Categorie: Kredietcrisis

  • Grafiek: Koers/winst verhouding S&P 500 sinds 1881

    De Shiller P/E ratio voor de S&P 500 is gebaseerd op de voor inflatie gecorrigeerde winsten van bedrijven van de afgelopen tien jaar. In vaktermen noemt men dat ook wel de Cyclically Adjusted PE Ratio (CAPE Ratio) of de PE 10. Deze ratio is bedacht door Robert Shiller en wordt beschreven in zijn boek Irrational Exuberance. Vanaf 1881 tot en met 2013 was de prijs van aandelen gemiddeld ruim 15x de winst, met pieken van 30x in 1929 en 44x in 1999. Echt goedkoop zijn aandelen al lang niet meer, want de Shiller P/E ratio lag tussen 1975 en 1985 voor het laatst beduidend onder het historische gemiddelde.

    Price to Sales

    De tweede grafiek geeft een andere kijk op de waardering van aandelen. In plaats van de koers te delen door de winst kan men de koers ook delen door de omzet per aandeel (Price to Sales). De omzet van bedrijven fluctueert minder sterk dan de winst en is daardoor volgens sommigen een meer betrouwbare indicator. Deze indicator (Price to Sales) voor de S&P 500 bestaat pas sinds 2000. Met een verhouding van 1,5 is de S&P 500 vandaag de dag ongeveer gelijk gewaardeerd aan de periode van 2003 t/m 2007.

    De aandelenmarkt is volgens de Shiller P/E ratio al lang niet meer goedkoop (Bron: multpl.com@Not_Jim_Cramer)

  • “92% vermogensbeheerders verwacht goede zomer voor aandelen”

    Het credo “sell in may and go away” gaat dit jaar mogelijk niet op, want slechts 8% van de ondervraagde fondsbeheerders verwacht dat de aandelenmarkt dit jaar hetzelfde patroon zal volgen als in de zomer van 2012 en 2011. Een meerderheid van 66% verwacht dat er meer geld op jacht gaat naar rendement, wat voor hogere koersen zal zorgen. Nog eens 26% van de ondervraagden denkt dat beleggers door de zwakke economische vooruitzichten van de nabije toekomst heen zullen kijken en een positieve kijk hebben op de zomerperiode.

    Van alle ondervraagde vermogensbeheerders gaf 59% aan het ‘risicoprofiel’ van de portefeuille ongewijzigd te laten in mei. 14% van de respondenten wil met een hoger risicoprofiel de zomer in gaan, 13% prefereert een lager risicoprofiel en 14% zegt het nog niet te weten.

    Opvallend is dat veel van de ondervraagde vermogensbeheerders (87%) denkt dat de rente op 10 jaars Treasuries ongeveer op het niveau zal blijven waar het zich de afgelopen maanden ook al bevond, tussen de 1,5 en 2 procent. Slechts 8% ziet de rente aan het einde van het kwartaal boven de 2% staan en een fractie van 3% verwacht een rente beneden de 1,5%. Maar 2% van de vermogensbeheerders durft toe te geven dat ze het echt niet weten.

    92% van de vermogensbeheerders verwacht een fundamenteel ander verloop van deze zomer (Bron: Businessinsider)

    Vermogensbeheerders verwachten geen grote verschuiving in de 10-jaars rente van Treasuries (Bron: Businessinsider)

  • Grafiek: Fibonacci voorspelt correctie aandelenmarkt

    Waarom is deze grafiek juist nu zo interessant? In het verleden bleek dat het Fibonacci nieau van 23,6% in het jaar 1936 het breekpunt was voor de Dow Jones rally, die toen al bijna vier jaar duurde. In de jaren ’70 volgde er ook een herstelrally, die net voorbij hetzelfde Fibonacci niveau van 23,6% strandde. Van 1976 tot en met 1980 verloor de Dow Jones de helft van haar waardering tegenover goud!

    Waar staan we vandaag de dag? We hebben opnieuw een crash achter de rug, evenals een kleine rally van 2009-2013. Klein, omdat de goudprijs en de aandelenmarkt in deze periode beide omhoog gingen. Tot begin 2013, toen de goudprijs begon te dalen en de aandelenmarkt verder bleef stijgen. We zijn inmiddels voorbij het beruchte Fibonacci niveau van 23,6% en het verleden heeft uitgewezen dat dit het punt was waarop aandelen sterk onderuit gingen ten opzichte van goud.

