Tag: cor wijtvliet

  • Goldman Sachs: “Olieprijs gaat naar $40 per vat”

    Heel even heeft het er dit jaar naar uitgezien dat de prijs voor een vat olie structureel boven het niveau van $50 per vat zou komen liggen. De vreugde is echter van korte duur geweest. De prijs schommelt behoorlijk, maar heeft de neiging eerder te dalen dan te stijgen, ondanks pogingen van OPEC en Rusland om door productiebeperkingen de prijs juist omhoog te stuwen.

    Die pogingen zijn gedoemd te mislukken en de voornaamste verklaring daarvoor zijn de ontwikkelingen op de Amerikaanse oliemarkt. De productie blijft daar stijgen en dat zal de VS de komende jaren ook nog tot een factor van belang maken op de exportmarkten. Volgens het gerespecteerde Texaanse consultancybureau PIRA Energy zullen de Verenigde Staten tegen 2020 om en nabij de 2,25 miljoen vaten per dag exporteren. Een belangrijke producent als Koeweit exporteert vandaag 2,1 miljoen vaten per dag. Als PISA gelijk heeft, dan is het nog maar de vraag of OPEC erin zal slagen om de prijzen omhoog te krijgen.

    Overproductie

    Volgens PIRA, maar ook volgens het Internationaal Energie Agentschap (IEA) gaat de schalieproductie in de VS zowel dat jaar als in 2018 verder omhoog. In 2018 zal de productie naar verwachting 9,9 miljoen vaten per dag bedragen. Die hoge productie maakt van de VS in de komende jaren een van de grootste exporteurs ter wereld. Omdat het land geen lid is van OPEC heeft het ook geen behoefte om zijn productie en export te beperken. De enige hinderpaal is dat de exportcapaciteit nu nog beperkt is, maar daar komt razendsnel een einde aan. Volgens PIRA kunnen de Verenigde Staten nu al 2,7 miljoen vaten per dag exporteren. Daar komt voor het einde van 2018 nog eens 600 duizend vaten per dag bij.

    Problemen te over voor OPEC en zijn bondgenoten, zo lijkt het. Die mening is ook Goldman Sachs toegedaan. In een zeer recent rapport komt de bank tot de conclusie dat zonder aanvullend beleid de prijs voor een vat olie op korte termijn tot onder $ 40 per vat kan dalen. Goldman adviseert OPEC daarom om nog dieper te snijden in de productie dan nu het geval is. In realiteit is er van productiebeperking geen sprake. Landen als Libië en Nigeria zijn vrijgesteld van productiebeperkingen en deze landen slagen er steeds beter in om hun productie verder op te voeren. Met als gevolg dat steeds meer olie beland op de exportmarkten, zo stelt Goldman nuchter vast.

    Olieprijs blijft onder druk

    De aanwas van olie maakt het onmogelijk dat het aanbod op korte termijn gaat verkrappen en dat is nodig om beleggers ervan te overtuigen dat ergens in 2018 er een evenwicht ontstaat tussen vraag en aanbod. Nog niet zolang geleden was Goldman hiervan overtuigd, mede omdat ze veronderstelden dat de schalieproductie in de VS op korte termijn zou gaan vertragen. Vooralsnog zijn deze veronderstellingen nergens op gebaseerd. Eind juni lag de schalieproductie op het hoogste niveau in dit jaar. Ook sloegen de Amerikanen meer putten na een lichte vertraging in de afgelopen weken.

    Het heeft allemaal niet zo mogen zijn en dat zal eveneens in de nabije toekomst zo zijn. Goldman denkt dat OPEC en zijn bondgenoten de wereld moeten verrassen met een plotselinge Shock and Awe aankondiging dat de productie fors gaat beperkt worden. De kans op shock & awe is op korte termijn niet groot, zo erkennen de bankiers.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Pas op voor de Wall Street wolf in schaapskleren

    De toon is duidelijk veranderd. De brief die Dan Loeb, eigenaar van het hedgefund Third Point, richtte aan het topmanagement van het Zwitserse Nestlé was allesbehalve polemisch. Hij maande het topmanagement niet om zich maar zo snel mogelijk uit zaken terug te trekken om de rest van hun leven door te brengen met golven. Integendeel, de toon was vriendelijk en opbouwend. Natuurlijk, er waren verwijten. Nestlé heette een bedrijf te zijn dat in het verleden was blijven steken, maar Loeb beloofde zich te gedragen als een belegger met een lange termijnvisie. In die hoedanigheid bood hij zijn constructieve steun aan aan ceo Mark Schneider om samen het bedrijf gereed te maken voor de 21ste eeuw.

    Het sterke economische herstel in Europa heeft de belangstelling gewekt van Amerikaanse hedgefunds. In de VS gaat het allemaal wat minder en dan oogt het oude Europa een beetje als het beloofde land. Activistische aandeelhouders als Dan Loeb weten echter maar al te goed, dat de traditioneel agressieve toonzetting in Europa op weinig waardering kan rekenen en dus passen ze zich aan en spelen de rol van de constructieve en meedenkende aandeelhouder in plaats van een partij die niet terugdeinst voor desnoods vijandige overnames. Die constructieve houding blijkt in de Europese praktijk ook beter te werken.

    nestle-stock

    Koers van het aandeel Nestlé

    Activistische aandeelhouders

    Activistische beleggers als het Europese Cevian Capital of het Amerikaanse ValueAct hebben er succes mee geboekt. Ze hebben een aanzienlijk belang gekocht in respectievelijk Thyssen Krupp en Rolls-Royce en hebben plaats genomen in de Raad van Commissarissen. Vanuit die positie bestoken ze het management met hun opvattingen en research en pleiten ze voor aanpassingen in de bedrijfsstrategie.

