Categorie: Columns

  • Belastingverlaging ondersteunt winstgroei S&P 500

    De winstcijfers over het eerste kwartaal van de bedrijven in de S&P 500 waren buitengewoon sterk. Volgens Reuters steeg de winst met gemiddeld 25% en dat was de snelste groei sinds 2010. De winstmarges gingen met 165 basispunten omhoog van 10,48% naar 12,13%. Hoewel de dreiging van een escalerende handelsoorlog reëel is, blijft de Amerikaanse economie boven verwachting presteren. Beleggers kijken dan ook hoopvol naar de cijferregen over het tweede kwartaal die nu goed op gang aan het komen is.

    Die hoop is misschien iets minder gerechtvaardigd dan het op het eerste gezicht lijkt. Althans dat is de mening van Zion Research Group. Die onderzoekers zijn met een fijn kammetje door de winstcijfers over het eerste kwartaal gegaan en hebben zo organische groei weten te scheiden van mee- en tegenvallers. Grosso modo luidt de uitkomst van die exercitie dat beleggers president Trump op hun blote knieën mogen danken.

    Belastingvoordeel Trump

    De president verlaagde de belastingdruk van 35% naar 21%. Hij staat hiermee in een lange Amerikaanse traditie van belastingverlagingen van meer dan 50 jaar. Op zich is het geen nieuws dat de belastingverlaging gunstig zou uitpakken voor de corporates. Het Congres had al becijferd dat het bedrijfsleven in 2018 een belastingdouceurtje mocht incasseren van $32,5 miljard. In sommige gevallen was de bijdrage aan de winstontwikkeling echter veel groter dan eerder verwacht werd, zo blijkt uit de bevindingen van Zion Research. Het onderzoeksbureau de cijfers van 351 van de 500 bedrijven.

    Gemiddeld daalde de belastingdruk voor die bedrijven met 588 basispunten ten opzichte van het eerste kwartaal van 2017. Geaggregeerd droeg die verlaging 9% bij aan de winstgroei. Anders gezegd, de onderzochte 351 bedrijven in de S&P mochten dankzij de belastingverlaging $18,3 miljard bijschrijven op hun rekening. Dat was bijna de helft van het totale bedrag van $37 miljard aan winstgroei.

    Dat is echter niet het hele verhaal. Ongeveer 80% van de onderzochte bedrijven genoten een duidelijk voordeel van de verlaging, maar 63 bedrijven ervoeren dat de verlaging negatief uitpakt. Dat had echter een puur belastingtechnische oorzaak.

    Winstgroei

    Zion Research keek ook in het bijzonder naar bedrijven die zowel in het eerste kwartaal van 2017 en 2018 winstgroei zagen. Van de groep van 351 voldeden er 258 aan die criteria. Van die groep waren er 98 die voor hun winstgroei voor meer dan de helft afhankelijk waren van de belastingverlaging. Een groep van 35 bedrijven was voor groei volledig aangewezen op de belastingverlaging. Daar staat een groep van 41 bedrijven tegenover die om belastingtechnische redenen hun winstgroei zagen verdampen. De 35 bedrijven mogen president Trump wel heel dankbaar zijn voor zijn kerstcadeautje uit 2017!

    Starbucks is een typisch voorbeeld. Het noteerde een winst van $660 miljoen over het eerste kwartaal, een stijging van 1,1% ten opzichte van een jaar eerder. De belastingaanslag over dezelfde periode daalde echter van $328 miljoen naar $156 miljoen. De effectieve belastingdruk daalde van 33% naar 19%. Zonder die verlaging zou de winst met 18% gedaald zijn, ofwel een bedrag van $110 miljoen. Zion Research heeft ook gecalculeerd dat voor de hele sector waarin Starbucks acteert (consumer discretionary) de winst zonder de belastingverlaging gedaald zou zijn.

    Wil dit alles zeggen, dat het tweede kwartaal weleens op een deceptie kan uitlopen? Het belastingvoordeel komt nu te vervallen. Analisten blijven optimistisch en zien de winstmarge uitdijen van 10,1% naar 12,3%, zo leert Bloomberg. Dat is misschien wat erg optimistisch. De arbeidsmarkt was in het tweede kwartaal erg krap en de dollar was aan de dure kant. De eerste uitkomsten doen vermoeden dat de analisten over het tweede kwartaal van 2018 nog wel gelijk kunnen krijgen. De grote vraag is hoe bedrijven naar de toekomst kijken nu er ook nog eens een handelsoorlog opdoemt.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Olie: ‘Lower for longer’ blijkt illusie

    In 2014 leek een nieuw tijdperk aan te breken. Het zou het tijdperk van ongekend lage prijzen voor energie. Dankzij de schalie-olie leek een tijd van overvloed aangebroken. Het aanbod was vele malen groter dan de vraag. Het gevolg was dat prijzen naar ongekende niveaus tuimelden. Lower for longer heette het. De prijs van een vat olie zou voor langere tijd laag blijven. Anno 2018 begint het besef door te dringen dat het tijdperk lower for longer alweer voorbij kan zijn.

    Vanuit verschillende hoeken komen waarschuwende geluiden. Een van die waarschuwende stemmen is Amin Nasser, ceo van Saudi Aramco. Die vreest voor een tekort aan olie als de grote oliemaatschappijen zich blijven concentreren op korte termijn projecten als schalie en lange termijn megaprojecten verwaarlozen. Zonder het belang van schalieolie te willen kleineren denkt hij dat deze bron onvoldoende zal produceren om op termijn aan de vraag te kunnen voldoen.

    De ceo verwijt de grote olieproducenten dat het snijden in de kosten en het behagen van aandeelhouders met mooie dividenden en terugkoop van eigen aandelen alleen maar de korte termijn dient. Aandeelhouders stellen steeds hogere eisen en de Oil Majors zijn bang hieraan niet de kunnen voldoen als ze projecten entameren met een lange aanloop en dus hoge kosten. Ze gaan eraan voorbij dat dit type projecten veel langer rendement genereren.

