Categorie: Columns

  • Kolen zijn nu echt verleden tijd

    Het is een van de verkiezingsbeloftes van president Trump. De kolenindustrie in de VS moet nieuw leven ingeblazen worden. Van meet af aan hebben veel partijen erop gewezen dat dit een heilloos streven zou zijn. Kolen zijn weliswaar een goedkope bron van energie, maar vooral een bron van energie uit het verleden. Het heette nog een kwestie van tijd te zijn, voordat ook qua kosten wind- en zonne-energie kolen zouden voorbijstreven.

    Het zou zomaar kunnen dat critici eerder gelijk krijgen dan ze zelf voor mogelijk hebben gehouden. Dat blijkt uit een rapport uit ‘onverdachte’ hoek. De bankiers denken dat het moment is aangebroken dat elektriciteitsbedrijven hun kolengestookte centrales beter kunnen sluiten en zich volledig gaan richten op zon- en windenergie. Trouwens die trend lijkt in de VS voorzichtig op gang te komen. Bedrijven als FirstEnergy en American Electric Power hebben recentelijk de sluiting aangekondigd van enkele centrales. Het zijn weliswaar de meest verouderde, maar een begin is gemaakt. Een bedrijf als Vistra Energy gaat al een stapje verder en heeft de sluiting aangekondigd van relatief jonge centrales met als argument dat het economisch niet langer verantwoord is ze open te houden.

    Sluiting kolencentrales

    Bij Lazard hebben ze berekend dat de all-in kosten voor elektriciteit van een moderne windfarm variëren van $29 tot $53 per megawatt. Dit zijn kosten waarin de Production Tax Credit (subsidie) niet is meegenomen. Die van een kolengestookte centrale lopen uiteen van $27 tot $45 per megawatt. Zelfs zonder subsidie kan het in een groeiend aantal gevallen aantrekkelijker zijn om voor windenergie te kiezen. Als we de subsidie in de sommetjes meenemen, dan wordt het wel heel aantrekkelijk om kolencentrales te sluiten. De kosten per megawatt dalen dan tot $14. Overigens wordt de subsidie in 2024 afgebouwd.

    Volgens Lazard wordt het voor nutsbedrijven steeds gemakkelijker om de keuze voor renewables te verdedigen op basis van kosten. De producent profiteert van die lage kosten, maar uiteindelijk ook de consument. Toezichthouders betonen zich gevoelig voor deze argumentatie. In Minneapolis keurde de toezichthouder plannen van Xcel Energy goed om 660 megawatt aan kolengestookte energie stil te leggen en te vervangen door een combinatie van zon, wind en batterijopslag. Xcel claimt dat consumenten zo ongeveer $200 miljoen goedkoper uit zijn. Als er dan ook nog een efficiencyslag overheen gelegd wordt, dan lijkt het erop dat kolengestookte centrales op niet al te lange termijn helemaal passé zijn.

    Zijn kolen passé?

    Met de kolensector gaat het trouwens sowieso niet zo goed, ondanks de beloftes van de president. Afgelopen jaar leek het de goede kant op te gaan dankzij een sterke export. Sindsdien is het met de productie langzaamaan weer minder gegaan en de verwachting is dat in 2019 van de winst van 2017 niets meer over is. De sector is dan weer terug bij af. De regering Trump speelt met plannen om eventueel kolen en kernenergie te gaan subsidiëren. Het argument daarvoor is, dat de toelevering aan het net door renewables minder betrouwbaar is, zeker in periodes van bijvoorbeeld extreme kou.

    Toezichthouders hebben vooralsnog lauw gereageerd op de plannen. Ze vragen zich terecht af wat er van de plannen overblijft mocht de president niet herkozen worden. Energiebedrijven nemen investeringsbeslissingen voor de lange termijn en weigeren daarom puur politiek gedreven beslissingen te nemen. Daar zijn de kosten te hoog voor. Het lijkt er steeds meer op dat de kolenlobby en president Trump een achterhoedegevecht voeren.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • De wereld is niet plat maar vol pieken en dalen

    Het is alweer bijna 15 jaar geleden dat het boek ‘The World is Flat’ van Thomas Friedman verscheen. De boodschap van het boek was dat dankzij de technologische vooruitgang het economisch belang van de geografie steeds verder zou afnemen. Dat was eerst en vooral te danken aan het internet. Onderzoek van de Amerikanen George Mason en Tim Gulden datzelfde jaar kwam echter tot een tegenovergestelde conclusie.

    De wereld is in hun ogen absoluut niet vlak maar vol pieken en dalen. Sterker nog, als het om puur economische slagkracht gaat en om pure innovatieve kracht, dan spelen slechts een ‘handvol’ regio’s een zeer vooraanstaande rol in de wereldeconomie. Juist de regio’s die de wereldeconomie stuwen groeien ook nog eens het snelst, terwijl de dalen steeds meer verkommeren.

    Urbanisatie versterkt innovatie

    Van vitaal belang voor al deze trends is de explosieve groei van de steden over heel de wereld. Ongeveer 50% van de wereldbevolking leeft in een stedelijk gebied. In de ontwikkelde landen is dat zelfs ongeveer 75%. De economische kracht van een aantal van de grote stedelijke agglomeraties of metropolen is op zijn zachts gezegd verbazingwekkend. De economie van een stad als New York is bijna even groot dan die van landen als Rusland en Brazilië. Volgens de onderzoekers zijn de economisch sterkste stedelijke agglomeraties vooral te vinden in de Verenigde Staten en in mindere mate in Europa. In Azië waren er in 2005 nog maar een handjevol te vinden.

    Metropolen zijn niet alleen magneten voor mensen en derhalve bronnen van economische groei. Het zijn ook de plaatsten waar innovatie groeit en bloeit. Statistieken uit die jaren leren dat 85% van alle patenten toebehoren aan inwoners van vijf landen, te weten Japan, de Verenigde Staten, Duitsland, Zuid-Korea en Rusland. Binnen die landen zijn het weer steden die bronnen zijn van innovaties. Innovatieve koplopers zijn Tokyo, Seoul, New York en San Francisco. De subtop wordt gevormd door steden als Boston, Seattle, Austin, Toronto, Vancouver, Berlijn, Stockholm, Helsinki, London, Osaka, Taipei en Sydney. Als het om diepgravende innovatie gaat, dan eisen slechts een of twee dozijn steden wereldwijd de hoofdrol op. Dat was toen zo en dat is nog steeds zo, zij het dat de rol van steden als Shanghai of Bombay sinds 2005 fors vergroot is.

