Categorie: Columns

  • Hoge schulden, geen vraag

    Nog niet zo lang geleden zorgde de Amerikaanse econoom Larry Summers weer eens voor de nodige deining onder vakgenoten en beleidsmakers. Hij claimde dat de wereld voor een lange reeks van jaren geplaagd zou worden door een trendmatig te lage groei. Het valt inderdaad moeilijk te ontkennen dat we, ondanks het herstel de Westerse wereld, nog steeds 0% tot 15% achter blijft bij niveaus van voor de crisis. De oorzaken zijn zo onderhand wel duidelijk. De hoge schuldenlast in publieke en private sectoren, in combinatie met pogingen die schuldenlast af te bouwen, heeft de vraag danig verzwakt.

    Je kunt een tekortschietende vraag met overheidsmaatregelen stimuleren, maar dat gaat meestentijds gepaard met het verder opblazen van de publieke schuld. Dat hebben we in de jaren voor de crisis zien gebeuren. Het resultaat is, dat het nog jaren en soms nog wel decennia zal duren voordat de schuldenlast weer onder controle is. Volgens Summers waren de jaren in aanloop naar de crisis niet zo buitensporig in termen van groei. Ja, kredietvolumes waren hoog, evenals de prijs van veel vermogenstitels. Maar inkomens bleven achter en het inflatieniveau bleef opvallend laag. De nominale vraag groeide met 5%, maar het kredietvolume met meer dan 10%. En vandaag de dag zien we hetzelfde patroon ontstaan in een aantal opkomende markten. Kredietverlening stijgt snel, maar de groei houdt daar absoluut geen gelijke tred mee. Het resultaat is, dat de verschuldiging snel omhoog gaat. Het heeft er de schijn van dat er meer en meer kredieten nodig zijn om de economische prestatie in lijn te houden met wat mogelijk is.

    Steeds meer geld naar onroerend goed

    Steeds meer geld naar onroerend goed

    Schulden maken

    Als dat waar is, dan heeft dat vervelende consequenties. Schulden maken hoort blijkbaar bij het scheppen van groei. Teveel schulden monden uit in crisis en recessie, zoals we nu goed weten. Moeten we ons daarom niet de vraag stellen of de manier van krediet verlenen - zoals we die nu kennen - niet bijgesteld moet worden? Is het niet zo, dat veel kredieten niet uitmonden in consumptie of in investeringen? Gaat niet heel veel krediet zitten in de aankoop van (commercieel) onroerend goed? Door de stijgende prijzen van hun onroerend goed denken veel kredietnemers dat nog meer krediet opnemen verstandig en wenselijk is. Dat verschijnsel heeft in ieder geval in landen als Nederland en Spanje gezorgd voor een veel te hoge schuldenlast. Die heeft de vraag en productiviteit in ieder geval niet bevorderd, maar wel de duur van de recessie en de crisis.

    Hypothecaire schuld in Nederland en de VS

    Hypothecaire schuld in Nederland en de VS

    Kredietverlening met beleid

    Beleidsmakers kunnen die verkeerde aanwending van krediet bestrijden door hogere eisen te stellen aan deze categorieën van kredietverlening. Het is echter twijfelachtig of deze maatregelen, hoe verstandig op zich ook, tegelijkertijd het probleem van de achterblijvende vraag kunnen oplossen. Minder kredietverlening draagt bij aan een lagere rente, maar een lagere rente is geen opmaat tot meer consumptie. Tegenover de lagere kredietverlening staat ook het effect, dat veel mensen zich minder rijk voelen nu de prijs van onroerend goed niet meer stijgt. Een lage rente verschaft evenmin de zekerheid van meer investeringen. Om de groeiende vraag naar krediet op te lossen, moeten we misschien kijken naar de groeiende inkomensongelijkheid. Er is een einde aan wat de rijken kunnen consumeren en spenderen. De armen daarentegen moeten lenen om te kunnen consumeren. De subprime crisis is een afschrikwekkend voorbeeld als inkomens niet of te langzaam stijgen en de kredietverlening gewoon doorgaat.

    Saldo lopende transacties met buitenland

    Saldo lopende transacties met buitenland

    Wat in het dagelijks leven van de doorsnee burger kan gebeuren, kan en is ook tussen landen gebeurd. Landen met grote overschotten drijven de schuldenlanden in steeds grotere problemen. Landen als Duitsland en Nederland hebben gigantische overschotten op hun lopende rekening. De consumptieve vraag in beide landen is zo zwak, dat het onmogelijk is voor de schuldenlanden een deel van hun schulden terug te verdienen met hun export. In beide voorbeelden gaat het om de opbouw van een verkeerd soort schuld, dat niets aan bestaande ongelijke verhoudingen verandert. Daardoor verergeren weer ongelijkheid en onbalans. Hoe dat probleem adequaat te tackelen is de uitdaging die Summers geformuleerd heeft. Een antwoord is niet een-twee-drie geformuleerd, maar daarom is de kwestie niet minder dringend. Cor Wijtvliet Vragen naar aanleiding van dit artikel? Stel ze in de reacties of mail rechtstreeks naar [email protected]

  • Technologie ondermijnt de democratie

    Onlangs vond in het Zwitserse Davos weer het World Economic Forum plaats, de jaarlijkse praatsessie van de Groten der Aarde. Tijdens één van de vele bijeenkomsten liet Eric Schmidt, de ceo van Google, zich ontvallen, dat er een wedstrijd gaande is tussen computers en mensen. Voor hem was het uiterst noodzakelijk, dat de mensen deze wedren winnen. Zo niet, dan leidt de overwinning van de technologie op de mens tot de destructie van de wereld zoals we die nu kennen. Dat legt de bijl aan de wortels van de Westerse democratie.

    Schmidt staat niet alleen in zijn opvatting dat de huidige snelle technologische ontwikkeling grote gevaren in zich bergt. Ook de bekende Amerikaanse econoom Lawrence Summers vraagt aandacht voor de donkere kanten ervan. Ook voor hem is dat in de eerste plaats grootschalige vernietiging van werkgelegenheid en banen. Het is volgens hem daarom een dure plicht voor overheden ervoor te zorgen, dat de hele maatschappij kan genieten van de voordelen van de technologische revolutie.

    Summers betwijfelt echter of de huidige generatie politici daar wel de kwaliteiten voor heeft. Hij doet dat met een verwijzing naar politieke grootheden uit het verleden. Mannen als de Brit Gladstone, de Amerikaan Teddy Roosevelt en de Duitser Bismarck waren politiek leider in een tijd van de industriële revolutie. Telefoon, telegraaf, elektriciteit en de verbrandingsmotor zette de wereld van eind 19e eeuw totaal op zijn kop. Genoemde politici hebben niet gepoogd de revolutie van hun dagen de kop in te drukken. Integendeel, maar ze beseften wel, dat ze de werkende klasse van die dagen deelgenoot moest laten worden van die revolutie. Zo niet, dan zou die zich weleens kunnen afkeren van de bestaande maatschappij en zodoende de legitimiteit van het systeem aantasten. Om de hele maatschappij te laten delen in de voordelen van de industriële revolutie was het nodig om de macht van baronnen en kartels te breken. Democratie, de politieke macht van velen, moest het antwoord worden op de economische macht van de enkeling.

    Voor mensen als Summers en Eric Schmidt is de uitdaging van de 21e eeuw opnieuw het bevorderen van zowel technologische innovatie als democratische vrijheden en verworvenheden. Voor de Victorianen van de 19e eeuw was de staat bedoeld om de vrije markt niet te laten ontsporen ten behoeve van de enkeling. De ideale staat in hun ogen was de nachtwakerstaat, niet de politiestaat. De nieuwe technologische revolutie dreigt niet alleen een economische elite te scheppen, die opnieuw de vrije markt wenst te vervangen door kartels en monopolies. Ze bergt ook het gevaar in zich de staat onbeperkte mogelijkheden te geven om in het leven van de gewone burger te snuffelen en zijn vrijheden geleidelijk in te perken. De schandalen rondom de Amerikaanse NSA en de Nederlandse AIVD onderstrepen, dat dit geen denkbeeldig verhaal is. Het is al bijna de realiteit van alledag. We hebben al te maken met een paranoïde overheid, die steeds meer controle wenst uit te oefenen over alledag. Tegelijkertijd zien we, dat het vertrouwen van de westerse burger in de democratische instituties naar een bedenkelijk laag niveau is gezakt. We hebben geen vertrouwen meer in onze politici, maar evenmin in, bijvoorbeeld, onze rechterlijke macht die moet toezien op het naleven van het democratisch spel. Gevraagd: een nieuwe generatie ‘Victorianen’ die de technologische revolutie weet te verankeren in een vitale democratische samenleving. De macht van velen moet opnieuw het antwoord worden op de ongecontroleerde macht van de enkeling.

