Categorie: Columns

  • Duitsland is hot (en dat is een probleem)‏

    De eurozone kampt met een probleem dat vanaf het begin al speelt. De nationale economieën verschillen sterk en van een optimaal valutagebied welk met een eenheidsmunt beter af zou zijn is geenszins sprake. Waar het huidige beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) voor sommige landen voorwaarde vormt om niet failliet te gaan dreigt voor andere landen juist oververhitting.

    Duitsland: eerder zelf de zieke man

    De combinatie van een niet-optimaal valutagebied en monetair beleid dat voor alle eurolanden hetzelfde is vormt de oorzaak van de huidige problemen. Al in aanloop naar de monetaire unie daalden de rentes in de landen aan de rand van de eurozone tot dicht bij het renteniveau in Duitsland, de grootste economie van Europa.

    Zo daalde de rente in Italië van meer dan 13% in 1995 naar amper 4% in 1998. Dat was nog maar een kwart procent meer dan de Duitse rente. Deze rentedaling zorgde voor huizenbubbels in landen als Spanje en Ierland hetgeen in die landen later voor grote problemen zorgde.

    Vanwaar die lage rente eerder? Dat was – opmerkelijk genoeg – vooral ingegeven door Duitsland zelf. Duitsland was eerder zelf de zieke man van Europa, kampte met hoge werkeloosheid en structurele hervormingen waren hoogstnodig. Een lage rente kwam Duitsland daarbij goed van pas.

    Situatie omgekeerd

    De situatie nu: momenteel zien we dat de eurozone juist geconfronteerd wordt met de omgekeerde variant van hetzelfde probleem. Duitsland heeft haar concurrentiekracht fors verbeterd, haar overheidsfinanciën op orde en de Duitse economie groeit al jaren harder dan de rest van de eurozone. De Duitse economie is sterk en veerkrachtig. De werkloosheid is er gedaald tot 4,8% wat het laagste niveau is sinds de Duitse eenwording. Ter vergelijking: exclusief Duitsland bedraagt het werkloosheidspercentage in de eurozone maar liefst 14,1%.

    Oververhitting in Duitsland?

    Duitse werkgevers merken dat het steeds moeilijker wordt goede werknemers te vinden. IG Metall, de grootste vakbond in Duitsland, heeft met werkgevers een akkoord gesloten over een loonsverhoging van 4,3%. De Duitse huizenmarkt zit flink in de lift en het consumentenvertrouwen was er in jaren niet zo hoog. Voor Duitsland is er momenteel geen enkele noodzaak tot grootscheeps stimuleringsoperaties. Sterker, dergelijke stimuleringsoperaties vormen voor Duitsland een niet te onderschatten risico. De ECB is momenteel actief om voor meer dan EUR 1.100 miljard staatsobligaties op te kopen. Dat stuwt de prijzen van allerlei assets zoals obligaties, huizen en aandelen. Door het stimuleringsbeleid van de ECB is de euro fors in waarde gedaald wat een extra stimulans vormt en bovendien halveerde de olieprijs het afgelopen jaar ook nog eens. Jens Weidmann, president van de Duitse Bundesbank, waarschuwde recent voor oververhitting van de Duitse huizenmarkt. En Wolfgang Schauble, de Duitse minister van Financiën, waarschuwde voor grote problemen door mis-allocatie van kapitaal veroorzaakt door de extreem lage rente. Voorlopig zien wij de ECB haar stimuleringsbeleid gewoon doorzetten. Maar met steeds meer tekenen van oververhitting en oplopende inflatie zien wij in Duitsland een steeds fellere tegenstander van het ECB-beleid. Dit terwijl men in Zuid-Europa eigenlijk niet zonder het stimuleringsbeleid en bijbehorende kunstmatig lage rentes kan... Hendrik Oude Nijhuis hendrik-oude-nijhuisOver de auteur: Hendrik Oude Nijhuis is een expert op het gebied van value investing en medeoprichter van Kingfisher Capital, een op value investing principes gebaseerde business model & investment research boutique. Hij heeft uitgebreid onderzoek verricht naar de investeringsstrategieën van value investors als Warren Buffett. Zijn publicaties zijn verschenen in zowel Nederlands- als Engelstalige media, waaronder Het Financieele Dagblad, Z24.nl en Gurufocus.com. Eerder is hij als bestuurslid actief geweest voor onder andere de beleggingsstudieclubs HCC Beleggen en B.S.C. Duitenberg. Hendrik heeft Management, Economics & Law aan de Universiteit Twente gestudeerd en is auteur van de Nederlandstalige bestseller over Warren Buffett: 'Leer beleggen als Warren Buffett - zijn beleggingsstrategie in theorie & praktijk'. Van dit boek is in 2014 een derde druk uitgebracht en is tevens als audioboek beschikbaar. Online hebben al meer dan 100.000 beleggers een exemplaar van ‘Leer beleggen als Warren Buffett’ aangevraagd. *Een aantal van onze columns over de euro bundelden wij vijf jaar geleden (april 2010) in een online-boekje getiteld 'Terug naar de Gulden?'. Dit boekje is via deze link te downloaden (PDF-bestand). Lees meer over value-investing op warrenbuffett.nl en beterinbeleggen.nl Disclaimer: De artikelen van gastschrijver Hendrik Oude Nijhuis zijn op persoonlijke titel geschreven en hoeven daarom niet altijd de visie van Marketupdate te vertegenwoordigen. Marketupdate geeft geen beleggingsadvies en de artikelen van Hendrik Oude Nijhuis moeten ook niet als zodanig worden aangemerkt. Marketupdate heeft geen geld ontvangen of betaald voor deze bijdrage.

  • Is beleggen in dividendaandelen interessant?

    Het is u ongetwijfeld bekend: bij de huidige renteniveaus daalt de koopkracht van spaargeld ieder jaar een beetje. Ook met obligaties valt tegenwoordig nog amper te verdienen. Sterker, heel wat obligatiebeleggingen garanderen u op de huidige koersniveaus een negatief rendement. Verlies dus. En met inflatie en belasting (vermogensrendementsheffing) houden we dan nog niet eens rekening.

    Doordat sparen en obligaties nauwelijks nog wat opleveren is voor menigeen de speurtocht naar alternatieven een obsessie geworden. Om dan dikwijls bij dividendbeleggen uit te komen: beleggen in aandelen die een stevig dividend uitkeren of beleggingsfondsen die zich op zulke aandelen richten. De toegenomen belangstelling in dividendbeleggen is vanwege de minimale opbrengsten elders goed te begrijpen. De praktijk is dat menigeen het geruststellend vindt ieder jaar of kwartaal een zeker inkomen te ontvangen, gegarandeerd of niet.

    Risico

    De zo sterk toegenomen belangstelling in dividendbeleggen – vanwege het inkomen dat daarmee behaald kan worden – vormt een risico op zich. De toestroom van gelden heeft namelijk geleid tot koersstijgingen die maar moeilijk rationeel te verklaren zijn. Zo stegen de koersen van Europese nutsbedrijven (deze sector staat bekend om relatief hoge dividenden) de afgelopen twee jaar met bijna 50%, fors meer dan de stijging van de bredere Europese aandelenmarkten zelf. Ook in termen van koers/winst-verhouding zijn de waarderingen in de utiliteitssector relatief gezien sneller gestegen dan die van de gehele markt.

    De hogere waarderingen van met name stabiele dividendbetalers koppelen wij vooral aan de toegenomen interesse in dividendbeleggen. Zo bezien lijkt de kans reëel dat die hogere waarderingen weer zullen inzakken wanneer de rente stijgt of wanneer een stevig economisch herstel zich toch nog blijkt aan te kondigen.

    Spreiding?

    Naast de ook in relatief opzicht fors gestegen waarderingen van dividendbetalers hebben beleggers in dividendfondsen te maken met een risico waar lang niet ieder zich goed bewust van is. Dat risico heeft te maken met spreiding. Of eigenlijk vooral een gebrek daaraan, want wie de beleggingen in een willekeurig dividendaandelenfonds er eens op naziet zal er al snel achter komen dat in veel gevallen van wel erg veel focus sprake is. Heel dikwijls is de helft van het vermogen belegd in slechts twee sectoren: telecom en energie. En vanwege de zo fors gedaalde olieprijs lijkt met name deze laatste categorie een risico voor wie op zoek is naar een veilig en stabiel dividendinkomen. Herstelt de prijs van olie zich niet stevig op vrij korte termijn dan zijn heel wat oliegerelateerde bedrijven onvermijdelijk genoodzaakt tot het nemen van maatregelen. Of ze zullen het dividend moeten verlagen of extra schulden moeten aangaan om daarmee dividenden te kunnen betalen. Beide opties staan haaks op het aanvankelijke voornemen van heel wat voormalige spaarders die juist op zoek waren naar gedegen bedrijven die in stabiele dividendbetalingen zouden voorzien.