    Het patroon is duidelijk. Stedelijke agglomeraties trekken creatieve en getalenteerde mensen aan. Ideeën vinden daardoor sneller weerklank en kunnen bovendien sneller in de praktijk gebracht worden. Het ligt immers voor de hand dat in steden ook veel financiers te vinden zijn. Die maar wat graag het gezelschap van de creatievelingen opzoeken. Talent prefereert niet alleen de stad, omdat daar veel ander talent zit of omdat de voorzieningen van hoog niveau zijn. Talent doet dat ook, omdat in een stedelijke agglomeratie ook de voordelen van economies of scale biedt, maar ook die van knowledge spillovers. Het is geen wet dat je naar een stedelijke agglomeratie moet verhuizen om echt innovatief te zijn, het helpt echter wel om in een omgeving te verkeren met een kritische massa aan creativiteit.

    Globalisering

    Het proces van globalisering maakt de vruchten van innovatie alleen nog maar zoeter. Dankzij die trend kunnen innovatieve producten en diensten elke consument ter wereld in een oogwenk bereiken. Dat feit verhoogt weer de aantrekkelijkheid van de innovatieve centra met als resultaat dat welvaart en economische productie zich meer en meer in die centra samenballen.

    Het verhaal van innovatie in de vorige eeuw was vooral een Amerikaans verhaal. In de 21ste eeuw lijkt er een einde te komen aan die dominantie. Regio’s in Europa en Zuidoost-Azië beginnen hun plaats in de eregalerij op te eisen. Dat is misschien mede te danken aan het kleiner worden van de wereld. Sociale maar ook economie afstanden zijn kleiner geworden. Een sterk verbeterde mobiliteit maakt het voor de getalenteerden mogelijk om zich gemakkelijk van het ene centrum naar het andere centrum te bewegen.

    Naar schatting zijn meer dan 150 miljoen mensen onderdeel van deze wereldwijde arbeidsmarkt. Ook in dit opzicht neemt een beperkt aantal steden de koppositie in. Het gaat om steden als Londen, New York, Parijs, Tokyo, Hong Kong, Singapore, Chicago, Los Angelos en San Francisco. Deze steden hebben onderling de nauwste betrekkingen. Bewoners van deze agglomeraties voelen zich vaker met elkaar verbonden en verwant dan met de bewoners in hun spreekwoordelijke achtertuin.

    Dat is dan ook precies de schaduwzijde van een wereld vol pieken en dalen. De slag om talent, investeringen en goed betaalde banen vergroot de ongelijkheid tussen landen maar ook binnen landen. Dat verklaart ook ten dele de sterke anti-globaliseringsgolf die nu over de wereld rolt. Dat stelt beleidsmakers voor misschien wel een onoplosbaar probleem. Die pieken, de succesvolle stedelijke agglomeraties moeten blijven groeien om de economische vooruitgang op peil te houden. Om ervoor te zorgen dat de politieke reacties niet te scherp worden, mogen de belangen van de dalen niet veronachtzaamd worden. Het is aan de politiek om beide doelstellingen succesvol aan elkaar te koppelen! Dat was de conclusie van het onderzoek uit 2005. Die conclusie moet iedereen verrassend bekend in de oren klinken!

    Cor Wijtvliet

    Bron: Richard Florida, the World is spiky. Globalization has changed the economic playing field, but hasn’t levelled it. The Atlantic Monthly, October 2005

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Vrijhandel kent te veel verliezers

    Het is voor velen waarschijnlijk een brug te ver, maar toch. President Trump verkondigt niet alleen leugens en onzin. Soms heeft hij het gelijk gewoon aan zijn kant. Als hij zijn pijlen richt op China of op NAFTA dan delen velen zijn waarheden. Veel meer mensen dan verondersteld geloven allang niet meer in de zegeningen van wereldwijde vrijhandel. In de rijke landen gelooft nog maar één op de drie mensen dat vrijhandel zorgt voor hogere lonen. In de opkomende markten is met 18% dat percentage nog kleiner.

    Hoe kan dat? Er is immers een onmiskenbaar verband tussen vrijere handel en economische groei. Het antwoord is dat het statisch verband buiten beschouwing laat dat er naast winnaars ook verliezers zijn. Er zijn eigenlijk slechts twee winnaars. Dat zijn dan de grote landen en de grote multinationals. Deze conclusies zijn te lezen in het recente UNCTAD-rapport ‘Power, Platforms and the Free Trade Delusion’. De opstellers van het rapport vergelijken de brede kapitaalsstromen van de afgelopen 30 jaar en de netwerkeffecten van de meer recente digitale economie met het negentiende-eeuwse systeem van koloniale controle door de grootmachten van die dagen. Ook in die dagen floreerden die grootmachten en het grootbedrijf.

    Wie profiteert van vrijhandel?

    Het rapport geeft voorbeelden om zijn stellingname te onderbouwen. Sinds het uitbreken van de crisis nemen de tien grootste exporterende bedrijven in een willekeurig land meer dan 40% van de nationale export voor hun rekening. Het voorbeeld maakt inzichtelijk waarom de winsten van de grote bedrijven zo gestegen zijn, terwijl de loongroei stagneert. Het rapport neemt vervolgens de industriële sector voor de jaren 2000 t/m 2014 apart en kijkt dan naar het binnenlands aandeel van de toegevoegde waarde, waarbij ze vaststelt dat het binnenlands aandeel van de factor arbeid in dat totaal gedaald is.

    Er is echter één uitzondering en dat is China. Niet alleen de rijke landen hadden te lijden onder de relatie met China, maar ook arme landen die het internationale vrijhandelsspel speelden volgen de regels van de WTO. Die uitkomst was niet direct de bedoeling. Vrijhandel moest ervoor zorgen dat arme landen in staat gesteld werden op te stijgen in de waardeketen. China speelde het spel echter op eigen voorwaarden, waarbij strategische industrieën beschermd werden en internationale kapitaalsstromen ingeperkt om zo een eigen voorspoedige groei te bewerkstelligen. Talloze Westerse beleidsmakers, politici en CEO’s hebben zich op de Chinese aanpak verkeken. Nog niet zo lang geleden waarschuwden ze Beijing dat de Chinese aanpak staatsondernemingen benadeelden. Die zouden immers niet concurrerend kunnen worden. Nu beklagen diezelfde lieden zich over de oneerlijke competitie van diezelfde staatsondernemingen.

