Tag: vrijhandel

  • Vrijhandel kent te veel verliezers

    Het is voor velen waarschijnlijk een brug te ver, maar toch. President Trump verkondigt niet alleen leugens en onzin. Soms heeft hij het gelijk gewoon aan zijn kant. Als hij zijn pijlen richt op China of op NAFTA dan delen velen zijn waarheden. Veel meer mensen dan verondersteld geloven allang niet meer in de zegeningen van wereldwijde vrijhandel. In de rijke landen gelooft nog maar één op de drie mensen dat vrijhandel zorgt voor hogere lonen. In de opkomende markten is met 18% dat percentage nog kleiner.

    Hoe kan dat? Er is immers een onmiskenbaar verband tussen vrijere handel en economische groei. Het antwoord is dat het statisch verband buiten beschouwing laat dat er naast winnaars ook verliezers zijn. Er zijn eigenlijk slechts twee winnaars. Dat zijn dan de grote landen en de grote multinationals. Deze conclusies zijn te lezen in het recente UNCTAD-rapport ‘Power, Platforms and the Free Trade Delusion’. De opstellers van het rapport vergelijken de brede kapitaalsstromen van de afgelopen 30 jaar en de netwerkeffecten van de meer recente digitale economie met het negentiende-eeuwse systeem van koloniale controle door de grootmachten van die dagen. Ook in die dagen floreerden die grootmachten en het grootbedrijf.

    Wie profiteert van vrijhandel?

    Het rapport geeft voorbeelden om zijn stellingname te onderbouwen. Sinds het uitbreken van de crisis nemen de tien grootste exporterende bedrijven in een willekeurig land meer dan 40% van de nationale export voor hun rekening. Het voorbeeld maakt inzichtelijk waarom de winsten van de grote bedrijven zo gestegen zijn, terwijl de loongroei stagneert. Het rapport neemt vervolgens de industriële sector voor de jaren 2000 t/m 2014 apart en kijkt dan naar het binnenlands aandeel van de toegevoegde waarde, waarbij ze vaststelt dat het binnenlands aandeel van de factor arbeid in dat totaal gedaald is.

    Er is echter één uitzondering en dat is China. Niet alleen de rijke landen hadden te lijden onder de relatie met China, maar ook arme landen die het internationale vrijhandelsspel speelden volgen de regels van de WTO. Die uitkomst was niet direct de bedoeling. Vrijhandel moest ervoor zorgen dat arme landen in staat gesteld werden op te stijgen in de waardeketen. China speelde het spel echter op eigen voorwaarden, waarbij strategische industrieën beschermd werden en internationale kapitaalsstromen ingeperkt om zo een eigen voorspoedige groei te bewerkstelligen. Talloze Westerse beleidsmakers, politici en CEO’s hebben zich op de Chinese aanpak verkeken. Nog niet zo lang geleden waarschuwden ze Beijing dat de Chinese aanpak staatsondernemingen benadeelden. Die zouden immers niet concurrerend kunnen worden. Nu beklagen diezelfde lieden zich over de oneerlijke competitie van diezelfde staatsondernemingen.

    Bescherming intellectueel eigendom

    Waar de opkomende landen al veel eerder overtuigd waren van ‘het bedrog van China’ raakt men nu pas in het Westen hiervan doordrongen. Het is derhalve niet zo vreemd dat het verwachtingspatroon inzake vrijhandel snel minder wordt en dat de politieke risico’s gekoppeld aan vrijhandel toenemen. Elk nadeel heb zijn voordeel. In het meer gunstige geval kan er misschien een nieuwe consensus groeien rond het idee dat het wereldhandelssysteem aangepast moet worden aan de nieuwe werkelijkheid. In die nieuwe werkelijkheid zou er veel meer aandacht moeten komen voor het intellectueel eigendom. De overgang van tastbare bezittingen naar minder tastbare zaken als R&D, software en databases zal bij ongewijzigd beleid de huidige problemen eerder versterken dan verminderen. Deze minder tastbare zaken spelen het spel allang niet meer volgens de verouderde economische wetmatigheden. Ook zou er veel meer aandacht moeten komen voor de groeiende machtsconcentratie bij de grote bedrijven als gevolg van fusies en overnames en voor economische diversiteit. Daarnaast zou er op lokaal niveau veel meer financiële aandacht moeten komen voor bedrijven die banen scheppen, niet enkel voor aansprekende startups.

    De tijd voor verandering lijkt rijp, want zelfs de Business Roundtable, een lobbyclub voor Big Business in de VS, begrijpt en onderkent dat vrijhandel ook verliezers kent. Dat besef dient ook het eigenbelang. Een systeem waar steeds minder mensen vertrouwen in hebben moet wel mislukken. Dat is wat er nu aan de hand is! De verkiezing van Donald Trump tot president geeft uitdrukking aan het instorten van het huidige systeem!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • EU waarschuwt Trump voor handelsoorlog

    De Europese Unie heeft de Amerikaanse president Trump gewaarschuwd dat er vergeldingsacties zullen volgen, indien de regering in Washington besluit importbeperkingen op te leggen aan Europese bedrijven. Met deze waarschuwing probeert de EU de Amerikaanse regering op andere gedachten te brengen, voordat de situatie escaleert richting een trans-Atlantische handelsoorlog.

    Deze waarschuwing volgt op een interview met ITV, waarin de Amerikaanse president zijn onvrede uitsprak over de handel tussen de twee economische blokken en waarin hij suggereerde dat er maatregelen genomen moesten worden om de vrije handel in te perken.

    Protectionisme

    Vorige week besloot de Amerikaanse regering onder leiding van Trump importheffingen in te voeren voor zonnepanelen en wasmachines. Ook dreigt de regering in Washington met maatregelen om de import van staal en aluminium uit het buitenland te beperken, met als doel de productie van deze materialen in eigen land te ondersteunen.

    Volgens de Amerikaanse regering is het in het landsbelang om de binnenlandse productie van deze materialen in stand te houden, maar het beleid is op geen enkele manier te rijmen met de principes van vrijhandel waar alle landen in de Wereldhandelsorganisatie zich aan moeten houden. Margaritas Schinas, woordvoerder van de Europese Commissie, zei daar namens alle 28 landen van de Europese Unie het volgende over:

    “De Europese Unie staat klaar om direct en met gepaste maatregelen te reageren, indien onze export wordt beïnvloedt door handelsbelemmeringen uit de Verenigde Staten.

    […]

    Veel landen zijn een beetje verbaasd over het gebrek aan leiderschap van de Verenigde Staten. Ze sluiten zich af van het wereldtoneel en dat laat ruimte voor de Europese Unie om goede handelsovereenkomsten te sluiten.”

    Trump zei in een toelichting op het World Economic Forum dat hij voorstander is van vrijhandel, maar dat het niet zo kan zijn dat sommige landen misbruik maken van dit systeem ten koste van andere landen. Volgens de Amerikaanse president moet vrijhandel wederzijds zijn en kan het niet zo zijn dan bepaalde landen intellectueel eigendom uit andere landen overnemen of hun eigen industrie ondersteunen met subsidies en een staatsgeleide planeconomie.

    Globalisering

    Het Europese handelsblok dat bestaat uit de 28 landen van de EU heeft per saldo een klein handelsoverschot, wat betekent dat deze landen per saldo meer goederen en diensten naar de rest van de wereld exporteren dan wat uit andere delen van de wereld importeren. Daarom heeft de Europese Unie belang bij zo min mogelijk handelsbeperkingen, zodat bedrijven in Europa wereldwijd kunnen concurreren met hun producten en diensten.

    Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan is de situatie anders, omdat de Verenigde Staten al decennia lang een tekort op de handelsbalans hebben. Amerikanen importeren ieder jaar meer goederen en diensten dan wat ze aan de rest van de wereld exporteren, met als gevolg dat ook veel werkgelegenheid naar het buitenland verdwijnt.

    President Trump heeft in zijn verkiezingscampagne gezegd dat hij meer werkgelegenheid wil terughalen naar de Verenigde Staten, het zogeheten ‘America First’ beleid. Maar dat gaat natuurlijk niet vanzelf, want blijkbaar is het voor Amerikanen op dit moment nog steeds goedkoper en makkelijker om goederen uit het buitenland te halen dan om deze zelf te gaan produceren.

    De EU heeft een structureel handelsoverschot met de Verenigde Staten (Bron: Bloomberg)

    Handelsverdragen

    Om die binnenlandse economie een handje te helpen wil Trump handelsverdragen openbreken en nieuwe importbelemmeringen invoeren om de binnenlandse industrie te beschermen. Deze protectionistische koers blijft niet zonder gevolgen, want handelspartners die worden ontmoedigd om zaken te doen met de Verenigde Staten zullen uiteindelijk zoeken naar andere afzetmarkten die geen barrières opwerpen.

    Zo heeft de EU onlangs al vrijhandelsovereenkomsten getekend met Canada en Japan en zijn er plannen om hetzelfde te doen met de Zuid-Amerikaanse landen van de Mercosur douane-unie. De Verenigde Staten daarentegen hebben zich onder leiding van president Trump juist teruggetrokken van nieuwe handelsakkoorden en dreigen nu de kant van protectionisme op te gaan.

    Volgens Margaritas Schinas is de Europese Unie vastberaden om vast te houden aan de multilaterale economische wereldorde die na het einde van de Tweede Wereldoorlog is ontstaan en die pas in 1995 werd vastgelegd in de Wereldhandelsorganisatie, waar op dit moment 164 landen lid van zijn.

    Deze bijdrage is afkomstig van Geotrendlines

  • Milton Friedman over de kracht van de vrije markt

    Milton Friedman over de kracht van de vrije markt

    Econoom Milton Friedman (1912-2006) gebruikte eens een potlood om uit te leggen hoe vrije handel over de hele wereld bijdraagt aan meer welvaart, harmonie en vrede in de wereld. Een les economie in minder dan drie minuten.

  • Begin van het einde van dominantie welvaartsstaat

    Het economische model van de welvaartsstaat was na 1945 zeer succesrijk met de wederopbouw en ontwikkeling van vele samenlevingen, wereldwijd. En toch kwam er een einde aan deze dominantie van menselijke waarden. Wat lag daaraan ten grondslag? Zoals steeds is ook in deze kwestie sprake van meerdere oorzaken.

    ‘Kapitalisme’ tegen ‘Communisme’

    Van grote invloed zijn de militaire coups geweest die hebben plaatsgevonden in Latijns-Amerika. Vanaf de vestiging van het generaalsregime in Brazilië in 1964 ging het hard, met als meest bekende voorbeelden het Argentinië van Jorge Videla en het Chili van Augusto Pinochet. Maar niet alleen in Latijns-Amerika, bijvoorbeeld ook de generaalscoup in Indonesië in 1965. Bij al deze machtsovernames speelden de Verenigde Staten een belangrijke ondersteunende zo niet instigerende rol. Het neoliberale denken had bij de coupplegers stevig postgevat.

    lou keuneDaar komt bij dat zich een harde ideologische strijd had ontwikkeld, wereldwijd, tussen twee maatschappelijk-politieke vertogen: ‘Kapitalisme’ versus ‘Communisme’. Het ging hierbij om sterk vereenvoudigde frames die vanwege hun schijnhelderheid gemakkelijk voor vele doeleinden konden worden gebruikt. Zo werden door het regime van Ronald Reagan volksopstanden die plaatsvonden in Latijns-Amerika als ‘communistisch’ geoormerkt. Deze schijnhelderheid vergemakkelijkte alibi’s om in die landen in te grijpen, met aanwending van veel geweld en de modernste militaire middelen. Zeker na de val van De Muur heerste er een triomfalisme, ook op sociaaleconomisch terrein, de uitdrukking ‘einde van de ideologie’ kwam boven.

    Washington Consensus

    Die intensieve ideologische strijd manifesteerde zich vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw ook in de belangrijkste mondiale economische organen. Het bekendste voorbeeld is de zogenoemde Washington Consensus, de op een zeker moment duidelijke overeenstemming tussen de Wereldbank, het Internationale Monetaire Fonds en het VS Ministerie van Financiën over de te volgen gedragslijnen bij het treffen van schuldenregelingen in ontwikkelingslanden, het zogenoemde Structureel Aanpassing Programma. Recentelijk is zo’n programma opgelegd aan Griekenland. Overigens, er was alle aanleiding om eens goed te kijken naar de enorme berg van schulden in veel ontwikkelingslanden, monetair was dat niet vol te houden, er moest iets gebeuren.

    Maar, om maar weer eens te verwijzen naar Susan George: had dat niet anders gekund? Nu leidde het feitelijke beleid tot grote schades voor mens en milieu in veel ontwikkelingslanden wier externe economische afhankelijkheid alleen maar werd verdiept en verbreed, en waarvan velen zuchten onder uitwassen als belastingontwijking en illicit financial flows, ik heb daar eerder over geschreven.

    Vrijhandel

    Wat niet mag worden vergeten is dat in al die naoorlogse jaren van dominantie van het model van de welvaartsstaat het neoliberale vertoog op allerlei fora springlevend was. Al snel na het einde van de oorlog namen westerse landen het initiatief tot de oprichting van de General Agreement on Tariffs en Trade (GATT). Dat overleg was bedoeld om vrijhandel te bevorderen. Dat heeft uiteindelijk via diverse tussenrondes geleid tot de huidige World Trade Organization (WTO). En ook tot andere meer regionaal beperkte en bilaterale overlegrondes als de nu lopende vrijhandelsonderhandelingen tussen de Verenigde Staten en Europa onder de aanduiding Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP). In allerlei onderhandelingen met ontwikkelingslanden werden vergelijkbare afspraken gemaakt waardoor zij nog meer als gedurende de koloniale tijd gedwongen werden om hun economieën te hervormen richting de wereldmarkt, het zogenoemde export-led-economic-growth model.

    gatt-wtoDat wil niet zeggen dat op mondiaal niveau geen andere vertogen over de inrichting van de wereldmarkt te horen waren. Ontwikkelingslanden hebben lang hun hoop gezocht in meer op managed trade gerichte organen en afspraken. In 1964 werd de United Nations Conference on Trade and Development (UNCTAD) opgericht. Op die conferenties waren en zijn duidelijke pleidooien te horen om de belangen van ontwikkelingslanden voorrang te geven. Belangrijke voorbeelden van de vormgeving van de managed trade gedachte waren de grondstofakkoorden op gebieden als koffie en cacao.

    Inmiddels heeft UNCTAD de strijd met de vrijhandelsorganen als de WTO verloren. Zij bestaat nog wel maar heeft momenteel weinig praktisch belang. Natuurlijk, ook dit had anders gekund. Er was geen dringende noodzaak om het pad van de vrijhandel te volgen. Zoals onder anderen Ha-Joon Chang heeft laten zien is het op zijn minst verdacht dat de westerse landen aan ontwikkelingslanden de vrijhandel opleggen. Want diezelfde nu rijke landen zijn zo welvarend geworden mede dankzij protectionisme. Die inconsequentie kan volgens Chang alleen maar begrepen worden uit oogpunt van prioritering van de belangen van de rijke landen en transnationale ondernemingen: Ontwikkelingslanden als wingebieden voor goedkope grondstoffen, arbeidskracht en fabricaten, groeiende afzetmarkten en profijtelijke investeringen.

    Bedrijfsleven doelmatiger?

    Al deze ontwikkelingen: militaire coups, triomfalisme over het kapitalisme als grote overwinnaar, Washington Consensus, vrijhandelsakkoorden, hebben bijgedragen tot de dominantie van het neoliberale model. Ook in Nederland. Natuurlijk, er waren in de jaren zeventig en tachtig ook hier duidelijke aanwijzingen dat eens goed gekeken moest worden naar het functioneren van het model van de welvaartsstaat. De zorgen over de snelle groei van de collectieve uitgaven waren terecht. Daarbij was ook in Nederland een enorm bureaucratisch apparaat gegroeid om de sociale zekerheid en de verzorgingsstaat te doen functioneren. Het ging ook om diverse ontwikkelingen die met misbruik, verstarring en overregulering kunnen worden aangeduid. Maar ja, zijn dan maatregelen als deregulering, vrijhandel, privatisering, en vermarkting van common goods de enige denkbare oplossingen? Had het niet anders gekund? Zo pleitte begin jaren tachtig dr. J.W van der Dussen ervoor om in plaats van dereguleren maar eens te werken aan herreguleren. Privatiseren? Is het particulier bedrijf echt doelmatiger?, vroeg Van der Dussen zich terecht af. Ga eerst maar eens de doelmatigheid van de overheid verbeteren[1]. Met zo’n standpunt werden de problemen van de welvaartsstaat niet weggepoetst maar op een andere manier beleidsmatig benoemd. Deze en andere geluiden dolven het onderspit, zeker in de latere jaren tachtig, die van de val van de Muur en het neoliberaal triomfalisme.

    Ideologie en belangen

    Soms wordt gedacht dat veranderingen in een maatschappelijk bestel uit de lucht komen vallen, of een soort automatisme vormen waar mensen geen overheersende invloed op hebben: ‘zo gaat de geschiedenis nu eenmaal’. Niets is minder waar. Historische veranderingen zijn resultantes van denken en handelen van mensen. Dat zie je ook bij de opkomst van het neoliberalisme. Daaraan is sinds de Tweede Wereldoorlog hard gewerkt. Door wetenschappelijke instellingen als de fameuze Chicago School of Economics (o.a. nobelprijs winnaar Milton Friedman), leden van deze School, de zogenoemde Chicago Boys, hebben het regime van Augusto Pinochet geadviseerd bij de transitie naar een neoliberaal model. Maar ook door het transnationale bedrijfsleven. Daarbij gaat het uiteraard om een clash van ideologieën maar zeker ook om grote economische belangen. Bijvoorbeeld het belang voor het grootbedrijfsleven (ook wel ‘mega ondernemingen’ genoemd)[3] van een volledig open wereldeconomie die het streven naar maximalisering van winsten vergemakkelijkt.

    Natuur en milieu

    Overigens, ook op andere gronden waren er duidelijke redenen eens goed te kijken naar het functioneren van de welvaartsstaat. Want die heeft in feite geleid tot de ecocide waar wij ons tegenwoordig flink zorgen over moeten maken. De basis van verschijnselen als overmatige CO2 uitstoot en afname van de biodiversiteit is in die jaren van dominantie van dat model gelegd. Terugkijkend ging het debat in die jaren zeventig en tachtig helaas minder over die aspecten, ondanks het rapport van de Club van Rome. Die problemen worden juist verergerd door de neoliberale aanpak. Intussen zitten wij met de gebakken peren, dus met een sociaaleconomisch model dat geen echte oplossingen biedt voor de grote maatschappelijke en ecologische vraagstukken van dit moment. Kan dat niet anders? Daarover een volgende keer. Lou Keune Voetnoot: Dit is het derde deel van een vierdelige serie 'Van welvaartsstaat naar neoliberale dominantie'. Eerder verschenen op Marketupdate het eerste deel en het tweede deel. Voor meer teksten van Lou Keune, zie www.loukeune.nl of www.platformdse.org.
    1. In: M.M. Kaag red.: Privatisering en deregulering: Van verzorgingsstaat naar waarborgstaat. Raad voor het Binnenlands Bestuur, SDU 1983
    2. Zie Joost Smiers e.a.: De macht van de mega onderneming, Van Gennep 2016