Categorie: Economie

Economisch Nieuws

  • Optimisme over Nederlandse woningmarkt groeit

    Overheerste er in de afgelopen jaren terughoudendheid op de woningmarkt, nu durven meer mensen weer een huis te kopen. De Eigen Huis Marktindicator van de Vereniging Eigen Huis (VEH) steeg in het derde kwartaal van dit jaar namelijk naar recordhoogte. Het vertrouwen dat Nederlandse consumenten hebben in de woningmarkt bereikte volgens deze indicator het hoogste niveau sinds 2004, toen de Eigen Huis Marktindicator werd gelanceerd. In het derde kwartaal van dit jaar waren er voor het eerst sinds jaren weer evenveel mensen optimistisch als pessimistisch over de huizenmarkt, terwijl die laatste groep jaren lang de overhand had. De indicator van de VEH laat sinds januari vorig jaar een onafgebroken stijging zien.

    Hoewel de huizen in Nederland nog steeds relatief duur zijn ten opzichte van het inkomen wordt het optimisme ten aanzien van het kopen van een huis steeds groter. Sinds 2013 neemt het aantal transacties weer toe en de laatste maanden gingen ook de prijzen gemiddeld weer heel iets omhoog. Startersleningen, belastingvrije schenking tot €100.000 en de lage rente hebben daar een belangrijke bijdrage aan geleverd.

    Huishoudens onder water

    Het aantal huishoudens dat onder water staat lijkt ook te stabiliseren, zo schrijft de Telegraaf vandaag. Momenteel hebben 1,5 miljoen huishoudens een hypotheekschuld die hoger is dan de waarde van hun huis. Dit zijn voornamelijk de huiseigenaren in de leeftijdscategorie van 25 tot 45 jaar. Van de jonge starters tussen de 25 en 30 jaar heeft zelfs 80% onderwaarde op de eigen woning. Het herstel moet dan ook vooral komen van de starters, die kunnen profiteren van de relatief lage maandlasten.

    eigen-huis-marktindicator

    Vertrouwen in de woningmarkt neemt toe

  • Grafiek: Waar is de huizenmarkt het duurst?

    Er zijn verschillende manieren om de ontwikkeling van de huizenprijzen in kaart te brengen, waarvan de gemiddelde prijs ten opzichte van het gemiddelde inkomen één van de meest gebruikelijke is. Door niet de prijzen, maar de betaalbaarheid van woningen als uitgangspunt te nemen wordt het veel makkelijker de ontwikkeling van de huizenprijzen tussen landen te vergelijken. Dat is precies wat de volgende grafiek, die we aantroffen op het blog Woningmarktcijfers, in kaart brengt.

    De grafiek bestrijkt de periode van begin jaren ’80 tot en met het jaar 2011. We zien dat de huizenprijzen in 2011 relatief goedkoop waren in Japan en de Verenigde Staten en dat de prijzen in Nederland in dat jaar het hoogst waren. Dat terwijl de Nederlandse huizenmarkt toen al een behoorlijke daling achter de rug had. Zouden we de grafiek doortrekken tot 2014, dan zouden we een betere betaalbaarheid zien voor de Nederlandse woningmarkt. Niet alleen zijn de prijzen tot en met 2013 verder gezakt, ook daalden de maandlasten door de steeds lagere rente.

    huizenprijzen-vs-inkomen

    Huizenprijzen in Nederland waren zeer hoog ten opzichte van het inkomen

  • Bank of Japan zet QE in hogere versnelling

    De centrale bank van Japan zet de spreekwoordelijke geldpers in een hogere versnelling, zo schrijft het Russische persbureau RIA Novosti. Het bedrag waarvoor de Bank of Japan schuldpapier uit de markt haalt zal jaarlijks verhoogd worden met 60 tot 70 biljoen yen, omgerekend $550 tot $645 miljard per jaar. De centrale bank kocht op jaarbasis al ¥50 biljoen aan staatsobligaties, ¥30 miljard aan hypotheekschulden en ¥1 biljoen aan exchange traded funds (ETF’s).

    De uitbreiding van het stimuleringsprogramma met nog eens ¥60 tot ¥70 biljoen moet de Japanse economie een impuls geven. De rente in Japan is al uitzonderlijk laag, maar de consumentenbestedingen zijn nog niet op het gewenste niveau gekomen. De Japanse regering verhoogde eerder dit jaar de belasting op consumptie. Het is de vraag wat de aankoop van meer schuldpapier oplevert. Waarschijnlijk zal de langlopende rente verder dalen en zal de waarde van de munt verder onder druk komen te staan. Dat laatste geeft exporterende bedrijven een concurrentievoordeel ten opzichte van het buitenland.

    bankofjapan

    Bank of Japan schroeft monetaire stimulering op

  • Steve Keen: “Herstel economie zal mislukken”

    Volgens econoom Steve Keen is het magere economische herstel wat we links en rechts zien gedoemd te mislukken. De economie zal door de omvang van onze private schulden opnieuw afglijden richting een recessie, omdat de hoge schuldenlast het besteedbare inkomen van huishoudens onder druk zet. In de groeifase hadden huishoudens veel meer te besteden, omdat ze naast hun eigen inkomen ook met geleend geld consumeerden. Nu de inkomens stagneren en huishoudens schulden afbouwen is er sprake van vraaguitval in de economie.

    Steve Keen zegt dat de economische groei van de afgelopen twintig jaar voornamelijk gedreven werd door schulden. Toen de schuldengroei zo rond 2006 begon te vertragen kwam ook de economische groei onder druk te staan. Met monetaire stimulering door de centrale bank durven huishoudens weer meer schulden op zich te nemen, maar volgens Steve Keen zal dit economische herstel veel minder lang duren dan de groeifase van 1993 tot 2007. Hij verwacht dat de economische opleving hoogstens vijf tot zeven jaar zal aanhouden. Een stijging van de rente door de centrale bank kan het kantelpunt al zijn van economische groei richting contractie. Daalt de vraag naar hypotheekleningen, dan veroorzaakt dat een grote vraaguitval in de economie.

    Bekijk de hele video van Steve Keen door op onderstaande afbeelding te klikken.

    stevekeen-video

    Steve Keen verwacht een nieuwe recessie

  • Geld voor de Toekomst: Edin Mujagic

    Op zaterdag 20 september organiseerde Paul Buitink aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam het congres Geld voor de Toekomst. Met een groot aantal sprekers werd vanuit verschillende invalshoeken gekeken naar bitcoin, geld, goud en aanverwante onderwerpen. Monetair econoom Edin Mujagic was één van de sprekers op dit evenement. In de volgende video laat hij zien dat valuta door de jaren heen allemaal aan koopkracht verliezen en dat een op krediet gebaseerd geldsysteem onderhevig is aan inflatie. In het meest extreme geval kan roekeloos monetair beleid leiden tot hyperinflatie, waar Mujagic in het verleden zelf getuige van is geweest. Mujagic ziet inflatie als een bewuste beleidskeuze en beschouwt het als de vernietiging van de koopkracht van geld.

  • Aandelenkoersen zeggen niets over de economie?

    In hoeverre zeggen aandelenkoersen iets over de gezondheid van de economie? Intuïtief zou je denken dat de twee aan elkaar gerelateerd zijn, omdat bedrijven meer kunnen verdienen als consumenten meer consumeren. Toch blijkt de beursgraadmeter geen goede indicator te zijn voor de gezondheid van de economie, zoals de volgende grafiek van Bloomberg laat zien. Sinds eind 2012 zijn de wereldwijde groeiverwachtingen alleen maar naar beneden bijgesteld, terwijl de MSCI World index van wereldwijde aandelen een stijging van ongeveer 20% wist te realiseren.