    Bescherming intellectueel eigendom

    Waar de opkomende landen al veel eerder overtuigd waren van ‘het bedrog van China’ raakt men nu pas in het Westen hiervan doordrongen. Het is derhalve niet zo vreemd dat het verwachtingspatroon inzake vrijhandel snel minder wordt en dat de politieke risico’s gekoppeld aan vrijhandel toenemen. Elk nadeel heb zijn voordeel. In het meer gunstige geval kan er misschien een nieuwe consensus groeien rond het idee dat het wereldhandelssysteem aangepast moet worden aan de nieuwe werkelijkheid. In die nieuwe werkelijkheid zou er veel meer aandacht moeten komen voor het intellectueel eigendom. De overgang van tastbare bezittingen naar minder tastbare zaken als R&D, software en databases zal bij ongewijzigd beleid de huidige problemen eerder versterken dan verminderen. Deze minder tastbare zaken spelen het spel allang niet meer volgens de verouderde economische wetmatigheden. Ook zou er veel meer aandacht moeten komen voor de groeiende machtsconcentratie bij de grote bedrijven als gevolg van fusies en overnames en voor economische diversiteit. Daarnaast zou er op lokaal niveau veel meer financiële aandacht moeten komen voor bedrijven die banen scheppen, niet enkel voor aansprekende startups.

    De tijd voor verandering lijkt rijp, want zelfs de Business Roundtable, een lobbyclub voor Big Business in de VS, begrijpt en onderkent dat vrijhandel ook verliezers kent. Dat besef dient ook het eigenbelang. Een systeem waar steeds minder mensen vertrouwen in hebben moet wel mislukken. Dat is wat er nu aan de hand is! De verkiezing van Donald Trump tot president geeft uitdrukking aan het instorten van het huidige systeem!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Stijgende obligatierendementen niet automatisch slecht voor aandelen

    Gaat het Fed model het raam uit, omdat de veronderstellingen waarop het gebaseerd is niet (meer) correct zijn? Het zou zomaar kunnen. Dit model veronderstelt dat het rendement op obligaties in lijn beweegt met dat op aandelen. Op zich klinkt dat logisch. Als het rendement op obligaties stijgt, moet dat op aandelen ook omhoog om de gunst van beleggers te kunnen behouden. Dat impliceert weer dat de prijs voor aandelen omlaag moet. Ergo, een hoger rendement op obligaties is slecht voor aandelen.

    In de VS gebeuren er dingen die de validiteit van het genoemde model ondermijnen. Recentelijk steeg de rente op de Treasury fors en wat deden de aandelenbeurzen? Die zetten een nieuw record. Dat was niet het enige opzienbarende. Een hogere yield veronderstelt dat de VS meer vreemd geld gaat aantrekken, waardoor de waarde van de dollar stijgt. Het omgekeerde gebeurde echter. De dollar daalde in waarde.

    Relatie aandelen en obligaties

    Het Fed Model wordt zo genoemd, omdat voormalig president Alan Greenspan het in de jaren ’90 ter sprake bracht tijdens een van zijn vele getuigenissen voor het Congres. Veel beleggers hebben er sindsdien min of meer blind op gevaren, hoewel al in de dotcom crisis duidelijk werd dat het model beslist niet onfeilbaar was. Aandelen werden in die jaren krankzinnig duur en sindsdien lijkt de relatie in de praktijk niet meer te bestaan. Het blijft echter een gegeven dat hoge rendementen op obligaties nadelig zijn voor aandelen. Beleggers hebben dan immers een aantrekkelijk alternatief.

    Los daarvan, het Fed model werkt af en toe wel. Aan het begin van het jaar stegen aandelen scherp dankzij de belastingverlagingen in de VS. Daarop stegen de rendementen op obligaties. Werkloosheidscijfers duidden op een mogelijke stijging van de (loon)inflatie. Daardoor zou de rente kunnen stijgen en dus ook het rendement op obligaties. Het resultaat was dat aandelenkoersen daalden. Pas recentelijk is deze daling in ieder geval in de VS goed gemaakt. Het moge duidelijk zijn dat veel beleggers nog steeds met enige schrik kijken naar stijgende yields op staatsobligaties.

    Stijging Amerikaanse rente

    De afgelopen weken wezen data op een mogelijke oververhitting van de arbeidsmarkt. Dat resulteerde in een sterke stijging van de yield op de Amerikaanse treasury. Aandelenkoersen bleven echter stijgen en de dollar verzwakte in tegenstelling tot enkele valuta uit de opkomende markten. Hoe laat zich dat verklaren? Sommige analisten veronderstellen dat dit de uitkomst is van een combinatie van factoren. Het zou kunnen wijzen op een groeiende bezorgdheid over de aanzwellende tekorten en de stijgende inflatie. Die bezorgdheid zou de dollar verzwakken en de yield op obligaties omhoog stuwen. Beleggers zouden daarop geneigd zijn aandelen te kopen als een hedge tegen een mogelijke inflatiestijging. Dan blijft de vraag hoe al deze moeizame relaties zo lang zo harmonieus kunnen samengaan?

    Misschien moeten we de vraag anders stellen. Waarom stijgt de yield op de Treasury eigenlijk? Als beleggers positief gestemd zijn over de economie dan neemt de neiging meer risico’s te nemen toe. Beleggers verkopen hun obligaties en kopen daarvoor aandelen. Daardoor stijgt de yield. Met andere woorden, een stijgende yield op staatsobligaties kan een bewijs zijn voor een terugkeer van het optimisme. Het groeiend optimisme kan beleggers er toe brengen om weer valuta uit opkomende markten te kopen. Dat gaat dan ten koste van de dollar. Daar komt nog bij dat de zorgen voor deflatie voorlopig te ruste gelegd zijn. Er is wereldwijd sprake van reflatie en dat is in de praktijk altijd weer slecht voor de dollar.

    Dan blijft de vraag over waar het optimisme op berust? De Amerikaanse arbeidsmarkt bloeit en dat verhoogt de kans op inflatie, maar het wijst ook op een onderliggend sterke economische groei. Daar komt nog bij, dat de gevolgen van de handelsoorlog voorlopig beperkt blijven. Zolang dat zo blijft, zal het beeld onveranderd blijven. Als de Fed de rente blijft verhogen en de handelsoorlog gaat pijn doen, dan kan het Fed model weer zijn waarde bewijzen. Het rendement op obligaties gaat verder omhoog en aandelen worden goedkoper!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • De val van Lehman luidde de pensioencrisis in

    Afgelopen maand was het tien jaar geleden dat met de val van Lehman Brothers de grootste crisis sinds die van de Jaren Dertig van de vorige eeuw een aanvang nam. Is er sindsdien iets ten goede gekeerd in de financiële sector. Is die sector gezonder en op een solidere basis gegrondvest? Het antwoord mag een aarzelend ja zijn. De risico’s zijn minder geworden. Ze zijn echter niet verdwenen, slechts verplaatst.

