Tag: economie

  • Winstmarges in VS onder druk en angst voor recessie neemt toe – renteverlaging op komst?

    Beleggers maken zich momenteel meer zorgen over politiek en economische groei dan over handelsconflicten, constateert Keith Wade, hoofdeconoom bij Schroders. De omgekeerde rentecurve versterkt de vrees voor een Amerikaanse recessie. De laatste negen recessies in de VS zijn alle voorafgegaan door een omgekeerde curve, met 1966 als enige uitzondering. De kans op een Amerikaanse recessie in de komende twaalf maanden schat Schroders momenteel op 36%, dat is het hoogste percentage sinds 2007.

    Marges krimpen

    Hoewel de kortetermijnindicatoren nog steeds zwak zijn, blijft Schroders voor het tweede kwartaal een opleving van de activiteit verwachten. Het is bemoedigend dat er een paar positieve signalen te zien zijn. Zo zijn de grondstoffenprijzen gestabiliseerd (industriële metalen zijn de afgelopen maand met 3,8% gestegen), is de wereldwijde inkoopmanagersindex (PMI) in februari gestegen, terwijl in de VS de samengestelde ISM is versterkt en de woningmarkt is gestabiliseerd. De detailhandelsverkopen in de eurozone herstelden in januari en bleven in februari goed op peil in Duitsland en Spanje, waardoor de regio in het eerste kwartaal goed van start is gegaan.

    Er is echter een duidelijk verschil tussen de dienstensector en de industrie. In de goederenproducerende sector is er sprake van een voorraadopbouw die vooral in de eurozone, en met name in het Verenigd Koninkrijk (om Brexit-gerelateerde redenen), een negatieve invloed zal hebben op de conjunctuur. Uit PMI-rapporten blijkt dat bedrijven in de ontwikkelde markten hun productie zullen moeten inkrimpen om de voorraden beter in evenwicht te brengen met de orders. De opkomende markten lijken daarentegen in een betere positie te verkeren en zullen de komende maanden wellicht een sterkere activiteit kennen.

    De korte termijn neemt de verbetering van de economische activiteit wat van de zorgen bij beleggers weg. Maar op de iets lagere termijn voorziet Schroders wel degelijk een groeivertraging in de VS als de stimuleringseffecten afnemen. Daarnaast is er een lagere inflatieverwachting, wat geleid heeft tot een meer accommoderende houding van de centrale banken. Dat is positief voor de markten, maar de lagere inflatie veroorzaakt ook drukt op de winstmarges. Bedrijven worden geconfronteerd met stijgende loonkosten en als ze deze niet kunnen doorberekenen in de prijzen, dan moeten ze interen op hun winstmarges.

    Recessie in bedrijfswinsten

    Schroders verwacht dat met name in de VS de marges onder druk komen te staan. Voorzichtigheid met betrekking tot de Amerikaanse bedrijfswinsten is dan ook de komende kwartalen op zijn plaats. De Amerikaanse bedrijfswinsten zullen naar verwachting pieken in het derde kwartaal van dit jaar. Daarna vertraagt de economische groei en dat raakt ook de winstgroei. De verwachting is dat in 2019 de winsten nog met 6% zullen groeien, om het jaar erna met bijna 4% te krimpen. Een matige economische groei leidt tot een lagere capaciteitsbenutting en zet de winst onder druk. De marges krimpen door stijgende loonkosten, terwijl inflatie en productiviteit onder druk staan als gevolg van de lagere economische groei.

    Luidt een lagere marge het einde van de huidige cyclus in?

    Druk op het bedrijfsresultaat leidt doorgaans tot lagere kasstromen, waarop een reactie van het bedrijfsleven niet kan uitblijven. Doorgaans zullen bedrijven bezuinigen op arbeid en kapitaalbestedingen. Dat verzwakt het bbp en leidt tot lagere inkomens, minder vertrouwen en afnemende consumentenbestedingen. Dit kan op zijn beurt een einde maken aan de cyclus en leiden tot een recessie. Het zou passen bij de omgekeerde rentecurve, die doorgaans een betrouwbare indicator is voor een naderende recessie.

    Of kan de cyclus doorrollen?

    Om de huidige cyclus te kunnen voortzetten, moet de margekrimp worden voorkomen. Dat kan als het bedrijfsleven de loonkosten onder controle houdt of de productiviteitsgroei stimuleert. Dit is mogelijk, maar zal moeilijk zijn gezien de krapte op de arbeidsmarkt. De aanbodzijde van de arbeidsmarkt zou positief moeten verrassen door een hogere arbeidsparticipatie om de loondruk tegen te gaan.

    Een andere mogelijkheid is een grotere vraag om de output te ondersteunen, waardoor capaciteit en productiviteit worden gestimuleerd. Dit zou kunnen komen door een grotere vraag uit China, of een versoepeling van het monetair beleid door de Fed door een renteverlaging. De politieke druk op de centrale bank zal volgend jaar waarschijnlijk groot zijn, gezien de presidentsverkiezingen. De Fed krijgt te maken met een zwakkere groei en een matiging van de inflatie, en ondervindt dus eigenlijk weinig hinder om het beleid te versoepelen.

    Renteverlagingen in aantocht

    Schroders voorspelt twee renteverlagingen van de Fed in 2020. Op dit moment verwacht ze die in juni en september volgend jaar maar de vraag zal zijn of deze te laat komen om te voorkomen dat een winstrecessie uitmondt in een volledige economische recessie. Bij de inschatting van de risico’s zullen beleggers een versoepeling van het beleid moeten afwegen tegen lagere winstverwachtingen.

    Lees meer in het meegestuurde artikel “Profit pressures, recession fears and the Fed” uit de nieuwste Economic and Strategy Viewpoint – April 2019 van Keith Wade, hoofdeconoom bij Schroders.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Groeivertraging Italië toont aan dat risico’s eurozone volop aanwezig zijn

    Deze analyse is geschreven door Bart Hordijk, valuta-analist bij Monex Europe

    De Italiaanse groeiverwachting voor 2019 die deze week door de Italianen zelf naar beneden werd bijgesteld, illustreert eens te meer dat risico’s voor de euro(zone) uit vele hoeken kunnen komen. De Italianen stelden hun groeiverwachting bij naar 0,1% voor 2019, flink lager dan de 1,0% die in het najaar nog verwacht werd.

    Dit betekent dat het begrotingstekort niet op de geplande 2,04% gaat uitkomen, maar waarschijnlijk eerder rond de 2,5%. Dit kan, zeker als de Italianen in het najaar hun budget voor 2020 door de Europese Commissie goedgekeurd moeten krijgen, gaan leiden tot nieuwe spanningen op de markten voor Italiaanse staatsschulden, die op hun beurt snel kunnen overslaan op de euro (zie onderstaande grafiek).

    Macro-economische risico’s nemen toe

    Eerder werd al waargenomen dat macro-economische risico’s zich opstapelen in de eurozone, wat bijvoorbeeld goed te zien was in de Duitse fabrieksorders die hun laagste punt bereikten sinds de financiële crisis. Daar komen de Italiaanse risico’s nog bovenop. Deze vormen een combinatie van een politiek en een economisch risico, aangezien de keuzes van de huidige regering als onverstandig worden gezien door markten, wat wordt versterkt nu de groei in Europa lijkt te zijn vertraagd.

    Ook is het een reëel risico dat de regering van President Trump achter de Europeanen aan komt wanneer hij klaar is met de handelsoorlog met China. Dit is iets waar dinsdag al een voorproefje van werd geserveerd toen de Amerikaanse regering aankondigde importheffingen ter waarde van $11 miljard te overwegen op Europese goederen naar aanleiding van de EU-subsidies voor het Europese Airbus. Dit werd onlangs als illegaal geclassificeerd door de WTO.

    Uitstel Brexit

    Tenslotte lijkt ook de Brexit af te stevenen op een lange extensie, wat ervoor zorgt dat de onzekerheid in het Verenigd Koninkrijk blijft voortduren, dat ook zo zijn weerslag heeft op de economieën van landen die veel met de Britten handelen, zoals Nederland, Duitsland en Ierland.

    Zelfs als de macro-economische condities in de eurozone verbeteren, dan zijn er nog genoeg scenario’s te bedenken waarbij de euro afzwakt. Deze breed verspreide risico’s zijn reden om het komende halfjaar terughoudend te zijn met het innemen van longposities in de euro tegenover bijvoorbeeld de Amerikaanse dollar.

    Markten prijzen het renteverschil tussen de Italiaanse en de Duitse 10-jarige staatsobligaties momenteel redelijk laag in. Hier kan komende maanden gemakkelijk verandering in komen, wat net als in het najaar 2018 zal wegen op de euro.

    Disclaimer: Marketupdate geeft geen beleggingsadvies en dit artikel moet dan ook niet als zodanig gelezen worden. Beleggen brengt risico met zich mee en resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst.

  • Negatieve rente voedt angst voor ‘secular stagnation’

    Negatieve rente voedt angst voor ‘secular stagnation’

    Op het moment van schrijven hebben staatsobligaties met een totale waarde van pakweg $10 biljoen een negatieve rente. Dat wijst erop dat de wereld afkoerst of opnieuw beland is in deflatoire tijden. Hoe het ook zij, beleggers en beleidsmakers maken zich terecht zorgen over de gezondheid van de wereldeconomie. Die kan wel eens sneller aan vaart verminderen dan nog aan het begin van 2019 voor mogelijk werd gehouden.

    Japan en Duitsland zijn nu in een race verwikkeld voor de prijs van staatsobligaties met de grootste vergoeding. Japan leidt deze onzalige race, maar gevreesd moet worden dat Duitsland wel eens een nationaal record kan breken. In 2016, op het hoogtepunt van de discussie over secular stagnation bereikte de vergoeding op de 10-jaars Bund een dieptepunt van -0,19%. De yield heeft dit jaar -0,07% aangetikt.

    Japan-scenario

    De trend in Duitsland en in mindere mate in bijvoorbeeld Nederland geeft steun aan de veronderstelling dat de eurozone aan het Japaniseren is. Natuurlijk heeft Japan in het verleden unieke fouten gemaakt waardoor in 1990 twee bubbels tegelijk klapten, namelijk de beurs en het onroerend goed. Maar er zijn wel degelijk parallellen. Denk bijvoorbeeld aan de demografische ontwikkeling. Dat is trouwens een ongunstige trend die overal in de westerse wereld terug te zien is.

    Er zijn nog meer parallellen. In de nasleep van de financiële crisis droogde de kredietverlening op, omdat vooral huishoudens en bedrijven fanatiek hun schulden gingen afbetalen, ook al was de rente extreem laag. Dat veroorzaakte in de termen van Richard Koo van Nomura een balansrecessie. Dat overkwam Japan in de jaren na het klappen van de bubbels. Amerikanen en Europeanen reageerden op deze balansrecessie door de fiscale kraan open te draaien en door een extreem soepel monetair beleid te introduceren. Toen de publieke schuldenlast tot in de hemel gestegen was, draaiden overheden de fiscale kraan dicht, zoals Japan in de jaren negentig van de vorige eeuw herhaaldelijk had gedaan.

    Duitse 10-jaars rente opnieuw omlaag (Bron: Bloomberg)

    Seculiere stagnatie

    Het heeft uiteindelijk allemaal niet mogen baten en in 2016 moesten centrale banken erkennen dat ze feitelijk geen wapen meer in handen hadden om de stagnatie te doorbreken. Toen verscheen president Trump op het toneel en met hem een hernieuwde poging tot fiscaal stimuleren. Mede geholpen door het beleid van ‘Abenomics’ in Japan en de Chinese massieve fiscale stimulering kwam de economie weer van de grond.

    Hier houden overigens de overeenkomsten op. Zo financierden de Verenigde Staten hun stimulering door de verkoop van obligaties aan de private sector, terwijl China het stimuleringsbeleid betaalde doordat de centrale bank indirect de aankoop van obligaties door banken financierde. In Japan nam de centrale bank de rekening in het geheel op haar conto. De rente op de Amerikaanse 10-jaars Treasury ligt nog steeds royaal boven het niveau van 1,36% van juli 2016, in tegenstelling tot de eerdergenoemde Bund. De verschillen in niveau onderstrepen nadrukkelijk de groeimogelijkheden van beide economische blokken.

    China

    Misschien geldt het gevaar voor Japanisering nog wel het meest voor China. Vooral dankzij de een-kind-politiek van de afgelopen decennia slaat nu de vergrijzing in combinatie met de ontgroening heel hard toe. De bevolking groeit nog maar amper of niet, terwijl de beroepsbevolking al sinds 2010 aan het krimpen is. Die krimp zal in de komende jaren alleen maar versnellen. Daarentegen zal het aantal senioren groeien van de huidige 10% van de totale bevolking naar 20% in 2035. Deze demografische trends hebben de overheid gedwongen om hun economische groei minder afhankelijk te maken van investeringen en meer te laten leunen op consumptie. Dat blijkt een succes. De spaarquote is gedaald van 42% van het beschikbaar inkomen in 2010 naar 35% in 2018.

    Een belangrijke pijler onder de Chinese groei is altijd het proces van urbanisatie geweest, de massale trek van het platteland naar de stad. Er moest heel snel en heel veel gebouwd worden. Dat stuwde de economie. Nu begint die trek op te drogen door een afnemend aantal jongeren, met als resultaat dat het positief effect van de bouw op de economie aan het verdampen is. Dat gaat druk op de groei zetten!

    Structureel lagere groei

    Japan, China, de Eurozone en de VS, al deze economische blokken zien een structureel lagere groei. De Japanse les zou moeten zijn dat vooral grootschalige fiscale stimulering een effectief antwoord kan zijn. Maar die les is nog steeds niet geleerd, ook niet door Japan zelf. Dat land gaat later dit jaar de consumptie zwaarder belasten.

    Van Duitsland weten we dat ze daar gruwen van fiscale stimulering. Het is echter ook nog maar de vraag of de Trumpiaanse vorm van fiscale stimulering wel de juiste is. Van een gezamenlijke en eenduidige aanpak is nog geen sprake. Waarschijnlijk is de nood nog niet hoog genoeg!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Twijfels over herstel Chinese economie

    Twijfels over herstel Chinese economie

    Enkele decennia geleden gold als wijsheid dat een verkouden Amerikaanse economie een grieperige wereldeconomie als resultaat had. Sinds het begin van deze eeuw is deze wijsheid meer van toepassing op de Chinese economie dan op de Amerikaanse. Dat hebben we afgelopen jaar mogen meemaken. In december 2018 viel de groei in het land van de Draak terug naar 4% en dat was vrijwel onmiddellijk terug te zien in een vertraging van de wereldwijde groei. Vooral de nijverheid en de handel hadden te lijden onder de Chinese vertraging. Belangrijke factoren voor de Chinese terugval waren een beperking van de binnenlandse kredietverlening om de verschuldiging van de economie in te perken en zorgen om de voortdenderende handelsruzie met de Verenigde Staten.

    Nu het eerste kwartaal van 2019 alweer voorbij is lijkt het tij in China te keren en dat zou goed nieuws zijn voor de rest van de wereld. Onderzoeksbureaus als het Britse Fulcrum en de bankiers van Goldman Sachs denken dat de groei in februari weer een niveau van pakweg 6% bereikt heeft en dat is reden voor hernieuwd optimisme. Dat stoelt weer op de overtuiging dat een handelsakkoord met de VS binnen handbereik is. Ook op de introductie van maatregelen in de macro-economische sfeer. Zo wordt de btw herzien en dat moet de belastingdruk verlagen en worden maatregelen in het vooruitzicht gesteld die de kredietverlening moeten versoepelen en de leenkosten moeten verlagen.

    Meer steun voor private sector

    Dat is allemaal van groot belang, maar de belangrijkste verandering is de opstelling van president Xi Jinping ten opzichte van de private sector. In een recente toespreek zei de president de private sector zijn steun toe. Innovatie in die sector moest zijns inziens bevorderd worden en daarvoor was privaat kapitaal een uitstekend middel. Hij voegde er nog aan toe, dat de behandeling van de diverse sectoren binnen China en van bedrijven onder uiteenlopende vormen van eigendom allemaal een gelijke behandeling verdienden. Dat moet buitenlandse bedrijven als muziek in de oren geklonken hebben. Ook in China is de private sector de motor van de groei en het is daarmee van groot belang dat de overheid die sector haar steun toezegt.

    Niets is helemaal zoals het lijkt en dat geldt zeker voor China. In hoeverre is bovenstaand optimisme reëel en in hoeverre kan daarop afgedongen worden? Is bijvoorbeeld de wens de vader van de gedachte als het om het oplossen van het handelsconflict gaat? Zelfs als er morgen een akkoord ligt, dan is daarmee het conflict niet voorgoed uit de wereld. De Verenigde Staten zullen erop willen toezien dat de Chinezen zich aan de afspraken houden en de Chinezen op hun beurt zullen zich blijven verzetten tegen de bemoeizucht van de Amerikanen. Bij een akkoord zullen de geschillen eerder verdiepen dan verdampen. Het ziet er bovendien naar uit dat de Europeanen eindelijk hun naïeve schroom gaan afwerpen en ook de degens gaan kruisen met China.

    Schuld gedreven economische groei

    Ook aan het herstel van de kredietverlening zitten haken en ogen. Het is en blijft een moeilijke opgave om kredietverlening en schuldenlast in een evenwichtige relatie met de economie te brengen en te houden, terwijl je tegelijkertijd de vraag stimuleert. Het kan daarom zomaar dat de overheid onverhoopt opnieuw besluit de kredietverlening in te dammen met alle gevolgen van dien. Diezelfde overheid is er vreemd genoeg afkerig van om fiscaal te stimuleren, wat op zich een gezond alternatief zou zijn.

    En dan is er natuurlijk nog president Xi Jinping. In hoeverre is zijn liefdesverklaring aan de private sector oprecht en gemeend? Een groot deel van zijn entourage is zeer gecharmeerd van de private sector, maar het is de vraag of de president dat zelf ook is. Het recente verleden levert voldoende aanwijzingen voor het omgekeerde. Een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken… De vraag of de Chinese economie herstelt, mag met een ja beantwoord worden. De vraag of het herstel duurzaam is, laat zich veel minder eenduidig beantwoorden.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Spaargedrag in een laag renteklimaat, wat kunnen we leren van Japan?

    Aangezien de rentetarieven ook na normalisatie van het monetaire beleid laag blijven, onderzochten Piya Sachdeva en Keith Wade, economen bij Schroders, of het lage rendement op cash ertoe kan leiden dat huishoudens meer risico’s nemen om een hoger rendement te behalen. Hiervoor keken zij naar het gedrag van Japanse spaarders die al jaren achtereen te maken hebben met uitzonderlijk lage rentetarieven. In hoeverre zou het gedrag van Japanse huishoudens zich kunnen herhalen in andere ontwikkelde markten, zoals de VS, de eurozone en het Verenigd Koninkrijk?

    Wijziging in allocatie portefeuille particuliere belegger

    Het belang van een verschuiving in de allocatie van de portefeuille van huishoudens is drieledig. Ten eerste geeft dit inzicht in de toekomstige beleggingstrends van particulieren en in het bijzonder in de toekomstige vraag naar risicovolle en conservatieve beleggingsproducten. Ten tweede is de bereidheid van huishoudens om meer risico’s te nemen van belang voor de reële economie als belangrijk kanaal voor het transmissiemechanisme van het monetaire beleid. Ten derde draagt het onderzoek bij tot een beter begrip van de geldstromen van particuliere beleggers, die een rol kunnen spelen bij het bepalen van de marktprijzen.

    Het is te verwachten dat in de komende tien jaar de rente hoger zal zijn dan de uitzonderlijk lage niveaus van vandaag, maar waarschijnlijk nog steeds relatief laag zal zijn in vergelijking met de rente van voor de wereldwijde financiële crisis. Het lijkt daarom logisch om aan te nemen dat een laag rendement op spaargeld particuliere beleggers ertoe zou aanzetten om af te stappen van cash en over te stappen op activa met een hoger risico die mogelijk een hoger rendement bieden.

    Er zijn aanwijzingen dat Japanse huishoudens die al 20 jaar te maken hebben met een laag renteklimaat geneigd zijn meer risico’s te nemen – met name door meer exposure op buitenlandse valuta, aandelen en obligaties. Het nemen van extra risico’s echter blijkt marginaal van invloed te zijn in de bredere context van een zeer conservatieve asset allocatie. Japanse particuliere beleggers houden veel meer cash aan dan beleggers in andere ontwikkelde markten.

    Wat veroorzaakt spaargedrag Japanse belegger?

    De sombere aandelenrendementen, de risico-aversie en het aanhoudende deflatoire klimaat kunnen helpen verklaren waarom de Japanse belegger zijn koers nauwelijks wijzigt. Deze factoren zijn enigszins uniek voor Japan bij het maken van vergelijkingen met andere ontwikkelde markten zoals de VS, het Verenigd Koninkrijk en de eurozone. Van deze markten lijkt de eurozone qua rendement en demografie het meest op Japan.

    Het ‘demografische effect’ – waarbij beleggers conservatiever worden, naarmate ze ouder worden – blijkt geen kenmerk van de Japanse retail belegger te zijn. Huishoudens van zestig jaar en ouder hebben immers het grootste deel van de risicodragende activa in handen. Dit is misschien minder verrassend gezien de enorme stijging van de levensverwachting van de Japanner.

    Lees meer in het uitgebreide artikel “Savings behaviour in a low interest rate environment: What can we learn from Japanese households?” van Piya Sachdeva, econoom, en Keith Wade, hoofdeconoom, bij Schroders.




  • Europa en China versterken samenwerking met de zijderoute

    De regeringsleiders van Duitsland, Frankrijk en China hebben dinsdag in Parijs overlegd over verdere samenwerking tussen Europa en China. In het paleis aan de Champs Elysees spraken Macron, Merkel, Juncker en Xi Jinping over de zijderoute en het versterken van de wederzijdse handelsrelatie. Ook werd er gesproken over de globalisering en de noodzaak om internationale organisaties als het IMF en de WHO te hervormen.

    In de persconferentie na afloop van het overleg spraken de regeringsleiders unaniem de wens uit om meer samen te werken. De Chinese leider Xi Jinping benadrukte de noodzaak van globalisering als basis voor een verbetering van de welvaart. Hij zei dat China dankzij globalisering in 40 jaar bereikt heeft waar Europese landen drie eeuwen over gedaan hebben.

    Xi Jinping merkt op dat wereldhandel gebaseerd zou moeten zijn op principes van gelijkwaardigheid en tolerantie. Hij sprak zijn zorgen uit over de anti-globaliseringsbeweging en de terugkeer van nationalisme en protectionisme. Hij bekritiseerde landen die conflicten opzoeken en alleen naar hun eigen belang kijken.

    Wederzijdse afhankelijkheid

    De Duitse bondskanselier Merkel benadrukte in de persconferentie het belang van een gezamenlijke Europese aanpak. Ze zei dat multilateralisme de basis vormt voor de Europese Unie en dat dit ook de manier moet zijn waarop de EU moet samenwerken met China. Om die reden zou er volgens haar vaker een topoverleg moeten plaatsvinden tussen de Europese Unie en China. Zo kunnen er volgens haar concrete afspraken worden gemaakt over handel en investeringen.

    Merkel zei dat het Chinese ‘Belt and Road’ project een wederzijds initiatief moet zijn, waar ook Europese landen actief bij betrokken worden. Ook sprak de bondskanselier van Duitsland over de noodzaak om internationale organisaties als het IMF en de Wereldhandelsorganisatie te hervormen. Ze benadrukte het belang van wederzijds vertrouwen in internationale handelsrelaties, omdat goede handelsbetrekkingen een win-win situatie opleveren. De Chinese zijderoute zou volgens haar ook vanuit het perspectief van wederzijds belang gezien moeten worden.

    Zijderoute biedt kansen voor Europa

    De voorzitter van de Europese Commissie, Jean Claude Juncker, benadrukte in de persconferentie dat China en Europa samen veel goede dingen kunnen doen, zowel voor zichzelf als voor de rest van de wereld. Dat China soms wordt neergezet als een rivaal moet volgens hem als een compliment worden opgevat. Juncker zei dat Europeanen de nieuwe Chinese zijderoute vooral als een kans moeten zien en niet als een bedreiging. Het Belt and Road programma past volgens hem binnen de strategie van China om zich verder open te stellen naar de rest van de wereld.

    Juncker sloot zich aan bij de oproep van bondskanselier Merkel om internationale instituten als het IMF en de Wereldhandelsorganisatie te hervormen. Deze organisaties zijn volgens hem onmisbaar, maar zijn niet meer afgestemd op deze tijd. Hieronder kunt u de volledige persconferentie terugkijken.

    Dit artikel verscheen eerder op Geotrendlines




  • Federal Reserve maakt pas op de plaats

    Federal Reserve maakt pas op de plaats

    Een paar weken geleden schreef ik in mijn column dat centrale banken eigenlijk niet meer weten wat ze moeten doen. Het bewijs daarvan werd deze week geleverd, toen de Federal Reserve bekendmaakte dat er dit jaar helemaal geen renteverhogingen meer zullen volgen. Voor volgend jaar houdt de centrale bank rekening met slechts één renteverhoging. Het was een 180 graden draaien ten opzichte van vorig jaar, toen de rente nog gestaag werd opgeschroefd.

    We hadden dit eigenlijk al kunnen zien aankomen. Het herstel van de economie sinds de financiële crisis van 2008 kan namelijk voor een belangrijk gedeelte worden toegeschreven aan het ruime monetaire beleid van centrale banken. Door de lage rente hebben huishoudens, bedrijven en overheden op grote schaal geld geleend.

    Schuld gedreven economische groei

    De rente bleef langdurig laag, met als resultaat een periode van schuld gedreven economische groei. Aandelen, obligaties en vastgoed, alles leek wel in prijs te stijgen. Het creëerde een gevoel van welvaart, precies wat de voormalig voorzitter van de Federal Reserve Ben Bernanke het ‘wealth effect’ noemde.

    De Federal Reserve heeft de afgelopen jaren de rente gestaag verhoogd, dus het was slechts een kwestie van tijd voordat de negatieve effecten daarvan zichtbaar zouden worden. En dat moment kwam eind vorig jaar, toen de beurzen wereldwijd opeens hard onderuit gingen. Beleggers werden nerveus en de vrees was dat het over zou slaan op het economische sentiment.

    Federal Reserve draait geldkraan dicht

    Door het verkrappende beleid van de Federal Reserve kwamen ook opkomende economieën in de problemen, omdat deze ook erg afhankelijk zijn van de beschikbaarheid van dollarliquiditeit. Neemt de beschikbaarheid van dollars af, dan komt dat in de rest van de wereld hard aan. Maar ook in eigen land stuitte de verhoging van de rente op veel weerstand, onder meer bij president Trump. Hij ziet een stijgende rente als een directe bedreiging voor de economie.

    Een economie die verslaafd is aan goedkoop krediet kan zich niet zo makkelijk aanpassen aan een hogere rente. En zeker als de rente langdurig laag is beginnen huishoudens en bedrijven daarop te anticiperen. Zij doen investeringen die nu nog rendabel zijn, maar die dat niet meer zijn bij een hogere rente. Daarmee wordt het op een gegeven moment zelfs onverantwoord om de geldkraan verder dicht te draaien.

    Centrale banken hebben hun hoop gevestigd op een geleidelijk aanpassingsproces, waarbij schulden langzaam door inflatie wegsmelten. Een risicovol beleid, omdat het op de lange termijn het vertrouwen in de waarde van het geld ondermijnt. We hoeven alleen maar naar de prijzen in de supermarkt te kijken om te zien dat de inflatie in werkelijkheid veel hoger is dan wat de officiële statistieken laten zien.

    Obligatiemarkt voorspelt nieuwe recessie?

    De onzekerheid over de economie kunnen we ook aflezen aan de ontwikkelingen op de obligatiemarkt. De laatste maanden zit de rente op langlopende staatsleningen in een sterk dalende trend. De Duitse 10-jaars rente dook voor het eerst sinds 2016 weer onder nul, terwijl de Amerikaanse rentecurve voor het eerst sinds 2007 weer is omgekeerd. Dat laatste wordt door velen gezien als voorbode voor een nieuwe crisis, zoals ik beschreef in mijn column van eind vorig jaar.

    Een dalende rente op langlopende staatsobligaties betekent dat beleggers weer vluchten naar veiligheid, omdat staatsleningen het meest liquide zijn in tijden van crisis. Maar hoe moeten we deze ontwikkeling duiden, als tegelijkertijd de aandelenmarkt omhoog gaat? Zo is de AEX-index is sinds het begin van dit jaar al met 10% gestegen. Op basis daarvan zou je zeggen dat er niets aan de hand is…

    Omgekeerde rentecurve voor Amerikaanse staatsleningen (Bron: Bloomberg)

    Een oude beurswijsheid leert dat wanneer de aandelenmarkt en de obligatiemarkt verschillende signalen afgeven, dat de obligatiemarkt in de meeste gevallen gelijk krijgt. Welke kant het nu op zal gaan, dat moeten we nog maar zien. Het lijkt erop dat de goudmarkt de kant van de obligatiemarkt heeft gekozen, want de goudprijs is de afgelopen maanden ook al behoorlijk gestegen. We gaan het zien!

    Deze column verscheen eerder op Goudstandaard




  • Groei Chinese economie jarenlang te positief weergegeven

    De Chinese economie is in de periode van 2008 tot en met 2016 veel minder hard gegroeid dan eerder werd gedacht. Volgens nieuw onderzoek van de Chinese universiteit van Hong Kong en de universiteit van Chicago was de groei van de economie per jaar 1,7 procentpunt lager dan wat de officiële cijfers vertelden.

    Het verschil tussen de werkelijke en de gerapporteerde groei komt van lokale overheden in China. Lokale overheden werden beloond voor het behalen van bepaalde doelstellingen ten aanzien van groei en investeringen. Deze cijfers werden jarenlang gemanipuleerd en daar was het Chinese bureau voor de statistiek ook van op de hoogte. De cijfers werden daarvoor gecorrigeerd, maar uit het onderzoek blijkt dat dat na 2008 in onvoldoende mate gebeurde.

    “De lokale cijfers zijn na 2008 steeds minder representatief geworden, maar er was geen bijbehorende aanpassingen van het nationale statistiekbureau”, zo schrijven de onderzoekers in het rapport. Zij vergeleken de officiële groeicijfers met andere statistieken, zoals de belastingopbrengsten, het stroomverbruik, het goederenvervoer over het spoor en satellietdata. Daaruit bleek dat de officiële groeicijfers sinds 2008 te positief zijn weergegeven.

    Groei Chinese economie werd jarenlang te positief weergegeven (Bron: Brookings Papers)

    Chinese economie groeide minder hard

    Er bestaan al langer twijfels over de kwaliteit van de Chinese economische cijfers. Deze zouden een te positief beeld geven, wat door dit onderzoek wordt bevestigd. Het landelijke statistiekbureau heeft de afgelopen jaren al wel stappen gezet om de kwaliteit van de verzamelde data te verbeteren. Ook beloofde het bureau dat de cijfers vanaf dit jaar nauwkeuriger zullen worden.

    Het onderzoek laat zien dat de officiële groeicijfers de afgelopen jaren te positief waren, maar het is nog maar de vraag of de alternatieve data wel klopt. Ook deze cijfers zijn gebaseerd op bepaalde schattingen en aannames, die tot een vertekend beeld kunnen leiden. Het beeld dat blijft staan is dat de groei van de Chinese economie al jaren afzwakt en dat de overheid met grootschalige investeringen en versoepelde liquiditeitseisen probeert de economie te ondersteunen. Ook worstelt het land met een dollarschaarste, waardoor het voor bedrijven moeilijker wordt om leningen in dollars door te rollen.

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard




  • De eeuwige rol van goud

    Deze column van Robert Broncel verscheen eerder op Edelmetaal-info

    Naarmate de goudprijs de laatste weken opliep werden de verwachtingen naar boven bijgesteld alsof goud noch de andere edelmetalen noch de beurs noch de rente door de vrije marktfactoren als vraag en aanbod worden bepaald. Die tijd ligt intussen al redelijk ver achter ons. Intussen mogen we ons veeleer onder een regime van staatskapitalisme wanen. Een dergelijk regime gold ook ten tijde van de Sovjet-Unie, een grootmacht die nog redelijk vers in ons geheugen ligt.

    Gezien de immense schuldgroei (én stijgend!) is de beleidsmakers er alles aan gelegen te voorkomen dat een significante stijging in de papieren goudprijs het vertrouwen in de papieren reservevaluta zou ondergraven. Sinds september 2011 lukt dat middels machinaties op de futures beurs en gold leasing wonderwel. Voorts zal het mede van de zgn. gold hoarders China en Rusland afhangen hoe lang het huidige monetaire systeem nog in tact blijft. Immers, hieraan ontleent de V.S. haar suprematie, die al geruime tijd een doorn in hun ogen is. Dat significante draaipunt wordt door de meeste Westerse beleidsmakers niet of onvoldoende onderkend of althans niet openlijk uitgesproken.

    Tandenloze FED

    Van vergane empires weten we dat tot mislukking gedoemde inflatoire maatregelen zoals verruiming van de geldmarkt NOOIT een crisis heeft kunnen bezweren. Na nu weliswaar (tijdelijk) het marktvertrouwen te hebben weten te herwinnen, bevindt Fed president Powell zich thans in de benarde positie dat zijn bewegingsruimte (renteknop) tot nagenoeg nul is gereduceerd. Hij heeft ingezien dat een verdere verhoging door de markt niet wordt “gepruimd”, zelfs niet bij een aanvankelijk groeiende economie oplopend naar 4,2% (tweede kwartaal) – Trump effect – en vervolgens afnemend naar 3,4% (derde kwartaal) en 2,6% (vierde kwartaal). Resteert een nagenoeg tandenloze FED en dat geldt overigens voor alle centrale banken die dit beleid in lock step hebben gevolgd (zie ook onderstaande grafiek).

    Het terugvallende GDP vorig jaar was enerzijds een direct gevolg van de verhoogde korte rente (Federal Fund Rate) van 1% in juni naar 2,5% in december vorig jaar en anderzijds van de door Trump aangescherpte handelsrelatie met China. Het is vermoedelijk om GDP redenen dat hij (Trump) dit mes niet verder in eigen vlees wil laten snijden en bijgevolg nu de vertragingsmethodiek toepast zowel in het voordeel van de V.S. als China. Dat is in ieder geval positief voor de beurs, zo niet de belangrijkst geachte maatstaf van Trumps beleid. Op gezag van Trump zal Powell zich hoogstwaarschijnlijk wel meer aan zijn “inzichten” dienen te conformeren. Over een onafhankelijke centrale bank gesproken. Nou ja, als zodanig was de Fed in 1913 ook niet opgericht en gegeven het “opportunistische” beleid door de jaren heen verdient dit instituut deze titel dan ook beslist niet. De Fed heeft structureel aan de basis van elke ‘boom-bust cyclus gestaan!

    De huidige monetaire situatie spitst zich toe op de relatie van een overmatig groeiende schuld en extreem lage rentes zonder dat de schuldgroei tot staan kon worden gebracht en zonder een evenwichtige economische groei te hebben kunnen bewerkstelligen. Wat kan de Fed thans anders doen dan ‘finger crossing’ nu blijkt dat de kapitaalvraag en de kredietverstrekking middels het rente instrument onvoldoende of niet kunnen worden aangestuurd? Onderstaande grafiek toont aan dat een lage rentevoet slechts heeft geleid tot een stijgende geldhoeveelheid (M3). De St.Louis Fed verstrekt geen updates meer (?) maar deze trend blijft ongewijzigd.

    Voorts laat deze ontwikkeling zien dat de risicopremie als prijs van het geld nagenoeg is ondergesneeuwd. Immers, een lage rente strookt lang niet altijd met de kredietwaardigheid van de lenende partij, het ondernemersrisico alsmede het doel waarvoor de lening is aangevraagd. Verder dien je je af te vragen of het vastgestelde rentepercentage bij het aangaan van een lening voldoende dekking biedt tegen toekomstige marktontwikkelingen. Deze basisvragen zijn als het ware voor “irrelevant” verklaard.

    Monetair drijfzand

    Het kan niet anders zijn dan dat het stelselmatig onder druk houden van de marktrente leidt tot oneigenlijke investeringen in vermogensklassen als vastgoed, financiële waarden als aandelen (dikwijls met geleend geld) en groei van het consumentenkrediet zoals auto- en studentenleningen in de V.S. Een te lage rentevoet vormt tevens een bron van inflatie en geeft een vertekend beeld van een “groeirijke” economie. Daarbij wordt door het grote publiek over het hoofd gezien dat hun koopkracht in de (naaste) toekomst in ernstige mate blijkt te zijn aangetast. De lage rente gepaard met verruiming van de geldmarkt was puur bedoeld om een aanhoudende productie- en consumptiegroei te bewerkstelligen zoals deze sinds de val van Lehman het ‘Leitmotiv’ vormden. Kortom, we zijn niets opgeschoten, sterker de schuldhoogte is met een factor drie gestegen. Een schuld op monetair drijfzand gebouwd!

    Met andere woorden: een ongedekte op drijfzand gebouwde valuta leidt altijd tot monetaire instabiliteit en verval wanneer de schuldhoogte onbeheersbaar dreigt te worden. Op dat punt verkeren we al enige tijd. Een dergelijk punt van onbeheersbare kredietexpansie waren we ook al eens tegengekomen in de jaren ‘20 met de vraag wat we daarvan hebben geleerd? Vergeleken bij die situatie destijds verkeren we thans in een aanmerkelijk penibeler situatie, niet alleen vanwege de schuldhoogte maar ook gezien het feit dat nagenoeg alle centrale banken ter wereld met de Fed zijn meegegaan.

    Het eindresultaat zal zijn dat deze “onoverkomelijkheden” zullen leiden tot een ongekend drastische bijstelling van de koopkracht met een dito bijstelling van het edelmetaal om de schuldhoogte te kunnen marginaliseren, vanouds de barometer van het monetaire fiatsysteem. Vooral in landen met een aanzienlijk sociaal vangnet in de vorm van (ongedekte) uitkeringen en pensioenen in combinatie met een te geringe voorraad goud zullen er “nogal” sombere tijden aanbreken.

    Er zijn twee scenario’s denkbaar:

    • Centrale banken gaan driftig door met schuldfinanciering eindigend in hyperinflatie
    • Introductie van een geloofwaardige gouden standaard onder bezit en aantoning van een adequate goudhoeveelheid.

    Hoe een en ander uiteindelijk uitpakt, ligt nog in nevelen gehuld terwijl er ook andere krachten aan de einder zijn verschenen.

    Shanghai Cooperation Organization

    Veelal onderbelicht zijn de nog niet goed in te schatten gevolgen van de begin deze eeuw opgerichte Shanghai Cooperation Organization (SCO) die thans bijna de helft van de wereldbevolking omvat. Deze Euraziatische organisatie stelt zich ten doel de gezamenlijke belangen te behartigen op politiek, economisch en militair terrein. Tegelijkertijd vindt de versnelde uitbouw van de Belt & Road zijderoute vanuit China plaats die een steeds groter deel van de wereld bestrijkt. Deze ontwikkelingen zouden kunnen leiden tot de opzet van een alternatieve WTO, IMF en Wereldbank, waarmee de rol van de dollar al goeddeels zou worden weggespeeld. Van beide ontwikkelingen weten we dat deze ten doel hebben om de Amerikaanse invloed in dat deel van de wereld te neutraliseren.

    Ongeacht Trumps mogelijk nieuwe handreikingen richting China zal dit changement de décor een serieuze bedreiging voor de dollar als wereldreserve valuta vormen. Als het zover komt, staat er een radicale wijziging van China’s monetaire beleid voor de deur. Gezien de goudreserves in de bodem alsook in opslag zal dat land de minste moeite hebben met een monetaire systeemaanpassing. In zekere zin geldt dit ook voor Rusland met een contante goudreserve van ruim 2.000 ton en nog aanzienlijk meer in de bodem. Bovendien, volgens een recent rapport van Polyus Gold, Ruslands grootste goudproducent, bevindt zich in Siberië een resource van een slordige 3.000 ton die na winning rechtstreeks naar de Russische centrale bank vloeit (als een “100% garantie tegen toekomstige economische en politieke risico’s”, werd er bij gezegd). Deze vondst maakt het voor China gemakkelijker om met Rusland op te trekken zodra een dergelijk changement zich aandient.

    De toekomstige rol van goud

    Uit onderstaande chart van de World Gold Council blijkt o.m. dat goud ook na de loskoppeling van de dollar in 1971 en ondanks de ‘riggings een robuuste rol is blijven spelen.

    Volgens Egon von Greyerz van Matterhorn Asset Management in Zürich, kenner bij uitstek van de edelmetaalmarkt, zou de Westerse “Gold Maginot Line”, zoals hij die noemt al dit jaar kunnen vallen. Volgens hem vanwege de grootschalige gold leasing activiteiten door de Fed en andere centrale banken, wier goud zich intussen in China en wellicht ook in andere voormalige Sovjet republieken bevindt. Deze leasing praktijken zijn onderdeel van het zgn. gold suppression scheme om de goudprijs onder druk te houden. Dit goud lag opgebaard bij de LBMA banken (bullion banks) in Londen en New York. Deze banken verstrekten de centrale banken een I.O.U. die het vervolgens naar het Oosten zagen verdwijnen. Dat goud komt niet meer terug en de LBMA zal nooit meer in staat zijn dat goud aan de “rechtmatige eigenaren” in casu de centrale banken te retourneren. Als dan het “uur U” zich aandient, ontstaat er “een klein probleempje”. De goudschaarste zal niet te overzien zijn. Wat we niet weten is hoeveel goud op deze wijze is “verdwenen” daar hierover angstvallig het zwijgen wordt gedaan.

    Deze zgn. Maginot Linie refererend aan de voormalige Franse minister van Oorlog werd opgetrokken in Augustus 2013 teneinde de goudprijs beneden het niveau van $1,350 te houden. Tot tweemaal toe werd er een aanval uitgevoerd in 2016 en 2018 maar vergeefs. Von Greyerz verwacht dit jaar een nieuwe aanval met aanmerkelijk meer kans van slagen. Alleen geeft hij niet aan wat de trigger zou kunnen zijn maar zoals uit het voorstaande valt af te leiden, ligt er meer dan één oorzaak “in de wachtkamer”.

    Volgens de World Gold Council ligt de dagelijkse omzet op een niveau tussen US$50 en US$ 80 miljard. De jaarproductie ligt thans op nog geen 2.500 ton neigend naar krimp gezien de afnemende vondsten en lagere ‘grades’ van de goudaders. Deze factoren zetten aan tot hogere productiekosten en bij een (snel) toenemende fysieke vraag mede tot een versnelde doorbraak van het $1.350 niveau.

    De koopkracht van goud wordt het beste gedemonstreerd aan de hand van bovenstaande chart waarin alle majeure papieren valuta’s in de vorige eeuw het grootschalig hebben moeten afleggen tegen goud. De “papieren” stijging van vermogensklassen als aandelen en vastgoed wordt hiermee dan ook sterk gerelativeerd!

    Heb getwijfeld of deze column niet de titel van “Andere Tijden XVI” had moeten meekrijgen doch de rol die goud straks opnieuw zal opeisen verdient de voorkeur. Zo niet dan is chaos het enige alternatief!

    Robert Broncel Copyright, 6 maart 2019

    www.robertbroncel.com.

    1. Deze column wordt ook aan DNB president Klaas Knot verzonden.

    Disclaimer: Deze column is geschreven door Robert Broncel en hoeft daarom niet de visie van Marketupdate te vertegenwoordigen. Marketupdate geeft geen beleggingsadvies en dit artikel moet dan ook niet als zodanig worden beschouwd. Resultaten uit het verleden bieden geen garanties voor de toekomst.




  • ‘Negatieve rente zorgt voor sneller economisch herstel’

    Een negatieve rente kan een nuttige bijdrage leveren aan sneller economisch herstel. Dat schrijft econoom Vasco Cúrdia van de Federal Reserve in de laatste nieuwsbrief van de Federal Reserve van San Francisco. Hij concludeert dat de Amerikaans economie eerder was hersteld als de centrale bank een negatieve rente had ingevoerd. Met een beleidsrente van -0,25% of zelfs -0,75% had de economie sneller uit een deflatoire crisis kunnen ontsnappen, met als enige bijwerking dat de inflatie wat verder zou oplopen.

    De Federal Reserve besloot in 2008 de beleidsrente te verlagen naar een bandbreedte van 0 tot 0,25 procent. Pas aan het einde van 2015 werd de rente weer verhoogd, omdat de economie toen pas voldoende was hersteld. Had de centrale bank direct na de crisis een negatieve rente ingevoerd, dan had de centrale bank een paar jaar eerder de rente al kunnen verhogen. Bij een rente van -0,75% zou het verlies aan productiecapaciteit van de economie kleiner zijn, waardoor het herstel eerder komt.

    Negatieve rente zorgt voor sneller economisch herstel’ (Bron: Federal Reserve Bank of San Francisco)

    Negatieve rente

    Sinds de financiële crisis van 2008 worstelen centrale banken met de vraag in hoeverre ze de rente kunnen verlagen. De conventionele opvatting was dat een rente van nul procent het minimum is, omdat een negatieve rente ongewenste effecten met zich mee zou brengen. Men vreesde dat spaarders in dat geval hun geld van de bank zouden halen. Centrale banken besloten daarom een andere weg in te slaan, namelijk die van het opkopen van schuldpapier. Daarmee kunnen ze de lange rente omlaag brengen, waardoor de kredietverlening sneller op gang komt.

    Later besloten sommige centrale banken alsnog de rente onder nul te brengen. De ECB verlaagde de depositorente voor banken naar -0,4%, terwijl de Zwitserse centrale bank dit tarief zelfs tot -0,7% verlaagde. De vrees dat spaarders massaal hun geld van de bank zouden halen bleek uiteindelijk onterecht, omdat de meeste spaarders het geld gewoon op de bank lieten staan. Mensen vinden het blijkbaar teveel gedoe om daadwerkelijk geld weg te halen en elders te bewaren. De bereidheid om een negatieve rente te accepteren bleek dus veel groter dan centrale banken hadden gedacht.

    Meer financiële repressie

    Het lijkt erop dat econoom Cúrdia met dit onderzoek de geesten rijp probeert te maken voor een toekomst waarin negatieve rente het nieuwe normaal wordt. Tien jaar na de kredietcrisis hanteren veel centrale banken nog steeds een uitzonderlijk lage rente. Breekt er weer een nieuwe crisis uit zoals die van 2008, dan hebben ze weinig andere mogelijkheden dan om de rente tot ver onder nul te brengen.

    Het is niet voor het eerst dat centrale banken het onderwerp van negatieve rente ter sprake brengen. Vorig jaar april kwam ook de Chinese centrale bank al met onderzoeksrapport over de mogelijkheid van een negatieve rente. In dat rapport worden ook virtuele munten genoemd als instrument om de effectiviteit van een negatieve rente te versterken. Wanneer spaarders veel rente moeten betalen om hun spaargeld bij een bank te parkeren zullen zij alternatieven overwegen, zoals goud kopen of het oppotten van contant geld. De vraag is hoe ver centrale banken kunnen gaan voordat spaarders echt weglopen bij de banken.

    Dit artikel verscheen eerder bij Goudstandaard




  • IMF: ‘Financiële stabiliteit staat op het spel’

    Het wereldnieuws wordt momenteel beheerst door perikelen rondom Brexit, de handelsoorlog tussen de VS en China en de gele hesjes in Frankrijk. Het zorgde voor de afwezigheid van Trump, May en Macron dit jaar in Davos. Ondanks deze degradatie van het evenement, werd in Davos een belangrijke ontboezeming gedaan die het belang van genoemde perikelen mogelijk overstijgt.

    De adjunct directeur van het IMF, David Lipton, sprak over de stabiliteit van het internationale monetaire en financiële systeem. Of eigenlijk over de instabiliteit ervan. Lipton wees erop dat de stabiliteit van dit systeem afhankelijk is van de bereidheid van de Amerikaanse centrale bank (Fed) om via zogenaamde swap-lines andere centrale banken van dollars te voorzien in tijden van nood. Het is deze bereidheid waar het IMF nu vraagtekens bij heeft gezet. Het maakt dat centrale banken een crisis als 2008 nu mogelijk niet kunnen opvangen, aldus Lipton. Wat is er precies aan de hand?

    Dollarcrisis

    In de kern was de crisis van 2008 een dollarcrisis. Europese banken hadden in aanloop naar de crisis veel dollars geleend op de interbancaire geldmarkt, om ze (via derden) weer uit te lenen aan Amerikanen voor een hypotheek. Toen bleek dat de huizenprijzen in de VS ook omlaag konden gaan, ontstond er een crisis in de markt voor hypotheekleningen. Omdat deze leningen werden gefinancierd met dollars, ontstond er ook paniek in de geldmarkt. Banken die elkaar niet meer vertrouwden leenden elkaar geen dollars meer uit, wat hen noopte om hypotheekleningen in de uitverkoop te doen, met als gevolg het opdrogen van zowel de interbancaire geldmarkt als de markt voor verhandelbaar onderpand.

    Op het dieptepunt van de crisis besloot de Fed om onbeperkt dollars te gaan verstrekken aan de belangrijkste centrale banken in de wereld, waaronder de ECB. Deze actie haalde de angel uit de crisis en in plaats van een diepe depressie kwamen financiële markten langzaam tot rust.

    Fundamentele problemen niet aangepakt

    Nu, tien jaar na de crisis, is er natuurlijk veel veranderd. Centrale banken proberen banken en andere financiële instellingen beter te reguleren, er zijn spelregels gekomen rondom buffers in zowel de geldmarkt als de markt voor onderpand en veel transacties vinden inmiddels plaats bij zogenaamde clearing huizen. Dit alles om een crisis zoals die in 2008 te voorkomen.

    Toch zijn er nog veel zaken onvoldoende aangepakt. Zo is de markt voor verhandelbaar onderpand sinds de crisis zelfs belangrijker geworden en is de geldmarkt nog steeds voor het grootste gedeelte gedenomineerd in Amerikaanse dollar. Ook zijn de zogenaamde systeembanken nog steeds middelpunt van het financiële systeem. Ze zijn niet opgesplitst, maar staan onder verscherpte controle van toezichthouders. Veel vertrouwen wekt dit niet. Bovendien zijn de schulden wereldwijd de afgelopen tien jaar alleen maar groter geworden.

    Afnemend vertrouwen

    Belangrijker misschien is dat er in de VS een andere politieke wind is gaan waaien met de komst van Donald Trump als President. Aan de macht gekomen met de slogan ‘America first’ ontvouwt hij zijn protectionistische agenda. De na de Tweede Wereldoorlog met moed en beleid opgebouwde internationale instituties staan onder druk. De legitimiteit van bijvoorbeeld de NAVO, het IMF en de Wereldbank wordt sinds Trump’s aantreden in twijfel getrokken.

    Exemplarisch voor de verhoudingen was de manier waarop Trump in juni vorig jaar het belang van het G7-overleg af serveerde. Na afloop besloot hij in het vliegtuig op weg naar de Noord Koreaanse Kim Jong-un zijn handtekening onder de slotverklaring te verwijderen. Dit alles doet het vertrouwen in internationale samenwerking in tijden van crisis geen goed.

    China

    De afgelopen vijftien jaar is het Chinese financiële systeem erg afhankelijk geworden van dollartransacties. Gelet op de achteruit krabbelende Chinese economie heerst er bij internationale financiële instellingen onzekerheid of dollartransacties met China nog wel veilig zijn. Er zijn aanwijzingen dat Chinese bedrijven moeite hebben met het doorrollen van hun dollarverplichtingen. Dit kan uiteindelijk uitmonden in een nieuwe Azië-crisis.

    Mocht weer een internationale dollarcrisis volgen, dan is het maar de vraag of Trump zal instemmen met dollar swap-lines door de Fed. Want waarom zou de Amerikaanse centrale bank – en daarmee het Amerikaanse volk – op moeten opdraaien voor een probleem dat buiten hun grens is ontstaan? Het IMF trekt nu aan de bel, omdat gebrek aan gereedschap en coördinatie dan kan omslaan in een economische crisis die in 2008 nog werd voorkomen.

    Deze column van Sander Boon verscheen eerder op Geotrendlines