    Wat drijft dan die hogere aandelenkoersen? Is het de beschikbaarheid van een overvloedige hoeveelheid geld die de beurskoersen omhoog stuwt? Of nemen de financiële markten nu al een voorschot op economische groei die nog moet gaan komen? Of is de aandelenmarkt niets meer dan een weerspiegeling van het waardeverlies van valuta? Wie het weet mag het zeggen…

    gdp-versus-stockmarkets

    Aandelenkoersen versus wereldwijde economische groei (grafiek via Zero Hedge)

  • Draghi: “De euro is onomkeerbaar”

    Draghi: “De euro is onomkeerbaar”

    Tijdens de persconferentie van gisteren heeft Mario Draghi nogmaals gezegd dat de euro onomkeerbaar is. Hij begrijpt dat er scepsis is ontstaan over de gemeenschappelijke munt, omdat sommige landen in de periferie van de Eurozone de laatste jaren nauwelijks een economische verbetering waarnemen. De jeugdwerkloosheid blijft hoog en de economische groei is op zijn best mager, zoals ook Cor Wijtvliet benadrukte in zijn column. Aan de andere kant komt er kritiek op de euro vanuit de sterke landen van de muntunie, omdat deze landen het gevoel hebben dat ze de rekening gepresenteerd krijgen van fouten die andere landen gemaakt hebben.

    Toch moeten landen in de Eurozone volgens Draghi niet al hun kritiek op de ECB en de euro richten. De ECB-president benadrukt dat de landen in de periferie van de Eurozone structurele hervormingen moeten doorvoeren waar ze anders ook niet onderuit waren gekomen. Sterker nog, in sommige gevallen zouden landen volgens Draghi duurder uit zijn als ze moesten hervormen buiten de muntunie.

    Herhaling

    In de zomer van 2012 zei Draghi ook al dat de euro onomkeerbaar is. Destijds waren de zorgen om Europese staatsschulden groot en maakten de financiële markten zich zorgen over het bij elkaar blijven van de muntunie. Met de uitspraak dat hij alles zou doen om de euro te redden wist Draghi de financiële markten tot bedaren te brengen. Het is de vraag of het nieuwe stimuleringsprogramma van de centrale bank voldoende is om deflatie op afstand te houden. De euro noteert op het moment $1,2645 en staat daarmee ongeveer 7,5% lager dan drie maanden geleden.

  • Geld voor de Toekomst: Lex Hoogduin

    Op zaterdag 20 september organiseerde Paul Buitink aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam het congres Geld voor de Toekomst. Met een groot aantal sprekers werd vanuit verschillende invalshoeken gekeken naar bitcoin, geld, goud en aanverwante onderwerpen. Ook Lex Hoogduin, voormalig directeur van De Nederlandsche Bank, gaf op dit congres een presentatie.  Hij legt daarin uit dat centrale banken een lange tijd dachten dat ze de economie succesvol konden sturen met de bestaande modellen. De inflatie bleef onder controle, de economie groeide en de werkloosheid bleef laag. Deze periode – ook wel de ‘Great Moderation’ genoemd – kwam in 2008 abrupt ten einde met de val van Lehman Brothers. Centrale banken moesten de rente verlagen en voorzien in liquiditeit om een crash van het financiële systeem af te wenden.

    Lex Hoogduin onderscheidt in zijn verhaal drie afzonderlijke periodes in het beleid van centrale banken, namelijk het beleid vóór, tijdens en na de grootste financiële crisis sinds de Grote Depressie van de jaren '30. Naar de toekomst toe ziet Hoogduin vijf manieren om uit de huidige crisis te raken:

    • Sparen (austerity)
    • Financiële repressie
    • Inflatie
    • Herstructurering/kwijtschelding schulden
    • Economische groei
    Hoogduin merkt op dat vrijwel al deze maatregelen (economische groei uitgezonderd) gepaard gaan met een lastig herverdelingsvraagstuk. Wie moet de lasten dragen en hoe kunnen we dat eerlijk doen zonder de maatschappij als geheel te destabiliseren? Dit en nog veel meer vertelt Hoogduin in een college van ongeveer 50 minuten. Al met al een interessant verhaal van een insider van ons financiële systeem!

  • Live: ECB persconferentie om 14:30

    Mario Draghi geeft vanmiddag om half drie naar verwachting meer duidelijkheid over het nieuwe stimuleringsprogramma dat een maand geleden werd aangekondigd. Vorige maand verlaagde de centrale bank de rente nog met 10 basispunten naar 0,05% in een poging deflatie buiten de deur te houden. Belangrijker dan de renteverlaging was de aankondiging van een nieuw stimuleringsprogramma, waarvan de daadwerkelijke omvang nog steeds niet bekend is.

    Vanmiddag om 14:30 geeft de ECB vanuit Napels een persconferentie, waarbij Draghi mogelijk meer informatie geeft over het bedrag waarvoor de centrale bank hypotheekleningen uit de markt zal halen. Met het opkopen van hypotheekleningen hoopt de ECB de druk op de bankbalansen te verlichten, omdat bepaalde risicovolle activa overgeheveld worden van commerciële banken naar de centrale bank. Het wegnemen van risicovolle activa van bankbalansen zou het voor banken makkelijker moeten maken kredieten te verlenen.

    De ECB koopt overigens alleen risicovol schuldpapier indien landen daar garanties voor afgeven aan de centrale bank. Omdat landen als Duitsland en Frankrijk deze garanties niet graag willen geven kan het stimuleringsprogramma tegenvallen, zo verklaarde Carsten Brzeski van ING tegenover het Financieel Dagblad.

    Monetaire stimulering

    Zoals u begrijpt is dit een vrij omslachtige methode om de inflatie aan te wakkeren, maar het is dezelfde methode die de Federal Reserve sinds 2009 met succes gehanteerd heeft. Met vier verschillende QE programma's wist de Amerikaanse centrale bank de lange rente te drukken en de rust in het financiële systeem terug te brengen. Guillaume Menuet van Citigroup schat in dat de centrale bank in de komende twee jaar €400 tot €500 miljard zal opkopen. In tegenstelling tot de bankbalansen van andere centrale banken is die van de Europese Centrale Bank de afgelopen jaren gekrompen. Dit komt enerzijds door de afbouw van het LTRO programma van een paar jaar geleden en anderzijds door de daling van de goudkoers, waardoor het goud tegen een lagere prijs genoteerd staat op de balans.

  • Alan Greenspan over de Chinese goudkoorts

    Tien jaar geleden was het voor de Chinese bevolking niet toegestaan goud te kopen. Vandaag de dag is China de grootste koper van fysiek goud ter wereld, met een jaarlijkse vraag van meer dan 1.000 ton. Het zijn overigens niet alleen particulieren die het edelmetaal kopen, want ook de centrale bank van China voegde de afgelopen tien jaar veel goud aan haar reserves toe. Officieel beschikt China over een goudreserve van 1.054 ton, maar dat cijfer dateert nog uit 2009. In 2013 kochten de Chinezen, na de grootste prijsdaling in dertig jaar, een recordhoeveelheid goud.

    De ontwikkeling van de Chinese goudmarkt heeft ook de interesse gewekt van niemand minder dan Alan Greenspan, voormalig voorzitter van de Federal Reserve. In een ingezonden stuk voor Foreign Affairs geeft hij zijn persoonlijke visie op deze ontwikkeling. Marketupdate heeft dit artikel integraal voor u vertaald, zodat ook Nederlandstalig publiek de woorden van de voormalig centraal bankier kan lezen.

    Alan Greenspan: De gouden regel

    Waarom Beijing koopt

    Wanneer China een relatief beperkt deel van haar $4 biljoen aan buitenlandse valutareserves omzet in goud zal dat een onverwachte waardestijging voor haar valuta teweeg brengen in het huidige internationale financiële systeem. Uiteraard zou het een gok voor China zijn, wanneer ze met haar valutareserve zoveel goud koopt dat ze de Verenigde Staten voorbij streeft als land met de grootste publieke voorraad van monetair goud. (In het voorjaar van 2014 was de Amerikaanse goudreserve $328 miljard waard.) De nadelen voor China, indien blijkt dat het een verkeerde keus is geweest om goud te kopen, in termen van misgelopen rente-inkomsten en opslagkosten, zouden bescheiden zijn. Voor de rest van de wereld betekent het vrijwel zeker een stijging van de goudprijs, maar alleen gedurende de periode dat China goud accumuleert. De prijs van goud zal naar verwachting weer dalen, zodra China haar doelstelling ten aanzien van goud bereikt heeft.

    Het bredere onderwerp van discussie – een terugkeer naar enige vorm van een goudstandaard – is nergens op de horizon van welk land dan ook te vinden. Het heeft een klein aantal aanhangers in de vrijwel universele omarming van fiatgeld en vlottende wisselkoersen. Toch heeft goud speciale eigenschappen die geen enkele andere valuta, misschien met uitzondering van zilver, kan claimen. Al meer dan twee millennia wordt goud onvoorwaardelijk geaccepteerd als betaalmiddel. Goud heeft nooit een garantie nodig gehad van een derde partij. Er worden ook geen vragen gesteld als goud of een directe claim op goud wordt aangeboden als aflossing van een schuld. Het was de enige betaalwijze die landen aan het eind van de Tweede Wereldoorlog accepteerden voor de export van goederen naar Duitsland. Vandaag de dag rust de acceptatie van fiatgeld – valuta dat niet gedekt wordt door iets met intrinsieke waarde – op de garantie en de kredietwaardigheid van soevereine landen die in staat zijn belasting te heffen, een garantie die in een crisissituatie niet altijd op gelijke voet kan staan met de universele acceptatie van goud.

    Indien de dollar of een andere fiat valuta ten alle tijde universeel geaccepteerd werd, dan zouden centrale banken geen enkele behoefte hebben om een goudvoorraad aan te houden. Het feit dat ze dat wel doen geeft aan dat zulke valuta geen universeel substituut vormen voor goud. Van de dertig ontwikkelde landen die rapporteren aan het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zijn er maar vier die geen goud op hun balans hebben staan. Gewaardeerd naar de marktprijs had het goud van de centrale banken van alle ontwikkelde landen in de wereld op 31 december 2013 een waarde van $762 miljard, ongeveer 10,3% van hun totale reserves. (Het IMF beschikt over een aanvullende $117 miljard aan goud.) Indien goud, in de woorden van John Maynard Keynes, inderdaad een ‘barbaarse reliek’ was, dan zouden centrale banken wereldwijd nooit zoveel bezitten van een edelmetaal dat door de opslagkosten effectief een negatief rendement oplevert.

    Er zijn verschillende gevallen voorgekomen waarin beleidsmakers geprobeerd hebben goudreserves te verkopen. Bijvoorbeeld in 1976, toen ik voorzitter was voor de Council of Economic Advisers, en ik in gesprek was met de toenmalige minister van Financiën William Simon, Federal Reserve voorzitter Arthur Burns en president Gerald Ford. Simon had voorgesteld de complete Amerikaanse goudreserve van 275 miljoen troy ounce te verkopen en de opbrengsten te investeren in activa die rente opleveren. Simon was, conform de toenmalige visie van Milton Friedman, van mening dat goud niet langer enig monetair doel diende. Burns bracht daar tegenin dat goud de ultieme bescherming was voor de dollar. De twee konden het niet eens worden en uiteindelijk besloot toenmalig president Ford om niets te doen. Tot op de dag van vandaag is de goudreserve van de VS vrijwel niet veranderd en is de totale omvang 261 miljoen troy ounce.

    Het onderwerp kwam opnieuw ter sprake in de jaren '90, nadat de goudprijs gezakt was tot onder de $300 per troy ounce. Een van de periodieke ontmoetingen van de G10 stond in het teken van de wens van Europese landen om hun goudvoorraden te verkleinen. Maar ze waren zich er tegelijkertijd van bewust dat, wanneer ze tegelijk zouden verkopen, ze de goudprijs nog verder omlaag zouden drukken. Ze bereikten toen een overeenkomst ten aanzien van een allocatieprogramma, waarin werd vastgelegd wie op welk moment goud mocht verkopen en om welke hoeveelheden het zou gaan. Washington onthield zich daarvan. Deze overeenkomst om de goudverkopen gecontroleerd te laten plaatsvinden, werd in 2014 opnieuw herzien. In de persverklaring van deze overeenkomst schreef de Europese Centrale Bank (ECB) simpelweg dat "goud een belangrijk onderdeel blijft van de monetaire reserves".

    Beijing had ondertussen duidelijk geen ideologische aversie tegen het bezitten van goud. Van 1980 tot en met het einde van 2002 beschikten de Chinese autoriteiten over bijna 13 miljoen troy ounce goud. In december 2002 breidden ze hun goudvoorraad uit tot 19 miljoen en in april 2009 tot 34 miljoen troy ounce. Eind 2013 was China het land met de vijfde grootste publieke goudreserve ter wereld, achter de Verenigde Staten (261 mln troy ounce), Duitsland (109 mln troy ounce), Italië (79 mln troy ounce) en Frankrijk (78 mln troy ounce). Het IMF beschikte op dat moment over 90 miljoen troy ounce goud.

    Ongeacht de vraag hoeveel goud China verzamelt is er geen antwoord op een veel grotere ontwikkeling in China: namelijk de vraag of een vrije, ongereguleerde kapitaalmarkt zich kan verenigen met een autoritaire staat. China heeft veel stappen gezet sinds de eerste initiatieven van de voormalig Chinese leider Deng Xiaoping. China nadert het ondenkbare doel van een bruto binnenlands product dat zich kan meten met dat van de Verenigde Staten. Weliswaar alleen na correctie voor koopkrachtpariteit, maar toch. Toch zal het steeds moeilijker worden de snelle economische groei van de afgelopen jaren vol te houden.

    Daarom lijkt het onwaarschijnlijk dat China de komende jaren de Verenigde Staten in technologisch opzicht voorbij zal streven, meer om politieke dan economische redenen. Een cultuur die politiek zeer conformistisch is laat weinig ruimte voor onorthodox denken. Innovatie vereist per definitie dat men buiten de grenzen van conventionele wijsheden treedt. Dat zal altijd moeilijk blijven in een samenleving die vrijheid van meningsuiting en gedrag beperkt.

    Tot op de dag van vandaag is Beijing erin geslaagd een levensvatbare - en in politiek opzicht grotendeels stabiele - maatschappij te handhaven, omdat de politieke beperkingen van het systeem van één partij gecompenseerd wordt door de mate van economische groei en materiële welvaart die gerealiseerd wordt. In de jaren die voor ons liggen zal de economische groei van China afnemen en zal het concurrentievoordeel kleiner worden.

    greenspan

    Greenspan laat zich uit over de Chinese goudmarkt

  • Duitsland is een blok aan het been

    Sinds de crisis is begonnen, kijkt menig lid van de eurozone met een scheef oog naar Duitsland. Daar loopt alles economisch op rolletjes en lijkt de crisis ver weg. Duitse beleidsmakers vinden daarom, dat de rest van Europa zich aan hun land moet spiegelen en het succesvolle beleid van de laatste tien jaar maar beter kan kopiëren. De Duitsers kunnen met recht trots zijn op hun land. Het land huisvest meerdere eersteklas multinationals, heeft een verhoudingsgewijs lage werkloosheid en heeft een triple A kredietbeoordeling.