    Cor Wijtvliet BronMichael Ignatieff, We need a new Bismarck to tame the machines. Financial Times, February 11 2014 Vragen en opmerkingen kunt u richten aan [email protected]

  • Opzettelijke economische stagnatie

    Al snel na het begin van de financiële crisis van 2008 waarschuwden enkele vooraanstaande economen voor een langdurige malaise à la Japan. De meeste economen dachten toen echter nog dat het niet zo’n vaart zou lopen. In de VS en in Europa hadden beleidsmakers de crisis in Japan nauwkeurig gevolgd en er de nodige lessen uit getrokken.

    Van dat optimisme is vandaag de dag helaas weinig meer over. Het idee dat het Westen in een periode beland is van langdurige stagnatie, wint steeds meer terrein. Ook in Nederland zijn steeds meer economen ervan overtuigd dat er de komende jaren hooguit een groei van 1% bereikbaar is.

    APTOPIX Germany World Markets

    Onderhuids

    Het probleem was indertijd, dat de economie in het Westen al voor 2008 op het verkeerde spoor was geraakt. Allerlei vermogenstitels waren veel te ver in prijs opgelopen, waardoor zich bubbels konden vormen. Dat was deels het gevolg van te laks toezicht en regelgeving, maar ook door de alsmaar dalende rente. Door de aanhoudende koersstijgingen leek de economie robuust, maar onder de oppervlakte sudderde een scala aan problemen. De eerste tekenen van een groeiende ongelijkheid werden zichtbaar. Maar ook bleven structurele hervormingen van de economie achterwege. Het Westen industrialiseerde in hoog tempo, maar overheden besteedden weinig of geen aandacht aan de negatieve gevolgen ervan. Het Westen verloor immers in record tijd zijn comparatieve voordelen. Die verdwenen naar het Oosten. Daarnaast groeide de onbalans tussen de VS en de rest van de wereld. De eerste kweekten in hoog tempo steeds grotere tekorten, waar de rest van de wereld in moest voorzien. Tenslotte groeide er een dominant financieel systeem, dat meer gericht was op speculatie dan op beleggingen, met als doel banen te scheppen en om meer sociaal welzijn te scheppen.

    wijtvliet-column-2

    Verergeren

    Hoe reageerden beleidsmakers in het Westen op al deze problemen die door de crisis versneld naar boven kwamen? Naar we nu moeten vaststellen op de verkeerde manier. Sterker nog, sommige maatregelen verergerden en verdiepten de crisis. Het uiteindelijk resultaat was immers, dat in veel landen het bruto nationaal product bleef krimpen, waardoor de overheid steeds krapper bij kas kwam zitten. Het beleid had daarmee als onbedoeld gevolg, dat investeringen in zowel de publieke als private sector kelderden. Een van de meest dramatische gevolgen van dit wanbeleid is de creatie van een verloren generatie in een groot aantal landen.

    Ongelijkheid

    Of een beleid nu goed is of slecht, uiteindelijk eindigt elke crisis. Het ziet er nu naar uit, dat de wereld in 2014 weer de weg omhoog in slaat. Het is echter onmiskenbaar, dat de crisis veel langer geduurd heeft dan nodig was en dat er waarschijnlijke onherstelbare schade in aangericht. Het meest verontrustende is wel, die van de gigantisch toegenomen inkomensongelijkheid. Het zogeheten mediane inkomen van een volwassen Amerikaanse man is nu, gecorrigeerd voor inflatie, lager dan 40 jaar geleden. De Nederlandse Bank heeft berekend, dat de inkomensontwikkeling voor de doorsnee Nederlander al bijna twee decennia stagneert. De crisis heeft de stagnatie alleen maar verergerd. De gevolgen beginnen nu steeds zichtbaarder te worden. Inkomensongelijkheid bevordert een zwakke vraag. Toenemende inkomensongelijkheid zal de vraag nog verder verzwakken. In Nederland is het huidig kabinet nog steeds ervan overtuigd, dat loonmatiging de sleutel tot herstel is, ook al vallen er op de binnenlandse markt duizenden bedrijven om bij gebrek aan bestedingskracht van de consument. Vreemd genoeg denkt een meerderheid van het MKB ook nog steeds dat loonmatiging de oplossing is voor de eigen problemen.

    wijtvliet-column-3

    Meerderheid

    Bezuinigingen en loonmatiging zijn sinds de crisis van de jaren tachtig toverwoorden gebleken om elke volgende crisis te bestrijden. Het komt bij veel beleidsmakers, economen en politici niet eens in het hoofd op, dat dit medicijn nu averechts uitpakt. Ze zijn er gewoon blind voor. Dat heeft er ook mee te maken, dat de bestuurlijke en economische elite van dit land geen benul heeft van de negatieve consequenties. Zij zitten financieel gesproken aan de goed kant van de lijn. In hun ogen is het onvermijdelijk, dat sommige groepen van de bevolking te kampen krijgt met een lagere levensstandaard. Laat dat nu toevallig de meerderheid van de bevolking zijn. Cor Wijtvliet, Bron: Joseph E. Stiglitz, Stagnation by design. Project-syndicate, February 6 2014 Vragen en opmerkingen kunt u richten aan [email protected]

  • Waar is de uitgang?

    Het toepassen van een stop loss is een must voor een trader. Alvorens een trade te doen, moet de trader precies weten wanneer hij de positie sluit als de handel tegen hem in gaat. Als een strategie bijvoorbeeld vraagt om de stop loss – op een long positie – onder de low van de vorige 30 minuten bar te plaatsen, moet het ook gedaan worden. Een trader moet daar zeer gedisciplineerd in zijn en geen seconde over twijfelen.
    Maar let op: het plaatsen van een stop loss order is geen garantie dat je order ook daadwerkelijk uitgevoerd wordt tegen de gewenste prijs. Als er geen kopende partij in de markt is voor de prijs die je wenst zal je die prijs ook niet kunnen ontvangen. De markt herkent zo’n order namelijk niet als stoporder, het is gewoon een ‘normale’ verkooporder die de trader als stoporder gebruikt. Een stop loss is dus een beetje ‘schijnveiligheid’. Wanneer die stop ingeroepen moet worden kan van verschillende factoren afhangen: van een indicator die een bepaalde waarde bereikt, van bepaalde marktcondities of gewoon de prijs. Niet alle brokers geven de mogelijkheid om zogenaamde geavanceerde orders in te zetten. Je kunt daar bijvoorbeeld wel een stop loss plaatsen die gekoppeld is een prijsniveau, maar geen stop loss die gekoppeld is aan een andere conditie (bijvoorbeeld kruisende indicatorlijnen). Het is dus van belang om altijd goed te controleren of een gehanteerde strategie wel goed uitgevoerd kan worden bij de broker waar je handelsrekening loopt. Als dat niet kan is het wisselen van broker te overwegen, dat is beter dan je strategie aan te passen aan de technische mogelijkheden die de broker je geeft. Ik plaats graag onmiddellijk na het innemen van een positie een stop loss, om te voorkomen dat ik de exit niet kan laten bepalen door emotionele ingevingen. Door meteen een stop fysiek te plaatsen en de stop niet enkel in gedachten te houden als uitstapniveau waarop je nog actie moet ondernemen, zal een trader niet het risico lopen een verliezenlatende positie te lang door te laten lopen. Een effectieve strategie moet heel duidelijk over stop losses  beschikken en als handelaar moet je dus ook de techniek onder controle hebben over hoe die stops in te zetten. Omdat het werkkapitaal het belangrijkste gereedschap van een trader is, moet hij elke cent daarvan  zo goed mogelijk beschermen. De beste manier om dat te doen is door vooraf te weten waar de uitgang zal zijn, zowel bij een winstgevende als verlieslatende positie. Niet alleen moet een strategie de handelaar een grote kans bieden op het verdienen van geld,  ook  moet die strategie de verliezen beperken. Patrick Koopman is een professionele trader die jarenlange ervaring heeft op de future markten en werkt op basis van technische analyse. ‘Gelijk krijgen over de koersrichting op termijn is mooi, maar nú geld verdienen met de bewegingen van vandaag is waar het om gaat.’ http://www.momentumtrades.nl/  

  • Fata morgana van het Amerikaans herstel

    Bij het World Economic Forum in Davos overheerste het voorzichtig optimisme. De Verenigde Staten staan aan de vooravond van een krachtig cyclisch herstel, eindelijk! Maar toch zijn er in dit koor van optimisten dissonanten. Ze zingen een ander lied. Een van die dissidente zangers in Stephen Roach, ooit voorzitter van Morgan Stanley Asia en van oudsher een criticus van het Amerikaanse beleid.

