens raken. Deze groepen besteden relatief een grote component van hun inkomen aan duurder geworden voedsel en brandstof, maar hebben niet het vermogen om geld te investeren in zaken die de inflatie bijhouden. Rijkere mensen kunnen hun blootstelling aan geldontwaarding verkleinen, door bijvoorbeeld edelmetaal, vastgoed, aandelen en dergelijke te kopen. Minder rijke mensen sparen vrijwel alleen in cash op een bankrekening en zijn dus kwetsbaarder.

    Beleid van de Federal Resere

    Over het beleid van de FED heeft Faber geen goed woord over. Volgens hem doet Ben Beanke alles verkeerd en is geld bijdrukken het enige wat ze kan doen. Dit middel heeft op korte termijn een krachtig effect op de economie, maar gaandeweg is er steeds meer van nodig om hetzelfde effect te bereiken. Het ruime monetaire beleid heeft vervelende neveneffecten, waarvan de strekking op dit moment nog moeilijk te overzien zou zijn.

    Goud en zilver

    De edelmetalen worden door Faber beschouwd als een soort financiële verzekering, die ieder weldenkend mens zou moeten hebben. De Zwitserse investeerder vergelijkt het met een brandverzekering of een ziektekostenverzekering. Je hoopt het niet nodig hebt, maar je kunt het je niet veroorloven om ze niet te hebben. Goud en zilver behouden volgens Faber hun waarde tijdens een economische calamiteiten, maar de opslag van het metaal kan een probleem zijn. Faber is niet zo zeker over de veiligheid van zijn goud in een kluis op Amerikaans grondgebied. In het algemeen ziet hij de kluizen bij vliegvelden in de belastingvrije zone als een goede opslagplaats.

    Volgens Faber zijn zowel goud als zilver nog steeds aantrekkelijk geprijsd, maar in deze volatiele markten moet iedere belegger ook rekening houden met een mogelijke koersdaling van 30%. Volledig inzetten op één beleggingscategorie en het toepassen van leverage wordt daarom niet aangeraden.

    Over het algemeen is Marc Faber nog steeds somber over de toekomst van ons huidige geldsysteem, hij is van mening dat we er allemaal door geraakt zullen worden. Mensen die zich op de juiste manier indekken zullen er echter minder last van hebben, zo beweest Faber.

  • India verhoogt opnieuw importheffing op goud

    Op Bloomberg lezen we dat de Indiase overheid de import van goud en platina in de vorm van munten en baren met 4% zal belasten. Dat is een verdubbeling van het oude niveau van januari, toen de importheffing in de huidige vorm werd ingevoerd en op 2% werd gezet. De importheffing werd destijds ook ingevoerd voor zilver, maar die is nu niet aangepast.

    India verdubbelde de belasting op goud en zilver op 17 januari, door een nieuw soort belasting in te voeren dat wordt berekend als een percentage van de prijs. Het oude belastingsysteem voor edelmetaal in India werkte nog op basis van het gewicht aan edelmetaal en viel effectief veel lager uit. De goudprijs is al elf jaar op rij gestegen, een stijging die voor een aanzienlijk deel is toe te schrijven aan goudaankopen in India. Eind 2009 kocht de centrale bank van India voor 200 metrische ton aan goud, maar ondertussen is het vooral de particuliere goudaankoop die het grootste volume genereert. Goud is sterk verweven met de Indiase cultuur, waardoor het metaal gretig wordt afgenomen in de vorm van juwelen en beleggingsgoud. In 2011 onttrok India in totaal 969 metrische ton aan goud van de wereldwijde markt, een recordhoeveelheid die doet vermoeden dat de goudprijs in de komende jaren nog verder zal gaan stijgen. Ook op de termijnmarkt wordt meer goud gekocht door Indiërs, want de hoeveelheid futures die gekocht werd steeg in het afgelopen jaar met 32%. Dat terwijl de goudprijs met 'slechts' een procent of tien omhoog ging.

    “De Indiase markt zal wachten op lagere prijzen en er is ook een kans dat de verhoogde importheffing op goud zal leiden tot meer goudsmokkel aan de grens”, zo schrijft analist Edel Tully van zakenbank UBS AG in Londen. “De verhoogde belasting op de import van goud zal de vraag temperen”, aldus Tully..

    Verschillende tarieven

    India hanteert verschillende belanstingtarieven voor de verschillende vormen van goud. De meest gangbare gouden baren en munten worden nu zoals gezegd met 4% belast bij import, maar voor het zogeheten niet-standaard afgewerkt goud is de importheffing verdubbeld van vijf naar tien procent. Voor gouderts, onbewerkt goud en goudbaren die nog niet gezuiverd zijn (lager dan 99,9%) verdubbelde de importheffing ook, van één naar twee procent.

    India verhoogt de belastingen op goudimport om het tekort op haar lopende rekening te verkleinen. In de eerste drie kwartalen van 2011 groeide de totale import van goud en andere edelmetalen met bijna 50%, wat ook invloed had op de lopende rekening ten opzichte van het buitenland. Pranab Mukherjee, de Indiase minister van Financiën, zegt advies te hebben gekregen om nieuwe stappen te zetten die de trend kunnen afremmen.

    Tijdelijk effect

    Volgens N. Balaji, manager bij de grootste goudimporteur van India, is het effect van deze belastingverhoging slechts tijdelijk. “De Indiase bevolking koopt graag goud als bescherming van het vermogen op de langere termijn en men zal de belastingverhoging na enige tijd toch accepteren”. De vraag naar goud zal volgens Chakravarthy Rangarajan van het Indiase economische adviesbureau kunnen dalen van $58 naar $38 miljard op jaarbasis, uitgaande van de datum van 1 april. Toen de Indiase roepie in 2011 verzwakte tegenover andere valuta zag men de vraag naar goud in India ook dalen. De consumptie zakte toen met 7% weg, zoals beschreven staat in het meest recente rapport van het World Gold Council.

    Volgens Ajay Mitra, de managing director van het World Gold Council voor het Midden-Oosten en India, zijn de fundamentele redenen om goud te kopen nog steeds onveranderd. “De aankoop van goud zit diep geworteld in de Indiase cultuur en hoort bij bruiloften. De vraag naar beleggingsgoud wordt gedreven door de behoefte van beleggers om zich te beschermen tegen inflatie, het 'losse' monetaire beleid en het toegenomen gebruik van goud als onderpand voor leningen.”

    Verdubbelde importheffing op verschillende vormen van goud moet de vraag afremmen

  • Strategy Metals Bulletin (59)

    Aims to update investors on developments in the world of strategy metals – crucial inputs to industry, defense and technology innovation

    Terence van der Hout                    

    Mar 10 – 17, 2012 Gold&Discovery Fund

    Europe gets organized around the critical metals supply chain
    Scarcity of minerals is getting serious attention in Europe. After centuries of devastating exploitation of its natural resources, and a further number of centuries of exploiting those of its colonies, Europe has begun to realize it cannot sustain its level of development without secure access to a broad scope of critical minerals.

    Germany, traditionally a country with a high level of industrialization, is most dependent on a steady supply of raw materials. It is also the first country to feel the effects of an absence of inputs that have supply constraints, and has recently started initiatives that seek to diversify their sources of supply. The initiatives are from both govement and business.

    Under the guidance of the German Mineral Resources Agency (DERA), German industry is advised on such matters as diversification strategies, identifying supply constraints, and the raw material potential. If that sounds rather vague and bureaucratic, then the Alliance for Resources, a business initiative, is a lot more pragmatic.

    Large companies in the chemical industry (such as BASF and Chemetall) and in the automotive sector (BMW, Daimler, Bosch), have joined forces to lobby govement for policy-making, they intend to move upstream in the supply chain to brokerage and help develop mining projects, and thirdly they seek to jointly negotiate potential off-take agreements with miners. A final phase of jointly managed funds to finance the whole undertaking is foreseen.

    Of course, the South Koreans and particularly the Japanese have been at this game for years, and have managed to capture a number of sources of valuable minerals (Dong Po in Vietnam, and Orissa in India for rare earths). Long overdue, for Europe this initiative is an encouraging start. The initiative may provide a solid support for various advanced and promising rare earth, graphite, tantalum, antimony and vanadium projects, (as well as other metals) in Europe, America and Africa.

    It is the first instance in which business is diverging from the official stand point that free markets always provide for access to raw material inputs. German business has realized that a purely market approach to scarce raw materials no longer works. This is explicitly recognized. Some materials critical to various value-added industries may not be available at any price. With the further monopolization of these metals, industrial development is jeopardized, and access therefore presents a fundamental problem. Govements, on the other hand, abhor this standpoint. In fact, the idea of free markets is so well embedded in politics, that any step away from it will require a complete overhaul of the European trade agreement system, and render the WTO obsolete. Not likely to happen. But industry has more pressing business than to worry about politics, and is moving ahead by itself.

    Certifying tantalum in the DR Congo
    Tantalum has recently charged to the top of the critical list. The Dodd-Frank Act, expected to be enforced by the US Congress sometime this year, seeks to force suppliers and users of raw materials to prove that their origin is from a non-conflict region. A large portion of the official tantalum supply and an even larger unofficial portion (in the form of coltan), is sourced from illegal mines in the Democratic Republic of Congo. Their proceeds are believed to provide funds for various factions which are ravaging the region with armed conflict and genocide.

    The Dodd-Frank Act has not yet been ratified, and part of the reason for this is that an objective certification process has not been developed. The German Scientific Agency (BGR) has advanced a long way towards developing such a system at the source, namely where the metals are mined. The BGR plans to take samples of all mineral occurrences (of tantalum) in the DR Congo, establishing a database of the chemical composition of minerals based on single grain analysis. Thus, a company acquiring the mined and processed metal can use the Analytical Fingerprint (AFP) to determine the origin of the ore, and match this with a database containing sites that are situated in known conflict regions, or which are known to be illegal.

    The system will have a voluntary character, and this may be due to the tremendously complex and yet arbitrary nature of the certification process. Every site within an area roughly the size of India will need to be sampled. Then who determines which site is conflict-free or illegal? I can see a lot of opportunities for corruptive practices from the side of the certifiers, and wonder whether this may become just another additional chink in the exploitative chain that seeks to drain the DR Congo of its resources whilst squandering the proceeds on violence.  

    Molycorp makes a bid for Neo Materials
    In a not too surprising move, Molycorp announced a take-over bid for Neo Materials, a Canadian company with rare earth element concentration and separation facilities in China that produce magnetic powders, phosphor powders and zirconium oxides and alloys.

    After the previous takeover of Silmet, the strategic investment by Molymet, and the joint venture with Mitsubishi and Daido Steel, Molycorp is buying itself into becoming a powerhouse in the unique art of separating rare metals. I have attempted to picture the Molycorp consortium in the picture below in relation to the steps in the production process of rare metals. The original Molycorp expertise is in mining and separating the light rare earths (LREE), and is depicted in the pinkish colour. The Daido/ Mitsubishi JV is added in at the bottom. The SIlmet functions are in green, the Molymet expertise in orange, and Neo Materials’ added value in blue.

     

    Should the take-over bid be successful, Molycorp will be the non-Chinese rare metal processor supreme, and could become the processor all North American REE juniors tu to get their concentrates separated into individual oxides.

    A few chinks in the chain are still absent, and they are of prime importance for Molycorp’s mines-to-magnets strategy. For one, the production of magnets, the most value-added step, is in the initiation stage and production is by no means imminent. Secondly, Molycorp is partially dependent on sourcing LREE, and all of the heavy REE (HREE) from China. Given China’s plans to become an importer of HREE, this supply is anything but guaranteed, and Molycorp should be expected to make a move into securing a robust source of non-Chinese HREE in the future.

    On a finishing note, The Gold Report has been kind enough to publish an interview with me: http://www.theaureport.com/pub/na/12740

    Twitter: @GoldDiscFund
    www.gdfund.com

    Disclaimer: The author is a researcher for the Gold&Discovery Fund, and neither he nor the Gold&Discovery Fund has commercial ties to, or shares in, the companies reviewed, unless explicitly stated in the text. The information in this bulletin is the author’s independent opinion of developments in markets and at companies, and hence may contain factual errors, and may not reflect the opinions of the Gold&Discovery Fund. The content of this bulletin is not intended as an investment recommendation.

    Copyright: The information in this bulletin can be forwarded, cited or used otherwise, but only within the context as intended by the author, and with complete reference to the source.

  • Gerald Celente over oorlogspropaganda tegen Iran

    In de Amerikaanse media wordt veelvuldig gesproken over de dreiging van Iran, en dan met name die van het nuclaire programma. Het land zou al in een vergevorderd stadium zijn met het opwekken van keenergie, waarmee ook de stap naar het bouwen van een kebom niet ver meer verwijderd is. En Iran als nucleaire grootmacht is iets waar onder andere Rick Santorum en Mitt Romney, de twee Republikeinse presidentskandidaten die de meeste kans hebben om het later dit jaar op te nemen tegen Obama, blijkbaar niet mee kunnen leven. Gedurende de presidentscampagne vergeleek Santorum de Iraanse president Ahmadinejad met Hitler en Mussolini, historische figuren die ''de wereld wilden oveemen''. Mitt Romney drukt zich iets milder uit, maar kiest wel dezelfde kant. Hij maakte kenbaar ''niet te kunnen leven met een Iran dat beschikt over nucleaire wapens''. Een dergelijke uitspraak vraagt om actie als Iran daadwerkelijk dat stadium bereikt.

    Obama neemt, vanuit zijn positie als president van de Verenigde Staten, wat meer afstand in de discussie. Hij zegt dat een ''diplomatieke oplossing'' voorop staat en dat het geen makkelijk besluit is om ''de mannen en vrouwen in het leger bloot te stellen aan een nieuwe oorlog''. Het standpunt van Ron Paul is hopelijk ook bekend: hij is bang voor een overreactie van Amerika in deze kwestie, ingegeven door opgeblazen en gekleurde berichtgeving over de ambities en mogelijkheden die Iran heeft. Volgens Ron Paul heeft Iran niet eens genoeg raffinagecapaciteit om voldoende brandstof te maken voor binnenlandse consumptie en dat Iran er geen enkel belang bij heeft om een oorlog te starten. Daar komt nog bij dat Amerika genoeg problemen in eigen land heeft, waardoor er helemaal geen geld en tijd is om te besteden aan nog een oorlog zonder einde.

    Ook de Amerikaanse media heeft al het nodige geschreven over de kwestie Iran, maar daarvoor brengen we graag Gerald Celente naar voren. Op humoristische manier, maar met een uiterst serieuze ondertoon, geeft hij zijn visie weer op de gesuggereerde Iraanse dreiging. Het 'Trends in the News' filmpje is opgenomen op 15 februari, maar verscheen pas gisteren op Youtube. Zeker het kijken waard!

  • China rapporteert grootste handelsbalanstekort sinds 1989

    In het afgelopen decennium heeft China zich ontwikkeld tot een industriële grootmacht, getuige de vele producten waarop 'Made in China' staat. De export van goederen groeide als gevolg van de lage loonkosten als kool, waardoor het land jarenlang een aanzienlijk overschot op haar handelsbalans had. Vooral Amerika nam gretig Chinese producten af, die werden afgerekend in Amerikaanse dollars. Door de koppeling van de Chinese yuan aan de dollar moesten al deze dollars bij de centrale bank worden omgewisseld voor lokale valuta en werden de dollars direct weer geïnvesteerd in één van de meest liquide reserves: Amerikaanse staatsobligaties. De Chinezen hebben via deze weg meer dan $1.000 miljard aan de Amerikaanse overheid uitgeleend, waarmee ze één van de grootste houders zijn van Amerikaanse staatsschuld. Amerika verzamelt op deze manier al jarenlang spullen, terwijl China op diezelfde wijze jarenlang beloftes (in de vorm van dollars en staatsobligaties) heeft ontvangen van de VS. Deze beloftes ruil China graag in voor tastbare bezittingen, nu de Amerikaanse dollar steeds zwakker wordt.

    Van overschot naar tekort

    Het overschot op de Chinese handelsbalans hield zelfs stand na de uitbraak van de grote crisis in 2008, want samen met de export daalde ook de import. Daar is nu verandering in gekomen, zoals onderstaande grafieken laten zien. De export zakte traditioneel in februari, maar tegelijkertijd nam de import niet terug. Integendeel, die steeg met 19% ten opzichte van een maand eerder en zelfs met 40% ten opzichte van dezelfde maand vorig jaar, tot een niveau van $146 miljard. Het resultaat: een tekort op de handelsbalans van China dat voor het laatst in 1989 in deze omvang bereikt werd.

    Tegenover tekorten op de handelsbalans in China, de VS, Australië en Japan staat een groeiend overschot op de handelsbalans van de Eurozone. Onderstaande grafiek illustreert hoe Europa (met name Duitsland) op dit moment profiteert van de situatie, want de werkloosheid in Duitsland is op dit moment nog relatief laag doordat de industrie zoveel kan exporteren.

    China rapporteert grote omslag van overschot naar tekort op de handelsbalans (Bron: Zero Hedge)

    Overschot handelsbalans door handel met Amerika slinkt (Bron: Zero Hedge)

    China heeft bijna geen overschot meer op de handelsbalans met Europa (Bron: Zero Hedge)

    China schroeft import goederen op, terwijl export terugloopt (Bron: Zero Hedge)

    Europese handelsbalans laat overschot zien, met name door sterke Duitse industriële sector

    Import van olie stijgt

    Tegelijkertijd nam de import van olie in China sterk toe (zie onderstaande afbeelding), namelijk met ruim 7% in twee maanden tijd. De stijgende import van olie (de laatste maand ongeveer 170 miljoen vaten) lijkt het tekort op de handelsbalans voor een deel te verklaren. De extra olie die China importeert wordt opgeslagen in noodreserves in Lanzhou, zoals Bloomberg eerder deze week bekend maakte. Mogelijk anticipeert China daarmee alvast op een verdere escalatie van de situatie in Iran, die de olieprijs al flink hoger heeft gezet. De Amerikaanse regering geeft graag de speculanten de schuld van een stijgende olieprijs, maar ondertussen is het China die stelselmatig de import van olie heeft opgeschroefd en daarmee de prijzen ook opdrijft. Maar heeft de import van meer ruwe olie door China alleen een geopolitieke reden, of zijn er ook andere factoren die meespelen?

    Oliereserves als alteatief voor goud?

    Een andere ontwikkeling die we hier ook bij kunnen betrekken is de verkoop van Amerikaanse staatsobligaties door China (zie tweede onderstaande grafiek). Van november op december kromp deze portefeuille in omvang van $1.254,5 naar $1.151,9 miljard, een daling die met meer dan 8% aanzienlijk genoemd kan worden. China ruilt dus een gedeelte van haar Amerikaanse staatsobligaties in voor olie, die de Chinese industrie op dit moment nog niet nodig heeft (omdat de olie zoals gezegd wordt opgeslagen als strategische reserve). Koopt China dan olie om zich te beschermen tegen de geldontwaarding?

    Net als goud kan ook olie een rol vervullen als strategische reserve, want het is waardevol, schaars en bederft niet. Ten opzichte van goud heeft olie als voordeel dat de markt veel groter en minder transparant is, want aan een hogere olieprijs kunnen veel meer oorzaken ten grondslag liggen dan aan een stijgende goudprijs. Het massaal aankopen van olie valt minder op dan de aankoop van goud en kan vrijwel onopgemerkt plaatsvinden als de stijging van de olieprijs wordt toegeschreven aan 'speculanten' of de sancties tegen en de vermeende nucleaire dreiging van Iran.

    China schroeft import olie op, om het vervolgens op te slaan als strategische reserve (Bron: Zero Hedge)

    China verkocht eind vorig jaar meer dan 8% van haar Amerikaanse staatsobligaties (Bron: Zero Hedge)

  • Positieve banencijfers VS in perspectief geplaatst: weinig herstel

    Op het weblog van economisch commentator Charles Hugh Smith werden een aantal grafieken van de St. Louis Fed op een rijtje gezet. Deze grafieken zijn voor iedereen te vinden op de website van de St. Louis Fed en verschaffen nuttige informatie over de stand van de Amerikaanse economie. De harde cijfers worden zonder conclusies gepresenteerd, zodat u zelf een oordeel kunt vormen van de werkelijke situatie. De onderstaande grafieken vatten de toestand op de Amerikaanse arbeidsmarkt samen, we hebben er een aantal aan toegevoegd om het overzicht completer te maken.

    We zien dat er sinds 2000 netto ongeveer 4 miljoen banen bij zijn gekomen in de VS, terwijl de beroepsbevolking met 33 miljoen personen is toegenomen. We hoeven u niet uit te leggen dat de kansen om een baan te vinden nu gemiddeld gezien kleiner zijn dan in 2000. De verbetering die we de laatste zes maanden hebben gezien (in totaal 2,3 miljoen nieuwe banen), was de grootste stijging sinds begin 2000, toen de inteetzeepbel nog uiteen moest spatten. Door deze positieve cijfers is ook officiële werkloosheid alweer aan het dalen is, van een piek van ongeveer 10% in 2009 naar een niveau van 8,3% nu. Ook dat gegeven wijst op een economisch herstel, maar als we achter de cijfers kijken zien we een ander beeld tevoorschijn komen.

    Zo zien we dat het aantal fulltime banen met 115 miljoen is teruggezakt naar het niveau van 2000, terwijl aantal in de voorgaande dertig jaar een duidelijk stijgende trend liet zien. De fulltime banen zijn door de groeiende populatie in de VS steeds moeilijker te vinden, terwijl het aantal parttime banen wel stijgt. De hoeveelheid banen mag dan wel met 2,3 miljoen zijn toegenomen in het afgelopen half jaar, het grootste deel daarvan bestond uit deeltijdbanen. De kwaliteit van de banen, in de zin van inkomensverschaffing, is onderhuids dus aan het verslechteren. De laatste van onderstaande grafieken laat zien hoe het voor inflatie gecorrigeerde inkomen van een grote groep van de beroepsbevolking is gedaald sinds het jaar 2000.

    Het stuwmeer van verborgen werklozen neemt ook nog steeds toen, wat de daling van de gerapporteerde werkloosheid deels verklaart. Sinds 2000 zijn er 20 miljoen Amerikanen uit de statistieken verdwenen, omdat ze volgens de overheid niet meer actief op zoek zijn naar werk. Dit aantal lijkt alleen maar sneller te stijgen, de teller staat inmiddels al op 88 miljoen Amerikanen die niet worden gerekend tot de beroepsbevolking. Wie nog wel naar een baan zoekt is daar gemiddeld steeds langer mee bezig, gemiddeld meer dan 40 weken!

    Sinds 2000 zijn er 33 miljoen mensen aan de beroepsbevolking toegevoegd

    Sinds 2000 maar 4 miljoen nieuwe banen erbij

    Het aantal fulltime banen is terug op het niveau van 2000

    Stijging aantal parttime banen compenseert maar gedeeltelijk

    Officiele werkloosheid gezakt tot 8,3%

    Maar ondertussen worden er meer en meer mensen uit de statistieken gehaald

    En wie nog wel naar werk zoekt is daar gemiddeld ruim veertig weken zoet mee

    De gemiddelde lonen zijn sinds 2000 ook niet meer gestegen na correctie voor de inflatie

  • Amerikaans begrotingstekort bereikt all-time high in februari

    Voor het magere statistische economische herstel betaalt de Amerikaanse overheid een ongekend hoge prijs, zoals blijkt uit onderstaande grafieken. Eigenlijk behoeven ze verder geen uitleg, want de trend is duidelijk zichtbaar. Sinds de val van Lehman Brothers is er niet één maand meer geweest waarin de regering een overschot op de begroting kon rapporteren. Na een periode van gemengde begrotingscijfers van 2002 tot en met midden 2008 kwam een heuse ineenstorting van de overheidsfinanciën. Tekorten werden groter en bleven groot, met als gevolg dat de Amerikaanse overheid dit jaar voor de derde keer meer dan $1.000 miljard tekort komt op de jaarlijkse begroting. Om dit in perspectief te plaatsen: we hebben het hier over tekorten van meer dan 10% ten opzichte van het BBP, we zouden het heel populair 'Griekse toestanden' kunnen noemen.

    Hoeveel anders is het in Europa, waar men de schuldenproblemen onder ogen durft te zien en men begonnen is met het herstructureren van de Griekse staatsschuld en het herstellen van de begrotingsdiscipline, staan de sluizen bij de Amerikaanse overheid nog vol open en doet men alsof er werkelijk niets aan de hand is. Laat u niet misleiden door de propaganda van de verschillende presidentskandidaten, want met uitzondering van Ron Paul gaan ze in hun plannen niet verder dan het snijden in 'geplande toekomstige uitgaven', geen echte bezuinigingen dus. Amerika heeft met de geldpers een machtig wapen in handen, want door de extreem lage rente kan Amerika haar tekorten goedkoop blijven financieren en kan ze de middelvinger uitsteken naar de financiële markten. Kopen beleggers de obligaties niet meer, dan koopt de Federal Reserve ze wel.

    In februari zal het maandelijkse tekort op de Amerikaanse begroting een nieuw record bereiken van meer dan $225 miljard. Om dit duizelingwekkende bedrag wat beter te kunnen begrijpen: het is genoeg om aan elke Amerikaanse burger ongeveer $700 uit te keren, in één maand! Voor veel Amerikanen is het waarschijnlijk een heel maandsalaris, dat de overheid in één maand erbij moet lenen om de economie enigzins op de been te houden. Het is dan ook geen verrassing dat de belastinginkomsten volstrekt onvoldoende zijn om dergelijke tekorten af te dekken. Volgens de laatste cijfers moet de Amerikaanse overheid op dit moment $0,54 lenen voor elke dollar die ze uitgeeft, minder dan de helft komt binnen via belastingen (gecorrigeerd voor belastingteruggaven).

    De Amerikaanse staatsschuld is een gezwel geworden dat steeds sneller groeit en steeds meer kostbare bronnen opslokt. Het is niet de vraag of dit een keer mis gaat, maar wanneer. Het verhogen van de belastingen zit er niet in, gezien het feit dat Obama de belastingteruggave die ten tijde van de Bush regering werd ingevoerd om de economie te 'stimuleren', opnieuw is verlengd. Alleen hierdoor loopt de staat al $100 miljard aan inkomsten mis.

    De eerste grafiek toont de maandelijkse tekorten en overschotten sinds 2002. Hierop is goed de 'flatline' te zien na de val van Lehman Brothers. De belastinginkomsten kwamen sindsdien nooit meer in de buurt van de uitgaven. De tweede grafiek geeft een historisch perspectief, met het Amerikaanse begrotingstekort sinds het begin van de 20e eeuw. Hierop is te zien hoe de koppeling van de dollar aan goud tot 1971 zorgde voor een evenwichtige rijksbegroting. Sinds 1971 werd de discipline van de gouddekking overboord gegooid en kregen de centrale bank en de overheid een vrijbrief om respectievelijk meer geld in omloop te brengen en uit te geven. De crisis van de jaren '30 en die van 1974 en 1980 zijn op deze grafiek nauwelijks waar te nemen. Deze crisis is veel estiger, omdat die zich begint te manifesteren als een systematische valutacrisis.

    Het maandelijkse tekort op de begroting, het herstelverhaal ontmaskerd (Bron: Zero Hedge)

    Het Amerikaanse begrotingstekort sinds 1900, deze crisis is echt anders (Bron: St. Louis FED)

  • Volatiliteit van goud- en zilverprijzen in kaart gebracht

    Dit vraagstuk werd aangevat door Jeff Clark van Casey Research. Hij keek naar de volatiliteit van de goud- en zilverprijs van de afgelopen negen jaar en ten tijde van de vorige bullmarket, de periode van 1976 tot en met 1980. Het schetst een beeld van de koersschommelingen waar een belegger in goud of zilver rekening mee dient te houden. Netto steeg de goudprijs onafgebroken in de afgelopen elf jaar (met gemiddeld 17,3% per jaar in dollars sinds 2003), maar tussentijds waren er wel tal van correcties waar sommige beleggers misschien hun vingers aan gebrandt hebben.

    De eerste grafieken, die van de goud- en zilverprijs van 2003 tot en met januari 2012, laten zien dat de uitschieters naar boven en naar beneden elkaar redelijk goed in evenwicht houden. De daling van 4,8% van de goudprijs op 29 februari is in dit overzicht één van de grotere dalingen, met een omvang die we in de afgelopen negen jaar nog maar een stuk of tien keer gezien hebben. De grootste daling van de goudprijs vond plaats in 2008, toen het gele metaal bijna 8% moest inleveren op één handelsdag. De opwaartse koersbewegingen kwamen een enkele keer boven de 6% uit, waarbij de grootste dagelijkse stijging van ongeveer 7% vroeg in 2009 werd neergezet. Destijds stonden de beurzen op een dieptepunt en was de onzekerheid onder beleggers zeer groot. Sinds dat punt wisten de beurzen zich weer wat te herstellen, met als gevolg dat er weinig spektakel was in de goudprijzen tussen 2009 en halverwege 2011. De aankoop van 200 ton goud door India zette de goudprijs op één dag flink hoger, maar ook de aankondigingen van nieuwe monetaire stimuleringsmaatregelen wisten de goudprijs de laatste jaren soms flink hoger te zetten.

    Bij zilver zien we sowieso al veel meer volatiliteit, wat samenhangt met de industriële component van het metaal enerzijds en de kleinschaligheid van de markt anderzijds. Afgelopen woensdag, toen zilver op een gegeven moment intraday bijna $3 lager stond, verloor het metaal uiteindelijk 6,2% van de prijs. Deze daling was groot, maar zeker niet spectaculair in de geschiedenis van deze bullmarket. De grafiek laat extreme uitschieters zien, waarbij dalingen van meer dan 12% op één dag ook een stuk of tien keer voorgekomen zijn. De beruchte daling van 2 mei 2011 staat ons allemaal nog goed bij en is gezien de tweede grafiek volledig terecht. Die dag verloor zilver meer dan 16%, met afstand de grootste daling sinds 2003. Een stuk of vijf keer steeg de koers met meer dan 10%, waarmee de claim dat zilver vaker een grote daling dan een grote stijging van de koers meemaakt niet gegrond is. De grootste stijging van de zilverprijs op één dag was 20%, op 18 september 2008.

    Volatiliteit van de goudprijs sinds 2003 (Bron: Casey Research)

    Volatiliteit van de zilverprijs sinds 2003 (Bron: Casey Research)

    Volatiliteit en risico

    De grote volatiliteit in de goud- en zilvermarkt moet niet verward worden met risico. Risico wordt in veel boeken van economie en finance uitgelegd als volatiliteit en uitgedrukt als de 'beta'. In portfolio analyse is dit onderdeel vaste prik om het risico van een portefeuille van aandelen te verkleinen. Maar volatiliteit is slechts een risico als je er als belegger blootstelling aan hebt, door bijvoorbeeld met geleend geld te speculeren of als je te weinig liquiditeit aanhoudt om klappen op te vangen. Risico wordt in de Oostenrijkse economische school uitgelegd als de kans om iets te verliezen, want ons betreft een meer logische uitleg. Vanuit dat aspect bezien kan volatiliteit inderdaad resulteren in een grotere kans op verlies van vermogen, maar hoeft dat niet per se zo te zijn. Het is afhankelijk van de belegger hoe deze omgaat met het gegeven dat koersen soms heel sterk kunnen stijgen of dalen. Een belegger die probeert slimmer te zijn dan de markt, door zijn aankopen en verkopen te timen, kan veel geld verliezen als gevolg van de volatiliteit. De belegger die een lange termijn doelstelling hanteert, altijd cash achter de hand houdt en systematisch koopt na een correctie weet er juist van te profiteren.

    1976-1980

    De vorige bullmarket van 1976 tot en met 1980 laat nog grotere volatiliteit zien. Na de tweede fase, die over het algemeen het langste duurt en die we de 'bewustwordingsfase' kunnen noemen, komt de 'manische fase', waarin de volatiliteit nog veel groter wordt. In de goudprijs werden uitslagen van meer dan 10% genoteerd, die zich bij de huidige dagkoers laten vertalen naar een stijging van de goudprijs van tenminste $170 of €128 in één dag. De uitslagen naar boven zijn gedurende de manische fase veel groter dan die naar beneden, maar ook omlaag kan de prijs meerdere keren met 6% of meer uitslaan. als we de grootste koersstijging van goud in de vorige bull market toepassen op de huidige situatie kan dat betekenen dat goud in één dag van $1.800 naar meer dan $2.000 klimt.

    In de zilvermarkt werd de volatiliteit halverwege 1979 pas echt absurd hoog, waarbij de koersbewegingen in de jaren daarvoor compleet in het niet vallen. Op 18 september van dat jaar steeg de zilverprijs met maar liefst 36%. Opvallend is dat er gedurende het jaar 1980 nog 12 dagen waren waarin de zilverprijs met meer dan 10% steeg. Het aantal dalingen van meer dan 10% in dat jaar was met veertien nog iets groter. Alleen op deze koersbewegingen in één jaar kan een belegger al veel geld winnen over verliezen, afhankelijk van zijn of haar blootstelling aan het fenomeen volatiliteit.

    Volatiliteit van de zilverprijs in de vorige bullmarket (Bron: Casey Research)

    Volatiliteit van de zilverprijs in de vorige bullmarket (Bron: Casey Research)

    De grootste dagelijkse uitslagen in de goudprijs (Bron: Casey Research)

    De grootste dagelijkse uitslagen in de zilverprijs (Bron: Casey Research)

    Blijf liquide

    Wat is dan de les die Casey Research (en wij) met deze informatie willen geven? Blijf liquide en laat je vooral niet gek maken door dagelijkse koersschommelingen. Neem als uitgangspunt de fundamenten en bepaald voor uzelf onder welke omstandigheden goud en zilver geen aantrekkelijke belegging (of spaargeld) meer zijn. Zorg dat u altijd geld achter de hand houdt in uw portefeuille, zodat u kunt profiteren van het feit dat er soms uitverkoop is in de edelmetalen of in andere activa. Wie dan geld achter de hand heeft gehouden kan zijn slag slaan, zonder daarmee meer risico te lopen dan wenselijk is. Hieronder een video van Rick Rule, die het fenomeen volatiliteit bijzonder goed weet uit te leggen. De bovenstaande grafieken laten u zien dat ons waarschijnlijk nog veel meer volatiliteit te wachten staat.

    Rick Rule over volatiliteit en de consequenties ervan

  • LIVE: ECB persconferentie

    Via de webcast van de ECB, de persconferentie:

     

    Voordat (of nadat) de persconferentie begint; de column van Marcel Tak op IEX is zéér de moeite waard. Zijn fictieve onderonsje met Mario Draghi is een column waar hij met recht trots op mag zijn.

     

    Update 15:44. Zoals verwacht: de rente blijft ongewijzigd. De toelichting van Mario Draghi integraal via de ECB:

    Introductory statement to the press conference

    Mario Draghi, President of the ECB,
    Vítor Constâncio, Vice-President of the ECB,
    Frankfurt am Main, 8 March 2012

    Ladies and gentlemen, the Vice-President and I are very pleased to welcome you to our press conference. We will now report on the outcome of today’s meeting of the Goveing Council.

    Based on our regular economic and monetary analyses, we decided to keep the key ECB interest rates unchanged. The information that has become available since the beginning of February has confirmed our previous assessment of the outlook for economic activity. Available survey indicators confirm signs of a stabilisation in the euro area economy. However, the economic outlook is still subject to downside risks. Owing to rises in energy prices and indirect taxes, inflation rates are now likely to stay above 2% in 2012, with upside risks prevailing. Nevertheless, we expect price developments to remain in line with price stability over the policy-relevant horizon. The underlying pace of monetary expansion remains subdued, consistent with contained inflationary pressures over the medium term.

    Looking ahead, we are firmly committed to maintaining price stability in the euro area, in line with our mandate. To this end, the continued firm anchoring of inflation expectations – in line with our aim of maintaining inflation rates below, but close to, 2% over the medium term – is of the essence.

    Over recent months, a wide range of additional non-standard monetary policy measures has been implemented by the Eurosystem. These measures, including in particular two three-year longer-term refinancing operations, were decided upon against the background of exceptional circumstances in the last quarter of 2011. The first impact of these measures has been positive. Together with fiscal consolidation and stepped-up structural reforms in several euro area countries, as well as progress towards a stronger euro area economic goveance framework, they have contributed to a significant improvement in the financial environment over recent months. We expect that the three-year longer-term refinancing operations will provide further support for the ongoing stabilisation in financial markets and, in particular, for lending activity in the euro area. All our non-standard monetary policy measures are temporary in nature. Furthermore, all the necessary tools to address potential upside risks to medium-term price stability are fully available.

    Let me now explain our assessment in greater detail, starting with the economic analysis. Real GDP contracted by 0.3% in the euro area in the fourth quarter of 2011. According to recent survey data, there are signs of a stabilisation in economic activity, albeit still at a low level. Looking ahead, we expect the euro area economy to recover gradually in the course of this year. The outlook for economic activity should be supported by foreign demand, the very low short-term interest rates in the euro area, and all the measures taken to foster the proper functioning of the euro area financial sector. However, the remaining tensions in euro area sovereign debt markets and their impact on credit conditions, as well as the process of balance sheet adjustment in the financial and non-financial sectors, are expected to continue to dampen the underlying growth momentum.

    This assessment is also reflected in the March 2012 ECB staff macroeconomic projections for the euro area, which foresee annual real GDP growth in a range between -0.5% and 0.3% in 2012 and between 0.0% and 2.2% in 2013. Compared with the December 2011 Eurosystem staff macroeconomic projections, the ranges have been shifted slightly downwards.

    This outlook remains subject to downside risks. They notably relate to a renewed intensification of tensions in euro area debt markets and their potential spillover to the euro area real economy. Downside risks also relate to further increases in commodity prices.

    Euro area annual HICP inflation was 2.7% in February 2012, according to Eurostat’s flash estimate, slightly up from 2.6% in January. Looking ahead, inflation is now likely to stay above 2% in 2012, mainly owing to recent increases in energy prices, as well as recently announced increases in indirect taxes. On the basis of current futures prices for commodities, annual inflation rates should fall again to below 2% in early 2013. Looking further ahead, in an environment of modest growth in the euro area and well-anchored long-term inflation expectations, underlying price pressures should remain limited.

    The March 2012 ECB staff macroeconomic projections for the euro area foresee annual HICP inflation in a range between 2.1% and 2.7% in 2012 and between 0.9% and 2.3% in 2013. In comparison with the December 2011 Eurosystem staff macroeconomic projections, the ranges for HICP inflation have been shifted upwards, notably the range for 2012.

    Risks to projected HICP inflation rates in the coming years are seen to be still broadly balanced, with upside risks in the near term mainly stemming from higher than expected oil prices and indirect tax increases. However, downside risks continue to exist owing to weaker than expected developments in economic activity.

    The monetary analysis indicates that the underlying pace of monetary expansion remains subdued. The annual growth rate of M3 was 2.5% in January 2012, up from 1.5% in December 2011. Loan growth to the private sector also remains subdued. However, its annual rate (adjusted for loan sales and securitisation) picked up slightly in January to 1.5% year on year from 1.2% in December.

    The annual growth rates of loans to non-financial corporations and loans to households (adjusted for loan sales and securitisation) stood at 0.8% and 2.1% respectively in January. The volume of MFI loans to non-financial corporations declined only slightly in January, following the pronounced decline in December. By contrast, the flow of loans to households in January was positive.

    Following the signs of improvement in the financial environment, it is essential for banks to strengthen their resilience further, including by retaining eaings. The soundness of banks’ balance sheets will be a key factor in facilitating an appropriate provision of credit to the economy.

    To sum up, the economic analysis indicates that price developments should remain in line with price stability over the medium term. A cross-check with the signals from the monetary analysis confirms this picture.

    Looking ahead, in order to deliver a favourable environment for sustainable growth and to support confidence and competitiveness, the Goveing Council stresses the urgent need for govements to make further progress towards restoring sound fiscal positions and implementing the structural reform agenda. Regarding fiscal consolidation, many govements in the euro area are making progress. Continuing with comprehensive fiscal consolidation and complying with all commitments remains essential. In this respect, the 2012 European Semester should be used to enforce rigorously the reinforced fiscal surveillance mechanism. Equally important are structural reforms to increase the adjustment capacity and competitiveness of euro area countries and to strengthen growth prospects and job creation. In this area, more progress is desirable. The Goveing Council strongly welcomes the European Commission’s Alert Mechanism Report on macroeconomic imbalances and expects the proposed in-depth country reviews to actively support the reform processes under way in euro area countries.

    We are now at your disposal for questions.

    European Central Bank
    Directorate Communications
    Press and Information Division
    Kaiserstrasse 29, D-60311 Frankfurt am Main
    Tel.: +49 69 1344 7455, Fax: +49 69 1344 7404
    Inteet: http://www.ecb.europa.eu

    Reproduction is permitted provided that the source is acknowledged.