Tag: reserves

  • Rusland voegt meer Chinese yuan aan reserves toe

    De centrale bank van Rusland heeft in het vierde kwartaal van vorig jaar veel meer Chinese yuan aan haar valutareserves toegevoegd, zo blijkt uit een nieuw rapport dat maandag door de centrale bank naar buiten werd gebracht. Het aandeel van de renminbi, zoals de Chinese valuta ook wel wordt genoemd, steeg vorig jaar van 1% in het derde kwartaal naar 2,8% in het vierde kwartaal.

    Deze cijfers zijn een half jaar oud, maar laten wel zien dat Rusland meer diversificatie zoekt in andere valuta dan de Amerikaanse dollar. De dollar is nog steeds de belangrijkste valuta, al zakte het marktaandeel vorig jaar van 46,5% in het derde kwartaal naar 45,8% in het vierde kwartaal van 2017. Opvallend is dat ook het aandeel van de euro in de totale reserves in die periode omlaag ging, van 24,1% in het derde naar 21,7% in het vierde kwartaal.

    Meer reserves in goud

    Tegenover een daling van de valutareserves in euro’s en dollars staat een verdere toename van de goudreserve. Meer dan 17% van de totale reserves van de centrale bank bestaat inmiddels uit goud, terwijl dat tien jaar geleden nog maar 2,4% was. De Chinese yuan komt met een weging van 2,8% op de vijfde plaats, na de euro, de dollar, het Britse pond en de Canadese dollar. Dat is nog steeds relatief weinig, als je bedenkt dat China inmiddels Nederland heeft ingehaald als belangrijkste afzetmarkt voor de Russische economie.

    Vier jaar geleden ondertekenden de centrale banken van China en Rusland een valutaswap om de handel en investeringen tussen beide economieën te promoten. De Russische centrale bank investeerde daarna 14,5 miljard roebels (omgerekend $228 miljoen) in Chinese obligaties.

    Rusland voegt meer yuan aan reserves toe (Bron: Bloomberg)

    Diversificatie

    Poetin zei vlak na zijn inauguratie nog dat het monopolie van de dollar als wereldhandelsmunt voor veel landen onwenselijk en zelfs gevaarlijk is. Hij sprak daarbij zijn voornemen uit om de economische soevereiniteit van Rusland te versterken, door de afhankelijkheid van dollars te verkleinen. In die context kunnen we de grootschalige goudaankopen van de afgelopen jaren plaatsen. De centrale bank heeft sinds 1999 haar reserves uitgebreid van ongeveer $10 naar $460 miljard, waarvan de goudreserve goed is voor ruim $80 miljard.

  • China koopt opnieuw goud, waardeert reserves in SDR

    De Chinese centrale bank heeft in maart 9 ton goud aan haar reserves toegevoegd, zo blijkt uit de nieuwste cijfers die deze week naar buiten zijn gebracht. De totale goudvoorraad van China groeide naar 1.797,5 ton, wat omgerekend naar de goudkoers van eind maart een waarde van $71,48 miljard vertegenwoordigt. Dat is meer dan een maand geleden.

    De Chinese centrale bank geeft sinds juni vorig jaar maandelijks een overzicht van alle reserves, inclusief de goudvoorraad. De waarde van de goudvoorraad verandert maandelijks door zowel de aankoop van goud als door de verandering van de goudkoers. Sinds juni 2015 steeg de waarde van het edelmetaal op de balans van de centrale bank van $62,39 naar $71,48 miljard en werd er in totaal bijna 140 ton van het gele metaal aan de reserves toegevoegd.

    Tot slot nog een opvallend detail: Sinds kort waardeert China haar reserves niet alleen in dollars, maar ook separaat in SDR’s! Zijn de Chinezen al aan het voorsorteren op een nieuw internationaal monetair systeem?

    goudvoorraad-china-maart-2016

    Centrale bank China blijft goud kopen (Via Hollandgold)

    china-marked-to-market-sdr

    China waardeert reserves nu ook in SDR! (Bron: SAFE)

  • Centrale banken drukken niet massaal geld

    Centrale banken drukken niet massaal geld

    We lezen maar al te vaak op het internet dat centrale banken ongekende hoeveelheden geld bijdrukken en dat deze strategie op termijn tot een zeer hoge inflatie zal leiden. Al dat nieuwe ‘geld’ hoopt zich op in de bankensector en men vreest dat deze reserves vroeg of laat door zullen sijpelen in de reële economie. Er zijn een aantal misvattingen omtrent deze theorie die we graag voor u rechtzetten.

    Het eerste is dat centrale banken niet feitelijk geld aan het drukken zijn. Als een centrale bank staatsobligaties of hypotheekleningen koopt van een commerciële bank, dan is er geen enkele noodzaak om daar pallets vol met contant geld voor terug te geven. Contant geld is alleen nodig voor zover de klanten van een commerciële bank daar behoefte aan hebben. In plaats daarvan verstrekt de centrale bank een boekhoudkundig tegoed aan de bank, de zogeheten excess reserves. Deze reserves komen als bezitting terecht op de activazijde van de balans, maar bestaan dus in feite alleen in de boekhouding. Banken kunnen deze reserves aanspreken om contant geld op te vragen bij de centrale bank, maar dat zullen ze alleen doen voor zover er vanuit de maatschappij behoefte is aan contant geld.

    Kredieten komen niet uit reserves

    Een commerciële bank heeft deze reserves niet nodig om een lening te kunnen verstrekken. Dat betekent tegelijkertijd dat een bank niet beperkt wordt door de hoeveelheid reserves die ze op haar balans heeft staan. Met de reserves gebeurt namelijk niets als iemand een lening komt afsluiten bij een bank. Het maakt dus niet uit hoeveel staatsobligaties en hypotheekleningen een centrale bank uit het banksysteem opzuigt, want het zijn niet deze bezittingen die de bank nodig heeft om een krediet te verlenen. Er komt nieuw geld in circulatie zodra een bank een lening verstrekt. Met de omvang van de reserves gebeurt helemaal niets, tenzij de lener het geld in contanten wil hebben en dat contante geld als zodanig in de economie blijft circuleren. De gedachte dat de miljarden aan reserves in het Europese en Amerikaanse banksysteem vroeg of laat voor inflatie zullen zorgen is niet gegrond. Banken worden in hun mogelijkheid om kredieten te verlenen doorgaans niet beperkt in de hoeveelheid reserves die ze hebben. Dit is ook de reden waarom de inflatie in de VS en in Europa nog steeds niet uit de hand is gelopen. Lees ook:

    Centrale banken drukken niet massaal geld

    Centrale banken drukken niet massaal geld

  • Ondergrondse goudreserve raakt niet zo snel op!

    Veel ‘experts’ in de goudmarkt beweren dat de ondergrondse goudreserves binnen afzienbare tijd op zullen raken. Goudmijnen halen jaarlijks ongeveer 2.500 ton goud uit de grond en moeten steeds meer moeite doen om het gele edelmetaal boven te krijgen. Al jaren daalt de gemiddelde opbrengst van een goudmijn (uitgedrukt in aantal grammen goud per ton), waardoor de productiekosten steeds hoger worden. Maar hoeveel goud kunnen goudmijnen nog uit de aardkorst halen? Hierover bestaat een onjuiste theorie die nog te vaak wordt aangehaald…

    US Geological Survey

    Om die vraag te beantwoorden pakt men doorgaans de cijfers van de US Geological Survey (USGS). Die houden jaarlijks bij hoe groot de goudreserves zijn die goudmijnen over de hele wereld geïdentificeerd hebben, maar nog niet hebben opgegraven. Dit is zeg maar de goudvoorraad waar de goudmijnen uit putten. In het laatste rapport van de USGS wordt de wereldwijd beschikbare ondergrondse goudvoorraad geschat op 52.000 metrische ton goud. Sommige analisten in de goudmarkt pakken de calculator erbij en rekenen vervolgens uit dat die 52.000 ton gelijk staat aan minder dan 20 jaar productie, omdat de goudmijnen de afgelopen jaren iets meer dan 2.500 ton goud per jaar uit de grond hebben gehaald. Daaruit volgt een foutieve conclusie dat de economisch rendabele goudvoorraden onder de grond binnen afzienbare tijd op zullen raken. We zullen uitleggen waarom deze simpele rekensom misleidend is...

    Wat zijn reserves?

    Zoals gezegd komt het getal van 52.000 ton goud uit het laatste rapport van de USGS. Dit cijfer is opgebouwd uit alle goudreserves die goudmijnen over de hele wereld geïdentificeerd hebben en die ze in de komende jaren op zullen graven. Ieder jaar wordt deze schatting aangepast, enerzijds omdat deze goudreserves aangeboord worden door de goudmijnen en anderzijds omdat er steeds nieuwe ontdekkingen worden gedaan. Dat betekent dat de 52.000 ton aan ondergrondse reserves slechts een momentopname is die van tijd tot tijd kan veranderen. We baseren ons op dit document van de USGS, waarin de werkelijke definitie van reserves wordt gegeven. We citeren uit het document en hebben enkele belangrijke passages dikgedrukt gemaakt:

    "Reserves data are dynamic. They may be reduced as ore is mined and/or the extraction feasibility diminishes, or more commonly, they may continue to increase as additional deposits (known or recently discovered) are developed, or currently exploited deposits are more thoroughly explored and/or new technology or economic variables improve their economic feasibility. Reserves may be considered a working inventory of mining companies’ supply of an economically extractable mineral commodity. As such, magnitude of that inventory is necessarily limited by many considerations, including cost of drilling, taxes, price of the mineral commodity being mined, and the demand for it. Reserves will be developed to the point of business needs and geologic limitations of economic ore grade and tonnage. For example, in 1970, identified and undiscovered world copper resources were estimated to contain 1.6 billion metric tons of copper, with reserves of about 280 million metric tons of copper. Since then, about 400 million metric tons of copper have been produced worldwide, but world copper reserves in 2011 were estimated to be 690 million metric tons of copper, more than double those in 1970, despite the depletion by mining of more than the original estimated reserves."

    De USGS geeft in deze passage het voorbeeld van koper. Met de technieken van 1970 werd er wereldwijd een ondergrondse reserves van 280 miljoen ton koper geïdentificeerd, maar sindsdien is er meer dan 400 miljoen ton koper uit de grond gehaald. Dat is meer dan de reserves die toen bekend waren! In 2011 werd de ondergrondse reserve van koper geschat op 690 miljoen ton, meer dan een verdubbeling van de reserves zoals die in 1970 gerapporteerd werden!

    Hoeveel goudreserves zitten er onder de grond?

    De manier waarop de USGS de ondergrondse reserve van koper rapporteert is niet anders dan de manier waarop die voor goud wordt vastgesteld. Zo lang er meer nieuwe ontdekkingen zijn dan er goud uit de grond wordt gehaald kan ook de opgegeven goudreserve toenemen. We pakken de cijfers van de USGS erbij en komen tot de volgende grafiek.

    Ondergrondse goudreserves raken niet op

    Ondergrondse goudreserves raken niet op

    Zoals u ziet zijn de ondergrondse goudreserves de laatste jaren niet op geraakt. Blijkbaar worden er nog steeds voldoende nieuwe ontdekkingen gedaan om te compenseren voor het volume dat de goudmijnen jaarlijks uit de grond halen. Alleen op basis van deze cijfers van de USGS kunnen we al de conclusie trekken dat de rekensom van 52.000 ton goud gedeeld door de jaarlijkse goudmijnproductie onjuist is. Zou dit rekensommetje wel kloppen, dan zouden de goudmijnen nu al geen goud meer kunnen vinden.

    We illustreren de denkfout aan de hand van een denkbeeldige grafiek. We beginnen in 1996 met een ondergrondse goudreserve van 44.000 ton en trekken daar ieder jaar de productie van goudmijnen van af. Zoals u ziet is het goud volgens deze foutieve redenering al in 2013 volledig gemijnd. Niets is minder waar...

    Deze grafiek toont de denkfout aan ten aanzien van ondergrondse goudreserves

    Deze grafiek toont de denkfout aan ten aanzien van ondergrondse goudreserves

    Goud raakt niet op

    Door nieuwe technieken kunnen goudmijnen steeds meer goud uit de grond halen, ondanks dat de ertskwaliteit ieder jaar slechter wordt. De volgende grafiek is gebaseerd op de jaarlijkse productie van goudmijnen vanaf het jaar 1900, zoals die bij de USGS bekend is. Zoals u ziet is de goudproductie door de decennia heen sterk toegenomen. Volgens het GFMS hebben goudmijnen nog nooit zoveel goud uit de grond gehaald als in 2013, namelijk 2.917 ton. Van een schaarste aan ondergrondse goudreserves lijkt voorlopig nog geen sprake, ondanks het feit dat grote goudontdekkingen steeds schaarser worden.

    Jaarlijkse goudproductie vanaf 1900

    Jaarlijkse goudproductie vanaf 1900

    Goud wordt steeds minder schaars

    Omdat goud niet vergaat neemt de totale hoeveelheid bovengronds goud alleen maar toe. Goud verandert van vorm (sieraden, elektronica, munten, baren) en wisselt wel eens van eigenaar, maar het metaal blijft altijd aanwezig. Vergelijk het met een pokertafel, waarbij alle fiches op tafel blijven en er ieder jaar een paar nieuwe fiches in circulatie worden gebracht. Bovengronds goud wordt iedere jaar dus een beetje minder schaars.

    Het is niet de schaarste die goud waardevol maakt, want de totale goudvoorraad is vele malen groter dan de jaarlijkse vraag naar goud (hoge stock to flow ratio). Zou goud alleen maar een grondstof zijn voor de industrie, dan zou de prijs volgens de wet van vraag en aanbod compleet in elkaar moeten storten. De volgende grafiek geeft een schatting van de totale bovengrondse goudvoorraad sinds 1900 en is gebaseerd op de jaarlijkse goudmijnproductie volgens de USGS. Het beginpunt in het jaar 1900 is gebaseerd op de aanname dat er vandaag de dag 170.000 ton bovengronds goud bestaat.

    Goud raakt niet op, het wordt ieder jaar minder schaars

    Goud raakt niet op, het wordt ieder jaar minder schaars

    Conclusie

    Met dit artikel hebben we de denkfout in een veelgebruikte analyse proberen bloot te leggen. De reserves die de USGS rapporteert voor goud en voor tal van andere grondstoffen is geen absoluut totaal, maar een relatief cijfer dat van jaar tot jaar kan veranderen op basis van mijnbouwproductie en nieuwe ontdekkingen. De geïdentificeerde ondergrondse goudreserve is op dit moment 52.000 ton, maar dat cijfer schommelt al bijna twee decennia tussen de 40.000 en 52.000 ton...

    Laten we dus terughoudend zijn met uitspraken over wanneer bepaalde grondstoffen op raken, want dat valt in elk geval niet af te leiden uit de cijfers van de USGS. Het voorbeeld van koper spreekt nog meer tot de verbeelding. In 2011 waren de bekende ondergrondse reserves twee keer zo groot als in 1970, terwijl er in de tussentijd volop koper gemijnd werd. Waarschijnlijk is er ook veel meer goud onder de grond dan die 52.000 ton die nu bij ons bekend zijn. Maar zolang dat goud mondjesmaat wordt opgegraven heeft die 'verwatering' van bovengronds goud geen negatief effect op de waarde. Goud ontleent haar waarde blijkbaar niet aan schaarste...

  • Banken lenen geen reserves uit!

    Velen maken zich zorgen over de Quantitative Easing (QE) van de Amerikaanse centrale bank. Door het stimuleringsprogramma van de Federal Reserve groeien de overtollige reserves op de bankbalansen, reserves die zich ophopen tot een ‘stuwmeer’ van potentiële inflatie. Maar is dat wel een juiste voorstelling van zaken?

    Quantitative Easing

    Iedere maand koopt de Federal Reserve tientallen miljarden dollars aan hypotheekleningen en Amerikaanse staatsobligaties van banken onder het QE programma. Dit stimuleringsprogramma is in feite niets meer of minder dan een uitruil van activa. De centrale bank koopt het schuldpapier van de banken en geeft daar tegoeden bij de centrale bank voor terug, de zogeheten Excess Reserves. Deze digitale tegoeden parkeren banken bij de Federal Reserve en komen dus niet in de economie terecht. Wat banken in feite doen met QE is het anders indelen van hun portefeuille. Bezittingen dit eerst werden aangehouden in de vorm van hypotheekleningen en staatsobligaties worden nu vervangen door reserves.

    De onderstaande balans is een vereenvoudigde weergave van de balans van een commerciële bank. De activa zijde van de balans bestaat uit drie componenten: reserves, leningen en obligaties. Als de Federal Reserve hypotheekleningen en staatsobligaties koopt van de bank daalt de hoeveelheid Loans (L) en de Bond Holdings (B). In ruil daarvoor krijgt de bank een tegoed bij de centrale bank voor hetzelfde bedrag, een stijging in de Reserves (R). Zoals u ziet verandert door QE alleen de samenstelling van de balans van commerciële banken en niet de omvang van de balans.

    Verandering balans commerciële bank door QE

    Verandering balans commerciële bank door QE (Bron: S&P)

    De balans van de centrale bank groeit wel door QE, omdat ze de staatsobligaties en hypotheekleningen koopt met nieuwe middelen die uit het niets gecreëerd worden. Dit zijn de Excess Reserves die banken krijgen in ruil voor het schuldpapier. Hieronder ziet u hoe de balans van de centrale bank verandert door QE. Aan de activa zijde groeien de bezittingen (staatsobligaties en hypotheekleningen) en aan de passiva zijde van de balans groeien de verplichtingen aan commerciële banken in de vorm van tegoeden (Excess Reserves).

    Verandering balans centrale bank door QE

    Verandering balans centrale bank door QE (Bron: S&P)

    Dat er bijna een één op één relatie bestaat tussen het stijgende balanstotaal van de Federal Reserve en de overtollige reserves van commerciële banken bij de centrale bank wordt geïllustreerd door de volgende grafiek. Het geld dat de Federal Reserve 'in de economie pompt' komt dus helemaal niet in de economie terecht. Het blijft binnen het banksysteem als een reserve en heeft daardoor geen directe invloed op de consumentenprijzen. Vandaar dat ook in de VS de inflatie nog niet uit de hand is gelopen.

    Onderstaande grafiek is eigenlijk de weerspiegeling van de mutaties op de centrale bank balans, zoals we die hierboven hebben weergegeven. De rode lijn geeft de totale bezittingen van de centrale bank weer, waar de honderden miljarden dollars aan hypotheekleningen en staatsobligaties onder vallen. De zwarte lijn geeft de hoeveelheid Excess Reserves weer, de tegoeden die commerciële banken hebben bij de Federal Reserve.

    Overtollige reserves bij de Fed loopt in lijn met groeiend balanstotaal door QE

    Overtollige reserves bij de Fed loopt in lijn met groeiend balanstotaal door QE

    Hoe creëren banken een lening?

    We weten nu dat banken overtollige reserves bij de Federal Reserve opstapelen als gevolg van het QE programma. Maar in hoeverre heeft dat impact op de manier waarop banken geld uitlenen aan bedrijven en consumenten? Een voorbeeld... Op het moment dat iemand zijn handtekening zet onder een lening van €10.000 wordt dat bedrag door de bank bijgeschreven op de balans als zijnde een lening aan de activa zijde (Loan). De bank heeft immers een vordering van €10.000 (plus rente) op de persoon die de lening aan gaat. Tegelijkertijd krijgt deze persoon een bedrag van €10.000 bijgeschreven op zijn rekening (Deposit). De lening wordt niet gecreëerd uit de reserves en ook niet uit de bestaande banktegoeden van spaarders. In feite creëren leningen spaartegoeden en is al het spaargeld in de oorsprong als een lening door commerciële banken gecreëerd.

    Dit gebeurt er op het moment dat een bank een nieuwe lening uitgeeft

    Dit gebeurt er op het moment dat een bank een nieuwe lening uitgeeft (Bron: S&P)

    Waarvoor dienen de reserves dan wel?

    Banken moeten reserves aanhouden voor het geval iemand geld van de bankrekening wil halen. De bank heeft munten en bankbiljetten nodig zodra iemand geld van zijn of haar bankrekening wil opnemen via de pinautomaat of aan de balie. Die munten en bankbiljetten haalt een commerciële bank bij de centrale bank en daar gebruikt ze haar reserves voor. Op de balans van de centrale bank ziet dat er als volgt uit.

    Reserves bij centrale bank dalen bij toename geld in circulatie

    Reserves bij centrale bank dalen bij toename geld in circulatie (Bron: S&P)

    Chartaal en giraal geld

    Een commerciële bank heeft dus reserves nodig voor zover klanten een voorkeur hebben voor contant geld. Zo lang het geld in girale vorm circuleert in de economie hoeft er dus helemaal geen aanspraak te worden gemaakt op de reserves van banken. Daar ligt de relatie tussen de reserves en het geld dat banken uitlenen. De reserves dalen als de vraag naar contant geld in de economie toeneemt en de reserves nemen toe als de behoefte aan contant geld afneemt.

    Als iemand geld leent van bank A en dat geld gebruikt om een digitale betaling te verrichten aan iemand die een rekening heeft bij bank B, dan is er zelfs helemaal geen verandering in de reserves in het banksysteem. Wanneer iemand bij bank A een bepaald bedrag contant opneemt en dat geld vervolgens weer gestort wordt bij bank B, dan is er slechts tijdelijk een verandering geweest in de hoeveelheid reserves.

    Voor het banksysteem als geheel kan de hoeveelheid reserves alleen dalen voor zover de klanten van de bank geld van hun rekening halen en dat in de vorm van contant geld bewaren buiten het banksysteem. Het is dus vrijwel onmogelijk voor een commerciële bank om al haar overtollige reserves uit te lenen, ook al zou ze dat willen... Laat staan dat het banksysteem als geheel in staat is om de overtollige reserves weg te werken middels leningen aan particulieren en bedrijven!

    De overtollige reserves in het banksysteem kunnen wel verkleind worden zodra de centrale bank besluit om het QE programma terug te draaien (staatsobligaties en hypotheekleningen terug op de markt brengen). Maar of dat ooit gaat gebeuren...?

    Reserves vormen geen rem op kredietcreatie banken

    De hoeveelheid reserves vormt in het moderne banksysteem geen rem op de kredietcreatie. Centrale banken zorgen ervoor dat er genoeg reserves in het banksysteem zijn, zodat de interbancaire rente op het niveau blijft dat de centrale bank zegt te willen handhaven. In het geval van de Federal Reserve worden er dus voldoende reserves beschikbaar gesteld door de centrale bank om de rente op de interbancaire markt op 0 tot 0,25 procent te houden.

    Banken lenen geen reserves uit en doordat de centrale bank een bepaalde korte rente nastreeft zal er dus ook geen tekort aan reserves ontstaan binnen het banksysteem. Als blijkt dat banken teveel kredieten verstrekken en potentieel meer reserves nodig hebben, dan kan de centrale bank interveniëren door minder reserves aan te bieden. In dat geval stijgt de rente en wordt het weer minder aantrekkelijk om geld te lenen.

    Op dit moment wordt de kredietcreatie door banken in de Verenigde Staten dus niet beperkt door de hoeveelheid reserves. Omgekeerd geldt dat een voortzetting van het QE programma door de Federal Reserve (en dus een toename van de overtollige reserves van banken) ook geen impuls zal geven aan de vraag naar kredieten vanuit de reële economie. De rente is immers al zeer laag en kan niet veel verder omlaag worden gebracht.

    Omdat de monetaire stimulering van de Federal Reserve een drukkend effect heeft op de rente wordt het voor consumenten en bedrijven goedkoper (en dus aantrekkelijker) meer krediet op te nemen. Indirect heeft dat dus wel een effect op de inflatie, omdat een toename in het aantal kredieten een prijsopdrijvend effect kan hebben.

    Conclusies

    Uit bovenstaande kunnen we de volgende drie conclusies trekken.

    1. Banken lenen geen reserves uit: Ze creëren nieuwe leningen en daarmee tegelijkertijd nieuwe tegoeden. Voor die tegoeden moeten ze reserves aanhouden. Het geld voor die nieuwe leningen komt 'uit het niets' en is alleen gedekt door de belofte van de lener om terug te betalen.
    2. Reserves zijn geen stuwmeer van inflatie: De capaciteit van banken om kredieten te verstrekken werd al niet beperkt door de hoeveelheid reserves. Meer reserves bij de rente van bijna 0% stimuleren banken niet om meer uit te lenen.
    3. QE heeft geen direct effect op inflatie: De Quantitative Easing van de centrale bank is een uitruil van staatsobligaties en hypotheekleningen voor tegoeden bij de centrale bank. Er sijpelt niet rechtstreeks geld door naar consumenten en bedrijven. Indirect draagt QE wel bij aan meer kredietverlening, doordat de lange rente kunstmatig laag wordt gehouden.

    Excess Reserves: Niet een stuwmeer van dollars die klaar liggen om uitgeleend te worden...

    Excess Reserves zijn geen stuwmeer van dollars die klaar liggen om uitgeleend te worden...

    Bron: Repeat After Me: Banks Cannot And Do Not "Lend Out" Reserves (Standard & Poor's)

  • Graph: How much gold and dollars did central banks buy?

    Earlier this month we published a graph about the US Treasury purchases by foreign countries. From these numbers we concluded China and Japan were the main buyers of this dollar denominated debt, together with the United Kingdom and the Caribbean banking sector. The oil-exporting countries, Russia, Hong Kong, Thailand and some other countries decided to reduce their US Treasury holdings in 2013. It should be clear by now that most countries are not so keen on adding more dollars to their total reserves (with the expection from some countries like Venezuela and Iran). Instead, more countries want to diversify their foreign currency holdings with a tangible asset like gold. Mortymer sent me a tweet earlier this week with the suggestion to put dollar and gold purchases together in one graph…

    TIC-data

    We already had the data to put such a graph together. We started with the TIC-data, published monthly with some delay by the Federal Reserve. We took the time period between January 2002 and September 2013. From these two months we collected data about the gold reserves, mostly from the World Gold Council website. They publish a monthly statement with the official gold holdings. Some missing numbers could be retrieved from the IMF website.

    Unfortunately the data is not 100% complete, because we couldn’t find reliable information on the Iranian gold reserve and the gold held by the Caribbean banking sector. There are some numbers about the Iranian gold reserve, varying from 320 to 500 tonnes, but these are not official numbers. This is the same problem we have with the Chinese gold holdings. We expect them to be much larger than the 1054 tonnes published in 2009. The figure could be multiple thousands right now, but we simply don’t have data to prove it.

    Gold reserves versus dollar reserves

    Despite the shortcomings mentioned above we still get an interesting result if we put all the information together in one graph. The blue bars show the change in US Treasury holdings between January 2002 and September 2013 (in billion dollars), while the yellow bars represent the purchase or sale of official gold holdings (in metric tonnes). Click on the graph to see the full size version.

    Change in dollar and gold holdings since 2002

    Change in dollar and gold holdings since 2002

    Central banks act in their own way

    We can’t draw a clear conclusion based on the graph above, given there is no correlation between the amount of dollars and gold added by central banks during this period. Countries like Russia, Turkey, Mexico, India, Korea, and Thailand bought way more gold than dollars.

    The oil-exporting countries (Venezuela, Ecuador, Bahrain, Iran, Iran, Kuwait, Oman, Qatar, Saudi-Arabia, the U.A.E., Algeria, Gabon, Libya en Nigeria) have added both gold and dollars in a balanced matter. China is probably working hard to put more gold against the pile of dollar reserves, but we have no official data to rely on.

    A special case is Japan, which has been supporting the dollar by buying billions of US Treasuries and not adding a single ounce of gold to their reserves. The central banks from Switzerland, France, the Netherlands and Spain did’nt buy a whole lot of US debt, but they were liquidating a substantial amount of goud reserves between January 2002 and September 2013!

  • ‘Er is geen tekort aan zilver’

    Vaak wordt beweerd dat zilver een grondstof is die binnen afzienbare tijd op zal raken. De ondergrondse voorraden zouden bij de huidige productie van zilvermijnen in 29 jaar volledig op zijn. In dit artikel proberen we uit te leggen waar de denkfout in deze analyse zit en waarom er helemaal geen tekort aan zilver is.

    In de video verwijst de maker naar het rapport van Ted Butler uit 2005, getiteld “Friendman’s Theory”. In dat rapport haalt Ted Butler data van de US Geological Survey (USGS) uit 2004. In dat rapport staat dat de wereldwijd bekende zilverreserves 570.000 ton (18 miljard troy ounce) groot zijn. Omgerekend naar de jaarlijkse mijnproductie van zilver komt Ted Butler tot de conclusie dat het er nog voor 29 jaar aan zilver in de grond zit. Op dat moment zou er theoretisch geen zilver meer in de grond zitten. Ook zou de bovengrondse voorraad tegen die tijd uitgeput zijn, waardoor Butler de conclusie trekt dat er op dat moment geen ondergronds en bovengronds zilver meer is.

    Reserves

    Deze conclusie is volgens de analist van ‘MomentsinTrading’ onjuist, want de USGS heeft zelf aangegeven dat de geschatte reserve van 570.000 ton niet hetzelfde is als de totale zilverreserve die in de aardkorst aanwezig is. MomentsinTrading maakt zelf een berekening op basis van eerder gepubliceerde informatie over de hoeveelheid zilver als percentage van de totale aardkorst. Als men daarvan uitgaat is er nog voor vele decennia of langer aan edelmetaal aanwezig in de aardbodem. De 570.000 ton waar Ted Butler naar gekeken heeft is alleen de door zilvermijnen geïdentificeerde reserve, die bij de huidige prijs ook economisch rendabel is om te winnen.

    Waar deze reserve van 570.000 ton geen rekening mee houdt is de hoeveelheid zilver die naar voren kan komen zodra zilvermijnen uitbreiden, de prijs verder stijgt en er nieuwe mijnen worden geopend. Naar verhouding is slechts een minimaal gedeelte van de totale hoeveelheid zilver die in de aardkorst aanwezig is aangemerkt als reserve. Als zilver als gevolg van schaarste echt in prijs zou stijgen zou de mijnproductie snel opgeschroefd worden. Dat is ook wat we feitelijk gezien hebben in de afgelopen tien jaar. Zilvermijnen halen steeds meer van het grijze edelmetaal uit de grond.

    In de video wordt ook informatie van zilvermijn Hecla gebruikt. Zij geven – net als andere zilvermijnen – aan dat de zilverreserves die ze in de boeken zetten steeds aan aanpassing onderhevig is. Als er een nieuwe laag met erts wordt aangeboord zal dat zich vertalen naar een uitbreiding van de gerapporteerde reserves.

    De reserve van 570.000 ton die de USGS in haar rapport heeft opgenomen blijkt ook van jaar op jaar herzien te kunnen worden. In 1999, 2000 en 2001 was de reserve 420.000 ton. Vanaf 2004 tot en met 2009 bleef de reserve gelijk op een veel hoger niveau van 570.000 ton. Michael George van de USGS schrijft het volgende over de definitie van reserves in relatie tot verschillende grondstoffen:

    “Reserves zijn een bewegend cijfer. Ieder jaar voegen we meer reserves toe aan het totaal, enerzijds door exploratie en anderzijds door expansie van bestaande mijnen. Reserves worden ook beinvloedt door de prijs, want bij een stijgende of dalende zilverprijs verandert ook de hoeveelheid commercieel winbare reserves. Technologische ontwikkelingen beinvloeden de reserves ook, door betere mijntechnieken kan de reserve groter worden.”

    1,4 biljoen ton zilver in de aarde?

    Volgens de USGS zit er gemiddeld 0,075 gram zilver per 1.000 kilo in de aardkorst, wat zich volgens de berekening van MomentsinTrading laat vertalen 1,4 biljoen ton zilver. Dat is heel veel meer dan de bekende reserves van 570.000 ton waar Ted Butler in zijn berekening van uitgaat. Als we de schattingen erbij pakken van de totale hoeveelheid zilver die reeds uit de grond gehaald is in de menselijke geschiedenis (40 tot 50 miljard troy ounce), dan zou men tot de conclusie kunnen komen dat er nog ruim voldoende in de aardkorst aanwezig is. Weliswaar kan slechts een gedeelte van dat edelmetaal met de huidige technieken uit de grond gehaald worden, maar de stelling van Ted Butler en Adrian Douglas dat al het ondergrondse zilver over 29 jaar of vanaf 2020 “op” zal zijn is dan een onhoudbare stelling.

    Ook kan men opmerken dat het zilver niet echt kan verdwijnen. Zolang we het niet de ruimte in schieten of de samenstelling met chemicaliën of iets dergelijks aanpassen zal het metaal gewoon op de aarde aanwezig blijven. Weliswaar is het verwerkt in verschillende industriële toepassingen of producten, maar het is dan nog niet “weg”.

    Aanbod zilver neemt toe

    De cijfers van Thomson Reuters GFMS laten zien dat de wereldwijde zilverproductie per jaar tussen 2003 en 2012 met bijna 200 miljoen troy ounce is toegenomen. Over diezelfde periode nam ook de vraag naar zilver voor industriele toepassingen toe, van iets meer dan 350 miljoen troy ounce in 2003 naar iets meer dan 450 miljoen troy ounce in 2012. Het percentage van het totale aanbod dat gebruikt wordt door de industrie zakte van 94% in 2002 naar minder dan 70% in 2012. Waar gaat de rest van dat zilver heen? Dat legt MomentsinTrading uit in een andere video die op 14 januari dit jaar werd gepubliceerd.

    Net implied investment

    De vraga naar zilver is onder te verdelen in een aantal categorieën, zoals industriële toepassing, fotografie, juwelen, zilverwaar en ‘munten en medailles’. Onder die laatste categorie vallen de bekende zilveren beleggingsmunten zoals de Amerikaanse Silver Eagle, de Canadese Maple Leaf, de Mexicaanse Libertad enzovoorts. Deze vraag is samengevoegd vaak niet gelijk aan het totale aanbod in het betreffende jaar. Het verschil tussen deze twee cijfers wordt toegevoegd aan de categorie ‘Implied Net Investment’. Deze is positief als het aanbod van zilver groter is dan de vraag en negatief als de vraag groter is dan het aanbod.

    Als de vraag naar zilver uit de identificeerbare categorieen gelijk blijft en het aanbod uit mijnproductie en recycling stijgt, dan betekent dat automatisch dat de positie ‘Implied Net Investment’ groter wordt. Stijgt de vraag naar zilver onder beleggers of vanuit de industrie harder dan het aanbod, dan daalt de positie Implied Net Investment juist. Kopen beleggers in een bepaald jaar veel meer zilveren beleggingsmunten, dan brengt dat de hoeveelheid Implied Net Investment dus omlaag. Volgens MomentsinTrading kan de feitelijke hoeveelheid zilver die beleggers jaarlijks kopen niet precies geteld worden. De zilverindustrie neemt gewoon aan dat het edelmetaal dat niet gebruikt is voor industriële toepassingen, juwelen, voor zilverwaar of voor het slaan van beleggingsmunten en dat dus ‘over’ is, gekocht is door beleggers.

    Overschotmarkt

    Daarom moet de hoeveelheid zilver die beleggers kopen ieder jaar net zo groot zijn als de som van ‘Implied Net Investment’ en ‘munten en medailles’, anders groeit de voorraad. Is de feitelijke hoeveelheid zilver die beleggers kopen groter dan deze twee posities, dan dalen de voorraden juist. De cijfers van het GFMS laten zien dat de vraag naar zilver in de industrie vlak is en dat het GFMS verwacht dat de vraag naar het edelmetaal in de toekomst zelfs wat kan dalen. Ondertussen blijft de mijnbouwproductie van het grijze metaal stijgen, wat betekent dat beleggers een steeds groter overschot aan zilver moeten absorberen om te voorkomen dat er zich voorraden opstapelen (en de prijs zakt).

    In onderstaande video laat MomentsinTrading zien dat het verschil tussen het aanbod van zilver (mijnbouw + recycling) van 2002 t/m 2012 sterk is toegenomen. Hoefden beleggers in 2002 samen nog maar 31,5 miljoen troy ounce zilver van de markt te halen (‘absorberen’) om de voorraadontwikkeling tegen te gaan, in 2012 was dat toegenomen tot 323,6 miljoen troy ounce. Kopen beleggers minder zilver dan die 323,6 miljoen troy ounce, dan ontstaat er een overschot in de markt. Kopen ze meer zilver, dan ontstaat er een tekort. Feit blijft dat beleggers een bepaalde hoeveelheid zilver moeten blijven kopen om de prijs op dit niveau te houden. En die hoevelheid is in de afgelopen tien jaar sterk gegroeid.

    Er is geen tekort aan zilver!

    De fysieke zilverbaren en munten die beleggers kopen worden ergens veilig opgeborgen, ze worden niet verbruikt. Deze substantiële hoeveelheid zilver blijft dus altijd ‘boven de markt hangen’. Het is de vraag wanneer dit zilver daadwerkelijk weer op de markt wordt aangeboden. Gebeurt dat op het moment dat de zilverprijs enorm stijgt, waardoor de mijnbouwproductie opgeschroefd wordt en beleggers winst zullen nemen? Of gebeurt dat als dat de economische crisis verder escaleert en zilverbeleggers hun zilver van de hand moeten doen om rond te komen? Is een dergelijk doemscenario waarschijnlijk? En is er feitelijk wel een schaarste in zilver dat zal zorgen voor een prijsopdrijvend effect? Dat zijn fundamentele vragen waar zilverbeleggers zich ook mee bezig zouden moeten houden.

    Er is geen tekort aan zilver

    Er is geen tekort aan zilver