    Het zijn nu de pensioenfondsen die grote risico’s in zich bergen. De lage rente maakt het uiterst onzeker of ze hun inkomensbeloftes kunnen nakomen. Daarom gaan ze extra risico’s nemen, zoals samenwerken met hedge funds en private equity. Grote bedrijven hebben de risico’s van verkeerde investeringen weggehaald bij hun beleggers en geponeerd op de schouders van de spaarders. Een bankencrisis zoals in 2008 lijkt uit den boze, maar een pensioencrisis en derhalve een sociale crisis lijkt in de maak.

    Hoe heeft het zover kunnen komen. Daarvoor maken we een tour de memoir. Het waren de centrale banken die effectief in actie kwamen om de crisis het hoofd te bieden. Dat gebeurde onder leiding van de Fed. Die startte als eerste een programma van kwantitatieve verruiming. Dat programma hield in dat de centrale bank op grote schaal (overheids)obligaties ging opkopen met de bedoeling de rente omlaag te duwen, deflatie te voorkomen en om beleggers aan te moedigen weer wat meer risico’s te nemen.

    Het voorbeeld van de Fed is na enkele jaren talmen gevolgd door de ECB en door de Bank van Japan. De bedoeling van de verruimingsprogramma’s was ook om derde partijen in staat te stellen hun schulden met behulp van gratis geld af te lossen. Banken grepen die gelegenheid met beide handen aan en hebben hun schuldenlast omlaag gebracht. Tegelijkertijd maakten andere partijen van de gelegenheid gebruik om hun schuldpositie te laten groeien. De hypotheekschuld is nagenoeg even groot als aan de vooravond van de crisis. Ook die van grote bedrijven is scherp gestegen, omdat ze veel geld hebben geleend om op grote schaal eigen aandelen terug te kopen. Leningen voor auto’s en studieleningen zijn eveneens scherp opgelopen. Nieuw en zeker zorgwekkend is dat het scheppen van krediet verplaatst is van de ontwikkelde wereld naar China.

    Meer schulden

    Bij de aanvang van de crisis liepen de schulden heel kort terug, maar China deed daar nooit aan mee. Sterker nog, China werd meer en meer de ‘borrower of last resort’. China was in de afgelopen jaren de bron van 70% of meer van de kredietcreatie voor de private sector. Dankzij China was die creatie even groot en omvangrijk als voor de crisisjaren. Dat wil weer niet zeggen dat dat in China niet voor opgetrokken wenkbrauwen heeft gezorgd. Sterker nog, de overheid doet verwoede pogingen om de kredietgroei in te perken. Dat geeft weer bezorgde gezichten elders. Kan de economische groei wereldwijd wel gehandhaafd blijven als China op de rem trapt?

    Meeste kredietgroei vindt inmiddels plaats in China (Bron: Financial Times)

    Terug naar de centrale banken. Hun monetair beleid was zeker in de VS een groot succes. Aandelenmarkten kennen nu al een stierenmarkt van bijna tien jaar, de langste ooit. Onroerend goed markten bloeien ook als nooit tevoren. Buiten de VS was het succes aanzienlijk minder. In Europa was daar de financiële crisis (Griekenland) debet aan. Sinds de val van Lehman is de S&P 500 met 175% gestegen, terwijl aandelen in de rest van de wereld gemiddeld slechts 55% stegen. Als gevolg van de zwakke economische groei daalden de prijzen voor commodities. Het beste voorbeeld daarvan is misschien wel goud. De prijs daarvan steeg aanvankelijk scherp, omdat de wereld bang was voor een scherpe stijging van de inflatie. Sedert 2011 daalt de prijs alleen maar, omdat vanaf dat moment de angst voor deflatie overheerste.

    Aandelen duur, obligaties duur

    Wat betekent het recente verleden voor de dag van morgen? Dat laat zich maar moeilijk precies voorspellen. Maar er kunnen wel enkele waarschijnlijkheden geformuleerd worden op basis van ervaringen uit het verleden. Alles draait daarbij op het besef dat het toekomstige rendement op je assets bepaald worden door de prijs die je er nu voor betaalt. Een dure asset levert in de toekomst minder dan een goedkope. Sinds de centrale banken hun programma startten zijn obligaties heel duur geworden en is het rendement heel laag, terwijl aandelen in de VS ook al heel duur zijn. Buiten de VS zijn aandelen aantrekkelijker gewaardeerd, maar is het rendement minder.

    Dat alles kan ertoe leiden dat bijvoorbeeld pensioenfondsen het in de nabije jaren steeds moeilijker gaan krijgen om pensioenen te garanderen. Sowieso staat het pensioenstelsel zoals we dat kennen onder druk. Bedrijven en dan zeker die in de VS proberen al jaren en met succes onder hun pensioenverplichtingen uit te komen. Ze bieden nu zogeheten defined benefits pensioenen, waarbij de werkgever een bepaald niveau van pensioen garandeert. Schieten beleggingsopbrengsten te kort, dan moeten de werkgevers het gat opvullen. Bedrijven proberen met toenemend succes defined benefits te vervangen door defined contributions. De werknemer moet in dat geval zien om uit eigen middelen het gat op te vullen. Die verschuiving opent de weg naar veel misère! Veel werknemers zullen niet in staat zijn om voldoende te sparen voor hun pensioen. Lonen stagneren al decennia en menig werknemer heeft al veel moeite om elke maand financieel de eindjes aan elkaar te knopen.

    Pensioenverplichtingen worden vaker bij werknemers neergelegd (Bron: Financial Times)

    Nu al is duidelijk, dat zeker een derde van de Amerikaanse werknemers niet in staat is om überhaupt te sparen. Slechts een kleine minderheid zal in staat blijken voldoende te sparen. Voor de komende generaties ziet het beeld er nog minder florissant uit. De ongelijkheid in de VS zal de komende jaren alleen maar toenemen en daardoor zullen tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen alle maar verscherpen. Landen die nu een systeem van defined contributions willen invoeren zouden zich wel tweemaal moeten bedenken als ze de ontwikkelingen in de VS zien!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Centrale bankiers moeten op zoek naar nieuwe beleidsindicatoren

    Het lijkt binnen de opkomende markten in een hoog tempo de verkeerde kant uit te gaan. Is dit het begin van iets veel ergers? Gaan de bubbels op de kunstmatig opgepompte markten eindelijk barsten? Het is alweer 10 jaar geleden dat de laatste bubbel ontplofte en dus is die vraag op zijn plaats.

