Auteur: Cor Wijtvliet

  • Nokia op de tast naar de toekomst

    Nog maar een paar weken geleden was het groot nieuws. Nokia verkocht zijn consumentendivisie voor mobiele telefonie aan zijn partner in moeilijke tijden, Microsoft.

    Het is trouwens niet de eerste keer, dat de Finnen overwogen om het bedrijf te gaan opsplitsen. In 1991 deed de Zweedse buurman Ericsson een poging om het bedrijf over te nemen. De overeenkomst mislukte, omdat de Zweden geen brood zagen in de consumentenactiviteiten. Die beslissing zullen ze enkele jaren later ten zeerste hebben betreurd. Toen was Nokia wereldmarktleider in de verkoop van mobieltjes met een aandeel van bijna 40%.

    Mobiele telefonie

    Maar misschien gaan de Zweden toch nog een beetje hun gelijk halen. De Finnen hebben uit overlevingsdrang besloten de consumentendivisies alsnog de deur uit te doen en zich volledig toe te leggen op telecom equipment. Diezelfde beslissing heeft Ericsson enkele jaren geleden ook genomen. In 2011 deed het zijn mobiele tak over aan de Joint Venture Sony Ericsson. Sindsdien is het Zweedse bedrijf saai, maar uitermate betrouwbaar, zo oordelen analisten. Nokia zou graag in dat voetspoor treden. De markt heeft er schijnbaar vertrouwen in, want de koers van het Finse aandeel is stormachtig gestegen na de beslissing tot opsplitsing.

    Strategie

    Toch is alles nog lang niet koek en ei. Naar eigen zeggen heeft het topmanagement nog geen sluitend beeld waar het met NSN, de telecom equipmentdivisie precies heen wil. De besprekingen daarover zouden – vreemd genoeg – nog in een pril stadium verkeren.

    Er zijn uiteraard de nodige feiten over NSN te vertellen. Het is de afgelopen jaren grondig gereorganiseerd. Meer dan 17000 werknemers hebben hun biezen moeten pakken. Mede daardoor is deze divisie de meest winstgevende binnen het Nokiaconcern en leverde het ook de grootse bijdrage aan de winst. Over het eerste halfjaar bedroeg de omzet bijna € 6 miljard en kwam de winst, gecorrigeerd voor eenmalige baten en lasten, uit op € 549 miljoen.

    Koerspotentieel

    De beleggers kunnen die kale cijfers goed waarderen, gelet op de eerder vermelde stormachtige koesstijging. In de week na de belendmaking van de splitsing steeg de koers met 41%. Volgens analisten doen die beleggers er goed aan Nokia voortaan te beschouwen als het kleine neefje van het Zweedse Ericsson. Diezelfde analisten wijzen er tegelijkertijd op, dat Nokia ook nog spotgoedkoop is. Het doet een discount (korting) van maar liefst 40% ten opzichte van de Zweden. Dat is volstrekt ten onrechte. De analisten redeneren, dat Nokia nu een kleine speler is en daarmee een potentiele overnamekandidaat is voor bijvoorbeeld Samsung. Daar zit heel wat koerspotentie in, zeggen die analisten.

    Externe druk

    Uiteraard deelt niet iedereen de mooie toekomstvisioenen. Sommige marktkenners wijzen er met nadruk op, dat het NSN slechts een wereldwijd marktaandeel heeft van nog geen 9%. Dat is nog niet de helft van het aandeel, dat bijvoorbeeld Ericsson (19,4%) heeft of het Chinese Huawei (18,5%). Die reuzen kunnen het veel kleinere Nokia vermalen. Nog los daarvan, NSN is tot bloei gekomen in de schaduw van de divisie Mobile devices. Nu vormt NSN de kern van het bedrijf en komt het in the Spotlight te staan. Dat verhoogt de externe druk van beleggers en andere stakeholders. Is NSN bestand tegen deze externe druk? Het is nog even wachten, voordat die vraag beantwoord kan worden.

    Cor Wijtvliet

    >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<

  • Beleggen in Europa is goedkoop

    Europa is terug in de gratie van de internationale beleggende gemeenschap, en hoe. Amerikaanse pensioenfondsen en andere grote institutionele beleggers hebben in het eerste halfjaar van 2013 voor een bedrag van $ 65 miljard Europese aandelen gekocht. Dat heeft het Europese Strategie team van Goldman Sachs uitgedokterd.

    Onderwaardering

    Nog nooit sinds 1977 hebben Amerikaanse instellingen voor zo’n groot bedrag ingekocht in Europa. Het is het beste bewijs, dat de Amerikanen geloof hebben in het huidige nog prille economische herstel in dit werelddeel. Het is tevens het beste bewijs, dat in hun optiek bedrijven kunnen profiteren van de nieuwe groei. Daardoor kunnen koersen in de tweede helft van dit jaar (verder) omhoog. Volgens analisten van de Britse zakenbank HSBC zit er nog veel rek in de koersen. Europese aandelen zijn nog steeds 15% ondergewaardeerd ten opzichte van hun langjarig gemiddelde. En dan te bedenken dat koersen van Europese aandelen sinds juni 2012 met gemiddeld 27% zijn gestegen.

    Genereren

    Natuurlijk liggen er nog steeds veel gevaren op de loer, die een regelmatige koersontwikkeling in de weg staan. Zo is er in ieder geval de kwestie Syrië. Die blijft voorlopig nog wel doorsudderen en kan nog voor de nodige volatiliteit zorgen. Daarnaast lijkt de instabiliteit in de zogeheten Opkomende Landen te groeien als gevolg van de Amerikaanse plannen om te gaan taperen. Dat betekent dat ze hun stimuleringsmaatregelen geleidelijk gaan afbouwen. In een reactie daarop zijn beleggers hun tegoeden uit de Opkomende Markten terug gaan overhevelen naar het eigen land. Dat veroorzaakt uiteraard binnenlands en buitenlands veel onrust.

    Europese bedrijven zijn allesbehalve immuun voor die onrust. Ze genereren gemiddeld een derde van hun omzet in die regio’s. En dan is er de reële kans, dat de crisis opnieuw de kop opsteekt in de eurozone. Landen als Griekenland, Portugal en Italië zijn nog lang niet uit de gevarenzone en Nederland zou daar zomaar in kunnen belanden. Daarnaast moet Europa nog heel veel werk verzetten om de bankensector te saneren en gezond te maken. Daar zijn enorme bedragen mee gemoeid en het is altijd weer de vraag wie voor de kosten opdraait. Op 22 september zijn de verkiezingen in Duitsland. In de weken en maanden daarna zal wel duidelijk worden of de eurozone daadwerkelijk zijn problemen structureel gaat aanpakken. Als dat gebeurt, dan zal dat de aandelenkoersen nog meer de wind in de zeilen geven.

    Goedkoop

    De Amerikanen zijn zich bewust van de risico’s van hun beleggingen. Ze zijn er zich evenzeer van bewust dat die aandelen nog steeds heel erg goedkoop zijn. De koers-winstverhouding (K/W)bedraagt nu 11,4X, terwijl het de historische K/W 14,8X bedraagt. Binnen het Europese universum van aandelen zijn voor Goldman en HSBC de sectoren Telecom en Utilities favoriet. Die zijn de afgelopen jaren stelselmatig achtergebleven en dus erg goedkoop. Bovendien overheerst de gedachte, dat de sector Telecom aan de vooravond staat van een nieuwe ronde consolidatie. Dat betekent dan veel fusies en overnames. Tenslotte hebben de Amerikanen veel belangstelling voor financials. Ook die zijn nog goedkoop. Daar komt nog bij, dat vooral aandelen van banken de neiging hebben positief mee te bewegen met de ontwikkelingsgang van de economie. Uiteindelijk wint daarom de hebzucht het van de angst.

    Cor Wijtvliet

    >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<

  • Syrië jaagt olieprijs steeds verder omhoog

    Het werd er niet vriendelijker op afgelopen weekeinde in Sint Petersburg in Rusland. President Poetin, gastheer voor de bijeenkomst van de G20, en president Obama van de VS stonden lijnrecht tegenover elkaar inzake Syrië. Obama verklaarde, dat hij steun wilde mobiliseren in binnen- en buitenland voor een strafexpeditie tegen president Assad. Poetin op zijn beurt herhaalde zijn steun voor zijn oude bondgenoot in het Midden-Oosten. Hij zou het land economisch en militair blijven steunen. Als om te onderstrepen, dat de Russische president meende wat hij zei, kwam het Russische persbureau Interfax met het bericht dat Russische oorlogsbodems op weg waren naar de Middellandse Zee om de vloot aldaar te versterken.

    Politieke impasse

    In een reactie op de politieke impasse en op het dreigende wapengekletter stegen de prijzen voor een vat olie op vrijdag 6 september met 2%. Een vat Brentolie noteerde aan het einde van de dag $ 116,12.

    De prijsstijging is een duidelijke aanwijzing, dat financiële markten een Amerikaanse aanval voor zeer wel mogelijk houden. Dat zou echter de Doos van Pandora in het Midden Oosten kunnen openen met alle onvoorzienbare consequenties van dien. Iran, bondgenoot van Syrië en aartsvijand van Israël, heeft nadrukkelijk gedreigd dat een aanval reacties van haar zijde tegen Israël zou ontlokken.

    Als Iran inderdaad de daad bij het woord voegt, wint het nu nog beperkte conflict aan schaal. Het kan zomaar, dat de VS zich gedwongen zien om Israël te ondersteunen en aanvallen gaat uitvoeren op Iraanse doelen.

    Instabiliteit

    Dat zou de onrust en instabiliteit in de regio naar een absoluut hoogtepunt jagen. Er is al grote politieke onrust in Egypte en chaos is troef in Libië. Daarmee zou de ongestoorde aanvoer van olie vanuit het Midden Oosten naar het Westen in gevaar komen. Om maar eens wat te noemen. Syrië, dat zelf over weinig olie beschikt, grenst aan Irak dat wel een belangrijke producent is. Bovendien lopen door Syrië belangrijke oliepijpleidingen. Het mag genoegzaam bekend zijn, dat het voor Iran niet zo heel moeilijk is om de Straat van Hormuz af te sluiten. Egypte op haar beurt, kan gemakkelijk het Suezkanaal afsluiten. In beide gevallen gaat het om vitale aanvoerroutes van olie naar het westen.

    Het is derhalve aannemelijk, dat de prijs van olie hoog blijft en misschien nog verder gaat stijgen, als de geruchten over een mogelijke aanval de ronde blijven doen. De uiteindelijke uitkomst van een aanval zou kunnen zijn, dat het prille economische herstel in Europa en de VS onder druk komt door de stijgende rekening voor olie.

    Andere factoren

    Hoewel de oorlogsdreiging beslist de belangrijkste factor is voor de snelle prijsstijging, spelen er nog andere factoren een rol. Zo blijkt de Amerikaanse arbeidsmarkt minder snel te herstellen dan tot voor kort aangenomen. Weliswaar is de werkloosheid naar een niveau van 7,3% gedaald in augustus, maar dat is vooral te danken aan het afhaken van steeds meer Amerikanen. Die laten de arbeidsmarkt voorlopig links liggen. Dat maakt het er voor de Fed niet gemakkelijker op om snel te beginnen met taperen, het afbouwen van de monetaire verruimingsprogramma’s. De centrale bank stimuleert de economie nu nog met $ 85 miljard per maand. De tegenvallende ontwikkelingen waren voor de markt aanleiding om opgelucht adem te halen. Ook de prijs voor olie steeg daardoor licht.

    Een tweede, niet onbelangrijke, oorzaak vormt de alsmaar groeiende bedrijvigheid van de Amerikaanse raffinaderijen. Daardoor stijgt de vraag naar olie. Dat is goed te merken aan de gestage daling van de voorraden in Cushing, Oklahoma. Die zijn gedaald naar het laagste niveau in 17 maanden. Volgens kenners is het niet uitgesloten, dat voorraden nog verder dalen. De Seaway pijpleiding vanuit Cushing naar de Golf van Mexico draait weer op volle toeren, waardoor er meer olie stroomt naar de havens aan de kust. Ook dat jaagt de prijzen omhoog.

    Cor Wijtvliet

    >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<

  • Mevrouw Merkel bepaalt de toekomst van Europa

    Het is de afgelopen maanden relatief rustig geweest in de eurozone. Brussel hield zich gedeisd en ook uit Frankfurt (ECB) kwamen weinig geluiden die voor onrust konden zorgen. De oorzaak voor deze relatieve rust is toe te schrijven aan de datum van 22 september. Op die dag gaan de Duitsers naar de stembus. Er is de huidige kanselier van Duitsland, mevrouw Merkel, alles aan gelegen om deze verkiezingen opnieuw winnend af te sluiten. Derhalve heeft ze rust in de eurozone verordonneerd, zodat er geen zand in de herverkiezingsraderen zou kunnen komen.

    Weeffouten

    Europa heeft met graagte gehoor gegeven aan de wensen van mevrouw Merkel. Europa wacht een reeks van dringende hervormingen en aanpassingen aan de toekomst, die niet kunnen plaatsvinden zonder Duitsland. De crisis heeft geleerd, dat de structuur van de eurozone enkele fundamentele weeffouten kent, waaraan driftig gesleuteld moet worden. Alleen een  nieuw weefpatroon kan een nieuwe financiële crisis in de nabije toekomst voorkomen. Een eerste weeffout is het ontbreken van een overkoepelend toezicht op de bankensector. Het ontbreken van een eenduidig toezicht ligt min of meer aan de basis van de huidige financiële crisis. Nationale toezichthouders hebben in de aanloop naar de crisis de neiging gehad het onverantwoorde gedrag van bankiers met de mantel der liefde te bedekken.

    Bankenunie

    Een bankenunie zou het antwoord op deze belangrijke omissie kunnen zijn. Er zijn ook al enkele maatregelen genomen, die in 2014 hun beslag moeten krijgen. Het vervelende is alleen, dat Duitsland tot nu toe niet erg enthousiast over een bankenunie is geweest. Duitse beleidsmakers voelen er weinig voor, dat de ECB toezicht gaat houden op Duitse banken. Dat is niet helemaal vreemd. Vooral veel kleinere, lokale banken gaan gebukt onder grote schulden. Duitsland wil liever niet, dat de ECB zich bemoeit met de gezondmaking. Maar er speelt nog iets meer. Een bankenunie impliceert ook, dat  in geval van een omvallen van een bank ergens in de Eurozone Duitse belastingbetalers voor een belangrijk deel voor de kosten ervan moeten opdraaien. In het kader van het Europees Deposito Garantiesysteem zullen alle aangesloten partijen hun steentje moeten bijdragen. De sterkste schouders moeten dan de zwaarste lasten torsen. De sterkste schouders behoren aan de Duitsers.

    Duitse beleidsmakers zijn er inmiddels van doordrongen, dat een bankenunie op korte termijn de enige uitweg is om de innige band tussen banschulden en overheidsschulden te doorbreken. Ze zijn er ook van doordrongen, dat zulks de Duitse belastingbetaler geld gaat kosten. Daarom zal mevrouw Merkel pas na de verkiezingen haar achterban met deze onvermijdelijkheid confronteren. Haar politiek is niet anti-Europa of anti-euro, maar wel anti hogere belastingen en meer steun aan de periferie, zo blijkt uit enquête na enquête.

    Periferie

    Een tweede heikel punt, dat pas na de verkiezingen ter tafel mag komen, is juist de relatie met de perifere landen. Er moet een nieuw model voor herstel van de economische groei komen, zeker in de periferie. Het huidig bezuinigingsbeleid heeft tot onacceptabele niveaus van werkloosheid geleid in landen als Spanje en Griekenland. Dat betekent enerzijds, dat lonen in Duitsland wat moeten gaan stijgen om zo de consumptie aan te jagen. Dat zou de periferie in de gelegenheid stellen om meer richting Duitsland te exporteren.

    In de tweede plaats moet Duitsland erkennen, dat er in de komende jaren geen einde komt aan de noodzakelijke stroom van financiële steun van Noord naar Zuid. Het is de enige manier om de periferie de kans te geven op duurzaam herstel. De Duitse kiezer en belastingbetaler is hier allerminst bereid toe. Er waren louter negatieve reacties toen minister van financiën Schäuble zei, dat er niet aan te ontkomen was om Griekenland ook in 2014  financieel bij te staan. Die afkeer heeft er echter niet toe geleid, dat de anti-Europapartij Alternative für Deutschland een stevige voet aan de grond heeft gekregen. Het is de vraag of deze partij zelfs maar de kiesdrempel gaat halen. Dat geeft in ieder geval mevrouw Merkel de kans om na de verkiezingen de Duitser heel voorzichtig op het onvermijdelijke voor te bereiden.

    Slaagt ze daarin, dan ligt de weg open naar het oplossen van weer nieuwe pijnpunten en wel de invoering van eurobonds en de fiscale unie. Maar dan zijn we waarschijnlijk alweer toe aan de volgende verkiezingen. Blijft wel over, dat het lot van Europa in handen van de Duitsers ligt, meer in het bijzonder in de bekwame handen van mevrouw Merkel.

    Cor Wijtvliet

    >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<

  • Het huwelijk tussen Nokia en Microsoft is kansloos

    Het zal wel aan de tijd van het jaar liggen of aan het weer, maar de lucht is bezwangerd van zogeheten M&A activiteiten. Na de dure scheiding van Verizon en Vodafone kwam deze week het bericht dat Microsoft zijn langjarige partner Nokia overgenomen heeft. Beide bedrijven waren in een niet zo ver verleden iconen van de ICT sector, maar van hun beider mooie imago is weinig overgebleven.

    Mobiel

    De werkelijke vraag is of de overname ter waarde van $ 7 miljard Microsoft terug aan de top van de industrie zal brengen. Meer in het bijzonder, zal Nokia de sleutel zijn voor Microsoft om Apple en Google concurrentie aan te doen op de markt voor zogeheten mobile devices? Ondanks grote financiële inspanningen heeft mobiele software van het bedrijf uit Seattle een mager marktaandeel van 4%. Apple (IOS) en Google (Android) domineren deze markt met een gezamenlijk aandeel van 90%.

    Kans

    De opdracht, die Microsoft zich gesteld heeft is duidelijk, maar daarom niet minder zwaar. Het bedrijf moet mobile devices gaan ontwerpen, die zowel de consumenten- als zakelijke markt aanspreken. Het moet leren om hardware te gaan fabriceren en niet in de laatste plaats moet het wantrouwige aandeelhouders van zijn gelijk overtuigen.

    Natuurlijk heeft CEO Steve Balmer gelijk als hij claimt, dat de dominantie van Google en Apple niet in beton gegoten is en wijst hij terecht op de rijkelijk gevulde schatkist van Microsoft. Dat neemt echter niet weg, dat de markt sceptisch is over de kans van slagen en vooralsnog louter beren op de weg ziet. Zo heeft de app.-industrie al laten weten voorlopig geen speciale apps te gaan ontwikkelen voor de windows smartphones. Het marktbereik van deze smartphones is gewoon oninteressant klein.

    Marktaandeel

    Om dat marktbereik groter te maken moet Microsoft toestelletjes gaan maken die weliswaar niet teveel kosten, maar wel een cool imago hebben. Alleen zo kun je de gelikte modellen van Samsung en Apple geduchte concurrentie aan doen. Hier wacht Nokia een schone taak, maar het de vraag of de Finnen in deze opdracht kunnen slagen. Het is nog amper voor te stellen, maar in 2007 had Nokia, de geestelijke vader van de smartphone, een marktaandeel van 35%. In 2012 bedroeg dat marktaandeel een magere 6%. Bovendien verkoopt Nokia sinds vorig jaar ook niet meer de meeste toestelletjes ter wereld. Ook die nummer 1 positie is overgenomen door Samsung. Nokia is duidelijk op de weg naar beneden.

    Overnameprijs

    De erfenis ziet er al met al niet erg veelbelovend uit. Dat verklaart, waarom Microsoft slechts $ 5 miljard betaalde voor een bedrijf met een omzet van $ 30 miljard en nog eens $ 2 miljard voor het portfolio van patenten. Blijkbaar zijn ze bij Microsoft zich er ook goed van bewust dat een groot risico bestaat, dat ze een kat in de zak kopen. Dat kan het bedrijf zich niet veroorloven. Toen Apple in 2007 de eerste iPhone introduceerde, schiep het voor zichzelf een markt die tot op de dag van introductie niet bestond. Hetzelfde gebeurde, toen het de iPad in de markt zette. Microsoft is echter geen trendsetter maar trendvolger, in een markt waar het wemelt van de concurrentie. De toekomst oogt niet vanzelfsprekend goed. Daar doet de lage overnameprijs niets aan vanaf.

    Cor Wijtvliet

    >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<

  • Vodafone betaalt geen belasting

    Afgelopen weekeinde kwam het nieuws naar buiten, dat het Amerikaanse Verizon en het Britse Vodafone gaan scheiden na een minder gelukkig huwelijk van dertien jaar. Vodafone had een aandeel van 45% in Verizon Wirless, het moederbedrijf Verizon de resterende 55%. Gedurende die periode zijn er bij herhaling geruchten en gesprekken geweest. Steeds stond de vraag centraal of en hoe de samenwerking vervolgd zou worden. In maart van dit jaar berichtte Bloomberg, dat de gesprekken opnieuw hervat waren, waarbij alle opties op tafel lagen, die varieerden van een volledige fusie tot een definitieve scheiding.

    Vrijstelling

    Uiteindelijk is gekozen voor de definitieve scheiding. Naar eigen zeggen koos Vodafone voor het geld. De omzet van Verizon was in de afgelopen waarde verviervoudigd en het was tijd om winst te nemen, aldus CEO Vittorio Coalo.

    De scheidingsovereenkomst heeft dan ook een waarde van $ 130 miljard. Na aftrek van kosten en een Amerikaanse belastingaanslag van naar schatting $ 5 miljard resteren er naar schatting $ 120 miljard voor Vodafone en zijn aandeelhouders. Opmerkelijk is, dat de Britse belasting geen penny zal innen van deze onverwachte bonanza aan dollars. Onder normale omstandigheden zou Vodafone een belastingaanslag van 23% tegemoet hebben kunnen zien. Daar zal nu geen sprake van zijn, omdat het bedrijf de hele transactie heeft laten verlopen via de houdstermaatschappij in Amsterdam. Maar ook in Nederland hoeft er geen belasting betaald te worden, omdat Vodafone gebruik kan maken van bepaalde vrijstellingen.

    Deze affaire zal de discussie over het opzettelijk vermijden van belastingen opnieuw oprakelen.

    Vette kluif

    De Britse belastingdienst mag dan naast een vette kluif pakken, de voornamelijk Britse bezitters van Vodafone-aandelen doen dat bepaald niet. Ze mogen een bedrag van om en nabij $ 23,9 miljard in cash onderling verdelen. Daarnaast mogen ze een pakketje aandelen in Verizon ontvangen met een totale waarde van $ 60,2 miljard. Het gaat om zulke duizelingwekkend grote bedragen, dat sommigen al spreken van een eenmalige forse injectie quantitative easing in de Britse economie. Economen gaan ervan uit, dat het grootste deel van de cash opnieuw belegd gaat worden. Of ze ook op grote schaal afscheid gaan nemen van hun pakketje Verizonaandelen is nog maar de vraag. Zij, de beleggers, moeten dan wel belasting betalen over de belegginswinst.

    Winnaar of verliezer

    Los van het opmerkelijke verhaal over het niet betalen van belastingen, blijft de vraag wie er eigenlijk het meest profiteert van deze transactie. Op het eerste gezicht lijkt dat Vodafone te zijn. Na aftrek van het superdividend resteert het bedrijf een kas van tenminste $ 30 miljard. Het bedrijf heeft al aangekondigd na aflossing van schulden op het overnamepad te gaan in Europa. Dat is nog steeds een versnipperde markt met talloze middelgrote spelers in nagenoeg elk land van het continent. Daarnaast is er een trend zichtbaar, waarin vast en mobiel gaan integreren. Een groeiend aantal klanten wil een provider die beide diensten aanbiedt. Vodafone kan tot nu toe slechts mobiele diensten aanbieden. Er zijn voldoende middelgrote spelers, die in ieder geval een vast netwerk kunnen aanbieden. Ons eigen KPN is daar een voorbeeld van.

    Geen vuiltje aan de lucht voor Vodafone, zou je denken. Dat is echter maar een deel van de waarheid. Op wereldschaal is Vodafone de middelgrote speler met nagenoeg geen schulden en een welgevulde schatkist en een sterke positie in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Het is met andere woorden een aantrekkelijke overnamekandidaat.

    En dan Verizon, waar schuilt het voordeel voor dit bedrijf? Ceo Lowell McAdam heeft waarschijnlijk iets gedacht in de trant van nu of nooit. Mobiele aanbieders trekken profijt van de sterk stijgende groei van mobiele data. Daarnaast is de markt van mobiele diensten sterk gestegen. Denk maar aan de opmars van de smartphone en tablet. Het zijn allemaal waarheden als een koe, maar toch! Verizon zal niet het eerste bedrijf zijn, dat een kostbare beslissing neemt op de top van de markt om vervolgens de markt te zien omslaan in een gang naar beneden. Het is dus maar hopen voor het beste voor Verizon. Hoogmoed komt voor de val, is een gedachte die zich opdringt.

    >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<

  • Opkomende markten bedreigen herstel

    Het herstel in de VS en Europa krijgt steeds meer handen en voeten. Dat is reden tot voorzichtige vreugde. Dat herstel kan van korte duur blijken te zijn, zoals vaker het geval is geweest in de afgelopen jaren. Maar bovendien pakken zich donkere wolken samen boven de Opkomende Markten. Ze dreigen het slachtoffer te worden van de groeivertraging in China en van het einde van de politiek van monetaire verruiming door Westerse centrale banken.

    Crisis

    Gelet op de negatieve ervaringen uit het niet zoverre verleden luidt de bange vraag of en in hoeverre deze landen dit keer het hoofd aan een crisis kunnen bieden. De voortekenen stellen niet volledig gerust. Landen met een tekort op de lopende rekening, zoals Brazilië, India en Zuid Afrika worden momenteel voor deze zonden zwaar gestraft door de financiële markten. Hun munt verliest snel aan waarde. Daar staat gelukkig tegenover, dat deze landen beter toegerust zijn om klappen te incasseren. Ze kennen flexibele wisselkoersen, hebben grote internationale reserves opgebouwd en hebben geen schulden in buitenlandse valuta’s.

    Kwetsbaar

    Dat zijn positieve ontwikkelingen. Maar is het voldoende? Landen als Venezuela en Argentinië hebben niet genoeg hervormd en leunen te zwaar en te eenzijdig op een goede prijs voor hun grondstoffen. Het is momenteel onduidelijk in hoeverre andere Opkomende Landen wel voldoende aanpassingen hebben gepleegd. Als dat niet zo mocht zijn, dan is dat reden tot zorg. De financiële markten zijn daar nog steeds tamelijk illiquide en daarom kwetsbaar voor aanpassingen in de portfolio van de grote institutionele beleggende partijen.

    Paniekerig

    Tot voor kort was het voor deze partijen een vanzelfsprekendheid aanwezig te zijn in Opkomende Markten. Daar was gestage economische groei gebaseerd op een sterk groeiende middenklasse die voor grote politieke stabiliteit zorgde. Beleggers houden van rust en groei.

    Aan die basisvoorwaarden is weliswaar geen einde gekomen, maar de verschillen in groei lopen wel terug en dus vragen beleggers zich af of ze daar wel moeten blijven.

    Sommige reacties van Westerse beleggers doen zonder meer paniekerig aan. Er staat geen herhaling voor de deur van de Latijns-Amerikaanse crisis van de jaren tachtig van de vorige eeuw, noch van de Aziatische crisis van de jaren negentig. Dat wil weer niet zeggen dat er niets mis kan gaan. Landen in het nauw kunnen proberen onder hun schulden uit te komen door geld bij te drukken. Dat zou fnuikend zijn voor de binnenlandse economische ontwikkeling. Ze zouden er ook voor kunnen kiezen de uitstroom van kapitaal te verbieden, zoals de Europese landen deden na WO II. Dat heeft slechts een tijdelijk positief effect. Dit type maatregelen verhindert de groei van gezonde kredietmarkten en dat benadeelt op den duur de groei.

    Zwak

    Is de wereld wel opgewassen tegen een ernstige groeivertraging in de Opkomende Markten? Daar mogen we niet zeker van zijn. Vooral in Europa is de groei nog pril en de bankensector nog uitgesproken zwak. Ook is onduidelijk welke lessen het IMF tot dusverre getrokken heeft uit de financiële crisis in Europa. Is die bovendien wel bereid die lessen toe te passen op Opkomende Landen in de problemen?

    Min of meer geruststellend is wel de gedachte dat beleggers er wel voor zullen waken al hun beleggingen in een keer uit de Opkomende Markten terug te trekken. Het mag dan wel beter gaan in Europa, maar het herstel is zeer zwak. Het ontbreken van structurele hervormingen in landen als Frankrijk en Italië doet vraagtekens zetten bij de duurzaamheid van het herstel. In de VS blijft de politieke patstelling een bedreiging van de economie. Dit keer is het de onenigheid over het politieke schuldenplafond dat weer zand kan strooien in de raderen van herstel.

    Misschien is een vertraging in de Opkomende Landen wel nuttig. Het dwingt het Westen om door te gaan met de eigen (politieke) hervormingen. Er is allerminst reden voor zelfgenoegzaamheid. Dat alleen al zou een nuttige uitkomst zijn.

    Cor Wijtvliet

    Bron:

    Kenneth Rogoff, Are emerging markets submerging? Project-syndicate September 2 3013

    >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<

  • Onze oosterburen gaan vastlopen

    Het valt moeilijk te ontkennen, dat Duitsland met veel succes de financiële crisis het hoofd heeft weten bieden. Het land heeft een lage werkloosheid en nagenoeg geen schulden. Maar eerst en vooral is Duitsland natuurlijk een industrieel bolwerk van de eerste orde.

    Zelfgenoegzaamheid

    Maar zoals altijd ligt ook bij onze Oosterburen de zelfgenoegzaamheid op de loer, nu het al zolang goed gaat. Daar kan juist de industrie slachtoffer van worden. Het succes ervan is deels gebaseerd op geluk, deels op de erkende historische kwaliteit en deels op recente hervormingen. Vooral onder Gerhard Schröder is hard gewerkt aan de flexibilisering van de arbeidsmark. Daardoor is de concurrentiekracht van het land alleen maar toegenomen.

    Factoren

    Maar die succesfactoren dreigen nu in het gedrang te komen. De grootste Duitse afzetmarkt, China, vertraagt economisch. De Chinese overheid probeert met wisselend succes de economie om te bouwen van investering gedreven naar consumptie gedreven. Voor het zover is, zal de vraag naar bijvoorbeeld luxe Duitse auto’s kunnen inzakken. En dat op een moment dat de lonen in Duitsland omhoog kruipen. In de centra van economische groei zijn eenvoudig weg te weinig handjes om al het werk te doen.

    Trends

    Los van deze recente factoren, gaan langlopende trend een steeds grotere rol spelen. Duitsland is vanaf het midden van de jaren negentig van de vorige eeuw gaan beknibbelen op zijn uitgaven voor onderwijs en R&D. Daarnaast zijn de zogeheten publieke investeringen structureel vertraagd. Dat kan de Duitsers geleidelijk gaan opbreken. Nu al begint het beroemde Duitse wegennet steeds meer gebreken te vertonen om van het spoorwegnet maar te zwijgen. Duitsers staan steeds vaker steeds langer stil en dat zijn alles bij elkaar oneindig veel onproductieve uren. Dat gaat ten koste van de productiviteit. Die beroemde Duitse productiviteit staat onder druk en is inmiddels gedaald naar het niveau van 2007. Dat is de grootste daling in de naoorlogse jaren. Een duidelijk negatieve factor daarbij is, dat de goed opgeleide Duitser in snel tempo aan het vergrijzen is. Bekwame opvolgers zijn echter schaars door de vermelde bezuinigingen in onderwijs in de volle breedte van de economie.

    Oplossingen

    Natuurlijk liggen de oplossingen voor de hand. Er moet meer geld naar infrastructuur, naar onderwijs en naar onderzoeksinstituten. De mogelijkheden daartoe zijn aanwezig. De Duitse belastingdruk is in de afgelopen jaren voortdurend gedaald en zou best wat omhoog kunnen zonder veel schade aan te richten. Zeker als de extra opbrengst gebruikt wordt om de productiviteit op de wat langere termijn veilig te stellen. Trouwens zelfs de strakke afspraken op Europees niveau geven Merkel nog mogelijkheden. De Duitse overheid mag een tekort kweken van 0,35%. Alles bijeen zijn er genoeg kansen om de budgeten een stuk te verhogen.

    Maar wat is de praktijk? In de aanloop naar de verkiezingen van 22 september bieden CDU/CSU en de SPD tegen elkaar op om de zuinigste van het hele land te zijn. Beide partijen bezweren de achterban dat ze komende jaren grote budgetoverschotten gaan kweken in plaats tekorten. De kans wordt steeds reëler dat Duitsland hier op niet al te lange termijn een hoge rekening gat betalen. Met zuinigheid alleen hou je geen eersteklas industriële sector in stand, die op meerdere terreinen wereldleider is. De Britten hebben een passende uitdrukking voor dit type verkeerde zuinigheid: penny wise pound foolish.

    Cor Wijtvliet

    Bron:

    Sebastian Dulien, the German miracle is running out of the road. Financial Times, August 30 2013

    >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<

  • Oorlogsdreiging vergroot nervositeit op de valutamarkten

    Oorlogen of zelfs maar de dreiging van oorlog is toegenomen. Nu het tumult rondom Syrië naar een hoogtepunt stijgt, is dat terug te zien op de valutamarkten. Nervositeit overheerst.

    Dat was echter al een tijdje het geval. Welbeschouwd zijn daar twee belangrijke oorzaken voor aan te wijzen. In de eerste plaats speelt het nieuwe economische beleid van Japan een rol. De centrale bank van dat land stimuleert de economie maandelijks met maar liefst $ 70 miljard om de economie en de inflatie te stimuleren. Een bijkomend effect van de ongekende monetaire stimulering is de aanhoudende verzwakking van de yen ten opzichte van andere valuta’s. Daardoor wordt de exportpositie van het land verbeterd, maar verzwakt niet alleen die van de meeste buurlanden, maar ook van bijvoorbeeld de Europese Unie.

    De tweede en belangrijkste oorzaak zijn plannen van de Amerikaanse centrale bank. De Fed is voornemens om de monetaire stimulering ter waarde van $ 85 miljard per maand in de tweede helft van dit jaar geleidelijk te gaan afbouwen. Dit heeft voor veel commotie gezorgd en vooral veel Opkomende Landen hoofdpijn bezorgd. Veel Amerikaanse liquiditeiten waren dankzij de Amerikaanse stimulering naar Opkomende Landen gestroomd op zoek naar een behoorlijk rendement. Nu die stimulering gaat ophouden ligt het voor de hand, dat veel beleggers hun beleggingen uit die Opkomende Landen gaan terugtrekken met alle negatieve gevolgen van dien. Ze zijn echter niet de enige landen die last ondervinden van het Amerikaans beleid.

    Brazilië gaat op grote schaal de reaal steunen

    Het lijdt geen twijfel dat Brazilië, het grootste land in Zuid-Amerika, gebukt gaat onder de plannen van de  Amerikaanse centrale bank, de Fed. Sinds de aankondiging van de voornemens is de reaal bijna 16% in waarde gedaald ten opzichte van de dollar. De reaal is zodoende naar het laagste niveau ten opzichte van de dollar gedaald sinds vijf jaar.

    Door die aanhoudende daling dreigt de inflatie snel te gaan oplopen, waardoor de kosten van levensonderhoud sterk kunnen gaan stijgen. In tijden van grote sociale onrust in het land, zit daar de overheid uiteraard niet op te wachten. Die sociale onrust zou alleen nog maar verder aangewakkerd worden. De meeste Brazilianen hebben nog hele slechte herinneringen aan periodes van hyperinflatie in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw.

    De inflatie is de afgelopen maanden tot 6% opgelopen en de druk op de centrale bank om stappen te nemen om de inflatie te beteugelen is de afgelopen tijd sterk toegenomen. Een voor de hand liggende oplossing is uiteraard het verhogen van de rente. Daar durft de centrale bank niet echt aan, omdat de economie nu al vertraagt onder invloed van de afkoeling van de Chinese economie. China is de belangrijkste afzetmarkt voor Braziliaanse landbouwproducten en grondstoffen.

    De Bank heeft er nu voor gekozen om de reaal te gaan steunen. Hiervoor is een budget van $ 60 miljard vrijgemaakt door te interveniëren op de internationale valutamarkten. Het land heeft eerder op een dergelijke manier geïntervenieerd en wel in 2002. Toen ging Argentinië failliet en de financiële markten speculeerden erop, dat Brazilië hetzelfde zou overkomen.

    Zover is het toen niet gekomen. Toch kun je vraagtekens zetten bij deze aanpak. Op langere termijn halen dergelijke steunoperaties weinig uit. Als de economie van Brazilië niet opkrabbelt, zal de daling van de reaal op den duur doorzetten.

    In Indonesië staan alle signalen op rood

    Sinds de Fed in april van dit jaar zijn voornemens wereldkundig maakte, heeft de paniek in Indonesië toegeslagen. De nationale munt, de roepia, is sinds april naar het laagste niveau gedaald ten opzichte van de dollar sinds april 2009. De munt presteert daarmee het minst van alle belangrijke Aziatische valuta’s.

    Beleggers verliezen in hoog tempo het vertrouwen in dit land. Onlangs verkochten internationale beleggers in twee dagen tijd voor $ 255 miljoen aan effecten. De angst is dat het tempo aan uitstroom de komende weken en maanden alleen maar versnellen. Dat is onder meer af te lezen aan de gestage daling van de Jakarta Composite Index. Die is sinds de beruchte dagen van april/mei met maar liefst 20% omlaag getuimeld.

    Daar zal het waarschijnlijk niet bij blijven, want er komen steeds meer tekenen, dat de Indonesische economie in moeilijk vaarwater terecht is gekomen. In juli van dit jaar kwam de inflatie uit op 8,6%, het hoogste niveau sinds februari 2009. Dat hoge niveau dwingt de centrale bank om de rente te gaan verhogen. Dat komt op een ongelegen moment, want het land kende in het tweede kwartaal het hoogste tekort op de lopende rekening sinds 1989. Een renteverhoging pakt waarschijnlijk negatief uit voor de tekorten, omdat dat de exportgroei dwarsboomt.

    Volgens ingewijden bestaat er op de internationale financiële markten weinig vertrouwen in de daadkracht van de Indonesische centrale bank. Ze zien daarom, ondanks de sterk gedaalde koersen op de aandelenmarkten, meer risico’s dan kansen en stemmen met hun voeten. Dat impliceert, dat de kapitaaluitstroom de komende maanden hoog blijft, evenals de druk op de roepia.

    Turkije is het kind van de rekening

    Het grootste slachtoffer van het hernieuwde wantrouwen jegens de Opkomende Markten is misschien wel Turkije. Dit land ziet zijn rente op schatkistpapier in snel tempo oplopen, terwijl de lokale valuta, de lira, voortdurend terrein verliest op de dollar. Er gaan nu nagenoeg twee lira’s in de dollar. Dat is een all time low. Tegelijkertijd is de rente op tweejaars papier opgelopen naar 10,16%, het hoogste niveau in twee jaar. Voeg daarbij de snel oplopende politieke spanningen in de regio, maar ook binnenlands, en de doelstelling om een groei van 4% te genereren in 2013, lijkt nagenoeg verkeken.

    Sterker nog, financiële markten in Turkije zien een nieuw spook opdoemen en dat heet stagflatie, de giftige combinatie van hoge inflatie en stagnerende groei. Voor de internationale beleggers is dat een uiterst onaantrekkelijk vooruitzicht en dus willen ze en masse het land verlaten. Die beleggers voelen zich in hun overtuiging gesterkt door het warrige en onbegrijpelijke beleid van Erdem Basci, de gouverneur van de Turkse centrale doelstelling. Die hanteert meerdere ratio’s waarop hij zijn beleid baseert. Naast inflatie zijn dat bijvoorbeeld ook de wisselkoersverhoudingen en de groei van de kredietverlening.

    De financiële markten zijn van mening, dat al die verschillende ratio’s een daadkrachtig beleid in de weg staan, waarbij de nadruk moet liggen op het intomen van de inflatie. Die kwam in juli uit op 8,9%. In reactie daarop zakte de lira diep weg, maar Basci deed nagenoeg niets om het geschonden vertrouwen terug te winnen. Interventies op de valutamarkten ter waarde van $ 8,3 miljard hebben kortstondig effect gehad, maar te weinig en te kort om de verdere val van de lira te stoppen.

    Ingewijden omschrijven het huidig beleid van de centrale bank als cosmetisch. Het is echter nog niet te laat om het afnemende tij te keren. Het beste zou zijn als Basci op korte termijn de markten zou verrassen met een wel heel forse renteverhoging. Maar dat zou wel betekenen, dat zijn huidige strategie in een keer overboord gaat. Of hij daartoe bereid is?

    Cor Wijtvliet

    >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<

  • Prijsval grondstoffen voorspelt weinig goeds

    Volgens de commodity prijsindex van the economist zijn grondstoffen afgelopen jaar 16,5% in prijs gedaald. Vooral de prijs voor metalen is sinds het hoogtepunt in 2011 scherp in prijs omlaag gegaan, maar ook de prijzen voor voeding staan stevig onder druk. Alleen olie heeft zich op een behoorlijk niveau kunnen handhaven, maar dat is vooral het gevolg van de toenemende politieke onrust in het Midden Oosten.

    Supercycle

    Alles bij elkaar begint het erop te lijken, dat er een einde is gekomen aan de zogeheten commodity supercycle. Dart is het verschijnsel dat prijzen voor enkele decennia achter elkaar in prijs omhoog gaan. Het uitdoven van dit verschijnsel kan grote gevolgen hebben voor veel ontwikkelingslanden. Hun economische voorspoed van de afgelopen jaren was gestoeld op deze supercycle.

    Opgaande fase

    Natuurlijk is het niet vreemd, dat er aan deze supercycle een einde komt. Dat is eerder in de geschiedenis het geval geweest. Sinds het einde van de 19de eeuw zijn er drie complete cycli te onderkennen en we hebben nu waarschijnlijk de opgaande fase van de vierde beëindigd. De eerste twee cycli duurden ruim vier decennia en de derde ‘slechts’ 28 jaar.

    De opgaande fase van alle vier de cycli is veroorzaakt door een majeure toename in de vraag. De vierde opgaande fase is vooral te danken geweest aan de economische boom in China, die het land tot de smidse van de wereld maakte en die dus eindeloos veel grondstoffen nodig had.

    Hoewel de opgaande fases onderling veel overeenkomsten vertonen, is dat niet het geval bij de neergaande. De neergang na WOI en vanaf de  jaren ‘90 van de vorige eeuw waren fors, die aan het einde van de Koreaanse oorlog was relatief mild.

    Hoe de huidige neergang zich zal ontwikkelen laat zich maar moeilijk raden. De vooruitzichten zijn echter niet onverdeeld gunstig.

    Lehman Brothers

    Veel zal afhangen van ontwikkelingen in China. De opgaande fase was te danken aan de economische versnelling van dat land. De neergaande fase is grotendeels terug te voeren op de vertraging ervan. De groei is teruggevallen van gemiddeld 10% en meer naar misschien slechts 7,5% of nog lager.

    Voor de korte termijn beschikt de Chinese overheid over weinig mogelijkheden voor stimulering. Dat is te wijten aan de wel heel snel verslechterde schuldpositie van de overheid en daalden de consumptieve bestedingen, omdat het hele beleid erop gericht was de investeringen naar een wel heel erg hoog plan op te voeren.

    Transformatie

    De investeringen belopen nu ongeveer 50% van het bruto nationaal product (BNP). Dat is onhoudbaar hoog. Daar is ook het Chinese leiderschap van doordrongen. Maar een ombouw naar een economie, die meer gebaseerd is op consumptie, vereist diepgaande hervormingen van het bestaande systeem. Het is uitermate onzeker hoe dit transformatieproces gaat verlopen. Kenners voorspellen een zachte landing van de economie, waarbij de groei structureel gaat terugvallen naar 6,5%. Volgens anderen is dat veel te optimistisch. Die zijn van mening dat een gemiddelde groei van 3% tot 4% veel passender is voor een economie die draait op particuliere consumptie. Met een harde landing houdt niemand serieus rekening.

    Vertraging

    Het is eigenlijk een beetje om het even hoe de transformatie er gaat uitzien. De belangrijkste aanjager van de wereldeconomie in het afgelopen decennium gaat vertragen. Dat is onbetwist. Maar vertraging in China betekent ook vertraging van de landen die deel uitmaken van het zogeheten commodity bloc. De meeste leden van dit blok behoren tot de Opkomende Landen. Mocht de neergang in de vraag net zo hevig en zo scherp zijn als in de jaren na 1918, dan ziet het er slecht uit voor de wereld. De groei gaat wereldwijd vertragen naar een slakkengangetje. Dat is een uiterst onprettig vooruitzicht, zeker voor de eurozone, die haar prille herstel grotendeels bouwt op groeiende exporten naar de Opkomende Landen.

    Cor Wijtvliet

    Bron:
    José Antonio Ocampo and Bilge Erten, the global implications of falling commodity prices. Project-syndicate, August 27 2013

    >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<