Categorie: Columns

  • Vertrouwen

    Onderzoek MotivAction
    Gisteravond was ik bij de vijfde en laatste bijeenkomst van het Sustainable Finance Lab (SFL) in de aula van het academiegebouw in Utrecht. De aula, waar ik als jonge student zo vaak geluisterd heb naar hoogleraren die ter gelegenheid van hun installatie als hoogleraar oreerden, was de plaats waar de “topeconomen” van Nederland richting hebben proberen te vinden hoe het in de toekomst in Nederland met onze banken moet gaan. Ik zal mijn bevindingen van deze SFL-bijeenkomsten later nog wel beschrijven, maar één ding wil ik er alvast uit halen en dat betreft vertrouwen.

    Het onderzoeksbureau MotivAction had voor het Sustainable Finance Lab namelijk onderzoek gedaan naar hoe de Nederlandse bevolking over de financiële problemen denkt en was haar onderzoek begonnen door in het algemeen te vragen naar het vertrouwen in diverse beroepsgroepen. Bankiers en politici scoren slecht. Heel erg slecht. Zij worden respectievelijk door slechts 14% en 13% van de Nederlanders vertrouwd. U moet arts of docent zijn indien u het vertrouwen van de Nederlander wilt genieten. Echter, laat ik u de stelling uit mijn inleiding nogmaals geven: het vertrouwen dat mensen in elkaar hebben is overgewaardeerd en moet worden afgeboekt.

    Persoonlijk leed..
    Gelukkig leeft mijn vader nog, maar mijn moeder is dood. Dat komt zo: zij werd naar huis gestuurd met een kwaadaardige tumor in haar lever onder het mom: “drink er maar een glas wijn op mevrouw, er is niets aan de hand”. Ironisch genoeg dronk mijn moeder geen druppel alcohol. De arts – zo bleek achteraf – had de rapportage van de radioloog niet gelezen, terwijl die met nadruk had aangegeven dat de “plek” die op haar lever gevonden was zeer vermoedelijk een kwaadaardige tumor betrof. Mijn ex-vriendin die toentertijd in haar laatste co-schap zat en door samenloop van omstandigheden erbij was toen mijn vader en ik bij de desbetreffende arts de foto's op cd-rom gingen ophalen, vond daarbij de desbetreffende rapportage. En daar stond in medische termen uitgelegd: ga uit van kanker.

    Mijn ex-vriendin, mijn vader en ik kwamen – voordat mijn moeder het wist – er in de auto achter waarom zij geelzucht had. En geelzucht is wat het betekent: had een rode stift gepakt, mijn moeders neus rood gestift en ze was een kanariepietje geweest. Zij was letterlijk knalgeel en in alle treurigheid, dit ziekbeeld was een ware verschrikking. Ik was er op zich al op voorbereid dat het niet goed zat, maar de bevestiging dat het om kanker ging moest van de behandeld arts komen en dat had hij de dag er voor nagelaten. Hij had zijn kaken stijf op elkaar gehouden en was er omheen gedraaid en verwees mijn moeder door naar een ander ziekenhuis. Mijn ex-vriendin heeft haar 'schoonmoeder' moeten vertellen dat zij een kwaadaardige tumor had. De arts had haar met de verkeerde diagnose naar huis gestuurd waarop zij na enkele maanden geelzucht kreeg, heeft zijn fout niet durven opbiechten en de familie opgezadeld met de taak om de diagnose te vertellen. Mijn moeder is 61 jaar geworden.

    Vertrouwen vereist realisme en eerlijkheid
    Het hele verhaal is eigenlijk te lang om in detail op in te gaan, maar het punt dat ik er mee wil maken is eenvoudig. Wees altijd eerlijk. Als het vertrouwen beschaamd wordt, dan maakt dat mensen boos, gefrustreerd, bedroefd, teleurgesteld, afgestompt of gewoon ultiem cynisch. Als we elkaar niet kunnen vertrouwen, dan houden veel dingen in ene keer op. Het zal u waarschijnlijk niet verrassen: ik ben cynisch en ik vertrouw nergens zo maar op. Als je niet oppast wordt je aan alle kanten besodemieterd. De tijdgeest is er naar. Het is mode. Het is “in”. We nemen het niet meer zo nauw met de waarheid. Dat de gewone Nederlander bankiers en politici niet meer vertrouwd kan niemand verbazen. Maar dan nog steeds geldt dat wij eigenlijk veel te goed van vertrouwen zijn.

    Het verbaasde mij gewoon dat Nederlanders veel vertrouwen in artsen en docenten hebben (meer dan 80%). Ik deel dat vertrouwen niet. Het waarom van artsen zult u – vermoed ik – wel begrijpen, maar mijn wantrouwen bij docenten wil ik toelichten. Dat gebrek aan vertrouwen is ontstaan in mijn studietijd en met name bij de afsluiting ervan. De meest betrouwbare docenten – en dat zijn uiteindelijk universitaire docenten – geven op een dramatische manier economisch onderwijs. Wetenschapsfilosofie? Wat is dat? Het is een uitgekleed nummertje in het verplichte universitaire curriculum. Toen ik afstudeerde en ik daarover in mijn scriptie één en ander had geschreven, stond ik na een jaar onderzoek en tien minuten bespreking buiten de deur van de universiteit. Weliswaar met een acht en een titel in mijn handen, maar mijn kritiek op het onjuiste gebruik van wetenschapsfilosofie in conventionele economische theorieën werd afgedaan zonder enige discussie.

    Wetenschapsfilosofie en economische wetenschap..
    Wetenschapsfilosofie is saai en bovendien verdomde abstract. Het gaat in op de manieren waarop wij nadenken over hoe wij nadenken en op de wijze waarop de wetenschap haar onderzoek verricht en tot conclusies komt. Wetenschapsfilosofie draait in de essentie om de totstandkoming van bewijs en de wijze waarop dat bewijs een veronderstelde theoretische causaliteit onderbouwt. Laat ik het ten behoeve van het algemene punt dat ik wil maken summier toelichten. Wetenschappelijk onderzoek kan ingedeeld worden in drie vormen: falsificatie, deductie en inductie.

    Voor de eerste twee vormen van onderzoek geldt dat er empirisch (dus in de werkelijkheid) informatie verzameld moet worden die uitsluitsel geeft over een veronderstelling. Het verschil zit in de volgorde. Bij falsificatie wordt een veronderstelling geformuleerd en wordt dit empirisch onderzocht en wordt de veronderstelling ofwel bewezen verklaard of verworpen. Bij deductie werkt dat andersom: er wordt data verzameld en in die data wordt gezocht naar een algemene waarheid. Een inductieve veronderstelling betekent dat er geen enkel uitsluitsel gegeven kan worden en dat komt omdat empirisch er geen bewijs voor te vinden is. Derhalve blijft een inductieve veronderstelling altijd een niet empirisch te bewijzen veronderstelling. Economische theorie is grotendeels inductief van aard. Er is geen hard bewijs voor de juistheid van theorie.

    Boterzachte wetenschap
    Wanneer het om de zachte wetenschappen gaat – dat zijn alle sociale wetenschappen zoals bijvoorbeeld psychologie en economie – dan is bewijsvoering altijd het traditionele en terugkerende probleem. Dat komt omdat de drie wetenschapsvormen als houtje-touwtje werk met elkaar verweven wordt en er bovendien te pas en te onpas ceteris paribus geroepen wordt: indien al het andere constant gelaten wordt (lees: “Veronderstel dit, zus en zo, en dat, en (de niet vermelde) veronderstellingen 1 t/m 100.”), dan geldt dit of dat. De conventionele macro-economische theorieën zijn op die manier verworden tot één grote abstracte fantasie waarbij elke vorm van steekhoudende bewijsvoering ontbreekt, dan wel een inductieve invulling heeft gekregen en daarmee eigenlijk het predikaat wetenschap onwaardig verdienen. Het frustrerende is dat men in de schoolbanken niet of onvoldoende hier op in gaat. Het is geen issue.

    Voor de meeste conventionele economische theorieën en haar vele economische en econometrische modellen geldt, dat zij naast complex, voor de meeste mensen niet te begrijpen zijn. Sowieso moet men bij modellen altijd afvragen of die niet alleen het wiskundige model proberen te bewijzen. Het model kan wel kloppen, maar of die iets met de werkelijkheid te maken heeft is de vraag. Anders gezegd, de gebruikte wiskunde slaat nooit terug op de realiteit. Het is slechts een gereedschap om een aspect inzichtelijk te maken. Maar dat is niet hoe de wiskunde in economie gebruikt wordt. De wiskundige of “econometrische” modellen zijn in een zekere zin het marketinginstrument voor economische theoretici die hun inductieve verhaal proberen aan te prijzen als bewezen. En omdat hun model nagenoeg wiskundig altijd klopt, klopt dus ook hun (nog steeds) inductieve theorie. Men praat elkaar op de universiteit maar een verhaal aan. Daaaast geldt dat er veel te makkelijk aan voorbij wordt gegaan dat statistische verbanden niet noodzakelijkerwijs een causaal verband zijn en dat bovendien dergelijke statistische verbanden door de loop der tijd een ander karakter kunnen krijgen en derhalve moeilijk te veralgemeniseren zijn.

    Financiële crisis: één grote misdiagnose
    Terug naar de financiële crisis en vertrouwen. De afgelopen jaren heb ik herhaaldelijk mijn probleemanalyse uiteengezet en heb ik mijn conclusie onder woorden proberen te brengen. Daarbij blijf ik er steevast op hameren dat deze crisis is veroorzaakt door een fundamenteel onjuiste invulling van ons huidige geldconcept en dat deze verkeerde invulling – naast dat die buitengewoon onrechtvaardig is en derhalve onrechtvaardigheid voortbrengt – als gevolg heeft, dat er bij wijze van automatisme, een solvabiliteitscrisis ontstaat. Dat betekent heel simpel dat we afstevenen op een faillissement. Daarentegen luidt de probleemanalyse van de mensen die zogezegd aan de knoppen draaien (en met hen, de meeste hoogleraren met hun inductieve theorieën) dat er slechts sprake is van een liquiditeitscrisis. Zij zeggen dat we tijdelijk een probleem ondervinden (o.a. “door een gebrek aan vertrouwen”) met onze financiering. Met die veronderstelling wordt gepleit voor interventie door de centrale bank die als “lender of last resort”, de geldpers moet aan zetten om de opgedroogde geldstromen aan te vullen zodat voorkomen wordt dat er daadwerkelijk een solvabiliteitscrisis ontstaat. Oorzaak en gevolg worden op die manier omgedraaid, want we hebben een permanent probleem met onze financiering.

    De geldpers is een volslagen onverantwoord middel. Het verergert de kwaal. Precies zoals de arts van mijn moeder van het meest gunstige geval uitging en de onderzoeken voor de onderliggende oorzaak van haar lichamelijke klachten stopte, zo zal ook in de financiële zin blijken dat dit de verkeerde manier van werken is. Per definitie geldt dat er altijd eerst van het ergste geval uitgegaan moet worden. En door onderzoek te doen naar het ergste geval weet men zeker dat men niet de verkeerde diagnose heeft gesteld. Dat betekent in de huidige crisis dat eerst onderzocht moet worden of dit niet een solvabiliteitscrisis betreft. Wanneer men dat onderzoekt en de cijfers van onze balansen en winst- en verliesrekeningen bekijkt – of die nu publiek of privaat zijn – dan komt men tot de conclusie dat overheden, banken en veel particulieren onmogelijk hun schulden kunnen afbetalen. Conclusie: herstructureren is noodzaak. Maar daarvoor moet men bij het begin beginnen en onze maatschappelijke insolvabiliteit erkennen.

