Categorie: Economie

Economisch Nieuws

  • Klaas Knot: Streven naar minder dan 60% schuldquote binnen EMU

    Tijdens de lezing werd een aantal powerpoint presentatieslides gebruikt, die op de website van de DNB te vinden zijn. Deze slides wijzen op het belang van de eurozone in de totale wereldeconomie. Zo blijkt 19% van het wereldwijde BBP geproduceerd te worden in de eurozone en blijkt het eurogebied verantwoordelijk te zijn voor bijna 15% van de wereldwijde handel (gecorrigeerd voor onderlinge handel tussen de landen in de eurozone).

    Daaa komt Klaas Knot terzake. Hij wijst aan de hand van een aantal grafieken (grafiek 1, 2 & 3) aan dat er voorafgaand aan de schuldencrisis teveel geld geleend werd in sommige leden van de muntunie. Het vertrouwen dat de gemeenschappelijke munt uitstraalde zorgde ervoor dat landen als Spanje, Portugal, Ierland en Griekenland veel goedkoper konden lenen dan ooit tevoren. Als gevolg van leenzucht van sommige perifere eurolanden (grafiek 4) liep de inflatie snel op en begonnen ook de lonen sneller toe te nemen dan in de sterkere eurolanden zoals Nederland, Duitsland en Ooostenrijk. Dit probleem werd pas zichtbaar toen in 2008 de crisis uitbrak en beleggers weer onderscheid gingen maken tussen staatsobligaties uit de sterkere en zwakkere eurolanden (grafiek 5).

    De gevolgen van het excessieve leengedrag van overheden worden inmiddels sterk gevoeld in landen als Griekenland, Ierland, Spanje, Italie en Portugal. Doordat de financiële markten een hogere rentevergoeding afdwingen op nieuwe schulduitgifte van deze landen wordt toevlucht gezocht tot het Europese noodfonds. Daarbij moeten ze instemmen met drastische bezuinigingen, die vrijwel alle burgers zullen treffen.

    Figuur 1: Kredieten aan private sector groeiden tussen 2000 en 2011 erg snel in Ierland, Spanje en Griekenland

    Figuur 2: Cumulatieve verschil prijsinflatie ten opzichte van EMU-gemiddelde

    Figuur 3: Ontwikkeling loonkosten in verschillende eurolanden

    Figuur 4: Begrotingsdiscipline verzwakte na toetreding tot muntunie

    Figuur 5: Sinds de start van de EMU werd er nauwelijks onderscheid gemaakt in kredietwaardigheid lidstaten

    Verlagen schuldquote

    Klaas Knot pleitte in Hong Kong opnieuw voor meer fiscale discipline als onderdeel van de oplossing voor de schuldencrisis. Alle leden van de muntunie moeten volgens hem streven naar het terugbrengen van de staatsschuld tot een niveau beneden de 60% van het BBP. Deze enigszins arbitraire grens moet van buitenaf aan alle lidstaten worden opgelegd. De schuldquote van de eurolanden ligt inmiddels al een stuk hoger, op gemiddeld meer dan 85% van het BBP. Om terug te keren naar een houdbare staatsschuld moeten alle lidstaten volgens Klaas Knot aansturen op bezuinigingen en moeten de perifere landen ook inspanning leveren om hun economie concurrerender te maken en de loonkosten omlaag te brengen.

    Fiscale discipline

    Het verlagen van de schuldenquote binnen de eurozone kan volgens Knot alleen bereikt en gehandhaaft worden door ''een onafhankelijke handhaving van de Europese fiscale regels en door een verankering van de fiscale regels in de nationale wetgeving''. Daaaast is een Europees bankentoezicht nodig dat alle banken in de eurozone bestrijkt (en niet alleen de inteationaal opererende banken). Klaas Knot verwees in zijn lezing expliciet naar de problemen bij tal van lokale banken in Spanje en Ierland, banken die bijzonder veel hypotheken hadden verstrekt en daardoor hard getroffen werden door het klappen van de vastgoedzeepbel.

    Volgens Klaas Knot zijn de zogeheten 'Eurobonds' alleen haalbaar als het bovenstaande gerealiseerd is. Maar zelfs dan zal het volgens de president van de Nederlandsche Bank eerder decennia dan jaren duren voordat de ambitieuze doelstelling van minder dan 60% schuldquote bereikt is. Het is wel een doelstelling die het streven waard is, want volgens Klaas Knot kan een verlaging van de schuldquote tot onder de 60% en een invoering van Eurobonds voorkomen dat liquiditeitsproblemen overgaan in solvabiliteitsproblemen. Ook kan een systeem van Eurobonds het besmettingsgevaar inperken. Klaas Knot benadrukt dat Eurobonds geen geschikt instrument zijn in crisistijd, maar dat het gezien kan worden als 'het licht aan het eind van de tunnel' voor kwetsbare eurolanden.

    Analyse fiscale unie

    In november van vorig jaar publiceerde Jaco Schipper een uitgebreide analyse over de vormgeving van een fiscale unie binnen de eurozone. Daarin komen ook de details van het gewenste schuldenplafond van 60% aan bod.

  • Panama wil euro introduceren als betaalmiddel

    President Ricardo Martinelli verklaarde tijdens een persconferentie in Berlijn dat ''Panama op zoek is naar een manier om de euro te introduceren als alteatieve valuta die geaccepteerd kan worden in het Panamese betalingsverkeer''. Martinelli gaf geen verdere toelichting voor deze stap, maar verklaarde wel ''volledig vertrouwen'' te hebben in de economie van Duitsland en Europa en verwachtte dat de Europese schuldencrisis ook spoedig tot een goed einde gebracht zal worden.