    De Fibonacci van 23,6% voorspelt weinig goeds voor de aandelenmarkt… (Bron: Zero Hedge)

  • Bank of America maakte elke dag winst op de handelsvloer

    De Bank of America deed goede zaken in de eerste drie maanden van dit jaar. Alle zestig handelsdagen uit deze periode leverden winst op, waarbij de winst in 97% van de gevallen (58 uit 60) groter was dan $25 miljoen. Het onderstaande histogram laat zien dat er zelfs zeven handelsdagen waren waarop Bank of America meer dan $100 miljoen verdiende.

    Zero Hedge dook in het archief en kwam tot de conclusie dat de ’trading desk’ van Bank of America sinds 2009 goede zaken heeft gedaan. Er waren 962 winstgevende handelsdagen, tegenover 97 verliesdagen. Dat is een winstpercentage van 90,8%. Het aandeel van de bank staat op het moment van schrijven 1% hoger op $13,0350.

    Bank of America maakte elke dag winst in eerste kwartaal 2013

  • Documentaire: Breaking Inequality

    Een grafiek die in deze documentaire voorbij komt…

  • Goldman Sachs: Werkloosheidscijfer VS is slechte indicator

    Goldman Sachs schrijft in een recent rapport (via Zero Hedge) het volgende:

    “De tweede helft van 2012 zagen we een beslissende verschuiving in het monetaire beleid in de VS. Eén aspect daarvan was de verschuiving naar een QE programma van $85 miljard per maand zonder een vastgestelde einddatum. Het andere aspect – waar we vandaag de focus op leggen – was de keuze voor een werkloosheidspercentage van 6,5% als grens voor de eerste renteverhoging. De motivatie voor de overstap van een datum naar een einddatum die bepaald wordt door een economische indicator is simpel. Het is voor een centrale bank veel logischer om middels een economische indicator de verwachtingen bij te sturen dan om een specifieke datum te selecteren.

    […]

    Maar een grens van 6,5% werkloosheid is niet de ideale doelstelling. De reden daarvoor is dat het werkloosheidscijfer in toenemende mate verstoord wordt door een daling van de participatiegraad van de beroepsbevolking. Die is sinds het begin van de huidige recessie al met 2,7 procentpunt gezakt (red: staat nu op het laagste niveau in bijna dertig jaar tijd).”

    Een gedeelte van deze daling hangt volgens Goldman Sachs duidelijk samen met de vergrijzing van de Amerikaanse bevolking. Hierdoor verschuift het percentage Amerikanen boven de 16 jaar en daarmee de noemer van de participatiegraad. Onderstaande grafiek laat zien dat de veranderde samenstelling van de Amerikaanse populatie verantwoordelijk is voor 1,2 procentpunt van de daling van de participatiegraad. Deze daling is structureel en zal naar verwachting in de nabije toekomst aanhouden in een tempo van 0,2 procentpunt per jaar.

    De tweede verklaring voor de daling van de participatiegraad is een meer zorgelijke ontwikkeling. Goldman Sachs schrijft:

    De verschuiving van werkloosheid naar inactiviteit maakt het werkloosheidspercentage een minder geschikte indicator voor de algehele conditie van de Amerikaanse arbeidsmarkt. Dit heeft implicaties voor het beleid van de Federal Reserve, omdat het impliceert dat het comité nog steeds ver verwijderd is van de vervulling van haar tweede mandaat: het zorgen voor volledige werkgelegenheid.

    De Federal Reserve Act schrijft voor dat de centrale bank moet streven naar een ‘maximale werkgelegenheid’ en niet naar een minimale werkloosheid. Dat was in het verleden geen onderwerp van discussie, maar het wordt nu steeds belangrijker. De directe implicatie is dat de Federal Reserve haar doelstellingen moet heroverwegen. We hebben drie opties op een rij gezet voor de Amerikaanse centrale bank, in oplopende volgorde van agressiviteit.

    1. Benadrukken dat de 6,5% werkloosheid alleen een grens is. Het percentage alleen hoeft niet voldoende te zijn om een renteverhoging door te voeren.
    2. Aanpassen van het getal. De Fed kan de grens van 6,5% verder verlagen en nog steeds de focus houden op het terugdringen van de werkloosheid. Dat zou een pragmatische manier zijn om te corrigeren voor de daling van de participatiegraad.
    3. Het veranderen van de methodiek. De Fed kan ook een percentage nastreven van de populatie tegenover het aantal werkenden. Onderstaande grafiek laat dat ook zien. Deze employment ratio (EMRATIO) kan het onderliggende probleem beter adresseren, namelijk het probleem dat het werkloosheidscijfer een minder nuttige statistiek geworden is.”

  • Aandelen overgewaardeerd volgens RSI-index

    Onderstaande grafiek wordt regelmatig bijgewerkt met nieuwe data en geeft weer welke beleggingen ondergewaardeerd of juist teveel gekocht zijn. Dat overzicht maakt Global Macro Monitor aan de hand van de RSI-index, een technische indicator die de snelheid en omvang van een koersbeweging meet. Een RSI van minder dan 30 zegt dat een bepaalde belegging goedkoop geworden is, terwijl een RSI van meer dan 70 waarschuwt voor een correctie. Als we deze grafiek mogen geloven zijn nu de aandelen aan de beurt om een klap op te vangen. We zullen het zien…

    Grafiek afkomstig van Global Macro Monitor

  • Onderzoek: 1 op 5 huishoudens heeft geen inkomsten voor boodschappen

    Het onderzoek is in april gehouden door Which?, een consumentenorganisatie die maandelijks het gedrag en het bestedingspatroon van 2.000 mensen volgt. De directeur van deze organisatie noemt de resultaten uit het onderzoek ‘schokkend’, omdat de regering onlangs nog gezegd zou hebben dat huishoudens door belastingvoordelen beter af zijn.

    De cijfers uit het onderzoek stroken niet met de officiële statistieken, want die gaven vorige week nog aan dat het aantal mensen met geldproblemen was gezakt tot het laagste niveau in vijf jaar tijd. Het onderzoek van Which? wordt via inteet uitgevoerd, waarbij de resultaten naderhand gefilterd kunnen worden naar leeftijd, inkomsten, geslacht en regio.

    De huishoudens die spaargeld aanspreken of lenen om boodschappen te kunnen doen bevonden zich voor de helft in de inkomenscategorie onder de £21.000 per jaar. Blijkbaar zijn er ook mensen met een hoger inkomen die hetzelfde probleem hebben, wat mogelijk te verklaren is door relatief hoge vaste lasten. Volgens de meest recente data van het Britse bureau voor de statistiek was het gemiddelde inkomen van een Brits huishouden in 2011 ongeveer £37.000.

    Het onderzoek van Which? gaf de volgende informatie over de betreffende huishoudens die moeten lenen of ‘ontsparen’ om boodschappen te doen:

    • 82% maakt zich zorgen over de voedselprijzen
    • Meer dan de helft van deze groep (55%) verwacht de komende maanden te zullen bezuinigen op voedsel
    • 57% vond het moeilijk om rond te komen van het huidige inkomen
    • Een derde (32%) leende in april geld van familie of vrienden

    De gemiddelde wekelijkse uitgaven voor voedsel in een gemiddeld huishouden zijn naar schatting £76. Dat is een stijging van 4% ten opzichte van een jaar geleden. Vooral voor de huishoudens met een lager inkomen wordt die prijsstijging gevoeld.

    Van alle ondervraagden gaf een kwart aan comfortabel te kunnen leven met zijn of haar inkomen. Van alle respondenten gaf 36% aan dat hun financien onder druk staan. Bijna een derde (31%) gaf aan de afgelopen maand bezuinigd te hebben op de meest essentiele uitgaven. Dat waren overigens vooral vrouwen in de leeftijdscategorie van 30 tot en met 49 jaar.

    ‘Gemengd beeld’

    “Ons onderzoek laat zien dat veel huishoudens financieel tegen de grens aan zitten waarop ze niet meer kunnen verdragen, met stijgende voedselprijzen die als grootste financiële zorg worden ervaren”, aldus de directeur van de consumentenorganisatie Which?. Een correspondent  van de BBC zei dat het economische plaatje in het Verenigd Koninkrijk vandaag de dag gemengd is.

    “Het klopt dat miljoenen huishoudens op een ‘financieel breekpunt’ staan, maar tegelijkertijd nemen de winkelverkopen wel weer toe. Ook stijgen de huizenprijzen weer. De reële inkomens zijn lager dan tien jaar geleden, omdat de loonsstijging de prijsstijging niet heeft bijgehouden”, zo voegde hij eraan toe. Het herstel van de economie gaat in een laag tempo en bereikt nog niet de miljoenen mensen die moeite hebben om rond te komen.

    Miljoenen huishoudens komen onder druk te staan door een gelijkblijvend inkomen en stijgende uitgaven, zo weet een woordvoerder van Oxfam te melden tegenover de BBC.

    Volgens Mary Creagh van de Britse Labour partij is er zelfs sprake van een “groeiende epidemie van verborgen honger”. Ze is van mening dat de regering incompetent is en de werkelijkheid onder ogen moet zien door een ander economisch beleid te voeren.

    Een woordvoerder van de Britse regering zei tegenover de BBC dat 9 op de 10 werkende huishoudens zal profiteren van een nieuw belastingvoordeel, dat jaarlijks gemiddeld een besparing van £300 moet opleveren. “De economie herstelt, het begrotingstekort is met een derde teruggebracht, de rente is laag en er zijn meer dan een miljoen banen in de private sector toegevoegd”, zo voegde hij eraan toe.

    Zelfs geld voor boodschappen is niet vanzelfsprekend bij een groeiend aantal Britse huishoudens

  • De verborgen werkloosheid van Amerika in cijfers

    De officiële werkloosheid in de VS was in april 7,5%, een daling van 0,1 procentpunt ten opzichte van een maand geleden. Volgens de ruimere U6 definitie van de werkloosheid steeg echter met 0,1 procentpunt naar 13,9%. Als we Shadowstats mogen geloven was de werkloosheid in de VS in april ongeveer 23%. Tijd voor een grafiek die voor wat opheldering zorgt…

    Wat onderstaande grafiek laat zien is de opbouw van het werkloosheidscijfer. Welk percentage van de Amerikaanse beroepsbevolking is fulltime in dienst? Hoeveel werken er vrijwillig of onvrijwillig parttime? Hoeveel zijn er werkloos, maar niet zoekend naar een baan? De grafiek is afkomstig van Ritholtz. Veel van de cijfers uit deze grafiek zijn overigens terug te vinden op de statistiekenpagina van de St. Louis Fed.

    Werkloosheid VS in kaart gebracht (Bron: Ritholtz)

  • Grafiek: Steeds meer lucht in Amerikaanse aandelenkoersen

    Onderstaande grafiek op Businessinsider laat zien dat er steeds meer geleend geld in de Amerikaanse aandelen wordt gepompt, een indicator waar contraire beleggers aan aflezen dat een correctie nabij is. Beleggers die steeds meer geleend geld in aandelen stoppen geven blijk van een bijzonder groot optimisme. De S&P 500 staat inmiddels op een all-time high, mede geholpen door een toenemende hoeveelheid ‘leverage‘ in de markt.

    Als we de grafiek mogen geloven zit er op dit moment naar verhouding evenveel geleend geld in de markt als in 2007, vlak voordat de S&P 500 crashte. De vorige keer dat de hoeveelheid geleend geld in de markt piekte was rond de eeuwwisseling. Op het hoogtepunt van de technologie bubble zat er op een gegeven moment ook veel ‘leverage’ in de markt en ook toen was het een indicator voor een correctie.

    We kennen allemaal de quote “The market can remain irrational longer than you can remain solvent” (die al dan niet terecht wordt toegeschreven aan Keynes). Met die wijsheid kunnen we in de toekomst terugkijken op deze ‘bull market’ in aandelen, die in maart 2009 begonnen is en die de S&P 500 beleggers sindsdien getrakteerd heeft op een rendement van meer dan 100%…

    De blauwe lijn illustreert de hoeveelheid geleend geld in de aandelenmarkt (Via: Businessinsider, bron: Orcam Financial Group)

  • Nouriel Roubini kiest voor aandelen

    Volgens Roubini creëert de Federal Reserve op dit moment dezelfde problemen die de financiële crisis van 2008 veroorzaakten, door de rente zeer laag te houden. Toen waren het slechte hypotheekleningen die problemen veroorzaken, nu zijn het volgens hem de slechte obligatieleningen die een gevaar opleveren. De zogeheten ‘junk bonds’ beginnen zich volgens hem te gedragen als een bubbel. Op een gegeven moment brengt de zwaartekracht de opgeblazen koersen weer naar beneden. “Men zal dan niet meer spreken van een recessie, maar van een depressie”, aldus de econoom.

    “Met een trage wereldwijde economische groei is het onmogelijk om de huidige waardering van aandelen en obligaties vast te houden. De angst voor een wereldwijde economische dip zou grondstoffenprijzen en aandelen juist lager moeten zetten”, zo voegde hij eraan toe.

    Roubini denkt dat beleggers nog wel kunnen profiteren van het momentum op de aandelenmarkt. De koersen zullen blijven stijgen door het ondersteunende beleid van centrale banken. Eerder schreven we op Marketupdate dat zelfs centrale banken in steeds meer gevallen bereid zijn aandelen te kopen of bestaande aandelenportefeuilles uit te breiden. Dat moet beleggers extra vertrouwen geven om in de aandelenmarkt te stappen.

    Roubini is overigens bijzonder negatief over Europa. Hij ziet besmetting van de PIIGS-landen richting de ke van Europa. Alleen Duitsland lijkt volgens hem nog immuun te zijn.

    Roubini verwacht dat beleid centrale banken de aandelenmarkt zal ondersteunen