    Eerlijkheid is troef!
    In de Verenigde Staten, Japan en Groot-Brittannië is het duidelijk. Daar kiest men voor de perfecte waanzin van geldpersfinanciering die onder de noemer van een liquiditeitscrisis en onder de legitimiteit van de adviezen van mislukte economische wetenschappers gerechtvaardigd wordt. En Europa? Ik weet het niet. Ik vertrouw nergens meer op. We kunnen het hier oplossen maar we kunnen het óók hier verprutsen en de geldpers aanzetten. Alles valt en staat bij de probleemanalyse: is dit een solvabiliteitscrisis of een liquiditeitscrisis? Mijn oordeel is duidelijk. Dit is een solvabiliteitscrisis en die kan maar op één manier worden aangepakt: herwaardeer de goudreserves. Dat is de enige manier om de balansen te herstellen en de insolvabiliteit op te heffen. Mijn vermoeden is dat Europa het solvabiliteitsprobleem wel onderkend, maar niet kan toegeven. Ik vermoed ook dat Europa haar goudreserve's zal inzetten op het moment dat het kan. Dat is simpelweg de enige manier om insolvabiliteit op te lossen. Het is gewoon een kwestie van boekhoudkundige herstructurering. Tot slot, dit is misschien het menselijke en “achterbakse” aan mij: ik kan u deze Europese aanpak niet met zekerheid wijs maken. Ik kan hierover hooguit eerlijk zijn. In die zin, laat ik u dit meegeven: vertrouw zoveel mogelijk op uw eigen oordeel; niet op dat van een ander. Dat voorkomt teleurstelling. En als laatste: wees onder elk scenario zuinig op uw goud. Dat is uw troef.

  • Psssst.. Laat de belastingbetaler het maar niet weten!

    De Italiaanse besmetting was deze week een feit, en hoe! Je zou er bijna door gaan wanhopen. Althans, als je dit niet zag aankomen en de berichtgeving moest geloven. Had ik zenuwen? Nee, eigenlijk geen. Er zijn nog zoveel mogelijke maatregelen die de Europese autoriteiten kunnen nemen voordat ik me echt zorgen ga maken. Maar dat betekent niet dat ik er gerust op ben, want er staan maatregelen op stapel die Europa voorgoed zullen veranderen. Europa werkt achter de schermen aan de voorwaarden voor een fiscale unie.

    Een systeem van overspel
    Als ik een analogie zou moeten maken om de innige relatie tussen banken en overheden te typeren dan komt het erop neer dat wereldwijd de volksvertegenwoordigingen in bed zijn gekropen met bankiers en overspel plegen. Banken nemen hun partner, hun geldschieters, in de maling en parlementen de burger. De bron van alle financiële problemen zijn terug te voeren op het wettelijke monopolie op de uitgifte en creatie van geld. Dat monopolie is door de wetgevende macht ingesteld en wordt aangewend om meer geld uit te kunnen geven dan er is en bankiers financieren dit graag zodat zij meer kunnen verdienen. Overheid en bankiers blij en de bevolking onwetend.

    De ontkenning voor de onhoudbaarheid en de fundamentele oorzaak van de huidige situatie is pertinent: bankiers en overheden ruziën over de schuldvraag maar presenteren ondertussen de rekening aan diegene die zij hebben bedrogen. Maar waarom zouden we deze overspelige partners nog langer tolereren? Waarom vragen wij niet een echtscheiding aan? Waarom breken we niet met een sociaal onrechtvaardig contract die de overheid het monopolie op geld geeft en die het vervolgens misbruikt?

    Vraagstelling?
    De Europese kwestie zoals die in media wordt gepresenteerd is in feite een herformulering van de daadwerkelijke vraag en de echte vraag luidt: hoe gaan we in Europa failliete overheden en failliete banken redden? Die vraag klinkt uiteraard veel te ongenuanceerd en dus wordt er voor een andere verpakking gekozen: “hoe gaan we de euro redden”? Luister maar goed, want opeens heeft iedereen het over de stabiliteit van de eurozone en de houdbaarheid van de euro als munt.  

    Media werken bewust dan wel onbewust mee aan deze herformulering van de eigenlijk probleemstelling. Want de meest prangende vraag voor overheden en bankiers is hoe zij aan het grote publiek hun probleem gaan verkopen als het uwe. Met 2008 en 2009 in het achterhoofd is de legitimiteit om met miljarden aan belastinggeld banken te redden verdwenen. Landen redden die er een potje van hebben gemaakt? De belastingbetaler zegt met een grote meerderheid nee en dat komt slecht uit.

    Het gevaar voor de eurozone
    Europese overheden delen allemaal hetzelfde probleem en dat is dat het punt dichterbij komt dat niemand hen wil financieren. De schulden lopen op en bij bezuinigingen krimpt de economie en wordt de schuldenlast zwaarder. En wanneer overheden zich niet langer kunnen financieren, dan rest alleen nog de geldpers. Maar dat is in Europa verboden. Dus wanneer niemand de overheid geld leent, en er geen geldpers is, en de overheidsschulden gedumpt worden (o.i.v. een vertrouwenscrisis zoals met Italië nu) dan dreigt er een systeemcrash.

    Griekenland is door de miljarden aan noodleningen daaraan teauweood “ontsnapt”. Italië is daarentegen voor iedereen een maatje te groot om te redden en datzelfde geldt voor Frankrijk. Voor zover men van een 'eurocrisis' kan spreken, dan is het eigenlijk een uit de hand gelopen solvabiliteitscrisis van overheden en banken. Dat raakt in die zin de euro omdat er dan een break-up dreigt. Immers, als niemand bereid is om leningen te verstrekken, tja wat doe je dan: de geldpers, of? Bedenkt u zich, er bestaat geen of.

    Terug naar de gulden?
    De PVV kwam heel functioneel met het populistisch verantwoorde plan om de gulden opnieuw in te voeren. Tal van professoren stonden in de rij om te mogen vertellen dat een herinvoering van de gulden alleen maar nadelen heeft. Vrijwel niemand heeft het door dat er alleen maar oneigenlijke argumenten gebruikt worden. Cijfers voor het één dan wel het ander ontbreken en de gebruikte argumenten zijn ontleend aan economische theorie waarvan – als je 'Oostenrijker' bent – weet dat die theorieën niets meer zijn dan abstracte fantasie. Hilarisch wordt het wanneer het vakjargon over de tafel vliegt en presentatoren met de term devaluatie schermen als een mogelijke oplossing voor probleemlanden.

    De analyses van het Europese probleem zorgen ervoor dat er twee elementen blijven hangen: er is 1) een probleem met de euro; en 2) er moet een Europese oplossing komen. Daarmee wordt de aanzet gegeven op de vervolgvraag: hoe gaat de euro gered worden? En dan komt vanzelf een keer de fiscale unie in beeld waarvan de eerste blauwdrukken in omloop zijn. Het is zo opmerkelijk dat terwijl de Nederlandse regering van Mark Rutte de Tweede Kamer hierover heeft ingelicht, DNB haar fiat geeft en in Duitsland soortgelijke geluiden te horen zijn, dit nauwelijks het nieuws bereikt.

    Fiscale unie!
    Wat wel erg vaak te horen was, is dat Europa een gebrek heeft: overheden hebben te veel ruimte hebben om er een potje van te maken. Griekenland is evident en spreekt voor zichzelf. Maar dat geldt ook voor Italië want Berlusconi en het politieke machtsvacuüm dat na hem ontstaat, laat grote onzekerheden op financiële markten bestaan. En dat kan niet langer. Er moet ingegrepen worden. Het IMF zou dat kunnen, maar een Brusselse begrotingsautoriteit is beter. En dat is waar men nu op aanstuurt. Brussel moet de begrotingen gaan bepalen.

    De blauwdrukken voor de fiscale unie liggen klaar en de voorwaarden sijpelen langzaam door tot het publieke domein. Afgelopen week was het de Duitse adviesraad van 'vijf wijze economen' die de regering van Angela Merkel van een advies heeft voorzien. De Duitsers komen met een verrassende eis: de nationale goudreserve's moeten als onderpand ingebracht worden. Als Europese landen zich niet aan hun afspraken houden, dan verliezen zij hun aanspraak op hun goudreserve.

    Wat moet je ermee?
    Ik weet nog niet wat ik moet vinden en dat komt allereerst omdat details ontbreken. De blauwdruk komt er in de essentie op neer dat men kiest voor een consolidering van de bulk aan openstaande publieke schulden en daarmee neemt men heel veel onrust weg. Maar er wordt nergens verwezen naar of rekening gehouden met de ongedekte toekomstige financiële verplichtingen. Gaan wij straks als Nederland bijdragen en beloofde pensioenen van Italianen en Fransen? Die deur kan niet en mag niet open.

    Ook ben ik zeer gecharmeerd van de voorwaarde dat nationale publieke schulduitgifte wordt verboden. Dat is iets waar ik al langer voor pleit. De burger moet het budget van politici dicteren en niet andersom. Maar vooralsnog bestaat er grote onduidelijkheid over een Europees verbod op publieke schulduitgifte; een totaalverbod. Dat wordt niet geopperd en dat zou wel moeten. Tegelijkertijd kan de Duitse eis om bij het poolen van de publieke schulden de nationale goudreserve in te brengen opgevat worden als een stap in de juiste richting. Want worden eurobonds straks niet gewoon gedekt door goud?

    Financieel niet op voorhand afwijzend..
    De Duitse eis om de goudreserve en overige valutareserves als onderpand in te brengen is voor mij aanleiding om deze drastische hervorming niet op voorhand af te wijzen. Heel simpel gezegd kunnen soevereine schulden, met name de extee schulden (schulden aan het buitenland), alleen door middel van goud teruggebracht worden. Goud met een véél hoger prijskaartje, dat wel. Daar is echter nog geen inteationaal draagvlak voor en bovendien moet Europa wel eerst de publieke schulden stabiliseren en een Europese domino-D-day voorkomen.

    In het Engels zegt men het heel mooi: “the devil is in the details”. Die details ontbreken en daar zouden media zich vol op moeten storten. Als Brussel meer macht krijgt zoals wordt voorgesteld, wie gaat Brussel dan controleren? Indien Brussel over de hoogte van de overheidsbegroting gaat, wie bepaalt de hoogte dan? De burger of nationale overheden? Wie ziet erop toe dat Brussel niet een lobbyisten-Walhalla wordt en dezelfde fouten maakt als de politiek nu? Welke garanties zijn er dat Europa niet precies hetzelfde zal doen als Griekenland? Gaat Brussel banken redden en wie betaalt dat dan? 

    De rol van media
    Media moeten die vragen stellen; dat is hun rol. Zij faciliteren momenteel te gemakkelijk een politiek proces dat aanstuurt op verregaande Europese integratie. Daar zijn voor- en tegenstanders van en ook al krijgen er een aantal het woord, de echte oorzaak voor de huidige problemen blijft onbehandeld. Media waken over het democratische proces en dat mag nooit achterwege gelaten worden. Media moeten zich veel kritischer gaan opstellen om te voorkomen dat de burger ook hen zal wantrouwen, want het lijkt wel alsof meer Europa een vanzelfsprekendheid is als oplossing. Maar is dat wel zo? En hoe zou dat dan werken?

    We staan op het punt om een sociaal contract aan te gaan met Europa want het Europese probleem komt erop neer dat als overheden failliet gaan, banken meegaan. En als banken failliet gaan, dan gaan overheden mee. Dat is een gevolg van het huidige geldconcept. Dat lost men niet op met een fiscale unie, die stelt dat moment hooguit opnieuw uit. Als je je gaat afvragen wie zo'n financieel stelsel verzint dan kan ik me zo voorstellen dat politici en bankiers zullen denken: “Pssst.. laat de belastingbetaler het maar niet weten!”. Dat zouden media u gewoon moeten vertellen want ons geldconcept moet op de schop.

  • Crisismoe?!

    Obama riep zelfs God aan door te stellen dat ook hij voorstander zou zijn van zijn ba(na)nenplan. Over Obama gesproken, wat mij betreft heeft Obama een bubbel van hoop gecreëerd. Eén die met mooie praatjes en onder valse voorwendselen is opgeblazen. En nu er is gebleken dat hij niets heeft klaar gespeeld, is het een kwestie van tijd totdat de Amerikaanse illusie uiteenspat.

    U begrijpt het, ik reken Barack Obama – de leider van de vrije wereld – het zwaar aan dat hij willens en wetens niet brengt wat hij beloofde. Barack Obama is de vleesgeworden belichaming van kiezersbedrog. Wie dat niet ziet, is wat mij betreft stekeblind. Maar goed, wat een week. Er gebeurt zo verschrikkelijk veel. Griekenland, de G-20, Italiaanse perikelen, Draghi die op zijn eerste werkdag als ECB-president Italiaans schuldpapier koopt en op zijn tweede werkdag de rente verlaagt. Wat een ontwikkelingen. En in Amerika? Daar ging MF Global failliet.

    MF Global was één van de zogenaamde primary dealers die Amerikaanse staatsobligaties aan de man brengt. MF Global stond sinds 2010 onder leiding van oud-Goldmanite Jon Corzine. Hij heeft MF Global – à la LTCM – te hebben gehefboomd naar 1 op 30 en met veel te veel geld in Zuid-Europese schuldpapieren te hebben belegd. De avond voor het faillisement stond meneer nog te vertellen hoe geweldig MF Global het deed. De volgende dag bleek dat Corzine MF Global met een levensgevaarlijke strategie had opgeblazen.

    Maar dat is zoals gebruikelijk niet het enige. MF Global heeft de Wall Street traditie van list en bedrog eer aan gedaan. MF Global faciliteert wereldwijd beleggers om via hun netwerk te handelen. En wat is nu het geval? MF Global heeft geld van aangesloten beleggers – tegen alle regels in – gebruikt voor haar eigen posities. Oops. Bovendien hield MF Global er nogal aparte manier van boekhouden en window-dressing op na. Oops. Zoals inmiddels een goed gebruik is in Amerika kijken de autoriteiten weer eens de andere kant op. Nou ja, de SEC heeft wel een onderzoek aangekondigd, maar niet naar deze compleet illegale praktijken.

    Maar het ging deze week eigenlijk alleen maar over Europa. Het ging over Griekenland en over premier Papandreou die plotselinge gekke dingen deed. Een referendum? Hoe durft hij? Na grote politieke druk is hij gezwicht en heeft het referendum afgeblazen. Het ging ook over Berlusconi. Wederom heeft hij de geëiste hervormingen niet doorgevoerd. Woensdag strandde de hervormingsvoorstellen. Berlusconi speelt
    Obama riep zelfs God aan door te stellen dat ook hij voorstander zou zijn van zijn ba(na)nenplan. Over Obama gesproken, wat mij betreft heeft Obama een bubbel van hoop gecreëerd. Eén die met mooie praatjes en onder valse voorwendselen is opgeblazen. En nu is gebleken dat hij niets heeft klaar gespeeld, is het een kwestie van tijd totdat de Amerikaanse illusie uiteenspat.

    U begrijpt het, ik reken Barack Obama – de leider van de vrije wereld – het zwaar aan dat hij willens en wetens niet brengt wat hij beloofde. Barack Obama is de vleesgeworden belichaming van kiezersbedrog. Wie dat niet ziet, is wat mij betreft stekeblind. Maar goed, wat een week. Er gebeurt zo verschrikkelijk veel. Griekenland, de G-20, Italiaanse perikelen, Draghi die op zijn eerste werkdag Italiaans schuldpapier koopt en op zijn tweede werkdag de rente verlaagt. En in Amerika ging MF Global failliet.

    MF Global was één van de zogenaamde primary dealers die Amerikaanse staatsobligaties aan de man brengt. MF Global stond sinds 2010 onder leiding van oud-Goldmanite Jon Corzine. Hij heeft MF Global – à la LTCM – te hebben gehefboomd naar 1 op 30 en met veel te veel geld in Zuid-Europese schuldpapieren te hebben belegd. De avond voor het faillissement stond meneer nog te vertellen hoe geweldig MF Global het deed. De volgende dag bleek dat Corzine MF Global met een levensgevaarlijke strategie had opgeblazen.

    Maar dat is zoals gebruikelijk niet het enige. MF Global heeft de Wall Street traditie van list en bedrog eer aan gedaan. MF Global faciliteert wereldwijd beleggers om via hun netwerk te handelen. En wat is nu het geval? MF Global heeft geld van aangesloten beleggers – tegen alle regels in – gebruikt voor haar eigen posities. Oops. Bovendien hield MF Global er nogal aparte manier van boekhouden en window-dressing op na. Oops. Zoals inmiddels een goed gebruik is in Amerika kijken de autoriteiten weer eens de andere kant op. Nou ja, de SEC heeft wel een onderzoek aangekondigd, maar niet naar deze compleet illegale praktijken.

    Maar het ging deze week eigenlijk alleen maar over Europa. Het ging over Griekenland en over premier Papandreou die plotselinge gekke dingen deed. Een referendum? Hoe durft hij? Na grote politieke druk is hij gezwicht en heeft het referendum afgeblazen. Het ging ook over Berlusconi. Wederom heeft hij de geëiste hervormingen niet doorgevoerd. Woensdag strandde de hervormingsvoorstellen. Berlusconi speelt met vuur en wordt al dan niet op eigen verzoek onder curatele van het IMF gezet.

    Iedereen is dood en doodmoe van een zenuwslopende crisis. Ik hoorde het beurscommentator Roland Koopman van RTL-Z zeggen bij “Dit was het nieuws”. Hij is er klaar mee: “Die crisis mag nu wel een keer afgelopen zijn”. Het gekke is dat ik dat gevoel in z'n geheel deel en dat beangstigt mij.

    De ontrafeling van dit in-en-in corrupte financiële stelsel is zenuwslopend en er komt maar geen einde aan. En op die momenten moet je gaan oppassen. Het doet me denken aan een onderzoek van een oude studievriend. Hij deed onderzoek naar de berichtgeving over de vermeende massaveietigingswapens in Irak en de manier waarop de noodzaak tot preventief militair ingrijpen in media werd “geframed” en via “agenda-setting” werd gepresenteerd. De strekking van de uitkomsten van zijn onderzoek was helder: iedereen werd zo doodgegooid met dezelfde boodschap, dat iedereen er klaar mee was en het niet veel kon schelen wat er nou klopte en wat niet. Dat gevoel heb ik nu ook met de eurocrisis.

    Het lijkt alsof iedereen zich ervan doordrongen moet zijn dat de euro in gevaar is. “De euro moet gered worden. Europa moet een oplossing vinden. Europa moet nu eindelijk eens ophouden met al dat politieke gedoe. Europa moet nu eindelijk eens beslissen of ze samen verder willen. Europa mag niet uiteenspatten. Europa zou vervallen in oude gewoonten; tot aan oorlog aan toe.” U snapt het, onze geesten worden rijp gemaakt voor een Europees Unie die de nationale soevereiniteit voor goed inperkt. Let maar op.

    Maar of de euro echt in gevaar is? Kijkt u naar de volgende grafiek.

    In de grafiek heb ik afgelopen week omcirkeld. Zegt u het maar: is de euro in gevaar? Ik zie het niet. Maar ik het hoor het wel elke dag!

    Als de euro al in gevaar is, dan komt dat vanwege een politiek gevaar. Op het moment dat overheden failliet gaan, kunnen zij zich niet langer financieren. De ECB mag en wil geen staatsobligaties kopen (en doet dit mondjesmaat toch). En als landen failliet gaan (en wij liggen in Europa aardig op koers) dan gaan banken mee. Tegelijkertijd geldt dat als te grote systeembanken failliet gaan, overheden ook meegaan. Maar de euro? Die kan alleen failleren als de ECB de geldpers aan zet en niemand de munt meer vertrouwd. En zolang dat niet gebeurt, kan er geen sprake zijn van euro-crisis. En toch wordt het overal gezegd.

    Stel dat de ogenschijnlijk veilig belegde spaarreserve's in staatsschulden waardeloos blijken te zijn, dan is de voor de hand liggende vraag wat de prijs van goud in dat geval zal doen. Om meteen maar een antwoord te geven: in dat scenario stijgt de goudprijs. En dan is het is ook heel erg fijn om te weten dat goud op de balans van de ECB tegen de marktprijs gewaardeerd wordt. Stel dat de ECB op Grieks schuldpapier moet afboeken omdat Griekenland uit de euro stapt, dan is de kans levensgroot dat de waardestijging van goud de verliezen op de ECB balans compenseert. Daardoor blijft de balans van de ECB in balans. De euro is gedekt met goud dat gewaardeerd wordt tegen de marktprijs!

    Wat nou euro-crisis? De politiek geeft te veel geld uit en wil een fiscale unie dan wel geldpersfinanciering om teveel te kunnen blijven uitgeven. De bottom-line is dat als landen failliet gaan, landen ervoor zullen kiezen om zo snel mogelijk een bron van financiering te regelen: eigen monopoliegeld, een geldpers en een belofte van een renderende spaarreserve. Natuurlijk is die nieuwe munt in eerste instantie niet geloofwaardig, maar de eigen bevolking heeft het maar te slikken. Probleem opgelost. De politiek dreigt met een euro-crisis omdat zij zelf niet in staat is om hun uitgaven te verminderen. Een fiscale unie en de geldpers veranderen daar helemaal niets aan en toch wordt die gedachte gepromoot. Het is te gênant voor woorden, maar we tuinen er collectief in.

    De boodschap wordt er elke dag opnieuw in geramd: “De euro moet gered worden. De stabiliteit van de eurozone is het belangrijkst. Europa moet gezamenlijk tot verregaande oplossingen komen”. Vertel tien keer een leugen en de tiende keer wordt het de waarheid. Dit spel hoef je de Europese politiek niet uit te leggen. Ik heb ooit eens iemand horen zeggen dat je de politiek met drie woorden kan samenvatten: “Theater. Theater. Theater”. Wat zal ik zeggen? Ik vind het een schaamteloos slechte voorstelling. Als we konden kiezen om er niet naar te kijken, dan zou het theatergezelschap binnen een paar dagen op zoek kunnen gaan naar ander werk. Beetje jammer dat zij ons verplichten om een kaartje te kopen en ons inkomen aan hen over te maken.