    Annual Meeting of the New Champions

    Figuur 1: Dissidente stem in Davos

    Minder groei

    Volgens hem is het nog veel te vroeg om de vlag uit te hangen. Inderdaad kwam de groei in de tweede helft van 2013 uit op 4%. Op zich is dat vertrouwenwekkend, maar al twee keer eerder in deze recessie kwam de groei één of twee kwartalen boven de 3% en 4% uit. Dat was respectievelijk in 2010 en 2011. Beide keren bleek het vals alarm en verpieterde de groei weer in sneltreinvaart. Waarom zou het dit keer niet weer zo gaan? De huidige groei is vooral gestoeld op de opbouw van voorraden. Als je dat corrigeert dan blijft er een tamelijk armzalige groei over van 1,6%. De voorraadvorming kan echter niet ongelimiteerd doorgaan en zodoende lijkt het voor de hand te liggen dat de groei gaat terugvallen naar dat te lage groeiniveau.

    joe-sixpack

    Joe Sixpack doet het rustig aan

    Wil de groei wel echt aantrekken, dan zal de Amerikaanse consument toch echt de kar moeten gaan trekken. Joe Sixpack’s consumptie is goed voor 69% van de economie. Maar kan of wil hij dat wel. Gelet op de cijfers gebeurt het in ieder geval nog niet. Sinds de Grote Recessie groeien de consumptieve bestedingen jaarlijks met 2,2%. Voor de crisisjaren lag de groei van de consumptie op 3,6% per jaar. Maar dat gering enthousiasme om te consumeren laat zich goed verklaren. In de boomjaren voor de crisis stak Joe Sixpack zich tot ver over de oren in de schulden. Dat was de enige manier om toch te consumeren, terwijl zijn besteedbaar inkomen geleidelijk daalde. Hij kon lenen, omdat iedereen dacht of deed alsof de huizenprijzen eeuwig zouden stijgen.

    Schulden afbouwen

    Dat bleek een misvatting van de eerste orde, toen eerst de huizenbubbel en later de kredietbubbel barstte. Sindsdien is Joe Sixpack druk doende om zijn schuldenlast af te bouwen. (waar zien we dat meer?) Voordat dit proces is afgerond, kunnen de bestedingen niet verbeteren en de economie niet opnieuw tot wasdom komen. Het Japanse voorbeeld leert, dat dergelijke pijnlijke aanpassingsprocessen decennia kunnen duren. In de VS duurt dit proces van aanpassing en aflossing vijf jaar en er lijkt nog een lange weg te gaan. De verhouding tussen schuld en inkomen bedraagt nu 109%. Dat is al veel minder dan aan het einde van 2007, toen die verhouding 135% bedroeg. Het is echter nog steeds 35% hoger dan het gemiddelde over de laatste 30 jaar van de 20ste eeuw. Hetzelfde beeld is te zien bij de besparingen. Amerikanen sparen gemiddeld 4,9% van hun inkomen. Dat is fors meer dan de besparing van 2,3% van 2005. Het is echter nog maar de helft van wat de Amerikanen spaarden in het laatste kwart van de vorige eeuw. Welbeschouwd zijn de Amerikanen pas halfweg, willen ze in dezelfde financiële conditie komen als in de goede oude tijd. Voor de optimisten zijn dit inderdaad verhalen uit grootvaders tijd, toen alles toch al beter was. Ze wijzen erop, dat de werkloosheid aan het dalen is en dat de kosten voor het afbetalen van schuld historisch laag zijn. Voilà, als dat geen recept is voor een mooi cyclisch herstel! Maar misschien is Joe Sixpack toch slimmer dan de beleidsmaker in Washington denkt. Hij beseft dondersgoed, dat die hele lage kosten een vorm van subsidie zijn met dank aan de gulheid van de Fed. En hij weet ook heel goed, dat de daling van de werkloosheid vooral een gevolg is van het grootschalig afhaken van werkzoekers. Als daarvoor gecorrigeerd wordt, bedraagt de werkloosheid geen 6,7% maar 11%. Voor Stephen Rag is het klip en klaar. Ja, er zijn stapjes gezet op de weg naar herstel, maar de mooie vergezichten zijn inderdaad niet meer dan een fata morgana.

    fatamorgana

    Het Amerikaanse herstel is een fata morgana

    Cor Wijtvliet Bron: Stephen S. Roach, Amerca’s false dawn. Project-Syndicate, January 27, 2014 Vragen en opmerkingen kunt u richten aan [email protected]

  • Wanneer is de koers laag?

    Aan bijna al mijn cursisten stel ik de vraag wat volgens hen de basisprincipes van handel zijn (maakt niet uit in wat voor product). Op een paar filosofische zweverigheden na zijn de meeste cursisten er wel over eens dat het belangrijkste uitgangspunt is dat je koopt als de prijs/koers laag is en verkoopt als de prijs/koers hoog is, dan maak je namelijk winst. Tot dusver niks bijzonders zult u zeggen.

    Verbazingwekkend wordt het echter als ik daarna vraag of men in een grafiek met live koersen wil aanwijzen waar de koers zo’n laag punt bereikt om vervolgens een kooporder in te geven. Dan volgt doorgaans dit scenario:

    Er wordt gedurende enige tijd naar een grafiek gekeken waarin de koers een dalende tendens heeft. De koers daalt, corrigeert wat, daalt, corrigeert weer wat enzovoort. Iedere keer dat een dalende impuls eindigt en een correctie volgt zit de trader nerveus met de hand op de muisknop omdat zij als de dood is de slag te missen. En dan ineens als de daling van de koers wat vertraagt, druk hij of zij op de koopknop. Die laatste actie geeft mij redenen om een paar vragen te stellen: ’Waarom koop je nu?’ Antwoord: ‘Omdat de koers laag is’ ‘Waarom is de koers laag?’ Antwoord: ‘Omdat ie lager is dan een uur geleden en zo laag als nu heeft ie al die tijd dat we naar de grafiek kijken nog niet gestaan.’ ‘En was de koers een uur geleden hoog of laag?' Antwoord: ‘Toen was de koers ook al laag en nu nog lager, veel verder kan denk ik niet. Het moet toch een keer gaan stijgen.’ ‘Heb je een indicatie gekregen dat de koers niet nog verder zou kunnen dalen? Of nog sterker: een indicatie waaruit blijkt dat een stijging te verwachten is?’ Antwoord: ‘Nee, want als ik daar op moet wachten mis ik de slag’. Hier gaat natuurlijk iets niet goed. Het is net zoiets als tijdens een hevige storm te besluiten dat je maar vast met je boot de zee op gaat. Het kan namelijk nooit lang meer duren voordat de storm gaat liggen toch?! Maar tijdens de laatste minuten van een storm kun je ook nog schipbreuk lijden. Vanzelfsprekend wacht je op een opklaring van het weer voordat je erop vertrouwt dat je veilig de zee op kunt. Traders moeten dat ook doen: wachten op een opklaring, minimaal wachten op een eerste duidelijk signaal dat de koersrichting veranderd is. In een dalende markt betekent het dat je eerst een hogere bodem moet hebben gezien voordat je long gaat. Dan is de koers al wel een stukje op weg, maar je hebt wel de (bijna) zekerheid dat er een trenddraai heeft plaatsgevonden, daarom handel ik graag op de trend. Het feit dat de trader in het voorbeeld al zo snel op de knop drukte had te maken met een verkeerd marktbeeld. Haar opinie op een lage koers was gevoed door een koersniveau dat zij recent had gezien. Ten opzichte van dat vorige niveau was de koers nu inderdaad lager, maar dat wil niet zeggen dat het niet nog lager kan. In het kader van dit onderwerp moet ik altijd aan mijn zwager denken die in de zomer van 2008 besloot aandelen Fortis te kopen. De exacte koersen weet ik niet meer , maar laat ik zeggen dat het aandeel op een bepaald moment op €45 stond. Een dag later op €35 en weer een dag later op €20. Dit was het moment om toe te slaan, zo’n lage koers moet wel terugkomen, vond hij. Het einde van het verhaal zal ik u niet vertellen om geen oude wonden bij mijn zwager open te rijten! Maar u begrijpt wel wat er gebeurde. De moraal van het verhaal is dat je pas kunt stellen dat iets laag is nadat er minimaal een nieuwe hogere bodem is gezet. Niet eerder! Op ieder moment dat je eerder besluit iets te kopen omdat de koers volgens jou laag staat, handel je tegen de trend in. Nu ga ik hier niet beweren dat tegen de trend in handelen niet kan of niet goed is, maar als je dat doet moet je daar dan wel de juiste tools voor inzetten.

    http://www.momentumtrades.nl/

    Wanneer is de koers laag?

    Wanneer is de koers laag?

  • Kan de politiek een nieuwe beurscrash voorkomen?

    Dit artikel roept de politiek op, om in overleg met het bedrijfsleven, het splitsen van aandelen in de toekomst te verbieden. Dit artikel verklaart, waarom er tijdens de versnellingsfase van een industriële revolutie telkens veel aandelensplitsingen plaats vinden en dat aandelensplitsingen telkens de beurscrash versterken. Door het verbieden van aandelensplitsingen zal een beurscrash in de toekomst minder hevig zijn. Het eerste deel van dit artikel werd al beschreven in eerdere publicaties van Wim Grommen. Als u die al gelezen heeft kunt u beginnen bij het kopje ‘Aandelensplitsingen versterken beurshausse’.

    Door: Wim Grommen

    Transities

    Iedere productiefase, of iedere maatschappij of ander menselijk verschijnsel, doorloopt een zogenaamd transformatieproces. Transities zijn maatschappelijke transformatieprocessen, die tenminste één generatie beslaan. Transities hebben de volgende eigenschappen: - het betreft een structurele verandering van de (wereld)-maatschappij, of een complex deelsysteem daarvan; - er is sprake van op elkaar inwerkende en elkaar versterkende technologische, economische, ecologische, sociaal-culturele en institutionele ontwikkelingen op verschillende schaalniveaus; - het is de resultante van langzame veranderingen (ontwikkelingen in voorraden) en snelle dynamiek (stromen). Een transitie ligt niet bij voorbaat vast, omdat er gedurende een veranderingsproces altijd sprake is van aanpassen aan, leren van, en inspelen op nieuwe situaties. Een transitie is dus geen wetmatigheid.

    Vier transitiefasen

    In het algemeen beschrijven transities de S-curve en zijn vier transitiefasen te onderscheiden:
    1. Een voorontwikkelingsfase van dynamisch evenwicht waarin de status-quo niet zichtbaar verandert;
    2. Een ‘take-off’-fase waarin het veranderingsproces op gang komt, doordat de toestand van het systeem begint te verschuiven;
    3. Een versnellingsfase waarin zichtbaar structurele veranderingen plaatsvinden door een cumulatie van op elkaar inspelende sociaal-culturele, economische, ecologische en institutionele veranderingen; in de versnellingsfase is sprake van collectieve leerprocessen, diffusie en processen van inbedding;
    4. Een stabilisatiefase waarin de snelheid van maatschappelijke verandering afneemt en al lerend een nieuw dynamisch evenwicht wordt bereikt.
    Ook een productlevenscyclus en een bedrijfslevenscyclus beschrijven een S-curve. In dit geval is er nog een vijfde fase: de aftakelingsfase, waarin kosten stijgen door overcapaciteit en waarin een producent zich uiteindelijk terugtrekt uit de markt. Als we terugkijken in de geschiedenis, dan hebben in de laatste twee eeuwen drie ingrijpende transities (industriële revoluties) plaatsgevonden:
    1. De 1e industriële revolutie (1780 tot circa 1850); de stoommachine
    2. De 2e industriële revolutie (1870 tot circa 1930); elektriciteit, olie en auto
    3. De 3e industriële revolutie (1950 tot ....); computer en microprocessor

    Het ontstaan van een beurshausse

    In de voorontwikkelingsfase en take-off-fase van een industriële revolutie ontstaan er veel nieuwe bedrijven. Al deze bedrijven doorlopen min of meer gelijktijdig dezelfde levenscyclus. Tijdens de 2e industriële revolutie waren dit de bedrijven in de staal-, olie-, auto- en elektriciteitsindustrie. Tijdens de 3e industriële revolutie waren dit de bedrijven in de hardware-, software-, consultancy- en communicatieindustrie. Tijdens de versnellingsfase van een industriële revolutie bevinden veel van deze nieuwe bedrijven zich, min of meer gelijktijdig, in de versnellingsfase van hun levenscyclus (Figuur 1).

    Verloop van een marktontwikkeling

    Figuur 1: Verloop van een marktontwikkeling: introductie, groei, bloei en verval

    De verwachte waarde van de aandelen van deze bedrijven, die in de versnellingsfase van hun bestaan komen, stijgt enorm. Dit is de reden waarom aandelen in de versnellingsfase van een industriële revolutie erg duur worden. De koers-winstverhouding van aandelen is tussen 1920 – 1930, de versnellingsfase van de tweede industriële revolutie, enorm gestegen en ook tussen 1990 – 2000, de versnellingsfase van de derde industriële revolutie.

    Twee industriële revoluties: koers-winstverhouding

    Figuur 2: Twee industriële revoluties: koers-winstverhouding

    Aandelensplitsingen versterken beurshausse

    De stijging van de koers-winstverhouding wordt nog eens versterkt, doordat veel bedrijven tijdens de versnellingsfase van hun bestaan, besluiten hun aandelen te splitsen. Een aandelensplitsing is gewenst, als de beurswaarde van een aandeel te groot is geworden en daardoor de verhandelbaarheid onvoldoende is. Omdat er bij de lagere koers meer potentiële beleggers zijn, heeft een splitsing dus een positief effect op de waarde van het aandeel. Tussen 1927 - 1929 en 1990 – 2000 zijn er veel aandelensplitsingen geweest, die de koers-winstverhouding positief hebben beïnvloedt.

    tabel1-dowdivisor

    Tabel 1: Aandelensplitsingen voor de beurscrash van 1929

    tabel2-dowdivisor

    Tabel 2: Aandelensplitsingen tijdens de periode 1990 - 2000

    Aandelensplitsingen laten telkens Dow Jones Index exploderen

    De Dow Jones Index wordt voor het eerst gepubliceerd op 26 mei 1896. De index wordt berekend door de som van de aandelen te delen door 12:

    Dow_12_26_mei_1896 = (a1 + a2+ ..........+a12) / 12

    Op 4 oktober 1916 wordt de Dow uitgebreid naar 20 bedrijven; er verdwijnen 4 bedrijven en er komen 12 nieuwe bedrijven bij.

    Dow_20_4_okt_1916 = (a1 + a2+ ..........+a20) / 20

    Twee jaar voor de beurscrash oktober 1929, op 31 December 1927, werden van een aantal bedrijven voor het eerst de aandelen gesplitst. Bij elke wijziging in het mandje van de Dow Jones of bij een aandelensplitsing, wordt de formule waarmee de Dow Jones wordt berekend aangepast. Dit gebeurt omdat de index, de uitkomst van de twee formules van beide mandjes, op het moment van verandering dezelfde uitkomst moet opleveren. Voor die aandelen, die op 31 december 1927 worden gesplitst, wordt een wegingsfactor in de berekening meegenomen. De formule ziet er als volgt uit (American Can wordt met 6 vermenigvuldigd, General Electric met 4 enz).

    Dow_20_31_dec_1927 = (6.a1 + 4.a2+ ..........+a20) / 20

    Op 1 oktober 1928 wordt de Dow Jones verder uitgebreid naar 30 aandelen. Omdat men nog alles met de hand moet uitrekenen wordt de berekening van de index eenvoudiger. De wegingsfactor van de gesplitste aandelen verdwijnt en men introduceert de Dow Divisor. De index wordt berekend door de som van de aandelen te delen door de Dow Divisor. Omdat de index op 1 oktober 1928 niet mag veranderen, krijgt de Dow Divisor de waarde 16.67. De index-grafiek van de twee tijdsperioden moet per slot van rekening wel op elkaar aansluiten.

    Dow_30_1_okt_1928 = (a1 + a2+ ..........+a30) / 16.67

    In het najaar van 1928 en het voorjaar van 1929 vinden er 8 aandelensplitsingen waardoor de Dow Divisor daalt naar 10.77.

    Dow_30_25_juni_1929 = (a1 + a2+ ..........+a30) / 10.47

    Vanaf dat moment levert een waardestijging van de 30 aandelen bijna driemaal zoveel indexpunten op dan 31 december 1927. Bij de oude formule zou de som van de aandelen worden gedeeld door 30.

    Dow Jones index voor en na Black Tuesday

    Figuur 3: Dow Jones Index voor en na Black Tuesday

    De extreme stijging van de Dow Jones in de periode 1920 – 1929 en met name tussen 1927 – 1929, is dus vooral veroorzaakt omdat de verwachte waarde van de aandelen van bedrijven, die in de versnellingsfase van hun bestaan komen, enorm stijgt. De waardestijging van de aandelen wordt door aandelensplitsingen nog verder versterkt en als klap op de vuurpijl wordt deze waardestijging van de aandelen nog een keer uitvergroot in de Dow Jones Index, omdat achter de schermen bij aandelensplitsingen, de formule van de Dow Jones wordt aangepast. Tijdens de versnellingsfase van de derde industriële revolutie, 1990 - 2000, heeft de geschiedenis zich herhaald. In deze periode zijn er weer vele aandelensplitsingen geweest, m.n. in de jaren 1997 en 1999.