    Maar het moet gezegd. Dankzij technologische vooruitgang is het gemakkelijker en goedkoper om schalieolie aan te boren en dus is wordt er snel geld verdiend. Grote spelers als Exxon Mobile en Shell prefereren daarom dit type investeringen. Dat doen ze in de wetenschap dat conventionele olie nog lang onmisbaar voor de wereld zal zijn.

    Amin Nasser komt met zijn kritiek op een moment dat ontwikkelingen in de oliewereld in een stroomversnelling dreigen te raken. Er doemen problemen op voor een mogelijke beursgang van Saudi Aramco. Er dreigen juridische problemen en er zijn problemen met de waardering. Mohammed Bin Salman zou graag zien dat de waardering uitkomt op tenminste $2 biljoen.

    Hogere productie

    Tegelijkertijd dreigt er politieke onrust. President Trump dringt er bij de Saudi’s op aan om hun productie met 2 miljoen vaten per dag te verhogen om zo prijsstijgingen te dempen. Door de crisis in Venezuela en de hernieuwde Iraanse boycot hapert het aanbod. Ondanks de hoge schalieproductie zijn de Verenigde Staten nog steeds voor een deel afhankelijk van importen. President Trump ziet liever geen hoge prijzen aan de pomp. Die treffen vooral zijn achterban.

    Amin Nasser wil deels aan de wensen van de Amerikanen. Ze willen de productie verhogen naar 11 miljoen vaten per dag, maar aarzelen die productie op te voeren naar 12 miljoen. Dat is hun plafond. Als er onverwacht iets misgaat, dan hebben ze geen reservecapaciteit meer. Hiermee bevestigt Amin Nasser het idee in de markt dat zijn land niet langer in staat is om over een langere periode de oliemarkt in de hand te houden en te controleren.

    Daarom is ook zijn oproep goed te begrijpen dat andere partijen ook hun verantwoordelijkheid nemen om te voorkomen dat bestaande putten te snel leeg raken. De Oil Majors op hun beurt voelen weinig voor lange termijn investeringen als de Saoedi’s niet in staat zijn om voor langere tijd de olieprijs te bepalen. Dat is een extra motivatie om vooral te investeren in projecten met een korte looptijd, maar met een snel rendement.

    Het Internationaal Energie Agentschap deelt de zorgen van Amin Nasser. Teruglopende investeringen in langlopende projecten kan al aan het begin van het komend decennium voor tekorten zorgen. Juist in die jaren bereikt de Amerikaanse schalieproductie zijn top. Daar zit dan geen rek meer in.

    De grote oliemaatschappijen wentelen zich in onschuld. Ze voorzien op de korte termijn geen tekorten. Bovendien proberen ze hun toekomst veilig te stellen door steeds meer te investeren in renewable energy. Nasser hekelt die opstelling. De stelling dat de Saudi’s een deel van hun voorraden in de grond kunnen laten zitten noemt hij totaal ongegrond en nergens op gebaseerd!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • De beren weten het even niet meer

    Nog maar drie jaar geleden werd je nagenoeg voor gek verklaard als je van mening was dat de markt niet overgewaardeerd was en dat er derhalve geen crash op handen was. Zeer uiteenlopende persoonlijkheden als Donald Trump en Robert Shiller werden niet moe erop t hameren dat er zich bubbels vormden op de financiële markten. Het heette daarom verstandig voor beleggers om het posities eens grondig te herwaarderen.

    Zoveel jaren verder moeten we echter vaststellen, dat de sombermannen er gewoon naast zaten of in ieder geval te vroeg waren met hun waarschuwingen. Sinds het begin van 2015 zijn de koersen van de S&P 500 met 34% verder gestegen. Ook de tweets van president Trump hebben de aanhoudende stijging niet kunnen blokkeren.

    De aanhoudende koersstijgingen hebben op verschillende terreinen hun uitwerking niet gemist. Neem de financiële pratende hoofden. Nog niet zo lang geleden was een royale meerderheid de mening toegedaan dat het wel mis moest gaan, maar die stemmen zijn nu nagenoeg verstomd. Maar juist het verstommen van waarschuwende stemmen zou misschien tot nadenken moeten stemmen en beleggers tot voorzichtigheid moeten aanzetten.

    Positief sentiment

    De toon in de media wordt vaak gezet door gezaghebbende marktparticipanten, maar juist die toon wordt steeds minder ‘bearish’ naarmate de crisis verder achter ons komt te liggen. Het aantal artikelen in een krant als the Financial Times, waarin gesproken wordt over bubbels op de beurzen is sinds 2013 stelselmatig gedaald. Het aantal is ook lager dan in de periode 2002 – 2008.

    Het zijn overigens niet alleen de pratende hoofden die het vermoeide hoofd in de schoot hebben gelegd, ook de professionele belegger lijkt zijn kritisch vermogen afgelegd te hebben. Een zeer recent onderzoek van Bank of America Merrill Lynch leert dat professionele partijen in de VS voor het eerst in meer dan een jaar weer overwogen zijn in Amerikaanse aandelen. Zulk gedrag moet verbazing wekken bij wie beseft dat Amerikaanse aandelen de hoogste waardering kennen van het westelijk halfrond. De professionele beleggers bleken ook nog eens overwogen in technologieaandelen. Ze handelen zo, terwijl ze weten dat juist Aziatische en Amerikaanse techaandelen razend populair zijn en juist daarom een risico in zich dragen.

    Overwaardering?