    Die crisis werd bezworen, omdat centrale bankiers de rente ultra laag hielden en hun balansen met het lieve sommetje van $15 biljoen verruimden. Die daadkracht verhinderde dat de Grote Recessie omsloeg in een Grote Depressie. Dankzij dit beleid boeken beurzen record na record, maar een modale loonsverhoging zit er niet in. Centrale banken kunnen bubbels creëren, maar ze kunnen de drukkende effecten van globalisering, deflatie als gevolg van technologie en de groeiende macht van een handvol corporaties op de loonontwikkeling, niet ongedaan maken.

    Dat wil niet zeggen dat centrale bankiers met hun onconventionele aanpak geen goed werk verricht hebben in de afgelopen crisisjaren. Die is misschien wel iets minder onconventioneel dan menigeen verkondigt. Al sinds de jaren van Alan Greenspan houden banken de rente graag laag en nemen het risico op een asset bubbel op de koop toe. Ze zien zich hiertoe gedwongen. Politici in de ontwikkelde landen slagen er al tien jaar niet in om het lot van de doorsnee burger enigszins te verbeteren. Er zijn geen grote infrastructurele werken gestart, er wordt weinig tot niets gedaan aan de verbetering van het onderwijs.

    Grenzen monetaire stimulering bereikt?

    Deze vorm van monetair stimuleren is echter op zijn grenzen gestuit. Ongeveer 10% van de bevolking in de VS bezit 84% van de aandelen. Een stijging van de prijzen van assets stimuleert niet langer de inflatie, maar de ongelijkheid. De nieuwe voorzitter van de Fed, Jerome Powell, lijkt niet van zins om het huidige beleid snel aan de kant te schuiven. Voor hem is het nog steeds business as usual. Alhoewel, het lijkt erop dat het besef aanwezig is dat de huidige strategie niet meer werkt.

    Volgens Powell is inflatie niet langer de beste indicator om te bepalen of de arbeidsmarkt overspannen is of niet. Onderzoek wijst uit dat in de aanloop naar de laatste twee recessies excessen ontstonden op de financiële markten. Die pakten noodlottig uit voor de economie, niet de inflatie. De boodschap moet dus luiden dat beleidsmakers en risicomanagers verder moeten kijken dan alleen maar naar inflatie als ze excessen willen ontwaren. Die boodschap betekent ook dat centrale banken eindelijk erkennen dat er zoiets als financialisation bestaat en dat de financiële markten de bron van veel onheil zijn. Tot voor kort gold het dogma dat een economische neergang uitmondt in een val van de financiële markten. Natuurlijk waren al eerder beleidsmakers die mening toegedaan.

    Goedkoop geld zorgt voor bubbels

    Al in 1959 schreef Alan Greenspan dat goedkoop geld en hoge koersen voor bubbels konden zorgen die veel onheil konden aanrichten in de wereld van alledag. Dat werpt weer de vraag, waarom Greenspan als voorzitter van de Fed en met hem ook de voorzitters na hem bubbels lieten ontstaan om ze vervolgens te laten ontploffen? Het antwoord moet luiden dat Greenspan de financiële sector een zeer warm hart toedroeg. Hij gunde de sector zijn feestjes. Ter verontschuldiging kan aangevoerd worden, dat de politiek het hem moeilijk had gemaakt om het feestje stop te zetten.

    Maar terug naar het heden. Is het zeer wel mogelijk dat de gang van zaken in de opkomende markten een voorbode is van een forse economische afkoeling. Bijna niemand ontkent dat die voor de deur staat en vroeger of later aanklopt. Die wetenschap zou centrale bankiers moeten aansporen op zoek te gaan naar een nieuwe strategie. Het is immers tien jaar geleden dat de crisis startte en bijna veertig jaar geleden dat de rentedaling inzette.

    Om te beginnen zou het niet onverstandig zijn de financiële markten te incorporeren in de economische modellen. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw is het belang en het gewicht ervan alleen maar gegroeid. Wat zouden alternatieve criteria voor inflatie kunnen zijn? De almaar groeiende schuldenberg? De groei van de vermogenstitels in relatie tot de groei van het bruto binnenlands product of misschien gewoon de krankzinnige stijging van de huizenprijzen in alle grote steden van de wereld. Misschien is dat wel de beste indicator, zoals dat in 2008 ook het geval was!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Beleggers kunnen hun verwachtingen maar beter bijstellen

    Het lopend jaar is voor beleggers tot dusverre een geweldig jaar. Al meer dan 75% van de bedrijven in de S&P 500 hebben hun cijfers gepresenteerd en die liegen er niet om. Volgens onderzoeksbureau FactSet is de winst per aandeel met gemiddeld 23,9% gestegen. De stijging over het eerste kwartaal bedroeg al 24,8%. De kans wordt steeds groter dat de winstgroei de voorspelde 20,5% gaat waarmaken en misschien zelfs gaat overtreffen.

    Voor komend jaar ziet het beeld er met een voorspelde groei van 10,4% er een stuk gematigder uit. Nu 2018 al voor meer dan de helft voorbij is, zal de aandacht van de belegger zich allengs gaan verplaatsen naar komend jaar. Zullen beleggers tevreden zijn met wat ze zien? Daar is wel voldoende reden toe, omdat de onzekerheden zich maar blijven opstapelen. Denk bijvoorbeeld aan de oplopende spanningen op het handelsfront, aan de tussentijdse verkiezingen in November of aan de groeiende twijfel over de groeimogelijkheden van de FAANGs. Die laatsten waren de motor achter de stijging van de koersen. Tegenvallende prestaties van Facebook en Netflix deden de koersen tuimelen.

    Wat brengt 2019 voor beleggers?

    Bedrijven zullen het sowieso moeilijk hebben om 2018 te overtreffen. Ze profiteren dit jaar ten volle van de belastingverlaging van december 2017. Dat speelt niet meer in 2019. Anders gezegd, die 10% kan wel eens een pure gok blijken te zijn. In de komende maanden zullen steeds meer beleggers zich gaan afvragen of 2019 opnieuw een bevredigende winstgroei zal noteren. Dat is niet uitgesloten.

    Wellicht komt er een nieuwe ronde belastingverlagingen, gaat de overheid haar bestedingen verhogen en halen bedrijven hun tegoeden uit het buitenlands terug? Die combinatie zou een heilzame uitwerking kunnen hebben op de reële economie. Daar staat tegenover dat aan margedruk bijna niet te ontkomen is. De nettowinstmarge over het tweede kwartaal kwam uit op 11,8% en dat is de hoogste ooit gemeten sinds FactSet die begon te berekenen in 2008.

    Bron: Schwab Center for Financial Research met data van Morningstar. S&P 500® (U.S. large-cap stocks), Russell 2000® (U.S. small-cap stocks), MSCI EAFE® (international large-cap stocks), Bloomberg Barclays U.S. Aggregate (U.S. investment-grade bonds) en Citigroup 3-Month Treasury (cash investments).

    Winstmarges

    Tot dusverre steunt de margeverbetering op zaken als een sterke economische groei en een voorzichtige opleving van de inflatie. Daar komt nog bij dat de vraag sterk is en dat prijzen geleidelijk omhooggaan. Deze trends zullen ook in de tweede helft van 2018 van kracht blijven. Maar aan alle goede dingen komt een einde. Bedrijven klagen nu al dat hun kosten omhooggaan door de stijging van lonen en de renteverhogingen van de Fed. Dat moet wel negatief voor de marges gaan uitpakken in 2019.

    Hoe groot is dan de kans dat de winsten blijven stijgen en dat die stijging op zijn minst 10% zal bedragen? Nu zijn beleggers nog enthousiast over de 20% van 2018, maar 2019 komt snel dichterbij. Ze zullen zich steeds vaker gaan afvragen hoe reel die 10% is. Het kan best zijn dat ze 6% – 7% een stuk waarschijnlijker achten. Zullen ze daar genoegen meenemen of stemmen ze dan met hun voeten?

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Amerikaanse aandelenbeurzen zijn een klasse apart

    U bent het waarschijnlijk al vergeten, maar aan het begin van dit jaar trof een golf van extreme volatiliteit de internationale beurzen. De rally, die voorafging aan de golf van wereldwijde koersdalingen, was zeer breed gedragen. Deze forse stijging was gebaseerd op het idee van een synchroon wereldwijd herstel. Dat herstel was zichtbaar in Europa en in de opkomende markten en de rally op de financiële markten in die regio’s was zelfs sterker dan die op de toch al bloeiende Amerikaanse aandelenmarkten.

    De synchrone vreugde is van korte duur geweest als we kijken naar het herstel sinds de dip. Sinds dat dieptepunt in 2018 is de S&P 500 met 10,8% gestegen, terwijl de FTSE-index voor de wereld buiten de Verenigde Staten is met 2,8% gedaald. Historisch gesproken zijn er steeds opnieuw grote verschillen geweest tussen de VS en de rest van de wereld, maar de prestaties over het afgelopen halfjaar is de beste sinds jaren. Zelfs de Federal Reserve met haar renteverhogingen heeft de feestvreugde niet kunnen verstieren. Het rendement op de 10-jaars Treasury is stabiel gebleven, maar is weer wel aanzienlijk hoger dan in de rest van de ontwikkelde wereld.

    FAANG

    Hoe laat zich dit alles verklaren? Een voor de hand liggende verklaring zijn de FAANG’s. De Verenigde Staten hebben een groep zeer dominante internetbedrijven als Apple en Amazon binnen de landsgrenzen. De rest van de wereld, met uitzondering van China, kan daar absoluut niet op bogen. Het afgelopen halfjaar is de NYSE Fang+Index, met o.a. de Chinese bedrijven Baidu en Alibaba en de FAANGs, met 21% gestegen, terwijl de MSCI EAFE information technology index, met daarin techbedrijven uit de rest van de ontwikkelde wereld, slechts met 2,3% omhoog gegaan is.

    Het grote verschil is terug te voeren op het fenomeen FAANG. Beleggers gaan ervan uit dat deze klein groep internetbedrijven zeer stevig in hun schoenen staan en dat ze ook morgen winnaar zullen zijn. Wat heeft het dan voor nut om je net breder te werpen? Natuurlijk kleven er nadelen aan de grote afhankelijkheid van de FAANGs. Beleggers kunnen om onduidelijke redenen hun vertrouwen verliezen. De politiek kan besluiten om de huidige machtspositie aan te pakken door de FAANGs te dwingen zich op te knippen.

    Sterke dollar

    Een tweede verklaring voor de huidige verschillen op aandelenbeurzen vormen simpelweg de data. Aan het einde van 2017 deed Europa het verrassend goed en dat gold ook voor China. Dat laatste land leek er ook in te slagen de kredietbubbel geleidelijk leeg te laten lopen. Nu laat alleen de Amerikaanse economie een gezonde groei zien. Europa lijkt weer niet vooruit te branden en zorgen nemen weer toe over de bubbels in China…

    Maar de belangrijkste verklaring is misschien wel de sterke dollar. De DXY-dollarindex, dat de dollar afzet tegen een mandje van de belangrijkste valuta in de westerse wereld, heeft zijn hoogste niveau in meer dan een jaar aangetikt. Die stijging verklaart goeddeels de druk op de opkomende markten. De JP Morgan EM FX index is de afgelopen zes maanden 10% gedaald en lijkt op weg naar een all-time low. Een duurdere dollar maakt aandelen gedenomineerd in dollars relatief sterker ten opzichte van andere aandelen. Voor de opkomende markten komt daar nog bij dat er traditioneel een inverse relatie bestaat tussen de dollar en assets uit de opkomende markten. Een sterkere dollar pakt negatief uit op de mogelijkheid van die landen om hun schuld uitgedrukt in dollars terug te betalen.

    Het is minder duidelijk wat de impact is van de dure dollar op andere aandelenbeurzen. Japanse aandelen profiteren van een verzwakkende yen. Een sterkere dollar ondergraaft het competitief vermogen en vermindert de winsten van de multinationals met veel overzeese activiteiten. Een sterkere dollar is bepaald geen pluspunt in de handelsoorlog met China. Het zou zomaar kunnen dat president Trump daarom gaat proberen om de dollar omlaag te praten. Dat zal zeker het geval zijn als de sterke dollar de kracht van de Amerikaanse aandelenbeurzen gaat ondermijnen.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Apple doet het alweer!

    Beleggers moeten opgelucht hebben ademgehaald toen Apple haar resultaten over het afgelopen tweede kwartaal van 2018 had gepresenteerd. Uitglijders van Twitter, Netflix en vooral Facebook hadden niet alleen tot forse koersdalingen geleid, maar ook twijfel gezaaid over de houdbaarheid van de huidige bull market in aandelen. Die markt wordt immers gedragen door slechts een handjevol technologiebedrijven.

    Gelukkig zagen de cijfers van Apple er overtuigend uit met sterke omzet- (+17%) en winstcijfers (+31%). De groei werd (uiteraard) gedragen door de iPhone. Het aantal verkochte toestelletjes steeg slechts met 1%, maar Apple verhoogde de gemiddelde prijs met maar liefst 20%. Desondanks bleef de iPhone X mateloos populair. Afgaande op de bestellingen van de verschillende verkoopkanalen veronderstelt Apple optimistisch dat het ook over het lopend kwartaal mooie cijfers zal kunnen presenteren.

    Apple versterkt positie

    Ondanks al dat vertoon van vreugde en optimisme maakt het management zich toch zorgen over de nabije toekomst. Zo is Apple niet langer de nummer twee op de markt voor smartphones na het Koreaanse Samsung. Nummer twee is nu het Chinese Huawei. Dat onderstreept nogmaals dat Apple allesbehalve een onomstreden positie inneemt op de belangrijke Chinese markt. Een jaar geleden leek Apple zelfs op zijn retour in dat land. Het moest genoegen nemen met dalende omzetcijfers.

    Volgens de ceo is het tij nu definitief gekeerd, omdat een groeiende welvarende middenklasse bereid is om goed geld te betalen voor een waarlijk innovatief product. De gang van zaken geeft Cook voorlopig gelijk. Daar staat echter tegenover, dat de Chinese markt niet langer groeit. Apple zal het meer en meer van de vervangingsvraag moeten hebben. Hier heeft het nog steeds een innovatief voordeel boven de concurrentie en kan het gemiddeld hogere prijzen vragen. De groei in aantallen is er wel uit!

    Handelsoorlog

    De concurrentie zit echter niet stil. Huawei en Xaimoni claimen de technologische kloof met Apple te kunnen dichten tegen gemiddeld lagere prijzen. De Chinese consument, maar ook bijvoorbeeld de Indiase consument, wordt steeds kostenbewuster. Door de dreigende handelsoorlogen worden ze ook nog eens nationalistischer. De aantrekkingskracht van Apple kan snel minder worden.

    Die handelsoorlogen zijn Tim Cook een doorn in het oog. Apple laat zijn spulletjes op grote schaal maken in China. Tot dusverre ondervindt de iPhone nog geen last van de tarievenoorlog, maar voor hoe lang nog. Het Witte Huis heeft opnieuw tariefsverhogingen afgekondigd voor goederen met een totale waarde van $200 miljard en het is onduidelijk in hoeverre Apple daar wel onder gaat lijden.

    Cook probeert het Witte Huis te vermurwen door met prijsverhogingen te dreigen. Of president Trump daarvan onder de indruk zal raken, is maar zeer de vraag. Zijn achterban kan zich geen dure iPhone X veroorloven. Cook moet echter wel toegeven dat de balans in de handel tussen de VS en China volledig zoek is en dat daar daadwerkelijk verandering in moet komen. Door zijn productie naar China te verplaatsen heeft Apple hard meegewerkt aan die verstoring van de balans.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Bedrog en wangedrag financiële sector is van alle tijden

    De financiële crisis die in 2008 begon is op papier voorbij, maar in de praktijk is de crisis overal terug te vinden. Door die crisis raakte de wereld ondergedompeld in een diepe en lange recessie die wereldwijd het ontslag van miljoenen werknemers en het faillissement van duizenden en nog eens duizenden bedrijven tot gevolg had.

    Evenals de crisis van de jaren dertig van de vorige eeuw zal ook de afgelopen crisis fungeren als een breukvlak in de geschiedenis. Door de financiële crisis zal de wereld van na de crisis nog maar weinig weghebben van de wereld van voor de crisis

    De crisis was niet het gevolg van natuurkrachten of van bovennatuurlijk ingrijpen, maar het gevolg van wangedrag van grote en kleine namen in de financiële sector. Het frustrerende is dat slechts een enkeling voor zijn wangedrag voor de rechter is gedaagd en veroordeeld. Wel zijn nagenoeg alle grote banken van naam en faam gedaagd en er zijn vele miljarden aan boetes uitgedeeld.

    Welke lessen kunnen we leren?

    Zijn er lessen geleerd en zijn er lessen te leren? Ja, denken ze bij het Britse Fixed Income, Currencies and Commodities Markets Standards Boards (FMSB). Dit instituut werd drie jaar geleden door de Bank van Engeland en het ministerie van Financiën opgericht om studie te doen naar wangedrag op de financiële markten. De directe aanleiding was het naar buiten komen van het Liborschandaal. Banken van naam en faam bleken er niet voor terug te deinzen de Libor rentevoeten te manipuleren. Rabobank is zowel in Nederland als in de Verenigde Staten beboet voor haar deelname aan deze praktijken.

    Volgens Mark Carney, gouverneur van de Bank van Engeland, was systematisch onderzoek naar de oorzaken van dat wangedrag noodzakelijk en dringend. De uitkomsten moesten het collectief geheugen van de markt versterken over wat behoorlijk gedrag in de praktijk inhoudt. Carney wees er ook op dat een nieuwe generatie op het punt staat de vitale posities op de markten in te nemen. Het gevaar is daarmee reëel dat ze bij gebrek aan een collectief geheugen dezelfde fouten gaan maken als hun voorgangers. De uitkomsten van het onderzoek moesten volgens Carney ook deel gaan uitmaken van het nieuwe ransel van de toezichthouders. Systematisch toezicht en strenge controle zijn natuurlijk onontbeerlijk, maar er moet ook veel meer aandacht komen voor gedrag, houding, governance en cultuur.

    Figuur 1: Categorieën en patronen (Bron: FMSB)

    Wangedrag in financiële sector

    De Britten hebben het onderzoek grondig aangepakt. Over een periode van 225 jaar hebben ze in totaal 390 gevallen van wangedrag in kaart gebracht. Een opvallende uitkomst van het onderzoek is dat door de tijd heen er slechts een beperkt aantal vormen van wangedrag voorkomt. Die weten zich echter steeds weer met succes aan de nieuwe tijden en aan de nieuwe technologieën aan te passen. De belangrijkste vormen zijn: ‘price manipulation, inside information, circular trading, reference price influence, collusion and information sharing, improper order handling and misleading customers’.

    Dit gedrag is niet gebonden aan landsgrenzen of aan jurisdicties en het gaat ook over alle beleggingscategorieën heen. Dat wijst erop dat er een groter probleem is dan slechts de bekende rotte appel in de mand. Het is een structureel gegeven dat werken in de financiële sector tot wangedrag uitnodigt. De zeven brede categorieën kunnen overigens weer onderverdeeld worden in 25 patronen van gedrag. Ook is duidelijk geworden dat dezelfde vormen van wangedrag voorkomen in alle markten.

    Manipulatie

    Onderzoekers staven hun bevindingen met talloze voorbeelden die keer op keer laten zien dat wangedrag zich steeds weer heeft weten aan te passen aan de voorhanden zijnde technische mogelijkheden. Zo kochten in 1814 Charles de Berenger en Thomas Cocrane samen met nog zes namen grote aandelen staatsobligaties. Vervolgens reisde De Berenger af naar Dover om zich daar voor te doen als een Franse officier, die wist te melden dat Napoleon was gesneuveld. Hij stuurde zelfs een officieel schrijven aan de Admiraliteit in Londen en organiseerde een overwinningsparade op London Bridge. Toen dit valse nieuws begon door te sijpelen steeg de koers van de obligaties. De heren deden ze met een mooie winst van de hand.

    Bijna 200 jaar later stelde de US Securities and Exchange vast dat een vals Twitteraccount was gebruikt om een geruchtenstroom de wereld in te helpen over Audience, een technologiebedrijf en Sarepta Therapeutics, een biotechbedrijf.

    Figuur 2: Markten en Asset Classes (Bron: FMSB)

    De uitkomsten van het onderzoek stellen niet gerust. Wangedrag in de financiële sector komt in alle landen voor, in alle markten en in alle asset classes. Blijkbaar maakt de gelegenheid de dief. Of het werken aan een collectief geheugen hier een efficiënt wapen tegen is, moet nog maar blijken. Er is in ieder geval geen reden voor overdreven optimisme.

    Cor Wijtvliet

    Bron: FICC Markets Standards Board, Behavioural Cluster Analysis. Misconduct Patterns in Financial Markets. July 2018

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Het is niet de handelsoorlog, het is China!

    Als er de afgelopen tien jaren iets misging op de financiële markten, dan kon je gevoeglijk aannemen dat de bron van het kwaad in China te vinden was. Iedereen zal zich nog wel het rumoer op de markten herinneren, wat een gevolg was van de slecht uitgevoerde devaluaties van 2015 en 2016.

    In januari van dit jaar ging het opnieuw mis op de internationale beurzen. Deels was dit simpelweg een correctie. Aandelen waren gewoon te duur geworden. Deels was het toch ook te wijten aan de alsmaar toenemende geruchtenstroom over een naderende tarieven- en handelsoorlog. Misschien hebben die geruchten ons het zicht ontnemen op wat er werkelijk aan de hand is in China. Het gewicht van dat land laat zich nog maar moeilijk overschatten. Neem de S&P 500. Die verschilt nog maar amper van de MSCI-index, waarin de honderd aandelen uit de ontwikkelde landen zijn opgenomen, waarvan de grootste ‘exposure’ naar China. Die aandelen gaan het flink te verduren krijgen als het handelsconflict tussen China en de VS uit de hand gaat lopen. Zowel de S&P500 als de MSCI Index zijn 30% gestegen. De Chinese A-aandelen zijn bijna 30% onderuit gegaan sinds het begin van 2018.

    Chinese groeivertraging

    Gebeurtenissen in China kunnen met andere woorden de internationale markten in beweging brengen. Daarom zou nu de aandacht vooral moeten uitgaan naar het Chinese monetaire beleid. Dat is er nu vooral op gericht om de excessieve kredietverlening in te tomen. Uiteraard vormt dit proces een bedreiging voor de economische groei. Een Chinese groeivertraging vormt weer een groot probleem voor een waaier aan economieën en sectoren die (deels) afhankelijk zijn van China. De prijs van verschillende metalen is traditioneel sterk afhankelijk van het wel en wee in China. De prijs van koper is dit jaar 17% gedaald.

    Niemand zal willen ontkennen, dat in China een aantal zaken verkeerd aan het gaan waren. Nu Xi Jinping onbetwist de sterke man is, pakt hij die zaken voortvarend aan. Dat geldt voor bijvoorbeeld voor het schaduwbankieren, voor de alsmaar groeiende schuldenberg van lokale overheden en voor kredietverlening aan de onroerendgoedsector. Het aantal faillissementen stijgt gestaag. Ook de groei van de geldhoeveelheid neemt af, evenals de investeringen in vaste activa. Die vormden nog niet zo lang geleden de ruggengraat van de Chinese economie. Nu is de groei ervan teruggedrongen tot onder 10%, tegenover 30% aan het begin van dit decennium. De verwachte Chinese groeivertraging zal zijn invloed hebben op de rest van de wereld!

    Amerikaanse aandelen hoger

    Ondertussen lijkt in de VS alles crescendo te gaan. Het verlies van het begin van dit jaar is al lang en breed goed gemaakt. Amerikaanse aandelen doen het bijna per definitie beter dan de rest van de wereld, maar de gang van zaken in de afgelopen drie maanden is bijna ongeëvenaard. De Amerikaanse outperformance lijkt een rechtstreeks gevolg van de dreigende handelsoorlog.

    Hebben we hier te maken met een vlucht naar veiligheid of naar kwaliteit? Of gaan beleggers er op voorhand van uit dat de cijfers over het tweede kwartaal gewoon daverend goed worden? En wie weet, denkt menigeen dat de VS de handelsoorlog op zijn sloffen gaat winnen, zoals de president voorspeld heeft. Dat is trouwens een zeer boude veronderstelling, zoals Commerzbank al genoteerd heeft.

    In China zijn overheid en centrale bank vastbesloten om de gevolgen voor de reële economie zoveel mogelijk te verzachten. In de VS ruziet de president met bedrijven die een deel van de productie naar het buitenland willen overbrengen. Het gebrek aan eenheid, de groeiende tweespalt, kan de VS nog duur komen te staan. In hoeverre de rest van de wereld gevolgen van de handelsoorlog gaat ondervinden, dat laat zich nog bezien. Wel lijkt het op voorhand aannemelijk, dat het beleid van Xi Jinping overal voelbaar zal zijn!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.