    Overzicht Dow Jones, Dow Divisor en aantal splitsingen tussen 1990 - 2000

    Tabel 3: Overzicht Dow Jones, Dow Divisor en aantal splitsingen tussen 1990 - 2000

    De formule die op 1 januari 1990 werd gebruikt om de Dow Jones te berekenen was:

    Dow_30_1_jan_1990 = (a1 + a2+ ..........+a30) / 0.586

    De formule die op 31 december 1999 werd gebruikt om de Dow Jones te berekenen was:

    Dow_30_31_dec_1999 = (a1 + a2+ ..........+a30) / 0.20145268

    Op 31 december 1999 levert een waardestijging van de 30 aandelen ook weer bijna driemaal zoveel indexpunten op als dezelfde waardestijging op 1 januari 1990! Ook nu weer is de extreme stijging van de Dow Jones in de periode 1990 – 2000 dus vooral veroorzaakt omdat de verwachte waarde van de aandelen van bedrijven, die in de versnellingsfase van hun bestaan komen, enorm stijgt. De waardestijging van de aandelen wordt door aandelensplitsingen nog verder versterkt en als klap op de vuurpijl wordt deze waardestijging van de aandelen nog een keer wordt uitvergroot in de Dow Jones Index, omdat achter de schermen de formule van de Dow Jones wordt aangepast.

    Historische grafiek Dow Jones index

    Figuur 4: Dow Jones Index tijdens 3e industriële revolutie

    Conclusie: Politiek moet splitsen van aandelen verbieden

    Door een verbod op aandelensplitsing zal een beurshausse tijdens de versnellingsfase van een industriële revolutie veel minder extreem zijn. De stabilisatiefase van een industriële revolutie kenmerkt zich, doordat de markt verzadigd raakt en de concurrentie toeneemt. Alleen de sterkste bedrijven kunnen de concurrentie aan, of nemen de concurrentie over. Hierbij komen veel van de nieuw ontstane bedrijven in de stabilisatiefase of aftakelingsfase van hun levenscyclus en zullen de groeimogelijkheden van deze bedrijven gaan afnemen en dus ook de verwachte waarde van de aandelen. De koers-winstverhouding van aandelen zal hierdoor gaan dalen. Deze trend heeft zich destijds vanaf 1930 ingezet en vanaf 2000 heeft het patroon zich weer herhaald. Door het verbieden van aandelensplitsingen zal de beurshausse minder extreem zijn, daardoor ook de dalende trend. Het is nu zaak dat zowel politiek als bedrijfsleven proactief gaan handelen; driemaal is scheepsrecht.

    Dow Divisor campagneZowel het artikel "1929: Beurscrash of correctie?" als het artikel “Kan de politiek een nieuwe beurscrash voorkomen?” zijn zowel naar de Tweede Kamercommissie voor Financiën als naar de Tweede Kamercommissie voor Economische Zaken gestuurd, met het verzoek, het splitsen van aandelen door bedrijven kritisch te bestuderen en hiertegen de juiste maatregelen te nemen.

  • Guest Post: Keeping it Simple

    Vertaald door: MK10 / BronModern Monetary Theory: Real Economics

    Veel academici – en economen vormen hierop geen uitzondering – zijn van mening dat een bepaalde moeilijkheidsgraad om iets te begrijpen een vereiste is. Een blik op moderne economische verslagen bevestigt dit beeld. Een onbegrijpelijk argument kan een berg academische roem creëren. Het probleem evenwel is dat wanneer een argument onbegrijpelijk lijkt diezelfde persoon het meestal zelf ook niet zo goed begrijpt en bijgevolg wel eens fout kan zitten. Ik heb al eens een blog gelezen dat de moeilijkheidsgraad van economie vergelijkt met kwantumfysica. Dit slaat echter helemaal nergens op!
    We kunnen dikwijls inzicht krijgen in bepaalde problemen in onze economie door een heel eenvoudig economisch model als voorbeeld te nemen. Bijvoorbeeld: veronderstel een vereniging van babysitters, opgericht door enkele ouders met kleine kinderen. Zij zetten zelf een clubje op, kiezen een raad en geven iedere deelnemer twee tickets. Strikt genomen kunnen we concluderen dat de raad een "schuld" heeft gelijk aan het aantal uitgegeven tickets. Dit systeem kan perfect werken als elk stel ouders regelmatig gaat babysitten en op hun beurt ook regelmatig laat babysitten. Zij die gaan sitten krijgen een ticket, zij die laten sitten betalen een ticket. Na verkoop van tijd krijgen sommige ouders plots het idee om tickets op te sparen. Ze steken deze in de spreekwoordelijke koekjestrommel voor later. Wat ook de reden is, ze doen nu meer sittings dan ze laten doen. Misschien plannen ze aan gezinsuitbreiding in de toekomst en denken ze dat hun tickets later nog goed van pas zullen komen. Of misschien hebben ze een hamstermentaliteit gekregen. Wie weet... Het onvermijdelijke gebeurt. Het aantal "actieve" tickets dat binnen dit systeem circuleert vermindert. De ouders ondervinden dat er blijkbaar niet genoeg tickets meer zijn. Vele ouders hebben behoefte aan sitters en andere willen wel gaan sitten, maar er zijn echter niet voldoende tickets om dit mogelijk te maken. Hierdoor zullen ouders zelfs moeten thuisblijven, weg sociaal leven. Ze vragen bijgevolg aan de raad van de vereniging om meer tickets uit te geven. Diegenen met hun koekjestrommel vol tickets vinden dit echter geen goed idee. Zij argumenteren dat de anderen moeten leren leven binnen hun mogelijkheden. Zij zeggen dat het fout is om meer tickets uit te geven en dieper in de schuld te gaan. Zij waarschuwen voor het feit dat meer tickets uitgeven een weg is naar hyperinflatie! Zij vragen de clubleden of ze graag willen betalen met een kruiwagen vol tickets voor een nacht babysitten!

    lootjes

  • Interview Dirk Bezemer: “Geld is geen goud”

    Marketupdate sprak deze week met Dirk Bezemer, hoofddocent Economie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Bezemer heeft al tal van wetenschappelijke publicaties op zijn naam staan. Hij is lid van het Sustainable Finance Lab en werkt samen met het Institute of New Economic Thinking. Bezemer schrijft in de Financial Times en de Nederlandse pers en verscheen recent bij actualiteitenprogramma’s en in de documentaire De Schuldvraag, die Radar eind vorig jaar naar buiten bracht.

    Marketupdate vroeg Bezemer naar het ontstaan van de huidige financiële crisis en de effecten die deze crisis heeft op de huizenmarkt, op de pensioen en uw spaargeld. Zoals u van ons gewend bent vroegen we monetair en financieel econoom Bezemer ook naar zijn visie ten aanzien van goud.

    Geld als schuld: een piramidespel

    Volgens Dirk Bezemer is ons financiële systeem een piramidespel, omdat een steeds groter deel van de rendementen te verklaren is door een instroom van nieuwe kredieten. Dat is misschien nog wel het meest zichtbaar op de woningmarkt, maar ook op de markt voor aandelen en obligaties. Ook daar heeft een instroom van kredieten een prijsopdrijvend effect gehad. Bezemer zegt daar tegen Marketupdate het volgende over:

    “De huizenprijzen stijgen omdat mensen leningen opnemen en dat geld gebruiken om een huis te kopen. Doordat er steeds meer geleend geld in de huizenmarkt gestopt wordt ontstaat er fictief vermogen. Dat geldt ook in zekere zin voor de aandelenmarkt en de obligatiemarkt, waar het de laatste jaren steeds duidelijker werd dat stijgingen veroorzaakt werden door een instroom van nieuwe kredieten.”

    De instroom van nieuwe kredieten heeft vooral de afgelopen twintig tot dertig jaar een hoge vlucht genomen. Dat het zo uit de hand heeft kunnen lopen is volgens Bezemer te wijten aan verschillende ontwikkelingen:

    1. De steeds verder dalende rente sinds 1980;
    2. De liberalisering van de financiële markten, waardoor banken meer kredieten konden verstrekken;
    3. Het doorverkopen van leningen (en daarmee de risico’s);
    4. Het uitkleden van het toezicht op de financiële sector.