    Of het nu commentatoren zijn of professionele handelaars, ze spreken al niet meer van overwaardering. Markten zijn duur en daarmee basta. Ze moedigen hun klanten en toehoorders aan om belegd te blijven om vervolgens uit te stappen voordat zaken misgaan. Een mooi voorbeeld van deze manier van denken geeft de traditionele en erkende beer Jeremy Grantham van het fondsenhuis GMO. Aan het begin van 2018 noemde hij de markt buitengewoon duur. Hij voorzag, dat de kans dat de markt in een periode van zes tot twee maanden zou instorten, groter was dan 50%. Je zou zeggend dat die insteek tot het logische advies moet leiden om zo snel mogelijk liquide te gaan. Maar nee, Grantham komt niet verder dan wat te mompelen over psychologische voortekenen waar de belegger op moet letten om vervolgens in sneltreinvaart te gaan afbouwen. Je schiet als belegger weinig op met dit vage gebrabbel.

    Wat is er eigenlijk mis met het aloude gezonde verstand? Als iets (te) duur is, dan blijf je ervan af. Als dure aandelen in je portefeuille zitten, dan is er niets op tegen er afscheid van te nemen. Het ‘timen’ van de markt is een zeer hachelijke aangelegenheid die wel tot ongelukken moet leiden. Maar de aanhoudende beursrally heeft de beren uitgeput en hun gezonden verstand doet er het zwijgen toe. Juist dat gezonde verstand heeft er immers voor gezorgd dat hun beleggingsresultaten de afgelopen jaren vaak ondermaats waren. Ze gooien de handdoek in de ring op een moment dat de gekte op de financiële marken de overhad lijkt te krijgen. Steeds meer signalen staan op rood. Het idee is te gek voor woorden, maar veel beren zijn naar eigen zeggen vol belegd op een moment dat ze zouden moeten afbouwen en afscheid nemen van hun overgewaardeerde assets. Het is de wereld op zijn kop en dat voorspelt weinig goeds!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Waarom moeten bankiers zoveel verdienen

    Bankiers zullen er wel van balen, maar hun financieel doen en laten blijft de aandacht van het grote publiek vasthouden. Zo wijdde the Financial Times onlangs nog meerdere artikelen aan de wel zeer goed betaalde rol van bankiers bij Mergers & Acquisitions. De krant wist te melden dat Goldman Sachs maar liefst $105 miljoen incasseert voor zijn adviezen aan 21st Century Fox dat assets ter waarde van $71 miljard aan Walt Disney gaat verkopen. Dat is een ongehoord fors bedrag, maar nog altijd minder dan de $120 miljoen die Morgan Stanley incasseerde voor zijn adviezen aan Monsanto hoe zich het best te verkopen aan Bayer.

    Het lopende jaar is een topjaar voor fusies en overnames en daarmee zijn het topdagen voor dealmakers als Goldman en Morgan Stanley. Maar wat leveren die topbankiers eigenlijk voor al dat geld? Het antwoord op die vraag luidt niet dat ze een treffende en juiste waardering voor de ceo ’s oplepelen. Veeleer volgen wat vage antwoorden over de kunst van het overtuigen. Het komt er feitelijk op neer dat ze het management laten geloven dat hun oplossing de beste mogelijke is. Of dat ook zo is, dat is een heel ander verhaal.

    Fusies en overnames

    Een goede adviseur moet over drie kwaliteiten beschikken waardoor hij min of meer zijn eigen fee kan bepalen. Hij moet duidelijk kunnen maken dat de belangen zeer hoog zijn en hij moet dat op het juiste moment doen. Het proces van M&A is een zenuwslopend proces, zeker voor ceo ’s en raden van bestuur die daar niet in getraind zijn en dat zijn de meesten. M&A’s trekken de aandacht van beleggers en de media en meestentijds volgen ze de onderhandelingen met geslepen messen. Een adviseur die claimt hen te kunnen behoeden voor de talloze valkuilen in de vaak lange onderhandelingen, is in hun ogen goud waard.

    Ceo ’s kunnen ook gemakkelijk hoge beloningen voorspiegelen als ze adequaat bijgestaan worden. Het is immers niet hun eigen geld. Dat is beslist het geval, wanneer het eigen bedrijf in de aanbieding is. In dat geval gaat de rekening naar de overnemende partij. Als de ceo zelf overneemt, dan staat zijn reputatie op het spel en dat mag wat kosten. Het is uiteindelijk opnieuw het bedrijf dat voor de rekening opdraait. De truc van de adviseur is om aan te tonen dat zijn fee helemaal niet zo bijzonder is. De gemiddelde fee bedraagt 0,3% bij M&A’s met een waarde tussen $10 – $25 miljard. Een beetje makelaar bedingt een hoger percentage bij de verkoop van een huis. De vlijtige adviseur heeft bovendien jaren moeten investeren in het opbouwen van een duurzame relatie met de ceo of het topmanagement. Het is maar hoe je het weet te brengen.

    De derde kwaliteit is misschien wel de belangrijkste. Welbeschouwd kan het proces van M&A in verschillende onderdelen opgeknipt worden. Het structureren van een transactie kan geheel los gezien worden van het zoeken van geschikte kandidaten in verschillende landen. De slimme adviseur presenteert alle onderdelen van het proces echter als één pakket, als een mengeling van financieel, menselijk beoordelingsvermogen en ook nog eens als gemak voor het bedrijf, ergo voor de ceo of de raad van bestuur. Die raden van bestuur deinzen er echter niet voor terug om verschillende adviseurs geruststellende pakketten te laten aanbieden voor zeg $20 miljoen per pakket. Adviseurs die ook nog eens daadwerkelijk aanwezig zijn bij de finale ondertekening van de deal blijken in de praktijk helemaal spekkoper.

