Auteur: Hendrik Oude Nijhuis

  • Professor Siegel: Aandelen nog steeds aantrekkelijk

    In menig beleggingsblad valt te lezen dat aandelen alweer duur zouden zijn. Dat aandelen onderhand toe zijn aan een fors correctie. Sommigen voorspellen zelfs een regelrechte crash. Jeremy Siegel (1945), de bekende economieprofessor aan business school Wharton, is een andere mening toegedaan. Hij stelt, en wij zijn het overigens met hem eens, dat aandelen goed beschouwd helemaal zo duur nog niet zijn.

    Waarderingen

    Voor 's werelds belangrijkste beursindex (de S&P 500) geldt momenteel een waardering van zo'n 16 tot 17 keer de winst. Een dergelijke waardering ligt in lijn met wat voor aandelen in het verleden gemiddeld betaald werd. Zoals u weet is momenteel sprake van zeer lage renteniveaus (een spaarrekening of solide obligaties leveren nog amper rendement op). De huidige lage renteniveaus rechtvaardigen een hoger dan gemiddelde waardering voor aandelen. Wanneer eerdere periodes met juist een heel hoge rente buiten beschouwing gelaten worden geldt voor aandelen gemiddeld een waardering van ongeveer 18 tot 19 keer de winst. Dat impliceert dat vanaf de huidige koersniveaus bezien nog sprake is van een opwaarts potentieel van 10 tot 15%.

    En dan?

    Wanneer aandelen op enige moment weer 'gemiddeld' gewaardeerd zijn betekent dat niet dat geen verder rendement te verwachten valt. Vanaf de gemiddelde waardering geldt namelijk gewoon weer dat u dan een rendement verwachten mag in lijn met het historische gemiddelde. Voor aandelen is dat zo'n 6 tot 7% per jaar. Via onderstaande link is de rendementsontwikkeling te raadplegen van een aantal verschillende beleggingscategorieën vanaf het jaar 1802 (voor inflatie is al gecorrigeerd):

    Aandelen behaalden een goed rendement

    Aandelen behaalden de afgelopen 200 jaar een goed rendement

    Toch wat zorgen

    Ondanks zijn optimisme is het niet zo dat professor Siegel zich helemaal geen zorgen maakt. Met name de inflatie vormt voor een aandachtspunt voor hem. De huidige prijssterkte van grondstoffen, ondanks de economische zwakte, verbaast Siegel en maakt hem wat beducht voor het inflatierisico. Siegel vreest dat wanneer de inflatie toeneemt de Amerikaanse centrale bank niet enkel het afbouwen van haar stimuleringsprogramma doorzet ('tapering') maar dit ook nog eens versnelt. Mogelijk komt het einde van de huidige periode van extreem lage renteniveaus dan ook in zicht. Een ander aandachtspunt waar Siegel op wijs betreft de Amerikaanse arbeidsmarkt. Waar soms gesteld wordt dat het officiële werkloosheidspercentage (momenteel 6,6%) te laag wordt ingeschat stelt Siegel dat het omgekeerde mogelijk het geval is. Punt van twist is of alle huidige 'werklozen' wel daadwerkelijk met smacht op een baan zitten te wachten. Heeft Siegel gelijk en ligt de eigenlijke werkloosheid lager dan het officiële cijfer aangeeft dan zullen bedrijven sneller genoodzaakt zijn hogere lonen te bieden om arbeidskrachten aan te trekken. Dat zou dan de inflatie stimuleren en bovendien een negatieve invloed hebben op de winstgroei.

    Van euforie nog (lang) geen sprake

    Ondanks Siegel's terechte aandachtspunten zijn wij het met hem eens dat aandelen vooralsnog zeker niet duur te noemen zijn. Tussentijdse fluctuaties daargelaten lijkt een verdere tendens omhoog het meest waarschijnlijke scenario. Pas wanneer voor aandelenbeurzen weer fors bovengemiddelde waarderingen betaald worden (eind jaren '90 lagen de waarderingen twee tot drie keer zo hoog als nu het geval is) en beleggers weer massaal in aandelen stappen is het zaak zelf voorzichtiger te worden. Ondanks de koersstijgingen van de voorbije jaren zijn we van dat punt nog altijd een flink stuk verwijderd. Door: Hendrik Oude Nijhuis Hendrik Oude Nijhuis heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van ‘s werelds beste beleggers en is tevens oprichter van http://www.warrenbuffett.nl/. Disclaimer: De artikelen van gastschrijver Hendrik Oude Nijhuis zijn op persoonlijke titel geschreven en hoeven daarom niet altijd de visie van Marketupdate te vertegenwoordigen. Marketupdate geeft geen beleggingsadvies en de artikelen van Hendrik Oude Nijhuis moeten ook niet als zodanig worden aangemerkt. Marketupdate heeft geen geld ontvangen of betaald voor deze bijdrage.

    >> Klik hier om de bestseller “Leer beleggen als Warren Buffett” gratis te downloaden <<

  • Frankrijk: De nieuwe zieke man van Europa?

    Begin dit jaar werd Frankrijk door Chris Williamson, hoofdeconoom bij onderzoeksbureau Markit, ‘de nieuwe zieke man van Europa’ genoemd. Frankrijk kent nog amper groei, een oplopende werkloosheid en ondanks bezuinigingen en lastenverzwaringen een verder oplopende staatsschuld.

    De Franse werkloosheid stijgt al 22 maanden onafgebroken. Onlangs werd met een percentage van 10,6% de hoogste werkloosheid in Frankrijk ooit gemeten.

    Wisselkoersprobleem

    Het probleem van Frankrijk (en andere zwakke eurolanden) is dat de 'wisselkoers' van haar munt geen weerspiegeling vormt van de economische situatie aldaar (de Franse euro is eigenlijk te duur). Het komt er op neer dat de valuta van de zwakke eurolanden sterk overgewaardeerd zijn ten opzichte van Duitsland (de Duitse euro is zo bezien eigenlijk te zwak). Vanwege een overgewaardeerde valuta is het voor de zwakke eurolanden lastig concurreren met andere landen, zowel binnen als buiten het eurogebied: handelsbalanstekorten zijn het gevolg. Voor Duitsland, waar de koers van de munt eigenlijk juist te laag is, geldt het omgekeerde: het grote overschot op de Duitse handelsbalans is hiervan een weerspiegeling.

    Risico's voor Duitsland

    Vanwege de tekorten in zwakke eurolanden wordt aldaar, vooral op last van Duitsland, fors bezuinigd. Die bezuinigingen (en lastenverzwaringen) zorgen voor een verdieping van de economische crisis waar Duitsland indirect ook nadeel van ondervindt. De Duitse export naar de andere eurolanden daalde tussen 2007 en 2012 met 9%. Maar het enige risico voor Duitsland is dit niet. Ook Duitsland zit met de euro met een monetair beleid dat niet op haar situatie is toegesneden. Waar het huidige monetaire beleid in Europa de zwakke landen richting deflatie stuwt, ondervindt Duitsland juist een toenemende inflatiedruk.

    Drastische oplossing

    Dat de eurocrisis op enige moment weer in volle hevigheid oplaait beschouwen wij zelf al als een zekerheid. Dan zal duidelijk worden dat niet te ontkomen is aan een afschrijven van schuld van zwakke eurolanden danwel het op grote schaal opkopen van overheidsobligaties door de Europese Centrale Bank (ECB). Deze beide opties zijn niet in het belang van Duitsland. Nodig is echter juist een structurele oplossing waarbij geen afzonderlijk land - of een groep van landen - opdraait voor de fouten die met de invoering van de euro gemaakt zijn. Een drastische oplossing zou een gelijktijdig uittreden van zowel Duitsland als Frankrijk uit de eurozone zijn. Een uittreden van de twee belangrijkste steunpilaren - Duitsland als Europa's belangrijkste economie en Frankrijk als de geestelijk voorvader van de Europese eenwording - welke juist bedoeld is om de politieke en economische unie te kunnen waarborgen.

    Beter dan niets doen

    De nieuw ingevoerde Duitse mark zou dan direct sterk aan waarde winnen ten opzichte van de euro, en de nieuw ingevoerde Franse frank wellicht, in mindere mate, eveneens. Wat de zwakke eurolanden vervolgens ook doen, hun concurrentiepositie zou vooral door het uittreden van Duitsland enorm verbeterd zijn. Een periode van onzekerheid is een onvermijdelijk gegeven in het aanpassingsproces van de Europese economieën aan de nieuwe rationaliteit. Maar die tijdelijke onzekerheid is een beter alternatief dan te blijven zitten in de politieke en economische impasse waarin de eurozone zich nu bevindt. De fundamentele onevenwichtigheden in onze muntunie zijn er namelijk nog altijd. Door: Hendrik Oude Nijhuis Hendrik Oude Nijhuis heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van ‘s werelds beste beleggers en is tevens oprichter van http://www.warrenbuffett.nl/.

    Frankrijk het nieuwe zorgenkindje van Europa?

    Frankrijk is het nieuwe zorgenkindje van Europa?

    >> Klik hier om de bestseller “Leer beleggen als Warren Buffett” gratis te downloaden <<

  • Value Investing: Het verschil tussen prijs en waarde

    Beleggen wordt een stuk gemakkelijker en rendabeler wanneer u weet hoe tegen prijsfluctuaties aan te kijken. Prijs en waarde zijn lang niet altijd aan elkaar gelijk…

    Een veiligheidsmarge

    Het belangrijkste principe waar succesvolle beleggers structureel aan vasthouden is het hebben van een veiligheidsmarge (‘margin of safety’). Het zit als volgt: prijs en waarde zijn verschillende zaken die soms aan elkaar gelijk zijn maar heel vaak ook niet.

    Emoties en sentiment hebben grote invloed op de factor prijs (beurskoers). Zo nu en dan zijn beleggers laaiend enthousiast en bereid voor aandelen hoge prijzen te betalen. Andere keren zien ze het niet meer zitten en worden aandelen in de uitverkoop gedaan. Waar prijzen onder invloed van emoties flink kunnen schommelen geldt dat voor de factor waarde niet. De waarde van een bedrijf bestaat, simpel gesteld, uit de huidige waarde van alle toekomstige winsten. Dat getal, hoewel niet altijd eenvoudig te schatten, is redelijk stabiel.

    Coca-Cola

    U kunt zich voorstellen dat een stabiel bedrijf als Coca-Cola een vrij stabiele waarde heeft, welke dat ook precies moge zijn. Maar ondanks die stabiele waarde schommelt de prijs van aandelen Coca-Cola soms fors. In sommige jaren komen er tientallen procenten bij. En in andere gaan er tientallen vanaf. Beleggers als Warren Buffett zijn voortdurend bezig bedrijven te analyseren en daarvan de waarde te schatten. Aandelen worden enkel gekocht wanneer de koers (prijs) substantieel onder de geschatte waarde ligt. Het verschil is de al genoemde veiligheidsmarge.

    'Mr. Market'

    Het kopen van aandelen met een veiligheidmarge biedt echter geen garantie voor de prijsontwikkeling op korte termijn. Op langere termijn echter geldt dat de prijs uiteindelijk ALTIJD richting de waarde tendeert, hoewel periodes van over- en onderwaardering soms lang aanhouden. Omdat prijzen van aandelen dagelijks - per seconde zelfs - schommelen ontstaat bijna automatisch de neiging om je daar als belegger op te richten. Benjamin Graham, de leermeester van Warren Buffett, gaf zijn studenten echter de raad mee om eens kennis te nemen van ene Mr. Market... Mr. Market is een fictief, manisch-depressief persoon die symbool staat voor de prijsfluctuaties op de aandelenmarkt. Soms is Mr. Market manisch en bereid een heel hoge prijs te betalen. Op andere momenten is Mr. Market depressief en zijn aandelen in de uitverkoop. Het cruciale punt is dat beleggers zich dienen te beseffen dat het (manisch-depressieve) karakter van Mr. Market heel 'besmettelijk' is. Wanneer iedereen manisch over aandelen is en hoge prijzen betaald worden ontstaat haast vanzelf de neiging in de euforie mee te gaan. En omgekeerd, wanneer iedereen aandelen in paniek verkoopt, de neiging zelf eveneens 'veiligheidshalve' te verkopen.

    Beeld van waarde cruciaal

    Het voortdurend volgen van prijsschommelingen (koersen) zonder enig beeld te hebben van de waarde is verspilling van tijd. Enkel wanneer een schatting van de waarde gemaakt is heeft het zin prijzen (koersen) langs te lopen om na te gaan of er voldoende veiligheidsmarge is. Wanneer men als belegger niet weet wat iets (ongeveer) waard is, is onmogelijk te beoordelen of iets al dan niet goedkoop is. Niet voor niets dan ook dat 's werelds beste beleggers zich voornamelijk richten op wat iets waard is. En particuliere beleggers? Velen van hen houden de prijzen van aandelen constant in de gaten, vaak zonder ook maar een idee van de waarde te hebben... Door: Hendrik Oude Nijhuis Hendrik Oude Nijhuis heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van ‘s werelds beste beleggers en is tevens oprichter van http://www.warrenbuffett.nl/.

    Value investing: Het verschil tussen prijs en waarde

    Value investing: Het verschil tussen prijs en waarde

    >> Klik hier om de bestseller “Leer beleggen als Warren Buffett” gratis te downloaden <<

  • Column: Nog even en dan breekt hier de pleuris uit?

    Column: Nog even en dan breekt hier de pleuris uit?

    Door Hendrik Oude Nijhuis, MSc.

    Column: Nog even en dan breekt hier de pleuris uit

    Wellicht heeft u al wel eens gehoord over hem: hoogleraar vastgoedfinanciering Piet Eichholtz van de Universiteit Maastricht. Eichholtz maakte op basis van historische gegevens een index van de huizenprijzen aan de Amsterdamse Herengracht sinds 1736. Omdat de huizen hier altijd dezelfde kwaliteit hebben gehad, zijn deze prijzen indicatief voor prijsontwikkeling over zo’n lange periode.

    En wat blijkt? Anders dan misschien verwacht, laat de reële huizenprijs (dus gecorrigeerd voor inflatie) geen alsmaar stijgende lijn zien. Sterker, van enige stijging is eigenlijk helemaal geen sprake (prof. Robert Shiller van Yale University kwam overigens met soortgelijke resultaten voor de VS). De grafiek (zie figuur 1)  lijkt eerder op een weergave van een jong gebergte: hoge pieken en diepe dalen. Wie toevallig de pech heeft op zo’n piek in de woningmarkt in te stappen, heeft grote kans zijn of haar hele leven te moeten werken voor een in waarde dalend bezit.

    Figuur 1: De ontwikkeling van de huizenprijzen sinds 1650, gecorrigeerd voor inflatie

    De tussentijdse fluctuaties in de reële prijsniveaus kunt u als het ware zien als een verplaatsing van welvaart tussen generaties (en tussen hen met en hen zonder een eigen huis). Dat de reële prijzen op lange termijn vrijwel constant zijn, is eigenlijk niet vreemd: inflatie en loonontwikkeling lopen immers min of meer aan elkaar gelijk. En uiteraard is het wiskundig onmogelijk een alsmaar toenemend percentage van het persoonlijk inkomen aan woonkosten uit te geven (in de jaren ’70 was een gemiddeld gezin zo’n 50% van het maandinkomen kwijt aan vaste lasten, momenteel zo’n 75%; zie ook het werk van prof. Warren van de Harvard Law School).

    Feedback-loop (beide kanten op!)

    Zoals uit het grafiekje blijkt, kent de huizenprijsontwikkeling op lange termijn hoge pieken en diepe dalen. Aanvankelijk begint een periode van stijgende huizenprijzen doorgaans als gevolg van een combinatie van bevolkingsgroei, een gestaag dalende (lange) rente en aantrekkende economische groei. Vervolgens treedt een interessante feedback-loop in werking…

    Want de kredieten die banken verlenen, vormen als het ware zelf ook een stimulans voor de huizenprijzen. Stijgende huizenprijzen hebben immers tot gevolg dat de (veronderstelde) kwaliteit van kredietportefeuilles bij banken verbetert. De kredietverlening kan dan verder versoepeld worden, tot grote tevredenheid trouwens van de huizenkopers zelf (die vaak rationeler te werk gaan bij het kopen van een pak melk dan bij de aanschaf van een huis), wat weer een nieuwe stimulans vormt voor de huizenmarkt.

    Het heeft in zekere zin wel wat weg van een piramidesysteem, maar dan op megaschaal. Want wanneer de prijzen eenmaal dermate hoog zijn opgelopen dat ze onmogelijk verder kunnen stijgen, dan valt dit mechanisme stil. De prijzen stijgen opeens niet verder en banken worden opeens een stuk voorzichtiger in het verstrekken van de zo geliefde (s)t(r)ophypotheken. Met een zichzelf versterkende neerwaartse druk op de huizenprijzen tot gevolg. Immers, dalende prijzen maakt dat banken voorzichtiger worden en voorzichtigere banken zorgen weer voor extra prijsdruk…

    Dubbele leverage

    Het snel omslaan van de houding van banken wanneer de huizenprijzen niet verder stijgen, is overigens niet vreemd. Waar leningen voor het kopen van obligaties en aandelen maar op heel beperkte schaal verstrekt worden, zijn hypotheken van 80, 90 of zelfs meer dan 100% van de koopprijs van een woning in Nederland heel gangbaar. De bij value investing vereiste ‘margin of safety’ is niet of nauwelijks aanwezig en een kleine prijsdaling is dan al voldoende om onder water te geraken (lees: de hypotheekschuld wordt groter dan de waarde van de woning zelf). Enige tegenslag – een scheiding, ziekte, ontslag of een oplopende rente – leidt dan al vrij snel tot een persoonlijk faillissement. Met een mogelijke afboeking voor de bank tot gevolg.

    Echter, de woningkoper is niet de enige die met leverage werkt. Banken doen dat namelijk zelf ook. Nogal eens gaat het om enkele tientallen (!) keren het eigen vermogen dat banken aan hypotheekleningen hebben uitstaan (voor hypotheekportefeuilles geldt opmerkelijk genoeg dat banken daarvoor maar relatief weinig eigen vermogen hoeven aan te houden).

    Met andere woorden: bij stevig dalende huizenprijzen hoeft maar een paar procent van de hypotheken in gebreke te blijven om het eigen vermogen van een bank volledig weg te vagen. Waarschijnlijk dat zo’n bank dan weer op kosten van de belastingbetaler gered moet worden.

    Wie gelooft dat bovenstaande allemaal onzin is, wijzen we op Fannie Mae en Freddie Mac. Deze twee Amerikaanse hypotheekverstrekkers hadden tot enkele dagen voor hun faillissement nog de allerhoogste kredietwaardigheidsrating. De doelstellingen van Fannie Mae en Freddie Mac waren in grote lijnen gelijk aan onze ‘Nationale Hypotheek Garantie’ (NHG): het verlagen van de drempel voor eigen woningbezit. En hoewel Amerika en Nederland zeker niet één-op-één met elkaar vergeleken kunnen worden, geldt wel degelijk dat de ratio ‘hypotheekschuld / inkomen’ in Nederland momenteel substantieel hoger ligt dan die in Amerika ooit geweest is. Zo is Nederland – sterk gestimuleerd door belastingmaatregelen die overkreditering stimuleren (lees ‘hypotheekrenteaftrek’) – wereldkampioen hypotheekleningen.

    Nederland

    Wie het grafiekje van hoogleraar Eichholtz er nog eens bij pakt houdt z’n hart waarschijnlijk vast. Een paar jaar terug bereikten de reële huizenprijzen de hoogste niveaus sinds 1736. Een prijsniveau welke zo’n beetje het dubbele is van het eeuwenlange gemiddelde – één huis voor de prijs van twee dus.

    Verkopers van huizen houden – misschien ook wel omdat ze gewoon niet anders kunnen – vooralsnog vast aan de luchtbelprijzen van enkele jaren terug. Van die recordprijzen van 2008 is gemiddeld nu zo’n 10% af. Maar veel interesse (mede doordat banken voorzichtiger worden) is er niet. Vergeleken met 2008 daalde het aantal transacties op de Nederlandse woningmarkt met ruim 40%. En het aantal bezichtigingen daalde zelfs met meer dan 75% (!).

    Het IMF heeft Nederland al meermalen gewaarschuwd voor de potentieel destabiliserende werking van de hoge hypotheekschulden. Feitelijk kan Nederland gezien worden als een inteationaal schoolvoorbeeld van een falende huizenmarkt (zie ook dit artikel op Macrobusiness). Met een zee aan woningen boven de markt en een hypotheekschuld die groter is dan ons volledig bruto binnenlands product hoeft er maar weinig te gebeuren om hier de pleuris te laten uitbreken. Bijvoorbeeld een groot Europees land dat in financieringsproblemen geraakt en waarvoor Nederland besluit garant te gaan staan. Grote kans namelijk dat dan ook hier de rente zal beginnen op te lopen. De eenmaal ingezette negatieve feedback-loop op de Nederlandse woningmarkt is dan vrijwel niet meer af te remmen. U bent gewaarschuwd…

    Een vriendelijke groet,
    Hendrik Oude Nijhuis

    http://www.warrenbuffett.nl

    © Kingfisher Capital, Braakstraat 22, 7581 EZ Losser, Nederland

    Hendrik Oude Nijhuis, MSc.
    Oude Nijhuis heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van ’s werelds beste beleggers en is tevens oprichter van http://www.warrenbuffett.nl/.

    >> Klik hier om de bestseller “Leer beleggen als Warren Buffett” gratis te downloaden <<