    Binnen dit financiële systeem concentreert steeds meer vermogen zich in de top van de piramide. Dat zien we onder andere terug aan de groeiende inkomensongelijkheid en aan het feit dat een zeer kleine groep mensen een relatief groot gedeelte van de financiële activa in handen heeft en steeds vermogender wordt.

    "De winnaars van dit financiële systeem zijn de mensen die al over veel soorten kapitaalgoederen beschikken die niet met schulden gefinancierd zijn. Deze mensen surfen mee op de enorme toename van financiële producten. Dus je kunt in het algemeen zeggen dat de mensen met veel bezittingen de afgelopen twintig jaar enorm van de 'boom' geprofiteerd hebben. De middenklasse en de lagere inkomens hebben er niet van geprofiteerd, of ze hebben zich in de schulden moeten steken om mee te kunnen doen. Dat zijn de mensen die nu te maken hebben met restschuld en andere schuldenproblematiek. Je zag dus ook dat gedurende dit piramidespel de inkomensongelijkheid in bijvoorbeeld de Verenigde Staten enorm is toegenomen. Hoe meer inkomen je naar verhouding haalt uit kapitaalgoederen, hoe meer je de afgelopen twintig jaar geprofiteerd hebt."

    Bezemer merkt op dat het piramidespel eigenlijk in 2007 al geklapt is. Vanaf dat moment begon een grote hoeveelheid geld (schuld) rond te schuiven in het financiële systeem, op zoek naar rendement. Dat levert een opeenstapeling van financiële bubbels op. Bezemer verwijst naar Larry Summers, een Amerikaanse econoom die laatst gezegd heeft dat de opeenstapeling van bubbels het 'nieuwe normaal' is geworden. Sinds het uitbreken van de financiële crisis is de aandacht verschoven van ons (deels) fictieve vermogen naar onze schuldenlast. Daardoor begon men opeens meer af te lossen en daalde de consumptie. "Het probleem kan zijn dat de economie ook krimpt bij het aflossen van schulden, waardoor de schuldenlast naar verhouding niet kleiner wordt. De schuldenlast is nu zo groot dat er vrijwel onvermijdelijk afgeschreven moet worden op bepaalde schulden. Volgens Bezemer ligt de crisis nog lang niet achter ons. Hij zei daar het volgende over:

    "Wat je nu ziet is dat er heel veel druk is om het piramidespel opnieuw te gaan spelen door de regels voor de kredietverleningen door banken te versoepelen. Dat geeft alleen maar tijdelijke oplossingen, die steeds gevolgd zullen worden door een crash. Daarom ben ik ook niet zo optimistisch dat we uit deze crisis zijn geraakt. Er wordt meestal niet gekeken naar de omvang van de schuld en wat daar nog het effect van is."

    Overheden moeten stimuleren

    Volgens Bezemer maakt de Nederlandse regering een grote inschattingsfout door te bezuinigen. Weliswaar komt de druk om te bezuinigen uit Europa, maar volgens Bezemer is het op zijn zachtst gezegd onverstandig om nu het overheidstekort terug te dringen. De rente is namelijk laag, waardoor de effectieve schuldenlast relatief klein is. De overheid zou juist van die gelegenheid gebruik moeten maken om investeringen te doen. Of dat nou in infrastructuur, onderwijs of zorg is.

    "Er zijn genoeg investeringen die je voor 2% rente kunt doen en waar de overheid zelfs winst op kan maken. Hetzij via hogere belastinginkomsten uit de groei die daarop volgt, hetzij uit de investeringen zelf. Er is eigenlijk geen enkele reden om dat niet te doen. Als de economie krimpt dan is het niet verstandig dat de overheid ook nog eens gaat bezuinigen."

    Japan-scenario

    De overheid zou juist de economische groei aan moeten jagen, zodat bedrijven weer kunnen investeren en de economie weer op gang komt. Op die manier voorkom je het gevreesde Japan scenario, een situatie waar Europa volgens Bezemer op af stevent. Juist die nadruk op bezuinigen verlamt de economie, omdat huishoudens steeds minder te besteden hebben. Zo lang die bestedingen onder druk blijven staan is ook de kans groot dat de werkloosheid verder oploopt, een vooruitzicht waar ook niemand op te wachten zit. Volgens Bezemer moet Europa nog de stap zetten richting het opschonen van de bankensector. In de VS hebben de banken al verliezen genomen en zijn een aantal slechte banken failliet gegaan. Omdat de bankbalansen in de VS al zijn opgeschoond is de kredietverlening en de economische groei aan de andere kant van de oceaan al wel weer op gang gekomen, terwijl Europa nog steeds nauwelijks groei laat zien. Volgens Bezemer kent Europa zombiebanken, dat zijn banken die geen geld durven uit te lenen vanwege het grote percentage slechte leningen op de balans. Een lage rente kan de economie op gang helpen, maar niet als de bankensector niet bereid is leningen te verstrekken aan consumenten en bedrijven.

    Banken moeten balans inkrimpen

    Volgens Bezemer moeten banken de omvang van hun balans drastisch afbouwen en de kredietverlening beperken tot 'productieve schulden'. Dat zijn leningen die gebruikt worden voor nieuwe investeringen die waarde toevoegen aan de economie. De grootste problemen zijn volgens Bezemer ontstaan door een wildgroei aan onproductieve schulden, die geen waarde toevoegen aan de economie. Denk bijvoorbeeld aan hypotheken die gebruikt worden om een huis te financieren. De huizenprijzen stijgen door een instroom aan nieuwe kredieten, maar al deze kredieten hebben in feite weinig waarde toegevoegd aan de reële economie. De prijsstijgingen van financiële activa die het gevolg is van kredietgroei beschouwt Bezemer als fictieve rijkdom. Er staat geen groei van echte waarde tegenover. Ook zouden banken veel terughoudender moeten zijn met kredietverlening voor financiële handel. Ook dit zijn kredieten die alleen maar een prijsopdrijvend effect hebben, maar die geen nieuwe productiviteit opleveren. Banken moeten zich weer meer in dienst stellen van de reële economie en daar hun beleid op aanpassen.

    Huizenprijzen onder druk

    Bezemer verwacht dat de hypotheekrenteaftrek op termijn grotendeels zal verdwijnen.

    "Ik denk dat er nu wel een consensus over is, nu we gezien hebben wat voor slechte gevolgen het stimuleren van hypotheken heeft voor de Nederlandse economie. Een tijdje geleden mocht het h-woord nog niet uitgesproken worden, maar daar zijn we nu helemaal van af. Iedereen is het er nu wel over eens dat de hypotheekrenteaftrek een schadelijke maatregel is".

    Als gevolg van deze ontwikkeling is het niet waarschijnlijk dat de huizenprijzen weer snel zullen aantrekken. Maar dat betekent volgens Bezemer ook dat we in de toekomst niet meer zo snel in een huizenbubbel terecht zullen komen. De vraag of huizenprijzen nog verder zullen dalen is volgens Bezemer moeilijk te beantwoorden, omdat verschillende factoren daarbij een rol spelen. In hoeverre de onderwaarde op meer dan 1 miljoen huishoudens een probleem zal worden hangt sterk af van de conjunctuur. "Als de lonen bevroren worden en de werkloosheid toeneemt wordt voor een groot deel van de huishoudens moeilijk om de schulden te dragen". Het is volgens Bezemer juist nu zo belangrijk dat de overheid gaat investeren, zodat de negatieve spiraal doorbroken wordt. "Als de economie groeit dan is de schuld wel een last, maar dan is dat iets waar we overheen kunnen groeien. Als de economie niet groeit wordt de schuld een steeds grotere last".

    Pensioenenstelsel onhoudbaar

    Volgens Dirk Bezemer is ons pensioenstelsel in de huidige vorm onhoudbaar. We moeten accepteren dat het pensioenvermogen in werkelijkheid minder groot is dan we gedacht hebben en dat het rendement in de toekomst ook structureel lager zal uitvallen.

    "Een heel belangrijke implicatie is dat de rendementen waar pensioenfondsen rekening mee hebben gehouden voor de crisis de komende decennia niet meer terug zullen komen. Dat waren rendementen die in gang werden gehouden door een grote schuldgroei. We zullen moeten nadenken over nieuwe manieren om rendement te realiseren op ons pensioenvermogen, bijvoorbeeld door het vermogen te investeren om economische groei op gang te brengen."

    "We hebben twee problemen met ons pensioensysteem. Het eerste is de vergrijzing waar iedereen over praat, maar het andere probleem is de schuld-gedreven economische groei die zorgde voor schuld-gedreven rendementen. De continu hoge rendementen zijn voorbij en daar zullen pensioenfondsen zich op aan moeten passen. Het vermogen dat we dachten te hebben is er niet meer en zal ook niet terugkomen."