    Aan de huidige manier van werken zitten talloze nadelen, zo leert onderzoek. Zo blijken veel oplossingen niet erg duurzaam te zijn en slechts briljant voor de korte termijn. Er wordt op de langere termijn te weinig waarde toegevoegd, waardoor veel fusies en overnames na verloop van tijd weer ontbonden worden. Vaak helpen dezelfde adviseurs bij het proces van ontbinding. Er is veel voor te zeggen om de hoogte van de fee te verbinden aan de duurzaamheid van de M&A. Of de bankiers van deze aanpak gecharmeerd zullen zijn, valt ten zeerste te betwijfelen!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Realiteitszin op de financiële markten lijkt zoek

    Beleggers moeten zich onderhand toch wel gaan afvragen of alles wel goed gaat op de financiële markten. De geopolitieke spanningen nemen alleen maar toe en zowel in Europa als in de VS wordt het monetair beleid op zijn kop gezet. Reacties blijven echter nagenoeg uit. De MSCI World Equity Index koestert nog steeds een plus van 10%, hoewel er een handelsoorlog is uitgebarsten. Dat is toch wel vreemd.

    Opvallend is ook dat niet alleen waarderingen bizar aan doen onder de huidige omstandigheden. Wie de moeite neemt om even goed polshoogte te nemen, ziet wel heel veel zaken die op zijn zachtst gezegd verbazing wekken. Neem bijvoorbeeld de kredietverlening. Steeds vaker hoor je dat schulden van bedrijven te hoog en te riskant zijn. Meer dan 40% van de asset managers is die mening toegedaan. De klacht is niet ongegrond. Bedrijven hebben afgelopen jaren steeds meer geleend voor bijvoorbeeld buy-outs of overnames. Die hebben vaak een rating variërend van Triple B-plus tot Triple B-min. Beleggers lijken echter onaangedaan. De vraag naar schuldpapier blijft hoog, heel hoog. Daardoor is de spread tussen veilige triple A-papier en ongemakkelijk Triple B-papier slechts een heel magere 50 basispunten. In 2012 bedroeg de spread 200 basispunten.

    ‘Dollar premium’

    Ook de zogeheten dollar term premium zou op zijn minst verbazing moeten wekken. Daarmee wordt de premie bedoeld die de Federal Reserve bereid is beleggers te betalen die hun geld in langlopend schuldpapier willen stoppen. Normaal zou dat positief moeten uitpakken voor de belegger, zeker onder de huidige omstandigheden. De rente stijgt en de inflatie lijkt weer wakker te worden. Daar komt nog bij dat de overheid in de VS de komende jaren veel schuldpapier gaat uitgeven als gevolg van de belastinghervormingen en de groeiende tekorten. Maar de belegger krijgt helemaal geen premie. Die bedraagt nul! Volgens JP Morgan is er wereldwijd zelfs sprake van een inverse yield curve.

    Ook moet het bevreemding wekken dat er amper een correlatie te ontdekken is tussen valuta en renteverschillen. De markt veronderstelt dat de kloof tussen de rente in de VS en die in Japan en Europa alleen maar breder zal worden. De spread tussen de overnight rate voor de dollar en de euro bedraagt nu 250 basispunten. Dat was 25 basispunten in 2016 en 100 basispunten in 2017. In eerdere cycli leidde een dergelijke kloof tot een sterkere dollar. Daar is nu geen sprake meer van.

    Waar komt het optimisme vandaan?

    En zo wemelt het van de tegenstrijdigheden en paradoxen. Beleggers blijven Amerikaanse aandelen kopen ondanks de torenhoge waarderingen. Je zou verwachten dat ze daarom voor niet Amerikaanse aandelen kiezen. Maar nee. De goudprijs blijft maar dalen ondanks de toenemende internationale spanningen. Hetzelfde geldt voor de VIX Index. Die staat weer onder 15, terwijl de spanningen maar blijven oplopen.

    Hoe is die onverschilligheid te verklaren. Zijn beleggers ervan overtuigd dat de groei wereldwijd gezond blijft, zodat bedrijven hun schulden kunnen betalen en hoge winsten blijven boeken? Of zijn beleggers te zelfgenoegzaam geworden na al die jaren van kwantitatieve verruiming en gratis geld? Wie het weet mag het zeggen. Een ding moet echter duidelijk zijn. Markten reageren onder de huidige omstandigheden niet normaal ook al blijven ze zo kalm. Geopolitiek ziet de wereld er immers allesbehalve normaal en kalm uit!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Italië legt opnieuw zwakheden in Europese financieel bestel bloot

    De afgelopen weken was het hommeles op de markt van Italiaanse obligaties. Beleggers wisten niet hoe snel ze afscheid moesten nemen van het schuldpapier, toen president Sergio Mattarella een euro sceptische kandidaat-minister weigerde. Hetzelfde gebeurde, toen de president uiteindelijk zijn zegen gaf aan een regeringscombinatie van linkse en rechtse populistische partijen.

    Beleggers namen echter niet alleen afscheid van het Italiaans schatkistpapier, maar keken ook nog eens heel kritisch naar Europese banken die veel Italiaans papier op de balans hebben staan. Die reactie is goed te begrijpen. In 2015 speculeerde Griekenland hardop over een mogelijk vertrek uit de eurozone. Die speculaties bracht het eigen bankwezen nagenoeg op de knieën, maar daar bleef het niet bij. Vele Europese banken in bezit van Grieks schatkistpapier leden zware verliezen.

    Italië legt zwakheden bloot

    Italië laat opnieuw zien, dat de zogeheten doom loop, de wederzijdse afhankelijkheid van financieel bestel en overheden, nog steeds intact is. Hoe langer de politieke onrust in Italië aanhoudt, hoe meer de onrust op de financiële markten daardoor toeneemt, hoe hoger de rekening wordt die banken daarvoor gaan betalen.

    De kans is nog steeds klein dat Italië uit de eurozone stapt en opnieuw de lire introduceert. De gedachte alleen al was voor kredietbeoordelaar Moody’s aanleiding om de kredietwaardigheid van twaalf Italiaanse banken te verlagen. Die reactie is wel te begrijpen. De Italiaanse staatsschuld is met 130% van het bruto binnenlands product hoog en Italiaanse banken hebben zich volgeladen met schuldpapier. Gemiddeld is dat 10% van de assets en dat is veel hoger dan elders in Europa. De grootste Italiaanse banken torsen verhoudingsgewijs ook het meeste schuldpapier met zich. De omvang ervan is meestentijds groter dan de kapitaalsbuffers.

    Het is derhalve niet vreemd dat de koers van de aandelen recentelijk een flinke knauw hebben gehad. Het probleem reikt echter tot ver over de Italiaanse landsgrenzen. Ook Spaanse, Belgische, Duitse en Franse banken hebben voor forse bedragen Italiaans schatkistpapier op de balans staan. Het Belgische Dexia heeft dat voor een waarde van € 22 miljard, de Duitse Commerzbank voor € 9 miljard en het Spaanse Banco Santander voor € 8,8 miljard.

    Overigens hebben niet alleen banken zich al dan niet vrijwillig vol geladen met Italiaans schatkistpapier, ook verzekeraars als het Italiaanse Generali, maar ook Axa en Allianz hebben dat gedaan. Die portefeuilles zijn zo groot dat Moody’s bijvoorbeeld kritisch kijkt naar Allianz. Bovenstaande voorbeelden maken duidelijk waarom afgelopen tijd in heel Europa bankaandelen van de hand werden gedaan. Het maakt ook begrijpelijk waarom de kosten voor een verzekering tegen het mogelijk omvallen van Europese banken met 50% gestegen zijn. De angst voor besmetting is reëel en begrijpelijk. Het omvallen van Lehman en de Griekse crisis legden onbarmhartig de diepe onderlinge verwevenheid binnen de financiële sector bloot.

    Winstmarges banken onder druk

    De Italiaanse onzekerheid heeft nog meer negatieve aspecten. Zo stijgen de fundingkosten voor banken en wordt het onwaarschijnlijker dat de ECB de rente gaat verhogen. Banken kunnen een verhoging goed gebruiken, want de winstmarges zijn nog steeds niet om over naar huis te schrijven. Ook Italiaanse banken zouden op korte termijn van een renteverhoging kunnen profiteren, evenals hun depositohouders.

    De gevolgen van de politieke crisis overschaduwen echter de positieve aspecten van renteverhoging. Onder de huidige onzekere politieke omstandigheden lijkt het onwaarschijnlijk dat banken verder gaan op de weg om hun non-performing loans te verkopen. Die non-performing loans zijn een zware last, want ze maken tot wel 10% uit van het totale leningenboek.

    Dat zorgt weer voor de nodige onzekerheid en dat is terug te zien aan kosten om senior schuldpapier met een looptijd van vijf jaar te verzekeren tegen een mogelijke default. Een bedrag van €100 van dit type schuldpapier vereist nu verzekeringskosten van €1,40. Dat is verdubbeling in een maand tijd. In 2011, op het hoogtepunt van de financiële crisis bedroegen die verzekerkosten wel €10. Wat dat betreft is er van echte paniek nog geen sprake. Bankiers hopen echter dat het dit keer niet weer zover zal komen en dat bankpresident Draghi zijn belofte uit die dagen niet hoeft te herhalen!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • De oliesector pompt heel grote vrije kasstromen op

    Na jaren van de tering naar de nering zetten lijken de goede oude tijden weergekeerd voor de oliesector. Misschien worden de tijd wel beter dan ze ooit geweest zijn! Dankzij een stijgende vraag, problemen in Venezuela en politieke spanningen in het Midden-Oosten is de olieprijs in 2018 fors omhooggelopen. De barrière van $80 is al doorbroken. Dat is de eerste keer sinds 2014. Die hogere olieprijzen resulteren in wel heel forse vrije kasstromen, de mooiste en grootste sinds 2008!

    Het mooie van dit jaar is dat oliemaatschappijen meer vrije kasstromen produceren bij een olieprijs van $80 per vat dan ten tijde van een olieprijs van $100. In de moeilijke jaren hebben de oliemaatschappijen niet met de handen over elkaar gezeten. Sinds 2014 zijn de kosten per vat met een derde gedaald en de ontwikkelkosten eveneens met een derde. Zoals de zaken er nu voor staan, kunnen de grote producenten hun investeringen en dividenden uit eigen zak betalen bij een prijs van $50 per vat. Bij een prijs van $80 produceren ze overschotten.

    Meer geld naar de beleggers

    De vraag is nu wat ze ermee gaan doen, met al dat overtollige geld. Ceo’s zeggen dat ze hun lesje geleerd hebben. De periode van met geld strooien, zoals dat gebeurde bij een prijs van $100, is voorgoed voorbij. De grote olieproducenten gaan het accent leggen op kostenreductie en aandeelhouderswaarde. De schuldenlast is in de moeilijke jaren snel gestegen, omdat bedrijven veel geld leenden om hun dividend te kunnen betalen.

    Shell heeft laten doorschemeren met een programma van terugkoop van eigen aandelen te starten wanneer de debt-to-capital ratio in de buurt komt van 20%. Die bedraagt nu nog 25%. Het programma zal een omvang hebben van $25 miljard. Opgewonden beleggers denken dat Shell deze doelstelling al in de tweede helft van dit jaar zal bereiken. Andere bedrijven, zoals BP Group en Equinox (Statoil) zeggen eenzelfde pad te zullen bewandelen.

    Nieuwe investeringen?

    De stortvloed aan nieuw geld zal overigens nog niet resulteren in hogere investeringen. Die gaan dit jaar nog met 1,1% omlaag. Die daling is een uitvloeisel van het beleid van de grote olieproducenten om alleen de meest profijtelijke projecten aan te vangen en dan alleen nog wanneer de kosten er totaal uitgeknepen zijn. Ook dat is een breuk met het verleden. In de goede oude tijden bedroeg het budget voor nieuwe exploratieprojecten al vlug $5,5 miljard. Nu is dat nog slechts $2,7 miljard. De uitzondering op de regel is Exxon Mobile, dat zijn investeringen in exploratie & productie sinds 2016 weer aan het verhogen is. Dat is onderdeel van een poging de magere vooruitzichten te verbeteren.

    Sommige analisten zijn bang dat de grote olieproducenten simpelweg te weinig gaan investeren. Het is nog maar de vraag of al die kleinere projecten op den duur voor voldoende continuïteit in de productie kunnen zorgen. Andere denken dat ze wel met krappe budgetten moeten werken om zo bijvoorbeeld de concurrentie van de schalieproducenten aan te kunnen. Die zitten op overvloedige voorraden. Ook kunnen ze er niet omheen dat de concurrentie van de producenten van renewable energy alleen maar gaat toenemen. Kortom, of ze willen of niet, de grote olieproducenten zullen hun businessmodel moeten aanpassen aan de nieuwe concurrentie. In die zin keren de goede oude tijden niet meer terug!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Dure dollar zorgt voor stress in de opkomende markten

    De geopolitieke verhoudingen zijn weleens beter geweest en dit is een understatement va jewelste. Er steekt internationaal een storm op en de gure wind komt uit verschillende hoeken maar blaast in feite een kant op. Dankzij druk vanuit meerdere kanten wordt de dollar steeds duurder en dat verergert het internationale tekort aan dollars.

    Door dat tekort groeien her en der de problemen in snel tempo. Zo heeft Argentinië eerst in een week tijd de rente met 10% verhoogd om vervolgens het Internationaal Monetair Fonds om hulp gevraagd. Ook in een land als Turkije winnen de problemen snel aan gewicht. Beide landen hebben zo hun eigen lokale problemen, maar een groeiend deel van hun schulden is in dollars genoteerd. In brede kringen leeft echter de vrees dat bij een aanhoudend duurder worden van de dollar de problemen zich tot ver buiten de opkomende markten kunnen verspreiden.

    Sterkere dollar

    De dollar stijgt om meerdere redenen in waarde. Belangrijke oorzaak zijn natuurlijk de stijgende olieprijzen als gevolg van het opzeggen van de Irandeal door de VS. Dan zijn er de problemen in Italië geweest om een regering te vormen. Die hebben een drukkend effect op de euro. Dan gaat de rente in de VS stapsgewijs omhoog en voert de Federal Reserve aldaar een verkrappend beleid. Daardoor neemt de liquiditeit in dollars af en juist dat maakt de munt aantrekkelijker voor buitenlandse beleggers.

    Dat alles vertaalt zich in een oplopen van het renteverschil tussen tweejaars en tienjaars schuldpapier van de VS en Duitsland. Het verschil is sinds de komst van de euro nooit zo groot geweest. De 10-jaars Treasury heet al een paar maal de barrière van 3% doorbroken en dat kan volgens handelaren weleens de aanzet zijn voor een verdere stijging. Het feit dat de handelsonderhandelingen tussen de VS en China allesbehalve soepel verlopen vergroot nog eens de onzekerheid en verhoogt daarmee de druk op de dollar.

    Als de dollar duurder wordt, de VS een verkrappend beleid voeren en internationaal de onzekerheden toenemen, dan heeft dat vaak dezelfde uitkomst: verzwakking in de opkomende markten. Dat is op de korte termijn steeds een groot probleem voor de betreffende markten. Die problemen kunnen uitmonden in een crisis, wanneer de getroffen landen hun schulden niet meer kunnen betalen. Op de langere termijn bieden de problemen weer kansen. Voor investeringsstromen zijn de opkomende markten een pot nat, maar dat is natuurlijk niet zo. De onderlinge verschillen zijn groot en die hebben de neiging steeds groter te worden.

    Valuta opkomende markten weer onder druk (Bron: Financial Times)

    Problemen voor opkomende markten

    De voortekenen zijn niet opwekkend. De JP Morgan Emerging Markets Bond Index is sinds januari 8,3% gedaald. De economische data zijn evenmin opwekkend. De opkomende landen lijken de economische upswing te missen. Maar de grootste bron van zorgen zijn en blijven toch de Verenigde Staten…

    De grote vraag is hoe de markten de fiscale stimulering gaan beoordelen. Komt er inflatie of niet? Voorlopig lijken Argentinië en Turkije geïsoleerde probleemgevallen vanwege hun blootstelling aan de Amerikaanse dollar. Dat kan zomaar veranderen als wereldwijd de liquiditeit verkrapt. Pas dan zal duidelijk worden welke landen nog meer problemen hebben, die dankzij een hoge liquiditeit verborgen bleven. Als echter de risicomijdende stemming verdwijnt nemen als vanzelf de kansen toe om voor een prikkie schuldpapier op te kopen dat ten onrechte in de verkoop was gedaan!

    Een groeiend tekort aan dollars kan volgens het IMF ook voor problemen zorgen buiten de opkomende markten. Ze doelt dan vooral op banken in Japan en Canada die voor hun funding zwaar leunen op de Amerikaanse dollar. Als deze banken in een stormachtig klimaat bezittingen moeten gaan verkopen, dan zal dat de storm alleen maar verder aanjagen. President Trump heeft in zijn verkiezingscampagne beloofd de status quo te veranderen. Hij houdt woord, maar een groeiend dollartekort kan ook heel verkeerd gaan uitpakken! Heel erg verkeerd zelfs.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Deze column verscheen eerder in het CorWijtvlietJournaal en wordt u gratis aangeboden door Marketupdate. Vindt u deze columns interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Hoe veilig zijn staatsobligaties?

