Tag: rijken

  • Grafiek: De neergang van de middenklasse in de VS

    De top 0,1% van alle huishoudens heeft ongeveer evenveel vermogen als de 90% minst vermogende huishoudens, zo blijkt uit nieuw onderzoek van Saez en Zucman van de Londen School of Economics. De onderzoekers bestudeerden een grotere verscheidenheid aan bronnen dan eerdere studies en kwamen tot de conclusie dat de vermogensverdeling in de VS nog ongelijker is dan eerder werd aangenomen. Vanaf de Grote Depressie tot het einde van de Tweede Wereldoorlog groeide het aandeel van de middenklasse in de totale vermogenspositie, omdat de allerrijksten veel van hun vermogen zagen verdampen. Na de oorlog brak een goede periode aan voor de middenklasse, want het aandeel van de 90% groep in het totale vermogen van alle huishoudens nam in deze periode sterk toe.

    Vanaf begin jaren ’80 kwam een groter deel van het vermogen weer in handen van de top 0,1%. Hun vermogen groeide vanaf dat moment met 3,4% per jaar, tegenover slechts 0,7% voor de onderste 90%. De onderzoekers denken dat het oplopen van de schuldposities van middenklasse huishoudens debet is aan de vermogensdaling. Aanvankelijk groeide de waarde van het onderpand (voornamelijk vastgoed) mee met de schulden, maar door de huizenmarktcrash in 2006 en de aandelenmarktcrash in 2008 en 2009 is de verhouding tussen bezittingen en schulden fundamenteel uit het lood geslagen.

    Rijken worden weer rijker

    Uit het onderzoek blijkt dat de 16.000 rijkste families in de VS (de top 0,01%) een gemiddeld vermogen hebben van $371 miljoen en dat deze groep als geheel 11,2% van het totale vermogen in de VS in bezit heeft. Dat percentage is sinds 1916 niet zo groot geweest als nu, waaruit blijkt dat de allerrijksten goed uit de laatste crisis zijn gekomen. Het vermogen van de top 0,1% (160.000 families) is gemiddeld $73 miljoen, waarmee deze groep goed is voor 22% van het totale vermogen van alle Amerikaanse huishoudens. Dat is overigens precies het aandeel van het totale vermogen dat in handen is van de onderste 90%. De volgende grafiek van de Economist laat de vermogenspositie van de onderste 90% (lichtbruin) en de bovenste 0,1% van alle huishoudens (donkerbruin) zien.

    wealth-90-versus01percent

    Vermogens top 0,1% even groot als van de onderste 90% huishoudens (Bron: Economist)

  • De echte rijken zijn anders, denken ze zelf!

    Het gesprek in 2014 gaat ongetwijfeld over de groeiende ongelijkheid. Dat is vooral te danken aan het boek van de Fransman Thomas Piketty, le Capital aux XXI siècle. Het boek toont aan, dat er zich in de naoorlogse periode geleidelijk een tweedeling in de Westerse maatschappij heeft voltrokken, waarbij steeds meer vermogen in handen van een steeds kleinere groep is terecht.

    Piketty

    Piketty

    Inkomens- en vermogensongelijkheid zijn iets van alle tijden. Maar niet altijd wordt het als echt schrijnend ervaren. Tot aan de jaren tachtig van de vorige eeuw leek ongelijkheid minder, in ieder geval minder geprononceerd. De rijken waar heel rijk, zoveel was ook toen duidelijk. Maar de rijken maakten toen wel deel uit van de maatschappij. Ze waren er zich van bewust, dat ze in een bepaald deel van de wereld leefden en dat juist dat gegeven hen medeburger maakte. Dat was misschien ook de reden, dat de rijken van toen meer verantwoordelijkheid voor de wereld om hen heen voelden. Ze werkten over het algemeen vruchtbaar samen met vakbonden en zagen een belangrijke rol weggelegd voor overheden om markten te reguleren en te stabiliseren. Bovendien begrepen ze goed, dat belastingen een noodzakelijk kwaad waren om allerlei publieke goederen te betalen, zoals een infrastructuur voor de economie en een sociaal vangnet voor de armen. Kortom, de agenda van de superrijken viel grotendeels samen met het nationale belang! schoolbordDie vlieger gaat niet langer op. Superrijken gaan steeds meer de weg op van klagende moguls die zichzelf, hun levenswijze en vermogen bedreigd zien door de populisten. Ze voelen ook minder een minder verwantschap met de maatschappij waarin ze leven. Ze voelen al helemaal geen verantwoordelijkheid meer voor die maatschappij. Belasting betalen ervaren ze als een aanval van een lastige overheid onder druk van een jaloerse middenklasse. Die geestesgesteldheid is waarschijnlijk een gevolg van het proces van globalisering. Het management van multinationals en banken heeft het idee, dat het kan gaan en staan waar het wil. Ze voelen zich niet langer geografisch ingeperkt. Ze zijn niet langer afhankelijk van de consument van een willekeurig land. Ze hoeven dan ook niet langer verantwoordelijkheid nemen voor de bevolking van het land, waar ze ooit groot groeiden. Het idee, dat de ze onkwetsbaar zijn, blijkt in de praktijk niet houdbaar. Het blijkt, dat ze voor de stabiliteit van endollar-cartoon toegankelijkheid tot de markten meer dan ooit afhankelijk zijn van de steun van overheden. In tijden van rust en kalmte heeft het er alle schijn van, dat markten op de automatische piloot fungeren. Maar dat verandert allemaal snel, als een economische storm opsteekt. Dan weten al deze managers niet, hoe snel ze hun belangen moeten laten beschermen door diezelfde verfoeide overheid. Dan weet men weer precies waar men vandaan komt en waar de belangen werkelijk liggen. De crisis van 2008 geeft voorbeelden te over van dit gedrag. Het was de Amerikaanse overheid, die Wall Street overeind hield en de automobielindustrie. En wie profiteerde het nadrukkelijkst van de financiële gulheid van de overheid? Precies, het was en is diezelfde elite. Trouwens, ook in goede tijden is de rol van de overheid onmisbaar. Het is een rijke bron van R&D en innovatie, waar bedrijven hun voordeel mee doen. De overheid vaardigt ook wetten uit om bijvoorbeeld patenten te beschermen en het intellectueel eigendomsrecht. Het is ook de overheid, die voor het onderwijs betaalt. Daardoor kunnen bedrijven goedgeschoolde werknemers aantrekken. Kortom, zonder hulp van de overheid zou het voor bedrijven nagenoeg onmogelijk zijn om naar behoren te functioneren.

    good-government

    Het is niet te verwachten, dat de superrijken hun zelfzuchtige mentaliteit snel zullen veranderen. Maar op zich hoeft dat geen probleem te zijn. Maar dan moeten ze wel beseffen, dat de door hen bewierookte markten niet kunnen functioneren zonder de ruggensteun van een gezond samenleving en een goed georganiseerde overheid! Cor Wijtvliet Bron: Dani Rodik, A class of its own. Project syndicate July 10 2014 BELANGRIJK: - Opmerkingen en vragen kunt u richten aan: [email protected] - Bezoek ook de website van Cor Wijtvliet en lees meer door hem geschreven artikelen - U kunt Cor Wijtvliet boeken voor een inspirerende spreekbeurt. Laat u verrassen! - U kunt zich hier abonneren voor het wekelijks Cor Wijtvliet Journaal, voor het geval u deze nog niet automatisch ontvangt. - Maak ook kennis met de nieuwsbrief Crash Investor, een vrijwel onmisbaar document voor de actieve belegger!

  • Stimulering helpt alleen de rijken

    De Fed heeft het niet aangedurfd om te stoppen met het programma voor monetaire stimulering ter waarde van $85 miljard per maand. Het programma staat bekend onder de naam quantitative easing (QE). De motivering luidde, dat de Amerikaanse economie nog te zwak was om op eigen benen te staan.

    Zucht van verlichting

    Die beslissing is om meerdere redenen te betreuren. Allengs wordt immers duidelijk, dat aan het beleid van bankpresident grote nadelen kleven. Een van die nadelen werd pijnlijk duidelijk, toen de discussie over al dan niet taperen, afbouwen van de stimulering, op gang kwam. Vooral opkomende landen met grote tekorten op de lopende rekening, zoals Brazilië en Turkije, zagen zich getroffen door een uitstroom van beleggingen. Dat geld was eerder naar de opkomende markten gestroomd in een zoektocht naar een beter rendement. Toen de Fed alsnog besloot niets te doen, steeg er een zucht van verlichting op in de opkomende landen en bij beleggers.

    Tekortkomingen

    Maar niet alleen buiten de VS richt QE schade aan, ook binnenlands is dat het geval. Het beleid van verruiming is er op gericht vermogens- en welvaartseffecten te scheppen. Koersen op de financiële markten moeten omhoog, evenals de huizenprijzen. Daardoor moet de consument vertrouwen in de toekomst krijgen en weer de portemonnee trekken. De consument is immers de belangrijkste pilaar onder de economische groei in het westen.

    Er zitten echter haken en ogen aan deze insteek. Studies hebben uitgewezen, dat van elke dollar waardestijging er op zijn best 3 tot 5 cent besteed wordt aan consumptie. De vermogenseffecten moeten dus enorm zijn, wil dit beleid echt zwaarwegende gevolgen hebben voor de reële economie.

    Een ander bezwaar is, dat vooral de spaarders door het huidig beleid zwaar getroffen worden. Vermogenseffecten zijn immers optimaal, wanneer de interestlasten minimaal zijn. De Fed heeft de rente naar nagenoeg 0% verlaagd. Voor de spaarders betekent dat wel, dat ze 0% interestinkomen genieten. Het belangrijkste bezwaar is misschien wel, dat vooral de rijken het meest profijt trekken van de vermogenseffecten van QE. In 201 hadden de 10% rijksten van de VS een beleggingsportefeuille van gemiddeld $ 267.500. Dat is 16x hoger dan de gemiddelde portefeuille van de overige 90%. In totaal beschikt de top 10% over vermogenstitels ter waarde van $550.000 ofwel 20x zoveel als de resterende 90%. En zo kunnen we nog wel even doorgaan.

    Consumptie

    Zonder overdrijving kun je stellen, dat vooral de top tien in de VS profiteren van het beleid van de Fed. Daar profiteren zij van, maar voor de rest van de samenleving is er amper of geen sprake van positieve vermogenseffecten. De doorsnee Amerikaan gaat nog steeds gebukt onder de gevolgen van de financiële crisis. Dat is af te lezen aan een reeks van cijfers. Sinds 2008 zijn bestedingen met slechts 1,1% gestegen. Nimmer was de ontwikkeling van de consumptieve vraag in de VS zo zwak sinds WOII. Aangezien consumptie goed is voor 70% van de bruto nationaal product, ligt hier de verklaring voor het zwakke presteren van de Amerikaanse economie. Het ziet er bovendien niet naar uit, dat de consument snel zijn houding gaat veranderen. De meeste Amerikanen gaan nog steeds gebukt onder een grote schuldenlast. Die beloopt ondanks alle goede bedoelingen en inspanningen nog steeds 116% van het inkomen. Nog niet zo lang geleden was dat cijfer slechts 43%. De zware schuldenlast is ook af te lezen aan de besparingen. Die zijn maar 4,3% van het inkomen tegen 9,3% in de periode 1970 – 1999.

    Scenario

    Al deze cijfers maken keer op keer duidelijk, dat het beleid van de Fed amper of geen effect heeft voor brede lagen van de bevolking. Slechts een kleine bovenlaag heeft echt profijt. Er is geen enkele reden om aan te nemen, dat die positieve effecten geleidelijk door druppelen naar beneden. Het uiteindelijke resultaat zal zijn, dat ook in de VS de groei blijft steken op een niveau tussen 1% en 2%.

    Het scenario zoals zich dat ontrolt, past precies op de situatie in Nederland en de rest van Europa. De koopkracht van de consument wordt steeds verder ondergraven in naam van het financieringstekort. Als straf voor dat foute beleid groeit de economie maar mondjesmaat of helemaal niet zelfs.

    Cor Wijtvliet

    Bron: Stephen Roach, Occupy QE. Project-syndicate. September 25 2013