Auteur: Redactie

  • Merkel en Sarkozy oneens over toekomst EFSF: dit weekend nog geen besluit

    Merkel en Sarkozy oneens over toekomst EFSF: dit weekend nog geen besluit

    Merkel en Sarkozy verschillen diep van mening over de toekomst van het noodfonds, maar beide zijn bereid alles te geven om de Euro in stand te houden. Daarvoor is een groter noodfonds nodig dat de financiële markten weet te overtuigen en dat voldoende slagkracht heeft om de problemen in verschillende landen én in de Europese bankensector nog even vooruit te schuiven. Merkel en Sarkozy zouden volgens The Wall Street Joual op vrijwel elk onderdeel van het plan voor een groter noodfonds van mening verschillen, wat de besluitvorming niet bepaald ten goede komt.

    Dit weekend nog geen officieel besluit

    Met de vooruitziende blik hebben Merkel en Sarkozy nu maar besloten om aankomende zondag nog geen plannen te presenten die de markten kunnen kalmeren. Op deze dag komen de leiders van de 27 lidstaten van de Europese Unie bijeen om te praten over een oplossing voor de schuldencrisis, maar het is dus nu al duidelijk dat hier nog geen besluit uit voort zal komen. Daar zullen ze nog mee wachten tot een tweede topoverleg, dat volgende week woensdag zal plaatsvinden.

    Het geduld is in de relatief rijke Eurolanden nog wel op te brengen, maar in Griekenland zijn de protesten en stakingen alweer aan de orde van de dag (zie dit fotoverslag op Zerohedge). Volgens Olli Rehn, de Europese commissaris voor economische en monetaire zaken, kan het echter nog weken duren voordat Europa overeenstemming zal vinden over het herstructureren van de Griekse staatsschuld en het uitbreiden van de middelen en bevoegdheden van het EFSF. Olli Rehn zei dat Europese leiders hun bezwaren opzij moeten zetten en dat ze nu duidelijke maatregelen moeten nemen om de crisis in de Eurozone op te lossen. Daar moet dit weekend over gesproken worden tijdens het topoverleg. Ook moeten de Duitse en Franse leiders in gesprek gaan met de bezitters van Griekse staatsobligaties om te kijken hoe ze de last op de Grieken kunnen verlichten.

    Sleutelrol voor Frankrijk en Duitsland

    Merkel en Sarkozy zijn er dus nog steeds niet uit, wat na het telefonisch overleg dat vandaag plaats zou hebben gevonden komen ze ook zaterdagavond nog even bij elkaar om de stand van zaken te bespreken en meningen uit te wisselen. Frankrijk en Duitsland zijn de twee grootste economieën van de Eurozone en hebben daarom een sleutelpositie in handen als het gaat om het oplossen van de schuldencrisis, die overigens al twee jaar aan de gang is.

    Ondertussen gaan er voorstellen rond die nieuwe bevoegdheden beschrijven voor het EFSF noodfonds, dat op dit moment een effectieve capaciteit heeft van ongeveer €440 miljard. In de plannen die circuleren staat dat het EFSF de mogelijkheid moet krijgen om direct nieuwe staatsobligaties van probleemlanden op te kopen. Ook zou het EFSF in staat moeten zijn staatsobligaties van beleggers over te nemen op de open markt om op die manier de druk op de schuldenberg van een land te verlichten. De besluiten tot het aankopen van staatsobligaties zouden dan genomen kunnen worden na goedkeuring van de 'Eurogroup Working Group' en het 'EFSF Board', waardoor de besluitvorming aanmerkelijk versneld wordt.

    Mandaat van het European Financial Stability Facility

    Meer bevoegdheden voor het EFSF

    Volgens de voorstellen die nu circuleren zal het EFSF de rol van de ECB oveemen als het gaat om het interveniëren in obligatiemarkten. Wel zal het EFSF meer beperkt zijn dan de ECB in de manier waarop ze staatsobligaties opkopen. Zo kan het EFSF volgens de nieuwe voorstellen alleen staatspapier opkopen van landen die al steun krijgen uit Europa en zal het maximaal 50% van alle nieuw uitgegeven staatsobligaties mogen opkopen. Het aankopen van staatsobligaties op de primaire markt zou eerst goedgekeurd moeten worden door alle Europese ministers van financiën. Het EFSF zou ook de mogelijkheid moeten krijgen om staatsobligaties weer op de open markt aan te bieden zodra die kans zich voordoet. Als de rentes hoog blijven kan het EFSF besluiten de obligatie geduren de volledige looptijd in de boeken te houden, met als nadeel dat deze bezittingen de koopkracht van het EFSF verkleinen. Ook zou het EFSF in staat moeten zijn obligaties terug te verkopen aan de landen waarvan ze gekocht zijn, maar het lijkt zeer onwaarschijnlijk dat de landen in kwestie daartoe in staat zijn (anders hadden ze immers ook geen hulp nodig).

    Het EFSF uitbreiden met hefboomconstructie

    Een andere optie die al veel wordt besproken is het toepassen van leverage in het EFSF. De aangekochte staatsobligaties van het noodfonds zouden dan als onderpand gebruikt kunnen worden om nieuw kapitaal aan te trekken (bijvoorbeeld van banken en pensioenfondsen) en daarmee nog meer staatsobligaties aan te kopen. Deze optie zou echter meer beperkingen hebben dan de variant die nu in de reguliere media wordt besproken en waar ook wij een analyse van hebben gemaakt. Dit plan gaat niet werken als beleggers teveel risico zien in de obligaties van de 'probleemlanden', want daarvoor zijn de vergoeding en de garanties die ze krijgen mogelijk niet hoog genoeg. Met het opdrogen van liquiditeit in de markten zal een dergelijke hefboomwerking maar een zeer beperkt effect hebben.

    Naast de middelen uit het noodfonds die gereserveerd worden voor toekomstige aankopen van staatsobligaties moeten we ook rekening houden met de problemen in de Europese bankensector. Als er ook geld gereserveerd moet worden voor een mogelijke herkapitalisatie van de banken blijven er niet veel middelen meer over uit het noodfonds (lees ook dit bericht voor een gedetailleerde uitleg).

    Merkel en Sarkozy hebben sleutelrol in de Eurocrisis

  • Nationale Hypotheekgarantie (NHG): steunpilaar onder woningprijzen wankelt

     

    Eind dit jaar eindigt de tijdelijke verhoging van het plafond voor NHG-hypotheken van 350.000 euro en wordt het oude niveau van 265.000 euro weer gangbaar. De discussie over de vraag of het al dan niet verstandig is om het NHG plafond op het huidige niveau te houden laait op en zal in de komende weken sterker worden. Er zijn twee duidelijke posities te herkennen. De banken onder aanvoering van de Rabobank willen dat het oude lagere plafond hersteld wordt, terwijl een coalitie van makelaars, branche organisaties in de bouw en Vereniging Eigen Huis pleit voor een verlenging van de hogere NHG grens. Spannend wie dit winnen gaat. Vooralsnog is het wachten op het resultaat van het onderzoek dat minister de Jager en staatssecretaris Weekers laten doen naar de vraag of de NHG –grens moet blijven op 350.000 euro. De reden is dat de NGH een enorm risico vormt voor de staatskas. Het gaat om een bedrag van 132 miljard euro, aldus De Jager, waarvoor de schatkist aan woninghypotheken garant staat. En dat is meer dan het bedrag waarvoor Nederland momenteel borg staat voor het Europese noodfonds.

    Deze geldsom wordt echter gebagatelliseerd door de makers van de site woningmarktcijfers.nl die snel hebben berekend dat het juist voordelig is voor de overheid om het verhoogde plafond te handhaven. Dat zou jaarlijks namelijk zo’n 20.000 extra kopers de mogelijkheid bieden om van de garantie gebruik te maken. Deze woningeigenaren betalen 0,5% minder rente op hun hypotheek ,hetgeen de overheid jaarlijks 10 miljoen hypotheekrente aftrek (HRA) bespaart. Maar dit is slechts een fractie van de 12 miljard die de HRA dit jaar kost. Daarom probeert men indruk maken met een schatting dat dit cumulatief over dertig jaar wel 4,5 miljard bespaart. Maar wat zijn de risico’s die tegenover deze mogelijke besparing staan? Waarom is De Jager huiverig en zijn de banken dat ook?

    Om met de minister te beginnen, het risico voor de staatskas neemt toe omdat steeds meer huishoudens een beroep doen op de NGH bij gedwongen verkoop van hun woning met verlies. Naar verwachting zullen dit jaar zo’n 2.000 huishoudens een beroep doen op de NHG, een toename met bijna de helft ten opzichte van 2010. In 2010 was die stijging zelfs 76% ten opzichte van 2009 en werd er 35 miljoen uitgekeerd.[1] Het gaat dan om een betalingsachterstand van tenminste zeven maanden. NHG-directeur Karel Schiffer voorspelde dat het aantal betalingsachterstanden bij NHG-leningen van vier maanden of langer dit jaar zal verdubbelen tot ongeveer 4.000.[2] Het einde lijkt nog niet zin zicht. In het Parool meldde de Rotterdamse notaris Vic van Heeswijk, zelf betrokken bij 30 procent van alle executieveilingen, dat banken bij 200.000 hypotheken kampen met betalingsproblemen. Daarvan is 10 procent ‘alarmerend’. Deze koopwoningen worden nog niet executoriaal geveild, omdat de banken niet bereid zijn om 50.000 euro per woning af te schrijven, dat is het gemiddelde verlies bij een gedwongen verkoop ter veiling.[3]

    De aanleiding van de geregistreerde gedwongen verkopen met NHG was in 47% van de gevallen echtscheiding en bij 22% werkeloosheid. Echter de belangrijkste oorzaken zijn de dalende woningprijzen en de naar verhouding extreem hoge hypotheeklasten. Jarenlang zijn tophypotheken tot 120% van marktprijzen verstrekt, zelfs gedurende de afgelopen drie jaar. Terwijl woningprijzen al sterk onder druk stonden hebben banken leningen verstrekt die hoger waren dan de actuele marktwaarde van het onderpand. Inderdaad, voor het overgrote deel (zo’n 80%) met NHG. Nu blijft de Stichting Waarborg Fonds Eigen Woningen (WEW) ons er vol er vol optimisme op wijzen dat de kas van het WEW is in de eerste negen maanden van 2011 verder is toegenomen van 623 miljoen naar 707 miljoen euro. Ruim voldoende om alle schade van gedwongen verkopen te vergoeden. Maar als er inderdaad per gedwongen verkoop 50.000 euro afgeschreven moet worden dan is de weerstandskas na 2.000 verkopen toch gauw 100 miljoen euro armer. Dan gaat het snel.

    Sinds enkele maanden is eindelijk alom het besef ontstaan dat woningprijzen de komende jaren zullen blijven dalen. Alleen de Vereniging Eigen Huis prefereert de strategie van wishful thinking en blijft het tegendeel beweren. Volgens gegevens van CBS/Kadaster en de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) zijn woningprijzen sinds medio 2008 al met 8 à 10% naar beneden gegaan. Dat de prijsdaling tot nu toe niet groter is komt door de wijze waarop de overheid deze markt ondersteunt. Behalve het onverkort handhaven van de hypotheekrenteaftrek (HRA) heeft met name de verhoging van het plafond van de NHG (medio 2009) het mogelijk gemaakt om tophypotheken (meer dan 100% van de verkoopprijs) te blijven afsluiten met weinig risico voor de banken. Tophypotheken werken als een stut onder de hoge huizenprijzen. Als men, net als bij aanvang van de woningcrisis begin jaren 80, direct was overgegaan op het verstrekken van hypotheken tot hooguit 80% van de executiewaarde, dan hadden we momenteel veel lagere woningprijzen gezien. Het NHG-effect is echter aan het uitwerken nu men zich realiseert dat de problemen op de woningmarkt structureel zijn en niet van tijdelijk aard. Men beseft dat men niet eeuwig door kan gaan met het uitgeven van hypotheken voor bedragen die (ver) boven de dalende woningprijzen uitstijgen, ook al zijn deze leningen gegarandeerd.

    De grote Nederlandse banken hebben aangegeven van het verhoogde NHG-plafond af te willen. In de eerste plaats omdat ze de concurrentie van kleinere buitenlandse spelers vrezen. De NHG zou oneerlijke concurrentie bevorderen in het voordeel van kleine en buitenlandse kredietverstrekkers en zo de prijs van hypotheken drukken. De NHG zou een subsidie aan inefficiënte bedrijven zijn op kosten van de burger.[4] Een curieus verwijt, want het is juist de grote rentemarge die woninghypotheken voor de grote banken zeer aantrekkelijk maakt, een rente die de burger – woningeigenaar betaalt.[5]

    Een andere, zo niet belangrijker reden voor banken om over te gaan tot een strenger leenbeleid is de rol die NHG – hypotheken spelen in de securitisatiemarkt waarbij pakketjes hypotheken worden doorverkocht aan derden. Het nieuws van deze week is dat Standard & Poor's positief is over de markt voor gestructureerde obligaties met Nederlandse woninghypotheken als onderpand en verwacht dat het aantal uitgiftes in 2012 verder zal aantrekken. Men heeft nog alle vertrouwen in de Nederlandse woninghypotheken, ook al zijn de betalingsachterstanden gestegen: met 2% is de achterstand relatief laag in vergelijking met het Verenigd Koninkrijk waar dit op 4% ligt. “Volgens cijfers van de Association for Financial Markets in Europe is Nederland, met een omvang van EUR289 miljard, na het Verenigd Koninkrijk de grootste Europese markt voor hypotheekgerelateerde obligaties. In de eerste negen maanden van 2011 is EUR9,2 miljard aan herverpakte hypotheken naar de markt gebracht, aldus Standard & Poor's.” [6]

    Ondanks deze positieve geluiden is er de vrees voor een downgrading van de kredietwaardigheid van de instelling die borg staat voor de hypotheken die onder de NHG vallen, het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). Als het WEW zijn AAA status verlies worden hypotheken duurder.[7] Deze status verkreeg het WEW deze zomer van van Moody’s en van Fitch. Vooral de sterke relatie tussen het waarborgfonds en de AAA-rating van Nederland hebben geleid tot de positieve waardering. Fitch doelt hiermee op de achtervangfunctie van het Rijk, waardoor het waarborgfonds altijd aan haar financiële verplichtingen kan voldoen.[8] Maar al een paar weken later (in juli 2011) vond er een aanscherping plaats van de waarderingscriteria voor gesecuritiseerde Nederlandse woninghypotheken (RMBS) met een NHG door kredietbeoordelaar Fitch: als zij geen extra kredietbescherming in zich opnemen, kunnen de meeste” van de vijftig uitstaande securitisaties hun rating zien dalen tot “low investment grade”-niveaus. De sterke daling komt vooral door de magere buffers in de securitisaties, niet door hogere risico's van wanbetaling op de hypotheken.[9] Met andere woorden, de tophypotheken zijn het probleem en niet de garantstelling door de overheid. En dit verklaart waarschijnlijk de ommezwaai richting strenger leenbeleid van de banken sinds de zomer.

    Een strenger leenbeleid van banken en de mogelijke verlaging van het NHG-plafond hebben direct gevolgen voor de woningmarkt. Versneld dalende woningprijzen en nog meer stagnatie in de woningverkopen zijn vanaf de zomer van 2011 duidelijk merkbaar. Het zijn de banken die nu de zwarte piet krijgen toegespeeld dat zij dit veroorzaken. Niet vermeld wordt dat de enorme luchtbel die momenteel nog in de woningprijzen zit eveneens in belangrijke mate veroorzaakt werd door de banken. Huizenprijzen hebben gedurende de 15 jaar voorafgaande aan de kredietcrisis juist buitenproportioneel kunnen stijgen vanwege de versoepeling van de leningsvoorwaarden van hypotheken en de verkoop van producten als beleggings- en aflossingsvrije hypotheken waar iedereen nu probeert vanaf te komen. Het is onvermijdelijk dat prijzen van koopwoningen nog aanzienlijk naar beneden zullen gaan.[10] Het is alleen vreemd dat dit indirect via de banken wordt afgedwongen door de kredietbeoordelaars Fitch en Moody’s en niet begeleid wordt door enige visie van de overheid op de problemen van de woningmarkt. Het is het ministerie van Financiën dat de toekomst van de NHG onderzoekt. Hebben banken het primaat over de woningmarkt? Waar is de minister van Huisvesting, Donner?

    [1] http://www.nu.nl/economie/2420897/nhg-keert-35-miljoen-euro-in-2010.html
    [2] http://www.telegraaf.nl/overgeld/hypotheken/10664447/__Hypotheeknood_neemt_toe__.html
    [3] http://www.vastgoedmarkt.nl/nieuws/2011/10/18/20.000-gedwongen-huisverkopen-verwacht
    De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) zegt 'dit beeld niet te herkennen'. De Vereniging Eigen Huis (VEH) kan zich in de getallen vinden. Op een totaal van 4,3 miljoen koopwoningen vindt VEH het aantal van 20.000 echter ‘nog niet alarmerend’.
    [4] http://www.mejudice.nl/artikel/692/verhoogd-plafond-nationale-hypotheek-garantie-risicovol
    [5] http://www.wegwijs.nl/artikel/2011/08/exorbitante-rentemarge-hypotheekbanken
    [6] http://www.rtl.nl/components/financien/rtlz/nieuws/2011/42/markt-nederlandse-hypotheekobligaties-trekt-verder-aan-sampp-dowjones979969.xml
    [7] http://www.fdselections.nl/vastgoed/Nieuws/UithetFD/articleType/ArticleView/articleId/25871/Woningmarkt-in-gevaar-bij-lagere-rating-Nederland.aspx
    [8] http://www.eufin.nl/al-het-nieuws/13/23016-aaa-rating-voor-waarborgfonds-eigen-woningen
    [9] http://www.beurs.nl/nieuws/binnenland/3111557/fitch-fors-lagere-ratings-voor-rmbs-met-nhg-garantie
    [10] http://www.housinganalysis.nl/Docs/Artikel%20TVV%202009-6_pp12-17.pdf

  • GAO-Onderzoek naar Federal Reserve: knooppunt van belangenverstrengeling

    Onafhankelijk senator Beie Sanders (Vermont) amendeerde de Dodd-Frank wet die voor financiële hervormingen op Wall Street moest zorgen. Vooralsnog blijkt de wet niet veel om het lijf te hebben, maar het amendement van Sanders heeft ertoe geleid dat de Goveement Accountability Office haar tweede onderzoek naar de Federal Reserve afgerond. Sanders zette de uitkomsten van dit onderzoek op zijn website; wij hebben de bevindingen van het onderzoek voor u vertaald.

    Van de website van Beie Sanders (pdf):

    Als gevolg van het amendement aan de Dodd-Frank Wall Street Reform and Consumer Protection Act door senator Beie Sanders heeft de Govement Accountability Office (GAO) haar tweede audit van de Federal Reserve afgerond. Dit rapport concentreert zich op belangenverstrengeling bij de Federal reserve ten tijde van de financiële crisis.

    Wat de GAO gevonden heeft?

    • De banden van het bestuur van de Federal Reserve van bestuur met financiële ondeemingen blijft “reputatierisico's” vormen voor de Federal Reserve.
    • Het beleid van de Federal Reserve om de leden uit de banksector de macht te geven om zowel te stemmen en te dienen als lid van het bestuur van de Federal Reserve creëert “een schijn van een belangenverstrengeling”.
    • De GAO identificeerde 18 voormalige en huidige leden van het bestuur van de Federal Reserve die banden hebben met banken en gelieerde ondeemingen die noodleningen ontvingen van de Federal Reserve tijdens de financiële crisis waaronder General Electric, JP Morgan Chase en Lehman Brothers.
    • Er zijn geen beperkingen voor bestuursleden van de Federal Reserve Board om hun zorgen over hun eigen banken aan het personeel van de Federal Reserve te communiceren.
    • Veel van de bestuursleden van de Federal Reserve bezitten aandelen of hebben een dienstverband bij banken die onder toezicht staan en worden gecontroleerd door de Federal Reserve. Deze bestuursleden zien toe op de activiteiten van de Federal Reserve, waaronder beslissingen over salarissen en personeelsbeleid.
    • Onder de huidige regelgeving kunnen Fed-bestuurders die [tegelijkertijd] werkzaam zijn in de bancaire sector aandelen in deze financiële instellingen hebben en meebeslissen over hoeveel rente gerekend wordt voor leningen die bij de Fed worden verkregen, en zij kunnen meebeslissen over de kredietverlening door de Federal Reserve aan gezonde banken en banken die in een “gevaarlijke” toestand verkeren.
    • De Federal Reserve maakt geen regels omtrent belangenverstrengeling openbaar evenals dat zij verleende vrijstellingen voor mogelijke belangenverstrengeling niet openbaar maakt.
    • 21 bestuursleden van de Federal Reserve waren betrokken bij personele beslissingen voor de afdeling van toezicht op regelgeving bij de Fed.

    De GAO vond meerdere gevallen van specifieke personen wiens lidmaatschap van het bestuur van de Fed de schijn van een belangenverstrengeling tegen hebben. Inclusief:

    Stephen Friedman, de voormalig voorzitter van de raad van bestuur van de New York Fed.

    Aan het einde van 2008 keurde de New York Fed de aanvraag van Goldman Sachs om een bank-holding te worden goed, waardoor de bank toegang kreeg tot goedkope leningen van de Federal Reserve. Gedurende deze periode zat  Stephen Friedman, [tevens] voorzitter van de New York Fed, in de raad van bestuur van Goldman Sachs, en had hij aandelen in Goldman Sachs; iets dat verboden was onder de reglementen ten aanzien van belangenverstrengeling. Friedman ontving een vrijstelling voor mogelijke belangenverstrengeling in het najaar van 2008. Deze vrijstelling werd niet openbaar gemaakt. Nadat de heer Friedman zijn vrijstelling had gekregen, bleef hij aandelen Goldman Sachs kopen in de periode vanaf november 2008 tot januari 2009. Volgens GAO, wist de Federal Reserve hier niet vanaf.

    Jeffrey Immelt, de CEO van General Electric, en de raad directeur van de New York Fed

    Het onderzoek van de GAO vond ook uit dat de Federal Reserve Bank van New York overleg voerde met General Electric over de oprichting van het Commercial Paper Funding Facility [een speciaal leenprogramma bij de Fed]  tijdens de financiële crisis. De Fed leende later $16 miljard aan General Electric onder dit noodloket. Dit gebeurde terwijl Jeffrey Immelt, de CEO van General Electric als directeur diende in het bestuur van de Federal Reserve Bank van New York.

    Jamie Dimon, de CEO van JP Morgan Chase en board directeur van de New York Federal Reserve

    Jamie Dimon, de CEO van JP Morgan Chase, zat in het bestuur van de Federal Reserve Bank van New York op het moment dat zijn bank noodleningen ontving van de Fed en werd zijn bank door de Fed gebruikt als een clearinghouse voor de noodleningen van de Fed.

    In maart 2008 heeft de Fed JP Morgan Chase $29 miljard verstrekt voor de financiering van de oveame van [het omvallende] Bear Steas. Tijdens deze periode verkreeg Jamie Dimon een 18 maanden durende vrijstelling om aan risico-gebaseerde kapitaalvereisten en leverage te voldoen. Dimon overtuigde de Fed er ook van om riskante hypotheekgerelateerde activa [rommelhypotheken] van de balans van Bear Steas te halen voordat JP Morgan Chase de in problemen gekomen investment bank over te nemen.

    Andere centrale banken gaan veel beter om met het beperken van vormen van belangenverstrengeling.

    De GAO vindt dat in vergelijking met centrale banken in andere landen, de Federal Reserve niet adequaat omgaat met het openbaar maken van mogelijke belangenverstrengeling en andere belangrijke zaken omtrent transparantie.  De GAO vindt dat deze transparantie “essentieel is voor het effectief en geloofwaardig functioneren van een gezonde democratie” en de verantwoordelijkheid die de overheid heeft voor burgers en belastingbetalers.

    Bijvoorbeeld, de centrale bank in Australië verbiedt haar bestuursleden om te werken voor financiële partijen [banken] of het hebben van financiële belangen in die bedrijven in hun land. Indien dergelijke verordeningen van toepassing zijn bij de Fed, dan zou de CEO van JP Morgan Chase en vele andere bazen van banken niet lid zijn van het bestuur van de Federal Reserve.

    De centrale bank in Canada eist van haar bestuurders om elk mogelijke vormen van belangenverstrengelin te melden zodra ze worden ontdekt; die te vermijden of zich terug te trekken aan een echte, potentieel, of schijnbare vorm van belangenverstrengeling, en niet te stemmen over zaken waarbij sprake is van conflicterende belangen. Als deze regels bij de Fed van toepassing zouden zijn, dan zou Stephen Friedman onmiddellijk verplicht zijn geweest om ontslag te nemen als lid van de raad van bestuur van Goldman Sachs, zijn aandelen in Goldman te verkopen, of [in plaats daarvan] af te treden als bestuurslid van de Fed. In plaats daarvan werd de heer Friedman toegestaan om te profiteren van de stijging van de aandelen van Goldman terwijl het [Goldman] goedkeuring kreeg om een bank-holding te worden en miljarden aan noodleningen bij Fed kreeg.

    De centrale bank in Canada verbied haar bestuursleden om banden te hebben met partijen die financiële diensten aanbieden of optreden als bancaire dienstverlener voor de overheid. De Fed doet dat niet. De regels zouden het zowel Friedman als Dimon verhinderd hebben te dienen in het bestuur van de Fed.

    De bestuurders van de centrale banken in Australië, Canada, Engeland en de Europese Unie moeten alle potentiële vormen van belangenverstrengeling melden en openbaar maken en maken het beleid ten aanzien van belangenverstrengeling publiceren op het inteet. De Federal Reserve doet dit niet.

    De Europese Centrale Bank en de centrale bank in Australië eisen beide dat hun bestuursleden jaarlijks hun financiële belangen [beleggingsposities] bekend maken. De Fed doet dit niet omdat het haar bestuursleden hier niet mee wil “belasten”.

    Federal Reserve Banks publiceert geen openbare informatie over vacante directiefuncties. In plaats van het toestaan dat het publiek actief solliciteert voor bestuursposities, rekruteert de bankensector haar meeste kandidaten voor het bestuur van de Federal Reserve, in de privé-sfeer. In tegenstelling tot de Fed plaatst de centrale bank van Engeland vacante bestuursposities openbaar wanneer er die posities vrij komen. De centrale bank in Canada staat het toe dat iedereen via het inteet kan solliciteren op vacante posities in het bestuur.

    De GAO stuitte ook op de volgende punten:

    • In 2010 waren de 108 leden van het bestuur van [het stelsel van Amerikaanse centrale banken,] de Federal Reserve, overwegend blanke mannen die senior executives zijn bij financiële instellingen.
    • Terwijl het congres bepaald heeft dat de raad van bestuur van de Fed bestaat ​​uit experts op het gebied van arbeid, consumentenbescherming, landbouw, handel en industrie, zijn slechts 11 van de 202 leden van het bestuur van de Federal Reserve representatief voor arbeids- en consumentenbelangen in de periode 2006 tot 2010.
    • Bij het kiezen wie in de raad van bestuur zal dienen, concentreert de Federal Reserve bij haar zoektocht op senior executives, die doorgaans CEO's zijn in de financiële sector. Van de 108 bestuursleden waren 82  voorzitter of directeur van hun bedrijf.
    • De Federal Reserve stelt dat het moeilijk is om vertegenwoordigers voor arbeids- en consumentenbelangen te vinden, omdat zij veelal “politiek actief” zijn en de Federal Reserve heeft kent restricties voor bestuursleden die 'politiek actief” zijn. Sanders noemt dit “lachwekkend,” gezien de politieke activiteiten van CEO's van grote financiële instellingen die dienen in het bestuur van de Fed. Ter illustratie, de CEO van JP Morgan Chase, Jamie Dimon, is momenteel lid van de raad van bestuur bij de Federal Reserve Bank van New York. En volgens het Center for Responsive Politics, heeft Dimon sinds 1990 $620.000 aan campagnegelden gedoneerd.

    ___

     

  • Na 2000 jaar stort de Chinese muur in; symbolisch voor een harde landing?

    Volgens strateeg Albert Edwards van de Franse bank Société Générale komt deze harde landing dichterbij. Edwards heeft in het verleden meerdere keren grote ontwikkelingen (lees crises) voorspelt en stelt dat deze altijd hetzelfde gemeen hadden. Markten worden besmet met een onrealistisch “groei-script” dat samen met een tierende groei van krediet leidt tot een zeepbel. Volgens Edwards geldt dit precies voor China. Hij verbaast zich erover dat, net als bij eerdere zeepbellen, er een blind vertrouwen is in de competentie van de overheid. Een zachte landing is een mogelijkheid voor China, echter een zeer onwaarschijnlijk scenario. De Chinese economie is uit balans, investeringen draaien op krediet en de huizenmarkt heeft te maken met excessen. Deze problemen kunnen makkelijk uit de hand lopen en leiden tot een economische crash, net als het geval was bij de andere economieën die eens zo hoog werden gewaardeerd.

     
    Volgens de China specialist van de Société Générale, Wei Yao, willen de Chinese autoriteiten de huizenprijzen met 5% tot 10% laten dalen. Zij stelt dat de reële huizenverkopen over het afgelopen jaar met een magere halve procent zijn gestegen. Een laag cijfer in vergelijking met de economische groeicijfers. Daaaast daalde de huizenprijzen in de Chinese stad Whenzou met 0,5%. Volgens Yao is Whenzou een leidende indicator voor de huizenprijzen in heel China. Edwards zet zijn vraagtekens bij de intenties van de Chinese overheid. Waarom zal een daling van de vastgoedprijzen niet leiden tot een economische crash zoals dat tijdens de economische crisis van 2007 in de Verenigde Staten gebeurde? Volgens Edwards kan dit wel, en zal dat naar aller waarschijnlijkheid ook gebeuren. 
     
    Edwards is van mening dat China een zogenaamde “freak” economie is. Er is geen andere economie die te maken heeft gehad met zo'n hoge ratio investeringen ten opzichte van het bruto binnenlands product (BBP) als China en die zoveel achtereenvolgende jaren kende van groeiende investeringen. Het ligt in de lijn der verwachting dat een economie met zulke cijfers te maken heeft met grote volatiliteit. China is daarentegen, volgens hun eigen cijfers, een van de meest stabiele economieën ter wereld. 


     

    De toename in de Chinese buitenlandse valutareserves nam in het derde kwartaal sterk af. Ze namen over het hele kwartaal met $4 miljard toe terwijl tijdens het eerste halfjaar van 2011 gemiddeld nog maandelijks $58 miljard werd bijgeschreven. Waarom nam de groei van de buitenlandse valutareserves af? Volgens velen heeft er recent een kapitaalvlucht plaatsgevonden, maar de recente rally van de dollar speelt ook een rol. Door de relatief sterkere dollar hoeft de Public Bank of China minder in de valutamarkt te interveniëren om de vaste en lage wisselkoers van de renminbi vast te houden. Volgens Edwards is er een grote correlatie tussen een groei van de Chinese buitenlandse valutareserves, de groei van opkomende economieën, en stijgende grondstofprijzen. Een rally van de dollar en de terugvallende groei van de Chinese buitenlandse valutareserves waren halverwege 2008 volgens Edwards een voorbode voor de terugval in de grondstofprijzen, en ook van de opkomende economieën in het tweede deel van 2008.

      
    Edwards stelt dat één ding duidelijk is. De Chinese autoriteiten proberen de op krediet draaiende vastgoed/investeringen-zeepbel van China een zachte landing te geven. De sterke terugval in de accumulatie van valutareserves voorspelt volgens Edwards echter niet veel goeds. De groei van de valutareserves is volgens Edwards China's eigen vorm van Quantitative Easing (te zien op de onderstaande grafiek). Bij een harde landing verwacht Edwards dat de Chinese overheid de economie agressief zal gaan stimuleren. Als, naar voorbeeld van de Verenigde Staten in 2008, de conventionele monetaire en fiscale stimulansen de harde landing niet kunnen voorkomen, dan zullen andere maatregelen zoals het devalueren van de renminbi volgens Edwards worden gebruikt. Eens beschermde de grote Chinese muur het Chinese rijk van de boze buitenwereld. Is de aftakeling van deze eeuwenoude protectie symbool voor de wereldeconomie die eindelijk China in haar val mee trekt?

     
    De volgende grafiek laat de connectie tussen een schommeling van de Chinese geldhoeveelheid (M2) en de Chinese beurs (Shanghai Stock Exchange Composite Index: SHCOMP) zien.

     

     
    Bron: Zero Hedge
     

     

  • Sprott wil eigen bank

     

    Sprott Asset Management is mede eigenaar van een bedrijf dat in valuta handelt, Continental Currency Exchange Corp, en wil samen met het huidige bestuur van het bedrijf de 17 filialen van Continental omvormen tot de Continental Bank of Canada. Samen hebben ze bij de overheid een aanvraag ingediend om toestemming te krijgen voor het omvormen van het bedrijf naar een bank. Ze verwachten begin volgend jaar een antwoord te krijgen.
     
    Sprott roept al jaren dat er veel mankementen zijn aan het huidige financiële systeem. Zo stelt hij dat een deel van de crises van de afgelopen jaren is veroorzaakt door de exorbitante hefbomen die banken gebruiken. De bank die Sprott en zijn partners willen oprichten zal juist geen hefbomen gebruiken. Bij de bank kunnen mensen hun spaartegoeden net als bij een ''gewone'' bank parkeren. De bank zal echter, in tegenstelling tot de huidige banken die gebaseerd zijn op een model waar ze veel meer geld uitlenen dan dat ze daadwerkelijk in kas hebben, geen geld uitlenen. 
     
    De bank zal in de toekomst wellicht een nieuwe mogelijkheid bieden aan de mensen die nationale valuta's niet meer vertrouwen. Klanten van de bank kunnen dan hun spaartegoeden in de vorm van goud en zilver aanhouden. Dit zou beteken dat een klant goud kan “storten”, aankopen kan doen met een pinpas waarbij de corresponderende hoeveelheid goud wordt “afgeschreven”. 
     
    In een financieel systeem met grote schuld/kapitaal ratio's kunnen relatief kleine verliezen een bank in moeilijkheden brengen. De bank van Sprott zal hier, doordat er geen sprake is van kredietverstrekking, geen last van hebben. De bank zal geld verdienen door ouderwets diensten aan te bieden in plaats van geld verdienen met het verstrekken van krediet. 
     
    De wereldwijde financiële onrust heeft er de afgelopen jaren toe geleid dat zowel de goud- als zilverprijs sterk zijn gestegen. De prijsstijging wordt mede gedreven door mensen die de gedachten van Sprott delen dat goud en zilver in de nabije toekomst wederom het fundament van het financiële systeem kunnen worden. Er is echter kritiek op een systeem met een gouden basis als alteatief voor het huidige papieren stelsel. Het is namelijk niet erg praktisch. Veilige opslag van goud is kostbaar en het is moeilijk om met een paar gram goud naar de kroeg of de supermarkt te gaan. Echter, een bank die goud en zilver in de kluis heeft en haar klanten de mogelijkheid biedt om hun betalingen met een bijbehorend pinpas te doen brengt de rol van goud en zilver als valuta in het dagelijkse leven dichterbij.
     
    Bron:
     
     
     
     
     
     
  • James Turk: ‘Zwakke kapitaalspositie banken zal goudprijs doen exploderen’

    James Turk ziet een versnelling van de problemen in de Eurozone, waar ook een hogere goudprijs bij hoort. Er is steeds meer bewustwording van het fenomeen 'counterparty risk', waarin er steeds meer onzekerheid bestaat over de waarde van de bezitingen die banken op de balans hebben staan. Mensen zien de risico's in de bankensector en komen ook steeds vaker tot de conclusie dat veel banken in feite insolvabel zijn. Als gevolg daarvan vlucht men langzaam maar zeker uit papiergeld richting fysieke bezittingen (waaronder goud en zilver) en die trend zal zich volgens Turk blijven versnellen.

    Over de goud- en zilverprijzen

    Wat betreft de goud- en zilverprijzen, die de laatste tijd niet echt van hun plek lijken te komen, ziet James Turk grote kansen liggen. Dit is een ideaal moment voor beleggers om fysiek goud en zilver aan te schaffen, omdat we over een langere termijn hoge prijzen gaan zien die we ons vandaag de dag niet eens voor kunnen stellen. Zo werkt een bull market nou eenmaal en dat zal nu niet anders zijn. Het zal uiteindelijk manische vormen gaan aannemen dat mensen helemaal gek zal maken.

    Wat we vandaag de dag zien lijkt volgens James Turk sterk op de jaren '70, toen grote hoeveelheden geld over de wereld heen en weer werd geschoven op zoek naar rendement. Ondanks de steunaankopen van de Federal Reserve loopt de rente op Amerikaans staatspapier nog steeds op, waaruit James Turk concludeert dat de top in de obligatiemarkt achter ons ligt. Dit maakt ook de Federal Reserve kwetsbaar, omdat ze veel staatspapier op hun balans hebben staan met een zeer lage renteopbrengst. In een omgeving waarin de rente op staatsobligaties oploopt zal de waarde van de bezittingen van de FED dalen. De rente hoeft volgens James Turk niet eens zo ver te stijgen voordat men begint te twijfelen aan de solvabiliteit van de Amerikaanse centrale bank. Naast staatsobligaties heeft de Federal Reserve ook veel 'giftige' hypotheekproducten in de boeken staan, waarvan de waarde ook zeer moeilijk te bepalen is.

    De veiligheid van verschillende bezittingen wordt ter discussie gesteld in een zogeheten conjuctuurcyclus, die in gang wordt gezet doordat banken excessief veel geld uitlenen en doordat centrale banken de rente langdurig te laag houden.

    Sterke fundamenten

    Ondanks de kwakkelende goudprijs van de afgelopen weken blijft James Turk erg optimistisch, omdat de fundamenten om goud en zilver aan te schaffen nog steeds zeer sterk zijn. Als de angst onder beleggers blijft toenemen zal er weer veel geld richting goud en zilver stromen, waardoor de prijzen zullen stijgen. Met de huidige toestand van de economie ziet Turk eigenlijk geen reden waarom het edelmetaal niet zou gaan stijgen.

    Volgens James Turk zitten we dicht bij een end game, omdat er op zoveel verschillende plekken op de wereld gevaar loert dat kan uitmonden in een grote crisis. Het is moeilijk om te bepalen waar de situatie het eerst uit de hand zal lopen, maar de daarop volgende kettingreactie zal dezelfde impact hebben als de val van Lehman Brothers. De bezittingen die op de balansen van de banken staan zullen niet verdwijnen, maar moeten afgeschreven worden. Turk vraagt zich af wie daar voor op zal moeten draaien. Overheden denken de crisis af te kunnen wenden, maar dat al volgens James Turk niet gebeuren. De geschiedenis heeft laten zien dat vroeg of laat het verlies moet worden genomen.

    Problemen vooruitschuiven

    Als de Europese belastingbetalers niet garant willen staan voor toekomstige verliezen in de bankensector zullen er uiteindelijk meer banken gaan omvallen. Beleidsmakers en centrale banken blijven de verliezen maar voor zich uit schuiven, die daardoor alleen maar groter en groter worden. Op een gegeven moment zal het dan ook niet meer op te brengen zijn om de problemen vooruit te schuiven.

    Over James Turk

    James Turk heeft expertise op het vlak van inteationaal bankieren en investeren en begon zijn carrière bij een afdeling van JP Morgan Chase. Vanaf 1980 verlegde hij zijn focus naar de goud- en zilvermarkt, waar hij als trader begon te werken bij het 'Abu Dhabi Investment Authority' investeringsfonds. In 1987 besloot hij voor zichzelf te beginnen en startte hij nieuwe platformen als het Free Gold Money Report en GoldMoney.com. Ook schreef hij mee aan het boek 'The Coming Collapse of the Dollar', dat in 2004 verscheen.

  • Europese hefboomconstructie: bazooka of erwtenschieter?

    Angela Merkel en Nikolas Sarkozy hebben het er druk mee: hoe wordt de euro en daarmee de Eurozone gered? De ECB weigert haar balans te gebruiken om de schulden van de in de problemen gekomen zuidelijke lidstaten op te kopen en legt de verantwoordelijkheid voor de fiscale problemen bij de politiek. De politiek voelt zich genoodzaakt om met publieke middelen de problemen de baas te worden en de eurolanden die hun begroting niet langer door de markt gefinancierd krijgen, zelf te financieren.

    De plannen om de financiële middelen van het Europese noodfonds EFSF te gaan gebruiken als verzekeringsgaranties lijkt het te gaan worden. In Nieuwsuur legt Martine Wolzak van Het Financieele Dagblad de basisprincipes van de hefboomconstructie in jip-en-janneketaal uit.

    De Nederlandse econoom Willem Buiter die in 2009 in dienst is getreden als hoofdeconoom van de Amerikaanse bank Citigroup liet deze week in een lange analyse (zie pdf) niets heel van het plan om het EFSF te gebruiken als verzekeringsfonds. Met een zeer uitgebreide berekening van de financieringscapaciteit van het EFSF somt hij de gebreken op van de voorgestelde hefboomconstructie. Buiter komt met een versoberend beeld over de daadwerkelijke capaciteit van het noodfonds die in feite vele malen lager is dan wordt gesuggereerd en wijst bovendien enkele aanvullende zwakke plekken aan. Kort samengevat zijn de gebreken als volgt:

    – het EFSF heeft allereerst geen financieringscapaciteit van €780 miljard omdat de garanties van Griekenland, Portugal en Ierland niet geëffectueerd kunnen worden zolang zij steun ontvangen. De capaciteit bedraagt derhalve slechts €726 miljard.

    – Spanje en Italië die directe steun van de ECB ontvangen via haar Securities Market Program (SMP), garanderen via het EFSF hun eigen obligaties. Spanje garandeert €92,5 miljard en Italië €139.3 miljard, maar die garanties vallen weg op het moment dat zij in de financieringsproblemen komen. In het (waarschijnlijke) geval dat Spanje en Italië een beroep moeten doen op het noodfonds, dan bedraagt de capaciteit slechts €494 miljard.

    – De reeds toegezegde noodsteun aan Portugal, Griekenland en Ierland moet eveneens van de resterende middelen worden afgetrokken. Voor Ierland is €17,7 miljard toegezegd (waarvan €3.3 miljard inmiddels is uitgekeerd) en voor Portugal is €26 miljard toegezegd (waarvan €5,8 miljard is uitgekeerd) en dat brengt de capaciteit terug tot €445,5 miljard.

    – De tweede Griekse bailout zal €109 miljard gaan kosten waarvoor Europa tweederde voor haar rekening neemt en het IMF – indien zij formeel akkoord gaat – het resterende bedrag. Dat brengt in het geval dat het IMF deelneemt de middelen terug naar €346,9 miljard en indien het IMF niet deelneemt naar €310,1 miljard.

    – Omdat voor het EFSF de mogelijkheid is gemaakt om ook steun te verlenen bij het herkapitaliseren van Europese banken, en Buiter zeer conservatief deze steun inschat op €50 miljard, neemt de overgebleven capaciteit af naar €296,1 miljard of zelfs naar €260,1 miljard (in het geval het IMF niet formeel akkoord gaat met de uitkering van de tweede Griekse bailout).

    – Indien België vanwege een afwaardering op de kredietwaardigheid niet kan deelnemen en ook Belgische staatsobligaties gegarandeerd moeten worden met middelen uit het noodfonds dan nemen de middelen verder af naar €269.9 miljard (of €233,1 miljard zonder IMF hulp aan Griekenland).

    – Valt Frankrijk weg (en dat is goed mogelijk gezien de analyse van eerder deze week) dan worden de middelen helemaal schaars want die vallen terug naar €111,4 miljard (€74,6 miljard zonder IMF).

    Buiter rekent de consequenties door vanuit de situatie dat Frankrijk en België hun garanties aan het EFSF zonder problemen kunnen waarmaken en banken zelfstandig aan kapitaal kunnen komen om hun balansen te versterken. In dat geval bedraagt de financieringscapaciteit van het EFSF €310 miljard.

    De idee achter het inzetten van EFSF-middelen om soevereine schulden te financieren is dat beleggers een garantie ontvangen die hen voor de eerste verliezen verzekert. Indien de garantie de eerste 10% van potentiële verliezen op staatsobligaties opvangt, dan kan het noodfonds €3.100 miljard aan nieuwe leningen ondersteunen. Omvat de garantie 20% van de potentiële verliezen dan levert de hefboomconstructie het noodfonds een capaciteit op van €1.550 miljard. Indien er sprake is van steun aan banken (bij €50 miljard) dan neemt bij 10% de capaciteit af naar €2,6 biljoen en bij 20% naar 1,3 biljoen. Bij een verliesgarantie van 40% levert de constructie in het beste geval nog maar €777 miljard op. Indien Frankrijk en België wegvallen, dan zijn verdere berekeningen eigenlijk overbodig.

    Een volgend punt dat Buiter terecht aanstipt is dat de voorgestelde hefboomconstructie slechts de financieringsstroom voor nieuw te plaatsen obligaties regelt en geen betrekking heeft op de obligaties die al zijn uitgegeven. Dat betekent dat de garanties een tweedeling maakt in de waardebepaling van staatsobligaties op de primaire markt (bij plaatsing van nieuwe obligaties) en op de secundaire markt (de markt waarop nog lopende staatsobligaties worden verhandeld). Buiter schrijft:

    “Italië en Spanje hebben samen net iets minder dan €2,5 biljoen aan schulden uitstaan. Verhandelbare Spaanse en Italiaanse schulden bedragen alleen al €2,1 biljoen. Voeg daar Griekse, Ierse en Portugese schuldpapieren aan toe dan bedraagt de algemene staatsschulden €3,1 biljoen en de totale verhandelbare schulden €2,9 biljoen. Tel België daarbij op dan komt dit uit op €3,5 biljoen (totaal) en €2,9 biljoen (verhandelbaar). Als Frankrijk een verzekering uit het noodfonds nodig heeft dan zou de voorraad aan bestaande schulden €5,1 biljoen bedragen en €4,3 biljoen aan verhandelbare schulden. Deze getallen gaan ver boven de omvang van de meest optimistische schattingen van de meest lichtzinnige noodsteunvoorstellen. Gelukkig hoeven er alleen garanties te komen voor de financieringsstroom om een financieringsprobleem voor de meest zwakke landen te voorkomen.”

    Met andere woorden, de verzekeringgaranties kunnen alleen herfinancieringen (zie onderstaande grafiek voor het overzicht tot aan 2014) ondersteunen en niet de waarde van bestaande obligaties. Buiter wijst daaaast op aanvullende problemen. Zo is de hoogte van de verliesgarantie van 20% aan financiële partijen vanuit een historisch perspectief wel heel erg rooskleurig. Uit onderzoek van Moody's in 2010 bleek dat de verliezen in de periode 1983-2010 – afhankelijk van de wijze van berekening – tussen 31% en 53% te liggen. Of beleggers interesse hebben om in te stappen met de EFSF garantie van 20% is dus de vraag. Bovendien zorgt de tweedeling in de markt voor bestaande en nieuwe staatsobligaties een bijkomstig probleem op voor banken die mogelijkerwijs moeten afschrijven op obligaties reeds in bezit. Immers, als die minder gewild blijken te zijn omdat deze geen garantie hebben, dan zullen beleggers deze obligaties omwisselen voor obligaties met garanties en neemt de marktwaarde van bestaande obligaties af.

    De conclusies die Buiter trekt zijn samen te vatten in drie punten:
    1. De berekeningen voor de hefboomconstructie worden veel te rooskleurig voorgesteld. De capaciteit van het EFSF is eigenlijk veel lager.
    2. De verzekeringsconstructie is niet bestand tegen tegenvallers en kan een paniekreactie van de markt niet opvangen.
    3. De garantie die wordt afgegeven is niet toereikend om financiële markten te overtuigen zodat zij de begrotingstekorten en herfinancieringen van de zwakke eurolanden voor hun rekening nemen. Een verzekering tot 20% van de verliezen lost niets op en de verzekering zou opgehoogd moet worden naar 40-50%. Dat zou een capaciteit opleveren van hooguit €600-700 miljard. Daarmee kunnen Spanje en Italië tot aan het einde van 2012 net aan gefinancierd worden.

    Buiter vat de conclusie van zijn rekensommen met een analogie samen: “het voorstel is geen bazooka, maar een kleine erwtenschieter”. Anders gezegd, de verzekeringsconstructie is slechts een nieuwe manier om de problemen van niet af te lossen staatsschulden, insolvabele banken en een failliet geldconcept te kunnen blijven ontkennen. Een manier die handen vol geleend belastinggeld kost.

  • S&P geeft downgrade aan meer dan 20 Italiaanse banken

    Eerder waren Engelse en Franse banken al aan de beurt, maar nu krijgen ook tal van Italiaanse banken een downgrade te verwerken. Door de aanhoudende schuldencrisis, die ook Italië heeft getroffen, zijn de banken volgens kredietbeoordelaar S&P in een slechter klimaat terechtgekomen. Daarbij speelt ook mee dat de groeiverwachtingen voor de Italiaanse economie naar beneden zijn bijgesteld, waardoor de banken in een zwakkere positie zijn gekomen. De kosten die de banken moeten betalen om kapitaal aan te trekken zijn ook gestegen, mede door de oplopende rente op Italiaanse staatsleningen. De verslechterde vooruitzichten zullen volgens S&P niet snel meer herstellen, omdat de Italiaanse banken door de hoge kosten om kapitaal aan te trekken minder goed kunnen concurreren met het buitenland. Ook ziet het er volgens de kredietbeoordelaar niet naar uit dat de Italiaanse overheid snel maatregelen gaat nemen die effectief de publieke schuldenlast verlagen en de economie op gang weten te helpen.

    Deze ontwikkelingen zijn aanmerkelijk slechter uitgevallen dan eerder werd verwacht, aldus S&P. Ook kwam er een slechtere score uit de 'Banking Industry Country Risk Assessment' test, die het economische risico van de banken meet. De waarde van de bezittingen van de banken staat onder druk door de zwakke economische condities van het land, die waarschijnlijk ook niet snel zullen verbeteren. De afwaarderingen die S&P nu doorvoert volgen op de vorige ronde van afwaarderingen van september dit jaar. Het volledige overzicht van banken die een afwaardering hebben gehad (of die een negatieve outlook hebben gekregen) is te vinden op Zerohedge. Op dit moment staan 22 van de 43 Italiaanse financiële instellingen op een negatieve outlook.

    De Banca Popolare di Milano is één van de vele banken die een downgrade heeft gekregen van S&P

  • Moody’s verlaagt kredietbeoordeling Spanje met twee stappen naar A1

    Moody’s verlaagt kredietbeoordeling Spanje met twee stappen naar A1

    De Amerikaanse kredietbeoordelaar noemt drie factoren die de afwaardering zouden rechtvaardigen. Als eerste noemt Moody's de kwetsbaarheid van Spanje voor stress op de financiële markten die – sinds het begin van het onderzoek eind juli – nog niet is afgenomen. Dit komt door het uitblijven van een geloofwaardige oplossing voor de huidige schuldencrisis. Ook als deze oplossing er wel komt zal het volgens Moody's nog wel even duren voordat het vertrouwen in Spanje weer volledig is hersteld. Daarbij komt dat Spanje ondertussen veel geld moet blijven lenen om de tekorten op haar begroting te dichten en dat de Spaanse banken nog kwetsbaar blijven als het gaat om het aantrekken van nieuw kapitaal.

    Ten tweede noemt Moody's de groeiverwachtingen voor de economie, die vergeleken met eerdere verwachtingen nog verder naar beneden moeten worden bijgesteld. Ging men eerder nog uit van een economische groei van 1,8% over het jaar 2012, nu is dat cijfer bijgesteld naar slechts 1%. Gecombineerd met de zwakke groeiprognoses voor andere landen in de Eurozone en de problemen in de Spaanse bankensector blijft de economische situatie zwak.

    Het derde punt dat Moody's aandraagt is het effect dat de zwakke economische groei heeft op de ambitieuze begrotingsplannen van de Spaanse overheid. Door lagere opbrengsten en hogere kosten zou Spanje volgens de kredietbeoordelaar niet in staat zijn haar doelstellingen waar te maken. Er moet dus meer geld worden geleend op de kapitaalmarkten, een probleem dat trouwens ook van toepassing is op de regionale overheden in het land. Die hebben ook grote schulden en komen steeds geld tekort.

    De afwaardering die Moody's nu heeft gegeven aan Spanje volgt op eerdere afwaarderingen van Italië (A2 met een negatieve outlook) en België (Aa1, met mogelijk nog een downgrade in het vooruitzicht). Moody's verwacht dat de Spaanse regering die voort zal komen uit de verkiezingen op 20 november sterk gefocust zal zijn op het terugdringen van de tekorten. De kredietbeoordelaar sluit een nog lagere waardering niet uit als deze verwachting niet wordt waargemaakt. Door het besmettingsgevaar van de Europese schuldencrisis en de zwakte van de Spaanse economie past Spanje beter in de A dan in de Aa categorie. Moody's verwijst ook naar landen met een lagere Aa3 beoordeling die een sterkere fiscale positie hebben dan Spanje en die een lage staatsschuld hebben in verhouding tot hun economie.

    De kredietbeoordelaar is dan wel weer enthousiast over het feit dat een oppositiepartij een voorstel van de regering heeft gesteund om de fiscale situatie van het land te verbeteren. Het risico van een default van Spanje is volgens Moody's gering.

    Kredietbeoordeling Spanje verlaagd door Moody's

  • Eric Sprott: ‘Er zijn krachten in de markt die de prijs van goud en zilver omlaag brengen’

    Op het YouTube kanaal van Casey Research is een nieuw interview geplaatst met een belangrijk persoon in de zilvermarkt, namelijk Eric Sprott. Hij is de oprichter van Sprott Asset Management en heeft al meer dan 40 jaar ervaring als investeerder. Hij heeft gewerkt als Research Analyst bij Merryll Lynch en begon daaa zijn eigen investeringsfonds. Hij startte na de crisis een groot fysiek zilverfonds, beter bekend als PSLV. Dit fonds is de tegenhanger van SLV, met als verschil dat er bij het fonds van Eric Sprott wél volledige zilverdekking is voor alle uitgeschreven contracten. Eric Sprott werd geinterviewd door Louis James, een 'Investment Strategist' bij Casey Research. De volgende onderwerpen kwamen aan bod.

    Louis James: Wat waren de belangrijkste onderwerpen van de ‘When Money Dies’ conferentie? Waar ben je op gefocust en waarom?

    Eric Sprott: Het belangrijkste thema dat veel mensen niet begrijpen of waar ze niet de tijd voor nemen is de potentiële zwakte in het commerciële banksysteem. We zien het aan de dalende aandelenkoersen van de banken, die laten zien dat beleggers meer risico incalculeren voor de banken. Banken hebben bezittingen op de balans staan waar ze niet eenvoudig vanaf kunnen komen, zonder dat ze daar flink op moeten afschrijven. Daaaast zien we een uitstroom van kapitaal bij sommige banken, die de situatie er ook niet beter op maakt.

    Het risico van de banken is voor Eric Sprott overigens niet nieuw, want hij zou tien jaar geleden hetzelfde zeggen. Door het fractionele banksysteem zijn banken (waarbij maar een fractie van het uitgeleende vermogen in kas wordt gehouden) sowieso erg kwetsbaar, zeker in tijden dat het economisch tegenzit en de bezittingen moeilijk te verkopen zijn. Als de situatie kritiek wordt moet een bank worden geholpen door een andere institutie, die de bezittingen van de bank tegen de boekwaarde over wil nemen.

    Europa zit nu een zwakke positie, omdat de beleidsmakers nu moeten aantonen dat er een noodfonds opgezet kan worden dat het vertrouwen in het bankwezen kan herstellen. Het noodfonds moet zodanig groot worden dat de bevolking van de Europese landen blijft geloven dat de banken in orde zijn. Er is al veel vertrouwen in de banken verloren gegaan, een proces dat een aantal jaar geleden al begon in Amerika. Daar zakten de aandelenkoersen van de grote banken in elkaar en liep de val van Lehman Brothers al bijna uit tot een ineenstorting van het wereldwijde financiële systeem. We zitten nu weer in een situatie dat een dergelijke crisis zich kan voordoen. De situatie verslechtert nog altijd en er is zeker geen sprake geweest van herstel. Spaargeld op de bank zetten is volgens Sprott een zeer riskante belegging, waar veel mensen zich helemaal niet bewust van zijn.

    Louis James: Geld op de bank is geen veilige haven meer, zoals het dat een lange tijd is geweest. Jouw antwoord daarop is om fysieke bezittingen te kopen. Vertel daar eens wat meer over.

    Eric Sprott: Ik denk dat er maar weinig dingen zijn die je kunt kopen in de huidige toestand van het financiële systeem. Gaan we door een recessie of een depressie en hoe komen we daar goed doorheen? Het meest voor de hand liggend is om fysiek goud en zilver te bezitten, of beleggingen die daaraan gerelateerd zijn zoals goud- en zilvermijn aandelen. Ook kan men overwegen om landbouwgrond aan te schaffen, omdat een dergelijke bezitting absolute waarde heeft in de huidige toestand van de economie.

    Louis James: In 2008 zagen we veel paniek en angst in de markt, een situatie waarin goud het heel goed zou moeten doen. Toch ging goud omlaag. Dit komt onder andere door het gegeven dat in een crisis iedereen vlucht in cash en er geen kopers meer te vinden zijn, zoals je eerder al aan hebt gegeven. Denk je dat een dergelijke situatie, waarin goud en zilver flink dalen, zich opnieuw voor kan doen?

    Eric Sprott: We zien het continu, we zagen het eerder dit jaar in de goud- en zilverprijzen. De centrale banken en overheden proberen de bevolking laten geloven in de degelijkheid van het economische stelsel dat ze in de loop der jaren hebben opgebouwd. Eric Sprott gelooft dat centrale banken en overheden actief zijn in de goud- en zilvermarkt. Op kritieke momenten zijn er volgens Sprott bepaalde krachten aanwezig in de markt die in staat zijn de prijs van edelmetaal omlaag te drukken, terwijl men een normaal gesproken een stijging zou verwachten. Daar is ook al veel over gezegd en ik geloof dat volledig, omdat de toestand van de economie eigenlijk met de dag verslechtert. Een dalende goudprijs past niet in dat beeld thuis. Of we weer een daling krijgen zoals in 2008? Toen crashte de zilverprijs ( $21 naar $9), wat ook aanleiding gaf tot rechtszaken tegen JP Morgan en HSBC, banken die ervan verdacht worden de goud- en zilverprijs te manipuleren. Als er een gedegen onderzoek wordt uitgevoerd zou dat die verdenking nog wel eens bevestigd kunnen worden.

    Terwijl de aandelenmarkten een dramatische daling doormaakte wisten goud en zilver zich al vrij snel weer te herstellen. Goud wist sindsdien elk jaar te stijgen en betere rendementen te halen dan de aandelenmarkten. Ook bleven de fundamenten om goud en zilver aan te schaffen intact. Recentelijk hebben de goud en zilver gerelateerde aandelen zich weten te ontkoppelen, door 4% te stijgen op een dag waarin de Dow Jones en de S&P grote verliezen leden. Dat was volgens Eric Sprott een 'eureka-moment', waarin de goudaandelen zich wisten te onderscheiden van de reguliere aandelen. Sindsdien hebben we dit patroon al vaker waargenomen, waarbij goud en zilver gerelateerde aandelen kunnen stijgen op een dalende aandelenmarkt. Beleggers beginnen zich eindelijk te realiseren dat aandelen in goud- en zilvermijnen echt anders zijn dan aandelen van reguliere bedrijven in de Dow Jones en S&P indices. Daarom verwacht Sprott geen slachting meer op de mijnbouwaandelen van goud en zilver zoals we dat zagen in 2008.

    Wat betreft de papieren markt voor goud en zilver merkt Sprott op dat de verkopende partijen veel groter zijn dan de kopers, waardoor de markt makkelijk te manipuleren is. Maar zodra meer en meer beleggers overstappen naar fysiek goud en zilver zal de situatie op de markt zich weer kunnen normaliseren.

    Louis James: Je hebt gezegd dat het afgelopen decennium (2000-2010) voor goud was, maar dat het huidige decennium er beter uitziet voor zilver (2010-2020). Kun je daar iets meer over vertellen?

    Eric Sprott: Ik kijk naar het bewijs dat we allemaal kunnen aanschouwen, namelijk dat van extreem veel vraag naar fysiek zilver ten opzichte van fysiek goud. Het komt steeds vaker voor dat beleggers evenveel geld in zilver stoppen als in goud, terwijl de goud:zilver ratio nog altijd op ongeveer 50:1 staat. Die situatie kan niet lang blijven bestaan, omdat er voor beleggers 20x meer geld in goud beschikbaar is dan zilver. Als het geld dan 1:1 blijft binnenstromen voor goud als zilver hoef je geen wiskundige te zijn om te begrijpen dat die situatie niet eeuwig kan blijven duren. Ergens in de toekomst moet er één variabele veranderen (de goud:zilver ratio zal omlaag gaan). Daarom denk ik dat zilver het in dit decennium beter zal doen dan goud.

    Wat ook meespeelt, is het volgende: De markt heeft inmiddels al besloten dat goud de wereldwijde reservevaluta zal worden. Het heeft in de afgelopen jaren alle andere beleggingscategorieën achter zich gelaten, vaak met een ruime marge. Wanneer er een nieuwe valuta komt die gedekt zal worden met goud, dan heb je ook een ruilmiddel nodig voor kleinere transacties. Als ook dat ruilmiddel intrinsieke waarde moet hebben, dan ligt zilver voor de hand. De vraag naar fysiek zilver zal enorm zijn op het moment dat er weer muntgeld van zilver wordt geslagen. Dit is een macro-economische factor die op de lange termijn ook een rol kan gaan spelen voor de waardebepaling van zilver.

    Louis James: Over het bezitten van aandelen in goud- en zilvermijnen versus het bezitten van fysiek edelmetaal, wat is nu interessant?

    Eric Sprott: Ik ben ervan overtuigd dat goud en zilver gerelateerde aandelen op dit moment zodanig goedkoop zijn dat ze het fysieke edelmetaal wel moeten overtreffen in rendement. De aandelen zijn nog steeds extreem goedkoop, welke methodiek je er ook op los wilt laten. De koersen zijn nog vrij laag ten opzichte van de winsten. Ik heb zelf onlangs wat fysiek goud verkocht om aandelen van goud- en zilvermijnen te kopen. Eric Sprott heeft nog geen plannen om fysiek zilver in te ruilen voor mijnaandelen. De stijging van de goud- en zilverprijzen is nog niet verwerkt in de waarde van de mijnaandelen, die staan nog op een niveau dat past bij veel lagere spotprijzen. Daarom zit er veel waarde in de aandelen.

    Louis James: Wil je verder nog iets meegeven aan het publiek?

    Eric Sprott: Ik denk dat er een grote verschuiving van de welvaart gaande is. Wie al tien jaar in goud en zilver zit heeft een ongekend rendement gemaakt, maar ook in de komende jaren zal het rendement goed blijven. Dit zal nog blijven aanhouden totdat er een echte oplossing is voor de financiële crisis, een oplossing die waarschijnlijk niet zo aangenaam is. Daarom wil je in een veilige belegging zitten, in dit geval is dat goud en zilver. De geschiedenis leert ons dat ongedekt papiergeld uiteindelijk altijd waardeloos wordt. De omstandigheden waar we nu in zitten laten er volgens Eric Sprott geen twijfel over bestaan dat iets dergelijks zich weer zal gaan afspelen. Ik denk dat we nu niet in de goede richting gaan met de economie.

  • Analyse: Moody’s onderzoekt kredietwaardigheid Frankrijk

    Moody's ziet de verslechterende economische omstandigheden, mogelijke nieuwe garanties en kapitaalinjecties voor het Franse bankwezen, als ook de bijdrage aan het Europese noodfonds (EFSF) als aanleiding om de Franse kredietwaardigheid opnieuw te beoordelen. Moody's benadrukt dat Frankrijk haar triple A status behoudt vanwege de kracht van de Franse economie, een robuuste institutionele infrastructuur en een financieel krachtige overheid. Tegelijkertijd stelt Moody's dat de onzekerheden in Europa aanleiding zijn om Frankrijk door te lichten.

    Moody's wijst op de risico's in het Franse bankwezen die de Franse overheid kunnen noodzaken om over te gaan tot nieuwe kapitaalinjecties. Daaaast speelt voor Moody's ook de mogelijkheid mee dat de bijdrage voor Europese probleemlanden omhoog moet en dat als gevolg hiervan de Franse overheid nog meer garanties moet afgeven. Gezien de blootstelling bij Franse banken aan Griekse schulden kan het niet uitgesloten worden dat Frankrijk opnieuw haar banken moet gaan steunen. De Franse minister van Financiën Francois Fillon liet echter afgelopen vrijdag weten dat Franse banken zelfstandig in staat zijn om hun kapitaalbuffers te vergroten. Een week eerder nog meldde de Franse krant Le Figaro dat Frankrijk achter de schermen heeft gewerkt aan een noodplan om Franse banken te steunen.

     

    Bron: BBC

    Nu het EFSF in alle eurolanden is geratificeerd maar onvoldoende groot is, loopt Frankrijk het risico uiteindelijk nog meer financiële verplichtingen op haar balans te moeten nemen. De Franse staatsgarantie aan het EFSF is na het akkoord over de tweede Griekse bailout van juli verhoogt van bijna €90 miljard naar ruim €158 miljard (zie pagina 27 van herziene EFSF verdrag). Wanneer dit bedrag nogmaals verhoogd wordt dan is de kans aanzienlijk dat de Franse kredietwaardigheid afgewaardeerd wordt. Indien Frankrijk de aller veiligste kredietwaardering verliest dan komt ook het Europese noodfonds op losse schroeven te staan. Immers, Duitsland en de overgebleven landen met een triple A rating waaronder Nederland zouden de Franse garanties dan op zich moeten nemen om het noodfonds te financieren. Samenvattend, zonder Frankrijk, geen EFSF. De Franse triple A status is dus van cruciaal belang voor het Europese noodfonds.

    Bron: Institute for Research in Economic and Fiscal Issues

    De Franse staatsschuld, momenteel zo'n 83% van het BBP, bedraagt ruim €1.600 miljard (Eurostat, pdf) en is – zoals op bovenstaande grafieken is weergegeven – de afgelopen 30 jaar door aanhoudende begrotingstekorten alsmaar toegenomen. Een van de oorzaken is dat pensioenuitkeringen in Frankrijk voor ruim 85% door de overheid betaald worden. De pensioenuitkeringen kosten de Franse belastingbetaler jaarlijks zo'n €260 miljard en dat is ruim 13% van het bruto binnenlands product (BBP). Ondanks de pensioenhervormingen van vorig jaar is het de vraag hoelang deze relatief hoge uitgaven houdbaar zijn.

    Naast de hoge uitgaven voor de sociale zekerheid is met name de vertragende economische groei aanleiding voor zorgen. In het tweede kwartaal is de groei stilgevallen en moest recent ook de groeiverwachting voor volgend jaar naar beneden bijgesteld worden. Door die tegenvallende groei moet Frankrijk harder bezuinigen om het begrotingstekort terug te dringen. De regering van president Sarkozy heeft al laten weten die bezuinigingen door te zullen voeren, maar die kunnen ertoe leiden dat de economie juist krimpt te meer de Franse economie voor ruim 56% uit overheidsuitgaven bestaat (Eurostat; pag. 5). Gezien deze Franse cijfers kan de aankondiging van Moody's om de Franse kredietwaardigheid te onderzoeken niet als een complete verrassing komen. De financiële markten reageerden desalniettemin gespannen, met name vanwege de consequenties van een Franse afwaardering voor het Europese noodfonds.