    Van de 27 landen uit de Europese Unie zijn er 17 onderdeel van de muntunie, maar de gemeenschappelijke munt wordt ook gebruikt in het betalingsverkeer in landen die niet behoren tot de eurozone. Reuters noemt als voorbeeld landen als Kosovo en Montenegro, maar ook in kleine staten als Monaco en Andorra. Uit eigen ervaring kan ik ook Zwitserland aan dit rijtje toevoegen, waar euro's bij wegrestaurants en tankstations naast de snelweg probleemloos gebruikt kunnen worden in plaats van de lokale Zwitserse francs.

    In de economie van Panama speelt op dit moment de Amerikaanse dollar een zeer belangrijke rol in het betalingsverkeer. Het land, dat bijna 10.000 kilometer verwijderd is van de 'geboorteplaats' van de euro, is volgens Reuters één van de snelst groeiende economieen van Latijns Amerika. Panama kende vorig jaar een economische groei van 10,6%, geholpen door grote investeringen in de infrastructuur en in de uitbreiding van het bekende Panamakanaal.

    Euromunten en bankbiljetten (Afbeelding van ANP)

    Euro's versus dollars

    De Panamese president Martinelli gaf geen verdere toelichting bij deze opvallende uitspraak. Het is aannemelijk dat ook de regering van Panama zich zorgen maakt over de houdbaarheid van de Amerikaanse dollar in het betalingsverkeer. Door het ontbreken van enige vorm van fiscale discipline bij de Amerikaanse overheid en door de geldpersfinanciering van de Federal Reserve zal ook Panama steeds meer twijfelen aan de houdbaarheid van de Amerikaanse dollar als betaalmiddel.

    Het beheer van de Europese munt is in handen van een onafhankelijke en transparante instelling, de Europese Centrale Bank. De ECB heeft een ander mandaat dan de Federal Reserve en hoeft zich uitsluitend te concentreren op prijsstabiliteit. Conform dit mandaat gaat de ECB niet over tot het grootschalig financieren van overheidstekorten, zoals de Federal Reserve dat doet. De aanpak van de ECB wekt aan de andere kant van de Grote Oceaan blijkbaar vertrouwen, getuige het vooemen van Panama om de euro tot wettig betaalmiddel te verklaren.

    In de bijeenkomst van Martinelli en Merkel benadrukte de Duitse bondskanselier dat Europa moet vasthouden aan het traject van bezuinigen en dat het meer inspanning moet leveren om tot een fiscale en politieke unie te komen. Daar hoort volgens Merkel ook een Europees bankentoezicht bij.

    Landen die de ECB volgen in het periodiek waarderen van de goudreserve tegen marktprijs (Bron: Wikipedia)

  • ‘De terugkeer naar Bretton Woods’

    In een tien pagina's tellend rapport verschaft Scott Minerd van Guggenheim Partners de lezer een heldere uiteenzetting van de problemen van het Bretton Woods systeem en die van het huidige geldsysteem waarin de dollar nog steeds de wereldreservemunt is. Hieronder probeer ik kort de essentie van het rapport samen te vatten.

    Bretton Woods

    Onder het Bretton Woods systeem werd in 1944 besloten dat de Amerikaanse dollar de status van wereldreservemunt zou krijgen en dat centrale banken buiten de VS hun dollarreserves konden inwisselen tegen een vooraf vastgestelde koers van $35 per troy ounce. Deze gouddekking schepte het vertrouwen waar de wereld behoefte aan had na de verwoestende Tweede Wereldoorlog. Het systeem hield lang stand en zorgde voor een tijdperk van economische groei, meer inteationale handel en in zekere zin ook voor prijsstabiliteit.

    Maar omdat andere landen hun munt tegen een relatief lage koers aan de Amerikaanse dollar koppelden werd het voor Amerikanen interessanter om goederen te importeren en voor de andere landen om goederen juist te exporteren. Door de koppeling van de wisselkoers begonnen zich steeds meer dollarreserves op te stapelen in bijvoorbeeld Europa, dollars die aanvankelijk werden ingewisseld voor Amerikaanse staatsobligaties. Deze gaven een rentevergoeding en door de koppeling aan goud was er het vertrouwen dat de Amerikaanse staatsobligaties altijd op een dag weer omgeruild konden worden voor fysiek goud uit de VS.

    Doordat het buitenland haar overtollige dollarreserves omzette in staatsobligaties bleef de prijsinflatie in de VS zeer beperkt. Maar omdat er in de andere landen een koppeling werd gehanteerd van de Amerikaanse dollar aan de eigen munt moesten ook de centrale banken van deze landen hun eigen geldhoeveelheid laten aangroeien. De dollars konden bij de centrale bank worden omgewisseld voor lokale valuta, die werd gecreerd met de ingewisselde dollars als onderpand. Dit systeem hield lang stand en leek in eerste instantie voor alle betrokken partijen gunstig.

    De VS kon zich met de dollar een bijzonder hoge levensstandaard permitteren, terwijl Europese landen hun economie sterk zagen groeien en de werkloosheid zagen dalen. Maar ondanks het feit dat dollars inwisselbaar waren voor goud werd Amerika nauwelijks belemmerd in haar mogelijkheid om meer dollars in omloop te brengen. In de jaren zestig van de vorige eeuw werd dit proces versneld, toen president Lyndon Johnson een kostbare oorlog voerde in Vietnam en tegelijkertijd een verzorgingsstaat opbouwde. Er werd veel meer geld uitgegeven dan er binnenkwam en het buitenland drong de VS erop aan om de begroting op orde te brengen. Ondertussen werd het handelstekort van de VS alleen maar groter en stapelden de Amerikaanse dollars zich steeds sneller op in het buitenland. Dit proces zorgde in de jaren zestig voor een oplopende inflatie van gemiddeld 2,9% in de VS en zelfs 5,2% in de landen die hun munt hadden gekoppeld aan de dollar. De andere munten werden steeds meer ondergewaardeerd ten opzichte van de dollar.

    Kantelpunt: de import werd duurder

    Europese landen importeerden impliciet inflatie uit de VS door een vaste wisselkoers te hanteren met hun eigen valuta. Dit was weliswaar gunstig voor de export, maar op een gegeven moment begonnen de nadelen van de zwakke munt zichtbaar te worden. De import van olie – die in dollars werd afgerekend – werd steeds duurder in de lokale valuta. Europese landen wilden weer meer controle krijgen over hun monetaire beleid. Maar het simpelweg inwisselen van dollarreserves voor goud had ook nadelige gevolgen. De lokale valuta zou dan zo zodanig in waarde stijgen dat de koppeling met de dollar niet meer te handhaven is. Een land dat haar dollarreserves zou inwisselen voor goud zou haar eigen valuta daarmee uit de markt prijzen en daarmee de exportcapaciteit belemmeren.

    Triffin's dilemma

    Econoom Robert Triffin zag in 1959 al dat het Bretton Woods systeem met de inwisselbaarheid van goud onhoudbaar was. Hij verklaarde in het Amerikaanse congres dat buitenlandse centrale banken op een gegeven moment verzadigd zouden raken met Amerikaanse staatsobligaties en dat deze op een gegeven moment zouden overgaan tot het inwisselen van dollars voor goud. Dat zou minder gunstig zijn voor het buitenland (stijging van de waarde van hun munt ten opzichte van de dollar), maar andere opties waren er ook niet. Triffin kreeg gelijk, want in de laatste jaren van het Bretton Woods systeem stroomde er steeds meer (ondergewaardeerd) goud weg uit de kluis van Amerika. Tussen de oprichting en het uiteenvallen van dit systeem (1944-1971) exporteerde de VS de helft van haar totale goudreserve om het systeem in stand te houden. In de laatste 12 maanden verloor de Federal Reserve 15% van haar goudreserve, een tempo waarin Amerika spoedig zonder goud zou komen te zitten. Er waren veel meer dollars in omloop dan dat er goud was (tegen die arbitraire prijs van $35 per troy ounce), waardoor de VS simpelweg zonder goud zou komen te zitten als het niet ingreep.

    Nixon greep in 1971 in en maakte eenzijdig een einde aan de inwisselbaarheid van dollars voor goud. Onderstaande grafiek brengt de groei van de monetaire basis van de VS in beeld. De fundamentele onbalans in het systeem is zichtbaar in de uitstroom van goud, goud dat voor een veel te lage prijs van de hand werd gedaan. Was de waarde van de goudreserve aan het begin van het Bretton Woods systeem nog ongeveer 75% ten opzichte van de monetaire basis van dollars, in 1971 was die dekking geslonken tot slechts 18%.

    Olie en goud

    Het sluiten van het goudloket bracht grote schade toe aan het imago van de dollar. De munt was niet meer 'as good as gold' en dat was ook te zien aan de ontwikkeling van de dollar index vanaf 1971. Deze index vergelijkt de waarde van de dollar met die van een verzameling aan andere valuta. Omdat olie wereldwijd in Amerikaanse dollars werd afgerekend zagen ook de OPEC-landen hun koopkracht afnemen. Ze ontvingen nog steeds dezelfde dollars voor hun olie, maar nu waren dat dollars die niet meer direct inwisselbaar waren voor goud (tegen die vastgestelde koers van $35). De goudprijs begon ondertussen al te stijgen, omdat deze onder het Bretton Woods systeem kunstmatig laag werd gehouden. Om te compenseren voor het waardeverlies van dollars besloten de olieproducerende landen de olieprijs sterk te verhogen. Tussen 1973 en 1980 zou de olieprijs én de goudprijs met meer dan 1.000% stijgen, waardoor landen werden aangespoord om hun valuta te versterken en daarmee hun energiekosten omlaag te brengen. De wereldwijde vraag naar dollars nam af en daarmee ook de koopkracht van deze valuta. Opvallend is de relatie tussen olie en goud, zoals deze grafiek laat zien.

    'Bretton Woods II'

    Scott Minerd van Guggenheim Partners ziet anno 2012 opvallende overeenkomsten met de laatste jaren van het Bretton Woods systeem. De dollar is weliswaar niet meer gekoppeld aan goud, maar functioneert nog wel als de wereldreservemunt. Daar komt bij dat verschillende handelspartners jarenlang de hoge levensstandaard van de VS hebben ondersteund door hun munt te koppelen aan de dollar en hun dollarreserves om te zetten in Amerikaanse staatsobligaties. China heeft meer dan $1.000 miljard aan Amerikaanse staatsobligaties op de balans staan en ook andere handelspartners hebben honderden miljarden aan dollars uit export uitgeleend aan de Amerikaanse overheid. China koppelde haar munt aan de dollar, waardoor het heel veel goederen kon exporteren en veel werkgelegenheid kon scheppen voor haar eigen bevolking.

    Maar nu de Amerikaanse centrale bank de geldpers heeft aangezet om de begrotingstekorten te dichten worden ook andere landen aangespoord om mee te doen in een race naar de bodem. Daarin valt steeds meer steun voor de Amerikaanse dollar weg, want door het inflatoire beleid van de Federal Reserve toont het buitenland steeds minder bereidheid om de tekorten van de VS te financieren. Rusland bouwde in ongeveer een jaar tijd de helft van haar positie in Amerikaanse staatsobligaties af en ook China is niet meer zo happig om hun enorme blootstelling aan Amerikaanse staatsobligaties verder te vergroten (gelinkte afbeeldingen zijn van Zero Hedge afkomstig). In een poging de inflatie te temperen hebben de Chinezen hun valuta al in waarde laten stijgen. Deze week werd bekend dat de Chinese yuan op het hoogste punt staat ten opzichte van de Amerikaanse dollar in maar liefst 19 jaar tijd.