    We zijn crisismoe. We zijn oververmoeid van al het politieke gekissebis. We zijn vatbaar geworden voor verdraaiingen van wat er feitelijk aan de hand is. Zelfs de De Nederlandsche Bank doet er aan mee. Een onafhankelijk visie en onafhankelijk beleid? Maak dat de kat wijs. Dit is waar ik zo bang voor ben: dat we zo moe zijn, dat het ons allemaal gestolen kan worden: “zolang het maar opgelost wordt”. Of het nou een echte of schijnoplossing wordt; het maakt niet meer uit. Mat geslagen en moe snakken we naar het moment dat we er niet meer dagelijks mee dood worden gegooid. Het maakt niet uit hoe. En deze gedachte is waar we voor moeten oppassen. Juist nu. Want zolang we de waarheid niet onder ogen willen komen, dan zijn we gedoemd om fouten te maken.

  • Permanente verlenging halve finale WK-geldontwaarding

     

    Allesomvattend..
    Het 'allesomvattende' akkoord dat Europa moet behoeden voor een door etterende financiële crisis was de gelijkmaker die Europa minimaal een verlenging oplevert. Het akkoord lost helemaal niets op. Als het akkoord al iets heeft opgeleverd dan is het wel dat Europa wederom de problemen van een universeel insolvabel financieel systeem en onaflosbare publieke schulden vooruit heeft geschoven. De Amerikanen zouden zeggen: “Europe has kicked the can down the road”. Het Europese akkoord is een vorm van uitstel van executie. Van een definitief afstel is echter geen sprake.

    Waanzin
    Het Europese akkoord is eigenlijk te waanzinnig voor woorden; ik kan er niets anders van maken. De Griekse oplossing is geen oplossing, banken herkapitaliseren leidt tot een onvermijdelijk krimp in het saldo uitstaande kredieten en de fiscale hervormingen in zuid-Europa gaan niet ver genoeg om te voorkomen dat de fiscale tekorten ontsporen. De beloofde pensioenuitkeringen moeten elk jaar uit de belastingpot komen en met de toenemende veroudering van de Europese samenlevingen zullen de aanspraken alleen maar kunnen groeien.

    Herkapitalisatie banken leidt tot economische stagnatie
    De herkapitalisatie van Europese banken zal er voor zorgen dat er op z'n minst sprake zal zijn van een economische recessie en mogelijk uit zal draaien op een depressie in het ergste geval. De hogere kapitaaleisen zullen ertoe leiden dat banken enerzijds vers kapitaal zullen moeten aantrekken (dat betekent dat het eigen vermogen vergroot wordt via claim-emissies waarmee nieuwe aandelen worden geplaatst) en anderzijds hun hefboom verkleinen en minder vreemd vermogen zullen aantrekken en dat banken minder krediet gaan verlenen. In de praktijk zal dit een situatie opleveren waarbij aflopende leningen die opnieuw gefinancierd moeten worden strenger beoordeeld gaan worden. En indien de omstandigheden te ongunstig worden bevonden dan zullen banken besluiten om die leningen niet opnieuw te financieren.

    Deflatoir scenario
    Europa volgt een “deflatie” scenario en een dergelijk scenario werkt als een lawine. Het begint klein en eindigt groots. Wanneer het saldo aan uitstaande kredieten afneemt, dan zal de economische groei moet komen uit een hogere omloopsnelheid van geld en daar wringt de reëel economische schoen. De reële economie is namelijk scheefgegroeid. Daarmee bedoel ik dat er veel te veel economische activiteiten in de consumptieve sfeer zijn en er te weinig productieve activiteiten plaatsvinden. De oorzaak van deze misallocatie van financiële middelen is niet van gisteren; die vindt al ruim veertig jaar plaats. Doordat alles gefinancierd wordt met steeds meer geleend geld, consumeren we zogezegd ons kapitaal en besteden we die aan luxe die we ons eigenlijk niet kunnen veroorloven. Bovendien stijgen de kosten voor het levensonderhoud en die kosten werken door in de kostprijzen van wat wij produceren. Daarmee prijzen we onszelf en onze producten en diensten uit de markt. Maar omdat banken door middel van fractioneel bankieren en steeds ruimere wet- en regelgeving meer kredieten konden creëren, bleven de kosten van deze scheefgroei laag en zagen de meesten de huidige crisis niet aankomen.

    Schijngroei
    De economische groei die werd gefinancierd met steeds meer krediet zorgde jarenlang voor steeds betere vooruitzichten. Stijgende vastgoedprijzen, vaste aanstellingen en dus inkomensgaranties die nodig zijn om schuldverplichtingen aan te gaan en overheden die bij elk economisch facet een graantje meepikken en inmiddels zo groot zijn geworden dat zij verantwoordelijk zijn voor meer dan de helft van de totale economie, hebben eraan bijgedragen dat we nu in de problemen zitten. De economische opgang is een zichzelf versterkend proces van wat ik schijngroei noem. Zolang we met z'n allen doen alsof nominale waarden de reële onderliggende waarden weerspiegelen dan zijn er ogenschijnlijk geen problemen. En omdat de consensus nu eenmaal is dat de economie groeit, is verdere kredietgroei gerechtvaardigd. Echter, de verzadiging van schuldmarkten heeft er inmiddels voor gezorgd dat de geld- en kredietexpansie is gestokt. Als gevolg hiervan wordt er voorzichtiger omgesprongen met geleend geld, en dat betekent dat de onvermijdelijke neergang is ingezet. Het probleem waarmee we nu geconfronteerd worden is dat we de reële waarde niet kennen en dat we er ook niet naar zoeken.

    Verkeerde diagnose leidt tot symptoombestrijding
    De diagnose van de dominante stromingen in de economische wetenschap stelden in 2007-2008 dat er door de tegenvallende verhandelbaarheid van bijvoorbeeld huizen sprake was van een liquiditeitscrisis. De diagnose van economen die de Oostenrijkse school aanhangen, stelde iets anders. Zij stelden dat er sprake was – en nog steeds sprake is – van een solvabiliteitscrisis. Indien de bezittingen die zijn gefinancierd met krediet worden verkocht (indien ze verkocht kunnen worden), dan blijft er een verlies over. Dat is in beginsel geen probleem zolang er een inkomstenstroom is. Maar omdat tijdens een neergang de impact van dalende prijzen doorwerken in de hele economie, komt de zekerheid van een vaste inkomstenbron op losse schroeven te staan. Wat voor een particulier geldt met een hogere hypotheekschuld ten opzichte van de verkoopwaarde, geldt ook voor bedrijven en overheden. Op het moment dat de inkomsten tegenvallen dan verslechtert de kwaliteit van de lening die banken hebben verstrekt. En op die manier houdt iedereen elkaar in gijzeling en dat blijft voortduren totdat we schulden gaan herstructureren.

    Kwantiteit boven kwaliteit?
    De afnemende kwaliteit van schulden speelt wereldwijd samenlevingen parten. Banken kunnen niet afschrijven zonder om te vallen; overheden kunnen eigenlijk niet bezuinigen omdat anders de economie zal krimpen en daarmee hun schuldenprobleem vergroten en particuliere huishoudens die teveel schulden hebben gemaakt kunnen niet uit de schulden komen. De gekozen oplossing om meer schulden de economie aan te jagen heeft er toe geleid dat de toenemende kwantiteit aan schulden, de kwaliteit is afgenomen. Schuldherstructurering verlaagt de kwantiteit aan schulden en dat komt de kwaliteit van de uitstaande schulden ten goede simpelweg omdat ze weer betaalbaar worden gemaakt. Tegen beter weten in hebben overheden toch geprobeerd om met meer schulden de crisis op te lossen. Nu zij zelf teveel schulden hebben, en iedereen zich afvraagt hoe die overheden hun schulden gaan aflossen, is het te laat voor een oplossing binnen de huidige monetaire kaders.

    Amerika ligt dwars
    De enige mogelijke oplossing noodzaakt een hervorming van het inteationale monetaire stelsel. Het probleem zoals ik het zie, is dat de Verenigde Staten daar helemaal niets voor voelen. Dat betekent voor de rest van de wereld, en met name Europa, dat zij binnen de huidige kaders van dit monetaire stelsel moeten blijven en niet kunnen herstructureren. Indien Europa anders beslist en fundamenteel hervormt, dan blaast Europa feitelijk de wereldwijde spaarreserve's op. Europa zou dan verantwoordelijk gehouden worden voor de implosie van de allergrootste zeepbel die ooit is gemaakt: de Amerikaanse schuldenberg.

    De betekenis van de dollar als wereldreservemunt
    De betekenis van de status van de dollar als wereldreservemunt is veel breder dan het gebruik van de munt in inteationale transacties. De dollar wordt nog steeds gebruikt in tenminste 60% van alle inteationale transacties, en derhalve bestaat er een noodzaak om dollars aan te houden. Echter, dat doet men niet in dollars, maar in schuldpapieren die met dollars worden gekocht: Amerikaanse schuldpapieren. Bovendien geldt dat er binnen dit stelsel van vlottende wisselkoersen, iedereen steeds meer geld en schulden moet maken om op een zelfde tempo de wisselkoers naar beneden te krijgen zodat zij niet benadeeld worden in de inteationale concurrentiepositie. De Amerikanen genieten het grote voordeel dat iedereen die dollars moet gebruiken en de Amerikanen zijn daarom gegarandeerd van de financiering van hun tekorten op de handelsbalans en een lage rente. Het is een regelrechte race naar de bodem want de wereld koopt met de eigen munt dollars om de wisselkoers te drukken en gebruikt vervolgens die dollars om Amerikaanse schulden te kopen en hierin te beleggen.

    Herstructureren?
    Europa kan eigenlijk maar op één manier uit deze crisis komen. Het gevoerde beleid is volstrekt onvoldoende maar begrijpelijk als men weet wat de consequenties zijn van een fundamentele oplossing. Soevereine schulden zijn voor zover die niet nationaal zijn, maar op één manier te vereffenen en dat is door middel van goud. Maar op het moment dat Europa haar goudreserve inzet en goud revalueert en daarmee de euro-schulden devalueert en naar een betaalbaar saldo terugbrengt, dan krijgen de financiële markten een keuze voorgelegd: spaar je in termen van goud of in termen van Amerikaanse schuldpapieren (die hun waarde verliezen)? De dollar en de Amerikaanse schuldenzeepbel kunnen en zullen die keuze niet overleven. De wereld is echter (nog) niet in staat om uit de dollar te stappen. Allereerst omdat men inlevert op de waarde van de belegging van de spaarreserve's en ten tweede omdat men grote problemen zal krijgen met de Amerikaanse overheid. Dit is het equivalent van een economische oorlogsverklaring; en niet alleen aan Amerika, maar aan iedereen die niet op de hoogte was.

    Golden Goal of strafschoppen?
    Europa bewandelt momenteel een middenweg: pappen en nathouden, een begin maken met het saneren, en het voorbereiden van een schuldherstructurering. Of en wanneer Europa de beslissende aanval inzet blijft een vraag, maar degene die als bovenliggende partij het WK-geldontwaarding wil 'winnen' zal letterlijk een golden goal moeten maken. De halve finalisten willen echter geen golden goal maken, maar onder auspiciën van inteationale kaders een strafschoppenreeks afwerken en in goed overleg de spelregels eerlijker te maken. De Amerikanen hebben daarvoor de sleutel in handen en weigeren die te gebruiken. Met de meest veelzijdige geldpers van de wereld in handen, kunnen zij hun zeepbel tot in de oneindigheid blijven financieren. Net zolang totdat de wereld hier niet langer aan meewerkt. Maar tot die tijd, blijft Europa pappen en nathouden. Geen golden goal en geen strafschoppen; dit is een permanente verlenging van het WK-geldontwaarding.

  • Zinderende ontknoping WK-Geldontwaarding

    De gedoodverfde winnaar van het WK – de VS – beschikt over de meest veelzijdige selectie. Het Amerikaanse elftal beschikt bovendien over een dodelijke spits die nu al de topscorer van het toeooi lijkt te zijn geworden. Ben Beanke beschikt over een onnavolgbare techniek en is in staat zijn tegenstanders razendsnel te passeren. Naar verluid beschikt hij over een “knop” die het Amerikaanse aanvalsspel een gigantische impuls kan geven; een impuls die de Amerikanen in de afgelopen wedstrijden een beslissend voordeel opleverde. Desalniettemin ligt de spits in eigen land onder vuur vanwege vermeend doping gebruik.

    De Europese equipe heeft de halve finale bereikt maar worstelt. Al het hele toeooi bestaat er onenigheid over de opstelling en de tactiek. Tussen de spelers botert het niet mede omdat de onderlinge communicatie door de verschillende talen moeizaam verloopt. De slechte sfeer die is ontstaan, met name tussen de Franstalige spelers en die uit Duitsland, is het spel van de afgelopen wedstrijden niet ten goede gekomen. De stroperigheid waarmee de bal wordt rondgespeeld heeft de supporters teleurgesteld; de eerste witte zakdoekjes verschenen op de tribunes tijdens de gewonnen kwartfinale. Europa kiest voor een dodelijk Italiaans catenaccio spel waarbij de Europese equipe telkens in de slotfase met een vlijmscherpe counter toeslaat en de tegenstander opzij zet. Het weinig sprankelende spel kan de Europese supporter echter niet bekoren.

    In de andere halve finale gaat het tussen China en Japan. Het Chinese elftal heeft de verrassende opmars doorgezet en treft in de halve finale de Japanners die met een verzwakt elftal het veld zullen gaan betreden. Het Chinese team die onder de autoritaire leiding staat van de Chinese bondscoach heeft velen verrast. Dat China de halve finales zou bereiken werd gehoopt, maar nu het elftal in de halve finale tegen aartsrivaal Japan staat, is de sfeer in het Chinese kamp gespannen. De Chinese bondscoach heeft laten doorschemeren dat hij de spelers de opdracht heeft gegeven om de wedstrijd minder stormachtig te beginnen dan de voorgaande wedstrijden. Het merendeel van de spelers in de Chinese selectie kampen met  pijntjes en lichamelijke klachten die op grote oververmoeidheid duiden.

    De Japanse equipe heeft met een zwaar gehavende selectie de halve finale bereikt. De Japanners die enkele dagen voor de gewonnen kwartfinale getroffen werden door een zware voedselvergifting, kampen nog steeds met de gevolgen. De Japanse bondscoach vertelde op de persconferentie dat zijn spelers ziek, zwak en misselijk zijn en verzocht de verzamelde pers om zijn spelersgroep met rust te laten. Enkele joualisten die geen gehoor hebben gegeven aan het verzoek en het Japanse kamp toch bezochten, kwamen met verontrustende berichten terug. De selectie is er nog lang niet bovenop en de meesten voelen zich vanwege onduidelijke redenen nog steeds ziek, zwak en misselijk.

    Terwijl de wedkantoren overuren draaien en de WK-organisatie overtuigd is van een zinderende ontknoping van het WK, wordt het toeooi overschaduwd door schandalen. Sinds supporters lucht hebben gekregen van vermeende corruptie binnen het scheidsrechterskorps, lijkt er een nieuwe dynamiek te zijn ontstaan die van doorslaggevende betekenis kan zijn voor de uitkomst van dit WK. De kwaliteit van de scheidsrechters was zeker niet om over naar huis te schrijven want de gewonnen wedstrijden die de VS en Europa in de halve finales brachten, deden het nodige stof opwaaien.

    De WK-organisatie heeft met een groots media-offensief alle twijfels aan de integriteit van de scheidsrechters willen wegnemen, maar veel mensen twijfelen aan de geboden uitleg. De innige banden tussen de wedkantoren, de WK-organisatie, de nationale bonden alsook de sponsoring van de wedkantoren aan de nationale elftallen hebben er inmiddels toe geleid dat supporters wereldwijd uit protest tegen de ondoorzichtige gang van zaken hun tenten hebben opgeslagen voor de deuren van de wedkantoren en bondsbesturen.

    Aanstaand weekend traint de Europese equipe voor de laatste keer voordat het woensdag in de halve finale aantreedt. De spanning in het Europese kamp is om te snijden. De oplopende spanningen tussen de Franse en Duitse spelers blijven de gemoederen bezighouden, terwijl Amerikaanse en Europese wedkantoren, supporters en de verzamelde pers openlijk speculeren over de Europese tactiek. De leiding van het Europese team, bestaande uit oud-sterspelers en bondsbobo's, heeft de afgelopen dagen intensief overleg gevoerd, maar lijkt nog niet tot een definitieve strategie te zijn gekomen tot grote teleurstelling van de wedkantoren en supporters. Wordt het Duitse zakelijkheid of de Franse slag?

    Opmerkelijk was in dat kader het tussentijds invliegen van een Italiaanse masseur in het Europese trainingskamp. Hij heeft de nodige ervaring opgedaan bij een van de roemruchte wedkantoren en vele denken daarin een aanwijzing te hebben gevonden voor de Franse slag. Of deze Italiaanse masseur over wondermiddeltjes beschikt? De Duitse invloed mag daarentegen niet onderschat worden en van hen weten we dat ze het niet op wondermiddeltjes hebben. Woensdag is het D-day voor Europa. Gaat Europa de finale bereiken of wordt zij uitgeschakeld? Eén ding is duidelijk. Woensdag zal het van tribunes schallen: “Jetzt geht es los!!”. Het is erop of eronder.

  • Nationale Hypotheekgarantie (NHG): steunpilaar onder woningprijzen wankelt

     

    Eind dit jaar eindigt de tijdelijke verhoging van het plafond voor NHG-hypotheken van 350.000 euro en wordt het oude niveau van 265.000 euro weer gangbaar. De discussie over de vraag of het al dan niet verstandig is om het NHG plafond op het huidige niveau te houden laait op en zal in de komende weken sterker worden. Er zijn twee duidelijke posities te herkennen. De banken onder aanvoering van de Rabobank willen dat het oude lagere plafond hersteld wordt, terwijl een coalitie van makelaars, branche organisaties in de bouw en Vereniging Eigen Huis pleit voor een verlenging van de hogere NHG grens. Spannend wie dit winnen gaat. Vooralsnog is het wachten op het resultaat van het onderzoek dat minister de Jager en staatssecretaris Weekers laten doen naar de vraag of de NHG –grens moet blijven op 350.000 euro. De reden is dat de NGH een enorm risico vormt voor de staatskas. Het gaat om een bedrag van 132 miljard euro, aldus De Jager, waarvoor de schatkist aan woninghypotheken garant staat. En dat is meer dan het bedrag waarvoor Nederland momenteel borg staat voor het Europese noodfonds.

    Deze geldsom wordt echter gebagatelliseerd door de makers van de site woningmarktcijfers.nl die snel hebben berekend dat het juist voordelig is voor de overheid om het verhoogde plafond te handhaven. Dat zou jaarlijks namelijk zo’n 20.000 extra kopers de mogelijkheid bieden om van de garantie gebruik te maken. Deze woningeigenaren betalen 0,5% minder rente op hun hypotheek ,hetgeen de overheid jaarlijks 10 miljoen hypotheekrente aftrek (HRA) bespaart. Maar dit is slechts een fractie van de 12 miljard die de HRA dit jaar kost. Daarom probeert men indruk maken met een schatting dat dit cumulatief over dertig jaar wel 4,5 miljard bespaart. Maar wat zijn de risico’s die tegenover deze mogelijke besparing staan? Waarom is De Jager huiverig en zijn de banken dat ook?

    Om met de minister te beginnen, het risico voor de staatskas neemt toe omdat steeds meer huishoudens een beroep doen op de NGH bij gedwongen verkoop van hun woning met verlies. Naar verwachting zullen dit jaar zo’n 2.000 huishoudens een beroep doen op de NHG, een toename met bijna de helft ten opzichte van 2010. In 2010 was die stijging zelfs 76% ten opzichte van 2009 en werd er 35 miljoen uitgekeerd.[1] Het gaat dan om een betalingsachterstand van tenminste zeven maanden. NHG-directeur Karel Schiffer voorspelde dat het aantal betalingsachterstanden bij NHG-leningen van vier maanden of langer dit jaar zal verdubbelen tot ongeveer 4.000.[2] Het einde lijkt nog niet zin zicht. In het Parool meldde de Rotterdamse notaris Vic van Heeswijk, zelf betrokken bij 30 procent van alle executieveilingen, dat banken bij 200.000 hypotheken kampen met betalingsproblemen. Daarvan is 10 procent ‘alarmerend’. Deze koopwoningen worden nog niet executoriaal geveild, omdat de banken niet bereid zijn om 50.000 euro per woning af te schrijven, dat is het gemiddelde verlies bij een gedwongen verkoop ter veiling.[3]

    De aanleiding van de geregistreerde gedwongen verkopen met NHG was in 47% van de gevallen echtscheiding en bij 22% werkeloosheid. Echter de belangrijkste oorzaken zijn de dalende woningprijzen en de naar verhouding extreem hoge hypotheeklasten. Jarenlang zijn tophypotheken tot 120% van marktprijzen verstrekt, zelfs gedurende de afgelopen drie jaar. Terwijl woningprijzen al sterk onder druk stonden hebben banken leningen verstrekt die hoger waren dan de actuele marktwaarde van het onderpand. Inderdaad, voor het overgrote deel (zo’n 80%) met NHG. Nu blijft de Stichting Waarborg Fonds Eigen Woningen (WEW) ons er vol er vol optimisme op wijzen dat de kas van het WEW is in de eerste negen maanden van 2011 verder is toegenomen van 623 miljoen naar 707 miljoen euro. Ruim voldoende om alle schade van gedwongen verkopen te vergoeden. Maar als er inderdaad per gedwongen verkoop 50.000 euro afgeschreven moet worden dan is de weerstandskas na 2.000 verkopen toch gauw 100 miljoen euro armer. Dan gaat het snel.

    Sinds enkele maanden is eindelijk alom het besef ontstaan dat woningprijzen de komende jaren zullen blijven dalen. Alleen de Vereniging Eigen Huis prefereert de strategie van wishful thinking en blijft het tegendeel beweren. Volgens gegevens van CBS/Kadaster en de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) zijn woningprijzen sinds medio 2008 al met 8 à 10% naar beneden gegaan. Dat de prijsdaling tot nu toe niet groter is komt door de wijze waarop de overheid deze markt ondersteunt. Behalve het onverkort handhaven van de hypotheekrenteaftrek (HRA) heeft met name de verhoging van het plafond van de NHG (medio 2009) het mogelijk gemaakt om tophypotheken (meer dan 100% van de verkoopprijs) te blijven afsluiten met weinig risico voor de banken. Tophypotheken werken als een stut onder de hoge huizenprijzen. Als men, net als bij aanvang van de woningcrisis begin jaren 80, direct was overgegaan op het verstrekken van hypotheken tot hooguit 80% van de executiewaarde, dan hadden we momenteel veel lagere woningprijzen gezien. Het NHG-effect is echter aan het uitwerken nu men zich realiseert dat de problemen op de woningmarkt structureel zijn en niet van tijdelijk aard. Men beseft dat men niet eeuwig door kan gaan met het uitgeven van hypotheken voor bedragen die (ver) boven de dalende woningprijzen uitstijgen, ook al zijn deze leningen gegarandeerd.

    De grote Nederlandse banken hebben aangegeven van het verhoogde NHG-plafond af te willen. In de eerste plaats omdat ze de concurrentie van kleinere buitenlandse spelers vrezen. De NHG zou oneerlijke concurrentie bevorderen in het voordeel van kleine en buitenlandse kredietverstrekkers en zo de prijs van hypotheken drukken. De NHG zou een subsidie aan inefficiënte bedrijven zijn op kosten van de burger.[4] Een curieus verwijt, want het is juist de grote rentemarge die woninghypotheken voor de grote banken zeer aantrekkelijk maakt, een rente die de burger – woningeigenaar betaalt.[5]

    Een andere, zo niet belangrijker reden voor banken om over te gaan tot een strenger leenbeleid is de rol die NHG – hypotheken spelen in de securitisatiemarkt waarbij pakketjes hypotheken worden doorverkocht aan derden. Het nieuws van deze week is dat Standard & Poor's positief is over de markt voor gestructureerde obligaties met Nederlandse woninghypotheken als onderpand en verwacht dat het aantal uitgiftes in 2012 verder zal aantrekken. Men heeft nog alle vertrouwen in de Nederlandse woninghypotheken, ook al zijn de betalingsachterstanden gestegen: met 2% is de achterstand relatief laag in vergelijking met het Verenigd Koninkrijk waar dit op 4% ligt. “Volgens cijfers van de Association for Financial Markets in Europe is Nederland, met een omvang van EUR289 miljard, na het Verenigd Koninkrijk de grootste Europese markt voor hypotheekgerelateerde obligaties. In de eerste negen maanden van 2011 is EUR9,2 miljard aan herverpakte hypotheken naar de markt gebracht, aldus Standard & Poor's.” [6]

    Ondanks deze positieve geluiden is er de vrees voor een downgrading van de kredietwaardigheid van de instelling die borg staat voor de hypotheken die onder de NHG vallen, het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). Als het WEW zijn AAA status verlies worden hypotheken duurder.[7] Deze status verkreeg het WEW deze zomer van van Moody’s en van Fitch. Vooral de sterke relatie tussen het waarborgfonds en de AAA-rating van Nederland hebben geleid tot de positieve waardering. Fitch doelt hiermee op de achtervangfunctie van het Rijk, waardoor het waarborgfonds altijd aan haar financiële verplichtingen kan voldoen.[8] Maar al een paar weken later (in juli 2011) vond er een aanscherping plaats van de waarderingscriteria voor gesecuritiseerde Nederlandse woninghypotheken (RMBS) met een NHG door kredietbeoordelaar Fitch: als zij geen extra kredietbescherming in zich opnemen, kunnen de meeste” van de vijftig uitstaande securitisaties hun rating zien dalen tot “low investment grade”-niveaus. De sterke daling komt vooral door de magere buffers in de securitisaties, niet door hogere risico's van wanbetaling op de hypotheken.[9] Met andere woorden, de tophypotheken zijn het probleem en niet de garantstelling door de overheid. En dit verklaart waarschijnlijk de ommezwaai richting strenger leenbeleid van de banken sinds de zomer.

    Een strenger leenbeleid van banken en de mogelijke verlaging van het NHG-plafond hebben direct gevolgen voor de woningmarkt. Versneld dalende woningprijzen en nog meer stagnatie in de woningverkopen zijn vanaf de zomer van 2011 duidelijk merkbaar. Het zijn de banken die nu de zwarte piet krijgen toegespeeld dat zij dit veroorzaken. Niet vermeld wordt dat de enorme luchtbel die momenteel nog in de woningprijzen zit eveneens in belangrijke mate veroorzaakt werd door de banken. Huizenprijzen hebben gedurende de 15 jaar voorafgaande aan de kredietcrisis juist buitenproportioneel kunnen stijgen vanwege de versoepeling van de leningsvoorwaarden van hypotheken en de verkoop van producten als beleggings- en aflossingsvrije hypotheken waar iedereen nu probeert vanaf te komen. Het is onvermijdelijk dat prijzen van koopwoningen nog aanzienlijk naar beneden zullen gaan.[10] Het is alleen vreemd dat dit indirect via de banken wordt afgedwongen door de kredietbeoordelaars Fitch en Moody’s en niet begeleid wordt door enige visie van de overheid op de problemen van de woningmarkt. Het is het ministerie van Financiën dat de toekomst van de NHG onderzoekt. Hebben banken het primaat over de woningmarkt? Waar is de minister van Huisvesting, Donner?

    [1] http://www.nu.nl/economie/2420897/nhg-keert-35-miljoen-euro-in-2010.html
    [2] http://www.telegraaf.nl/overgeld/hypotheken/10664447/__Hypotheeknood_neemt_toe__.html
    [3] http://www.vastgoedmarkt.nl/nieuws/2011/10/18/20.000-gedwongen-huisverkopen-verwacht
    De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) zegt 'dit beeld niet te herkennen'. De Vereniging Eigen Huis (VEH) kan zich in de getallen vinden. Op een totaal van 4,3 miljoen koopwoningen vindt VEH het aantal van 20.000 echter ‘nog niet alarmerend’.
    [4] http://www.mejudice.nl/artikel/692/verhoogd-plafond-nationale-hypotheek-garantie-risicovol
    [5] http://www.wegwijs.nl/artikel/2011/08/exorbitante-rentemarge-hypotheekbanken
    [6] http://www.rtl.nl/components/financien/rtlz/nieuws/2011/42/markt-nederlandse-hypotheekobligaties-trekt-verder-aan-sampp-dowjones979969.xml
    [7] http://www.fdselections.nl/vastgoed/Nieuws/UithetFD/articleType/ArticleView/articleId/25871/Woningmarkt-in-gevaar-bij-lagere-rating-Nederland.aspx
    [8] http://www.eufin.nl/al-het-nieuws/13/23016-aaa-rating-voor-waarborgfonds-eigen-woningen
    [9] http://www.beurs.nl/nieuws/binnenland/3111557/fitch-fors-lagere-ratings-voor-rmbs-met-nhg-garantie
    [10] http://www.housinganalysis.nl/Docs/Artikel%20TVV%202009-6_pp12-17.pdf

  • Column: Nog even en dan breekt hier de pleuris uit?

    Column: Nog even en dan breekt hier de pleuris uit?

    Door Hendrik Oude Nijhuis, MSc.

    Column: Nog even en dan breekt hier de pleuris uit

    Wellicht heeft u al wel eens gehoord over hem: hoogleraar vastgoedfinanciering Piet Eichholtz van de Universiteit Maastricht. Eichholtz maakte op basis van historische gegevens een index van de huizenprijzen aan de Amsterdamse Herengracht sinds 1736. Omdat de huizen hier altijd dezelfde kwaliteit hebben gehad, zijn deze prijzen indicatief voor prijsontwikkeling over zo’n lange periode.

    En wat blijkt? Anders dan misschien verwacht, laat de reële huizenprijs (dus gecorrigeerd voor inflatie) geen alsmaar stijgende lijn zien. Sterker, van enige stijging is eigenlijk helemaal geen sprake (prof. Robert Shiller van Yale University kwam overigens met soortgelijke resultaten voor de VS). De grafiek (zie figuur 1)  lijkt eerder op een weergave van een jong gebergte: hoge pieken en diepe dalen. Wie toevallig de pech heeft op zo’n piek in de woningmarkt in te stappen, heeft grote kans zijn of haar hele leven te moeten werken voor een in waarde dalend bezit.

    Figuur 1: De ontwikkeling van de huizenprijzen sinds 1650, gecorrigeerd voor inflatie

    De tussentijdse fluctuaties in de reële prijsniveaus kunt u als het ware zien als een verplaatsing van welvaart tussen generaties (en tussen hen met en hen zonder een eigen huis). Dat de reële prijzen op lange termijn vrijwel constant zijn, is eigenlijk niet vreemd: inflatie en loonontwikkeling lopen immers min of meer aan elkaar gelijk. En uiteraard is het wiskundig onmogelijk een alsmaar toenemend percentage van het persoonlijk inkomen aan woonkosten uit te geven (in de jaren ’70 was een gemiddeld gezin zo’n 50% van het maandinkomen kwijt aan vaste lasten, momenteel zo’n 75%; zie ook het werk van prof. Warren van de Harvard Law School).

    Feedback-loop (beide kanten op!)

    Zoals uit het grafiekje blijkt, kent de huizenprijsontwikkeling op lange termijn hoge pieken en diepe dalen. Aanvankelijk begint een periode van stijgende huizenprijzen doorgaans als gevolg van een combinatie van bevolkingsgroei, een gestaag dalende (lange) rente en aantrekkende economische groei. Vervolgens treedt een interessante feedback-loop in werking…

    Want de kredieten die banken verlenen, vormen als het ware zelf ook een stimulans voor de huizenprijzen. Stijgende huizenprijzen hebben immers tot gevolg dat de (veronderstelde) kwaliteit van kredietportefeuilles bij banken verbetert. De kredietverlening kan dan verder versoepeld worden, tot grote tevredenheid trouwens van de huizenkopers zelf (die vaak rationeler te werk gaan bij het kopen van een pak melk dan bij de aanschaf van een huis), wat weer een nieuwe stimulans vormt voor de huizenmarkt.

    Het heeft in zekere zin wel wat weg van een piramidesysteem, maar dan op megaschaal. Want wanneer de prijzen eenmaal dermate hoog zijn opgelopen dat ze onmogelijk verder kunnen stijgen, dan valt dit mechanisme stil. De prijzen stijgen opeens niet verder en banken worden opeens een stuk voorzichtiger in het verstrekken van de zo geliefde (s)t(r)ophypotheken. Met een zichzelf versterkende neerwaartse druk op de huizenprijzen tot gevolg. Immers, dalende prijzen maakt dat banken voorzichtiger worden en voorzichtigere banken zorgen weer voor extra prijsdruk…

    Dubbele leverage

    Het snel omslaan van de houding van banken wanneer de huizenprijzen niet verder stijgen, is overigens niet vreemd. Waar leningen voor het kopen van obligaties en aandelen maar op heel beperkte schaal verstrekt worden, zijn hypotheken van 80, 90 of zelfs meer dan 100% van de koopprijs van een woning in Nederland heel gangbaar. De bij value investing vereiste ‘margin of safety’ is niet of nauwelijks aanwezig en een kleine prijsdaling is dan al voldoende om onder water te geraken (lees: de hypotheekschuld wordt groter dan de waarde van de woning zelf). Enige tegenslag – een scheiding, ziekte, ontslag of een oplopende rente – leidt dan al vrij snel tot een persoonlijk faillissement. Met een mogelijke afboeking voor de bank tot gevolg.

    Echter, de woningkoper is niet de enige die met leverage werkt. Banken doen dat namelijk zelf ook. Nogal eens gaat het om enkele tientallen (!) keren het eigen vermogen dat banken aan hypotheekleningen hebben uitstaan (voor hypotheekportefeuilles geldt opmerkelijk genoeg dat banken daarvoor maar relatief weinig eigen vermogen hoeven aan te houden).

    Met andere woorden: bij stevig dalende huizenprijzen hoeft maar een paar procent van de hypotheken in gebreke te blijven om het eigen vermogen van een bank volledig weg te vagen. Waarschijnlijk dat zo’n bank dan weer op kosten van de belastingbetaler gered moet worden.

    Wie gelooft dat bovenstaande allemaal onzin is, wijzen we op Fannie Mae en Freddie Mac. Deze twee Amerikaanse hypotheekverstrekkers hadden tot enkele dagen voor hun faillissement nog de allerhoogste kredietwaardigheidsrating. De doelstellingen van Fannie Mae en Freddie Mac waren in grote lijnen gelijk aan onze ‘Nationale Hypotheek Garantie’ (NHG): het verlagen van de drempel voor eigen woningbezit. En hoewel Amerika en Nederland zeker niet één-op-één met elkaar vergeleken kunnen worden, geldt wel degelijk dat de ratio ‘hypotheekschuld / inkomen’ in Nederland momenteel substantieel hoger ligt dan die in Amerika ooit geweest is. Zo is Nederland – sterk gestimuleerd door belastingmaatregelen die overkreditering stimuleren (lees ‘hypotheekrenteaftrek’) – wereldkampioen hypotheekleningen.

    Nederland

    Wie het grafiekje van hoogleraar Eichholtz er nog eens bij pakt houdt z’n hart waarschijnlijk vast. Een paar jaar terug bereikten de reële huizenprijzen de hoogste niveaus sinds 1736. Een prijsniveau welke zo’n beetje het dubbele is van het eeuwenlange gemiddelde – één huis voor de prijs van twee dus.

    Verkopers van huizen houden – misschien ook wel omdat ze gewoon niet anders kunnen – vooralsnog vast aan de luchtbelprijzen van enkele jaren terug. Van die recordprijzen van 2008 is gemiddeld nu zo’n 10% af. Maar veel interesse (mede doordat banken voorzichtiger worden) is er niet. Vergeleken met 2008 daalde het aantal transacties op de Nederlandse woningmarkt met ruim 40%. En het aantal bezichtigingen daalde zelfs met meer dan 75% (!).

    Het IMF heeft Nederland al meermalen gewaarschuwd voor de potentieel destabiliserende werking van de hoge hypotheekschulden. Feitelijk kan Nederland gezien worden als een inteationaal schoolvoorbeeld van een falende huizenmarkt (zie ook dit artikel op Macrobusiness). Met een zee aan woningen boven de markt en een hypotheekschuld die groter is dan ons volledig bruto binnenlands product hoeft er maar weinig te gebeuren om hier de pleuris te laten uitbreken. Bijvoorbeeld een groot Europees land dat in financieringsproblemen geraakt en waarvoor Nederland besluit garant te gaan staan. Grote kans namelijk dat dan ook hier de rente zal beginnen op te lopen. De eenmaal ingezette negatieve feedback-loop op de Nederlandse woningmarkt is dan vrijwel niet meer af te remmen. U bent gewaarschuwd…

    Een vriendelijke groet,
    Hendrik Oude Nijhuis

    http://www.warrenbuffett.nl

    © Kingfisher Capital, Braakstraat 22, 7581 EZ Losser, Nederland

    Hendrik Oude Nijhuis, MSc.
    Oude Nijhuis heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van ’s werelds beste beleggers en is tevens oprichter van http://www.warrenbuffett.nl/.

    >> Klik hier om de bestseller “Leer beleggen als Warren Buffett” gratis te downloaden <<

  • Tweede Kamer stemt over het Europese noodfonds

    Op 5 augustus schreven we in de Nieuws-Flash (week 31) – naar aanleiding van het verzwijgen van de garantiestelling van €35 miljard voor de ECB door minister Jan Kees de Jager (zie: FD van 1 augustus) – over de financiële consequenties van het Europese noodfonds (EFSF) voor Nederland in een worst-case scenario.
     
    De ECB had die garantstelling bedongen omdat zij geen Griekse staatsobligaties mag aanhouden in het geval van een gecontroleerde Griekse herstructurering. De ECB had dat onder het SMP-programma toch gedaan , ondanks dat zij eigenlijk geen Europese staatsobligaties mag kopen. En om de medewerking van de ECB te krijgen, moest Europa garant gaan staan voor de Griekse staatsobligaties bij de ECB. Minister De Jager 'vergat' het Nederlandse deel van dat bedrag mee te rekenen bij het akkoord dat een tweede Griekse bailout mogelijk maakte. De Jager had nagelaten de Tweede Kamer hierover te informeren omdat hij – zoals hij de Tweede Kamer uitlegde – financiële markten niet onnodig ongerust wilde maken. Van Rompuy en Barroso hadden dat immers ook niet expliciet gedaan.
     
    Wij schreven toen over de mogelijke consequenties van de verhoging van het Europese noodfonds (EFSF):
     
    “Naar aanleiding van het verzwijgen van dit bedrag hebben we nog even de cijfers van Bestein Research erbij gepakt en gekeken naar de financiële bijdrage die Nederland mogelijkerwijs zal moeten geven aan het Europese noodfonds. Indien alle PIIGS landen èn België toegang verliezen tot de financiële markten dan loopt het bedrag dat Nederland moet bijdragen aan het noodfonds op tot €166 miljard. Met andere woorden, de Nederlandse staatsschuld stijgt dan van zo’n €382,1 miljard – nu 64,6% van het Nederlandse BBP – naar €548,7 miljard; zo’n 93% van het BBP. De Nederlandse staatsschuld verdubbelt dan bijna, want die stijgt met 43%. Indien Frankrijk wegvalt met nog veel meer.”


    Bron: de analyse van Bestein Research inclusief grafiek is te vinden op via Zero Hedge
     
    De cijfers in de grafiek zijn afkomstig van Bestein Research en zijn gebaseerd op de verhoging van het Europese noodfonds naar zo'n slordige €1.500 miljard. Voor alle duidelijkheid, tot op heden gaat het om een verhoging naar €780 miljard die effectief een financieringscapacitieit van €440 miljard oplevert. Echter, van dit bedrag moet iedereen eigenlijk al weten dat het onvoldoende is. De hoeveelheid schulden die omgerold moet worden (oude schulden moeten afgelost worden en opnieuw worden gefinancierd) noodzaken een veel hoger bedrag voor het EFSF.
     
    Nauwkeuriger is het eigenlijk door te stellen dat de belofte om €440 miljard uit te trekken te vergelijken is met een handtekening voor een eerste aanbetaling voor een nog te bouwen paleis, waarvan we nu al weten dat we die in de toekomst niet kunnen betalen. De begroting voor de capaciteit van het EFSF is zeker wat betreft de kosten net als de Betuwelijn of de Noord-Zuidlijn in Amsterdam. Op het moment dat je eraan begint dan moet je de lijn afmaken, ook al gaat die steeds meer kosten. In het geval van het EFSF houden we er alleen geen spoorlijn aan over.
     
    De Europese politiek snapt maar al te goed dat de nieuwe bevoegdheden van het EFSF in combinatie met de verhoging van het EFSF naar zo'n slordige €1.500 miljard (of meer) politiek gezien niet te verkopen is. De kans dat de oprichting van het EFSF met een serieus bedrag van €1.500-€2.000 miljard vroegtijdig in één van de Europese parlementen zou sneuvelen zou erg groot zijn geweest. Beter is het om eerst het EFSF op te tuigen, af te spreken hoe het geleende geld voor het EFSF van een 'bescheiden' €440 miljard ingezet kan worden, en het in een later stadium – zodra het daadwerkelijk nodig is – alsnog te verhogen met een paar honderd miljard.
     
    Sowieso was de sfeer in juli toch al gespannen want er moest snel een besluit genomen worden over Griekenland toen bleek dat de eerste bailout volstrekt ontoereikend was. Een tweede Griekse bailout kon maar teauweood uitgelegd worden. De vrijwillige bijdrage van Europese banken was daarbij zogezegd een smeermiddeltje. Echter uitleggen dat Europese burgers, met name die in Noord-Europa, zichzelf via hun overheid zo diep in de schulden gaan steken dat zij zelf een bailout riskeren? Dat bleek alleen betekenis te hebben bij insiders en handelaren op financiële markten. Wij hebben er hier in Nederland vrijwel niets over gelezen of gehoord, terwijl de oorzaak van alle onrust en onzekerheden in Europa hiermee grotendeels verklaard kan worden.
     
    Er zijn sinds juli twee maanden verstreken en het gaat nog steeds over Griekenland, wel of niet een fiscale unie, en de manier waarop het geld van het Europese noodfonds gebruikt moet gaan worden. Ook de onrust is gebleven en het Europese bankwezen wordt geconfronteerd met opdrogende financiering. En vandaag? Vandaag komt het noodfonds voor ratificatie ter stemming in de Tweede Kamer. En de goedkeuring komt ter stemming zonder dat de exacte invulling van het EFSF is uitgekristalliseerd. Wonderlijk is dat er geen enkele spanning bestaat ten aanzien van de uitkomst: een kamermeerderheid heeft vooraf al laten weten voor de Nederlandse bijdrage aan het EFSF te stemmen en akkoord te gaan met het verhogen van de Nederlandse garanties tot een bedrag van €97,8 miljard (zie toelichting van de minister van Financiën). Maar of het vandaag in Den Haag over harde cijfers zal gaan en worst-case scenario's en u de bedragen te horen krijgt? We zullen het zien. Wij wilde u in ieder geval een idee geven over welke bedragen vandaag in Den Haag gestemd wordt.

  • De vijfde functie van geld en de kunst van het weglaten

    Vorige week zei Ben Bernanke tegen congreslid Ron Paul dat goud geen geld is. Hij voegde daar – ter argumentatie – aan toe dat Amerikaanse staatsobligaties óók geen vorm van geld betreffen; die zijn net als goud “een bezitting”.

    In een zekere zin heeft Bernanke een punt, maar toch ook niet. Goud is namelijk wel degelijk een vorm van geld. Het is alleen wezenlijk anders dan de Federal Reserve Notes waar Ben Bernanke over gaat.

    Geld of, nauwkeuriger, valuta (de materiële invulling van het middel dat de functies van geld vervult) is eigenlijk de meest briljante uitvinding ooit: het maakt arbeidsdeling mogelijk. Het stelt een samenleving in staat om van elkaars talenten en inzet gebruik te maken en dat doet men door de tussenkomst van geld. De manier waarop die samenleving samenwerkt is een ander verhaal en draait om de wijze waarop marktwerking is georganiseerd. Maar dat geld ten grondslag ligt aan al het “economische” dat is voor iedereen duidelijk. Maar wat geld nu eigenlijk is en wat het doet?

    Functies van geld
    Geld krijgt in de meeste economieboeken drie functies toebedeeld, maar wanneer ik ga tellen dan kom ik tot vijf functies. De eerste drie zijn voor de meeste mensen eenvoudig op te dreunen. Geld is als drager van economische waarde allereerst een ruilmiddel. Ten tweede heeft het een waarde meegekregen zodat ermee gerekend kan worden; geld is een rekenmiddel. Daarnaast fungeert het ook als een oppotmiddel; men kan het opzij zetten en sparen. Op de middelbare school bleek mijn leraar economie tot mijn grote plezier zo bijdehand te zijn dat hij mijn boek pakte en er een vierde functie aan toevoegde. Hij schreef onder het standaardrijtje van drie: “betaalmiddel”, en gaf boete’s als voorbeeld.

    Zelf beschrijf ik die vierde functie liever als direct overdrachtsmiddel. Naast dat het meer ruimte overlaat voor andere vormen van “betalen”, voorkomt het de nodige taalverwarringen. De gedachte erachter is eenvoudig. Wanneer de belastingdienst belastingen aftikt, of wanneer men aan een goed doel geld doneert dan wordt geld feitelijk overgedragen aan een andere partij terwijl daar – in de materiële zin – niet direct iets tegenover staat. Er wordt niet geruild; er is hooguit sprake van een indirecte ruil waarbij hetgeen dat wordt verkregen ofwel immaterieel is, ofwel een publieke voorziening is die met anderen wordt gedeeld. De status van het eigendom verandert zonder dat er een gelijkwaardig eigendom in de economische zin voor terugkomt.

    (On)gealloceerd?
    De toevoeging van deze vierde functie maakt het bovendien mogelijk om een helder onderscheid te maken tussen sparen en beleggen. Het oppotten van een valuta is eigenlijk niets anders dan het bewaren onder het matras, of in een kluis. Maar wanneer geld naar de bank gebracht wordt en het wordt uitgeleend aan de bank zodat die bank op haar beurt dit geld uitleent, dan is er geen sprake van oppotten. Het zit immers niet in de kluis. Dit onderscheid is zeer belangrijk. Het betekent namelijk dat wanneer geld op naam in de kluis wordt bewaard, het gealloceerd is. Wanneer de bank het tegen een vergoeding in bruikleen neemt en het uitleent (tegen een hogere vergoeding) dan is het geld dat u aan de bank heeft geleend ongealloceerd. Het is dan niet opgepot maar overgedragen voor gebruik.

    Terug naar Ben Bernanke en goud, want Bernanke noemt goud slechts een bezitting en géén geld. Onder de huidige spelregels heeft hij gelijk, want afgezien van de golden Buffalo’s is goud in de Verenigde Staten momenteel geen wettig betaalmiddel. Bernanke weet dit als geen ander. Hij heeft per slot van rekening het monopolie op wat geld wel is. En naast dat hij over de uitgifte ervan gaat, is hij ook bevoegd om het “uit het niets” te creëren.

    De vijfde functie van geld
    Dit laatste element van geldcreatie is waar veel economen de mist in gaan. Een valuta krijgt namelijk op het moment dat het uit het niets wordt gecreëerd een vijfde functie. Geld kan namelijk vermeerderd worden en ingezet worden als een indirect overdrachtsmiddel. U levert uw geld dan niet in, het wordt door de vermeerdering van geld in omloop minder waard. U draagt dan op indirecte wijze uw koopkracht over aan een andere partij zonder dat er een eigendomstitel overgedragen wordt. De integriteit van de economische ruilwaarde wordt als het ware uitgehold: de inflatiebelasting.

    Bij de gratie van het geldmonopolie kunnen centrale banken geld vermeerderen, en kunnen banken door de wettelijke mogelijkheden tot fractioneel bankieren, geldsubstituten “uit het niets” creëren. De betekenis van geld als middel van financiering (lees: krediet) wordt daarmee versterkt. Immers, men kan het aanbod aan financiering doen laten toenemen. Het geld dat zodoende ongealloceerd ontstaat – en dus slechts fractioneel wordt gedekt – zorgt ervoor dat bedrijven, consumenten èn met name overheden in een grotere mate bediend kunnen worden van goedkoop krediet. Iedereen is daardoor in staat om nu te genieten en de rekening (gespreid) naar de toekomst te schuiven.

    Schijngroei, scheefgroei en groeiende polarisatie
    Toen er koppeling was met goud gebeurde er niet veel anders dan nu. Ook onder een goudstandaard werd er meer ongedekt “geld” in omloop gebracht en speelden dezelfde hardnekkige problemen op. Voor al het geleende geld is er altijd een onderpand en een rentevergoeding die er tegenover staan. En zodra blijkt dat het onderpand minder waard is en er te weinig kapitaal voor handen is om blijvend aan de rentevergoeding te kunnen blijven voldoen, dan is men feitelijk failliet. Overheden die in schuldproblemen kwamen hebben dan ook herhaaldelijk hun papieren claims op goud gedevalueerd: meer papiergeld voor goud.

    Tegenwoordig is er geen enkele koppeling met goud en dat betekent dat in de rekenkundige zin geld- en kredietexpansie oneindig door kunnen gaan. Indien er niet drastisch hervormd wordt dan ontstaat er vanzelf een omslagpunt waarbij de expansie omslaat in exponentiële groei. Ik vat de kwalijke gevolgen van een “inflationistische” geldstelsel zoals het huidige met drie punten samen: schijngroei, scheefgroei en groeiende polarisatie tussen inkomensgroepen èn generaties. Dat die drie vormen van groei niet houdbaar zijn, daar gaan we vanzelf een keer achter komen want dat is één van die zeldzame statistische zekerheden in de economie: na meer dan 200 keer experimenteren is er nog steeds geen monetair alchemist geweest die het experiment met die vijfde functie van geld tot een succesvol einde heeft weten te brengen.

    Goud heeft slechts vier functies
    Goud is niet zo maar geld. Goud is een onpartijdige valuta: niemand heeft er een “natuurlijk monopolie” op. Edelmetalen zijn door hun unieke soortelijke gewicht kwantificeerbaar. Er liggen geen impliciete financiële verplichtingen aan ten grondslag en dus bestaat er geen faillissementsrisico; of dat politiek wordt tegengehouden of niet. Goud wordt wereldwijd gezien en erkend als een drager van economische waarde (wat die waarde ook moge zijn) en is daardoor altijd verhandelbaar. En misschien wel het allerbelangrijkste, er is geen overheid die de edelmetalen uit het niets kan vermeerderen. Behalve op papier en met de wet in de hand. Goud heeft slechts vier functies van geld.

    De kunst van het weglaten
    Bernanke heeft – vanwege welke reden dan ook maar ik vermoed slecht en gebrekkig onderwijs – de essentie van geld en goud niet begrepen. Edelmetalen hebben in tegenstelling tot de Federal Reserve Notes – of andere partijdige geldstandaarden – géén vijfde functie. Voor onze monetaire en wettelijke kaders is het juist de kunst van het weglaten en dat bereiken we niet door de vijfde functie van geld te verzwijgen, maar juist door de effecten ervan grondig te bespreken en deze vijfde functie bij grondwet te verbieden. En dat is een hele kunst op zich.

    Deze column verscheen eerder in de Nieuws-Flash! van week 29; 22 juli 2011

  • We need an ‘Evil Plan’ to foil our own leaders

    Paul Farrell van MarketWatch kennen we van zijn scherpe stellingname. Hij roept nog net niet op tot een revolutie, maar geeft een onomwonden duidelijk advies aan zijn landgenoten: “bereid je voor op het ergste; ondanks de voorspelbaarheid van de aanstaande ineenstorting, het Amerikaanse leiderschap is doof”.

    http://www.marketwatch.com/story/we-need-an-evil-plan-to-foil-our-own-leaders-2011-06-07?pagenumber=2

  • Interview Sander Boon (oud-eindredacteur Nieuws-Flash!)

    Interview Sander Boon ALM-congres 2011
    Wat zijn de uitdagingen van dit moment voor pensioenfondsen in het beleggingsbeleid? En hoe past goud hierin?
    Naast een scala aan goveance en compliance issues, hebben pensioenfondsen te maken met grote onzekerheden in zowel de vastrentende waarden, de vastgoedportefeuille als de aandelenportefeuille. Na de subprimecrisis in 2007 kwam in 2008 de bankencrisis, gevolgd door de landencrisis.
    Ondanks de enorme steunmaatregelen van overheden en centrale banken weten we nog steeds niet of de economie autonoom kan groeien als de steunmaatregelen worden afgebouwd. Dat betekent dat de belangrijkste categorieën waar pensioenfondsen in beleggen voorlopig nog zijn omgeven met grote onzekerheid.
    Goud kan verschillende rollen innemen in tijden van crisis, het is zeer liquide, het kan dienst doen als collateral, het is een inflatie- én deflatie hedge. Overigens bedoel ik met ‘crisis’ niet dat de wereld en in haar kielzog de financiële markt vergaat, maar 'Value at Risk', met andere woorden het risico dat de portefeuille 20%+ averij oploopt. Denk hierbij aan afwaardering van de vastgoedportefeuille (mark-to-market), haircuts op de obligatieportefeuille en scherp dalende aandelenmarkten. Goud is een verzekering tegen onverwachte crises in elk van deze categorieën, het is namelijk het enige financiële product dat geen tegenpartijrisico kent.
    Hoe past goud in de strategische asset mix van pensioenfondsen? Wat zijn de voor- en nadelen van goud?
    Goud behoort volgens ons een plek te hebben in iedere beleggingsportefeuille, zowel in de meer defensieve als in de meer offensieve asset mix. Het nadeel van goud is dat het geen rente of dividend kent, maar dat is ook logisch, het kent tenslotte geen tegenpartijrisico. De fysieke opslag van goud brengt bovendien kosten met zich mee. Er wordt ook wel gezegd dat de prijsontwikkeling van goud volatiel is, maar uit recent onderzoek van de World Gold Council blijkt dat binnen de asset class ‘commodity’s’, goud de laagste volatiliteit kent.
    Het grote voordeel is al gezegd: geen tegenpartijrisico. Het is daarom een uitstekende verzekering tegen staartrisico’s. Normaal gesproken vlucht men in tijden van onzekerheid in dollars en Amerikaanse staatsobligaties, maar omdat deze beleggingsvluchthavens nu zelf met onzekerheid zijn omgeven, wordt goud aantrekkelijker. Er is wereldwijd bovendien sprake van erg lage rente in combinatie met stijgende prijsinflatie. Hierdoor is er sprake van negatieve reële rente, wat de zogenaamde oportunity costs voor het aanhouden van goud heeft verlaagd. 
    GSGC Market Intelligence prijst goud aan als een veilige beleggingsoptie, maar de DNB ziet een gevaar in een concentratierisico, hoeveel % goud als belegging is ‘verstandig’ om aan te houden?
    De recente ingreep van DNB in de compositie van de beleggingsportefeuille van Stichting Pensioenfonds Vereenigde Glasfabrieken waar je op doelt, is wat ons betreft ongefundeerd, maar getuigt ook van een dubbele moraal. Het is onbegrijpelijk omdat DNB niet op de hoogte schijnt te zijn van de laatste beleggingsinzichten omtrent goud in portefeuille. Doorgaans kun je zeggen dat een percentage tussen de 3 en 15% in portefeuille prudent is. De World Gold Council, de belangenorganisatie voor de goudindustrie, komt in een onderzoeksrapport over de staartrisico’s uit op een percentage tussen de 2,5 en 9%. De Britse bank HSBC hanteert momenteel zelfs een percentage van 15%. Dat is overigens ook gerechtvaardigd als je kijkt naar langjarige ontwikkeling van aandelen, obligaties en de goudmarkt.
    De dubbele moraal blijkt uit het feit dat DNB zelf het merendeel van haar reserves aanhoudt in goud. In de statuten van de ECB staat bovendien dat goud kan en mag worden gebruikt om in geldmarkten te interveniëren, en ook op de balans van de ECB speelt goud een belangrijke rol. De ECB houdt goud als een aparte asset class aan in haar reserves naast buitenlandse valuta en waardeert deze reserve ieder kwartaal naar marktwaarde. Bij de introductie van de Euro bedroeg goud 15% van de reserves, inmiddels is dat aandeel (dankzij de waardering tegen marktwaarde en de stijgende prijs) gegroeid tot ruim 60%. Goud is blijkbaar voor centrale banken een vorm van geld, maar voor ‘gewone’ beleggers een grondstof. Het wordt volgens ons tijd dat onze DNB hier duidelijkheid over verschaft.