    Staatsobligaties zijn sinds het loslaten van de goudstandaard uitgegroeid tot het fundament van ons financiële systeem. Het schuldpapier van overheden wordt gebruikt als onderpand voor financiële transacties en wordt gezien als risicovrije component in de beleggingsportefeuilles van pensioenfondsen en verzekeraars.

    De kans is groot dat ook uw leningen – zoals studieschuld en hypotheekschuld – gebaseerd zijn op de rente op staatsleningen. Ook zult u in de moderne economieboeken waarschijnlijk terugvinden dat het rendement op staatsobligaties als risicovrij rendement beschouwd mag worden.

    De wereld leek zo simpel, totdat we in 2008 getuige waren van de grootste financiële crisis sinds de jaren dertig. Overheden moesten met miljarden banken overeind houden, met als gevolg dat ook de kredietwaardigheid van landen ter discussie kwam te staan. Centrale banken wisten de markten weer te kalmeren, maar pas nadat ze voor honderden miljarden aan staatsobligaties hadden opgekocht en de rente naar nul procent hadden gebracht.

    Geen monetaire discipline

    We kunnen er lang over discussiëren of centrale banken adequaat hebben gehandeld tijdens de crisis, maar feit is dat ze alle prikkels bij overheden hebben weggehaald om orde op zaken te stellen. Dat een land als Italië vandaag de dag geen 7% meer hoeft te betalen om geld op te halen heeft ze niet te danken aan een verantwoord fiscaal beleid, maar aan de impliciete garantie dat de Europese Centrale Bank zal ingrijpen op het moment dat het weer mis dreigt te gaan.

    De fundamentele problemen zijn niet opgelost, maar slechts gemaskeerd door het ruime monetaire beleid van de ECB. De gedachte achter de euro – een munt losgekoppeld van de staat om een zekere fiscale discipline bij de lidstaten af te dwingen – werd met het omstreden opkoopprogramma van de ECB in één keer om zeep geholpen. Italië en de andere zuidelijke landen bleken toch boven de centrale bank te staan, terwijl het eigenlijk andersom had moeten zijn.

    De ellende komt later…

    Italië wil €250 miljard wegstrepen?

    Deze week lekte een gedeelte van het concept regeerakkoord van de nieuwe Italiaanse regering uit, waarin de regeringscoalitie van de Vijfsterrenbeweging en Lega Nord duidelijk laat blijken dat ze niet van plan is de fiscale en monetaire regels van de Eurozone na te leven. Niet alleen willen ze de Europese begrotingsregels van maximaal 3% tekort en maximaal 60% staatsschuld overboord gooien, ook willen ze voor €250 miljard aan staatsschuld op de balans van de ECB wegstrepen. Daarnaast zou de regering een opt-out willen voor de euro, een standpunt waar de coalitie later overigens weer op terug kwam.

    De financiële markten waren geschrokken van de plannen van de nieuwe Italiaanse regering, maar de kans is groot dat het hier niet bij zal blijven. Ook in andere landen zullen regeringen proberen te ontsnappen aan de fiscale discipline die de gemeenschappelijke munt hen oplegt. Kunnen we niet meer devalueren? Dan proberen we onze schulden wel weg te inflateren of zelfs weg te strepen.

    Spaarders zijn gewaarschuwd!

    Frank Knopers

    Deze column van Frank Knopers verscheen eerder op GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].




  • Gaat de olieprijs weer terug naar $100?

    De kogel is door de kerk. President Trump heeft besloten het verdrag, dat zijn voorganger Obama met Iran had gesloten, niet meer te verlengen en daarvoor in de plaats oude en nieuwe sancties in te stellen. Iran is een belangrijke partij binnen OPEC en het is derhalve niet vreemd dat olieprijzen begonnen te stijgen na het bekend worden van het nieuws.

    De grote vraag nu is wat de gevolgen zijn van de sancties ingesteld door de VS. Hoeveel minder vaten olie zullen elke dag minder naar de exportmarkten stromen? Daar is geen eenduidig antwoord op te geven. Het hangt van meerdere factoren af. Zal bijvoorbeeld Europa het aandurven om het beleid van Trump te negeren? Zullen internationale bedrijven en banken zwichten voor de secundaire sancties van de VS? Secundaire sancties houden in dat de VS partijen straft die zaken blijven doen met Iran.

    Een factor van belang is ook in hoeverre de Verenigde Staten erin slagen extra olie naar de markt te brengen om het wegvallen van een deel van de Iraanse productie te compenseren. In de jaren 2011 – 2012, ook jaren van sancties, kwamen er 1,5 miljoen vaten Iraanse olie minder naar de markt. Niemand gelooft dat het nu weer zo’n vaart zal lopen. Schattingen lopen uiteen van 200.000 vaten per dag minder tot maximaal 1 miljoen vaten per dag minder.

    Olieproductie Iran daalde door sancties (Bron: Bloomberg)

    Wie neemt marktaandeel over?

    In deze schattingen is niet opgenomen een Amerikaans succes om extra olie naar de exportmarkten te laten stromen. De kans dat president Trump in deze opzet slaagt is reëel, maar het succes zal waarschijnlijk slechts gedeeltelijk zijn. De regering Trump heeft in de aanloop naar zijn beslissing overleg gepleegd met Saoedi-Arabië, haar belangrijke bondgenoot in het Midden-Oosten. Het overleg behelsde de vraag in hoeverre de Saoedi’s bereid en in staat zijn om de oliekraan verder open te draaien. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn. De Saoedi’s produceren ongeveer 9,9 miljoen vaten per dag, maar hebben het vermogen om de productie in korte tijd naar 12,5 miljoen vaten op te schroeven.

