Goud eindigde vandaag (Nederlandse handelstijd) met een min van 0,43% op 1781,90 dollar per troy ounce. Hoogste dagkoers: 1.796,35. Laagste dagkoers: 1.774,70.
Zilver sloot vandaag (Nederlandse handelstijd) met een min van1,01% op 34,40 dollar per troy ounce. Hoogste dagkoers: 34,92. Laagste dagkoers: 34,10.
Was het vrijdag nog de stijgende olieprijs en de zwakkere dollar die de goud en zilverprijs deed stijgen, is het vandaag precies andersom. Vandaag daalde de olieprijs en de dollar nam in waarde af. Deze twee “outside market” factoren zijn vrij bepalend wat betreft de prijs van edelmetalen.
Verder was er in het weekend geen groots nieuws wat betreft de Euro crisis. Het definitieve aftreden van Berlusconi zorgt zelfs voor wat optimisme. Maar of dit terecht is, is nog maar de grote vraag?
Het document waarin de verschillende maatregelen zijn uitgewerkt is 36 bladzijden dik en omvat onder meer plannen om te snijden in het overheidsapparaat (300.000 banen weg in 2014), de pensioenleeftijd te verhogen en het belastingstelsel te hervormen. Voor ambtenaren die hun baan kwijt zullen raken wordt een sociaal mobiliteitsplan opgesteld, dat ze elders aan een baan moet helpen. In het document wordt ook aangegeven dat de regering gaat werken aan nieuwe initiatieven om de efficiëntie en transparantie van overheidsorganen te verbeteren. Daar hoort ook een actieve bestrijding van corruptie bij, want daarvoor wordt een zogeheten 'National Anti-Corruption Plan' opgesteld.
Verder gaat zoals gezegd het belastingstelsel op de schop. De vijf belastingschijven die er momenteel zijn (23%, 27%, 38%, 41% en 43%) zullen worden vervangen door een eenvoudiger model met drie schijven (20%, 30% en 40%). Daaaast wordt er gewerkt aan het terugbrengen van de hoeveelheid belastingvoordelen en heffingen, zodat het innen van de belastingen eenvoudiger wordt. Een nieuw organisatiemodel moet het voor de Italiaanse belastingdienst makkelijker maken om belastingontduiking aan te pakken, terwijl het klimaat voor ondeemers door een eenvoudiger belastingstelsel gunstiger moet worden. Minder gunstig voor de Italianen is de geplande verhoging van het BTW-tarief. Zowel het gereduceerde tarief van 10% als het hogere tarief van 21% moeten met één procentpunt omhoog.
Om meer geld op te halen gaan het ministerie van Landbouw en dat van Economie en Financiën landbouwgrond dat in het bezit is van de overheid in de verkoop doen. Stukken grond met een waarde onder de €400.000 kunnen rechtstreeks worden verkocht, grond met een hogere waarde zullen worden geveild op publieke veilingen. Voor lokale overheden worden er grenzen gesteld aan de hoeveelheid schuld die ze mogen hebben. Het plan schrijft immers voor dat maximaal 8% van alle inkomsten van een lokale overheid gebruikt mag worden om rente op leningen te betalen. Wanneer deze grens wordt overtreden mag de betreffende gemeente geen geld meer lenen en mag het ook geen extra personeel inhuren.
Wat betreft de pensioenen heeft Italië een behoorlijke achterstand in te halen. Vanaf 2012 gaat de pensioengerechtigde leeftijd voor vrouwen werkzaam in de publieke sector van 61 naar 65 jaar, de leeftijd die momenteel al van toepassing is voor mannen die in dienst zijn bij de overheid. De pensioenleeftijd zal daaa verder worden opgerekt tot ongeveer 67 jaar rond het jaar 2024 en ongeveer 70 jaar halverwege deze eeuw. Daaaast wordt er een constructie ingebouwd waardoor het pensioen later wordt uitgekeerd. Werknemers moeten 12 maanden wachten voordat ze de eerste betaling krijgen uit het pensioenpotje, terwijl dat voor zelfstandigen zelfs 18 maanden is.
Naast het officiële staatsschulden zijn er ook nog de verplichtingen waar geen geld voor gereserveerd is. Deze zogeheten unfunded liabilities worden vaak geassocieerd met de VS, maar in Europa kennen we ze ook. Zie onderstaande grafiek.
