Tag: goudvoorraad

  • Grafiek: Totale goudreserve eurosysteem in 2012

    De grafiek (zie figuur 1) laat zien dat het voor Europese landen minder lucratief is om goud te kopen. Ten opzichte van de rest van de wereld bezitten Europese landen al een enorme hoeveelheid goud, die alleen door de stijging van de goudprijs steeds meer waard wordt. De noodzaak om meer goud te kopen is voor Europese centrale banken daarom veel minder groot dan voor opkomende markten zoals China, India, Rusland, Brazilië en dergelijke. Deze landen hebben naar verhouding tot hun totale reserves nog maar een zeer kleine component in fysiek goud.

    Door de stijgende goudprijs groeit de goudpositie op de activazijde van de balans van het eurosysteem snel, een fenomeen waar andere landen ook van willen profiteren. Landen als China, Brazilië, Rusland en India hanteren net als de ECB het 'marked to market' model, waarin de goudvoorraad periodiek opnieuw gewaardeerd wordt tegen de actuele goudprijs (zie figuur 3). Zo lang de goudprijs blijft stijgen betekent dit dat de goudvoorraad in waarde toeneemt en de activazijde van de balans versterkt wordt. Op deze manier beschermt een stijgende goudprijs ook tegen een mogelijke waardedaling van andere activa, zoals staatsobligaties (zie figuur 2).

    Landen die een kleine goudvoorraad hebben zullen veel minder sterk profiteren van een herwaardering van de goudvoorraad en voegen daarom massaal meer edelmetaal aan hun reserve toe. Onderstaande grafiek is gebaseerd op alle geconsolideerde weekstaten van het Eurosysteem die dit jaar zijn gepubliceerd op de website van de ECB. De grote uitslag van de rode lijn op 6 oktober weerspiegelt de verkoop van €186 miljoen aan goud door een niet nader genoemde centrale bank van het Eurosysteem.

    Figuur 1: Goudvoorraad Eurosysteem steeds meer waard door herwaardering die ieder kwartaal plaatsvindt (Bron: ECB)

    Figuur 2: De stijgende goudprijs vangt een mogelijke waardedaling van bezittingen in buitenlandse valuta op (Bron: FOFOA)

    Figuur 3: Alle landen die hun goudreserve periodiek herwaarderen tegen de marktprijs (Bron: Wikipedia)

  • Helft Nederlandse goudreserve ligt in New York

    Minister Dijsselbloem maakte bekend dat ongeveer de helft van de Nederlandse goudvoorraad opgeslagen ligt in New York. Nog eens 20% ligt bij de Canadese centrale bank in Ottawa en bijna 20% ligt aan deze kant van de Grote Oceaan, namelijk in een kluis in Londen. Ongeveer 10% ligt in de kluis van de De Nederlandsche Bank bij het Frederiksplein in Amsterdam. Dat laatste heeft Jaco Schipper begin dit jaar nog eens uitgerekend aan de hand van beeldmateriaal van onder meer Nieuwsuur.

    De totale Nederlandse goudvoorraad van 612,5 ton heeft op het moment van schrijven een marktwaarde van ruim €25,7 miljard. Onze centrale bank verkocht vier jaar geleden voor het laatst goud, zoals we eerder ook al lieten zien aan de hand van een reeks grafieken van de goudreserve van alle Europese landen.

    Kamervragen

    De aanleiding voor de vragen over de Nederlandse goudvoorraad was de berichtgeving romdom een mogelijke inspectie van de Duitse goudvoorraad. Ook de goudreserve van onze oosterburen ligt verspreid in vier verschillende landen opgeslagen, waarvan een aanzienlijk gedeelte in New York. Volgens Sander Boon besloten Europese centrale bank in het verleden om hun goudreserve deels in het buitenland op te slaan vanwege oorlogsdreiging. Nederland wilde haar goudreserve beschermen tegen confiscatie door de Duitsers, de Duitsers waren na de oorlog bang dat de Russen het goud mogelijk in beslag zouden nemen. We kunnen stellen dat die oorlogsdreiging is inmiddels is verdwenen, maar toch laten veel landen hun goudvoorraad gedeeltelijk in het buitenland bewaren.

    Volgens minister Dijsselbloem is het niet nodig om het Nederlandse goud terug te halen uit het buitenland, omdat het volgens hem opgeslagen ligt bij “centrale banken met een uitstekende staat van dienst” en omdat de DNB elk jaar een nieuwe verificatie krijgt van de accountantsdiensten van de centrale banken die het Nederlandse goud in bewaring houden.

    Een ander argument dat Dijsselbloem aanvoert is dat een verspreiding van de goudreserve over verschillende locaties de beschikbaarheid van het goud vergroot. Daarmee doelt hij op het feit dat New York en Londen centrale handelspunten zijn voor goudstaven. Hier ligt niet alleen veel goud van landen opgeslagen, maar ook goud dat in het bezit is van zogeheten exchange-traded funds (ETF’s) of van zeer vermogende particulieren.

    Onderstaand cirkeldiagram is slechts een oppervlakkige illustratie van de verdeling van de Nederlandse goudvoorraad over de vier genoemde locaties. Deze cijfers kunnen dus iets afwijken van de feitelijke verdeling van de 612,5 ton aan goud die Nederland her en der opgeslagen heeft.

    Goudvoorraad Nederland

    Verdeling Nederlandse goudvoorraad

  • Venezuela rondt repatriëring goudreserve af

    Via Bloomberg:

    Nelson Merentes, voorzitter van de centrale bank van Venezuela heeft laten weten dat zij vandaag de laatste vracht goudstaven heeft ontvangen vanuit het buitenland. De operatie die 160 ton van de goudreserve uit het buitenland heeft gerepatrieerd is daarmee afgerond.

    Veertien ton goud is met een vlucht uit Europa aangekomen op de luchthaven van Caracas. Het vervoer van de goudstaven werd op de nationale televisie uitgezonden en waarbij de goudstaven werden onthaald met spandoeken met het opschrift “Mission Complete’.

    “In twee maanden hebben we 160 ton goud ter waarde van ongeveer 9 miljard dollar terug naar Venezuela gebracht,” zei Merentes op de staatstelevisie van de Caracas luchthaven. “Vandaag is de laatste dag van de missie.”

    President Hugo Chavez gaf in augustus opdracht aan de centrale bank om de goudreserve te repatriëren als een waarborg tegen instabiliteit op de financiële markten. Het Zuid-Amerikaanse land, nummer 15 op het lijstje van landen met de grootste goudreserve, hield tot voor kort 211 ton van de 365 ton goud in totaal aan in Amerikaanse, Europese en Canadese banken.

    Venezuela zal ongeveer 15 procent van haar goud, zo’n 50 ton, voor financiële transacties buiten Venezuela laten, aldus Merentes. Op 3 januari van dit jaar zei hij dat Venezuela slechts zo’n 15 ton goud bij buitenlandse banken zou laten.

    Uit een rapport van de centrale bank uitgebracht in augustus bleek dat Venezuela haar goudreserve aanhield bij onder andere de Bank of England, JPMorgan Chase & Co, Barclays Plc en Standard Chartered Plc.

    “Dit was het grootste type van vervoer in de afgelopen vijftien jaar, om in deze omvang het edelmetaal te vervoeren”, aldus Merentes. “De repatriëring van ons goud was een daad van financiële voorzichtigheid en soevereiniteit.”

    Venezuela heeft met de repatriëring precies het omgekeerde bewerkstelligd als Nederland. Daar waar Nederland slechts 11% van de goudreserve in Nederland aanhoudt, laat Venezuela slechts 13% in het buitenland. Zoals Merentes stelt: “De repatriëring .. is een daad van financiële voorzichtigheid en soevereiniteit”. Een uitspraak die wij Klaas Knot graag horen zeggen.

  • De Nederlandsche Bank beantwoordt tien vragen over de Nederlandse goudreserve

    De Nederlandsche Bank beantwoordt tien vragen over de Nederlandse goudreserve

    Ewout Irrgang van de SP kwam onlangs op het idee om de minister van Financiën wat vragen te stellen over de Nederlandse goudvoorraad. Dit verzoek werd gehonoreerd, want eerder deze week gaf de minister schriftelijk antwoord op de tien gestelde vragen. De minister nam daarvoor contact op met de Nederlandsche Bank, die ‘ons’ goud in beheer hebben. De volgende antwoorden werden gegeven door de Jan Kees de Jager:

    1. Heeft De Nederlandsche Bank (vanaf nu afgekort tot DNB) een gedeelte van haar goudvoorraad uitgeleend? Zo ja, hoeveel en aan wie?

    ”Nee, DNB heeft me verteld dat ze sinds 2008 geen goud meer uitlenen.”

    2. Waarom staan ‘goud’ en ‘goudvorderingen’ samengevoegd als één positie op het jaarlijkse rapport van de DNB uit 2010? Waarom zijn deze onderdelen niet van elkaar gescheiden?

    ”DNB volgt de Europese regels die door het Europese systeem van centrale banken, die afspraken hebben gemaakt over hoe de goudvoorraad gewaardeerd moet worden en hoe deze gerapporteerd moeten worden. De post ‘goud en goudvorderingen’ slaan op het fysieke goud dat in de kluis ligt.”

    3. Kan de DNB en overzicht geven van al het goud dat is uitgeleend in de afgelopen jaren?

    ”In de afgelopen jaren is er geen goud uitgeleend.”

    4. Waar ligt het Nederlandse goud opgeslagen? Indien meerdere locaties, hoeveel op elke locatie?

    ”De DNB voert een beleid om de goudvoorraad te spreiden. Zo ligt er goud opgeslagen in New York, Ottawa, London en Amsterdam.” (DNB maakt niet duidelijk hoeveel er op elke locatie ligt)

    5. Wat was de reden voor de DNB voor het verkopen van een gedeelte van ons goud in het verleden (toen de goudprijs nog heel laag stond heeft Nout Wellink een substantieel deel van de voorraad verkocht)? Zijn opslagkosten een reden om te verkopen? Hoeveel kost het opslaan van het goud?

    ”Door goud te verkopen heeft DNB haar goudpositie afgestemd op die van andere landen die ook een grote goudvoorraad aanhouden. Opslagkosten speelden geen rol, omdat die relatief gezien vrij laag zijn. De totale opslagkosten die DNB heeft aan de verschillende locaties waar ons goud opgeslagen ligt zijn in de orde van grootte van een paar honderdduizend euro. De opslagkosten verschillen per locatie.”

    6. Kunt u bevestigen dat de DNB sinds 1991 ongeveer 1100 ton van de totale voorraad van 1700 ton (ongeveer 2/3 deel) heeft verkocht?

    ”Sinds 1991 is er inderdaad voor 1100 ton aan goud verkocht. De DNB kwam destijds tot de conclusie dat het teveel goud in bezit had ten opzichte van de centrale banken in andere landen (welke landen er bedoeld worden blijft onduidelijk) en dat de voorraad weer afgestemd (lees: verkleind) moest worden op die van de ‘andere belangrijke landen’ die een goudvoorraad hebben. De opbrengsten van de goudverkoop zijn geïnvesteerd in financiële activa die inkomsten uit rente bieden. Vergeleken met de ontwikkeling van de goudprijs, die sinds 2001 aan een sterke opmars is begonnen, heeft DNB in totaal ongeveer 30 miljard aan waarde misgelopen door het goud in te ruilen voor andere financiële activa. Daar gaat nog wel een bedrag van af dat uit rente is binnengekomen, rendement dat je met fysiek goud niet hebt. Dat de DNB rendement heeft misgelopen door goud tegen een zeer lage prijs te verkopen komt volgens DNB door de sterke volatiliteit in de goudprijs (lees: sterk gestegen goudprijs).”

    7. Hoeveel van de Nederlandse staatsschuld is in de afgelopen 20 jaar afgelost met de opbrengsten uit de goudverkoop? Is de DNB van mening dat de duurzaamheid van de staatsschuld wordt verbeterd door tegelijkertijd goud te verkopen en schuld af te lossen?

    ”Het goud is een bezitting van de DNB. De opbrengsten uit verkoop van goud worden weer opnieuw geinvesteerd in andere financiele activa en worden dus niet gebruikt om de staatsschuld te verlagen. Het rendement dat DNB haalt op haar bezittingen vloeit terug naar de staatskas in de vorm van dividend.”

    8. Wat is naar uw mening de functie van het hebben van een goudvoorraad?

    ”DNB’s goudpositie functioneert als de ultieme reserve en dient als anker ten tijde van financiële crises. Daaaast biedt goud een vorm van diversificatie voor de totale bezittingen van de bank.”

    9. Hoe groot is de omvang van de markt voor fysiek goud en voor de markt van goudderivaten en hoe verhouden deze zich tot elkaar? Wat zijn de mogelijke consequenties van de huidige verhouding tussen fysiek goud en ‘papieren’ goud?

    ”De afmeting van de fysiek goudmarkt en die van de derivatenmarkt zijn niet eenvoudig met elkaar te vergelijken vanwege verschillende methodes om het te meten. Voor de handel in fysiek goud wordt de totale omzet op de grootste markt (Londen) bijgehouden, die was volgens de LBMA $136 miljard in de tweede helft van 2010. Voor de derivatenmarkt is de onderliggende waarde van de contracten (swaps, futures en opties) van belang. Deze hadden in de tweede helft van 2010 volgens de Bank of Inteational Settlements een totale omvang van $396 miljard. In het algemeen kun je stellen dat de derivatenmarkt in goud bijdraagt aan efficiënte prijzen.”

    10. Kunt u bevestigen dat een aantal landen de laatste tijd haar voorraad van fysiek goud heeft vergroot? Kunt u deze ontwikkeling verklaren?

    ”De kopers van goud zijn vooral de ontwikkelende landen die een sterke groei hebben gezien in hun reserves. Deze landen hebben vaak een zeer kleine positie en goud en willen deze uitbreiden. In de afgelopen tien jaar hebben verschillende landen ook goud verkocht, zoals Spanje, Zwitserland, Groot-Britannië en Frankrijk).”

    Echt veel wijzer zijn we er dus niet van geworden, maar het is goed om van de Nederlandsche Bank te horen dat goud ”de ultieme reserve is en een anker in tijden van financiele crisis”. Dat kunnen we, gezien het verleden, zowel op het niveau van landen als op het niveau van het individu beamen. Bekijk ook onderstaande video over Wellink tussen ‘onze’ goudstaven, een voorraad die officieel 615,5 ton groot is. Daarmee staat ons land wereldwijd op de elfde plek wat betreft de absolute omvang van de goudreserve.

    Wellink voelt zich thuis tussen de goudstaven

    De Nederlandsche Bank

  • Goud kan niet verdwijnen, het vertrouwen in geld wel

    De rol van goud komt neer op het garanderen van waarde. Goud kan niet stuk gaan. Geld wel. De belofte dat geld waardevol is, is tegenwoordig alleen afhankelijk of schulden ooit afgelost worden. Schulden moeten daarom van top-kwaliteit zijn want zij zijn essentieel voor het voortbestaan van een fiat-geld stelsel. Goud heeft dit probleem niet.

    Financiële crises zijn perioden waarbij veel bedrijven (en dus ook banken), consumenten en soms zelfs overheden hun financiële verplichtingen niet kunnen nakomen. Met andere woorden, zij zijn niet in staat hun schulden af te lossen.  In dit soort crises blijkt de kwaliteit van schulden veel lager te zijn dan werd verondersteld. Dit kwaliteitsverlies tast onherroepelijk de kwaliteit van het geld aan.

    Zodra schulden niet langer gefinancierd kunnen worden is er sprake van een faillissement. En een stijgend aantal failliesementen is de maatstaf om de kwaliteit van schulden mee te meten. Hoe hoger het aantal failliesementen des te slechter de kwaliteit van schulden. Des te meer schulden kapot gaan, des te meer papier geld verdwijnt. Bovendien krijgen veel bedrijven moeilijker hun bedrijf gefinancierd. Nieuwe leningen worden niet verstrekt, en bestaande leningen worden maar mondjesmaat opnieuw gefinancierd. Het resultaat is deflatie: de geldhoeveelheid neemt af onder invloed van geld-destructie en het uitblijven van nieuwe geld-creatie.

    Om faillissementen te voorkomen kan men meer geld creëren, maar dat blijkt bijna altijd uitstel van executie. Bovendien is het door excessieve geld-creatie mogelijk dat het geld zelf failliet gaat. Geld gaat failliet bij hyperinflatie. De goudvoorraad in de kluis van bijvoorbeeld de Nederlansche Bank N.V. is slechts een verzekering voor het geval dat de euro failliet gaat.

    In deze woelige tijden is (in Nederland/EU) sprake van deflatie . Bij deflatie en het huidige zeer lage rentebeleid is er sprake van een negatieve rente. De inflatie is hoger dan de rente op het spaargeld. Negatieve rente betekent hetzelfde als inflatie: spaargeld wordt minder waard. Bovendien genereert economische krimp steeds minder inkomsten. Samenvattend: met steeds minder inkomsten moet een gelijkblijvende schuldenlast, tegen toenemende kosten (hogere rente) worden gefinancierd. Het is een spiraal van welvaartsverlies. Juist in dergelijke perioden verkiezen mensen veiligheid voor hun vermogen: zij verzekeren zich in goud.