    Daarom is het volgens Bezemer noodzakelijk om op een andere manier naar pensioenopbouw te kijken. "Aan de ene kant hebben wij als Nederlandse huishoudens grote besparingen in onze pensioenfondsen en aan de andere kant hebben we veel schulden op onze hypotheken. Er is laatst een voorstel gedaan om pensioenvermogen beschikbaar te maken om hypotheekschulden af te lossen. De jonge generatie is een relatief groot deel van het inkomen kwijt aan pensioenopbouw, terwijl ze dat geld hard nodig hebben om hun schulden af te betalen. Als je jongeren nu een deel van hun pensioengeld gebruiken om hypotheekschuld af te lossen, dan zou dat een positief effect kunnen hebben." Ook zouden pensioenfondsen meer in de Nederlandse economie moeten investeren. Volgens de laatste cijfers van de Nederlandsche Bank is dat momenteel slechts 14% van het totale pensioenvermogen. "Nederlandse pensioenfondsen zouden meer ten dienste van de Nederlandse economie kunnen beleggen. Nu beleggen ze voornamelijk in internationale financiële markten. Het kan een idee zijn om het fiscaal aantrekkelijk te maken voor pensioenfondsen om in eigen land te beleggen." Doordat we tegelijkertijd veel schulden en veel besparingen hebben is het mogelijk om aan balansverkorting te doen. "Het is bijvoorbeeld een idee om pensioenfondsen in Nederlandse hypotheken te laten beleggen, zodat we onze besparingen gebruiken om onze schuldenlast af te bouwen."

    Spaargeld

    Volgens Bezemer is het moeilijk om te bepalen of je op vermogen boven de €100.000 op een spaarrekening risico loopt. "Je kunt niet voorspellen of een bank het gevaar loopt om te vallen of niet. Wel hebben we gezien dat banken om kunnen vallen en dat de financiële kwetsbaarheid soms groot is. Het is moeilijk om daar uitspraken over te doen." Voor wat betreft de spaardersheffing die beschreven werd in een rapport van het IMF geeft Bezemer de volgende toelichting:

    "Een spaardersheffing is mogelijk, maar ik denk niet dat het politiek haalbaar is. Het verbaast me wel dat het zover gekomen is en dat het genoemd wordt in een rapport van het IMF. Dat zegt iets over de ernst van de situatie. Je wilt dat de mensen die investeren in een bank en die aandelen hebben in de bank pijn kunnen leiden, want dat is risicodragend kapitaal. Dat is net als een investering in ieder ander bedrijf. Maar je wilt dat het spaargeld veilig is, want dat is in het belang van de financiële stabiliteit. Een spaardersbelasting zou ik daarom niet goed kunnen rechtvaardigen. Ik vind het een vreemde gedachte en ik denk dat het politiek niet haalbaar is."

    Tijdens een financiële crisis kunnen grond en vastgoed fungeren als een soort veilige haven, aldus Bezemer. Beide leveren niet heel veel rendement op, maar het voordeel is dat er altijd vraag is naar dit soort bezittingen. Ook is de volatiliteit van deze activa lager dan die van financiële activa of goud. Ook staatsobligaties kunnen als veilige haven beschouwd worden, maar dan alleen die van landen met een goede kredietstatus. Het nadeel is dan weer dat daar ook vrijwel geen rendement meer op te behalen valt. In grote lijnen kun je volgens Bezemer stellen dat een laag rendement het 'nieuwe normaal' is. We moeten er aan wennen dat de rendementen in de toekomst lager zijn dan in het verleden, omdat het rendement uit schuld gedreven economische groei uit zal blijven. "Misschien moeten we daarom maar gaan denken in termen van veilige havens in plaats van rendement".

    Bitcoin

    Volgens monetair en financieel econoom Bezemer is Bitcoin om verschillende redenen een interessant fenomeen. Hij zei daar het volgende over:

    "Volgens mij is Bitcoin heel interessant, omdat het laat zien wat de mogelijkheden van het nieuwe bankieren zijn. Het is dus niet meer van deze tijd dat het een paar dagen duurt voordat je geld wordt overgeschreven van de ene naar de andere bank en dat het allemaal veel sneller kan. Ook laat Bitcoin zien dat het creëren van geld, met moderne elektronische middelen, zelfs buiten banken om kan. Dit is nieuw en niet nieuw, omdat er al heel lang transacties in de economie gebeuren buiten banken om. Dat heet handelskrediet. Bedrijven handelen met elkaar met gesloten beurzen en creëren op die manier een vorm van krediet. Uitgestelde betalingen zijn een vorm van krediet en dat gebeurt al heel lang, maar Bitcoin is een vorm van krediet die niet gekoppeld is aan een handelsrelatie. Iedereen kan daar aan mee doen."

    Over de volatiliteit van Bitcoin:

    "Hoe meer vertrouwen mensen in Bitcoin hebben, hoe stabieler de koers zal worden. Toch denk ik dat de volatiliteit van Bitcoin relatief groot zal blijven, omdat er geen grote stabiliserende institutie achter zit. Daardoor verwacht ik dat het heel makkelijk een bubbel object kan worden. In die zin lijkt het een beetje op goud, het beweegt tegen de conjunctuur in.

    Het kan niet failliet gaan, maar het kan wel heel weinig waard worden en jaren lang heel weinig waard blijven. Gaat het goed met de economie, dan daalt de prijs. Dat kan ook gelden voor de prijs van Bitcoin."

    Maar er is ook een andere mogelijkheid. De opkomst van Bitcoin is volgens Bezemer niet alleen een soort motie van wantrouwen tegenover het fiat geld, het kan ook onderdeel zijn van een transitie naar een andere manier van betalen. Als er meer draagvlak komt voor betalingen in Bitcoin kan er ook een wisselkoers ontstaan tussen Bitcoin en de euro. "Dan krijg je verschillende soorten geld, waarbij er naast de dollar en de euro en een aantal andere valuta er ook een Bitcoin is waarmee je internationaal kunt betalen". Bezemer wijst op een uitspraak van Minsky die in de discussie omtrent Bitcoin relevant is.

    "Iedereen kan geld maken, maar het probleem is om het geaccepteerd te krijgen. Bitcoin laat heel mooi zien wat het wezen is van geld. Het is een claim die uitgegeven kan worden en zodra mensen die claim accepteren is het geld. Veel mensen accepteren al Bitcoins, dus is het geld. Zodra Bitcoin om wat voor reden dan ook niet meer geaccepteerd wordt is het geen claim meer. Dat is de logica van geld: het houdt op te bestaan als niemand het meer accepteert."

    Goud

    Volgens Bezemer is het niet verstandig om in goud te beleggen. Het edelmetaal doet het weliswaar goed in een financiële crisis, maar als mensen weer meer vertrouwen krijgen in de economie gaat de prijs weer omlaag. Het edelmetaal vervult volgens hem ook geen rol meer in het monetaire systeem:

    "Goud hoeft volgens mij geen rol in het monetaire systeem te spelen. Het vervult op dit moment een soort showbizz functie. Goud komt uit de historische tijd dat er een link was tussen de dollar en goud en uit de tijd dat de hoeveelheid goud in de munt bepaalde hoeveel waarde het geld had. Dat is zo geweest in sommige tijden en plaatsen, maar er is geen enkele reden waarom dat nu zo zou zijn."

    Waarom centrale banken weer netto kopers zijn van goud:

    "Dat zie ik meer als een soort belegging, niet iets wat een betekenis heeft voor het financiële systeem. Ons huidige financiële systeem is helemaal niet afhankelijk van goud. Wat zou je met goud kunnen doen als het financiële systeem klapt? Als je nieuw geld uitgeeft moet men vertrouwen hebben in jou, niet in je goud. Omdat centrale banken mijn mening niet zijn toegedaan hebben ze hun goudvoorraad nog niet verkocht. Centrale banken zouden naar mijn mening moeten kijken naar het rendement op goud in vergelijking met andere beleggingen."

    Volgens Bezemer vormt goud geen uitzondering op andere materialen die ooit als geld werden gebruikt. Hij zei daar het volgende over:

    "Goud is niet het echte geld. De essentie van geld is dat het iets is dat mensen accepteren. Dat kan van alles zijn. Zo betaalden we vroeger met kerfstokken en hadden de mensen in Babylon kleitabletten als geld. Dat zijn verschillende materialen. Klei, hout, papier of bits en bytes in een computer, het kan allemaal dragers van geld zijn, zo lang we het allemaal gebruiken. Het geld zelf is niet een ding, het is een idee; het is vertrouwen. Ik denk niet dat goud daar een uitzondering op is. Goud is eigenlijk een ontzettend zacht en waardeloos metaal. Je kunt er kiezen mee vullen en er zijn beperkte industriële toepassingen. Maar als je denkt dat er altijd vertrouwen zal blijven in goud, dan is het zinvol om wat goud te houden. De fluctuaties in de goudprijs zijn echter zo groot zijn dat je je af moet vragen of het wel een goede belegging is, in vergelijking met andere beleggingen."