    duitsland-machines1Maar naast alle lofuitingen moeten er ook wat minder vrolijke kanttekeningen geplaatst worden. De loonontwikkeling stagneert alweer jaren, de Duitse banken behoren tot de zwaksten in Europa, het investeringsniveau laat zeer te wensen over, evenals de groei van de productiviteit. Het land vergrijst verder in razend tempo en het voert een beggar-thy-neighbour beleid. Door de lonen kunstmatige laag te houden, subsidiëren de Duitsers de export naar de rest van de wereld. Desondanks begint de crisis toch greep te krijgen op onze Oosterburen. Over het afgelopen tweede kwartaal van dit jaar is ook de Duitse economie gekrompen. Maar ook de prestaties over de crisisjaren zijn minder indrukwekkend, dan ze op het eerste gezicht lijken. Zo is de Duitse economie sinds 2008 met een magere 3,6% gegroeid. Dat is minder dan de Zweden en de Zwitsers hebben laten zien. Misschien is het Duitse economische beleid over de afgelopen 10 à 15 jaar minder imponerend dan aangenomen. Nog aan het begin van deze eeuw gold het land als de zieke man van Europa. Om er weer bovenop te komen, heeft het land een politiek van kostenbeheersing geëntameerd. Dat mondde uit in een daling van het investeringsniveau van 22,3% van het Bruto Binnenland Product naar17% in 2013. De gevolgen van dit beleid zijn goed merkbaar. De infrastructuur van het land zou best een opknapbeurt kunnen gebruiken en op elk niveau schiet het onderwijs tekort. Volgens de OESO is het bovendien moeilijk zaken te doen in Duitsland. Het land mag dan veel topbedrijven binnen zijn grenzen hebben, maar er is daaronder geen enkel bedrijf, dat in dezelfde league speelt als Facebook of Google.

    Duitsland stagneert

    Met een schamele groei van 0,9% per jaar is het duidelijk dat Duitsland economisch praktisch gesproken stagneert. En het zijn de werknemers die de rekening betalen voor de stagnatie. In reële termen gesproken verdienen ze nu minder dan in 1999. De werkgevers zijn derhalve spekkopers, zij het dat deze onverwachte bonanza hen er van weerhouden heeft in nieuwe technologieën te investeren.

    duits-muntgeld

    De schaduwzijden van het Duitse bezuinigingsbeleid worden steeds duidelijker. De binnenlandse vraag groeit amper of niet en daarmee moet de groei uit de exportsector komen. Dat lukt steeds minder, omdat niet alleen de rest van de eurozone stagneert, maar ook een belangrijke groeimarkt als China.

    Overschotten

    Aanhangers van het Duitse model worden niet moe om te wijzen op het grote overschot op de handelsbalans. Dat is voor hen het bewijs van de kracht van het Duitse model. Je kunt de korting-vleesgedachtegang echter ook omkeren en beweren dat een te groot overschot een bewijs is van falen. Lonen stagneren, de vraag zakt in en de spaaroverschotten worden niet in het binnenland geïnvesteerd maar stromen de grens over. Voeg daar nog aan toe, dat het bancair systeem zwak is en dan blijkt de claim, dat Duitsland het anker van stabiliteit voor de eurozone is, pure bluf te zijn. De zwakke koopkracht treft trouwens niet alleen de Duitse werknemers, maar ook de rest van de eurozone. Die kan zijn spulletjes maar moeilijk kwijt op de grootste markt van de zone. Dat maakt het herstel weer moeizamer. De claim, dat landen als Griekenland nooit hun leningen zullen aflossen, krijgt iets van een self fulfilling prophecy. Duitsland zou er alleen al uit eigenbelang goed aan doen meer te investeren in een snelle verbetering van de productiviteit. Dat zou de koopkracht van burgers meer ten goede komen dan het huidige systeem te handhaven; het systeem van het eenzijdig verbeteren van het concurrerend vermogen door de kosten te verlagen. Daar zou de rest van Europa ook weer van kunnen profiteren en zou er wellicht een einde kunnen komen aan de crisis. Cor Wijtvliet BELANGRIJK: