Tag: cor wijtvliet

  • De oliemaatschappijen zijn de weg kwijt

    Het doet een beetje vreemd aan op een moment dat olieprijzen gestaag omhoog kruipen, maar oliemaatschappijen weten het even niet meer. Moeten ze nu wel of niet blijven investeren in langlopende projecten of is het beter meer op de korte termijn te werken? De wijsheid van het moment is immers dat de vraag naar olie in het komend decennium gaat pieken. En dan te bedenken dat de sector zijn investeringen in het afgelopen decennium al gehalveerd heeft.

    In de jaren 2010 – 2015 beliepen de investeringen in nieuwe projecten een bedrag van $875,1 miljard. In de tweede helft van dit decennium bedragen de investeringen $443,5 miljard. De daling was de uitkomst van druk door beleggers en de noodzaak stevig in de kosten te snijden.

    Productietekort in oliesector?

    Maar langzamerhand begint het gevoel te ontstaan dat de sector op het verkeerde pad is beland is. Het huidige beleid kan er immers ook in uitmonden dat er op den duur een tekort aan olie groeit. Natuurlijk groeit de productie van schalie-olie in de VS nog gestaag, maar het is maar de vraag of die stijgende productie wel voldoende is.

    Kenners wijzen erop dat de kwaliteit van de bewezen reserves er niet op vooruit is gegaan. Diezelfde kenners wijzen er ook op dat de verwachtingen over het pieken van de vraag naar olie op zijn best vaag zijn. De bandbreedte is immers extreem. Sommige partijen zijn van mening dat de vraag naar olie al in 2030 zal gaan dalen, andere denken echter eerder aan 2070.

    Twijfelaars vragen zich af welke wijsheid schuilgaat achter een beleid om langlopende investeringen te schrappen op een moment dat de vraag uit Afrika en Azië alleen maar groeit. Ze wijzen er daarbij op dat de vraag naar olie sinds 2014 ieder jaar met 1,7 miljoen vaten per dag is gegroeid.

    Critici wijzen daarbij op het gedrag van beleggers. Die tonen zich steeds meer en steeds vaker beducht voor de mogelijk financiële gevolgen van ‘global warming’, maar ook zijn ze bang voor de negatieve uitkomsten van de opmars van de elektrische auto en de groeiende aversie tegen bijvoorbeeld plastic. In dit wereldbeeld passen geen investeringen met een looptijd van meer dan tien jaar.

    Oliemaatschappijen moeten in hun ogen meer en meer het accent gaan leggen op het maximeren van de uitkering aan de belegger. In hun ogen is dat zinvoller dan het pogen van sommige oliemaatschappijen om zich om te vormen tot producenten van renewable energy. Daar missen ze immers de kennis voor.

    Welke strategie is succesvol?

    Het is niet alleen de vrees van beleggers die de huidige handelswijze van de oliemaatschappijen stuurt. Ook binnen de sector is daar brede steun voor. Menigeen wijst tevreden naar de hogere kosten-efficiëntie. Middelen worden niet zomaar meer ingezet, zoals in een niet al te ver verleden. De inzet van nieuwe technologieën maakt het bovendien mogelijk meer op te pompen uit bestaande velden.

    De prangende vraag is echter hoe lang dit beleid goed uitpakt. Het is niet ondenkbaar dat over pakweg zeven jaar de oliemaatschappijen niet langer in staat zijn om voldoende olie op te pompen met alle gevolgen van dien voor de prijs en in het verlengde daarvan voor de economie.

    Voor het moment pakt de huidige strategie goed uit. Volgens Wood MacKenzie zullen de grote oliemaatschappijen hun productie tot 2020 jaarlijks met 3,5% opvoeren. De huidige stijging van de olieprijs is dan ook niet het gevolg van een achterblijvende productie. Die is toe te schrijven aan factoren waar de sector geen greep op heeft. Zo is daar het beleid van OPEC en Rusland om de productie voorlopig te blijven beperken.

    Ook de crisis in Venezuela speelt een rol, evenals de beslissing van president Trump om uit de Iran-deal te stappen. Gecorrigeerd door al die factoren zou de prijs amper stijgen, ondanks de groeiende vraag. Dat neemt niet weg dat de twijfel over de wijsheid van de huidige korte termijnaanpak groeit.

    De bekende hedgefondsmanger Pierre Andurand voorziet een olieprijs van $150 in minder dan twee jaar. Hij wijst erop dat de doorbraak van de elektrische auto nog steeds op zich laat wachten. Het zal in zijn ogen ook nog wel een tijd kunnen duren voordat het zover is. Hij vraagt zich dan ook hardop af waar de olie vandaan moet komen als de oliemaatschappijen volharden in hun huidige aanpak, terwijl de vraag alleen maar blijft toenemen. Voorlopig is hij een roepende in de woestijn, wat niet automatisch wil zeggen dat hij ongelijk heeft.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Italië legt opnieuw zwakheden in Europese financieel bestel bloot

    De afgelopen weken was het hommeles op de markt van Italiaanse obligaties. Beleggers wisten niet hoe snel ze afscheid moesten nemen van het schuldpapier, toen president Sergio Mattarella een euro sceptische kandidaat-minister weigerde. Hetzelfde gebeurde, toen de president uiteindelijk zijn zegen gaf aan een regeringscombinatie van linkse en rechtse populistische partijen.

    Beleggers namen echter niet alleen afscheid van het Italiaans schatkistpapier, maar keken ook nog eens heel kritisch naar Europese banken die veel Italiaans papier op de balans hebben staan. Die reactie is goed te begrijpen. In 2015 speculeerde Griekenland hardop over een mogelijk vertrek uit de eurozone. Die speculaties bracht het eigen bankwezen nagenoeg op de knieën, maar daar bleef het niet bij. Vele Europese banken in bezit van Grieks schatkistpapier leden zware verliezen.

    Italië legt zwakheden bloot

    Italië laat opnieuw zien, dat de zogeheten doom loop, de wederzijdse afhankelijkheid van financieel bestel en overheden, nog steeds intact is. Hoe langer de politieke onrust in Italië aanhoudt, hoe meer de onrust op de financiële markten daardoor toeneemt, hoe hoger de rekening wordt die banken daarvoor gaan betalen.

    De kans is nog steeds klein dat Italië uit de eurozone stapt en opnieuw de lire introduceert. De gedachte alleen al was voor kredietbeoordelaar Moody’s aanleiding om de kredietwaardigheid van twaalf Italiaanse banken te verlagen. Die reactie is wel te begrijpen. De Italiaanse staatsschuld is met 130% van het bruto binnenlands product hoog en Italiaanse banken hebben zich volgeladen met schuldpapier. Gemiddeld is dat 10% van de assets en dat is veel hoger dan elders in Europa. De grootste Italiaanse banken torsen verhoudingsgewijs ook het meeste schuldpapier met zich. De omvang ervan is meestentijds groter dan de kapitaalsbuffers.

    Het is derhalve niet vreemd dat de koers van de aandelen recentelijk een flinke knauw hebben gehad. Het probleem reikt echter tot ver over de Italiaanse landsgrenzen. Ook Spaanse, Belgische, Duitse en Franse banken hebben voor forse bedragen Italiaans schatkistpapier op de balans staan. Het Belgische Dexia heeft dat voor een waarde van € 22 miljard, de Duitse Commerzbank voor € 9 miljard en het Spaanse Banco Santander voor € 8,8 miljard.

    Overigens hebben niet alleen banken zich al dan niet vrijwillig vol geladen met Italiaans schatkistpapier, ook verzekeraars als het Italiaanse Generali, maar ook Axa en Allianz hebben dat gedaan. Die portefeuilles zijn zo groot dat Moody’s bijvoorbeeld kritisch kijkt naar Allianz. Bovenstaande voorbeelden maken duidelijk waarom afgelopen tijd in heel Europa bankaandelen van de hand werden gedaan. Het maakt ook begrijpelijk waarom de kosten voor een verzekering tegen het mogelijk omvallen van Europese banken met 50% gestegen zijn. De angst voor besmetting is reëel en begrijpelijk. Het omvallen van Lehman en de Griekse crisis legden onbarmhartig de diepe onderlinge verwevenheid binnen de financiële sector bloot.

    Winstmarges banken onder druk

    De Italiaanse onzekerheid heeft nog meer negatieve aspecten. Zo stijgen de fundingkosten voor banken en wordt het onwaarschijnlijker dat de ECB de rente gaat verhogen. Banken kunnen een verhoging goed gebruiken, want de winstmarges zijn nog steeds niet om over naar huis te schrijven. Ook Italiaanse banken zouden op korte termijn van een renteverhoging kunnen profiteren, evenals hun depositohouders.

    De gevolgen van de politieke crisis overschaduwen echter de positieve aspecten van renteverhoging. Onder de huidige onzekere politieke omstandigheden lijkt het onwaarschijnlijk dat banken verder gaan op de weg om hun non-performing loans te verkopen. Die non-performing loans zijn een zware last, want ze maken tot wel 10% uit van het totale leningenboek.

    Dat zorgt weer voor de nodige onzekerheid en dat is terug te zien aan kosten om senior schuldpapier met een looptijd van vijf jaar te verzekeren tegen een mogelijke default. Een bedrag van €100 van dit type schuldpapier vereist nu verzekeringskosten van €1,40. Dat is verdubbeling in een maand tijd. In 2011, op het hoogtepunt van de financiële crisis bedroegen die verzekerkosten wel €10. Wat dat betreft is er van echte paniek nog geen sprake. Bankiers hopen echter dat het dit keer niet weer zover zal komen en dat bankpresident Draghi zijn belofte uit die dagen niet hoeft te herhalen!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • De oliesector pompt heel grote vrije kasstromen op

    Na jaren van de tering naar de nering zetten lijken de goede oude tijden weergekeerd voor de oliesector. Misschien worden de tijd wel beter dan ze ooit geweest zijn! Dankzij een stijgende vraag, problemen in Venezuela en politieke spanningen in het Midden-Oosten is de olieprijs in 2018 fors omhooggelopen. De barrière van $80 is al doorbroken. Dat is de eerste keer sinds 2014. Die hogere olieprijzen resulteren in wel heel forse vrije kasstromen, de mooiste en grootste sinds 2008!

    Het mooie van dit jaar is dat oliemaatschappijen meer vrije kasstromen produceren bij een olieprijs van $80 per vat dan ten tijde van een olieprijs van $100. In de moeilijke jaren hebben de oliemaatschappijen niet met de handen over elkaar gezeten. Sinds 2014 zijn de kosten per vat met een derde gedaald en de ontwikkelkosten eveneens met een derde. Zoals de zaken er nu voor staan, kunnen de grote producenten hun investeringen en dividenden uit eigen zak betalen bij een prijs van $50 per vat. Bij een prijs van $80 produceren ze overschotten.

    Meer geld naar de beleggers

    De vraag is nu wat ze ermee gaan doen, met al dat overtollige geld. Ceo’s zeggen dat ze hun lesje geleerd hebben. De periode van met geld strooien, zoals dat gebeurde bij een prijs van $100, is voorgoed voorbij. De grote olieproducenten gaan het accent leggen op kostenreductie en aandeelhouderswaarde. De schuldenlast is in de moeilijke jaren snel gestegen, omdat bedrijven veel geld leenden om hun dividend te kunnen betalen.

    Shell heeft laten doorschemeren met een programma van terugkoop van eigen aandelen te starten wanneer de debt-to-capital ratio in de buurt komt van 20%. Die bedraagt nu nog 25%. Het programma zal een omvang hebben van $25 miljard. Opgewonden beleggers denken dat Shell deze doelstelling al in de tweede helft van dit jaar zal bereiken. Andere bedrijven, zoals BP Group en Equinox (Statoil) zeggen eenzelfde pad te zullen bewandelen.

    Nieuwe investeringen?

    De stortvloed aan nieuw geld zal overigens nog niet resulteren in hogere investeringen. Die gaan dit jaar nog met 1,1% omlaag. Die daling is een uitvloeisel van het beleid van de grote olieproducenten om alleen de meest profijtelijke projecten aan te vangen en dan alleen nog wanneer de kosten er totaal uitgeknepen zijn. Ook dat is een breuk met het verleden. In de goede oude tijden bedroeg het budget voor nieuwe exploratieprojecten al vlug $5,5 miljard. Nu is dat nog slechts $2,7 miljard. De uitzondering op de regel is Exxon Mobile, dat zijn investeringen in exploratie & productie sinds 2016 weer aan het verhogen is. Dat is onderdeel van een poging de magere vooruitzichten te verbeteren.

    Sommige analisten zijn bang dat de grote olieproducenten simpelweg te weinig gaan investeren. Het is nog maar de vraag of al die kleinere projecten op den duur voor voldoende continuïteit in de productie kunnen zorgen. Andere denken dat ze wel met krappe budgetten moeten werken om zo bijvoorbeeld de concurrentie van de schalieproducenten aan te kunnen. Die zitten op overvloedige voorraden. Ook kunnen ze er niet omheen dat de concurrentie van de producenten van renewable energy alleen maar gaat toenemen. Kortom, of ze willen of niet, de grote olieproducenten zullen hun businessmodel moeten aanpassen aan de nieuwe concurrentie. In die zin keren de goede oude tijden niet meer terug!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Is de rek er bij de aandelen uit?

    Het cijferseizoen over het eerste kwartaal van 2018 is niet slecht van start gegaan. De verwachtingen zijn dan ook hooggespannen. Gemiddeld genomen zullen de bedrijven in de S&P 500 een groei van de winst per aandeel noteren van 20%. Toch lijkt de stemming op Wall Street niet echt florissant, eerder het omgekeerde. Koersen hebben eerder de neiging omlaag te gaan dan te stijgen. Trouwens, niet alleen Wall Street lijkt in een mineurstemming, overal in de wereld lijken malaise gevoelens de overhand te krijgen.

    Zoals gezegd, de cijfers tot dusverre vallen niet tegen. Een bedrijf als Caterpillar deed het veel beter dan verwacht en verhoogde zijn verwachtingen voor heel 2018. Iedereen blij zou je denken. Maar het venijn zat in de staart. Caterpillar rondde zijn presentatie over het eerste kwartaal van 2018 af met de vaststelling, dat dit kwartaal waarschijnlijk het beste was wat beleggers dit jaar te zien zouden krijgen. Niet alleen Caterpillar serveerde die voor beleggers onplezierige verrassing, een bedrijf als 3M deed doodleuk hetzelfde.

    Groeivertraging?

    Ondanks alle mooie cijfers dringt bij veel beleggers plotsklaps het besef door, dat 2018 weleens het jaar kan zijn van de vertraging in de groei en niet van de veronderstelde versnelling. Wie om zich heen kijkt komt dan waarschijnlijk tot de conclusie dat het landschap aan het veranderen is en niet per sé ten faveure van aandelen. Zo is de yield op de 10-jaars Treasury voor het eerst sinds 2014 weer tot boven 3% gestegen. Voor veel beleggers is dit een symbolisch gebeuren.

    Beleggers accepteren tot dusverre dat waarderingen voor aandelen aan de hoge kant zijn, zolang de rente maar laag is. De grens van 3% is daarbij een kritische toetssteen. Is nu het hek van de dam en gaat de rente verder omhoog? Dat kan zomaar, omdat de Fed de rente nog twee- of driemaal zal verhogen om inflatie op voorhand de kop in te drukken.

    Oplopende inflatie

    De kans dat de inflatie geleidelijk gaat oplopen is volgens menigeen reëel, omdat de vooruitzichten voor de wereldeconomie onverminderd bemoedigend zijn. Ze verwijzen hierbij naar de recente voorspellingen van bijvoorbeeld het Internationale Monetair Fonds. Een vertraging in de winstontwikkeling gekoppeld aan een mogelijke verdere stijging van de rente is voor aandelenbeleggers een ware jobstijding.

    Obligatiebeleggers als Pimco en Fidelity staan echter heel anders in de werkelijkheid. Zij denken dat met een stijging naar 3% de rek er wel uit is. Ze geloven niet dat de inflatie nog erg gaat oplopen. Ze verwijzen daarvoor naar de yield op de 30-jaars Treasury. Die bedraagt ongeveer 3,20% tegen bijna 4% in 2014.

    Obligaties met zeer lange looptijden zijn erg gevoelig voor inflatieontwikkelingen. Bij Pimco en bij Fidelity denken ze daarom dat de rente niet veel verder zal oplopen, laat staan dat de stijging gaat versnellen. En dus lijkt voor hen het moment aangebroken om weer massief in de 10-jaars Treasuries te stappen. Ze rekenen er daarbij op, dat lange termijnbeleggers als verzekeraars en pensioenfondsen hetzelfde gaan doen. Dat zou een duidelijke steun in de rug zijn voor de prijsontwikkeling.

    Het kan zomaar zijn dat in 2018 de bordjes weer eens verhangen worden. De rek bij aandelen is eruit en de obligatiebelegger maakt zijn comeback!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Deze column verscheen eerder in het CorWijtvlietJournaal en wordt u gratis aangeboden door Marketupdate. Vindt u deze columns interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • De markt denkt dat er een correctie onderweg is

    Iedereen die hoopt nog een tijdje te kunnen genieten van de top van de economische cyclus, kan wel eens van een koude kermis thuiskomen. Trends op de obligatiemarkten wijzen erop dat de cyclus nagenoeg over is. Het zal moeilijk worden voor beleggers om ergens veilig te schuilen.

    Wat zijn zo de onrustbarende voortekenen? Om er maar wat te noemen: de rente op de 2-jaars treasury is op moment van schrijven opgelopen naar 2,43%. Dat is het hoogste niveau sinds augustus 2008, aan de vooravond van het omvallen van Lehman Brothers. In september 2007, vlak voordat het Amerikaanse Congres instemde met de grote belastingverlaging, was het niveau amper de helft van het huidige. Ook de yieldcurve is steeds meer aan het vervlakken. Het verschil tussen de yield op de 10-jaars en de 2-jaars Treasury bedraagt op het moment van schrijven 0,41%. Sinds 2007 is dat verschil niet zo klein geweest.

    Renteverhoging

    Er is nog meer dat weinig geruststelt. Volgens Bloomberg laten de Fed Funds Futures zien dat de kans op twee renteverhogingen ongeveer 80% bedraagt en die op drie verhogingen 35%. Dat zijn de hoogste percentages sinds de handel in futures voor het einde van het jaar startte. Tegelijkertijd lopen de inflatieverwachtingen voor de Verenigde Staten voorzichtig omhoog. De VS dreigt steeds meer een buitenbeentje te worden als we kijken naar de ontwikkeling van de spread tussen 2-jaars treasury en de Duitse Bund. Die is opgelopen tot 3 procentpunt, het hoogste niveau sinds 1999.

    Een duidelijke bezorgdheid over de ontwikkeling van de rente voor langer lopend schuldpapier ontbreekt. De markt gaat er blijkbaar vanuit dat we op de top van de cyclus zitten en dat er in de VS nu al snel een cyclische neergang komt. Die wisselende kijk op de yield is wel te verklaren. De kerninflatie in de VS is weer boven 2% geklommen.

    De Fed is niet bereid het verkrappende beleid los te laten, zo blijkt uit de notulen van de beraadslagingen van de Fed. De benoeming van Richard Clarida als vicevoorzitter van de centrale bank wijst er eveneens op dat de kansen op rentestijgingen alleen maar toenemen. Als de rentestijgingen eenmaal voorbij zijn, dan volgt de daling al snel. Dat zegt althans de swapmarkt. Die laat de verwachting zien dat yields over drie jaar lager zullen zijn dan nu. Ze liggen ook lager dan de verwachte yields over twee jaar. De rente op de 2-jaars treasury doet vermoeden dat de Fed de rente nog hooguit driemaal gaat verhogen. Daarmee impliceert de markt tevens dat de Fed waarschijnlijk de rente eenmaal te vaak verhoogt, waardoor de economie gaat stagneren.

    Volgens diezelfde swapmarkt zal de yield op de tienjaars staatslening over tien jaar amper 3% bedragen. Vrees voor een berenmarkt in obligaties lijkt zodoende ongegrond. Als dat zo is, dan is dat voor de langere termijn steun voor de waarderingen voor aandelen, maar slecht nieuws voor pensioenfondsen.

    Welbeschouwd suggereren trends op de obligatiemarkt dat de VS terecht zijn gekomen in de wereld van the ‘New Normal’. Dat betekent lage rentes in combinatie met lage groei. Het is waarschijnlijk toeval, maar Richard Clarida is afkomstig van Pimco, waar ze de term New Normal bedacht hebben. In zijn laatste outlook voor Pimco toont Clarida zich niet al te optimistisch. De vooruitzichten van de wereldeconomie zijn in zijn ogen belabberd, omdat de Fed de rente aan het verhogen is en zijn balans aan het verkleinen. Dat gebeurt op een moment dat het fiscale beleid weinig kan doen om de groei te stimuleren. Daar komt nog bij dat ook in China en in de eurozone de onzekerheden toenemen. Zijn advies was dan ook om in cyclische rally’s de cashpositie te versterken om die in te zetten als markten gaan corrigeren en risico’s opnieuw ingeprijsd worden.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!
  • Herstel economie is minder robuust dan we allemaal hopen

    Het gaat goed met de wereldeconomie. Alhoewel de groei niet zo sterk is als in de periode 2003-2007 oogt het toch allemaal goed en mooi. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft de feestvreugde nog verhoogd door de mooiste voorspellingen voor 2018 en 2019 neer te schrijven sinds het uitbreken van de crisis en dat is alweer tien jaar geleden. Toch is het verstandig het herstel met de nodige omzichtigheid te bezien.

    Laten we met het goede nieuws beginnen. In zijn laatste World Economic Outlook heeft het IMF zijn voorspellingen voor de groei in de wereld in dit jaar met 0,2% verhoogd. Vooral de groei in de ontwikkelde landen is fors opwaarts bijgesteld en wel met 0,5 procentpunt voor 2018 en 0,4 procentpunt voor 2019. Ondanks al het protectionistisch tromgeroffel blijft ook de wereldhandel goed gaan. De groei voor 2018 is met 1,1 procentpunt opwaarts bijgesteld en voor 2018 bedraagt de bijstelling 0,8 procentpunt.

    Ruim monetair beleid

    We hebben al dit goede nieuws aan twee doorslaggevende factoren te danken. De eerste is dat het gevoerde beleid nog steeds zeer ondersteund is. De korte rente in de VS zal ook dit jaar verder omhooggaan, maar je kunt het monetair beleid niet echt verkrappend noemen. De rente zal waarschijnlijk tot 2021 niet boven 3% uitstijgen. Er is bijna niemand die op de korte termijn een serieus opleven van de (loon)inflatie verwacht. Alle andere belangrijke economieën in de wereld zijn op zijn best nog aan het nadenken over een afbouw van de verruimingsprogramma’s. Een renteverhoging ligt nog verder weg in de tijd.

    De tweede factor van belang is de grote belastinghervorming in de Verenigde Staten. Daar hangt overigens nu al een forse rekening aan. The Congressional Budget Office verwacht dat het overheidstekort tussen 2019 – 2027 pakweg 5% zal bedragen. De aanpak van Trump in een economie met nagenoeg volledige werkgelegenheid doet denken aan de vergelijkbare aanpak aan het einde van de jaren zestig en begin jaren zeventig van de vorige eeuw. Dat liep toen slecht af.

    Beide bovengenoemde factoren kunnen met een beetje geluk voor de korte termijn resulteren in een sterke groei van de investeringen en de consumptie. Hogere investeringen kunnen de productiviteit verhogen en daarmee de kans op (loon)inflatie verkleinen. Daar staat tegenover dat het huidige politieke klimaat steeds onvoorspelbaarder wordt. Een grotere volatiliteit op de internationale financiële markten kan het opbloeiend optimisme verzwakken en daarmee ook een hogere vraag van consumenten. De zwakke plek is en blijft de eurozone, waar de groei alweer lijkt af te nemen.

    Langere termijn

    Voor de langere termijn lijken negatieve factoren de overhand te krijgen. Het IMF wijst daarbij op de hoge verschuldiging van overheden en bedrijven. Ook prijzen van een reeks van assets zijn te hoog. Het IMF wijst er nadrukkelijk op dat kredietrisico’s beheersbaar zijn zolang de groei sterk is en de leenkosten laag. Maar wat gebeurt er als de inflatie toch sneller oploopt dan verwacht, of dat centrale banken sneller gaan verkrappen dan gehoopt. Onder dit soort omstandigheden zou het schuldenprobleem weer de kop opsteken, met alle mogelijke desastreuze gevolgen van dien.

    De grootste bedreiging van de goede gang van zaken vormen echter de groeiende spanningen tussen de twee belangrijkste economische machten van dit moment, de VS en China. Een gedeeltelijke verklaring voor die oplopende spanningen moeten we waarschijnlijk zoeken in de ontwikkeling van de arbeidsmarkt in de ontwikkelde wereld. Tussen 2008 – 2016 is het aandeel van mannen op de arbeidsmarkt steeds verder teruggelopen. Dat van vrouwen daarentegen is gestegen, behalve in de Verenigde Staten. De arbeidsmarkt in dat land functioneert op zijn best zeer gebrekkig. De tegenstellingen beginnen daar geleidelijk op te lopen en dat moet op den duur misgaan.

    Tien jaar geleden brak er een crisis binnen het systeem uit. Beleidsmakers verhinderden dat het een systeemcrisis werd. Met een beetje pech gaat dat nu wel gebeuren. Het huidig tijdsgewricht is er een van politieke en economische fragiliteit.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Deze column verscheen eerder in het CorWijtvlietJournaal en wordt u gratis aangeboden door Marketupdate. Vindt u deze columns interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Geen reden voor paniek over de obligatiemarkt

    Als het misgaat op de aandelenmarkten, dan trekt dat de aandacht van heel de wereld. Maar als de beren de obligatiemarkten binnenvallen dan gaat dat vrijwel ongemerkt. Dat gebeurt vandaag de dag. De yield op de 10-jaars Treasury leunde in september 2017 nog tegen 2%, maar was in februari opgelopen naar 2,95% om daarna weer terug te zakken naar 2,75%. Dat betekent over een periode van zes maanden een verlies van total return van 4,5% als het om de prijs gaat. Dat verlies mag er zijn.

    Daar staat tegenover dat historisch gesproken een stijging van de yield met 75 basispunten niet bijzonder is. Tussen het midden van 1979 en de eerste helft van 1980 steeg de yield op de treasury met 400 basispunten. Dat was te wijten aan de inflatie en de daarmee samenhangende komst van Paul Volcker als eerste man bij de Fed. Van hem was bekend dat hij alles zou doen om de inflatie de nek te breken.

    Negatieve stemming

    Is het huidige negatieve sentiment op de obligatiemarkten gerechtvaardigd? Daar lijkt weinig reden toe. Wereldwijd bedraagt de schuld meer dan $230 biljoen, zo heeft het Institute voor International Finance berekend. De schuldenberg is inmiddels hoger dan aan het begin van de crisis van 2008. Volgens de Fed past daar een Fed Funds Rate bij van bijna 3%.

    Dat is heel andere koek dan het gemiddelde van meer dan 5% sinds het begin van de jaren ’70 van de vorige eeuw. Er spelen waarschijnlijk andere sentimenten. Het gaat goed met de wereldeconomie. In alle regio’s is sprake van een gezonde groei. Als gevolg daarvan neemt de bereidheid om risico’s te nemen toe. Dat zou kunnen betekenen dat er einde komt aan het zeer ruime beleid van centrale banken sinds de val van Lehman Brothers.

    Als er een einde komt aan negatieve rentes in landen als Zwitserland en Japan en de monetaire verruiming heeft zijn tijd gehad, dan geldt dat ook voor de extreem lage yield van dit moment. Er komt nog iets bij. Het lopend jaar 2018 zal het eerste jaar sinds tijden zijn dat er een positieve netto uitgifte van overheidsschuld is van de VS, de Eurozone en Japan samen. In de afgelopen drie jaren was er door opkoopprogramma’s van centrale banken per saldo een negatieve uitgifte van overheidsschulden ter waarde van $100 – $500 miljard.

    Aanbod obligaties neemt toe

    In 2018 zal de positieve netto uitgifte uitkomen op een waarde van $500 miljard en in 2019 op $1 biljoen. Een gebrek aan overheidspapier is daarmee niet langer een rechtvaardiging voor de huidige extreem lage yields. Centrale banken in Europa en in Japan hebben afgelopen tijd hun opstelling jegens monetaire verruiming geleidelijk gewijzigd. Monetaire verkrapping lijkt nog slechts een kwestie van tijd. Als dat gebeurt dan gaan de kosten omhoog voor overheden. Een stijgende yield betekent op den duur meer kosten voor het financieren van schulden. Dat geldt ook voor huishoudens en voor het bedrijfsleven, die beide zwaar in de schulden zitten.

    Is dit alles voldoende om een einde aan de stierenmarkt in obligaties te veronderstellen? Dat is waarschijnlijk niet het geval. Dat zal pas gebeuren als de inflatie in de ontwikkelde landen een overtuigende comeback maakt. Of dat staat te gebeuren? De US TIPS markt verwacht dat de consumentenprijsindex de komende vijf jaar ongeveer 2% zal bedragen. Dat is een behoorlijke stijging vergeleken met het niveau van het midden van 2017. Maar het verwachte niveau is wel in lijn met de lange termijnverwachtingen van de Fed.

    Dat de consumentenprijsindex een zo gematigde stijging laat zien, heeft grotendeels te maken met het doorsnijden van de traditionele relatie tussen de ontwikkeling van de werkloosheid en de prijzen. Technologische ontwikkelingen, globalisering van de arbeidsmarkt en een tanende vakbondsmacht zijn er de oorzaak van dat lonen in de hele Westerse wereld amper stijgen. De spiraal van loon- en prijsinflatie behoort daarmee tot het verleden. Als dat zo blijft dan blijft ook de obligatiemarkt interessant, zeker als er tijdelijk op grote schaal verkocht is!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Deze column verscheen eerder in het CorWijtvlietJournaal en wordt u gratis aangeboden door Marketupdate. Vindt u deze columns interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Hoe kan de wereld een handelsoorlog vermijden?

    Washington is de laatste weken in rep en roer. Ontwikkelingen gaan in razend tempo. Het is amper nog bij te benen. Hoogtepunten, zo u wil dieptepunten, zijn de aankondiging van plannen om $60 miljard aan Chinese export te belasten met een tarief van 25%. Van misschien nog groter belang is de benoeming van John Bolton tot zijn belangrijkste veiligheidsadviseur. Bolton is zondermeer een conservatieve ijzervreter en zijn benoeming onderstreept misschien nog wel het best de agressieve handelsagenda van president Trump.

    Wat de president precies beoogt met zijn agressieve opstelling jegens China is vooralsnog onduidelijk. Wil hij een halt toe roepen aan bijvoorbeeld de niet te verloochenen diefstal van Amerikaans intellectueel eigendom of gaan de ambities verder? De president omschrijft China als een strategische concurrent. Is hij van zins om de technologische vooruitgang van China te blokkeren, dan is dat een mission impossible. Zoiets is voor China uiteraard onaanvaardbaar. Wat eveneens onhaalbaar zal blijken, is de wens van de president dat de bilaterale handel in evenwicht gebracht wordt. China heeft een overschot van $100 miljard in zijn handel met de VS.

    Handelsoorlog?

    Meer optimistisch gestemde commentatoren denken dat al het sabelgekletter uit zal draaien op een overeenkomst tussen de kemphanen. Pessimisten denken dat dit het begin is van eindeloos durende onderhandelingen die nergens toe leiden. De echte sombermannen vrezen ervoor dat de gesprekken zullen uitmonden in een cyclus van actie en reactie wat uiteindelijk in een breder kader van vijandelijkheden kan eindigen.

    Wat precies de uitkomst zal zijn, hangt ook af van de opstelling van China. Het land moet beseffen dat de Verenigde Staten veranderd zijn en dat de verkiezing van president Trump symbool staat voor die veranderingen. Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen voor die veranderingen. Het land vreest zijn dominerende rol te verliezen aan een ambitieus China. Daarnaast is China een autocratisch geregeerd land en dat valt moeilijk te rijmen met de democratie in de VS. En tenslotte is er de zogeheten China shock. De handel met China heeft verkeerd uitgepakt voor miljoenen Amerikaanse werknemers in de industrie. Het is dan ook niet vreemd dat Trump steun ondervindt voor zijn pleidooi om het WTO-verdrag uit 2001 te herzien en meer reciprociteit te verlangen. Het Amerikaans bedrijfsleven klaagt steen en been over de bedrieglijke praktijken van China bij het najagen van zijn industriële ambities.

    Structureel probleem

    Daar staat tegenover dat de Amerikanen er wel een handje van hebben om veel te klagen. Tien jaar geleden deden ze hun beklag over onrechtvaardige wisselkoersen en veel te grote overschotten op de lopende rekening. Nu gaat het om de bilaterale handelsbetrekkingen en al dan niet gedwongen overdracht van technologieën. De onderliggende klacht is natuurlijk, dat China groot, anders en succesvol is. En dat is voldoende reden om alsmaar te blijven klagen.

    Dat neemt niet weg dat de bezorgdheid er diep in zit bij de Amerikanen. Daar doet het karakter van de president niets aan af. Als China tegenmaatregelen neemt, dan kunnen die beter beperkt van omvang zijn en juist gericht. Dat wekt het idee van krachtdadigheid en een hork als Trump is onder de indruk van krachtdadigheid. Ook moet het land legitieme klachten serieus nemen. Zo zou het niet onverstandig zijn om het proces van liberalisering voort te zetten en zijn thuismarkt daadwerkelijk openstellen. Buitenlandse partijen klagen er terecht over dat ze hun kennis en kunde moeten overdragen, als ze actief willen worden op de Chinese markt. Dat is strijdig met de regels van de WTO, de Wereldhandelsorganisatie.

    Internationale samenwerking

    China zou er tenslotte verstandig aan doen om te proberen de discussies naar een hoger plan te tillen. Bilaterale gesprekken zijn bijna gedoemd te mislukken, omdat concessies als een teken van zwakte en/of vernedering beschouwd worden. Door meerdere partijen bij de gesprekken te betrekken vermijd je dit struikelblok. Het zou een opkomende macht als China bovendien sieren om een meer centrale rol te spelen in het bevorderen van de verdere liberalisering van de wereldhandel. Dat zou het huidig systeem versterken en het zou het belang van een gezonde Chinese economie voor de rest van de wereld vergroten.

    Door een grotere rol te gaan spelen binnen de WTO zet China tegelijkertijd Europa voor het blok. De Europeanen onderschrijven grotendeels de klachten van de Verenigde Staten, zeker als ze het intellectueel eigendom betreffen. Anders dan de VS hebben de Europeanen nog veel vertrouwen in de WTO. Als China het spel meer volgens de regels van de WTO gaat spelen, dan moeten de Europeanen hier wel in meegaan. President Trump wil het spel hard spelen. Het is te hopen dat China verder kijkt dan de waan van de dag. Zo niet, dan zal heel de wereld daaronder lijden.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Deze column verscheen eerder in het CorWijtvlietJournaal en wordt u gratis aangeboden door Marketupdate. Vindt u deze columns interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Het tijdperk TINA loopt ten einde

    Alles verandert en niets blijft hetzelfde. Die aloude waarheid gaat ook op voor de aandelenmarkten. Sinds de Fed begonnen is de rente stapsgewijs te verhogen wordt de kloof tussen het dividendrendement op aandelen en het rendement op kortlopende Amerikaanse treasuries snel kleiner. Dat op zich is opmerkelijk. In de jaren na 2008 prevelden beleggers overal ter wereld het mantra van TINA, there is no alternative. Het rendement op obligaties was en bleef extreem laag en daarom moest elke verstandige belegger in zijn zoektocht naar rendement en inkomen wel in aandelen stappen. In de VS genereerde de S&P 500 sinds 2010 een gemiddeld dividendrendement van 2%, terwijl cash nagenoeg niets opbracht.

    Daar is geleidelijk verandering ingekomen, omdat sinds 2015 de Fed de rente stapje voor stapje aan het verhogen is. Daardoor loopt ook de yield op de Amerikaanse overheidsschuld heel geleidelijk weer omhoog. Dat is vooral goed zichtbaar bij kortlopend schudpapier. De 3-maands Treasury bill genereert nu een yield van om en nabij 1,66%. Dat is niet eens zoveel minder meer dan het gemiddeld dividendrendement van 1,88%. De 3-maands Liborrente kwam afgelopen maand voor het eerst sinds 2008 weer boven het dividendrendement.

    Tijdperk van TINA voorbij?

    Natuurlijk, een aandeel biedt de belegger naast het dividend ook nog een potentiële koersstijging, maar toch! De voorzichtige conclusie begint zich op te dringen dat het tijdperk van TINA op zijn einde loopt. Sommige analisten wijzen er daarbij op dat de marktberoeringen in februari samenvielen met het gebeuren dat 3-maands Libor boven het dividendrendement van de S&P 500 uitsteeg. Er blijken weer alternatieven voor handen. Dat wil weer niet zeggen dat aandelen in 2018 passé zijn. Dat gaat veel te ver. Bedrijven zullen dit jaar volop profiteren van de belastinghervormingen van president Trump. Daardoor zullen winsten nog verder stijgen en dat zal de dividenduitkeringen ten goede komen.

    Partijen als BlackRock onderkennen echter dat er voor het eerst sinds 2008 weer iets te kiezen valt, nu rendementen op kortlopend schuldpapier weer boven het niveau van de inflatie uitstijgt. Het fijne van kortlopend schuldpapier is ook dat het meer bescherming biedt tegen renteverhogingen dan langlopend schuldpapier. Bij BlackRock hebben ze nog steeds een voorkeur voor bedrijfsobligaties, omdat ze alle vertrouwen hebben in de winstontwikkeling van die bedrijven. Toch kijken ze daar met meer dan een schuin oog en met meer dan gemiddelde belangstelling naar de traditioneel veilige liquide assets.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

  • Zijn de goede tijden alweer bijna voorbij?

    Het gaat eindelijk wat beter met de wereld. Na jaren van amechtige groei en lage lonen lijkt een nieuwe dynamiek zich eindelijk genesteld te hebben in de wereldwijde economie. Getuigt het dan niet van een al te grote somberheid om nu al het waarschuwende vingertje te heffen. Sommige ontwikkelingen verdienen zonder meer extra aandacht. In veel landen in de wereld daalt de werkloosheid in snel tempo en dat vertaalt zich steeds vaker in een stijging van de lonen. Daar staat tegenover dat de rente nog steeds extreem laag is, dat Trump een fiscaal stimuleringsplan gelanceerd heeft, dat de Eurozone voor het eerst sinds vele jaren weer dynamiek uitstraalt en dat China alle waarschuwende geluiden over een snelle economische neergang logenstraft.

    En toch, en toch. Misschien is een waarschuwing juist op zijn plaats omdat veel landen tegelijkertijd zo goed presteren! De recente geschiedenis geeft talloze voorbeelden dat periodes, waarin veel landen tegelijkertijd bovengemiddeld groeien, meestal gepaard gaan met grote financiële en economische onrust. Denk aan 2008 die uitmondde in de financiële crisis of aan de dotcomcrisis.

    Synchrone groei schept het probleem van ‘adding up’. Het is voor een land gemakkelijk goed te presteren, wanneer de omgeving het stukken minder doet. Het wordt echter een stuk moeilijker die prestaties te blijven leveren als de omgeving beter gaat draaien. In die bewering lijkt een contradictie te schuilen. De vooruitzichten voor de export verbeteren wanneer andere landen in betere doen komen. Er lijkt echter grond om aan te nemen dat economen en beleidsmakers steeds opnieuw onvoldoende oog hebben voor drie kostenposten van het wereldwijde economische succes.

    Meer risico’s

    De eerste kostenpost is die van het buitensporig risico nemen. Daar weten we alles van sinds de financiële crisis. In goed tijden gaan we collectief stomme dingen doen waardoor de goede tijden vanzelf ophouden. Tot aan de beroeringen van afgelopen februari deden zelfvoldane beleggers schouderophalend over mogelijke risico’s. Dat deden ze ook in 2008.

    De tweede kostenpost is tastbaarder. Als de wereldeconomie aan snelheid wint, dan lokt dat een hogere vraag uit naar zaken als grondstoffen en kapitaal. Het uiteindelijk resultaat is bijvoorbeeld een hogere prijs voor een vat olie of een stijgende rente voor obligaties. De derde kostenpost is het logisch gevolg van de eerste twee. Sinds het ineen klappen van de obligatiemarkt in 1994 heeft de Fed in slechts zeven jaren de rente sneller verhoogd dan verwacht. Het waren jaren van een bijna perfecte synchrone groei.

    Kosten kunnen een lokaal of wereldwijd karakter hebben. De Azië-crisis van 1997 hield huis in dat deel van de wereld, maar de VS had er veel voordeel van. Veel vermogen stroomde terug naar dat land waardoor de rente omlaag kon. Ook de prijzen voor commodities daalden. De kosten kunnen ook een wereldomspannend karakter hebben. De financiële crisis van 2008 vormde zowel een bedreiging voor Nederlandse pensioenfondsen als voor de eigenaren van subprime onroerend goed in Florida.

    Nieuwe uitdagingen

    Anno 2018 lijkt de inflatie een ding van gisteren, maar er zijn andere zaken waar we met de nodige omzichtigheid naar moeten kijken. In veel landen gaat de huizenmarkt weer door het dak en dat gaat ook op voor de waardering van aandelenmarkten. Het zijn aanwijzingen dat de neiging om (te) veel risico te nemen weer terug is. Schulden zijn nu zelfs hoger dan voor de crisis. Renteniveaus zijn zo laag dat centrale banken ze in geval van nood niet verder meer kunnen verlagen.

    Wat mogen en kunnen we van beleidsmakers verwachten? The Bank for International Settlements (BIS) wijst er bij voortduring op dat het voor centrale bankiers nagenoeg onmogelijk is om zowel prijsstabiliteit als financiële stabiliteit te bewerkstelligen. Als het erop aan komt, moeten de bankiers het thema prijsstabiliteit opofferen op het altaar van de financiële stabiliteit. Het is toch aan te raden de financiële bubbel gecontroleerd te laten leeglopen. Dat moet het liefst in overleg en gecoördineerd gebeuren. Het is altijd weer dubieus of dat gebeurt.

    En de politici? Die moeten zich zien in te tomen en hun grootspraak temperen. Te vaak wordt aan het einde van een cyclus prudent fiscaal beleid losgelaten. Dat gebeurt op het moment dat de economie al op volle toeren draait. De uitkomst is steevast dezelfde. In het streven naar een nieuw economisch dromenland eindigt die economie op de rotsen. Zover is het nog niet, maar dat wil uiteindelijk niets zeggen!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

  • Volatiliteit houdt de markten gezond en scherp

    Soms kan het verhelderend werken om analogieën te gebruiken om gebeurtenissen te duiden. Het kan daarom geen kwaad om de medische wetenschap te gebruiken om te verklaren wat er de afgelopen weken gebeurd is op de financiële markten.

    De plotselinge terugkeer van de volatiliteit doet denken aan een patiënt die ontwaakt nadat hij lange tijd in coma is gehouden. Het afgelopen jaar was ongekend rustig, de volatiliteit was ongekend laag en de koersen gingen in een lijn omhoog. Eenmaal ontwaakt uit die coma bleek de patiënt gelukkig nog zijn normale reflexen te bezitten. De VIX-index maakte een ongekende sprong omhoog, terwijl de aandelenbeurzen in de VS en in Europa meer dan 10% tuimelden. Een week later was de val alweer voor de helft gecompenseerd, maar de stemming was en is nerveus en dat is een goede zaak.

    Volatiliteit is gezond

    Markten moeten hun werk kunnen doen en dat betekent dat het proces van creative destruction, het wegsnijden van zwakke bedrijven en het alloceren van kapitaal waar het echt goed werk doet, altijd doorgang moet vinden. Natuurlijk, in 2008 hebben we een harde les geleerd. Markten zijn lang niet zo efficiënt als we altijd verondersteld hebben. Niet alle informatie werd naadloos verwerkt en daarom konden de financiële producten van die dagen zoveel onheil aanrichten. Markten overdrijven naar alle kanten, maar desondanks is het nog steeds het meest efficiënte instrument om vermogen en kapitaal juist te alloceren.

    Tijdens de lange comateuze periode van monetaire verruiming hebben markten verleerd om de juiste prijs te bepalen. Aandelenmarkten worden gedomineerd door passieve instrumenten die de index volgen. Er is geen enkele noodzaak om te bepalen of aandelen duur of goedkoop zijn. De onnatuurlijke rust en de zucht naar rendement heeft de belegger naar elders gedreven. Hij is bijvoorbeeld op zoek gegaan naar unicorns. Daarom alleen al was de terugkeer van de volatiliteit een geschenk uit de hemel. Die drukte menig belegger met de neus op de feiten. De business cycle is niet dood en dat geldt evenmin voor de inflatie.

    Het moet voor menigeen ook een geruststelling geweest zijn. De terugkeer van de inflatie wijst erop dat de economie weer in een normaal vaarwater terecht is gekomen. Het is al meer dan een generatie geleden dat inflatie echt een probleem was. Het is goed te begrijpen dat zelfs het idee al van een hernieuwde inflatie paniek tot gevolg heeft. Dat is niet abnormaal of ongezond.

    Kunstmatige ondersteuning

    De medische analogie leert echter nog meer. Wanneer een patiënt niet langer kunstmatig ondersteund wordt, dan kan zomaar blijken dat hij/zij niet verder kan leven zonder die ondersteuning met alle gevolgen van dien. Het medicijn dat de centrale banken hebben toegediend is zeer verslavend. Er zijn harde en langdurige maatregelen nodig om in zulke omstandigheden een patiënt te laten afkicken.

    Het is verre van zeker dat de beleggingsstructuren en praktijken die in de tijden van monetaire verruiming gegroeid zijn, in de nieuwe omgeving ingeluid door het opschieten van de volatiliteit kunnen overleven. Door het plotselinge opspelen van de volatiliteit dumpten beleggers hun aandelen. Ze voelden zich daartoe gedreven, omdat producten ontwikkeld om te profiteren van het uitblijven van volatiliteit totaal niet aan de verwachtingen voldeden. Een bijkomend effect van de dumping was wel, dat het managers van grote beleggingsportefeuilles in staat stelde om voor weinig geld zich te verzekeren tegen de terugkeer van de volatiliteit.

    Herhaling van zetten?

    De laatste langdurige periode van ingehouden volatiliteit, genaamd the ‘Great Moderation’, eindigde met het uitbreken van de kredietcrisis in 2007. Toen bleek onbarmhartig dat veel van de zogeheten gestructureerde producten op zand gebouwd waren en kopje onder gingen in tijden van grote volatiliteit en stijgende prijzen voor krediet.

    Nu is waarschijnlijk het moment aangebroken, dat de producten van financial engineering uit de post-crisis periode de deugdelijkheidstoets moet ondergaan. Waarschijnlijk zullen de gevolgen van deze toets minder negatief uitpakken dan in 2007, maar het maakt niettemin velen nerveus. Het is bovendien verre van zeker dat de beleggingswereld nog steeds de kennis bezit om markten producten juist te laten prijzen. Stock-picking was vroeger gebaseerd op het analyseren en ontleden van de financiële data van bedrijven. Die kunst lijkt in het ongerede geraakt, omdat er lang weinig behoefte aan bestond.

    Zeker de huidige fondsenindustrie beloont zijn medewerkers voor het zoveel mogelijk mijden van risico’s. De uiteindelijke resultaten mogen niet te sterk afwijken van die van de concurrentie op straffe van een uitstroom van cliënten. In dit klimaat is er geen ruimte voor stock-picking op basis van fundamentele analyse van de risico en vervolgens rustig wachten op de lange-termijnwinst. Het is daarom zonder meer een gezond teken dat de onnatuurlijke kalmte en rust voorbij is. Of de markten kunnen overleven in de nieuwe omgeving valt nog te bezien. Onder normale omstandigheden zijn markten meedogenloos. Het opnieuw betreden van dit strijdtoneel kan risicovol blijken voor de deelnemers.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!