De commotie is groot. Zeker in Brazilië. Maar ook onder de aficionados in Europa waaronder ikzelf. In de slipstream van de afzettingsprocedure van president Dilma Rousseff wordt nu ook de voormalige president Luiz Inácio Silva, beter bekend als Lula, verdacht van corruptie. Ik sluit niet uit dat politieke motieven een rol spelen. En het moet nog maar bewezen moet worden dat het waar is. Maar eerlijk gezegd begin ik te twijfelen, zeker ook omdat het justitioneel apparaat in Brazilië eindelijk een goede naam heeft op te houden. Waarom die dreigende kater om Lula?
Aantrekkingskracht
Ik heb heel wat jaren ervaring met de sociaaleconomische problemen van de Latijns-Amerikaanse volkeren. Ik heb in verschillende landen gewerkt; bij andere zoals Brazilië heb ik mij zeer betrokken gevoeld. Die betrokkenheid heeft veel te maken met de visionairs uit deze contreien, die ook vele Europeanen inspireerden. Denk aan Oscar Niemeyer, aan Paolo Freire, Salvador Allende, Camilo Torres, Ivan Illich, Helder Camara, om maar enkelen te noemen. Denk aan de schrijvers als Isabel Allende, Gabriel Garcia Marquez, Pablo Neruda, Manlio Argueta, Giaconda Belli, Miguel Angel Asturias, Mario Vargas Llosa, Eduardo Galeano die ook hier populair zijn geworden.
Nogal wat van deze schrijvers danken hun populariteit aan de betrokkenheid van velen, ook uit Europa, met de sociale kwesties in Latijns-Amerika. Vergeet niet de bewegingen van solidariteit met Cuba, Chili, Argentinië, Colombia, Nicaragua, El Salvador, Guatemala. Die solidariteit was meestal authentiek en onbaatzuchtig, en ook gedragen door een zekere verwachting dat wij, de rijken van deze wereld, daarmee inspiratie op zouden doen voor een duurzame en solidaire samenleving. En bovenal zijn veel Europeanen in de ban gekomen van de rijkheid en charme van de verschillende Latijns-Amerikaanse volkeren. De muziek uit die contreien laat ons niet meer los, wij zijn ook geraakt door de kleurenrijkdom van mensen en natuur, en zeker ook door de gastvrijheid en directheid van veel Latinos.
Teleurstellingen
Maar er zijn ook vele teleurstellingen opgedaan. Dat heeft te maken met de hardnekkigheid van veel sociaaleconomische verhoudingen. Wij hebben moeten accepteren dat ook gewapend verzet gelegitimeerd kan zijn. Dat verzet heeft in een aantal situaties tot resultaten geleid. Cuba is daar een voorbeeld van, maar ook Nicaragua en El Salvador. Wij hebben ook gezien dat dit soort overwinningen geleid hebben tot nieuwe autoritaire systemen, die op zich hun verdiensten hebben gehad maar uiteindelijk toch zijn vastgelopen of dreigen vast te lopen in onderdrukkingssystemen. In andere gevallen bleek het gewapend verzet uitzichtloos en criminaliserend, zie de FARC in Colombia, soms geleid door extremistische ideologieën en opvattingen, bijvoorbeeld in Peru (‘Lichtend Pad’).
Velen in Europa waren opgelucht toen bleek dat er ook andere wegen waren naar betere sociaaleconomische verhoudingen. Salvador Allende was daarvan een eerste voorbeeld, immers door verkiezingen aan de macht gekomen en ook nog in staat nieuwe verhoudingen te scheppen en voorrang te geven aan de belangen van de meest behoeftigen. Dat gebeurde ook in andere landen, ik heb eerder gewezen op vernieuwers als Kubitschek in Brazilië. Deze eerste golven van democratisering werden al snel teniet gedaan door militaire coups als in Brazilië, Chili en Argentinië.
Maar militaire dictaturen bleken ook eindig te zijn. Zoals de Argentijnse politicoloog Ernest Laclau in die jaren van militaire en sociaaleconomische onderdrukking duidelijk maakte gaan dergelijke regimes ook aan hun tegenstrijdigheden ten onder. Bijvoorbeeld omdat de enorme kosten van instandhouding en verdediging van dergelijke regimes op een bepaald moment niet meer te verhapstukken zijn. Zijn conclusie was dat democratisering onvermijdelijk was en ook in het belang van de machtigen. En dat betekende in ieder geval dat de rechten en belangen van de onderklassen erkend moesten worden.