Het Europese noodfonds werd groots gepresenteerd door de leiders van de Eurozone. Midden in de nacht kwam toen de persverklaring waarin de heren Barroso en Rompuy hun plannen voor een hefboomconstructie van €1.000 miljard kenbaar maakten. De mooie beloftes werden al snel doorgeprikt door premier Papandreou, die de Griekse bevolking via een referendum wilde laten stemmen over de voorgestelde bezuinigingsmaatregelen. Papandreou most onder druk van Europa, een gedeelte van zijn eigen achterban en van de oppositiepartijen het toneel verlaten, om vervolgens te worden vervangen door Loukas Papademos (werkzaam geweest bij de ECB).
Na het 'democratische bommetje' van Papandreou kwam ook opeens Italië in de schijnwerpers. Beleggers verloren hun vertrouwen in de regering van Berlusconi, waardoor de rente op Italiaans schuldpapier steeg tot een record van 7,5%. Inmiddels is de rente weer wat gezakt (waarschijnlijk door ingrijpen van de ECB), maar is het vertrouwen onder beleggers nog altijd niet terug.
Het gebrek aan vertrouwen in de markten raakt ook het Europese EFSF-noodfonds, dat enerzijds afhankelijk is van de kredietwaardigheid van de verschillende Europese landen en anderzijds van extra geld uit opkomende economieën zoals Rusland en China. De kredietwaardigheid van Frankrijk staat al ter discussie en buitenlandse investeerders hebben door de hierboven genoemde precedenten hun twijfels over de levensvatbaarheid van het noodfonds. Een recente obligatieveiling van het EFSF werd al beperkt van €10 naar €3 miljard, omdat er simpelweg te weinig vraag was naar de obligaties.
Deze obligatieveiling is uiteindelijk wel geslaagd, maar volgens een bericht op The Telegraph speelde het EFSF hier zelf ook een rol in. Om het bedrag op te halen uit de financiële markten kocht het noodfonds voor honderden miljoenen aan eigen obligaties op en leende het zichzelf het resterende bedrag dat beleggers niet wilden kopen. Het EFSF wist €2,7 miljard aan obligaties uit te zetten op de markt, terwijl het resterende bedrag met 'eigen middelen' werd opgekocht.
Waar kwam het geld vandaan dat het EFSF gebruikte om haar eigen obligaties op te kopen? Voor zover wij weten kwam het geld niet van de ECB en kunnen we de conclusie trekken dat het EFSF-noodfonds middelen uit eerdere obligatieveilingen heeft gebruikt om zichzelf opnieuw te financieren. Ook andere fondsen van de Europese Unie hebben zich gemeld voor het schuldpapier van het EFSF. Zie daar het piramidespel dat het Europese noodfonds speelt.
Het EFSF en het IMF doen hun uiterste best om buitenlandse investeerders te overtuigen van het noodfonds, maar totnogtoe met weinig succes. De kansen dat ze alsnog met geld over de brug komen om ons te helpen zijn met dit nieuws nog verder geslonken. Vorig jaar waren Chinese en Japanse investeringsfondsen nog actief met het aankopen van de EFSF-obligaties, maar blijkbaar vertrouwen ze de situatie nu niet meer. De Europese leiders slagen er maar niet in de crisis te bezweren, terwijl het EFSF zo complex is geworden dat beleggers er nauwelijks nog wat van begrijpen en hun vingers er niet aan willen branden.
Als Europese leiders niet met een radicaal plan komen om de crisis op te lossen zijn we aangewezen op grootschalige geldpersfinanciering van de ECB, het IMF of een combinatie van beide. De methode die Amerika en Groot-Brittannië al een paar jaar financieel op de been houden en die zich heeft bewezen in achtereenvolgens onder meer de Weimar republiek, Hongarije, Argentinië en Zimbabwe. Het is een kwestie van tijd voordat mensen het ongedekte papiergeld links laten liggen en inflatie omslaat in een ongecontroleerde hyperinflatie. Het is te hopen dat het niet zover komt en dat politici en centrale bankiers beginnen in te zien dat meer geld niet de oplossing, maar juist het probleem is.
We verwijzen u graag naar een recente analyse van FOFOA, die het concept geld onder de loep neemt en de ke van de zaak weet te scheiden van de randverschijnselen.
Goud sloot gisteravond de week af op 1788,50 dollar per troy ounce. Dat was een stijging van 1,73% voor de dag en 2,02% winst voor de week.
Zilver eindigde de week op 34,66 dollar per troy ounce. Een stijging van 1,85% voor de dag en 1,55% gedurende de afgelopen week.
Dat een stijging van de beurzen niet meer per definitie hoeft te leiden tot een daling van edelmetalen, of vice versa, is de afgelopen maanden gebleken. Zo ook gisteren. Vrijwel alle beurzen behaalde een winst van rond de 2%. Zoals hierboven getoond sloten goud en zilver ook dik in de plus. Maar als de beurzen niet verantwoordelijk waren voor de prijstijging van goud en zilver, wat dan wel?
Allereerst is de stijgende olieprijs een bepalende factor. De olieprijs bereikte gisteren een recordhoogte in de afgelopen 3 maanden. Sommige analisten voorspellen dat de olieprijs door toenemende spanningen in het Midden-Oosten de komende tijd nog veel meer kan toenemen. Dit onzekere vooruitzicht heeft een positieve uitwerking op de goud en zilverprijs.
Ook het feit dat de dollar gisteren in waarde daalde heeft een heeft zowel de goud als zilverprijs doen stijgen. Deze stelling is over het algemeen een waarheid. Wanneer de Amerikaanse dollar stijgt, daalt de goud en zilverprijs uitgedrukt in Amerikaanse dollars. De reden hiervan is dat goud in wezen een andere valuta is en ook zo reageert. Wanneer de dollar zwak presteert op de inteationale valutamarkt zal de goudprijs uitgedrukt in Amerikaanse dollars stijgen.
Zo wil de regering via een 'Obama Christmas Tree Tax' voor ongeveer $2 miljoen aan extra belastinggeld ophalen op de feestelijke boom die in december de Amerikaanse huiskamers siert. Op zich nog niet zo vreemd, want er zijn nogal wat maatregelen nodig om het enorme gat in de Amerikaanse begroting te dichten. Ware het niet dat een een complete constructie achter deze belastingen zit die we graag even met u delen.
De Amerikaanse regering gaat de opbrengsten uit deze 'kerstboombelasting' namelijk gebruiken om een nieuw overheidsorgaan op te starten: het 'Christmas Tree Promotion Board'. Deze organisatie gaat het geld gebruiken om personeel in te huren met expertise op het gebied van kerstbomen (en de verkoop daarvan), die vervolgens een advertentiecampagne zullen starten om ''het imago van de kerstbomen en de kerstbomenindustrie in de VS wat op te vijzelen''.
Op deze manier creëert de Obama regering een handvol banen, over de rug van de Amerikaanse burgers die van plan zijn een kerstboom te kopen. Ook veroorzaakt de belasting extra rompslomp voor ondeemers, die waarschijnlijk aparte formulieren moeten aanvragen en invullen. Misschien zijn er zelfs controleurs nodig om erop toe te zien dat alle kerstboomverkopers in het land de belasting wel heffen, zodat er geen oneerlijke concurrentie ontstaat.
Al met al is het een bijzonder gedachtenkronkel die voort lijkt te komen uit een Keynesiaanse denkwijze, die stelt dat de overheid 'actief en stimulerend' moet optreden in tijden van economische crisis. Het promotieprogramma vóór kerstbomen dat draait op belasting óp kerstbomen is een merkwaardig verschijnsel dat we niet direct zouden plaatsen in een kapitalistische economie. Daar zorgen ondeemers immers zelf voor de promotie van hun producten en niet een door politiek gedreven overheid. Daaaast suggereert de 'Obama Christmas Tree Tax' dat de kerstbomen en de industrie die daar achter zit op dit moment geen goede reputatie hebben, opmerkelijk.
Het plan voor de kerstboombelasting (en het nieuwe 'Christmas Tree Promotion Board') moeten nog worden aangenomen door het Congres. Het is niet bekend of het plan ook van toepassing is op kunstkerstbomen, over concurrentievervalsing gesproken (sarcasme).
Fannie Mae werd in de jaren ’30, als onderdeel van de New Deal van de Amerikaanse president Roosevelt, opgericht en verleent financiële diensten aan geldverstrekkers op de Amerikaanse huizenmarkt. Fannie Mae is, net als het kleinere zusterbedrijf Freddie Mac, een grote speler op de markt van gesecuritiseerde hypotheken. In andere woorden, Fannie en Freddie kopen hypotheken op van banken en andere geldverstrekkers, bundelen deze samen in pakketen en verkopen deze met hun garantie op de kapitaalmarkt. Dit houdt in dat zij ervoor zorgen dat investeerders zelfs als hypotheken niet worden betaald hun geld krijgen. Dit soort constructies zorgde, er toen de Amerikaanse huizenmarkt in 2007 ineenstortte, voor dat Fannie Mae en Freddie Mac in grote problemen kwamen en in 2008 onder curatele van de Amerikaanse overheid werden geplaatst.
Fannie Mae heeft sinds 2008 inmiddels meer dan $110 miljard gekregen van de Amerikaanse overheid en heeft $17,2 miljard in de vorm van dividend terugbetaalt aan de overheid en daarmee de belastingbetaler. Fannie Mae maakt nu, na het 16e kwartaalverlies in de afgelopen 17 kwartalen, opnieuw aanspraak op de Amerikaans schatkist. De verliezen in het derde kwartaal komen vooamelijk door leningen die tussen 2005 en 2008 werden afgesloten, de periode dat de zeepbel op de Amerikaanse huizenmarkt barstte. Leningen die vanaf 2009 zijn verstrekt zullen naar “verwachting” wel winst opleveren. Ondanks dat de zogenaamde foreclosures, het beslag leggen op onroerend goed als de hypotheek niet wordt betaalt, niet meer toenemen hebben zowel Fannie Mae als Freddie Mac tientallen duizenden huizen in hun bezit. Deze huizen moeten beide bedrijven door de dalende huizenprijzen met grote verliezen van de hand doen.
Het verlies komt volgens Fannie Mae door de toegenomen kredietkosten die samenhangen met de grote aantallen foreclosures en met de financiële positie van de verzekeringmaatschappijen waar zowel Fannie Mae als Freddie Mac hun hypotheken verzekeren. De verzekeringsmaatschappijen konden volgens een woordvoerder van Fannie Mae tot op heden wel aan de claims van Fannie Mae en Freddie Mac voldoen, maar kunnen dit gezien hun financiële positie in toekomst waarschijnlijk niet blijven doen.
De Amerikaanse overheid heeft aangegeven dat ze gezien de cruciale rol van Fannie Mae en Freddie Mac, goed voor de halve hypotheekmarkt in de VS, de beide bedrijven tot het einde van 2012 ongelimiteerd zal blijven steunen. Beide bedrijven kostten de Amerikaanse belastingbetaler al meer dan $150 miljard.
Goud sloot vandaag 0,76% lager op 1755,30 dollar per troy ounce. Hoogste dagkoers: 1775,45. Laagste dagkoers: 1736,25.
Zilver sloot vandaag met 0,83% lager op 33,78 dollar per troy ounce. Hoogste dagkoers: 34,34. Laagste dagkoers: 33,14.
Gisteravond laat na Nederlandse handelstijd daalde zowel goud als zilver met meer dan 2 procent. Vooaamste reden hiervoor is de sterke dollar. Door de Euro crisis stijgt de dollar in waarde en wordt de dollar nu gezien als een ‘veilige haven’ voor investeerders. Dit heeft als gevolg dat goud en zilver op de korte termijn duurder en onaantrekkelijker worden.
Vandaag verliep het op de goud en -zilvermarkt tot 3 uur Nederlandse tijd relatief rustig. Totdat er positief nieuws vanuit de Amerikaanse hoek kwam. Het Amerikaanse handelstekort daalde onverwachts en ook het aantal nieuwe uitkeringsaanvragen daalde tegen de verwachting in. Dit zorgde voor een opening van Wall Street van een dik procent in de plus. Goud en zilver reageerde hier direct op. Na 5 uur Nederlandse tijd werd het weer wat rustiger.
Het onderstaande interview duurt 32 minuten en is op 4 november dit jaar opgenomen in Munchen. In de Duitse stad werd namelijk een conferentie over edelmetaal gehouden (de Edelmetallmesse), waar ook Eric Sprott aanwezig was om zijn visie op de economie en de goud- en zilver fundamentals te geven. Het interview stipt een aantal onderwerpen aan die we even kort bespreken. Onderaan het bericht kunt u de volledige video bekijken.
Over de manier waarop de crisis wordt aangepakt:
Centrale banken hebben de rente verlaagd en overheden hebben veel garanties afgegeven om de rust op de financiële markten te bewaren. Bedrijven (en ook banken) die failliet hadden moeten gaan zijn door overheden op de been gehouden en op momenten dat de liquiditeit in de markten dreigde op te drogen stapten de centrale banken in door extra liquiditeit in de economie te pompen (leningen tegen extreem lage rentes, het opkopen van staatsobligaties en het oveemen van de 'slechte bezittingen' die op de balansen van de banken stonden). Financiële markten hebben sinds eind 2008 geen 'Lehman-moment' meer gehad, wat Eric Sprott het gevolg is van marktmanipulatie. Er zijn nog steeds veel slechte bezittingen waarop afgeschreven dient te worden, waardoor een nieuwe crisis met minstens zo grote omvang als die van eind 2008 op een dag toch zal komen.
Ondertussen worden overheden van minder sterke landen door de financiële markten onder druk gezet om meer te bezuinigen, waardoor de economische groei tot stilstand komt en het probleem van de overheidsschulden eigenlijk alleen maar groter wordt. Een voorbeeld daarvan is Griekenland, dat onder druk van Europa om nog meer te bezuinigen in een vicueuze cirkel terecht is gekomen. Meer bezuinigen gaat niets oplossen, dus vertrouwen we op de geldpers om de problemen nog even voor ons uit te schuiven. Dit zal uiteindelijk kunnen leiden tot hyperinflatie.
Onder welke omstandigheden de economie in een meltdown terecht kan komen:
Dit gebeurt volgens Eric Sprott op het moment dat mensen hun vertrouwen verliezen in de banken én in overheden. Veel problemen van de banken zijn nu op het bordje van de overheden geschoven, waardoor ook deze kwetsbaar zijn geworden. Dit is te zien aan de oplopende rentes op staatsobligaties, die voor problemen kunnen zorgen bij het herfinancieren van de staatsschuld en het betalen van de rentelasten. In dat geval kunnen ook overheden maar weinig doen om de economie te ondersteunen en vormen ze zelf een groot probleem.
Eric Sprott merkt op dat spaargeld op een bank zetten zeer riskant is. Men krijgt er bijna geen rente op, terwijl er wel een aanzienlijk 'counterparty risk' in het spel is. Als de bank moet afschrijven op slechte bezittingen kan het in acute problemen komen, zoals we onlangs met Dexia hebben gezien. Men moet dan weer aanspraak maken op de garanties van de overheid zodat spaarders hun geld terugkrijgen. Als mensen zich bewust worden van het risico in het banksysteem én van de erosie van de waarde van het papiergeld zullen ze uiteindelijk vluchten in de veiligheid van goud en zilver.
Als er binnenkort nog een bank omvalt zullen mensen volgens Eric Sprott de relaties in het geldsysteem ontdekken, waarbij ze zich realiseren dat de bank waar hun spaargeld staat wel eens de volgende kan zijn die omvalt. Dit kan een kettingreactie teweeg brengen waarin iedereen zijn geld ergens anders wil onderbrengen waar het veiliger is.
Zodra mensen het geld van hun bankrekening halen moeten de banken daar een aantal activa voor verkopen. Deze activa, in de vorm van aandelen, staatsobligaties, vastgoed en dergelijke staan allemaal zwaar onder druk. Banken worden dan geconfronteerd met de marktwaarde van hun bezittingen, die lager is dan de boekwaarde. Als een bank haar verlies moet nemen op een deel van haar bezittingen moet ze dat afschrijven van haar eigen vermogen, dat vaak maar een paar procent is ten opzichte van de bezittingen. Omdat alle banken in hetzelfde schuitje zitten zal het ook nog eens moeilijker worden om hun bezittingen voor een goede prijs te verkopen aan beleggers.
Door de hefboomwerking in het banksysteem kunnen banken maar een paar procent verlies leiden op hun bezittingen. Zelfs met een goed gespreide portfolio van bezittingen is dat een te smalle marge die vroeg of laat doorbroken zal worden. De kans dat de waarde van de bezittingen met 5% of meer dalen is onder de huidige marktomstandigheden zeer groot, ook gezien de volatiliteit op de financiële markten.
Eric Sprott
Quantitative en qualitative easing:
Centrale banken houden overheden en banken overeind door respectievelijk hun staatsobligaties en 'slechte bezittingen' te kopen. Dit heeft niet alleen een inflatoir effect op de economie, ook bouwt het enorme risico's op bij de centrale banken zelf. Ze kopen slechte bezittingen die andere beleggers niet meer willen hebben. Het is zeker dat centrale banken als de FED en de ECB bezittingen op hun balans hebben staan die steeds minder waard lijken te worden. Ooit moeten deze verliezen door iemand worden genomen, maar men weet zeer weinig van hoe de centrale banken precies werken, wat ze op hun balans hebben staan en hoe ze het financieren.
Over het beleid van de ECB:
James Turk en Eric Sprott zijn het erover eens dat de ECB steeds meer een politieke instelling is geworden. Ze wordt door de politiek gedwongen om in te grijpen, met als gevolg dat de rente weer is verlaagd van 1,5 naar 1,25 procent. En dat terwijl de inflatie in de Eurozone al op ongeveer 3% staat, veel hoger dan de grens van 2% die de ECB zichzelf heeft opgelegd. De negatieve reële rente die volgt uit dit beleid is zeer gunstig voor goud en zilver, bezittingen die zichzelf corrigeren voor inflatie. Daar komt bij dat de feitelijke inflatie nog veel hoger is.
Over de failliete overheid:
De overheden van Westerse landen hebben erg veel schulden die eigenlijk niet houdbaar zijn zonder economische groei. De Amerikaanse overheid nadert een officiële staatsschuld van 100% van de totale economie, een situatie die in het bedrijfsleven absoluut niet houdbaar is. De beloftes die de overheid heeft afgegeven ten aanzien van sociale zekerheid en pensioenen kunnen in de toekomst waarschijnlijk niet worden waargemaakt, ook niet met drastische bezuinigingen. Dat is volgens Sprott het failliet van de overheid.
Niet alleen de overheid zal bepaalde beloftes moeten verbreken, ook pensioenfondsen kunnen volgens Eric Sprott niet aan hun verplichtingen voldoen. De waarde van hun bezittingen staat onder druk en door de inflatie kunnen ze moeilijk een goed rendement halen dat voldoet aan de verwachtingen die men heeft.
De fundamentals in zilver:
Eric Sprott heeft zich als oprichter van het PSLV fonds goed ingelezen in de fundamentals voor zilver. Daaaast krijgt hij via zijn investeringsfonds ook de meest actuele informatie binnen betreft het sentiment in de markt. Eric Sprott weet te melden dat er in de laatste jaren (2005 t/m 2010) elk jaar voor ongeveer 900 miljoen troy ounces aan zilver op de markt komt en dat hier weinig groei in zit. Ondertussen is er aan de vraagzijde steeds meer belangstelling voor zilver, met als gevolg dat beleggers wereldwijd nu voor 380 miljoen ounces meer aan zilver willen kopen dan in 2005. Eric Sprott vraagt zich af waar dit zilver vandaan moet komen, gezien het aanbod jaarlijks maar een paar procent stijgt.
De toegenomen belangstelling voor fysiek zilver ziet Eric Sprott ook terug bij beleggers, die evenveel dollars aan zilver kopen als dollars aan goud. Met een zilver:goud ratio van 50:1 betekent dat 50x zoveel volume aan zilver dat over de toonbank gaat, terwijl er wereldwijd jaarlijks maar 11x zoveel zilver als goud uit de mijnen komt. En van al het zilver dat uit de grond komt moet de helft al richting de industrie, die het als grondstof gebruikt voor tal van toepassingen. Er is voor beleggers dus veel minder zilver beschikbaar dan de huidige zilver:goud ratio doet geloven. Het is gewoon onmogelijk dat de prijzen van goud en zilver op dit niveau blijven, aldus Eric Sprott.
Op het moment dat er signalen van schaarste uit de markt komen, bijvoorbeeld wanneer een grote fabrikant als Samsung niet genoeg zilver kan krijgen voor haar productie, zal de prijs van fysiek zilver zich gaan ontkoppelen van het papieren zilver uit het SLV. Volgens Eric Sprott kan de prijs dan richting de historische ratio van 16:1 gaan, dus $100 zilver bij een goudprijs van $1600. Als we nog verder teruggaan in de geschiedenis blijkt de zilver:goud ratio slechts 5:1 te zijn.
De ontkoppeling van de prijs van papieren zilver met fysiek zilver is volgens Eric Sprott nu al zichtbaar, omdat zijn PSLV fonds met 100% fysieke dekking tegen een premium van 18 tot 22% verhandeld wordt ten opzichte van de wereldwijde spotprijs.
De rol van goud en zilver in deze crisis:
Valuta worden door inflatie steeds minder waard en bieden geen bescherming tegen een systeemcrisis. Wanneer er hoge inflatie is zoekt men veiligheid in goud en zilver, die zich in eerdere crises bewezen hebben als een waardevaste en liquide bezitting. Ander bezittingen zoals grond en vastgoed zullen ook hun waarde behouden, maar hebben niet de liquiditeit die fysiek goud en zilver hebben. Als het gaat om liquide bezittingen die goed zijn in tijden van inflatie ziet Eric Sprott geen alteatief dat even goed is als goud en zilver.
Reuters heeft een interactieve applicatie op haar website gezet die in één oogopslag laat zien welke landen het schuldpapier bezitten van welke Europese landen. Ook toont de de omvang van de positie in staatsobligaties, die in het bezit zijn van banken, pensioenfondsen en beleggers. De afgelopen maanden ging het vooral over Griekenland, dat volgens de cijfers van Reuters nog $56,7 miljard moet betalen aan Frankrijk en $34 miljard aan Duitsland.
Het gedeeltelijk afschrijven op de Griekse staatsobligaties op de balansen van de banken werd door beleggers niet enthousiast ontvangen, want op de Franse beurs moesten de usual suspects als Société Générale, BNP Paribas, Crédit Agricole weer harde klappen incasseren. Ook in andere Europese landen gingen de banken hard onderuit, waarbij ING op een bepaalde dag 14,4% lager de dag uit ging. Maar dit is nog kinderspel vergeleken bij de gevolgen van een Italiaanse schuldencrisis. Italië is te groot om te laten vallen, maar tegelijkertijd ook te groot om te 'redden' via het EFSF. Van de plannen om het noodfonds via garanties en een hefboomconstructie op te pompen naar €1.000 miljard is nog niets gerealiseerd en buitenlandse investeerders zullen nu wel twee keer nadenken voordat ze geld in het noodfonds gaan storten.
Franse en Duitse banken hebben een enorme blootstelling aan Italiaans schuldpapier, dat een veelvoud is van de blootstelling die ze hebben aan de Griekse schuld. Zo hebben Frankse banken en beleggers in totaal voor $392,6 miljard aan Italiaanse obligaties in de boeken staan en hebben de Duitsers gezamenlijk ook nog een claim van $162,3 miljard op Italië. Vergeleken met de omvang van de Griekse schulden zijn de posities in Italiaans schuldpapier dus ruim 5 tot 8 keer zo groot (voor respectievelijk Duitsland en Frankrijk). Ook Nederland houdt het niet droog bij de Italiaanse schuldencrisis, want wij bezitten met elkaar voor $45,3 miljard aan obligaties.
Zodra banken op hun Italiaanse staatsschuld moeten afschrijven komen we in een acute bankencrisis terecht, die zich over heel Europa zal verspreiden. Daar komt dan nog eens bij dat ook de pensioenfondsen beleggingen hebben in bankaandelen en Italiaans staatspapier, die beide flink in waarde kunnen dalen.
De Europese beleidsmakers doen ons geloven dat de schuldencrisis houdbaar is als landen maar genoeg bezuinigen, terwijl dit juist de economische groei ondermijnt. Een krimpende economie en een hoge rente op de staatsobligaties is een gevaarlijke cocktail, die zichzelf kan versterken zoals dat in Griekenland en Ierland is gebeurd. Door hard te bezuinigen en niet tegelijkertijd de belastingen te verlagen hebben mensen minder te besteden, met als gevolg dat er ook minder werkgelegenheid is en de belastinginkomsten voor de overheid terugvallen.
Klik op afbeelding voor de interactieve versie op Reuters
Om de schuldenlast van een land weer draaglijk te maken zijn er een aantal opties:
1. Door economische groei kan het begrotingstekort worden weggewerkt en wordt de schuldquote lager, met als gevolg een lagere rente op nieuwe staatsobligaties.
2. Door schulden van een land (deels) kwijt te schelden kan het land makkelijker haar begroting rond krijgen en komt er weer ruimte voor economische groei.
3. Door een zeer hoge inflatie wordt de schuld minder waard, maar komen tegelijkertijd spaarders en pensioenfondsen zwaar onder druk te staan. Ook stijgen de kosten van levensonderhoud bij hoge inflatie, wat een drukkend effect heeft op de economie.
Betreft de economische groei: De Italiaanse economie groeide in de afgelopen tien jaar nauwelijks, gemiddeld werd er minder dan 1% per jaar aan het BBP toegevoegd. Er zijn drastische hervormingen nodig om de economie te versterken en die zullen onder het huidige politieke klimaat in Italië niet snel van de grond komen.
Betreft het kwijtschelden van schulden: Dit is niet haalbaar in de toestand waarin Europa nu terecht is gekomen. Alle landen in de Eurozone hebben een hoge staatsschuld, overal zijn begrotingstekorten, banken kunnen door te kleine kapitaalbuffers nauwelijks verliezen incasseren en het EFSF blijkt een lege huls te zijn.
Betreft het inflateren: Dit lijkt de meest gemakkelijke oplossing voor politici en banken. Ze hebben allemaal belang bij rust op de obligatiemarkten en daarvoor kan de geldpers van de ECB worden ingezet. Natuurlijk is dit in strijd met de doelstellingen van de ECB (inflatie beperkt houden en onafhankelijk blijven), maar deze doelstellingen zullen snel het onderspit delven als de stabiliteit van de Eurozone op het spel staat. Ook kan het IMF met hrt uitgeven van SDR's de financiële markten ondersteunen.
Voor het EFSF is geen rol weggelegd als het gaat om het ondersteunen van Italië. Daarvoor zijn de getallen simpelweg te groot. Daar komt bij dat het EFSF is opgebouwd uit garanties en middelen van andere Europese landen, die dankzij de kredietwaardigheid van Frankrijk en Duitsland de AAA-status mag dragen. Een crisis op de obligatiemarkt zal de positie van Europese banken en overheden nog meer onder druk zetten, waarbij het besmettingsgevaar ook de AAA-status van die landen in gevaar kan brengen. Zo lang politici niet met een fundamentele oplossing komen zullen de problemen zich blijven opstapelen. Het is de vraag hoe lang dat nog goed kan gaan.
Update:
Zero Hedge neemt ons wat werk uit handen door de een lijst samen te stellen van de banken die de grootste blootstelling hebben aan de Italiaanse staatsschuld. Natuurlijk komen hier ook veel Italiaanse banken in voor, die veel 'veilige' staatsobligaties uit eigen land hebben.
De vertegenwoordigers van het Amerikaanse volk zwemmen, ironisch genoeg gezien de huidige staat van de Amerikaanse economie en de groeiende armoede onder de bevolking, in het geld. De leden van het Congres hebben bij elkaar meer dan enkele miljarden dollars. Een goede manier voor een Amerikaan om bij de 1% te komen is dan ook door in het Congres te komen. Het enige probleem is dat het tegenwoordig bakken met geld kost om een verkiezingscampagne op te zetten en te winnen. Verkiezingscampagnes worden opgezet door rijke Amerikanen, de meeste mensen die worden verkozen zijn rijke Amerikanen, en de zittende Congresleden worden in rap tempo nog rijker….
Twaalf feiten:
1: Het totale vermogen van de leden van het Congres nam tussen 2008 en 2010 met 25% toe.
2: Het totale vermogen van de leden van het Congres is meer dan $2 miljard.
3: Dit gebeurde terwijl het vermogen van de Amerikaanse huishoudens snel afnam. Volgens de Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, nam het vermogen van de Amerikaanse huishoudens tussen 2007 en 2009 met 23% af. De schreefgroei tussen arm en rijk wordt met deze cijfers wederom pijnlijk duidelijk.
4: Een Amerikaans congreslid heeft gemiddeld een vermogen van $3.8 miljoen.
5: Het vermogen van Nancy Pelosi, de minderheidsleider van de Democratenhet Huis van Afgevaardigden, steeg met 62% tussen 2009 en 2010. In 2009 had zij nog $21.7 miljoen en 2010 was zij goed voor $35.2 miljoen.
6: Het vermogen van de belangrijkste Republikein in de Senaat, Mitch McConnell, steeg met 29% tussen 2009 en 2010. Hij heeft nu een vermogen van $9.8 miljoen.
7: Meer dan 50% van de leden van het Congres zijn miljonair.
8: In 2008 was de gemiddelde kostprijs van een plek in het Huis van Afgevaardigden $1.1 miljoen en de gemiddelde prijs van een plek in de Senaat $6.5 miljoen. De bedragen die worden uitgegeven aan verkiezingscampagnes beginnen absurde hoogten te bereiken.
9: Handelen met voorkennis is legaal voor leden van het Congres. Ze weigeren een wet door te voeren die dit illegaal maakt.
10: Het percentage miljonairs is in het Congres 50 keer hoger dan het percentage miljonairs onder de Amerikaanse bevolking.
11: De republikein Darrel Issa heeft een vermogen van ongeveer $220 miljoen en zijn vermogen nam tussen 2009 en 2010 met 37% toe.
12: Het rijkste lid van het Congres, Michael McCaul, heeft een vermogen van $294 miljoen.
Er zijn veel manieren waarop leden van het Congres geld kunnen verdienen maar de meest alarmerende manier is als leden van Congres geld investeren in bedrijven die bij een aanpassing van de wet veel in waarde zullen stijgen. Dit wordt door normale instanties een belangenverstrengeling genoemd maar gebeurd in het Amerikaanse Congres aan de lopende band en ze komen er niet mee in de moeilijkheden.
Een onderzoek uit 2004 laat zien dat Amerikaanse senatoren in de jaren ’90 12% meer rendement behaalde dan de markt. Ter vergelijking, Amerikaanse huishoudens behaalde 1.4% minder rendement dan de markt en zelfs ingewijden uit het bedrijfsleven behaalde maar 6% meer rendement dan de markt.
Een verkiezing wordt in 90% van de gevallen gewonnen door diegene die het meeste uitgeeft aan de verkiezingscampagne. In 2008 werd er $5 miljard uitgegeven aan verkiezingscampagnes. Voor de presidentsverkiezingen van 2012 wordt verwacht dat dit zal oplopen naar $8 miljard. Voor deze bedragen zijn de Amerikaanse politici ondanks hun eigen rijkdom afhankelijk van de giften uit het bedrijfsleven en rijke individuen die allen iets terug verwachten voor hun investering. De Amerikaanse politiek wordt zowel bedreven als ondersteund door de economische elite. Ondertussen heeft een sterk groeiend aantal Amerikanen moeite om het hoofd boven water te houden.