    Er komt een punt volgens Minerd een moment waarop de handelspartners van de VS gaan beseffen dat hun economie beter kan groeien als ze hun valuta in waarde laten stijgen ten opzichte van de Amerikaanse dollar. In dat proces zullen centrale banken diversificatie gaan zoeken en andere activa op hun balans zetten. In de jaren zestig wisselden Europese handelspartners hun dollars bij de VS in voor goud, vandaag de dag zien we dat centrale banken wereldwijd fysiek goud van de markt halen en dat in hun kluis opslaan. Het buitenland is op een punt gekomen (of nadert een punt) waarop er niet meer Amerikaanse staatsobligaties geabsorbeerd kunnen worden.

    Door het wegvallen van een deel van de financiering van de Amerikaanse staatsschuld moet de VS de hand aan zichzelf slaan. De Amerikaanse centrale bank koopt de laatste jaren een deel van de staatsobligaties op en heeft inmiddels al meer dan $1.000 miljard aan staatsobligaties op haar balans gezet met vers geinjecteerde dollars. Dit extreem inflatoire beleid zal de inteationale steun voor de dollar alleen maar verder doen verzwakken.

    Goud als ultieme bescherming

    Scott Minerd schrijft dat goud een belangrijke component was in het Bretton Woods systeem. Als een monetair anker gaf het stabiliteit aan de dollar in de rol van wereldreservemunt. Toen het Bretton Woods systeem in elkaar klapte ontsnapte de druk die de goudprijs op $35 per troy ounce hield. Vanaf 1971 tot en met de piek van 1980 ging de goudprijs ruim twintig keer over de kop. Beleggers verschuiven hun vermogen richting goud als valuta de rol van waardebehoud niet meer goed vervullen, aldus Minerd.

    De gouddekking in de VS, uitgedrukt als de waarde van het goud tegenover de Amerikaanse geldhoeveelheid, staat momenteel op een all-time dieptepunt van 17%. Deze ratio heeft de neiging om dramatisch te verschuiven en zakt in periodes van disinflatie en relatieve prijsstabiliteit. Het historische gemiddelde (1920 tot 2011) van deze ratio was 40% gouddekking. Dat betekent dat de goudprijs vanaf het huidige niveau moet verdubbelen om het historische gemiddelde te bereiken. Als de gouddekking weer richting de 100% zou gaan (zoals in de Grote Depressie en in het jaar 1980), dan zou de prijs van een troy ounce goud moeten stijgen tot minimaal $12.000 per troy ounce.

    Vooruitziende beleggers moeten volgens Minerd overwegen een deel van hun vermogen in fysiek goud aan te houden als bescherming tegen het verlies van koopkracht door waardedaling van de dollar. Aan de andere kant is de potentiële opwaartse prijsbeweging van goud dermate interessant dat een belegger hier blootstelling aan wil hebben. Ondanks de sterk gestegen goudprijs gedurende de afgelopen tien jaar is het edelmetaal alles behalve overgewaardeerd. Hierdoor draagt een belegging in fysiek goud volgens Guggenheim Partners weinig risico met zich mee.

    In de schaduw van Bretton Woods

    Bijna zeventig jaar na de oprichting leven we nog steeds in de schaduw van het Bretton Woods systeem, zo schrijft de analist van Guggenheim Partners. De visie van econoom Robert Triffin is daarmee vandaag de dag nog even relevant als een halve eeuw geleden. Het huidige dollarsysteem is even onhoudbaar als de goudwisselstandaard van het verleden. Net zoals in de jaren zestig zal het buitenland op den duur verzadigd raken met dollars, waardoor centrale banken op zoek gaan naar diversificatie. Dat vinden ze vandaag de dag opnieuw in fysiek goud, want sinds 2009 hebben vooral de opkomende economieën als Rusland, China en India bijzonder veel goud aan hun reserves toegevoegd. Enerzijds door de productie in eigen land op te kopen en anderzijds door goud te kopen op de inteationale markt. Een groot verschil met de jaren zestig is dat de goudprijs nu vrij verhandeld kan worden op een termijnmarkt en een spotmarkt en dat de toenemende belangstelling voor goud zichtbaar is geworden in hogere prijzen (in plaats van in het leeglopen van de goudreserve van de VS).

    Deze samenvatting van het rapport van Guggenheim Partners vat de ke van het betoog samen. De volledige PDF (engelstalig), kunt u hier downloaden of hieronder bekijken.

    Retu to Bretton Woods

  • Europese Unie krijgt Nobelprijs voor de Vrede

    De Europese Unie behoorde vooraf tot de favorieten, zo schrijft het ANP. Geir Lundestad, de notaris van het Nobelprijscomité, pleitte er vorig jaar namelijk ook al voor dat de Europese Unie deze prijs zou krijgen. “Door de EU hebben we niet alleen de Frans-Duitse verzoening, de EU heeft geholpen de democratie in Zuid-Europa te consolideren en heeft eraan bijgedragen dat landen in het centrale deel van Oost-Europa nauw samenwerken met de rest van Europa”, zei hij toen.

    Dankzij de Europese Unie, een doorontwikkeling van de in 1951 opgerichten Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), beleefde het Europese continent een bijzonder lange periode van vrede. De Europese Unie bracht de doelstellingen van deelnemende landen in één lijn en zorgde voor een ongekende groei van de welvaart in en handel tussen de lidstaten. Met de muntunie werd de onderlinge handel en verbondenheid verder versterkt.

    De president van de Europese Commissie, José Manuel Barroso, weet de Nobelprijs op waarde te schatten. Hij zei: ''Het Nobelcomité heeft Europa een belangrijke boodschap gestuurd en dat is dat de Europese Unie iets kostbaars is. Dat het waard is om te koesteren, voor het welzijn van de burgers en voor het welzijn van de wereld'' Ook Herman van Rompuy (EU-president) en Martin Schultz (president van het Europees Parlement) waren uitgelaten over de toekenning van de prijs. Op NU.nl lezen we de volgende quotes:

    Van Rompuy: ''Met het winnen van de Nobelprijs voor de Vrede wordt de rol van de EU als grootste vredestichter in de geschiedenis erkend”, aldus Van Rompuy. “Wij zijn heel erg trots dat de inspanningen van de EU om de vrede te bewaren in Europa bekroond zijn.''