    Dat hoeft niet verkeerd te zijn. Activistische beleggers doen hun huiswerk goed. Vaak hebben ze ook meer kennis van de sector dan het zittend management, dat daarvoor vaak op zijn sub management steunt. Ze hebben ook vaak een eigen, onafhankelijke mening die niet hoeft samen te vallen met de heersende opinies. Anders gezegd, een constructieve belegger met een activistische inslag kan wel degelijk oog hebben voor de langere termijn en minder voor het komende kwartaal.

    Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn en dat is het waarschijnlijk ook. Bedrijven als Nestlé doen er goed aan om het aanbod van activistische aandeelhouders zorgvuldig te wegen, zeker als op de achtergrond een mogelijk overnamebod schemert, gesteund door 3G Capital, de Braziliaanse private equity partij berucht om zijn snijden in de kosten. Bedrijven moeten zich afvragen of ze te maken hebben met een heuse constructieve partij of met een wolf in schaapskleren.

    Verbeteren bedrijfsstrategie of snelle winst?

    Met andere woorden, is de activistische belegger waarlijk geïnteresseerd in het verbeteren van de bedrijfsstrategie of is hij uit op een snelle winst? Vraagt hij om meer schuld op de balans en om een extra dividend of het inkopen van eigen aandelen? In zijn brief vraagt Dan Loeb om de schuldenlast te verdubbelen en om met dat geld een grootschalig programma van inkoop van eigen aandelen te financieren. Het zou gaan om een bedrag van SFr 20 miljard. Ook dringt hij aan op de verkoop van het belang van 23% in L’Óreal met een geschatte waarde van $25 miljard. Ook die opbrengst zou geheel of gedeeltelijk aangewend kunnen worden om beleggers tegemoet te komen.

    Wat overnamedoelwitten zich ook moeten afvragen of voorgestelde kostenbesparingen het bedrijf inderdaad ‘fitter’ maken zoals de activisten vaak claimen of dat het mooie en beloftevolle projecten in de kiem smoren. Wat dat betreft, gaat Loeb veel minder ver dan de geijkte aanpak van een partij als 3G met zijn wel zeer rigoureuze afslanking van Kraft Heinz. Het snijden in het teveel aan vet op de botten kan verkeerd uitpakken voor een beloftevol initiatief. Al in 1986 lanceerde Nestlé Nespresso, maar het duurde tien jaar voordat het het succes van vandaag de dag werd.

    Dit voorbeeld voert vanzelf naar de derde vraag. Welke tijdshorizon hanteert de constructieve belegger? Voor een doorsnee private equity partij is de lange termijn drie tot vijf jaar, maar dat is kort voor een bedrijf als Nestlé. Een nieuwe ceo kan wellicht de effectiviteit binnen Nestlé verhogen, maar het ontwikkelen en in de markt zetten van zelfs maar één nieuw merk kost tijd, veel tijd. Dat besef zou tot enige nederigheid moeten leiden in de opstelling van activistische beleggers. Als ze echter inderdaad de rol willen spelen die ze voorspiegelen, dan kan hun nalatenschap hen overleven!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Twijfels temperen optimisme over winstgroei bij bedrijven

    Het is alweer zover. De boeken over het tweede kwartaal zijn gesloten en de komende weken zal een regen aan cijfers over de beleggende wereld worden uitgestort. De vloedgolf aan winstcijfers moet een bevestiging worden van de uitstekende gang van zaken op de aandelenmarkten in de eerste helft van het jaar.

    Het is de verwachting dat negen van de elf sectoren van de S&P 500 met betere cijfers naar buiten komen dan vorig jaar. Die verwachting is gebaseerd op een sterkere wereldeconomie en een zwakke dollar. Vooral de energiesector zal naar verhouding goed presteren. Dat is vooral toe te schrijven aan een wel heel zwak tweede kwartaal van 2016. Ook voor de technologie- en financiële sector zijn de verwachtingen hooggespannen. In het eerste kwartaal bedroeg de winstgroei mede dankzij deze sectoren 14% en dat scherpt de verwachtingen voor het tweede kwartaal behoorlijk aan.

    Twijfel

    Toch is er alle reden voor een voorzichtige noot. Juist aan het begin van de zomer is er een koele wind opgestoken die het beeld van de winst zomaar kan laten kantelen. Olieprijzen hebben vaker de neiging te dalen dan te stijgen. Ook is de uitgelatenheid over de verkiezing van president Trump grotendeels verdampt. Diens agenda voor groei is nog steeds onduidelijk. Het is echter waarschijnlijker dat deze negatieve ontwikkelingen vooral de cijfers over het tweede halfjaar zullen beïnvloeden.

    Winstgroei is van vitaal belang voor de vooruitzichten van de aandelenmarkten en dat geldt zeker voor de VS. Dankzij de aanhoudende rally is de forward earnings multiple voor de S&P opgelopen naar 17,6 keer en dat is royaal boven het historisch gemiddelde. Daarmee is ook gezegd dat een verdere sterke stijging van deze multiple niet meer voor de hand ligt. Wil de koersrally uit de eerste helft van het jaar blijven doorzetten, dan moet de winstontwikkeling er gezond uitzien.

    Winstverwachting

    Data van FactSet voorspellen een gemiddelde winstgroei van 6,6%. Dat is fors minder dan de 14% uit het eerste kwartaal. Maar dit beeld behoeft nuancering. De cijfers in het eerste kwartaal werden fors beïnvloed door het sterke herstel van de winsten in de energiesector. Daar komt nog bij dat bedrijven de neiging hebben om de winstverwachting omlaag te praten. Daarmee is niet uitgesloten dat er uiteindelijk gemiddeld toch een dubbelcijferige winstgroei op de borden komt. Dan mogen de cijfers uit de energiesector niet gaan tegenvallen. Zoals gezegd, zullen ze verhoudingsgewijs goed zijn gelet op de zwakke winstontwikkeling in het vergelijkende kwartaal van 2016. Beleggers mogen echter niet uit het oog verliezen dat het sinds april neerwaartse bijstellingen geregend heeft.

    energy-dominates-sp500-return-ft

    Winstgroei S&P 500 bedrijven vooral binnen de energiesector (Bron: Financial Times)

    Er is dus enige reden voor terughoudendheid als het over de cijfers over het tweede kwartaal gaat. Voor de rest van het jaar lijkt bezorgdheid op zijn plaats, ondanks de optimistische geluiden. Voorlopig staat er voor het derde kwartaal een groei van 7,4% in de sterren en voor het vierde kwartaal zelfs 12,4%. Er gaan echter steeds meer stemmen op die claimen dat de rally te ver is doorgelopen en dat het tweede kwartaal het omslagpunt gaat worden.

    Die stemmen noemen vooral Trump als oorzaak. Die heeft zijn beloftes niet ingelost, waardoor de economie op zijn best 2% zal groeien en niet de beloofde 3% of meer. Dan wordt het praktisch onhaalbaar voor bedrijven om hun topline behoorlijk te laten toenemen. In het eerste kwartaal groeide de winst bij bedrijven een keer zo hard als de omzet. Dat is bijna niet vol te houden, zeker als de loondruk gaat toenemen. Misschien is de technologiesector het voorbeeld van wat komen gaat. Aan het einde van het tweede kwartaal van 2017 moest die sector een behoorlijke veer laten. Beleggers namen winst, wellicht in de veronderstelling dat de nabije toekomst er toch minder uitziet!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • China is blij met de Parijse beslissing van Trump

    China is blij met de Parijse beslissing van Trump

    De beslissing van president Trump om het Verdrag van Parijs vaarwel te zeggen, kan grote gevolgen hebben. Een ervan zou kunnen zijn dat beleggers nu met meer dan gemiddelde belangstelling gaan kijken naar de grote Chinese inspanningen om hun milieu weer enigszins op orde te krijgen. Door de beslissing niet langer mee te doen heeft de VS greep op de groene agenda helemaal uit handen gegeven. Die wordt vanaf nu gedomineerd door China en Europa.

    China is daarbij voor de belegger interessanter, omdat de milieuproblemen daar immens zijn. Daardoor is de druk op de overheid de laatste jaren alleen maar toegenomen om er eindelijk iets aan te doen. Het is deze druk, die ervoor zorgt dat China nimmer het voorbeeld van de Verenigde Staten zal volgen. Druk vanuit de bevolking, maar ook druk vanuit het milieu heeft de afgelopen jaren een waterval van groene investeringen in beweging gebracht. Het zijn vooral investeringen in clean technologies, groen transport en renewable energy.

    Groene revolutie

    De resultaten mogen er ook zijn en de getallen zijn meer dan indrukwekkend. Het land is leidend als het gaat om de opbouw van capaciteit voor zonne- en windenergie. Het is ook leidend als het gaat om de productie van zonnepanelen en windturbines. In 2016 werden er in China meer elektrische auto’s verkocht dan in de rest van de wereld samen. De omvang van de Chinese milieu-investeringen hebben nu de omvang van het bruto binnenlands product van een land als Denemarken. De ongeveer 350 beursgenoteerde groene bedrijven hebben een gezamenlijke marktkapitalisatie van $600 miljard.

    Hoe indrukwekkend deze cijfers ook mogen klinken, ze zijn vooralsnog onvoldoende. De investeringen zullen naar een nog hoger plan getild moeten worden om herstel van het milieu mogelijk te maken. Het zijn juist deze vooruitzichten die steeds meer beleggers aantrekken. Kleine, vervuilende bedrijfjes zullen het veld moeten ruimen. Dat geeft grotere, milieuvriendelijkere bedrijven de kans hun marges te verbeteren. Het gaat dan om bedrijven als Nine Dragons Paper en Shadong Chenmin Paper in de papierindustrie. Maar er schuilen ook grote kansen in waste management en luchtvervuiling. Lokale overheden staan onder steeds grotere druk van Peking om eindelijk hun steden op te schonen en aandacht te besteden aan de vieze lucht. Natuurlijk biedt de staalindustrie en de Chemie ook veel kansen.

    Chinese aandelenmarkt

    Veel van de bedrijven met een groene agenda staan genoteerd aan de A-share market. Die markt is echter ontoegankelijk voor buitenlandse fondsen. Daar kan mogelijk op zeer korte termijn verandering in komen. Het hangt af van de beslissing van de MSCI om deze A-shares toe te laten tot de emerging markets Index. Gebeurt dat, dan moeten passieve fondsen automatisch een positie in deze aandelen innemen. Actieve fondsen zullen op zoek gaan naar de beste aandelen.

    Toestemming van de MSCI zal de stoot geven tot de grootste rebalancing sinds jaren van wereldwijde portfolio’s. Of het zover komt, is onzeker. De MSCI heeft al driemaal op rij ervan afgezien de A-shares in zijn Index op te nemen. Dit jaar lijken de kansen op succes groter, maar er kunnen zomaar technische gronden zijn om toegang alsnog te weigeren. Dat zou jammer zijn, maar deze Chinese megatrend gaat voorlopig niet weg. Daar verandert ook de MSCI niets aan!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • De olieproducenten zijn nog lang niet uit de zorgen

    Op het eerste gezicht ziet het er allemaal goed uit. De resultaten van de grote olieproducenten over het eerste kwartaal van 2017 dragen de vruchten van het prijsherstel in vergelijking met een jaar geleden en van het diep snijden in de kosten. Er lijkt een einde gekomen aan de neerwaartse spiraal waar de sector in 2014 in terecht is gekomen. Bedrijven als Shell waren in het eerste kwartaal in staat om hun Capex en hun dividendbetalingen te financieren uit de kasstromen.

    net-income-oil-producers-ft

    Herstel olieprijs goed voor winsten van de grote olieproducenten (Bron: Financial Times)

    Ondanks de mooie resultaten beseffen de grote olieproducenten dat de vooruitzichten voor de sector fundamenteel veranderd zijn. Zowel op de korte termijn als op de lange termijn blijven de uitdagingen groot. Misschien zijn de vooruitzichten recentelijk nog verder verslechterd. De prijs voor een vat olie is weer tot onder $50 gedaald en de markt begint steeds meer te betwijfelen of de productiebeperkingen door OPEC en enkele non-OPEC landen een einde gaan maken aan de bestaande overproductie. Bij BP gaan ze er veiligheidshalve maar van uit dat de olieprijs dit jaar tussen $50 en $55 per vat zal blijven schommelen.

    oil-discoveries-ft

    Door de lage olieprijs zijn er minder nieuwe ontdekkingen gedaan (Bron: Financial Times)

    Grote olieproducenten letten beter op de kosten

    De grote uitdaging voor de Oilmajors en de grote vraag voor beleggers is of de sector in staat zal blijven om de Capex – evenals het dividend – op peil te houden. De grote olieproducenten worden niet moe de markt te bezweren dat de begrotingsdiscipline groot en intact is. Shell heeft zijn beleggers bezworen dat de Capex dit jaar naar $25 miljard gaat, een daling van $4 miljard ten opzichte van 2016.

    De sector is erg terughoudend geworden als het om investeringen gaat. Die hebben meestal een korte horizon, zodat er binnen enkele jaren een rendement behaald kan worden. Van investeringen met een lange doorlooptijd – bijvoorbeeld tien jaar – zien ze liever af. Toch is er op dit terrein weer een voorzichtig herstel te bespeuren. De consultants van Wood Mackenzie schatten dat er dit jaar toestemming komt voor misschien wel 20 langlopende projecten. Dat is een hele verbetering ten opzichte van 2016. Toen kwamen er maar negen nieuwe projecten in de markt. Tussen 2010 en 2014 kwamen er gemiddeld 40 projecten op stoom!

    Te lage investeringen in grote projecten met een lange doorlooptijd kan op de langere termijn voor problemen gaan zorgen. Bij het Internationaal Energie Agentschap (IEA) zijn ze bang, dat de huidige trend al kort voor 2020 of kort hierna voor tekorten kan zorgen met als gevolg een sterke prijsstijging. Er is nu echter een groot verschil met eerdere cycli en dat is de schalie-industrie in de VS. Die is weer nagenoeg hersteld van de dreun als gevolg van de aanhoudende prijsdalingen in de afgelopen jaren. Volgens ceo Scott Sheffield van het bedrijf Natural Resources kunnen er alleen al in Permian Basin dagelijks 8 à 9 miljoen vaten per dag opgepompt worden als de prijs rond $50 blijft schommelen. Nu komen er dagelijks 2,4 miljoen vaten omhoog. Als deze ceo het gelijk aan zijn kant heeft, dan zullen olieprijzen nog jarenlang laag blijven!

    oil-wells-decline-ft

    Lage olieprijs blijvend?

    De echte sombermannen denken dat het er sowieso somber uitziet voor de grote olieproducenten van buiten de VS. Als de schalie-industrie zijn beloftes inlost, dan zal de sector voor een lange periode gebukt gaan onder lage prijzen. Krijgt de IEA gelijk, dan kunnen prijzen tegen 2025 al zo hoog zijn dat het zeer aantrekkelijk wordt om massaal uit te wijken naar alternatieven als renewable energy! Geen van beide scenario’s zijn erg aantrekkelijk voor de Shell’s van deze wereld!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Het gaat weer goed met de bedrijven

    Het cijferseizoen is goed op stoom gekomen en de resultaten mogen er zijn. Dat is niet in de laatste plaats te danken aan de oliemaatschappijen. Die geven het totaalbeeld een flinke steun in de rug in plaats van het beeld negatief te vertroebelen zoals een jaar geleden het geval was. De olieprijs is de afgelopen maanden omhoog gekropen en dat is dus ook het geval met de winsten van de oliemaatschappijen. Over het eerste kwartaal van 2017 dragen ze drie procentpunt bij aan de verbetering van de S&P 500. Schattingen gaan ervan uit dat de groei nu uitkomt op 10% in plaats van de eerder genoemde 7%. Thomson Reuters schat de winstgroei voor de S&P 500 voor het eerste kwartaal op 11,4%. Als je daar de oliemaatschappijen vanaf trekt, dan valt de groei 3,6% lager uit.

    stocksNiet alleen de olieprijs steeg, maar ook de prijs van veel andere commodities is omhoog gegaan. Ook daar gaat een positief effect van uit. De verzwakkende dollar heeft de winst buiten de VS voor veel bedrijven ook nog eens geflatteerd. Alles bijeengenomen schat Thomson de groei van de omzet van bedrijven gemiddeld op bijna 7%. Dat cijfer is eenvoudigweg onhaalbaar als er geen sprake is van werkelijke groei bij bedrijven. Die gedachte wordt nog eens gestaafd door prestaties van bedrijven in bijvoorbeeld Europa en Japan. Daar is er geen voordeel van een zwakke munt, maar de afgelopen maanden zijn de verwachtingen over de winstgevendheid voortdurend opwaarts bijgesteld.

    Cyclische sectoren profiteren

    Het optimisme is daarom breed gedeeld en bijna voelbaar. Vooral cyclische sectoren zullen profiteren van het hernieuwde optimisme. Dat optimisme geldt dan in het bijzonder de semiconductor industrie, misschien wel de beste graadmeter van de moderne economie. Winsten voor deze industrie zullen volgens Société Générale dit jaar met bijna 10% groeien en volgend jaar met iets meer dan 7%. Als dit optimisme terecht is, dan betekent dat tegelijkertijd dat andere producenten van computerapparatuur van plan zijn hun voorraden verder op te bouwen.

    Niet alleen de cijfers zijn tot dusverre goed, ook de guidance is positief van toon. Positieve en negatieve bijstellingen houden elkaar volgens Thomson Reuters min of meer in evenwicht. Normaal is de verhouding tussen negatief en positief 2,8 om 1. Het is immers een gegeven dat het management graag verwachtingen tempert om ze in dan in tweede instantie met verve te overtreffen. Managers lopen blijkbaar over van zelfvertrouwen.

    Retail sector heeft het moeilijk

    Niet elke sector baadt overigens in zonneschijn. In de sector retail is het kommer en kwel. Wereldwijd gaan de verwachtingen voor de omzet- en winstgroei in deze sector gestaag omlaag. De winkel in de straat legt het in hoog tempo af tegen de online winkelier. Dat heeft nu al vervelende consequenties in de vorm van ontslagen, faillissementen en verliezen op onroerend goed. Die zeer ongunstige gang van zaken kan een rem gaan vormen op de economische groei.

    Hoe het ook zij, het heeft er alle schijn van dat aan de winstrecessie een eind is gekomen. Die begon alweer twee jaar geleden, toen winsten in absolute termen begonnen te dalen. Toevallig of niet, maar de periode van dalende winstgevendheid viel in de VS samen met het afbouwen van het programma van monetaire verruiming. Het was ook de periode dat beurskoersen min of meer naar rechts bewogen. Ook daar is nu een einde aan gekomen. Koersen stijgen weer en dat laat zich – los van de politieke commotie – alleen maar verklaren door de verbetering van de winstgevendheid van bedrijven. Er lijkt alle reden voor beleggers om met vertrouwen de nabije toekomst af te wachten!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • De markt voor olie en gas wordt een kopersmarkt

    Op de energiemarkten vindt bijna ongemerkt een kleine revolutie plaats. Het gaat niet om de geleidelijke verschuiving van fossiele brandstof naar renewables of de keuze voor gas in plaats van kernenergie. Het gaat om een machtsverschuiving tussen producenten en consumenten. De afgelopen vijftig jaar werd de markt gedicteerd door de producenten van energie en in het bijzonder door OPEC.

    Daar lijkt nu een einde aan te komen. Het is meer en meer de consument die de prijzen dicteert en zijn handelspartners selecteert. Zo ondertekenden in maart drie importeurs van LNG (vloeibaar aardgas) een memorandum waarin ze overeenkwamen samen te werken bij de aankoop van LNG. Het waren het Koreaanse Kogas, het Japanse JERA en het Chinese Cnooc. Het zijn drie bedrijven uit drie verschillende landen die tot voor kort met elkaar concurreerden om in de eigen energiebehoefte te voorzien.

    Onderlinge concurrentie is niet langer noodzakelijk. Prijzen voor LNG zijn al drie jaar in beweging en daar zal niet snel een einde aan komen. Op zich ziet de markt er goed uit. Er komt de komende twee jaren een hele reeks aan nieuwe LNG-projecten op de markt. The International Gas Union telt er maar liefst 28, waarvan sommige heel groot zijn. Het gaat dan om Cove Point in de VS en Yamal in Rusland. In beide gevallen gaat het om capaciteit voor het vloeibaar maken van aardgas, van meer dan 5 miljoen ton per jaar.

    Overschot aan aardgas?

    Dat klinkt allemaal goed en veelbelovend, maar het is een niet te negeren feit dat de vraag naar gas kleiner is dan het aanbod ondanks de groeiende populariteit van het goedje. Volgens the International Gas Union steeg de handel in LNG in 2016 met 5% naar 258 miljoen ton. De capaciteit om aardgas vloeibaar te maken groeide naar 339 miljoen ton. Die overcapaciteit veroorzaakt prijsdruk. Er is eenvoudigweg te veel gas en het aanbod lijkt de komende jaren alleen maar toe te nemen. De markt is zo overvoerd dat bedrijven zich wel tweemaal bedenken om nieuwe winningsprojecten op stapel te zetten. Dat is bijvoorbeeld het geval in Egypte, waar recentelijk nieuwe voorraden aangeboord zijn, maar daar is het tot dusverre bij gebleven. Het overschot is terug te zien in de prijsontwikkeling. Kostten Aziatische importen in 2013 nog $20 per mmbtu, nu is dat gedaald naar $6 per mmbtu. De prijsval kan nog wel even aanhouden als de Amerikanen hun schaliegas naar de markt brengen! De macht lijkt naar de consument te vloeien. Gas mag niet meer als een waardeloos bijproduct afgefakkeld worden, terwijl LNG-projecten kostenintensief zijn en kunnen niet zomaar gesloten kunnen worden. Voor producenten is de enige uitweg contracten voor de lange termijn af te sluiten, waarbij de voorwaarden door de afnemer gedicteerd worden. Het is niet gezegd dat de machtsverschuiving beperkt zal blijven tot de markt voor (vloeibaar) aardgas. Het is beslist niet ondenkbaar dat de genoemde verschuiving ook op de oliemarkt gaat plaatsvinden.

    oil-supplies-retreat

    Olieproductie stijgt weer (Bron: Bloomberg)

    Vraag en aanbod

    De balans tussen vraag en aanbod is nog steeds ver te zoeken op de oliemarkt. Het is nog maar de vraag of die balans er wel komt, ondanks de huidige overeenkomst tot productiebeperking tussen OPEC en enkele non-OPEC-landen. Het is onmiskenbaar dat lansen als Rusland, Venezuela en Nigeria om extra inkomsten zitten te springen. Voor sommige grote oliebedrijven is het al niet veel anders. Zij zullen waarschijnlijk gaan kiezen voor de zekerheid van verkoop om zo in ieder geval de kosten van de hoge investeringen terug te kunnen verdienen. De eerste tekenen van een kopersmarkt zijn al te zien. Een land als Iran blijft, ondanks de huidige sancties, olie exporteren. De Iraniërs zijn tuk op bilaterale overeenkomsten, waarbij ze olie met forse kortingen aanbieden. Het is bovendien een goed bewaard geheim in de markt dat de officiële prijs voor olie en gas vaak weinig meer van doen heeft met de werkelijke prijs. Een verschuiving van de macht van producent kan niet zonder gevolgen blijven. OPEC verliest in sneltreinvaart zijn vermogen om prijzen vast te stellen. Beleggers zullen daarom het rendement op hun investeringen zien teruglopen en staten hun inkomsten. Bilaterale overeenkomsten verminderen de toestroom naar de internationale markten. Die kunnen daardoor volatieler worden bij een verminderend en onzekerder aanbod. Marktbewegingen hebben de neiging van de ene naar de andere kant te bewegen. Dat is normaal. De afgelopen vijftig jaar maakten de producenten de dienst uit. Nu lijkt het evenwicht te verschuiven ten faveure van de afnemer. Sommige beleggers en bedrijven zullen dat als iets tijdelijks, als iets cyclisch beschouwen. Dat lijkt een riskante strategie, want ook buiten de traditionele energiemarkten is volop beweging en vernieuwing. Het is misschien verstandiger de huidige verschuiving als structureel te beschouwen en daar de strategie op af te stemmen. Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • OPEC bouwt stilletjes aan nieuwe productiecapaciteit

    In maart daalde de olieprijs in een behoorlijk tempo. De prijsval kwam nadat bekend was geworden dat de voorraden in de VS met 8,2 miljoen vaten veel sterker waren gegroeid dat verwacht. Niet alleen de prijs van een vat olie kelderde, maar ook olieaandelen gingen in de aanbieding. Binnen de S&P 500 staat de sector energie dit jaar op een duidelijk verlies.

    Een ongeluk komt nooit alleen. Een dag voordat het nieuws over de voorraden naar buiten kwam, sprak de minister van oliezaken van Saoedi Arabië waarschuwende woorden. Khalid al-Falih wees erop dat de huidige overeenkomst van OPEC met non-OPEC landen de schalie-industrie in de VS weer op de been had geholpen. Dat deed de prijzen geen goed. De minister drong aan op een verlening van de overeenkomst om zo het huidige overschot terug te dringen naar meer normale niveaus.

    Van overproductie naar tekort

    In die week van prijsdalingen en overaanbod sprak ook het Internationaal Energie Agentschap waarschuwende woorden. Door de aanhoudend lage olieprijs zijn investeringen in nieuwe oliewinning op de lange baan geschoven. Bedrijven als Exxon Mobile investeren wel, maar dan in projecten met een korte looptijd die al na drie jaar winstgevend zijn. Als dat zo blijft, dan vreest de IEA dat rond het jaar 2020 de huidige overproductie wel eens kan omslaan in een tekort. Dan kunnen aan het begin van het komende decennium prijzen wel eens sterk gaan stijgen.

    Door de langzaam verbeterende economische groei en bijvoorbeeld het herstel van de luchtvaart verwacht het IEA dat de vraag naar olie tot 2022 jaarlijks met 1,2 miljoen vaten per dag gaat stijgen. De verwachte snelle doorbraak zal daar weinig aan kunnen veranderen. Als de oliemaatschappijen hun investeringen niet snel opvoeren, zal de wereld een steeds groter beroep op OPEC moeten doen. De organisatie zal dan zijn productie opvoeren van 32,2 miljoen vaten per dag in 2016 naar 35,8 miljoen vaten in 2022, zo heeft het IEA berekend.

    olieproductie-opec-bbg

    Verschillende OPEC-landen willen productie verhogen (Grafiek via Bloomberg)

    OPEC verwacht meer vraag naar olie

    De beweringen van het IEA hangen niet in de lucht. De organisatie stelt vast dat OPEC zich nu al aan het voorbereiden is op het herstel in de vraag. Het bouwt aan het verhogen van zijn productiecapaciteit met 1,95 miljoen vaten in 2022 per dag. In 2015 voorspelde het IEA dat de verbetering van de capaciteit niet veel verder zou reiken dan 800.000 vaten per dag.

    Vooral landen met een lage kostenbasis sleutelen driftig aan hun productiecapaciteit. De koppositie wordt daarbij ingenomen door Irak. Dat land streeft ernaar om in 2022 ongeveer 5,4 miljoen vaten per dag op te pompen in plaats van het eerdere streefcijfer van 4,6 miljoen vaten. Iran volgt op de voet en wil in 2022 een volume van 4,15 miljoen vaten per dag op de markt zetten.

    Het is voor het IEA nog maar de vraag of de verbeterde capaciteit ook onmiddellijk gevolgd wordt door een daadwerkelijke verhoging van de productie. Dan zouden prijzen in 2018 wel eens naar historisch lage niveaus kunnen dalen. Daar lijkt geen enkele producent bij gebaat, maar dat op zich wil weinig zeggen. Dat beseffen ze bij het IEA ook!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • ‘Opkomende markten ten onrechte laag gewaardeerd’

    Het zat al een tijdje in de pen, maar de verkiezing van Donald Trump gooide onverwacht roet in het eten. Door zijn verkiezing ging de winst van de voorafgaande maanden in een klap de deur uit en de geldstromen gingen weer richting de Verenigde Staten. Daar huisde immers een president met een duidelijke pro-growth agenda. Wat de opkomende markten ook al niet hielp, was een steeds sterkere dollar. Die verhoogde alleen maar de gebruikelijke zorgen over valuta en dan in het bijzonder over de Mexicaanse peso.

    Maar het tij lijkt opnieuw te keren. De opkomende markten winnen weer aan elan. Dat is mede te danken aan een zwakke dollar. De zittende regering probeert met wisselend succes de dollar omlaag te praten. De zwakke dollar verkleint de kans op een valutacrisis. Dat is af te lezen aan het herstel van de Mexicaanse peso ten opzichte van de dollar.

    Een tweede factor van belang is het herstel van de economische groei. Volgens the Institute of International Finance lieten de opkomende markten in januari 2017 een groei zien van 6,4%, de hoogste groei sinds juni 2011. Beleggers zijn hier niet blind voor, zoals af te lezen is aan de hernieuwde populariteit van zogeheten emerging markets funds. Die kennen voor het eerst sinds vier jaar weer een positieve instroom. In de eerste week van februari bedroeg de instroom $ 2,7 miljard.

    Herstel opkomende markten

    De doorslaggevende factor voor het herstel van de opkomende markten is (uiteraard) China. Dit land toont een hernieuwde belangstelling voor producten uit de rest van de wereld en daar profiteren de opkomende markten uiteraard ook van. De prijs van industriële metalen stijgt weer en dat betekent dat China weer in de markt is en spendeert. Daar profiteren exporterende landen van uit bijvoorbeeld Latijns Amerika. China is van doorslaggevend belang voor de Emerging Markets Indices, waarin Azië als geheel voor 70% meeweegt. Wie belegt in Emerging Markets, belegt dus min of meer in China. Chinese aandelen zijn het jaar goed begonnen. De MSCI China Index is sinds begin vorig jaar al meer dan 10% gestegen. De MSCI Index van 100 aandelen uit ontwikkelde markten die het grootste deel van hun omzet halen uit China is over dezelfde periode zelfs met 30% gestegen.

    De uiteenlopende prestaties van de verschillende geografische sectoren in de opkomende markten laten zien dat er een duidelijke interactie bestaat tussen China en de VS. Materials and mining aandelen in de opkomende markten hebben hun gewicht zien halveren in de afgelopen tien jaren en dat bedraagt nog ongeveer 15%. Vooral Latijns Amerika, waar commodities van het grootste belang zijn, heeft zwaar geleden onder de berenmarkt van de afgelopen jaren.

    In Latijns Amerika was het herstel in 2016 met 60% vanaf het dieptepunt het sterkste. Toen Trump na de verkiezingen dreigende taal begon uit te slaan jegens Mexico, trad onmiddellijk een scherpe correctie op. Als echter China geen fouten maakt bij het op orde brengen van zijn uit de hand gelopen financiën en president Trump gaat inderdaad binnenlands stimuleren, dan kan het niet anders dan dat de opkomende markten hier profijt van gaan trekken.

    Daar komt nog bij dat de opkomende markten goedkoop zijn. Volgens Research Affiliates hebben de opkomende markten een multiple van 12x tegen een historische mediaan van 17x en een top van 35x. Het is moeilijk om de wederopstanding van de opkomende markten precies te timen. Het is zelden een slecht idee iets te kopen wanneer het te goedkoop is.

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Extreme volatiliteit keert terug op internationale oliemarkt

    De geschiedenis leert geen lessen, maar het is de moeite waard de geschiedenis goed te bestuderen. Dat geldt zeker voor de oliemarkt. Amerikanen en Europeanen hebben OPEC vaak beticht van manipulatie van de prijs, maar zeker de Amerikanen zijn geen haar beter. Tussen 1930 en 1970 blonken ze uit in het manipuleren van het olie-aanbod en legden aldus een bodem onder de prijs. In die jaren legde de Amerikaanse overheid oliemaatschappijen en individuele staten de verplichting productiequota’s op om zo te voorkomen dat prijzen te heftig op en neer zouden bewegen. Op die manier werden de belangen van de sector, burgers, beleggers en overheid het bet gediend, zo was de gedachte.

    oil-well-pixabay-teaserHet beleid van toen staat haaks op de structurele veranderingen die de internationale oliemarkten te wachten staan. Die veranderingen kunnen grote gevolgen hebben voor de oliesector, maar ook voor de economische groei, de internationale veiligheid en het milieu. Het afgelopen decennium schoten olieprijzen in snel tempo omhoog en omlaag. Het luidde het einde in van OPEC als manager van het aanbod en de terugkeer van de vrije markt.

    Het resultaat zal naar alle waarschijnlijkheid zijn dat prijzen over een lange termijn heftig gaan bewegen. Dat brengt grote financiële, economische en geopolitieke risico’s mee voor de burger, bedrijfsleven en overheden.

    Het beeld van prijsbewegingen is eigenlijk zo oud als de olie-industrie zelf. Vraag en aanbod reageerden traag op prijsbewegingen en opslag was duur en de capaciteit beperkt. Het was voor producenten en overheden het startsein om te proberen het aanbod in goede banen te leiden. Dat beleid was niet onsuccesvol.

    Stabilisering olieprijs

    Het ontmantelen van Standard Oil in 1911 maakte een einde aan een periode van relatieve rust op het prijsfront. De aanhoudende onrust op het prijzenfront bezorgden de industrie en de overheid hoofdbrekens, omdat olie onmisbaar was geworden. De onrust hield aan tot 1931. In dat jaar zakten prijzen zo diep weg, dat Texas en Oklahoma militairen naar de olievelden stuurden om het sluiten van de nodige bronnen af te dwingen. Het was het begin van een vier decennia durende samenwerking tussen het Witte Huis en de olie-industrie om het aanbod te quoteren. Het succes was enorm, want de prijsstabiliteit was indrukwekkend.

    In 1972 brak een nieuwe periode aan. De productie in de VS begon te dalen en in het Midden-Oosten bleek OPEC zeer wel in staat het aanbod en de olieprijs naar eigen inzicht te managen. Het succes van OPEC was niet vergelijkbaar met dat van Texas in de decennia daarvoor. Ongeveer 10 jaar geleden is een einde gekomen aan de dominantie van OPEC. Prijzen schoten om van een hoogtepunt van $145 per vat in 2008 naar een dieptepunt van $26 in februari 2016.

    koersdaling-olieprijs

    De olieprijs zakte in 2014 hard weg door toename wereldwijde productie

    De opzet van Texas en OPEC was niet alleen op korte termijn te stabiliseren, maar om ook zekerheid te bieden voor de langere termijn. Dat is absolute noodzaak, omdat olie toen en nu een centrale rol in de wereld. Heftige prijsschommelingen verkort de planningshorizon van bedrijven, schrikt investeringen af met alle economische gevolgen van dien. Heftige prijsbewegingen kunnen zelfs het monetair beleid van centrale banken in de wielen rijden, voor recessies zorgen en zelfs oorlog en terrorisme uitlokken.

    OPEC verliest controle

    Bezien vanuit dat perspectief is het niet vreemd dat sommige partijen in de VS niet blij waren met de prijsval die in 2014 inzette. Ze riepen OPEC op om de productie terug te schroeven. Sommige van deze partijen hebben goede hoop dat de overeenkomst tussen Rusland en OPEC het begin zal zijn van een betere afstemming tussen vraag en aanbod.

    Die hoop is waarschijnlijk vals. In februari begonnen gesprekken over beperking van de productie, maar sindsdien is de productie met 1,4 miljoen vaten per dag toegenomen. Het overaanbod is zodoende eerder toe- dan afgenomen. Dat feit ondergraaft min of meer de duurzaamheid van het akkoord en geeft een meer ad-hoc karakter, zoals in de geschiedenis wel vaker gebeurt is. Het geeft geen structurele rust op de markt.

    De (nabije) toekomst gaat zodoende meer en meer op het verleden lijken, met sterke schommelingen in vraag en aanbod uitmondend in politieke onrust. Evenals in het grijze verleden is er op dit moment geen alles bepalende swing producer om de prijsbewegingen naar eigen inzicht te beteugelen. Het ontbreken van een kompas op de oliemarkt zal veel gaan vragen van consumenten, bedrijven en overheden. Ze moeten slimmer en innovatiever worden om de schommelingen het hoofd te bieden. Dat is geen geringe opgave, zo laat de geschiedenis zien. Een vrije oliemarkt is een mixed blessing!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Meer geld voor infrastructuur, maar waar zijn de projecten?

    Dankzij de Amerikaanse verkiezingen is de belangstelling voor de fysieke infrastructuur weer helemaal terug. Beleggers hopen dat bijvoorbeeld president Trump zijn beloftes gestand gaat doen en de komende jaren inderdaad onvoorstelbaar veel miljarden gaat vrijmaken om de volledig verwaarloosde infrastructuur van dat land te moderniseren en op het niveau van de 21ste eeuw te brengen.

    De belangstelling om te investeren in infrastructuur is in het afgelopen decennium omgeslagen van sluimerend naar reëel. De lage rente dwong veel institutionele beleggers uit te zien naar laag risicovolle investeringen met een redelijk rendement. Het upgraden van al bestaande infrastructuur had daarbij de voorkeur, zeker als het om tolwegen of vliegvelden ging of gaat. Die leveren van meet af aan een inkomstenstroom op. Nieuwe projecten, die van de grond af opgebouwd moeten worden, waren en zijn daarom vaak minder populair bij de institutionele belegger.

    Meer geld, minder projecten

    Tegenover die groeiende belangstelling van de belegger staat een overheid die de afgelopen jaren alleen maar bezuinigd heeft op grote infrastructurele projecten, zoals de aanleg van wegen of spoorwegen of energieprojecten. De uitkomst van deze haaks op elkaar staande ontwikkelingen was dat er teveel geld voorhanden is voor te weinig projecten en dat drijft de prijs onnodig op! Cijfers onderstrepen deze ongezonde trend. In het afgelopen jaar beliepen de investeringen in infrastructuur wereldwijd een bedrag van $413 miljard, een stijging van 14% vergeleken met 2015. Het aantal deals bleef steken op 1.772 en dat was nagenoeg evenveel als in 2015. Teveel geld is op zoek naar te weinig deals, mag je derhalve concluderen. Trouwens het aantal deals komt al sinds 2013 uit op een getal tussen 1.700 en 1.800.

    Light Streaks City Buildings Cityscape HighwayInvesteerders kunnen misschien hun hoop voor de nabije toekomst het best op Europa vestigen. Daar is de groeiende belangstelling voor infrastructuur het concreetst. In 2015 telde dit werelddeel 555 infrastructuurprojecten met een totale waarde van $97 miljard. Er zitten aantrekkelijke projecten in de pijplijn. In 2016 besloten de Britten om Heathrow te gaan uitbreiden en om een tweede hogesnelheidslijn aan te leggen.

    In de VS maakt, zoals gezegd, president Trump, veel lawaai als het om het verbeteren van de infrastructuur gaat. Daar zit echter een schaduwzijde aan. Trump heeft ook gezegd dat hij het accent weer helemaal gaat leggen op fossiele energie. Dat zal ten koste gaan van investeringen in renewable energy. In 2016 ging 42% van al het geld dat gereserveerd was voor het verbeteren van de infrastructuur juist naar projecten voor renewable energy. In 2015 was dat nog 39% en in 2013 37%. Als Trump doet wat hij zegt, ziet de toekomst er voor renewable energy een stuk minder rooskleurig uit dan in het recente verleden het geval was.

    Lokale investering in infrastructuur

    Overigens is het idee van Trump om in wegen, bruggen en spoorwegen te investeren nog niet zo dwaas en ouderwets als sommigen beweren. Investeringen in infrastructuur hebben vaak een lokaal karakter. Een voordeel daarvan is dat ze vaak lokaal nieuwe investeringen uitlokken. Dat betekent dat de voordelen van de infrastructurele investeringen ook lokaal terecht komen! Een minder goed idee is het om de investeringen op basis van public-private partnerships te plegen.

    Volgens de bekende Amerikaanse econoom Lawrence Summer blijken dit soort partnerships de kosten onnodig omhoog te jagen, omdat private partijen simpelweg een hoger rendement eisen. Daar komt nog bij dat private partijen meestentijds slechts belangstelling hebben voor projecten met het mooiste rendement. Voor het opvullen van gaten in de wegen hebben ze doorgaans geen belangstelling of er moeten buitensporige belastingvoordelen tegenover staan. Volgens Summer zijn private partijen ook helemaal niet nodig. Hij onderstreept dat er teveel geld is dat een goede bestemming zoekt. Dus zullen de leenkosten gewoon meevallen! Nu de projecten nog!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.