    Dirk Bezemer

    Dirk Bezemer: "Geld is niet een ding, het is een idee. Het is vertrouwen." (Afbeelding van INET Economics)

  • 2014 kan een herhaling van 1914 worden

    Dit jaar is het honderd jaar geleden, dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Het was een strijd die meer dan 20 miljoen levens eiste, maar ook de internationale orde van die dagen op zijn kop zette. Aan het einde van de oorlog waren er drie keizerrijken verdwenen, te weten Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Rusland. Twee nieuwe grootmachten maakten juist in die dagen hun entree op het wereldtoneel, Japan en de Verenigde Staten.

    loopgraaf-wereldoorlog

    Prestigestrijd

    Nu, honderd jaar na dato vragen historici zich nog steeds af waarom die oorlog eigenlijk tot een uitbarsting kwam? Belangrijker is echter de vraag of zoiets opnieuw zou kunnen gebeuren. Sommige historici denken van wel. Zij trekken een vergelijking tussen de rivaliteit van toen, het Verenigd Koninkrijk versus Duitsland en die van nu tussen de Verenigde Staten en China. Volgens die pessimisten is de grootste overeenkomst tussen toen en nu de alom heersende zelfgenoegzaamheid.

    Het speuren naar historische analogieën is nuttig, zolang iedereen maar beseft dat er daarmee een soort historische onvermijdelijkheid ontstaat. De Eerste Wereldoorlog was geenszins onvermijdelijk. Een oorlog aan het begin van de 20ste eeuw was wel steeds waarschijnlijker geworden. Dat kwam door de groeiende prestigestrijd tussen de Britten en de Duitsers, maar ook door de groeiende angst van diezelfde Duitsers voor de snelle opkomst van het Russische Rijk. In die zin gaat de vergelijking met de rivaliteit tussen China en de VS mank. De Chinezen lopen nog mijlenver achter bij de Amerikanen.

    kaart-europa-1914-
    Figuur 1 Kaart van Europa aan de vooravond van WOI

    Noodlot

    Los daarvan is de wereld van 2014 een heel andere dan die van 1914. De belangrijkste is wel, dat de politieke en militaire elites de beschikking hebben over kernwapens. Daarmee hebben ze hun eigen noodlot in handen. Ze weten wat er gebeurt, als die krengen gebruikt gaan worden. Dat dit besef nuttig is, bewijst de Cubacrisis van begin jaren zestig van de vorige eeuw. Russen en Amerikanen beseften dondersgoed, dat ze niet te ver kunnen gaan. Datzelfde besef kan ook nu een kalmerende uitwerking hebben, mochten de spanningen in de Stille Oceaan naar een kookpunt stijgen.

    Het leek er echter in die dagen op, dat de wereld welbewust op zoek was naar zijn noodlot. Oorlog was onvermijdelijk, maar ook noodzakelijk om de hedonistische wereld van toen te reinigen en te zuiveren. Sinds de dagen van Napoleon had het Oude Continent geen grootschalige oorlog meer gekend en het werd wel weer eens tijd, zo leefde het onderhuidse gevoel.

    Oorlogszuchtig

    Hoewel in China het nationalisme weer hoogtij viert en de VS bewezen heeft bereid te zijn de wapens op te nemen, zijn geen van beide landen echt oorlogszuchtig. Dat was in 1914 wel anders. Men kon als het ware niet wachten om ten strijde te trekken. Wat dat betreft overheerst nu het idee, dat er andere grotere gevaren te bestrijden zijn, zoals een te snelle klimaatverandering. Dat neemt natuurlijk niet weg, dat er altijd miscalculaties met noodlottige gevolgen kunnen plaatsvinden. Daar staat tegenover, dat China voorlopig militair gezien geen partij is voor de VS en zich daarom wel tweemaal bedenkt alvorens aan een ongewis avontuur te beginnen. Oorlog is nooit onvermijdelijk, maar het is wel prettig als naties en hun leiders daarvan doordrongen zijn. Stille-oceaan-oorlogschepen Figuur 2 Rivaliteit in de Stille Oceaan Cor Wijtvliet Bron: Joseph S. Nye, 1914 revisited? Project-syndicate, January 13 2013 Opmerkingen en vragen om meer informatie kunt u richten aan [email protected]

  • AEX op hoogste stand sinds crisis. Nou èn?

    AEX op hoogste stand sinds uitbreken crises’ stond er recent op alle nieuwssites. Voor veel beleggers een belangrijk bericht, de suggestie van economische vooruitgang en herstellende koersen geeft vertrouwen. Maar persoonlijk heb ik dat bericht heel anders ervaren. Als trader heb ik de laatste dagen namelijk nagenoeg enkel short trades gedaan, oftewel geld verdiend op de daling van koersen. Terwijl de indexen pieken bereikten waren mijn beste handelsmogelijkheden  contrair aan het beurssentiment.

    Eigenlijk vind ik dat ontzettend geestig. Iedereen praat over beursherstel,  rent (vaak te laat) achter de meute aan en probeert een graantje mee te pikken door te handelen op basis van nieuwsberichten en hoopvolle verwachtingen. Het gevolg is vaak een desillusie.

    Waarom vind ik dat dan zo grappig? Ik trek mij namelijk helemaal niets aan van verwachtingen en sentiment. Ik kijk alleen maar naar wat er nu werkelijk plaats heeft op de beurs, ongeacht het sentiment.  Als ik actie onderneem doe ik dat alleen maar op basis van een gedegen technische analyse. Is die analyse gelijk aan het beurssentiment dan ren ik met de meute mee. En als die analyse tegengesteld is dan ga ik tegen dat sentiment in. Het maakt me helemaal niets uit welke kant we opgaan. Hoewel?

    Een voorliefde voor short trades moet ik soms onderdrukken. Uit ervaring blijkt namelijk dat short trades doorgaans sneller tot resultaat komen en ook een groter bereik hebben. Dat heeft alles te maken met paniekverkopen. Koopbeslissingen nemen traders meestal in alle rust, maar verkopen doen ze vaak rigoureus omdat ze angstig zijn voor dalingen en zo hun gekochte posities zien verdampen. Als traders massaal hun gekochte posities afstoten, weten we wat het gevolg is: koersdaling. En koersdaling is precies wat we willen in een short trade.

    Waarom moet ik die voorliefde voor short trades dan onderdrukken zult u zeggen. Dat is omdat ik geen voorkeur wil hebben, ik laat mij louter leiden door de technische analyse. De ene keer omhoog kijken, de ander keer omlaag. Juist door die werkwijze systematisch vol te houden en niet toe te geven aan sentiment, is consistent presteren het resultaat.

    Maar ik heb toch altijd gezegd dat ik niet tegen de trend in wil handelen? Dat is zeker waar, maar een correctie in een daggrafiek is vaak een trend in een uurgrafiek. En dan kun je ondanks een bepaald sentiment in de dag gewoon op een trend handelen in het uur. Of bijvoorbeeld een maand en een dag voor de wat langere termijn handelaren.

    Stelselmatig koerspatronen en samenhang tussen grafieken combineren vinden sommige traders misschien een saaie bezigheid. Maar als rendement het gevolg is, kan iets wat saai is heel snel leuk worden!

    Er zijn mensen die menen behept te zijn met een groot economisch inzicht en marktgevoel waardoor koersbewegingen voorspelt kunnen worden. Helaas is dat maar een fractie van de mensen die actief zijn op de beurs en vaak presteren zij zeer onregelmatig. Voor alle anderen kan ik het gebruik van technische analyse van harte aanbevelen. Lekker saai en niemand luistert naar je TA-verhalen op een feestje, maar wel doeltreffend!

    Technische analyse kan altijd worden toegepast op alle grafieken en op alle mogelijke instrumenten.

    Juist vandaag de dag waarop koersen overspannen lijken te pieken is een objectief technisch beeld hèt middel om in te spelen op bewegingen die je anders niet zou zien aankomen.

    Ik wens u veel succes toe met uw handelingen op de beurs.

    Patrick Koopman is een professionele trader die jarenlange ervaring heeft op de future markten en werkt op basis van technische analyse.

    ‘Gelijk krijgen over de koersrichting op termijn is mooi, maar nú geld verdienen met de bewegingen van vandaag is waar het om gaat.’

    http://www.momentumtrades.nl/