    Martin Schultz: “De EU is een uniek project dat oorlog inwisselde voor vrede en haat voor solidariteit”, laat Martin Schulz, president van het Europees parlement vrijdag in een reactie weten. “Deze toekenning maakt overweldigende emoties los.”

    Schuldencrisis

    Door de wereldwijde schuldencrisis is ook Europa veelvuldig negatief in het nieuws geweest. De beelden van uit de hand gelopen demonstraties in Griekenland en de onvrede in landen als Spanje, Portugal en Italië wekken niet bepaald de indruk dat het de goede kant op gaat. Maar tegelijkertijd slagen de Europese regeringsleiders er wel in een nieuw noodfonds in elkaar te zetten en afspraken te maken over de weg naar een duurzame begroting voor alle overheden die zich hebben verbonden aan de Europese munt. De publieke schuldenlast kan immers alleen gedragen worden als overheden financiële markten kunnen overtuigen dat ze hun begroting op orde gaan brengen.

    In dit pijnlijke aanpassingsproces naar een begrotingsevenwicht prevaleert het sentiment van de burgers, die zich doorgaans verzetten tegen bezuinigingen. Natuurlijk blijft de discussie voortbestaan over hoe de lasten in de maatschappij verdeeld zouden moeten worden, maar buiten dat zou iedereen eigenlijk van zijn of haar overheid moeten verlangen dat ze niet meer geld uitgeeft dan er binnenkomt. Wil de overheid meer geld uitgeven, dan zal het meer geld moeten ophalen uit belastinginkomsten. Een overheid die meer kan uitgeven dan er binnenkomt door te lenen zal op den duur altijd tegen het probleem aanlopen van een staatsschuld die zo groot wordt om te dragen. En als de overheid niet meer geld kan lenen zorgt dat voor grote economische problemen: de overheid zal in dat geval ofwel kiezen voor afboeking van schulden, ofwel de geldpers gebruiken om het gat in de eigen hand te maskeren. Dat is precies wat Europa met de muntunie en de ECB wil voorkomen.

  • Huizenprijzen in een jaar tijd meer dan 10% gezakt in 17 regio’s

    De lijstaanvoerder is de regio Grootegast en omstreken, waar de prijs ten opzichte van het derde kwartaal van vorig jaar met 14,5% omlaag ging. Ook grotere plaatsen als Apeldoo, Groningen en Amsterdam staan hoog op deze lijst met prijsdalingen van rond de 12% ten opzichte van een jaar geleden. De onderstaande top-17 is overgenomen van RTL-Z.

    1. Grootegast eo -14,5%
    2. Ruurlo Eibergen -14,1%
    3. Raalte eo -13,0%
    4. Apeldoo -12,2%
    5. Zuidoost Groningen -11,5%
    6. Amsterdam -11,5%
    7. Waalwijk Drunen -11,2%
    8. Leiden -11,2%
    9. Zeeuwse Eilanden -11,1%
    10. Haarlem -11,1%
    11. Breda -10,8%
    12. Zuidwest Friesland -10,7%
    13. West Brabant -10,4%
    14. Doetinchem -10,3%
    15. Roermond -10,2%
    16. Opsterland -10,2%
    17. Nijmegen -10,2%

    De volledige lijst ziet er als volgt uit:

    Grootste Daling Huizenprijzen

  • NVM: Huizenverkopen in derde kwartaal 17% gezakt

    Het verhaal van de woningmarkt is bekend: aan de ene kant staan er bijzonder veel woningen te koop (momenteel ruim 265.000 op Funda.nl) en aan de andere kant zijn er steeds minder klanten voor een koopwoning. Potentiële kopers zijn terughoudend en verwachten een verdere prijsdaling, terwijl de banken hogere eisen stellen bij het verstrekken van een hypotheeklening.

    De NVM geeft een positieve draai aan de slechte cijfers en verwacht dat er in het vierde kwartaal een opleving zal komen, omdat dat het laatste kwartaal is waarin starters nu kunnen 'profiteren' van de huidige hypotheekregels. De NVM verwacht dat de regels voor verstrekking van hypotheken vanaf 2013 veel minder gunstig zullen worden voor de nieuwkomers op de huizenmarkt. Volgens Ger Hukker van de NVM doet de woningmarkt het 'onnodig slecht'. Hij roept de regering op met nieuwe stimuleringsmaatregelen te komen voor op de korte termijn en met meer duidelijkheid voor de lange termijn. ''Anders raakt de markt volgend jaar in een winterslaap'', aldus Hukker.

    Het aantal door NVM-makelaars verkochte woningen kwam in het derde kwartaal uit op 18.664. Voor de totale markt gaat de NVM uit van een schatting van ongeveer 25.000 verkochte woningen. Daarmee was het derde kwartaal, samen met het eerste kwartaal van 2012, het slechtste sinds het uitbreken van de kredietcrisis. In vergelijking met het tweede kwartaal van dit jaar werden er 17% minder woningen verkocht.

    Historisch is het derde kwartaal van het jaar altijd al wat minder geweest dan het tweede kwartaal, maar de terugval in het aantal transacties was dit jaar veel groter dan het langjarig gemiddelde van 5,4%. Ger Hukker wijt de grote daling aan de onzekerheid over de toekomst van de Nederlandse woningmarkt, waardoor consumenten afwachtend blijven. Ook noemt hij de tijdelijke opleving in het tweede kwartaal als gevolg van de onzekerheid over het voortbestaan van het lagere tarief voor de overdrachtsbelasting. Hierdoor is een gedeelte van de vraag naar woningen naar voren gehaald.

    In vergelijking met een jaar eerder zijn de verkochte huizen nu gemiddeld 7,5% goedkoper. De prijzen dalen daarmee volgens het NVM harder dan in de eerste dip direct na het uitbreken van de financiële crisis.

    Bron: NVM

    Huizenmarkt ligt er slecht bij, opnieuw een sterke daling in aantal transacties

  • Onverwachte daling werkloosheidsaanvragen VS onjuist?

    De forse daling van de uitkeringsaanvragen bracht de beurzen in Europa en in de VS in een positieve stemming, want met slechts 339.000 aanvragen is Amerika weer terug op het laagste niveau sinds februari 2008. Maar er is iets opvallends aan het cijfer dat de BLS publiceerde, want Bloomberg citeerde de volgende opmerking van de woordvoerder van het ministerie van Arbeid:

    ''One state accounted for most of the plunge in claims, a Labor Department spokesman said as the data were issued to the press.''

    En de Wall Street Joual schreef het volgende over de publicatie van dit cijfer:

    “However, the report may not be as positive as the sharp drop indicates. A Labor Department economist said one large state didn't report additional quarterly figures as expected, accounting for a substantial part of the decrease.

    Als we deze berichten mogen geloven was er dus een 'probleem' bij de dataverzameling van de BLS, waardoor het aantal uitkeringsaanvragen in één staat niet (correct) is opgenomen in het uiteindelijke cijfer. Dit zou volgens de woordvoerder van het ministerie van Arbeid de verklaring zijn geweest voor de onverwachte daling. Businessinsider zocht contact met het BLS, maar kreeg geen reactie los. Kelly Evans van CNBC plaatste op twitter de volgende berichten. Ze stelt dat de discrepantie in de cijfers te verklaren zijn door het feit dat één staat haar cijfers anders heeft berekend en dat dit waarschijnlijk weer gecorrigeerd zal worden in het volgende cijfer van de uitkeringsaanvragen.

    Bron: Businessinsider

    Twitter berichten van Kelly Evans (CNBC)

    Uitkeringsaanvragen VS op laagste niveau sinds februari 2008 als gevolg van plotselinge daling (Bron: Reuters)

  • Lezersvraag: Wat deed de goudprijs in de jaren dertig?

    In de periode van 1920 tot 1933 hield de VS vast aan een goudstandaard, waarbij papieren dollars ingewisseld konden worden tegen gouden munten met een vaste wisselkoers van $20,67 per troy ounce zuiver goud. Het goud was in feite onderdeel van het geldsysteem, omdat het in de vorm van certificaten circuleerde in het betalingsverkeer. Na de crisis van 1920-1921 werd de rente door de Federal Reserve fors verlaagd, in een poging de economie te stimuleren. Banken hanteerden een fractioneel systeem waarin de hoeveelheid dollars in omloop kon groeien, veel sneller dan de hoeveelheid goud dat als onderpand dient voor deze dollars.

    Vanaf 1921 tot en met 1929 groeide de hoeveelheid dollars in omloop met 61%, omdat banken door de lage rente van de Fed steeds meer geld konden uitlenen aan bedrijven en huishoudens. De consumentenprijzen bleven in de tussentijd opmerkelijk stabiel, maar het extra geld vond al snel zijn weg richting de vastgoedsector en de aandelenmarkt. Toen de Fed de rente in een tijdsbestek van twee jaar sterk verhoogde (om de kredietcreatie af te remmen), crashte de aandelenmarkt en de huizenmarkt en kromp de geldhoeveelheid onder een sterke deflatoire druk van 1928 tot en met 1931 met ruim 30%.

    Gedurende deze periode was de vraag naar geld veel groter dan het aanbod, doordat er veel oude leningen uit de voorspoedige jaren afgelost moesten worden en er nauwelijks nieuwe leningen verstrekt werden. Omdat de dollar nog steeds was gekoppeld aan goud steeg dus ook de koopkracht van goud, terwijl de prijs nog steeds was vastgesteld op $20,67 per troy ounce. Om de knellende deflatie een halt toe te roepen besloot president Roosevelt in 1933 via een 'executive order' en groot deel van het goud uit circulatie te halen. Iedereen moest zijn goud bij een filiaal van de Federal Reserve omwisselen voor papieren dollars, waarbij een vrijstelling werd gegeven voor $100 aan gouden munten (vijf troy ounce goud) en voor goud dat aangemerkt kon worden als numismatic (verzamelmunten) of als goud voor professioneel gebruik (tandartsen, juweliers enz).

    Dollarbiljet van $50, inwisselbaar voor gouden munten

    Nadat een grote hoeveelheid goud was binnengebracht werd de dollar gedevalueerd tot $35 per troy ounce, waarmee iedereen die had vastgehouden aan fysiek goud er opnieuw in koopkracht op vooruit ging. Door de devaluatie verloren mensen die dollars hielden aan koopkracht, terwijl iedereen die nog goud had bewaard er in koopkracht wat op vooruit ging. De prijzen corrigeerden niet meteen voor de volledige omvang van de devaluatie, omdat mensen simpelweg minder koopkracht over hielden. Vanaf 1934 handhaafde de Federal Reserve de koppeling met goud, maar dan tegen de hogere koers van $35.

    Op de website NMA.org is een tabel te vinden van de goudprijs over de periode van 1850 tot en met 2011, zoals die in Londen werd vastgesteld. De tabel geeft de prijzen omgerekend naar dollars weer, waarop ook goed te zien is hoe de prijs werd gefixeerd op $20,67 in 1834 en op $35 in 1934.

    Vlucht naar mijnbouwaandelen

    Omdat het voor particulieren verboden werd om goud te bezitten zochten veel beleggers ook een toevlucht in aandelen van goudmijnen. Die gingen meerdere malen over de kop, terwijl de Dow Jones index bijna 90% van haar waarde verloor. Casey Research maakte er onderstaande grafiek van. Aandelen van bekende goudmijnen gingen meerdere malen over de kop, terwijl de Dow Jones bijna driekwart van haar waarde verloor.

    Of aandelen van goudmijnen in deze crisis opnieuw zo hard zullen stijgen is moeilijk te zeggen. Wat dat betreft zijn de omstandigheden fundamenteel veranderd ten opzichte van de Grote Depressie. In de jaren dertig was er nog geen grootschalig aanbod van financiele producten zoals exchange-traded funds, pool accounts en opslagdiensten voor fysiek goud. Al deze alteatieven zuigen vandaag de dag een groot gedeelte van de totale 'goudvraag' op en verminderen dus de stroom van kapitaal richting mijnbouwaandelen.

    Samengevat: Koopkracht van goud nam toe tijdens de Grote Depressie

    Gedurende de periode van 1921 tot en met de devaluatie van de dollar in 1934 was goud een veilige haven voor spaarders en beleggers. Omdat Amerika in die tijd een goudstandaard hanteerde is de situatie van toen niet één op één te projecteren op die van de huidige crisis. Doordat goud onderdeel was van het geldsysteem bleef de prijs ervan nominaal gezien constant. In de 'Roaring Twenties' zorgde de kredietexpansie ervoor dat goud ondergewaardeerd raakte ten opzichte van de papieren dollars in circulatie. Er waren immers steeds meer claims op een hoeveelheid goud die nauwelijks veranderde. Aan het einde van deze periode van economische groei werd goud dus steeds goedkoper ten opzichte van vastgoed en aandelen, omdat veel speculatief geld richting deze beleggingscategorieen ging.

    Toen de beurscrash plaatsvondt in 1929 en de geldhoeveelheid begon te krimpen werden dollars steeds schaarser en dus waardevoller. Omdat dollars en goud aan elkaar gekoppeld waren profiteerden dus ook de mensen die een deel van hun vermogen in fysiek goud bewaarden. Toen Roosevelt een groot deel van het goud confisceerde en de prijs verhoogde naar $35 gingen mensen die fysiek goud opzij hadden gezet er in koopkracht op vooruit. Dat is ook precies wat men moet verwachten van goud, behoud van koopkracht. Alleen gedurende fase waarin de 'echte' goudprijs ontdekt wordt is er een uitzonderlijk koersrendement te behalen op het bezit van goud.

    Omdat valuta vandaag de dag niet meer gekoppeld zijn aan goud hoeven centrale banken ook niet meer een bepaalde goudprijs te verdedigen. Daardoor kon de prijs van goud sinds het begin van deze eeuw ongeveer vijf keer over de kop gaan in termen van euro's en dollars. Hoe de goudprijs zich in de toekomst zal ontwikkelen is nooit met zekerheid te zeggen, maar zo lang belangrijke centrale banken zoals de Federal Reserve, de Bank of England en de Bank of Japan toevlucht zoeken in geldpersfinanciering van overheidstekorten en de rente extreem laag houden is het vrijwel onvermijdelijk dat de goudprijs verder zal blijven stijgen.

  • Bank of England wil minder nadruk leggen op prijsstabiliteit

    Mervyn King spreekt in de speech (klik voor PDF) van 'flexible inflation targeting', wat niet veel meer of minder betekent dan dat de centrale bank op korte termijn mag afwijken van het streven van maximaal 2% inflatie. In tijden van crisis mag de inflatie volgens de gouveeur van de BoE wat meer oplopen, mits de inflatie over de langere termijn weer terugkeert naar het gewenste maximum van 2%. Door de centrale bank meer speelruimte te geven zou deze meer kunnen bijdragen aan meer financiële stabiliteit, zo redeneert King. Hieronder een passage uit de speech (ik heb een aantal zinsdelen dikgedrukt gemaakt):

    ''But the current crisis has demonstrated vividly that price stability is not sufficient for economic stability more generally.  Low and stable inflation did not prevent a banking crisis.  Did the single-minded pursuit of consumer price stability allow a disaster to unfold?  Would it have been better to accept sustained periods of below or above target inflation in order to prevent the build up of imbalances in the financial system?  Is there, in other words, sometimes a trade-off between price stability and financial stability?''

    Deze vraagstelling van King is een verwijzing naar de manier waarop de Bank of England handelde tijdens de Grote Depressie, toen ze haar mandaat van prijsstabiliteit ook meer naar de achtergrond schoof. De Bank of England heeft in de afgelopen vijftig jaar vaker te maken gehad met periodes van zeer hoge inflatie, waardoor in 1992 werd besloten om een mandaat van prijsstabiliteit te formuleren en dat te handhaven. Dat was kort nadat het Britse pond uit het Europees Wisselkoersmechanisme werd gezet (16 september 1992). Door een mandaat van prijsstabiliteit te formuleren zou het vertrouwen in de Britse pond aansterken. Maar de impact van de huidige financiële crisis is zo groot dat Mervyn King nu op dat beleid terugkomt.

    Hij verwijst in zijn speech naar drie verschillende omstandigheden waarin afgeweken kan worden van het mandaat van prijsstabiliteit. Zo kan het volgens King verstandig zijn om tijdig in te grijpen als er kredietbubbels ontstaan op basis van een te optimistisch beeld van bedrijven en huishoudens over de toekomstige economische groei en inkomensontwikkeling. Door op tijd de rente te verhogen kan de omvang van de correctie, en daarmee de economische instabiliteit, volgens King beperkt worden. Ook kan een te lage rente beleggers en vermogensbeheerders ertoe aanzetten om meer risicovolle beleggingen toe doen, in een poging om een hoger rendement te behalen.

    Volgens Mervyn King heeft de Bank of England voorafgaand aan de crisis te weinig gedaan om de kredietexpansie door banken af te remmen, maar aan de andere kant weet de gouveeur van de centrale bank ook niet hoe de Britse economie zich ontwikkeld had als er van 1997 tot 2007 een ander beleid was gevoerd met een veel hogere rente. Om in de toekomst beter te kunnen anticiperen op economische schokken is volgens de gouveeur een ruimer mandaat nodig, dat in de speech als volgt wordt toegelicht:

    ''Although we think the new tools given to the Bank would have helped to alleviate the last crisis, it would be optimistic to rely solely on such tools to prevent all future crises.  It would be sensible to recognise that there may be circumstances in which it is justified to aim off the inflation target for a while in order to moderate the risk of financial crises.
     