    Kat in het bakje, zou je denken. In een niet zover verleden zou dat inderdaad het geval zijn geweest, maar vandaag de dag niet meer. Saoedi-Arabië moet niet alleen de Amerikanen te vriend houden, maar zeer zeker ook de Russen. In eendrachtige samenwerking met Rusland weet OPEC alweer maanden de olieproductie redelijk te beperken. Vladimir Poetin zou het niet op prijs stellen als de Saoedi’s de productiebeperking eenzijdig zouden opschorten. In Riyad zijn ze zich daar terdege van bewust.

    Gecoördineerde aanpak

    Trouwens, verschillende OPEC-leden zouden een Saoedische alleingang evenmin weten te waarderen. Kroonprins en sterke man Mohammed bin Salman is zich terdege bewust van de verschillende gevoeligheden en heeft al gezegd dat er een gezamenlijke reactie van OPEC en zijn bondgenoten geformuleerd moet worden als de olieprijs door het dak dreigt te gaan. Als op korte termijn de nood aan de man komt, dan heet de kroonprins bereid te zijn de productie mondjesmaat op te voeren. De Amerikanen schofferen is ook zowat.

    De regering Trump heeft niet alleen met Riyad gebeld, maar is ook op bezoek geweest bij de eigen binnenlandse producenten. Vooral de schalieproducenten hebben hun productie sinds 2016 met duizelingwekkende snelheid opgevoerd en dat gaat nog steeds door. De verwachting is dat dagelijkse productie in 2018 gemiddeld 1,4 miljoen vaten hoger zal uitvallen dan in 2017.

    Infrastructuur

    De Amerikanen zullen dagelijks meer dan 10 miljoen vaten omhoog pompen, maar de industrie begint echter tegen de grenzen aan te lopen. Er groeit een tekort aan mensen, materiaal en vooral aan pijpleidingen. Met andere woorden, het ontbreekt aan een adequate infrastructuur om bijvoorbeeld the Permian Basin in Texas naar de Golf van Mexico af te voeren. Er zijn te weinig pijpleidingen, het spoorwegnetwerk is overbezet en er is een tekort aan vrachtauto’s en chauffeurs.

    Het probleem van de wrakkige infrastructuur laat zich niet op korte termijn oplossen. Sterker nog, het gebrek aan voldoende capaciteit om de olie af te voeren kan bedrijven nopen om hun productie in te perken. Pas over een jaar komen er drie nieuwe pijpleidingen gereed die samen elke dag 1,9 miljoen vaten kunnen afvoeren. Tot die datum moet president Trump maar hopen dat de consument de prijs aan de pomp niet teveel ziet oplopen. Gelukkig voor hem treden de sancties pas over zes maanden echt in werking. In die tussentijd kan er veel gebeuren!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Deze column verscheen eerder in het CorWijtvlietJournaal en wordt u gratis aangeboden door Marketupdate. Vindt u deze columns interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Column: De dollar als een probleem

    The dollar is our currency, but your problem’ is een uitspraak die wordt toegeschreven aan John Connally, de Amerikaanse minister van Financiën in de regering van president Nixon. Hij zou deze legendarische woorden hebben uitgesproken tijdens een G10 bijeenkomst in Rome in november 1971, een paar maanden nadat Nixon de koppeling tussen de dollar en goud had verbroken.

    Ruim 46 jaar later zijn de woorden van Connally nog steeds zeer actueel. De rol van de dollar als wereldreservemunt is een thema waar in bepaalde kringen al jarenlang over gesproken wordt, maar nu lijkt het onderwerp ook op het hoogste niveau steeds meer door te dringen.

    Zo beschreef Jean-Claude Trichet, voormalig president van de Europese Centrale Bank, het huidige monetaire systeem op basis van de dollar als wereldreservemunt als een pervers systeem, omdat het de Verenigde Staten in staat stelt heel goedkoop en vrijwel zonder beperkingen geld te lenen op de wereldwijde kapitaalmarkt.

    Kritiek op de dollar

    Dat een voormalig centraal bankier dit zegt is zeer significant, want Trichet weet als geen ander hoe het financiële systeem werkt en hoe groot de belangen zijn die achter de schermen een rol spelen. Wat hij zegt is voor ons geen nieuws, maar het feit dat het dit hardop durft uit te spreken is veelzeggend.

    Het dollarsysteem is in de basis een ongelijk systeem, omdat het de Verenigde Staten in staat stelt structureel boven haar stand te leven, een privilege dat ze in stand weet te houden door andere landen met economische sancties – en soms zelfs militaire interventies – te onderdrukken. Wie dat zegt wordt in veel kringen waarschijnlijk niet serieus genomen, maar het is een visie die in een steeds groter gedeelte van de wereld gedragen wordt.

    ‘Gevaarlijk monopolie’

    Vol verbazing keek ik dan ook naar het eerste optreden van president Poetin sinds zijn inauguratie, waarin hij openlijk zei dat de monopoliepositie van de dollar voor veel landen een gevaar is geworden. Hij zei dat de Verenigde Staten hun financiële machtspositie steeds vaker misbruiken om andere landen onder druk te zetten, dat de dollar een politiek instrument is geworden om bepaalde economische doelen na te streven. Hij verwees daarbij expliciet naar het feit dat olie nog altijd in dollars verhandeld wordt, een situatie die hij als zeer onwenselijk omschreef.

    Volgens Poetin is de monopoliepositie van de dollar onbetrouwbaar. Dat zagen we deze week met Iran, dat een onzekere toekomst tegemoet gaat nu de Verenigde Staten weer zware sancties zullen opleggen. De Russische president verwees in deze context ook naar de strategie van de Russische centrale bank om de valutareserves te diversificeren en meer goudreserves aan te houden.

    Dat een van de meest invloedrijke regeringsleiders van dit moment dit soort uitspraken doet is ook zeer significant te noemen. Het benoemen en het erkennen van een probleem is doorgaans de eerste stap richting een oplossing. Wordt ongetwijfeld vervolgd…

    Frank Knopers

    Deze column van Frank Knopers verscheen eerder op GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].