    Aantrekkelijker alternatief?

    Zelf staan wij neutraal tegenover dividend.* Wanneer een bedrijf haar winst lucratief kan herinvesteren zien we dat liever dan een dividenduitkering. Is er vervolgens nog steeds geld over dan kan dat worden uitgekeerd aan de aandeelhouders, bijvoorbeeld middels dividend of indirect via inkoop van eigen aandelen. Wij menen dat het niet verstandig is alleen in bepaalde aandelen te beleggen enkel en alleen om het feit dat ze dividend uitkeren. Beleggers richten zich beter op waarde creërende bedrijven, met sterke competitieve posities, een aandeelhoudersvriendelijk management en waarvan de toekomst er bij grote voorkeur ook nog eens aantrekkelijk uitziet... Waarbij we vervolgens van deze bedrijven pas de aandelen te kopen wanneer van onderwaardering sprake is (lees: de intrinsieke waarde substantieel boven de beurswaarde ligt). Deze strategie is beduidend meer solide en rendabel dan uitsluitend richten op dividendrendement. En voor beleggers op zoek naar periodiek inkomen? Niemand die hen verbiedt nu en dan eens wat aandelen in de verkoop te doen... Hendrik Oude Nijhuis hendrik-oude-nijhuisOver de auteur: Hendrik Oude Nijhuis is een expert op het gebied van value investing en medeoprichter van Kingfisher Capital, een op value investing principes gebaseerde business model & investment research boutique. Hij heeft uitgebreid onderzoek verricht naar de investeringsstrategieën van value investors als Warren Buffett. Zijn publicaties zijn verschenen in zowel Nederlands- als Engelstalige media, waaronder Het Financieele Dagblad, Z24.nl en Gurufocus.com. Eerder is hij als bestuurslid actief geweest voor onder andere de beleggingsstudieclubs HCC Beleggen en B.S.C. Duitenberg. Hendrik heeft Management, Economics & Law aan de Universiteit Twente gestudeerd en is auteur van de Nederlandstalige bestseller over Warren Buffett: 'Leer beleggen als Warren Buffett - zijn beleggingsstrategie in theorie & praktijk'. Van dit boek is in 2014 een derde druk uitgebracht en is tevens als audioboek beschikbaar. Online hebben al meer dan 100.000 beleggers een exemplaar van ‘Leer beleggen als Warren Buffett’ aangevraagd. *Een aantal van onze columns over de euro bundelden wij vijf jaar geleden (april 2010) in een online-boekje getiteld 'Terug naar de Gulden?'. Dit boekje is via deze link te downloaden (PDF-bestand). Lees meer over value-investing op warrenbuffett.nl en beterinbeleggen.nl Disclaimer: De artikelen van gastschrijver Hendrik Oude Nijhuis zijn op persoonlijke titel geschreven en hoeven daarom niet altijd de visie van Marketupdate te vertegenwoordigen. Marketupdate geeft geen beleggingsadvies en de artikelen van Hendrik Oude Nijhuis moeten ook niet als zodanig worden aangemerkt. Marketupdate heeft geen geld ontvangen of betaald voor deze bijdrage.

  • Buffett: “Grexit zo gek nog niet”

    Komende donderdag moet Griekenland €462 miljoen aan het Internationaal Monetair Fonds (IMF) terugbetalen. Vooralsnog is onduidelijk of dat ook echt gaat gebeuren. Door zo’n betaling komt de uitbetaling van Griekse lonen en pensioenen een week later namelijk mogelijk in gevaar. De nieuwe Griekse regering stelt dat de keuze in dat geval zo moeilijk niet is: “We hebben een linkse regering, dus als we moeten kiezen tussen een verzuim aan het IMF of een verzuim aan ons eigen volk is de keuze snel gemaakt.”

    Die €462 miljoen is voor de Grieken momenteel al een hoog bedrag, maar dat valt bijna in het niet bij de €30 miljard die het land later dit jaar nog moet ophoesten. De Wall Street Journal maakte een overzicht van de schulden die jaarlijks afgelost moeten worden en dat ziet er als volgt uit.

    greece-debt-timeline-wsj

    Griekenland moet dit jaar heel veel schulden aflossen (Bron: Wall Street Journal)

    (Nederlandse) belastingbetaler de klos

    Waar de Griekse schuld aan het begin van de eurocrisis grotendeels in handen van (Duitse en Franse) banken was is dit 'bezit' inmiddels grotendeel op het bord van de Europese belastingbetaler komen te liggen. Voor Nederland gaat het om zo'n €15 miljard. Onze voormalige minster van Financiën, Jan Kees de Jager, stelde eerder het volgende over de Griekse schulden die in handen van de Nederlandse belastingbetaler terecht waren gekomen: "We verdienen er hoogstwaarschijnlijk aan. Ik geloof niet dat veel mensen dat hebben gezien." Volgens Warren Buffett is voor de eurozone een Grexit zo gek nog niet:

    "Wanneer de Grieken vertrekken hoeft dat voor de euro zo slecht nog niet te zijn. Wanneer iedereen ervan doordrongen wordt dat begrotingsafspraken nagekomen moeten worden is dat goed voor de euro. Vanaf het begin was mij al wel duidelijk dat aan de euro structurele problemen verbonden zijn, wat overigens niet betekent dat de munt per definitie mislukt. Voor de problemen moet een oplossing gevonden worden en landen die dat niet willen horen niet in de euro thuis."

    Tijdens een interview met CNBC gaf Buffett aan dat de eurolanden zaken als arbeidsmarkt, begrotings- en economisch beleid op elkaar moeten afstemmen: "Een gezamenlijke munt met landen die allemaal een andere kant op gaan is onmogelijk."

    Twijfel

    Zelf twijfelen we aan de stelling dat Europa sterker wordt wanneer landen zomaar kunnen besluiten uit de euro te stappen. Euro's van zwakke eurolanden zijn dan een stuk riskanter dan die van de sterkere landen. De riskantere euro's van de zwakkere eurolanden zouden een hogere rente rechtvaardigen. Maar dat maakt de bestaande schulden voor die landen al heel snel onhoudbaar… Wanneer Griekenland besluit uit de euro te gaan zal haar nieuwe munt zeer waarschijnlijk direct in waarde kelderen. Griekenland zal enige tijd een paria op de financiële markten zijn en genoodzaakt worden zelf geld te drukken om ambtenaren en pensioenen te kunnen betalen. De deflatie die Griekenland al jaren kwelt slaat dan vrijwel gelijk om in een torenhoge inflatie. Na aanvankelijk wellicht enige sociale onrust, enkele kwartalen met stevige krimp en een nog hogere werkloosheid zal een stevig economisch herstel inzetten. Voor de Grieken gloort er dan na jaren van misère eindelijk weer hoop. Maar of een wederopstanding van de Griekse economie buiten de muntunie echt gunstig is voor de euro zelf valt te bezien. Voor andere zwakke eurolanden wordt dan immers duidelijk dat een exit zo gek nog niet is... Hendrik Oude Nijhuis hendrik-oude-nijhuisOver de auteur: Hendrik Oude Nijhuis is een expert op het gebied van value investing en medeoprichter van Kingfisher Capital, een op value investing principes gebaseerde business model & investment research boutique. Hij heeft uitgebreid onderzoek verricht naar de investeringsstrategieën van value investors als Warren Buffett. Zijn publicaties zijn verschenen in zowel Nederlands- als Engelstalige media, waaronder Het Financieele Dagblad, Z24.nl en Gurufocus.com. Eerder is hij als bestuurslid actief geweest voor onder andere de beleggingsstudieclubs HCC Beleggen en B.S.C. Duitenberg. Hendrik heeft Management, Economics & Law aan de Universiteit Twente gestudeerd en is auteur van de Nederlandstalige bestseller over Warren Buffett: 'Leer beleggen als Warren Buffett - zijn beleggingsstrategie in theorie & praktijk'. Van dit boek is in 2014 een derde druk uitgebracht en is tevens als audioboek beschikbaar. Online hebben al meer dan 100.000 beleggers een exemplaar van ‘Leer beleggen als Warren Buffett’ aangevraagd. *Een aantal van onze columns over de euro bundelden wij vijf jaar geleden (april 2010) in een online-boekje getiteld 'Terug naar de Gulden?'. Dit boekje is via deze link te downloaden (PDF-bestand). Lees meer over value-investing op warrenbuffett.nl en beterinbeleggen.nl Disclaimer: De artikelen van gastschrijver Hendrik Oude Nijhuis zijn op persoonlijke titel geschreven en hoeven daarom niet altijd de visie van Marketupdate te vertegenwoordigen. Marketupdate geeft geen beleggingsadvies en de artikelen van Hendrik Oude Nijhuis moeten ook niet als zodanig worden aangemerkt. Marketupdate heeft geen geld ontvangen of betaald voor deze bijdrage.