    Monetary policy cannot just ‘mop up’ after a crisis.  Risks must be dealt with beforehand.  I do not see this as inconsistent with inflation targeting because it is the stability of inflation over long periods, not year to year changes, which is crucial to economic success.  The key principles underlying flexible inflation targeting are credibility, predictability and transparency of decision-taking, and they will remain the coerstone of successful monetary policy in the future.''

    Hoewel in de speech wordt gesuggereerd dat de Bank of England in de toekomst meer wil doen om het opbouwen van kredietbubbels af te remmen lijkt het meer waarschijnlijk dat de centrale bank richting een versoepeling van haar monetaire beleid zal gaan. De rente in het Verenigd Koninkrijk is al extreem laag en door de hoge schuldenlast van de overheid, bedrijven en huishoudens lijkt het vrijwel uitgesloten dat de Bank of England spoedig weer de rente gaat verhogen om de inflatie omlaag te brengen.

    Het ligt meer in de lijn der verwachting dat de centrale bank juist meer gaat doen om de economie te 'ondersteunen', getuige het opkopen van steeds meer staatsobligaties. In augustus kondigde de BoE aan dat het nog eens £50 miljard aan staatsobligaties zou opkopen, waarmee de totale aankopen aangroeien tot £425 miljard. Doordat de centrale bank de overheid helpt met de financiering van haar tekorten kan de economie kunstmatig gestimuleerd worden.

    Mervyn King, de gouveeur van de Bank of England, wil meer ruimte om af te wijken van prijsstabiliteit

  • ‘Detroit gevaarlijk voor bezoekers’

    Doordat een groot gedeelte van de bevolking van Detroit samen met de industrie vertrokken is (van bijna 2 miljoen inwoners in 1950 naar minder dan 1 miljoen inwoners nu) loopt de stad veel belastinginkomsten mis. Er staan naar schatting bijna 100.000 woningen leeg, een cijfer dat goed in beeld kan worden gebracht met Google. Daardoor moet er veel bezuinigd worden, ook op het politieapparaat. Het gevolg daarvan is dat de agente steeds langere diensten moeten draaien, minder salaris krijgen en zich steeds vaker in gevaarlijke situaties moeten begeven. Detroit is, gemeten naar het aantal moorden, meest gevaarlijke stad van de VS. De middelen die nodig zijn om de leefomgeving te verbeteren zijn er niet.

    Donato Iorio, vertegenwoordiger van de Detroit Police Officer Association (DPOA), zegt dat de politiemacht van 2.000 agenten snel krimpt. Sinds het begin van de zomer hebben honderden agenten hun werk al opgezegd. Volgens Iorio zijn de agenten die zijn gestopt met het werk ontmoedigd door de 12 uur durende diensten en het relatief lage salaris. De vertegenwoordiger zei dat de politie van Detroit nu minder mankracht heeft dan ooit tevoren, terwijl de misdaadcijfers door het dak gaan. Er zijn nu duizend agenten minder tien jaar geleden en het aantal moorden is gestegen.

    Het probleem van Detroit is tekenend voor de teloorgang van de VS. De industriële basis is voor een groot gedeelte verhuisd naar Azie en de grote autofabrikanten uit de VS hebben de vraag naar kleinere en efficiëntere auto's te lang genegeerd. De politie van Detroit deelde afgelopen week onderstaande flyers uit om de aandacht te vragen van het publiek.

    Politie van Detroit deelt flyer uit om aandacht te vragen voor de slechte werkomstandigheden

    Een groot gedeelte van de stad Detroit is in verval en vormgt een voedingsbodem voor misdaad

  • Kosten garantieregeling NHG in jaar tijd verdubbeld

    De NHG werd voor het uitbreken van de kredietcrisis gekozen door ongeveer 60% van de hypotheekgevers, maar sinds het uitbreken van de crisis is dat opgelopen tot 90% van alle nieuwe hypotheken. Doordat de maximale omvang van een hypotheek met NHG garantie werd opgerekt komen steeds meer huizenkopers in aanmerking voor deze bescherming. In het derde kwartaal van dit jaar hebben 68.200 huishoudens de aankoop van een woning gefinancierd met NHG, tegenover 73.000 in diezelfde periode vorig jaar.

    In de kwartaalcijfers van het Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen over het derde kwartaal van dit jaar lezen we dat het aantal huisuitzettingen en gedwongen executieveilingen beperkt is gebleven, doordat geldverstrekkers meer inspanning hebben geleverd om de huiseigenaar te helpen met de verkoop van de woning. Door de dalende huizenprijzen zijn de verliezen op de NHG wel verder toegenomen. Het totaal geborgd verliesbedrag steeg van €15 miljoen in het derde kwartaal van 2011 naar €19,6 miljoen in het derde kwartaal van dit jaar. Het waarborgfonds heeft door het groeiend aantal NHG-hypotheken meer garantievermogen op kunnen bouwen. Daar staat natuurlijk ook een groter aantal woningen tegenover met een relatief hoge hypotheeklast, waardoor de verliezen snel kunnen oplopen bij een verdere daling van de huizenprijzen.

    Die daling lijkt vrijwel onvermijdelijk, want starters zijn steeds terughoudender met het afsluiten van een hypotheek. Dat heeft te maken met de verwachting dat huizenprijzen verder gaan dalen en met de onzekerheid rondom de arbeidsmarkt. Starters die wel een huis willen kopen krijgen te maken met strengere voorwaarden van de bank en een lager bedrag dat maximaal geleend kan worden onder de NHG-regeling.

    Aantal ingediende verliesdeclaraties verdubbeld sinds derde kwartaal 2011 (Bron: Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen)