Tag: correctie

  • 1929: Beurscrash of correctie?

    Dit artikel van Wim Grommen verklaart waarom de introductie van het splitsen van aandelen op 31 december 1927 uiteindelijk de beurscrash van 1929 heeft veroorzaakt. Het veelvuldig splitsen van aandelen, met zeer grote verhoudingen, heeft de beurshausse enorm aangewakkerd, waardoor de beurscrash van 1929 zeer heftig was. In zijn vorige bijdrage beschreef Grommen hoe transities en de vier transitiefasen die bijdragen aan een beurshausse, dat artikel kunt u hier teruglezen. In dit artikel staan we uitgebreid stil bij het effect van aandelensplitsingen.

    Het splitsen van aandelen wakkert koers-winstverhouding aan

    Een aandelensplitsing is het verlagen van de nominale waarde van een aandeel met een bepaalde factor, waartegenover dan meer aandelen worden uitgegeven, verhoogd met diezelfde factor. Kortweg gezegd als de nominale waarde met een factor 2 wordt verlaagd dan wordt het aantal aandelen met diezelfde factor 2 verhoogd. De totale waarde van het aandelenbezit dus blijft gelijk. Een aandelensplitsing is gewenst, als de beurswaarde van een aandeel te groot is geworden en daardoor de verhandelbaarheid onvoldoende is. Omdat er bij de lagere koers meer potentiële beleggers zijn, heeft een splitsing dus een positief effect op de waarde van het aandeel.

    De stijging van de koers-winstverhouding van aandelen wordt dus ook versterkt, doordat veel bedrijven tijdens de versnellingsfase van hun bestaan, besluiten hun aandelen te splitsen. Twee jaar voor de beurscrash (oktober 1929), op 31 december 1927, werd voor het eerst het splitsen van aandelen toegepast. Tussen 1927 - 1929 zijn van veel bedrijven de aandelen, met zeer grote verhoudingen, gesplitst (zie de lijst verderop in dit artikel). Deze splitsingen hebben de koers-winstverhouding van aandelen nog verder opgedreven.

    Koers-winstverhouding stijgt enorm tussen 1920 - 1930

    Figuur 2: Koers-winstverhouding stijgt enorm tussen 1920 - 1930

    Het splitsen van aandelen liet ook Dow Jones Index exploderen

    De Dow Jones Index wordt voor het eerst gepubliceerd op 26 mei 1896. De index wordt berekend door de som van de aandelen te delen door 12:
    • Dow_12_26_mei_1896 = (a1 + a2+ ..........+a12) / 12
    Op 4 oktober 1916 wordt de Dow uitgebreid naar 20 bedrijven; er verdwijnen vier bedrijven en er komen twaalf nieuwe bedrijven bij.
    • Dow_20_4_okt_1916 = (a1 + a2+ ..........+a20) / 20
    Op 31 december 1927 worden van een aantal bedrijven voor het eerst de aandelen gesplitst. Bij elke wijziging in de samenstelling van de Dow Jones of bij een aandelensplitsing, wordt de formule, waarmee de Dow Jones wordt berekend, aangepast. Dit gebeurt omdat de index, de uitkomst van de twee formules van beide mandjes, op het moment van verandering dezelfde uitkomst moet opleveren. Voor die aandelen, die op 31 december 1927 worden gesplitst, wordt in eerste instantie een wegingsfactor in de berekening meegenomen... Datum - Bedrijf - Splitsing
    • 31 december 1927 - American Can - 6 voor 1
    • 31 december 1927 - General Electric -4 voor 1
    • 31 december 1927 - Sears, Roebuck & Company - 4 voor 1
    • 31 december 1927 - American Car & Foundry- 2 voor 1
    • 31 december 1927 - American Tobacco- 2 voor 1
    • 5 november 1928 - Atlantic Refining- 4 voor 1
    • 13 december 1928 - General Motors - 2 1/2 voor 1
    • 13 december 1928 - International Harvester- 4 voor 1
    • 8 januari 1929 - American Smelting - 3 voor 1
    • 8 januari 1929 - Radio Corporation of America - 5 voor 1
    • 1 mei 1929 - Wright-Aeronautical - 2 voor 1
    • 20 mei 1929 - Union Carbide split - 3 voor 1
    • 25 juni 1929 - Woolworth split - 2 1/2 voor 1

    Nieuwe formule

    De formule ziet er dan als volgt uit (American Can, splitsing 6 voor 1, wordt met 6 vermenigvuldigd, General Electric, splitsing 4 voor 1, wordt met 4 vermenigvuldigd enz).
    • Dow_20_31_dec_1927 = (6.AC + 4.GE+ ..........+a20) / 20
    Op 1 oktober 1928 wordt de Dow Jones verder uitgebreid naar 30 aandelen. Omdat men nog alles met de hand moet uitrekenen wordt de berekening van de index eenvoudiger. De wegingsfactor van de gesplitste aandelen verdwijnt en men introduceert de Dow Divisor. De index wordt berekend door de som van de aandelen te delen door de Dow Divisor. Omdat de index op 1 oktober 1928 niet mag veranderen, krijgt de Dow Divisor de waarde 16.67. De index-grafiek van de twee tijdsperioden moet per slot van rekening wel op elkaar aansluiten.
    • Dow_30_1_okt_1928 = (a1 + a2+ ..........+a30) / 16.67
    In het najaar van 1928 en het voorjaar van 1929 (Zie tabel 1) vinden er nog 8 aandelensplitsingen waardoor de Dow Divisor daalt naar 10.77.
    • Dow_30_25_juni_1929 = (a1 + a2+ ..........+a30) / 10.77
    Vanaf 1 oktober 1928 levert een waardestijging van de 30 aandelen dus bijna tweemaal zoveel indexpunten op en vanaf 25 juni 1929 bijna driemaal zoveel indexpunten, vergeleken met een waardestijging van de 30 aandelen voor 31 december 1927. Bij de oude formule zou de som van de 30 aandelen worden gedeeld door 30.

    Dow Jones index voor en na Black Tuesday

    Figuur 3: Dow Jones Index voor en na Black Tuesday

    Van beurscrash 1929 naar beurscorrectie 1929

    De beurshausse in de periode 1920 – 1929 is uiteraard in eerste instantie veroorzaakt, doordat de verwachte waarde van de aandelen van bedrijven, die in de versnellingsfase van hun bestaan komen, enorm stijgt. Deze beurshausse werd echter door het introduceren van het splitsen van aandelen op 31 december 1927 enorm aangewakkerd. Als klap op de vuurpijl werd vanaf 1 oktober 1928, door wijzigingen in de formule van de Dow Jones, de waardestijging van aandelen nog verder uitvergroot. De beurscrash van oktober 1929 was waarschijnlijk veel minder heftig geweest, wanneer het splitsen van aandelen achterwege was gebleven (en dus ook de wijzigingen in de formule van de Dow Jones). Waarschijnlijk zou men dan tegenwoordig niet spreken over de beurscrash van 1929, maar over de beurscorrectie van 1929. Door: Wim Grommen

  • Wanneer bereiken die goudmijnen hun bodem?

    Volgens analisten van Citigroup draaien de meeste goudmijnen momenteel verlies, omdat de all-in kostprijs voor een troy ounce goud beduidend hoger ligt dan de goudprijs. Het is dan ook niet vreemd dat de aandelen van de mijnbouwbedrijven het hele jaar al ernstig onder druk staan. Maar hoe ernstig is de huidige bear market in de mijnbouwaandelen in vergelijking met eerdere bear markets van de afgelopen honderd jaar? Dat is precies wat de volgende grafiek van Goldseek ons laat zien.

    De zwarte lijn geeft de prijsontwikkeling van de mijnbouwaandelen weer vanaf de piek in 2011. De andere lijntjes laten de correcties zien die de markt eerder voor haar kiezen heeft gehad. Sinds 1939 zijn er al negen verschillende correcties geweest waarbij de aandelenkoersen meer dan 60% onderuit gingen. In dat opzicht is de huidige bear market niet uitzonderlijk. Zowel in duur als in omvang is de huidige correctie niet extreem. Alleen in 1939, 1986 en 1996 duur de correctie langer dan nu. Ook valt op dat veel van de correcties op een lager niveau stopten dan waar we vandaag de dag staan.

    De risico's van goudmijnen

    We zullen ons niet wagen aan uitspraken over mogelijke bodems. Hoewel de geschiedenis van de afgelopen honderd jaar suggereert dat we niet veel verder kunnen zakken moeten we altijd ruimte open laten voor extreme scenario's die ongunstig zijn voor goudmijnen. We moeten niet vergeten dat een belegging in een goudmijn veel risico's met zich meebrengt die fysiek goud niet heeft. Een goudmijn kent bedrijfsrisico en heeft daarnaast te maken met een overheid. Die kan, indien de bevolking daarom vraagt, hogere belastingen heffen op de mijnen of zelfs overgaan tot nationalisatie van mijnen.

    De aandelen van goudmijnen hebben al vaker grote correcties laten zien

     

    De aandelen van goudmijnen hebben al vaker grote correcties laten zien (Bron: Goldseek.com)

  • Marc Faber gaat voor cash

    Volgens Marc Faber is er een vorm van vermogen die door steeds meer mensen veracht wordt, maar die eigenlijk zo slecht nog niet is. Hij heeft het niet over edelmetalen, maar over cash. Hoewel de rente bijna op nul procent staat, de aandelenkoersen stijgen en de kosten van levensonderhoud omhoog gaan is het voor een belegger helemaal geen verkeerd idee om nu wat extra cash aan te houden. Hoewel dat geld op lange termijn aan waarde verliest kunnen andere beleggingscategorieën in korte tijd veel meer waarde verliezen.

    Aandelenkoersen kunnen tijdens een crisis in een relatief korte tijd met tientallen procenten dalen en zelfs edelmetalen als goud en zilver blijken niet immuun voor een correctie van dertig tot veertig procent in één jaar. Naast zulke koersschommelingen is dat kleine verlies aan koopkracht door cash aan te houden zo gek nog niet. Zeker niet als de aandelenmarkt of een andere markt al een grote prijsstijging achter de rug heeft.

    Volgens Marc Faber is dit een goed moment om wat meer cash achter de hand te houden en daar desnoods wat aandelen voor te verkopen. Hij zegt daar het volgende over bij King World News:

    “Het kan even duren voordat de aandelenmarkt corrigeert, maar als dat gebeurt moet je niet vergeten dat de koersen doorgaans sneller omlaag gaan dan omhoog. Dus ik zit er niet zo mee om een grote positie in cash aan te houden, wachtend op een correctie. Mijn enige zorg is: hoe kun je het beste cash aanhouden? Doe je dat op een bankrekening of in een Amerikaanse staatsobligatie? Wat is veilig?”

    Cash is king

    Helaas vraagt Eric King hier niet op door, want het is juist deze vraag die zo moeilijk te beantwoorden is. We weten allemaal inmiddels dat spaartegoeden boven de €100.000 niet meer onder het garantiestelsel vallen en dat ook achtergestelde leningen niet veilig zijn als een bank omvalt. Het is om die reden dat er nog steeds een gigantische markt is voor staatsobligaties. De kans dat een overheid haar belofte niet nakomt is nog een stuk kleiner dan de kans dat een bank omvalt. Bovendien is de obligatiemarkt heel erg groot, waardoor de liquiditeit veel beter is. De voordelen van liquiditeit van cash moeten afgewogen worden tegen die hele kleine kans dat de waarde van de valuta zelf in twijfel wordt getrokken. Voor die kleine kans heeft ook Marc Faber wat fysiek goud in zijn portefeuille.

    Marc Faber houdt liever wat meer cash aan

    Marc Faber houdt liever wat meer cash aan