  • Europa steekt nog steeds de kop in het zand

    Men zegt dat de crisis in Europa voorbij is en dat vanaf 2015 alles echt beter zal gaan. Dat optimisme is te merken aan het crisismanagement van het moment. Er is alle aandacht voor op zich minder belangrijke onderwerpen. Een voorbeeld van dit soort crisismanagement is de overdreven en niet aflatende aandacht voor alles wat er in Griekenland gebeurt.

    Natuurlijk is een bevredigende oplossing van het Griekse probleem van groot belang voor de toekomst van de eurozone. Dat wil echter niet zeggen, dat prangendere problemen om een aanpak en oplossing vragen. Dan doelen we vooral op de onevenwichtigheden die het leven van zoveel Europeanen nagenoeg onverdraaglijk maken. Vergelijk maar eens de prijzen in een Zuid-Europese supermarkt met die in bijvoorbeeld een Duitse supermarkt. Dan blijkt, dat de koopkracht van de ene euro heel veel afwijkt van die van de andere. Het blijkt namelijk, dat de prijzen in het arme Zuiden aanmerkelijk hoger zijn dan die in het rijke Noorden.

    kop-in-het-zand

    Een verklaring voor deze aberratie is de lopende rekening van beide landen. Duitsland heeft een overschot op die lopende rekening die ten minste 7,75% van het bruto binnenlands product (BBP) beloopt. De Grieken daarentegen hebben een groot tekort op de lopende rekening ondanks schokkend harde ingrepen in de economie. Er zijn meer buitensporige onevenwichtigheden in de eurozone, zoals bijvoorbeeld de arbeidskosten en in het intra-Europese betalingssysteem, Target 2. euro-voetbal

    Eurozone uit balans

    Al die ratio’s wijzen maar op een ding. De Eurozone is uit balans geraakt en dat hoeft op zich geen ramp te zijn. Die onbalans moet echter op den duur wel verdwijnen. Daar mag je echter een hard hoofd over in hebben. Het Europese economische establishment heeft tot nu toe een fataal beleid voorgestaan. Dat had gedacht dat door zich simpelweg aan te passen de eurozone uit de crisis zou geraken. De belangrijkste aanpassing zou die van lonen en prijzen zijn. In de zuidelijke periferie moesten lonen en prijzen 10% tot 30% dalen in vergelijking met die in Duitsland. Landen in het Noorden met een overschot zouden in een ideale omgeving de lonen en prijzen verhoogd hebben om de last van de tekortlanden enigszins te verlichten. Die symmetrische aanpassing heeft echter niet plaatsgevonden en dat is voor een deel te wijten aan de lage inflatie. De geschiedenis leert, dat lonen maar heel moeizaam omlaag gaan. Als Duitsland een inflatie zou kennen van 4% en Griekenland van nagenoeg 0%, dan zou na verloop van pakweg vijf jaren de aanpassing van lonen en prijzen een feit zijn. Maar hoe kan in hemelsnaam de inflatie in Duitsland oplopen? Bij wet moet in dat land het overheidsbudget in evenwicht en liefst nog een kleine plus laten zien. Dan is het onmogelijk dat de inflatie oploopt en dus rest er het Zuiden niets anders dan een draconisch aanpassingsproces over een lange reeks van jaren.

    titanic

    Er is dus geen echte en geloofwaardige aanpassing mogelijk en dat maakt een effectief gezamenlijk economisch beleid nagenoeg onmogelijk. Dat maakt het weer onmogelijk, dat sterke staten belastinggelden sturen naar de zwakke lidstaten, zoals dat in de Verenigde Staten sinds jaar en dag gebeurt. Het kan dus niet uitblijven dat de spanningen tussen lidstaten intenser worden. Griekenland is daar het eerste voorbeeld van. Mocht de eurozone instorten bijvoorbeeld door een Grexit, dan is dat niet het gevolg van Griekse onwil of chantage maar van onderliggende onevenwichtigheden! Cor Wijtvliet Bron: Wolfgang Münchau, the real eurozone problems are hiddem under the bonnet. Financial Times, March 29 2015 Cor WijtvlietOver Cor Wijtvliet: Als econoom studeerde Wijtvliet af op economische geschiedenis en kent hij als geen ander de valkuilen en mogelijkheden van crises. Wijtvliet werkte tot de vorige crisis van 2008 als onderzoeker, analist en vermogensstrateeg voor banken en instellingen zoals het Nederlands Instituut voor het Bank- en Effectenbedrijf (NIBE), Centraal Bureau voor de Statistiek, KBW-Wesselius, Friesland Bank Securities en Van Lanschot Bankiers. Die wereld laat hij in 2009 achter zich en vestigt zich succesvol als onafhankelijk analist. Hij schrijft in 2009 onthullende commentaren en vileine columns en wordt regelmatig gevraagd zijn doortastende kijk op geld- en beleggingszaken te geven in de Nederlandse media. Zo was Dr. Wijtvliets opinie onder andere te zien, te horen en te lezen in RTLZ, Business Nieuws Radio (BNR) en Het Financieele Dagblad (FD). Meer informatie:

  • Mevrouw Yellen heeft geen haast om de rente verhogen

    Het interpreteren van de woorden van de centrale bankiers van de VS is sinds Alan Greenspan een heuse wetenschap geworden. Het lijkt een beetje op het interpreteren van de toespraken die vroegere communistische leiders hielden. Het ging om de details. En dus ging het erom of mevrouw Yellen, de huidige Amerikaanse centrale bankier, wel of niet het woord ‘patience’ zou gebruiken of niet. Als ze het gebruikte, dan zou de rente in de VS voorlopig niet omhoog gaan en andersom.

    Mevrouw Yellen gebruikte het woord ‘patience’ niet maar gaf tegelijkertijd weer wel aan, dat een renteverhoging nog even op zich laat wachten. Ze deed dat om drie goede redenen. De eerste is economisch van aard. De consensus onder economen is, dat de economie van de VS gestaag groeit en dat die groei nog wel even blijft aanhouden. De arbeidsmarkt presteert onverwacht sterk, waardoor de werkloosheid nog slechts 5,5% bedraagt. Er zijn echter wel vraagtekens te zetten bij de kwaliteit van die nieuwe stortvloed aan banen. Nog teveel zijn parttime, terwijl veel werkzoekenden maar ook werkenden een voltijdbaan zoeken die behoorlijk betaald wordt. De reële loonstijging voor de doorsnee werknemer blijft beneden 2% en dus ligt een reële verhoging van de consumptie niet voor de hand. Voor de Fed is dat een absolute must!

    yellen

    Ondanks die gezonde economische groei en sterke arbeidsmarkt is er nog geen begin te bespeuren van een opleving van de inflatie. Die zal op zijn best uitkomen op 1,7% en als de olieprijzen blijvend dalen, nog lager. Daar komt nog bij, dat de dollar in 2015 al 10% aan waarde gewonnen heeft. Van een aanhoudende waardestijging van de valuta gaat een deflatoire werking uit en daar heeft de Fed een broertje dood aan! Een renteverhoging zal de dollar alleen maar aantrekkelijker maken voor de beleggers in binnen- en buitenland.

    unemployment-forecastMaar zelfs als de Fed zou besluiten op korte termijn te gaan verhogen, dan zou dat weinig invloed hebben op de lange rente. Dat heeft alles te maken met de veelal negatieve rente in Europa en Japan. Die hebben de neiging nog negatiever te worden dankzij het Europese monetaire verruimingsbeleid. Op dit moment bieden de Opkomende Markten evenmin een handzaam en aantrekkelijk alternatief voor beleggers. Ook in deze landen staat de rente onder druk. En dus biedt de licht gestegen rente op het Amerikaanse schatkistpapier een aantrekkelijk alternatief voor beleggers. In deze omgeving zou het onverstandig zijn de rente fors te verhogen. Het zou tot paniek op de obligatiemarkten kunnen leiden! De derde en laatste reden om een rentebesluit even op zijn beloop te laten is een puur technische. Amerikaans schatkistpapier is schaars geworden door de grootschalige inkoop van de Fed en door het slinkend tekort van de overheid. Daardoor wordt er minder schatkistpapier in de markt geplaatst. Een schaarste aan papier zou bij een renteverhoging een averechtse uitwerking kunnen hebben. Cor Wijtvliet Cor WijtvlietOver Cor Wijtvliet: Als econoom studeerde Wijtvliet af op economische geschiedenis en kent hij als geen ander de valkuilen en mogelijkheden van crises. Wijtvliet werkte tot de vorige crisis van 2008 als onderzoeker, analist en vermogensstrateeg voor banken en instellingen zoals het Nederlands Instituut voor het Bank- en Effectenbedrijf (NIBE), Centraal Bureau voor de Statistiek, KBW-Wesselius, Friesland Bank Securities en Van Lanschot Bankiers. Die wereld laat hij in 2009 achter zich en vestigt zich succesvol als onafhankelijk analist. Hij schrijft in 2009 onthullende commentaren en vileine columns en wordt regelmatig gevraagd zijn doortastende kijk op geld- en beleggingszaken te geven in de Nederlandse media. Zo was Dr. Wijtvliets opinie onder andere te zien, te horen en te lezen in RTLZ, Business Nieuws Radio (BNR) en Het Financieele Dagblad (FD). Meer informatie:

  • Douwe van Hees: “Dit wordt het jaar van de grote opschoning in de goudmijnsector”

    Marketupdate sprak met Douwe Van Hees, fondsbeheerder van het Plethora Precious Metals, over beleggen in goudmijnaandelen. Het fonds waar van Hees voor werkt heeft sinds de oprichting een beter rendement weten te halen dan vergelijkbare beleggingen zoals de HUI Gold Index en GDXJ. Van Hees legt uit wat hun succesformule is en waar beleggers op moeten letten als ze in de zogeheten junior goudmijnen willen beleggen. Volgens Van Hees biedt de markt veel kansen voor beleggers die de markt kennen, omdat de bedrijven die in deze sector actief zijn maar door weinig analisten gevolgd worden.

    Dit jaar voorziet van Hees een grote schoonmaak in de mijnbouwsector. Bedrijven die niet genoeg kunnen snijden in de kosten zullen een aanhoudend lage goudprijs niet overleven, omdat het voor hen ook moeilijker zal worden nieuw kapitaal aan te trekken. Maar voor de mijnen die wel goed gemanaged worden zijn de vooruitzichten nog steeds goed, zeker als de goudprijs aantrekt. We spraken Van Hees in het Beurs van Berlage Café naast het Damrak in Amsterdam…

    Je bent nu fondsbeheerder bij Plethora Precious Metals, hoe ben je op deze positie gekomen?

    Douwe van Hees: “Sinds 2008 beleg ik al voor eigen rekening in bedrijven die zich bezig houden met exploratie, de zogeheten junior goudmijnen. Dat deed ik tijdens mijn studie Bedrijfswetenschappen in Amsterdam. Dat ging zo goed dat ik mij op een gegeven moment full time begon te richten op het beleggen. Eind 2013 kwam ik bij het Plethora Precious Metals fonds en sinds december 2014 werd ik benoemd tot beheerder van het fonds.”

    plethora-fondsWaar komt de interesse voor beleggen in goudmijnen vandaan?

    “Er zijn maar weinig deskundigen en analisten die zich specifiek richten op de exploratiebedrijven in de goudmijnsector, met als gevolg dat de allocatie van kapitaal in deze sector zeer inefficiënt is. Als je kennis van zaken hebt kun je in deze sector echt het verschil maken. Er zijn maar weinig analisten die de bedrijven in deze sector goed volgen, in tegenstelling tot de grotere bedrijven uit bijvoorbeeld de S&P 500 index. Daardoor zijn er volop kansen in de mijnbouwsector”, zo licht van Hees toe.

    Hoe ziet de beleggingsportefeuille van Plethora Precious Metals eruit?

    Het fonds heeft een cash positie van tussen de dertig en zestig procent. De rest is belegd in met name exploratie en developing bedrijven in de mijnbouwsector, waarvan ongeveer 80% aan goud en de rest aan zilver, koper of zink gerelateerd is. Naast goudmijnaandelen heeft het fonds ook warrants (opties) van de bedrijven waarin ze belegt. Bij verkoop van de aandelen worden de warrants (een soort opties) aangehouden voor als er in de toekomst een mooi winstpotentieel te behalen valt. Door de grote cashpositie kunnen deze opties te allen tijde uitgevoerd worden.

    De bedrijven waar Plethora Precious Metals in investeert zijn overwegend actief in Noord-Amerika. Er zijn bij voorkeur geen posities in Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse ondernemingen, omdat je dan naast het bedrijfsrisico ook een risico neemt van een overheid die projecten kan dwarsbomen of een claim legt op de winsten. “Dan stapel je risico op risico en wordt de uitkomst voor het fonds en haar participanten zeer onzeker”, aldus van Hees.

    Wat is jullie beleggingsstrategie?

    Posities worden gemiddeld zes maanden aangehouden en er is een maximum van twintig verschillende posities. Beleggen in exploratiebedrijven brengt veel risico’s met zich mee, omdat de koersen heel sterk kunnen stijgen of dalen. Om dat risico af te dekken wordt er altijd winst genomen wanneer de koersen met een bepaald percentage gestegen zijn. Omgekeerd geldt dat bij een dalende koers een vooraf ingesteld stop-loss niveau ervoor zorgt dat de verlieslatende beleggingen op tijd verkocht worden.

    Door ervaringen uit het verleden worden alle posities afgedekt op dagen dat belangrijke macro-economische cijfers uitkomen. De ervaring leert dat de goudkoers op zulke dagen sterk omhoog of omlaag kan bewegen. Om die reden worden de posities in de goudmijnen afgedekt met een shortpositie op goudaandelen ETF’s of op goud.

    In hoofdlijnen zijn er drie verschillende stadia waarin een goudmijn zich kan bevinden. Het begint met een ontdekking van een economisch winbare goudreserve (exploration), die vervolgens ontwikkeld kan worden tot een goudmijn (developers). Dan heb je nog de grote bedrijven zoals Barrick Gold, AngloGold Ashanti, Newmont Mining en dergelijke die al verschillende mijnen operationeel hebben en die daadwerkelijk produceren (producers).

    Het Plethora Precious Metals fund kiest voornamelijk voor de eerste categorie, met een kleinere exposure naar de middelste en laatste categorie. Het zijn bedrijven die meestal nog geen goud produceren, maar die proberen een economische winbare goudreserve te vinden en te exploiteren. Dit soort bedrijfjes hebben geen operationele inkomsten en moeten kapitaal uit de markt halen om investeringen te kunnen doen.

    “Van alle exploratiebedrijven en juniors in de goudmijnsector is ongeveer driekwart bij voorbaat al niet de moeite waard”, zo merkt van Hees op. “Het komt vaak genoeg voor dat er helemaal geen goede investeringsmogelijkheden zijn en dat er voor de belegger geen uitzicht is op een lucratieve investering in een project dat cashflow zal genereren.”

    De bedrijven waarin het fonds investeert hebben een marktwaarde van hooguit $50 miljoen en zijn daarom vaak niet in het vizier van bankanalisten. Door elk bedrijf goed door te lichten kan er een goede selectie worden gemaakt van potentiële successen. Daarvan zullen een aantal falen, maar dat wordt in de regel meer dan gecompenseerd door een aantal goede beleggingen te doen. Omdat de uitkomst per geval ofwel zeer positief ofwel zeer negatief is wordt er een spreiding toegepast over verschillende projecten en is de totale exposure per exploratieproject altijd beperkt tot maximaal vijf procent van de portefeuille.

    Hoe kijk je naar de ontwikkelingen in het financiële systeem en de rol die goud daar in speelt?

    “Ik ben niet bijzonder geïnteresseerd in de goudmarkt of de rol van goud in het monetaire systeem. Ik zie gewoon kansen om met de handel in goudmijnaandelen geld te verdienen. Het is een lucratieve business als je verstand hebt van de markt. Ik heb niet de illusie te weten waar het financiële systeem naartoe beweegt en daarom neem ik de goudprijs schommelingen voor kennisgeving aan.”

    Waar haalt je je informatie vandaan?

    Van Hees leest dagelijks rapporten en verslagen van de verschillende bedrijven en bezoekt conferenties voor junior miners, waarvan de PDAC in Canada de bekendste is. Douwe gebruikt zijn kennis van geologie om een inschatting te maken van de winstgevendheid van de projecten waar het fonds zich op kan inschrijven. Hij werkt samen met Peter Vermeulen, die een groot netwerk heeft opgebouwd en veel mensen binnen de sector kent. Ze combineren hun kennis en ervaring om tot de juiste beleggingsbeslissingen te komen. Wanneer ze er samen niet uit komen kunnen hun externe adviseur Adrian Fleming raadplegen. Fleming is een Australische geoloog die al 35 jaar ervaring heeft in de mijnbouw.

    Is de markt alweer aantrekkelijk geworden om in te stappen?

    “Ik denk dat dit het jaar wordt van de grote opschoning in de goudmijnsector. Veel slechte bedrijven zullen de huidige marktomstandigheden niet overleven en investeerders zijn veel kritischer dan een aantal jaar geleden. Ze geven niet meer zo makkelijk geld aan ieder exploratiebedrijf dat een mooi verhaal weet te verkopen. Nog niet zo lang geleden zag je op de grote mijnbouwconferenties zowel institutionele als particuliere beleggers, maar die laatste groep laat zich vandaag de dag niet meer zien. Dat maakt het voor de mijnbouwbedrijven die kapitaal nodig hebben een stuk uitdagender om geld op te halen. Door de daling van de goudprijs heeft de sector behoorlijk gesneden in de kosten. Niet rendabele projecten zijn stilgezet, de managementkosten zijn gedaald en de focus is tijdelijk verlegd naar de winning van reserves met een hoge ertsgraad. Daardoor is de winstgevendheid van veel mijnen alweer hersteld”, aldus van Hees. Toch zijn er volgens hem ook uitzonderingen. Zo hebben niet alle mijnen afgeschreven op hun reserves. "Bij sommige bedrijven staan de reserves tegen een veel te hoge waardering in de boeken. Ook hebben sommige mijnbouwers een zeer hoge schuldenlast, waardoor ze gedwongen worden bezittingen te verkopen. Voorbeelden daarvan zijn Barrick Gold en IAM Gold. Veel beleggers die ontmoedigd zijn door de dalende koersen van de mijnbouwbedrijven hebben de markt al verlaten. Daardoor is de balans verschoven, met als bijkomend voordeel dat je als investeerder strengere eisen kunt stellen aan de exploratiebedrijven en je soms meer voordelen kunt afdwingen”, zo merkt van Hees op.

    Welke impact heeft de daling van de goudprijs gehad op de sector?

    De productiekosten in de goudmijnsector zijn op dit moment gemiddeld ongeveer $1.000 per troy ounce. Er valt, ondanks alle negatieve berichtgeving in de media, nog steeds geld te verdienen in de sector. Zo liet het Plethora Precious Metals Fund in 2014 een positief rendement van 11,8% zien in een sterk dalende markt. Tegenover de dalende opbrengsten staan ook lagere productiekosten, zo merkt van Hees op. “De daling van de goudprijs heeft weliswaar een deel van de winstmarge doen verdampen, maar tegelijkertijd daalden ook de productiekosten van veel mijnen. Denk aan de daling van de olieprijs en het aansterken van de dollar ten opzichte van andere valuta. Dat laatste is gunstig voor goudmijnen die buiten de VS opereren, want zij verkopen hun goud voor sterke dollars terwijl de loonkosten betaald worden in de zwakkere lokale valuta. Dat wisselkoerseffect zorgt voor een hogere marge bij dergelijke goudmijnen.” “Als de goudkoers langdurig laag blijft kan dat wel andere problemen met zich meebrengen. Zo zullen goudmijnen proberen de kosten te drukken door zich te concentreren op de winning van reserves in het gedeelte van de mijnen met de hoogste ertsgraad. Als die hoogwaardige reserves uitgeput raken is het economisch vaak niet meer rendabel om de reserves met de lagere ertskwaliteit te winnen. Dat probleem heb je niet wanneer je tegelijkertijd goudreserves met een hoge en met een lage ertsgraad opgraaft”, aldus de fondsbeheerder. Als de goudprijs langdurig laag blijft kun je een deel van de ondergrondse goudreserve dus als verloren beschouwen. In een dergelijk geval moet er dus een afschrijving plaatsvinden op de balans. Een goudprijs die langdurig onder druk blijft staan brengt op termijn dus risico met zich mee. Dat is ook de reden waarom het Plethora fonds geen buy-and-hold, maar een reactieve korte termijn strategie hanteert.

    gold_dollars-Waarom een actief beheerd fonds in plaats van een ETF?

    Met een ETF beleg je ook in veel goudmijnen die helemaal niet zo interessant zijn. Bovendien kun je dan niet inspelen op kansen in de markt. Wanneer je in een groot ETF als de GDXJ belegt loop je zelfs achter de feiten aan. Dit fonds maakt altijd van tevoren bekend welke aandelen ze gaan kopen en verkopen, waardoor beleggers deze fondsen kunnen front-runnen. Het ETF krijgt daardoor altijd een veel minder gunstige prijs voor de aandelen die ze verkoopt, terwijl ze duurder uit is voor de aandelen die ze wil kopen. Douwe van Hees merkt op dat een actief beheerd fonds zoals Plethora weliswaar hogere beheerkosten in rekening brengt dan een ETF, maar dat daar ook meerwaarde tegenover staat. Zo wordt er spreiding toegepast binnen de portefeuille en wordt de kennis van de markt gebruikt om de meest kansrijke van de weinig kansrijke exploratiebedrijven te onderscheiden. Dat is voor een minder goed geïnformeerde particuliere belegger veel moeilijker. Ook kan een fonds als Plethora zich direct inschrijven voor nieuwe aandelenemissies van junior miners. Als particuliere belegger zit je veel minder dicht op het vuur.

    Wat is jouw toekomstvisie ten aanzien van de goudmarkt en de mijnbouwsector?

    Van Hees: “Ik verwacht een nieuwe bull market in goud, waardoor de winstgevendheid van de mijnbouwsector zal toenemen en de waarderingen van bedrijven in de sector zullen stijgen. Of deze bullmarkt morgen of over 2 jaar begint durf ik niet te zeggen. Daarom hanteren we nu een grote cash positie. Het stelt ons in staat toe te slaan als de markt haar bodem bereikt en weer begint te keren.“

    Waaruit kun je afleiden dat het sentiment in de goudmijnsector begint te keren?

    Het is volgens van Hees heel moeilijk om te bepalen wanneer het sentiment in de markt begint te keren. “We hebben de afgelopen jaren al vaker een uitbraak gezien in de goudmijnaandelen, maar dat de koersen even later toch weer terug zakten naar een lager niveau.” Waar we volgens Van Hees op moeten letten zijn de fusies en overnames. “Als deze activiteiten toenemen is dat een signaal dat grote goudmijnen weer groeipotentieel zien. Ook kun je kijken naar het aantal financieringen en aandelenemissies voor nieuwe projecten. Ook daaruit is af te leiden dat de markt weer aantrekt. Desondanks blijft het heel moeilijk om te bepalen wanneer het een goed moment is om in te stappen. Dat is ook de reden waarom ons beleggingsfonds veel warrants aanhoudt. Met onze ruime cashpositie kunnen we deze opties altijd uitoefenen.” DouwevanHeeswebOver Douwe van Hees: Douwe van Hees (1986) houdt zich sinds 2008 bezig met het investeren in zorgvuldig geselecteerde junior mijnbouwbedrijven. Tijdens zijn werkzaamheden bij een junior exploratiebedrijf in Canada in 2010 heeft hij zijn kennis ten aanzien van deze industrie kunnen uitbreiden. Daarnaast is hij een geregeld bezoeker van mijnbouwconferenties en –projecten. Tot zijn aantreden als adviseur voerde hij zijn werkzaamheden uit ten behoeve van zijn eigen kapitaal, waarbij hij betrokken was bij enkele tientallen financieringen. Sinds eind 2013 is hij zich echter actief gaan bezighouden met het Plethora Precious Metals Fund als adviseur.

    Over Plethora Precious Metals:

    Het fonds biedt exposure naar goud- en zilveraandelen, waarbij er minder risico wordt gelopen dan bij traditionele fondsen of ETF’s (een lagere value at risk). Zonder hierbij in te boeten op het opwaarts potentieel. De junior markt voor edelmetaalaandelen waarin het fonds zich voornamelijk beweegt is uniek aangezien het gros van de bedrijven geen cashflow genereert en hier ook geen uitzicht op heeft. Het Fonds maakt gebruik van deze dynamiek door dergelijke bedrijven te financieren d.m.v. aandelenuitgiftes die vaak gepaard gaan met gratis (halve) warrants en kortingen. Door deze warrants kan het Fonds de reële exposure hoog houden zonder additioneel risico. Daarnaast kan het fonds in royalty bedrijven en de beste producenten beleggen. Hierdoor ontstaat er een halter met aan de ene kant relatief stabiele beleggingen en kasgeld en aan de andere kant speculatievere beleggingen en de warrant portefeuille. In het jaar 2014 is het eerste volledige jaar waar wij de bovenstaande strategie hebben uitgevoerd. Dit resulteerde in een rendement van +11,8% ten opzichte van zware verliezen voor de sector gerelateerde ETF’s : -17% HUI en -22,9% GDXJ.

    PPM-rendement-sinds-012014

    Rendement van Plethora Precious Metals sinds begin 2014

    Voor meer informatie over het fonds: Klik hier

  • Amerikanen blijven massaal olie oppompen

    Voor de Saoedi ‘s was het een uitgemaakte zaak aan het einde van 2014. OPEC zou ongeveer 30 miljoen vaten per dag blijven produceren, veel meer dan de markt nodig had. Daardoor zouden de prijzen gaan dalen en dat was precies wat de Saoedi’ s voor ogen hadden. Door deze lage prijzen zou een deel van de nieuwe Amerikaanse concurrentie het werken onmogelijk gemaakt worden. De kostprijs van een vat Amerikaanse schalie-olie zou ergens tussen $ 60 – $ 70 liggen. Als de olieprijs langdurig onder dat niveau zou duiken, dan moesten de Amerikanen wel stoppen met oppompen.

    olieproductieHet heeft er enkele weken naar uit gezien dat de Saoedi ‘s het gelijk aan hun zijde hadden. In februari steeg de prijs van een vat Brent olie weer tot boven $60 per vat. De Saoedische olieminister, Ali al-Maimi, sprak toen al enigszins triomfantelijk van een nieuwe prijsstabiliteit. Zijn gelijk leek bovendien bevestigd over berichten uit Texas en North Dakota, dat boortorens massaal stilvielen. Het kon dus niet anders, dan dat de olieproductie in de Verenigde Staten zou gaan dalen.

    Amerika blijft volop olie produceren

    In de praktijk ziet het er naar uit, dat de Saoedi ’s een misrekening hebben gemaakt. Volgens het Internationaal Energie Agentschap (IEA) is het correct, dat er steeds meer boortorens stil gezet worden. Aan het begin van maart waren er nog maar 866 boortorens actief, het kleinste aantal sinds 2011. Maar van een dalende productie is voorlopig geen sprake. De Amerikaanse productie blijft ook in 2015 nog stijgen. In zijn meest recente berekeningen komt het IEA tot een gemiddelde productie van maar liefst 12,56 miljoen vaten energie. De markt in de VS lijkt daarom letterlijk overvoerd te raken met olie. Volgens de Amerikaanse Energy Information active-oil-drillsAdministration zijn de Amerikaanse olievoorraden voor de negende week op rij gestegen en bedragen ze nu 448,9 miljoen vaten. Nog nooit waren de olievoorraden zo hoog. In Cushing, het belangrijke overslagpunt voor olie in Oklahoma liggen nu 51,5 miljoen vaten opgeslagen. De totale capaciteit bedraagt 70,8 miljoen vaten. De angst begint te groeien, dat nog voor mei Cushing ‘vol’ zal zijn. En niet alleen Cushing dreigt ‘vol’ te lopen, maar ook de overige opslagcentra kunnen het aanbod nog maar amper aan. Ongeveer 70% van de beschikbare opslagcapaciteit op land is nu gevuld. Als voorraden nog verder oplopen, dan moeten de prijzen wel fors omlaag. Sommige partijen voorzien een forse prijsval tot ver onder $ 40 per vat. Als dat gebeurt, dan zal de productie in de VS pas daadwerkelijk terug gaan lopen. Een man als Alan Greenspan, oud-centraal bankier, verwacht wel een hernieuwde prijsdaling van een vat West Texas Intermediate (WTI), maar geen prijsval. De VS blijven naar zijn mening nog lang heel veel olie oppompen.

    brent-oil-price

    Niet alleen de Amerikanen blijven hun productie opvoeren, ook OPEC doet hetzelfde. De lidstaten pompen nu al negen maanden op rij meer dan 30 miljoen vaten op. Dat getal kan komende maanden nog gaan groeien. Het gerucht gaat, dat Iran vooruitlopend op een opheffen van de sancties zijn olie tegen concurrerende prijzen aanbiedt bij vooral Aziatische partijen. Als dat waar is, dan zal de prijsdruk op de prijs van een vat Brent alleen maar toenemen. Ook hier zullen prijzen eerder gaan dalen dan verder herstellen. Cor Wijtvliet Cor WijtvlietOver Cor Wijtvliet: Als econoom studeerde Wijtvliet af op economische geschiedenis en kent hij als geen ander de valkuilen en mogelijkheden van crises. Wijtvliet werkte tot de vorige crisis van 2008 als onderzoeker, analist en vermogensstrateeg voor banken en instellingen zoals het Nederlands Instituut voor het Bank- en Effectenbedrijf (NIBE), Centraal Bureau voor de Statistiek, KBW-Wesselius, Friesland Bank Securities en Van Lanschot Bankiers. Die wereld laat hij in 2009 achter zich en vestigt zich succesvol als onafhankelijk analist. Hij schrijft in 2009 onthullende commentaren en vileine columns en wordt regelmatig gevraagd zijn doortastende kijk op geld- en beleggingszaken te geven in de Nederlandse media. Zo was Dr. Wijtvliets opinie onder andere te zien, te horen en te lezen in RTLZ, Business Nieuws Radio (BNR) en Het Financieele Dagblad (FD). Meer informatie:

  • Edin Mujagic: Hoe de euro een zwakke munt werd

    Met elke cent waarmee de euro zakt ten opzichte van de dollar – en tegenwoordig is dat een kwestie van uren zo lijkt het – neemt het gejuicht uit allerlei hoeken toe in Nederland. Een zwakke euro is goed voor de export en daarmee voor de Nederlandse economie, klinkt het dan. Elke keer als ik zoiets lees of hoor denk ik: economische geschiedenis zou een verplicht vak voor alle managers, economen, analisten, politici, journalisten en anderen moeten zijn. Want wie de economische en zeker monetaire historie een beetje kent, wéét dat een zwakke munt geen goede zaak is. Voor het bewijs hoeven we niet verder te gaan dan enkele eurolanden…

    Het economisch model van landen zoals Griekenland en Italië was decennialang een mix van zwakke munt, relatief hoge inflatie en begrotingstekorten. Die zwakke munt was goed voor de export. Goed, daardoor was de inflatie hoog, waardoor na enige tijd de export ook problemen kreeg (door stijgende loonkosten bijvoorbeeld), maar de oplossing was makkelijk: eens in zoveel tijd devalueerde de overheid de munt van het land en het feest kon opnieuw beginnen. Dat je als overheid vooral schuld op schuld moest stapelen is dan eigenlijk heel logisch: hoge inflatie lost een deel van je schuld af namelijk.

    euro-usd-wisselkoersTen noorden van de Alpen vinden we landen die decennialang er juist een heel ander economisch model op na hielden. Duitsland en Nederland bouwden hun economisch huis op een fundament van een sterke munt, relatief lage inflatie en relatief gezonde overheidsfinanciën. De waarde van de mark of de gulden zien dalen, laat staan met opzet verlagen, stond gelijk aan nationale schande. Wat hebben die verschillende modellen die landen opgeleverd? De Griekse en de Italiaanse bedrijven zijn nauwelijks concurrerend op de internationale markt, de rentes in die landen lagen veel hoger dan de rentes in Nederland en Duitsland en de levensstandaard is er ook lager. De Duitse en de Nederlandse daarentegen kunnen bijna elke concurrentie aan. De sterke mark en gulden hebben die bedrijven namelijk gedwongen voortdurend te innoveren en efficiënter te worden. Dat hebben ze zo goed gedaan, dat die mate van kwaliteit ze in staat stelt extra winst te maken: Duitse machines zijn duurder dan machines uit de VS of andere landen maar het is de “Made in Germany’ stempel erop waardoor de Duitse producent zijn concurrenten kan aftroeven én een hogere prijs kan vragen. Dat innoveren, investeren en efficiënter worden kon ook omdat de kosten relatief gezien weinig stegen. Door de lage inflatie was het niet nodig lonen elk jaar fors te verhogen en geld lenen om te investeren was, dankzij de lage rentes, relatief goedkoop. Dat Duitsland en Nederland tot de meest welvarende landen in Europa en de wereld behoren, is dan ook terug te voeren tot die traditie van een sterke munt, lage inflatie en relatief gezonde overheidsfinanciën.

    "Euro was een poging twee modellen samen te voegen"

    De introductie van de euro in 1999 was in feite een poging die twee modellen samen te voegen. Maar dat is onmogelijk; zij staan immers lijnrecht tegenover elkaar: er is geen model mogelijk waarin de munt én sterk én zwak is, waarin de inflatie én laag en hoog is en de overheidsfinanciën én gezond én verrot zijn. De twee modellen zijn als olie en water: je kunt die twee vloeistoffen mengen en door elkaar schudden totdat je een ons weegt, zodra je stopt drijft olie gewoon op het water. De eurolanden zoals Griekenland en Italië konden echter niet meer het spel opnieuw laten beginnen door de munt te devalueren: de euro was van ons allemaal en niet alleen van hen. De fusie van de twee modellen was onmogelijk en het enige wat overblijft is dan één van de twee modellen promoveren tot hét economisch model van de eurozone. Dat is inmiddels gebeurd. Waar het gezamenlijke economische model het Duits/Nederlandse model zou zijn – sla het Verdrag van Maastricht erop na – is de praktijk heel anders. De Europese Centrale Bank (ECB) is sinds deze week bezig met het de facto en in principe onbeperkt financieren van de begrotingstekorten. En de bank doet er alles aan de waarde van de euro verder de grond in te boren. Veelzeggend is dat de Italiaanse minister-president onlangs in een interview zei te dromen van pariteit tussen de euro en de dollar. De baas van de ECB had eigenlijk erop moeten reageren. Het bleef echter oorverdovend stil in Frankfurt. Dat verbaast me niet, de baas van de ECB is een Italiaan en de tweede man van de bank een Portugees. Portugal is nog zo'n land dat zwoer bij een zwakke munt. Wat wel verbaast is dat er in Nederland niet alleen weinig kritiek os op deze ontwikkeling maar dat de waardedaling van de euro met gejuich ontvangen wordt en elke keer als de inflatie zakt, dat als iets vreselijks gepresenteerd wordt.

    Van een sterke naar een zwakke munt

    Als het model bestaand uit een zwakke munt, relatief hoge inflatie en hoge begrotingstekorten en staatsschulden de weg naar een sterke, welvarende economie zou zijn, waarom moeten landen als Duitsland en Nederland al jarenlang landen zoals Griekenland, Italië en Portugal van de ondergang redden en is het niet andersom? Als een zwakke munt en hoge inflatie goed beleid zou zijn, zou je verwachten dat zij nu sterke eurolanden hadden moeten zijn. En waarom wordt dit model in Nederland tegenwoordig voorgeschreven als dé crisisoplossing, terwijl de tegenpool ervan de weg naar een economische ruïne zou betekenen? De eurozone is in niets de muntunie geworden die ons beloofd is. Het is een muntunie waar onder meer het streven naar inflatie niet alleen gedoogd wordt maar zelfs het beleid is geworden. Het treurige is dat dat in Nederland door velen op handen wordt gedragen terwijl wij, met onze economische historie, juist beter zouden moeten weten.

    Over Edin Mujagic

    mujagicEdin Mujagic (1977) is macro-econoom, monetair econoom en publicist. Hij heeft onder meer gewerkt als redacteur economie bij het zakenweekblad FEM Business. Zijn analyses van de huidige economische crisis verschijnen regelmatig in toonaangevende Nederlandse en kranten in ruim 20 landen wereldwijd. Hij is vaste columnist bij Instituut Clingendael, dagblad Metro en weekblad Beleggers Belangen en expert-blogger bij een groot aantal financieel-economische sites. Sinds november is hij chef economie bij Jalta. Mujagic is onder meer lid van het Economists’ Club bij Project Syndicate, een discussie- en debatforum voor Nobelprijswinnaars in de economie, hoofdeconomen van verschillende internationale financiële instellingen en voormalig centrale bankiers en ministers van Financiën. Daarnaast is hij ook - het jongste ooit - lid van de Monetaire Kring, een discussieforum bestaande uit hoogste ambtenaren bij de centrale bank, het Ministerie van Financiën, hoogleraren economie en senior managers bij pensioenfondsen, banken en andere financiële instellingen.

    Geldmoord

    Edin Mujagic publiceerde in 2012 het boek Geldmoord, waarin hij laat zien dat de inflatie begon op te lopen met de toenemende macht van centrale banken. In zijn boek laat hij zien dat de prijzen decennia lang stabiel bleven, tot aan het begin van de twintigste eeuw. De waarde van het geld, dat voorheen verankerd lag in de intrinsieke waarde van edelmetaal, begon in het verloop van de twintigste eeuw te dalen. De grote Depressie van begin jaren dertig, twee verwoestende wereldoorlogen en de enorme kredietgroei van de afgelopen decennia hebben ervoor gezorgd dat de koopkracht van het geld steeds verder werd uitgehold. Edin Mujagic waarschuwt in zijn boek voor de gevaren van geldontwaarding en voor de macht die centrale banken vandaag de dag hebben. Geïnteresseerd? Klik hier om zijn boek te bestellen.

  • Nieuwe norm: Negatieve rente op obligaties

    bondsDe financiële markten lijken een nieuwe werkelijkheid binnengetreden. Er zullen maar weinig handelaren zijn die verwacht hadden dat de rente op obligaties negatief kan worden. Maar het is de werkelijkheid van vandaag de dag. Obligatiebeleggers gaan ermee akkoord dat ze verlies lijden, als ze hun obligaties de volle looptijd in bezit houden. De vergoeding op de Duitse Bund met een looptijd van acht jaar bedraagt nu -0,08%. En een negatieve rente lijkt meer en meer de norm te worden. Al meer dan een kwart van de Europese markt voor staatsobligaties noteert een negatieve rente of een negatief rendement. Dat gaat om een bedrag van meer dan € 2 biljoen.

    In het verleden is het wel vaker voorgekomen dat rendementen op obligaties negatief waren, maar dat bleef gewoonlijk beperkt tot papier met een heel korte looptijd. Dat was eerder uitzondering dan regel. Op dit moment is het beeld 180% gedraaid. Steeds meer papier krijgt een negatieve rente of een negatief rendement, waarbij de looptijd kan oplopen tot wel vijf jaar.

    bonds-eurozone-negatieve-yield-countriesNegatieve rente?

    Een negatief rendement wijst erop, dat de belegger betaalt om te mogen beleggen. Het wil echter weer niet zeggen, dat de belegger geen coupon ontvangt. Dat kan heel goed. Het wil alleen maar zeggen, dat de prijs die de belegger bereid is te betalen hoger uitvalt dan de uitbetaling in coupons en terugbetaling van de hoofdsom. Het belangrijkste motief om hiermee genoegen te nemen is het ontbreken van een deugdelijk alternatief. Zo is de rente op de Duitse Bund van -0,08% nog altijd aantrekkelijker dan de depositorente van -0,20% die banken de ECB moeten betalen als ze daar hun overtollige liquiditeiten stallen. Beleggers houden eveneens serieus rekening met de mogelijkheid dat de huidige economische situatie in Europa erg onvoorspelbaar is. Beleidsmakers doen bijna wanhopig hun best om daar verandering ten goede in te brengen. Gecorrigeerd voor inflatie lijken ‘fixed returns’ in geval van dalende inflatie of deflatie aantrekkelijk voor beleggers ondanks een negatieve rente. Daar komt nog bij dat menig belegger hoopt te profiteren van het duurder worden van de valuta waarin de staatsobligatie is uitgedrukt! Ook dat kan een positief effect hebben op het uiteindelijke rendement. De belangrijkste reden voor beleggers om (tijdelijk) een negatief rendement te accepteren, zijn de plannen van Mario Draghi, president van de bonds-eurozone-negatieve-yieldECB. Vanaf deze maand gaat de Europese variant van quantitative easing(QE) van start. Staatsobligaties worden maandelijks voor tientallen miljarden euro’s opgekocht. Sommige beleggers speculeren erop, dat de vraag naar schatkistpapier van de zijde van de ECB zo groot wordt, dat de prijs vanzelf omhoog gaat. Door massaal op het QE programma vooruit te lopen is de rente ver, heel ver weggezakt. Volgens sommigen is de rente op bijvoorbeeld de Duitse Bund al zover gedaald, dat je je als belegger moet afvragen of die obligatie op termijn nog wel waarde biedt! Cor Wijtvliet Over Cor Wijtvliet: Als econoom studeerde Wijtvliet af op economische geschiedenis en kent hij als geen ander de valkuilen en mogelijkheden van crises. Wijtvliet werkte tot de vorige crisis van 2008 als onderzoeker, analist en vermogensstrateeg voor banken en instellingen zoals het Nederlands Instituut voor het Bank- en Effectenbedrijf (NIBE), Centraal Bureau voor de Statistiek, KBW-Wesselius, Friesland Bank Securities en Van Lanschot Bankiers. Die wereld laat hij in 2009 achter zich en vestigt zich succesvol als onafhankelijk analist. Hij schrijft in 2009 onthullende commentaren en vileine columns en wordt regelmatig gevraagd zijn doortastende kijk op geld- en beleggingszaken te geven in de Nederlandse media. Zo was Dr. Wijtvliets opinie onder andere te zien, te horen en te lezen in RTLZ, Business Nieuws Radio (BNR) en Het Financieele Dagblad (FD). Meer informatie:

  • De aandeelhouder is de baas

    Normaal gesproken lenen bedrijven geld om nieuwe investeringen te doen, maar uit nieuw onderzoek is gebleken dat de grootste bedrijven de afgelopen dertig jaar voornamelijk geld geleend hebben om de aandeelhouders te plezieren. Bedrijven hebben door de extreem lage rente van de afgelopen jaren massaal geld geleend, dat voor het grootste deel rechtstreeks ten goede kwam aan de aandeelhouder. In 2014 leenden bedrijven in de VS door de gunstige rente een recordhoeveelheid van $1,5 biljoen. Door steeds meer aandelen terug te kopen en door extra dividend uit te keren zijn veel grote beursgenoteerde bedrijven getransformeerd naar winstmachines voor het grootkapitaal.

    Onderzoek

    Econoom J.W. Mason van het Roosevelt Institute legde voor zijn onderzoek de instroom en de uitstroom van geld in de grote beursgenoteerde bedrijven naast elkaar. De instroom van geld is samengesteld uit winst uit de normale bedrijfsvoering en geleend geld, terwijl de uitstroom bestaat uit investeringen in het bedrijf enerzijds en winstuitkering voor aandeelhouders anderzijds. Gebruikten beursgenoteerde bedrijven in 1960 van iedere geleende dollar gemiddeld $0,40 voor het doen van investeringen, in 1980 was dat al teruggelopen tot slechts $0,10 op iedere dollar.

    In zijn onderzoek vond Mason een sterke correlatie tussen de hoeveelheid geleend geld en de winstuitkering aan aandeelhouders, een correlatie die nog niet bestond voor de tijd van Gordon Gekko. Mason schrijft:

    “Sinds de jaren ’80 zijn de bedrijven die het meeste geld lenen vaak ook de bedrijven die het meeste uitkeren aan aandeelhouders. Wat is de logica voor een bedrijf om geld te lenen, als dat geld vervolgens meteen wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders? Het is raadselachtig. […] Veel ideeën uit de wereld van corporate finance zijn gebaseerd op een ouderwets idee van hoe de wereld werkt. Financiering is niet langer een instrument om geld in een productieve onderneming te krijgen, maar om geld uit productieve ondernemingen te halen.”

    ibm-logo-classic

    IBM

    Een goed voorbeeld van deze verandering is het bedrijf IBM, een bedrijf dat groot is geworden met de uitvinding van de Big Blue, de creditcard, de floppy en de pinautomaat. Dat waren allemaal grote technologische innovaties die de wereld aanzienlijk veranderd hebben. Maar met de dalende opbrengsten in de jaren negentig begon het bedrijf opeens te reorganiseren in haar personeelsbestand. In een periode van tien jaar werden 180.000 werknemers van het bedrijf ontslagen.

    Ondanks deze tragedie wist IBM wel de miljarden dollars te vinden om aandeelhouders uit te betalen. Ook werden programma’s opgestart om eigen aandelen in te kopen en dividend te verhogen. Tussen 2003 en 2012 keerde het technologiebedrijf $130 miljard uit aan de aandeelhouders, meer dan het bedrag dat gedurende deze periode binnen kwam aan winst uit de normale bedrijfsvoering. In 2012 leende IBM $34 miljard, terwijl ze in hetzelfde jaar $38 miljard aan aandeelhouders uitkeerde.

    'Nieuwe normaal'

    Toen Mason aan zijn onderzoek begon had hij een andere vraag in gedachten. Hij zocht empirisch bewijs voor de dalende bedrijfsinvesteringen sinds het uitbreken van de financiële crisis. In plaats daarvan kwam de hierboven beschreven trend in beeld, die al drie decennia aan de gang is. "Het gaat nu allemaal heel anders in de wereld van bedrijfsfinanciering. Er is nu veel meer druk van aandeelhouders om zo veel mogelijk geld dat in de onderneming zit eruit te halen", zo beschrijft Mason in zijn onderzoek. In het verleden was het gebruikelijk dat bedrijven hun winsten opnieuw investeerden in de onderneming, mede om belastingtechnische reden. Waren er geen lucratieve kansen om te investeren, dan werd het dividend voor de aandeelhouders verhoogd. Maar in de afgelopen decennia is de macht langzaam maar zeker verschoven van het bedrijf naar de aandeelhouder. De aandeelhouder is koning en het bedrijf en de mensen die daar werken zijn vaker het ondergeschoven kindje. Door slim gebruik te maken van belastingparadijzen en financiële constructies is zijn belasting niet langer een drempel om geld in de onderneming te houden.

    Duurzaam?

    Aandeelhouders hebben de afgelopen decennia veel meer macht naar zich toe getrokken. De winstgevendheid van bedrijven is daardoor toegenomen, maar heeft dat geen negatieve gevolgen voor de onderliggende bedrijfsvoering? Om een bedrijf op lange termijn gezond te houden moet ze niet worden leeggezogen door aandeelhouders, maar moet er ook ruimte zijn om te investeren in personeel, technologie en innovatie. Wordt dat wel correct weerspiegeld door alsmaar stijgende aandelenkoersen? Bron: International Business Times

  • Het MKB als alternatieve belegging

    Het is de wijsheid van de dag dat 2015 het jaar van de Europese aandelen wordt. Nou is het bijna een Wet van Meden en Perzen dat gedoodverfde kampioenen het meestal niet worden. Wie in die wetmatigheid gelooft, kan maar beter op zoek gaan naar een goed alternatief. Een groeiend aantal beleggers beschouwen Amerikaanse small caps als een aantrekkelijk alternatief. Na een tegenvallend 2014 lijkt deze vermogensklasse weer terug in de gunst van de belegger. De cijfers liegen er in ieder geval niet om…

    Volgens onderzoeksbureau EPFR vloeide er in 2014 ruim $31,5 miljard weg uit deze sector, maar in de eerste weken van 2015 is dat verlies nagenoeg gecompenseerd. Zowel de Russell 2000 als de S&P 600 zijn hoog gestegen sinds het begin van 2015. Beide indices bleven in 2014 royaal achter bij de large cap S&P 500. Het voordeel van het achterblijven van beide indices in het afgelopen jaar is, dat de waarderingen er nu verhoudingsgewijs aantrekkelijk uitzien. De k/w’s liggen momenteel onder het langjarig gemiddelde.

    russell-2000-companies

    Farmacie en biotechnologie doen het goed op de beurs

    MKB een alternatief?

    De opgang van beide indices illustreert het vertrouwen van beleggers dat de Verenigde Staten in 2015 daadwerkelijk de motor van groei zal zijn. Van die groei profiteert volgens veel strategen het sp500-sp600midden- en kleinbedrijf het meest. De meeste bedrijven in die sector hebben bijna of helemaal geen activiteiten in het buitenland. Ze zijn daarom nagenoeg onkwetsbaar voor tegenwind in het buitenland en hebben al helemaal geen last van valutaschommelingen. Veel Amerikaanse corporates klaagden daar steen en been over tijdens de presentatie van de cijfers over het 4de kwartaal. Bij Morgan Stanley zijn ze er daarom van overtuigd, dat het een mooi jaar gaat worden voor de kleine bedrijven. Voor de S&P 600 voor small cap bedrijven zien ze een gemiddelde omzetgroei van 6,6%. De winstgroei kan volgens UBS weleens tot boven de 10% komen. Dat steekt schril af bij de verwachtingen voor de S&P 500. Die bedrijven zullen nagenoeg geen omzetgroei laten zien. Het is dat ook niet vreemd dat er een stroom beleggingsgelden op gang komt vanuit de large cap 500 naar de Russell 2000 en de S&P 600. Heel veel geld stroomt dan naar de sectoren farmacie en biotechnologie. Bij nogal veel beleggers overheerst de hoop op de nodige M&A activiteiten bij farmacie en op nieuwe innovatieve medicijnen of behandelingen bij biotechnologie. De toestroom tot de sector small cap biotech is zo groot, dat koersen van bedrijven als Bluebird Bio, Achillon Pharmaceuticals en Radius Health in een jaar tijd verdubbeld zijn. Dat is natuurlijk niet goed voor de waarderingen. Die lopen nu wel heel snel op.

    russell-2000-index

    Russell 2000 small cap index

    Er lijkt voorlopig maar een hobbel op de weg naar een mooi 2015 en dat is de komende renteverhoging. Niemand durft te voorspellen wat de invloed zal zijn. Beleggen lijkt bij tijd en wijle op gokken! Cor Wijtvliet Over Cor Wijtvliet: Als econoom studeerde Wijtvliet af op economische geschiedenis en kent hij als geen ander de valkuilen en mogelijkheden van crises. Wijtvliet werkte tot de vorige crisis van 2008 als onderzoeker, analist en vermogensstrateeg voor banken en instellingen zoals het Nederlands Instituut voor het Bank- en Effectenbedrijf (NIBE), Centraal Bureau voor de Statistiek, KBW-Wesselius, Friesland Bank Securities en Van Lanschot Bankiers. Die wereld laat hij in 2009 achter zich en vestigt zich succesvol als onafhankelijk analist. Hij schrijft in 2009 onthullende commentaren en vileine columns en wordt regelmatig gevraagd zijn doortastende kijk op geld- en beleggingszaken te geven in de Nederlandse media. Zo was Dr. Wijtvliets opinie onder andere te zien, te horen en te lezen in RTLZ, Business Nieuws Radio (BNR) en Het Financieele Dagblad (FD). Meer informatie: