Auteur: Redactie

  • Video: Ronald-Peter Stöferle over de goudmarkt in 2019

    Video: Ronald-Peter Stöferle over de goudmarkt in 2019

    Ronald-Peter Stöferle van het In Gold We Trust rapport hield onlangs een presentatie over de goudmarkt. Bij het European Gold Forum dat vorige maand werd gehouden vertelde hij over het afnemende vertrouwen in centrale banken en de ommekeer in het monetaire beleid.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Het gevaar van Modern Monetary Theory

    Het gevaar van Modern Monetary Theory

    De laatste maanden horen we steeds meer over Modern Monetary Theory (MMT) als middel om de economie te stimuleren. Het uitgangspunt van deze theorie is dat overheden een grotere rol krijgen in de sturing van de economie. In plaats van indirecte stimulering via centrale banken moeten overheden de economie rechtstreeks gaan stimuleren, bijvoorbeeld door overheidsuitgaven te verhogen of belastingen te verlagen. De achterliggende gedachte is dat overheden op deze manier de geldhoeveelheid beter kunnen sturen en verdelen dan centrale banken.

    Deze theorie bestaat al langer, maar wint aan populariteit nu de effectiviteit van centrale banken lijkt af te nemen. Centrale banken hebben de rente al drastisch verlaagd en hebben daarna ook verschillende rondes van monetaire verruiming uitgevoerd, maar daar heeft niet iedereen evenveel van geprofiteerd. Tien jaar na de crisis kunnen we concluderen dat het monetaire beleid vooral gunstig was voor de rijken en dat de vermogensongelijkheid alleen maar verder is toegenomen.

    Het is om die reden dat er in verschillende wetenschappelijke en politieke kringen wordt opgeroepen tot meer fiscale stimulering, vooral aan de linkerzijde van het politieke spectrum. Juist nu de rente laag is zouden overheden meer geld moeten uitgeven om werkgelegenheid te creëren en de middenklasse te ondersteunen. Het is een nobel streven, maar het is nog maar de vraag of dit beleid ook op de langere termijn houdbaar is.

    Modern Monetary Theory (MMT)

    Voorstanders van Modern Monetary Theory zien weinig bezwaren. Als overheden kunnen lenen in hun eigen valuta, dan kunnen ze altijd extra geld bijdrukken om hun schuldverplichtingen na te komen. Wel kan de inflatie als gevolg van overheidsstimulering verder oplopen, maar dat kan volgens voorstanders van MMT worden opgevangen door de belastingen te verhogen. Op die manier kan er weer geld uit de economie worden gehaald en kan de inflatie gecontroleerd worden, zo luidt de theorie.

    Ook vermogensbeheerder Ray Dalio ziet meer fiscale stimulering wel zitten. In een nieuw artikel op LinkedIn schrijft hij dat beleidsmakers eigenlijk geen andere keuze hebben dan om deze theorie te omarmen. Hij concludeert dat zowel de inkomensongelijkheid als de vermogensongelijkheid de afgelopen decennia door het beleid van centrale banken sterk is toegenomen. Het is nu de uitdaging voor beleidsmakers om “welvaart te creëren voor de meeste mensen in een tijd dat monetair beleid niet meer werkt”, aldus Dalio.

    In zijn analyse bespreekt de vermogensbeheerder de verschillende mogelijkheden van rechtstreekse fiscale en monetaire stimulering. De meest subtiele manier is een uitbreiding van het opkoopprogramma van centrale banken, waarbij zij meer soorten activa opkopen. Bij meer agressieve vormen van monetaire en fiscale stimulering moeten we denken aan het kwijtschelden van publieke en private schulden of het uitdelen van geld aan overheden en huishoudens. Denk bijvoorbeeld aan de invoering van een soort basisinkomen.

    Volgens Dalio is het na renteverlagingen en stimuleringsprogramma’s tijd voor een derde fase van stimulering. Deze fase omvat meer coördinatie tussen fiscaal en monetair beleid, wat in de praktijk zoveel betekent als een nauwere samenwerking tussen overheden en centrale banken. Ook Christine Lagarde van het IMF heeft zich onlangs positief uitgelaten over het idee van meer fiscale stimulering. Volgens haar kan de theorie van MMT zeer nuttig zijn in een nieuwe crisis, omdat daarmee deflatie effectiever aangepakt kan worden.

    Ray Dalio ziet verschillende mogelijkheden voor fiscale stimulering (Bron: LinkedIn)

    Meer overheidsinterventie

    Op de korte termijn zou meer fiscale stimulering zoals hierboven wordt beschreven zeker kunnen helpen. Dat is ook meteen het grootste gevaar, want als je eenmaal deze weg inslaat is er geen weg meer terug. Fiscale stimulering zal worden gevolgd door nog meer fiscale stimulering, waardoor men uiteindelijk het vertrouwen in het geld verliest. Daar houdt de theorie van Modern Monetary Theory geen rekening mee, omdat die gebaseerd is op de aanname dat de overheid altijd belasting kan heffen en geld kan bijdrukken. Boekhoudkundig klopt de theorie, maar er wordt geen rekening mee gehouden dat men het vertrouwen in de overheid kan verliezen. Een scenario van hyperinflatie valt dan niet uit te sluiten, zo leert de geschiedenis ons.

    Een ander gevaar van deze theorie is dat het nog meer macht geeft aan overheden om de allocatie van middelen in de economie te sturen. We weten allemaal dat het herverdelen van de welvaart gepaard gaat met een afname van de economische productiviteit, omdat overheden nou eenmaal minder efficient kapitaal kunnen toewijzen dan de vrije markt. Dat probleem los je niet op met nog meer overheidsuitgaven, zeker niet op de langere termijn. Toch is de kans groot dat we het pad van fiscale stimulering gaan bewandelen, om de simpele reden dat de meeste mensen zullen kiezen voor politici die veel leuke dingen beloven voor de mensen. Bezuinigen is zowel in goede als in slechte tijden niet populair, zeker niet in een wereld waarin overheden bijna gratis kunnen lenen…

    Deze column verscheen eerder op Goudstandaard




  • Sander Boon over de fundamentele weeffout in het geldsysteem

    Sander Boon over de fundamentele weeffout in het geldsysteem

    Sander Boon geeft in deze podcast van Geotrendlines inzicht in de evolutie van het internationale monetaire en financiële systeem over de afgelopen honderd jaar. Van het loslaten van de goudstandaard na WO1 tot het ontstaan van het eurodollar systeem na WO2.

    Volgens Sander Boon functioneert het geldsysteem al sinds het uitbreken van de kredietcrisis in 2007/2008 niet meer zoals het zou moeten. De interbancaire leenmarkt wordt in toenemende mate overgenomen door centrale banken, die met steeds agressievere interventies proberen het geldsysteem overeind te houden.

    Van goud naar schuldpapier

    De rode draad door het verhaal is dat de rol van goud als fundament van ons financiële systeem geleidelijk is overgenomen door schuldpapier, meer in het bijzonder door staatsobligaties. Daardoor zijn perverse prikkels ontstaan, die ervoor zorgen dat overheden heel goedkoop kunnen lenen.

    Sinds 2008 zien we de schulden weer verder toenemen, terwijl de economische groei achterblijft. Ondertussen worden overheden steeds groter, met als gevolg dat de koopkracht van de middenklasse achterblijft.

    Update: Deze podcast is nu ook via Spotify en Soundcloud te beluisteren.

    Deze bijdrage is afkomstig van Geotrendlines




  • De Nederlandsche Bank: “Goud behoudt altijd waarde”

    De Nederlandsche Bank: “Goud behoudt altijd waarde”

    Goud is het ultieme appeltje voor de dorst, omdat het altijd waarde behoudt, zo schrijft de Nederlandsche Bank op haar website. In een onlangs toegevoegde pagina op hun website benoemen ze expliciet over het nut van een goudvoorraad in tijden van crisis. Hieronder twee passages waarin de centrale bank haar standpunt kenbaar maakt en uitlegt waarom ze een deel van hun reserves in het edelmetaal aanhouden, gevolgd door de volledige tekst.

    “Aandelen, obligaties en ander waardepapier: aan alles zit een risico. Als het tegenzit, kunnen koersen dalen. Maar, crisis of niet, een baar goud houdt altijd waarde.”

    “Als het hele systeem instort, biedt de goudvoorraad een onderpand om opnieuw te beginnen. Goud geeft vertrouwen in de kracht van de balans van de centrale bank.”

    Goud van DNB

    DNB bezit ruim 600 ton goud. Een baar goud houdt altijd zijn waarde. Crisis of niet. Dat geeft een veilig gevoel. Het goudbezit van een centrale bank is dan ook een baken van vertrouwen.

    Goudkluizen

    DNB heeft ruim 600 ton goud. Dat goud ligt voor een deel bij DNB in Amsterdam. Maar het meeste goud ligt in andere landen: de VS, Canada en het VK.

    In de goudkluis van DNB liggen 15.000 baren goud. Met een waarde van ruim EUR zes miljard. Dit goud vormt een derde (31%) van de totale goudvoorraad van DNB. Daarnaast ligt een derde (31%) van de goudvoorraad in New York. Dit goud is opgeslagen in de kluizen van de Federal Reserve Bank, op de granieten rotsen van Manhattan. Voorheen lag hier nog meer goud. Maar in 2014 heeft DNB een deel van het goud in teruggehaald naar Amsterdam.

    Verder ligt 38% van het Nederlands goud in Ottowa en Londen. Veilig opgeslagen in de kluizen van de Canadese centrale bank en de Engelse centrale bank.

    Goud: vertrouwensanker

    Aandelen, obligaties en ander waardepapier: aan alles zit een risico. Als het tegenzit, kunnen koersen dalen. Maar, crisis of niet, een baar goud houdt altijd waarde. Centrale banken als DNB hebben daarom van oudsher veel goud in huis. Goud is namelijk het ultieme appeltje voor de dorst: het vertrouwensanker voor het financiële stelsel. Als het hele systeem instort, biedt de goudvoorraad een onderpand om opnieuw te beginnen. Goud geeft vertrouwen in de kracht van de balans van de centrale bank. Dat geeft een veilig gevoel.

    Lees meer over het beheer van de goud- en deviezenreserves van DNB.

    Van Amsterdam naar Zeist

    DNB gaat haar goudkluis verplaatsen van Amsterdam naar Zeist. Hier wordt het DNB Cashcentrum gebouwd. Lees meer.

    Bron: De Nederlandsche Bank

    Dit artikel is afkomstig van Goudstandaard

  • Rusland kocht in maart 18,66 ton goud

    Rusland heeft in maart 18,66 ton goud aan haar reserves toegevoegd. De centrale bank blijft in een hoog tempo edelmetaal kopen als vorm van diversificatie en als bescherming tegen geopolitiek risico. Met de aankoop van maart stijgt de totale goudreserve van het land naar 2.167,96 ton, goed voor een marktwaarde van $90 miljard. In het eerste kwartaal van dit jaar heeft de centrale bank al bijna 56 ton van het gele metaal aan haar reserves toegevoegd. Daarmee blijft het centrale bank van Rusland de grootste afnemer van het edelmetaal ter wereld.

    De totale reserves van de centrale bank zijn de afgelopen drie jaar met ruim $100 miljard toegenomen, waarvan $40 miljard in de vorm van edelmetaal. Dat goud is grotendeels afkomstig van binnenlandse goudmijnen, die het edelmetaal aan de centrale bank verkopen. Vorig jaar kocht de centrale bank zelfs bijna de volledige binnenlandse goudproductie op.

    Rusland zoekt diversificatie

    Al tien jaar lang is Rusland bezig om goud te kopen. Het land wil minder afhankelijk worden van het dollarsysteem en treft daarom voorbereidingen om de blootstelling aan de dollar te verkleinen. Vorig jaar deed de centrale bank een groot deel van haar positie in Amerikaanse staatsleningen van de hand. Ook verkleinde de centrale bank eerder dit jaar haar dollarreserves ten gunste van reserves in euro en Chinese yuan.

    Centrale banken houden een goudvoorraad aan als vorm van verzekering tegen economische en geopolitieke risico’s. Het edelmetaal levert geen rendement op, maar kent in principe ook geen tegenpartij risico. Voorwaarde is dan wel dat het goud daadwerkelijk in eigen land ligt. Rusland bewaart haar goudreserve volledig in eigen land, terwijl veel Europese landen het verspreiden over verschillende locaties. De laatste jaren zien we echter dat meer en meer landen goud terughalen naar eigen land. Dit symboliseert het toenemende wantrouwen binnen het internationale financiële systeem.

    Goud versus valutareserves

    Goudvoorraad Rusland is ongeveer $90 miljard waard

    Centrale bank bewaart inmiddels ruim 18% van haar reserves in edelmetaal

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard




  • Zwitserse centrale bank boekt winst van 30 miljard

    Zwitserse centrale bank boekt winst van 30 miljard

    De Zwitserse centrale bank heeft het afgelopen kwartaal een winst van 30,7 miljard Zwitserse frank gerealiseerd. De grootste winst werd behaald op de valutareserves, die grotendeels uit staatsobligaties en aandelen bestaan. Ook profiteerde de bank van een waardestijging van de goudvoorraad en de negatieve rente op bankreserves. De goudreserve werd bijna 900 miljoen meer waard, terwijl de valutareserves met 29,3 miljard in waarde stegen. De negatieve rente die commerciële banken betalen aan de centrale bank leverde bijna 600 miljoen op.

    De financiële resultaten van de Zwitserse Nationalbank zijn sterk afhankelijk van ontwikkelingen op de kapitaalmarkt, valutamarkt en goudmarkt. In het eerste kwartaal herstelde de aandelenmarkt, terwijl ook de obligaties meer waard werden. Door de hogere goudprijs steeg ook de waarde van de Zwitserse goudvoorraad van 1.040 ton.

    Zwitserse centrale bank realiseerde een winst van 30 miljard Zwitserse frank (Bron: SNB)

    Centrale bank profiteert van valutareserves

    De Zwitserse centrale bank heeft sinds het uitbreken van de financiële crisis op grote schaal bezittingen in vreemde valuta gekocht om de waarde van de eigen munt te onderdrukken. Als gevolg van deze interventies is het balanstotaal in tien jaar tijd opgezwollen van 200 naar 800 miljard Zwitserse frank. Deze bezittingen bestaan voor ongeveer 80% uit obligaties en 20% uit aandelen, die voor het grootste gedeelte in euro’s en dollars genoteerd staan.

    In eerste instantie kocht de bank alleen obligaties, maar de laatste jaren heeft ze ook steeds meer aandelen aan haar balans toegevoegd. De aandelenportefeuille, waar onder meer aandelen van Apple, Microsoft, Amazon, Facebook en Google in zijn opgenomen, heeft inmiddels een waarde van ruim $100 miljard. Deze aandelen zijn de afgelopen maanden sterk in waarde gestegen door het wereldwijde herstel van de aandelenmarkten.

    Vlucht naar Zwitserse frank

    Vermogende particulieren en beleggingsfondsen zien de Zwitserse munt als een veilige haven, met als gevolg dat de waarde van de munt begon te stijgen. Een sterke munt lijkt gunstig voor de Zwitserse consument, maar kent ook een aantal nadelen. Zo wordt het voor toeristen steeds duurder om naar Zwitserland op vakantie te gaan. Ook wordt het voor Zwitserse bedrijven lastiger concurreren in het buitenland, omdat hun producten daar duurder worden.

    Om een vlucht naar Zwitserse frank te ontmoedigen hanteert de centrale bank een negatieve depositorente van -0,75%. Dat betekent dat banken jaarlijks 0,75% rente moeten betalen over hun reserves. Deze kosten berekenen ze door aan klanten in de vorm van negatieve rente. Dit leverde de centrale bank in het eerste kwartaal bijna 600 miljoen Zwitserse frank op.

    Balanstotaal Zwitserse centrale bank is de laatste tien jaar explosief gestegen

    De laatste jaren koopt de Zwitserse centrale bank steeds meer aandelen

    De valutareserves bestaan voornamelijk uit euro’s en dollars

    Dit artikel verscheen eerder op Holland Gold




  • Centrale banken kopen meeste goud sinds crisis

    Centrale banken kopen meeste goud sinds crisis

    Vorig jaar kochten centrale banken een recordhoeveelheid goud en het lijkt erop dat dit jaar opnieuw gaan doen. Volgens de World Gold Council kochten centrale banken in de eerste twee maanden van dit jaar bijna 90 ton goud. Ter vergelijking, dat was het grootste volume sinds 2008 en ook flink meer dan de 56 ton in eerste twee maanden van 2018. Dit laat zien dat verschillende centrale banken in een hoog tempo bescherming zoeken in edelmetalen.

    Centrale banken hebben verschillende redenen om meer goud te kopen. Door de lage correlatie met andere beleggingen is het edelmetaal een nuttig instrument om risico te spreiden. Maar veel belangrijker is dat het edelmetaal geen tegenpartij risico kent, op voorwaarde dat het in eigen land wordt opgeslagen. De waarde van goud is niet afhankelijk van één tegenpartij, in tegenstelling tot valutareserves in de vorm van staatsobligaties.

    Centrale banken kopen ook dit jaar weer substantieel goud bij (Bron: World Gold Council)

    Goud als strategische reserve

    Door de toenemende onzekerheid over de economie en het monetaire beleid van de belangrijkste centrale banken wint het edelmetaal aan populariteit. Landen als Rusland en China breiden hun reserves al jaren uit, maar sinds kort zijn ook andere landen actief geworden op de goudmarkt. Zo hebben ook Polen, Hongarije, Turkije en India vorig jaar edelmetaal gekocht.

    Tegelijkertijd zien we dat meer landen controle willen hebben over hun eigen goudvoorraad. Hongarije haalde vorig jaar haar goudvoorraad terug uit Londen en ook Roemenië overweegt een groot deel van haar goudreserve te repatriëren. Het is tekenend voor een afnemend vertrouwen in het monetaire systeem. De World Gold Council schreef daar eind vorig jaar in haar kwartaalrapport het volgende over:

    “De toegenomen geopolitieke en economische onzekerheid gedurende het jaar dreef de centrale banken er in toenemende mate toe hun reserves te diversifiëren en hun aandacht te heroriënteren op hun belangrijkste doelstelling van het beleggen in veilige en liquide activa. Ondanks het feit dat er een decennium voorbij is gegaan sinds de wereldwijde financiële crisis lijken tijden niet minder onzeker. Centrale banken reageerden op toenemende macro-economische en geopolitieke druk door hun goudreserves te versterken.

    Deze acties komen overeen met een recent onderzoek in opdracht van de World Gold Council. Zo beschouwt 76% van de centrale banken de rol van goud als een veilige haven als zeer relevant, terwijl 59% haar effectiviteit als diversificatie binnen de portefeuille noemde. En bijna een vijfde van de centrale banken sprak het voornemen uit om de goudaankopen in de komende 12 maanden te verhogen.”

    Lees ook: Goudaankopen centrale banken naar hoogste niveau sinds 1967

    Deze bijdrage is afkomstig van Goudstandaard




  • Moeten overheden meer doen voor de middenklasse?

    Moeten overheden meer doen voor de middenklasse?

    De crisis van 2008 ligt alweer ver achter ons, maar dat wil niet zeggen dat alles weer goed gaat. Het is waar dat de werkloosheid daalt en de economie weer groei laat zien, maar lang niet iedereen lijkt daarvan te profiteren. Vorig jaar concludeerde de Rabobank al dat het besteedbare inkomen van de meeste huishoudens de afgelopen decennia amper is gestegen.

    We zijn weliswaar meer gaan verdienen, maar door stijgende vaste lasten en een hogere belastingdruk blijft er onderaan de streep niet veel meer koopkracht over. Het is een trend die we niet alleen in Nederland zien, maar in de hele Westerse wereld. Ook in andere landen blijven lonen achter bij de arbeidsproductiviteit en bij de groei van de economie als geheel. Voeg daar een alsmaar stijgende belastingdruk aan toe en je begrijpt dat de middenklasse steeds verder uitdunt.

    Middenklasse krimpt

    Onlangs waarschuwde ook de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor deze zorgwekkende trend. In een nieuw onderzoek laten ze zien dat de middenklasse in steeds meer ontwikkelde economieën krimpt. Van de millennials kan ongeveer 60% tot de middenklasse gerekend worden, terwijl dat bij de babyboom generatie op dezelfde leeftijd nog 70% was. De OESO schreef daar het volgende over.

    “De kosten van een levensstijl in de middenklasse zijn sneller gestegen dan de inflatie. Huisvesting is met ongeveer een derde van het besteedbare inkomen de grootste uitgave voor huishoudens met een gemiddeld inkomen, ten opzichte van een kwart van het besteedbare inkomen in de jaren negentig. De huizenprijzen zijn de afgelopen twintig jaar driemaal sneller gegroeid dan het mediaan inkomen van huishoudens.

    Meer dan één op de vijf huishoudens met een middeninkomen geeft meer uit dan zij verdienen. Een te hoge schuldenlast komt bij deze groep vaker voor dan bij huishoudens met een laag inkomen of een hoog inkomen. Bovendien zijn de vooruitzichten voor de arbeidsmarkt steeds onzekerder geworden. Zo heeft één op de zes werknemers met een gemiddeld inkomen een baan met een hoog automatiseringsrisico, vergeleken met één op de vijf werknemers met een laag inkomen en één op de tien met een hoog inkomen.”

    Huizenprijzen zijn veel harder gestegen dan de middeninkomens (Bron: OESO)

    Stijgende lastendruk

    Dat de stijgende belastingdruk en hogere woonlasten een negatief effect hebben op het besteedbare inkomen mag duidelijk zijn, maar de vraag is wat we kunnen doen om de situatie te verbeteren. Als het aan de OESO ligt moeten overheden deze taak op zich nemen, bijvoorbeeld door een beter sociaal vangnet te creëren. Ook moet ze maatregelen nemen om wonen betaalbaar te maken, bijvoorbeeld met financiële ondersteuning, schuldverlichting of belastingvoordelen.

    De suggestie dat de overheid meer moet doen om wonen betaalbaar te maken roept natuurlijk ook vragen op. Laten we als voorbeeld Nederland nemen. De hypotheekrenteaftrek was bedoeld om het kopen van een huis te stimuleren, maar inmiddels kunnen we concluderen dat deze maatregel vooral een prijsopdrijvend effect heeft gehad. Het voordeel van de renteaftrek ben je kwijt in de vorm van hogere maandlasten, terwijl de bank de lachende derde is.

    Hetzelfde probleem is er met de huursubsidie. Deze maatregel is bedoeld om huren betaalbaar te maken voor lagere inkomens, maar in een land waar het aanbod van huurwoningen schaars is leidt het vooral tot veel hogere huren. Verhuurders hebben een machtspositie en kunnen dankzij de huursubsidie veel meer huur vragen dan anders het geval zou zijn geweest. Zo kunnen verhuurders de huursubsidie grotendeels of zelfs volledig naar zich toe trekken. De samenleving betaalt daar de rekening voor.

    Minder overheid?

    Wanneer de overheid de taak op zich neemt om wonen betaalbaar te maken en het resultaat is dat de woonlasten juist steeds hoger worden, dan moeten we ons afvragen of méér overheid wel de oplossing is. Misschien zijn middeninkomens wel veel meer gebaat bij minder overheidsinterventie op de woningmarkt en een verlaging van de belastingdruk. Laten we marktverstorende maatregelen als de hypotheekrenteaftrek en huursubsidie geleidelijk afbouwen, zodat de woonlasten op termijn weer kunnen dalen en huishoudens met hun inkomen meer geld overhouden voor andere dingen.

    Deze column verscheen eerder op Goudstandaard




  • ECB staat open voor nieuwe ronde van QE

    De ECB staat open voor een nieuwe ronde van monetaire verruiming als de inflatiedoelstelling niet wordt bereikt. Dat zei Luis de Guindos, vice-president van de centrale bank, tijdens een toespraak in New York. “We hebben ons QE-programma eind vorig jaar afgesloten, maar dat is iets dat we opnieuw kunnen gebruiken als het nodig is.”

    De Europese centrale bank heeft de afgelopen jaren voor meer dan €2,5 biljoen aan obligaties opgekocht. Met het opkopen van schuldpapier bleef de rente laag, wat een stimulans gaf aan de economie. Vorig jaar besloot de ECB het stimuleringsprogramma af te bouwen tot nul. Wel blijft de centrale bank leningen op de balans doorrollen. Dat wil zeggen dat de opbrengst van afgeloste leningen weer geïnvesteerd wordt in nieuw schuldpapier.

    ECB heeft al meer dan €2,5 biljoen aan obligaties opgekocht (Bron: ECB)

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • ‘Eurozone moet uittredingsmechanisme hebben’

    ‘Eurozone moet uittredingsmechanisme hebben’

    De eurozone moet een mechanisme ontwerpen waarmee lidstaten de monetaire unie kunnen verlaten, zonder uit de Europese Unie te stappen. Daarvoor pleit een nationalistische politieke partij in Finland. “De regels bevatten geen mechanisme voor een gecontroleerd vertrek uit de gemeenschappelijke munt, zonder de EU te verlaten. We willen dat er een dergelijk mechanisme wordt gecreëerd om ervoor te zorgen dat een toekomstige crisis, zoals de ramp met Griekenland, minder schade veroorzaakt”, zo verklaarde partijleider Jussi Halla-aho van de Finns Party.

    Op dit moment is het zo dat alle landen die bij de Europese Unie komen op termijn ook de euro moeten introduceren. Er is echter geen mogelijkheid om de muntunie weer te verlaten. Volgens Halla-aho hebben landen als Griekenland, Finland en anderen een hele hoge prijs betaald om in de eurozone te blijven. Voor hem is het eeuwig voortbestaan van de muntunie niet heilig. Daarom zouden landen de optie moeten hebben om stapsgewijs uit de euro te stappen en een eigen munt in te voeren.

    Landen moeten euro kunnen verlaten

    De Finns Party kwam bij de verkiezingen van vorige week als tweede grootste partij uit de bus. De partij verloor met één zetel verschil van de sociaaldemocraten, de grootste partij van het land. Ze wist de afgelopen jaren veel kiezers te winnen met een nationalistische agenda. De partij was fel tegenstander van de bezuinigingen van een paar jaar geleden, toen Griekenland een bail-out kreeg.

    Halla-aho zei dat een vertrek van Finland uit de euro een geleidelijk proces moet zijn. “Hoewel onze partij niet gelooft dat lidmaatschap van de euro in het landsbelang is, is het niet realistisch om een vertrek van Finland uit de euro binnen vier jaar te realiseren. Daarvoor bestaat nog geen mechanisme en iedere beweging richting dat doel moet geleidelijk zijn. De meeste Finnen zien het lidmaatschap van de EU en de euro als een strategische veiligheidskeuze. Dit feit moeten we wel erkennen.”

    ‘Vertrek uit muntunie geen taboe’

    Eind vorig jaar zei econoom en voormalig centraal bankier Otmar Issing ook al dat landen de mogelijkheid moeten hebben om de euro te verlaten. Niet zo zeer omdat landen dat zelf willen, maar eerder als ze zich niet aan de afspraken houden die horen bij het lidmaatschap van de muntunie. Wordt het conflict tussen landen te groot, dan moet een vertrek uit de muntunie bespreekbaar zijn. Vorig jaar kwam het tot een conflict tussen de Europese Commissie en de Italiaanse regering, maar de plannen om uit de euro te stappen werden toen snel weer ingetrokken.

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard




  • Schulden eurolanden sterk gestegen sinds crisis

    De schulden van de meeste eurolanden zijn sinds het uitbreken van de crisis in 2007 sterk gestegen, zo blijkt uit nieuwe cijfers van Eurostat. Elf eurolanden hebben inmiddels meer dan 60% staatsschuld ten opzichte van het bbp, waarmee ze de regels van het Stabiliteits- en Groeipact overschrijden. Door de groei van de economie daalt in verschillende landen de schuldenquote, maar over de hele linie zijn de schulden toegenomen.

    De landen met de hoogste staatsschulden zijn Griekenland, Italië en Portugal. In Spanje en Ierland ligt het schuldniveau wat lager, maar wel twee keer zo hoog als voor de crisis. Alleen Duitsland heeft haar begroting op orde weten te houden, want daar is de schuld nu lager dan in 2007. Hieronder een overzicht van Bloomberg.

    Schulden Eurolanden sterk gestegen sinds crisis (Bron: Bloomberg)

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!