Categorie: Economie

Economisch Nieuws

  • Alan Greenspan: Goud en economische vrijheid (1966)

    Alan Greenspan schreef in 1966 een helder essay over de essentie van goud. In het stuk houdt hij een pleidooi voor een gouden standaard, omdat dit de meest effectieve manier is om te voorkomen dat overheden teveel schulden maken. De voormalig centraal bankier schrijft over de disciplinerende werking van goud onder een gouden standaard, omdat het een excessieve kredietcreatie in de weg staat. Hij schrijft dat de grote depressie van de jaren dertig niet veroorzaakt is door de beperkingen die de gouden standaard oplegde, maar door een veel te ruime kredietcreatie in de jaren voorafgaand aan de crisis.

    De beperking die goud oplegt aan kredietcreatie werd door beleidsmakers ten onrechte aangewezen als het probleem, zo oordeelde Greenspan. Men dacht dat iedere crisis bezworen kon worden als centrale banken maar voldoende liquiditeit beschikbaar zouden stellen aan banken. Dat blijkt op de korte termijn inderdaad te werken, maar over de langere termijn leidt het alleen maar tot meer onbalans in de economie. Hij verwijst naar de periode van 1927 tot 1929, toen de Federal Reserve met een kunstmatig lage rente probeerde het Britse pond te ondersteunen. Het gevolg was een speculatieve bubbel op de aandelenmarkt die zelfs de centrale bank niet meer onder controle kon krijgen.

    Greenspan schrijft in het essay dat spaarders zonder een gouden standaard geen mogelijkheid hebben om hun vermogen te beschermen tegen inflatie. Hij waarschuwde voor het gebruik van staatsobligaties als onderpand voor nieuwe leningen, omdat dat overheden in de gelegenheid zou stellen om veel meer schulden te maken. Dat betekent dat de geldhoeveelheid sneller kan toenemen dan de hoeveelheid goederen en diensten in een economie, waardoor de koopkracht van het geld afneemt.

    Spaarders die geld opzij zetten worden in dit systeem benadeeld, omdat ze voortdurend aan koopkracht inleveren. Inflatie is volgens hem een verborgen belasting, omdat het koopkracht overdraagt van de private sector naar de overheid. Het probleem van inflatie speelt vandaag de dag nog steeds, maar door de schuldenopbouw van de afgelopen vijftig jaar die mogelijk werd gemaakt door het loslaten van de goudstandaard vormt deflatie vandaag de dag een veel grotere bedreiging. Hieronder volgt het essay dat Greenspan in 1966 schreef.

    Alan Greenspan: Goud en economische vrijheid (1966)

    Een bijna hysterisch vijandigheid tegenover de goudstandaard is een kwestie die alle voorstanders van een grote overheid met verschillende overtuigingen verenigd. Ze lijken – misschien nog wel duidelijker en subtieler dan veel consistente verdedigers van de vrije markteconomie aan te voelen dat goud en economische vrijheid onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn en dat de gouden standaard een instrument van laissez-faire [red: een zuivere vrije markteconomie met een zo klein mogelijke rol voor de overheid] is en dat het één ook het ander vereist. Om de bron van hun vijandigheid te begrijpen, is het noodzakelijk om eerst de specifieke rol van goud in een vrije samenleving te begrijpen.

    Geld is de gemeenschappelijke noemer van alle economische transacties. Het is een goed dat als een ruilmiddel dient en dat universeel aanvaardbaar is voor alle deelnemers in een ruileconomie als betaling voor hun goederen of diensten. Daardoor kan het worden gebruikt als een standaard van waarde en als een opslag van waarde, dat wil zeggen als een manier om te sparen.

    Het bestaan ​​van een dergelijk goed is een voorwaarde voor een verdeling van de arbeidseconomie. Als de mensheid geen instrument van objectieve waarde had dat algemeen aanvaardbaar was als geld, dan zou ze haar toevlucht moeten nemen tot primitieve ruilhandel of gedwongen worden te leven op zelfstandige boerderijen, waarmee ze de onschatbare voordelen van specialisatie moeten laten varen. Als de mensheid geen middelen had om waarde op te slaan, dat wil zeggen om te sparen, dan zou planning of uitwisseling op de lange termijn of niet mogelijk zijn.

    “Als de mensheid geen middelen had om waarde op te slaan, dat wil zeggen om te sparen, dan zou planning of uitwisseling op de lange termijn of niet mogelijk zijn.”

    Welk ruilmiddel aanvaardbaar is voor alle deelnemers aan een economie wordt niet willekeurig bepaald. Ten eerste moet het ruilmiddel duurzaam zijn. In een primitieve samenleving van schamele rijkdom kan tarwe voldoende duurzaam zijn om als ruilmiddel te dienen, omdat alle uitwisselingen alleen tijdens en onmiddellijk na de oogst zouden plaatsvinden, waardoor er geen surplus van waarde overblijft om te sparen. Maar daar waar waardeopslag belangrijk is, zoals het geval is in rijkere, meer ontwikkelde samenlevingen, moet het ruilmiddel een duurzaam goed zijn, meestal een metaal.

    Een metaal wordt meestal gekozen omdat het homogeen en deelbaar is: elke eenheid is hetzelfde als elke andere en het kan worden gemengd of gevormd in elke hoeveelheid. Edelstenen zijn bijvoorbeeld niet homogeen en niet deelbaar. Belangrijker nog, de grondstof die als ruilmiddel wordt gekozen, moet een luxe zijn. De menselijke verlangens naar luxe zijn onbeperkt en daarom zijn luxegoederen altijd in trek en zullen ze altijd geaccepteerd worden. Tarwe is een luxe in ondervoede beschavingen, maar niet in een welvarende samenleving. Sigaretten zouden normaal niet als geld dienen, maar ze deden dat in Europa na de Tweede Wereldoorlog, waar ze als een luxe werden beschouwd. De term ‘luxe goed’ impliceert een zekere schaarste en een hoge waarde per eenheid. Met een hoge waarde per eenheid is zo’n goed gemakkelijk draagbaar. Zo is een ounce goud bijvoorbeeld een halve ton ruw ijzer waard.

    In de vroege stadia van een zich ontwikkelende geldeconomie kunnen verschillende ruilmiddelen worden gebruikt, omdat een breed scala van goederen aan de bovengenoemde voorwaarden zou voldoen. Een van de goederen zal echter geleidelijk alle andere verdringen, omdat deze op een bredere schaal geaccepteerd wordt. Voorkeuren over wat te bewaren als opslag van waarde zullen verschuiven naar het meest geaccepteerde goed, wat het op haar beurt nog meer geaccepteerd maakt. De verschuiving is progressief totdat dat goed het enige ruilmiddel wordt. Het gebruik van een enkel medium is zeer voordelig om dezelfde redenen dat een geldeconomie superieur is aan een ruileconomie: het maakt uitwisselingen mogelijk op een onberekenbaar veel grotere schaal.

    Of dat enkele medium goud, zilver, schelpen, vee of tabak is, dat is afhankelijk van de context en ontwikkeling van een bepaalde economie. In feite hebben ze allemaal, op verschillende tijdstippen, dienst gedaan als ruilmiddel. Zelfs in de huidige eeuw werden twee belangrijke grondstoffen – goud en zilver – gebruikt als internationaal ruilmiddel, waarbij goud de overheersende werd.

    Goud, dat zowel artistieke als functionele toepassingen kent en relatief schaars is, heeft aanzienlijke voordelen ten opzichte van alle andere ruilmiddelen. Sinds het begin van de Eerste Wereldoorlog was het vrijwel de enige internationale standaard voor handel. Als alle goederen en diensten in goud zouden moeten worden betaald, dan zouden grote betalingen moeilijk uit te voeren zijn en zou dit de omvang van de arbeids- en specialisatiegebieden van een samenleving waarschijnlijk beperken. Dus een logische uitbreiding van de creatie van een ruilmiddel is de ontwikkeling van een banksysteem met kredietinstrumenten (bankbiljetten en deposito’s) die fungeren als substituut voor, maar converteerbaar zijn in, goud.

    Een vrij banksysteem op basis van goud kan krediet uitbreiden en aldus bankbiljetten (valuta) en deposito’s creëren, afhankelijk van de productie-eisen van de economie. Individuele eigenaars van goud worden door rentebetalingen ertoe aangespoord hun goud in een bank te deponeren (waartegen zij cheques kunnen opvragen). Maar aangezien het zelden voorkomt dat iedereen zijn goud tegelijkertijd willen opnemen, hoeft de bankier slechts een fractie van zijn totale deposito’s in goud als reserves te houden. Dit stelt de bankier in staat meer uit te lenen dan het bedrag van zijn gouddeposito’s (wat betekent dat hij vorderingen op goud in plaats van goud aanhoudt als zekerheid voor zijn deposito’s). Maar het aantal leningen dat hij zich kan veroorloven, is niet willekeurig. Hij moet het afmeten aan zijn reserves en aan de status van zijn beleggingen.

    Wanneer banken geld lenen om productieve en winstgevende initiatieven te financieren, dan worden de leningen snel afbetaald en blijft bankkrediet algemeen beschikbaar. Maar wanneer de met bankkrediet gefinancierde initiatieven minder rendabel zijn en moeizaam afbetalen, dan merken bankiers al snel dat hun uitstaande leningen buitensporig zijn in vergelijking met hun goudreserves. Ze beginnen nieuwe leningen dan in te krimpen, meestal door hogere rentetarieven in rekening te brengen. Dit heeft de neiging om de financiering van nieuwe ondernemingen te beperken en dwingt de bestaande kredietnemers dat ze hun winstgevendheid verbeteren voordat ze krediet krijgen voor verdere expansie.

    “Onder de gouden standaard dient een vrij banksysteem als de beschermer van de stabiliteit van een economie en een evenwichtige groei.”

    Dus, onder de gouden standaard dient een vrij banksysteem als de beschermer van de stabiliteit van een economie en een evenwichtige groei. Wanneer goud door de meeste of alle naties als ruilmiddel wordt geaccepteerd, dient een ongehinderde vrije internationale goudstandaard om een ​​wereldwijde arbeidsdeling en de breedste internationale handel te bevorderen. Hoewel de ruileenheden (de dollar, het pond, de frank, enzovoort) van land tot land verschillen, zo lang ze allemaal in termen van goud zijn gedefinieerd fungeren de economieën van de verschillende landen als één, op voorwaarde dat er geen beperkingen zijn op handel of op het kapitaalverkeer.

    Kredieten, rentetarieven en prijzen hebben de neiging vergelijkbare patronen te volgen in alle landen. Als banken bijvoorbeeld in het ene land het krediet te ruim uitbreiden, dan zullen de rentetarieven in dat land dalen en zal dat depositohouders aansporen hun goud te verplaatsen naar banken in andere landen die een hogere rente bieden. Dit zal onmiddellijk leiden tot een tekort aan bankreserves in het land met ‘soepele’ kredietverlening, waardoor de kredietvoorwaarden worden aangescherpt en de rentetarieven weer concurrerend worden.

    Een volledig vrij banksysteem en een volledig consistente goudstandaard zijn tot nu toe nog niet bereikt. Maar voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog was het banksysteem in de Verenigde Staten (en in de meeste landen) gebaseerd op goud. Hoewel regeringen soms tussenbeide kwamen, was bankieren meer vrij dan gecontroleerd. Periodiek, als gevolg van een al te snelle kredietuitbreiding, leenden banken uit tot de limiet van hun goudreserves, stegen de rentetarieven scherp, werden nieuwe kredieten afgesneden en kwam de economie in een scherpe, maar kortstondige recessie. (In vergelijking met de depressies van 1920 en 1932 waren de cycli in de vooroorlogse wereld relatief mild). Het waren de beperkingen van de goudreserves die een onevenwichtige uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten stopzette, voordat deze zich kon ontwikkelen tot een soort ramp als na de Eerste Wereldoorlog. De aanpassingsperioden waren kort en de economieën herstelden snel een solide basis om de expansie te hervatten.

    “Het proces van genezing werd verkeerd gediagnosticeerd als de ziekte.”

    Maar het proces van genezing werd verkeerd gediagnosticeerd als de ziekte. Als een tekort aan bankreserves een neerwaartse bedrijfscyclus veroorzaakte – zo betoogden economische interventionisten – waarom dan niet een manier vinden om meer reserves aan de banken te leveren, zodat ze nooit tekort hoeven te komen! Als banken door kunnen gaan met het lenen van geld voor een onbepaalde tijd – zo werd beweerd – dan hoeft er nooit meer sprake te zijn van een inzinking in de economie.

    En zo werd het Federal Reserve System in 1913 georganiseerd. Het bestond uit twaalf regionale Federal Reserve-banken die in naam eigendom waren van private bankers, maar die in feite door de overheid gesponsord, gecontroleerd en ondersteund werden. Het krediet dat deze banken verstrekken wordt in de praktijk (hoewel niet wettelijk) ondersteund door de belastende macht van de federale overheid. Technisch gezien bleven we op de gouden standaard, want individuen waren nog steeds vrij om goud te bezitten en goud bleef in gebruik als bankreserves. Maar nu, als aanvulling op goud, zou de kredietverlening door de banken van de Federal Reserve (“papieren reserves”) kunnen dienen als wettig betaalmiddel om spaarders te betalen.

    Toen de economie in de Verenigde Staten in 1927 een milde fase van krimp liet zien, creëerde de Federal Reserve meer papieren reserves in de hoop eventuele tekorten aan bankreserves te voorkomen. Meer rampzalig was echter de poging van de Federal Reserve om Groot-Brittannië te helpen, die goud aan ons had verloren omdat de Bank of England weigerde de rente te laten stijgen toen de marktkrachten dat dicteerden (het was politiek onverteerbaar).

    De redenering van de betrokken autoriteiten was als volgt: Als de Federal Reserve buitensporige papieren reserves naar Amerikaanse banken zou pompen, zou de rente in de Verenigde Staten dalen tot een niveau vergelijkbaar met dat in Groot-Brittannië. Dit zou ertoe bijdragen het goudverlies van Groot-Brittannië te stoppen en de politieke schaamte te voorkomen van een renteverhoging. De “Fed” slaagde. Ze stopte het goudverlies, maar vernietigde de economieën van de wereld tijdens dit proces. De overmatige kredieten die de Fed in de economie pompte vloeide over naar de aandelenmarkt, wat een spectaculaire speculatieve groei teweegbracht.

    Op dat moment trachtten de ambtenaren van de Federal Reserve de overtollige reserves op dweilen en slaagden ze er uiteindelijk in de hausse af te remmen. Maar het was te laat. Tegen 1929 waren de speculatieve onevenwichtigheden zo overweldigend dat het ingrijpen van de centrale bank een scherpe versobering en een consequente demoralisatie van het ondernemersvertrouwen veroorzaakte. Als gevolg daarvan stortte de Amerikaanse economie in. Groot-Brittannië deed het nog erger, en in plaats van de volledige schok van haar eerdere dwaasheid te absorberen, verliet ze de goudstandaard volledig in 1931. Daarmee verscheurde het land wat er nog over was van de vertrouwensstructuur en veroorzaakte het een wereldwijde reeks van bankfaillissementen. De wereldeconomieën werden in de Grote Depressie van de jaren dertig gestort.

    Met een logica die doet denken aan een generatie eerder, voerden etatisten [red: voorstanders van een sterke overheid] aan dat de gouden standaard grotendeels verantwoordelijk was voor het kredietdebacle dat leidde tot de Grote Depressie. Als de goudstandaard niet had bestaan – zo voerden ze aan – dan zou de stopzetting van goudbetalingen door Groot-Brittannië in 1931 niet het falen van banken over de hele wereld tot gevolg hebben gehad. (De ironie was dat we sinds 1913 niet op een gouden standaard waren, maar op wat we een “gemengde goudstandaard” zouden kunnen noemen, maar het is goud dat de schuld op zich heeft gekregen).

    “Maar de weerstand tegen de goudstandaard in welke vorm dan ook – van een groeiend aantal voorstanders van de verzorgingsstaat – werd ingegeven door een veel subtieler inzicht, namelijk het besef dat de gouden standaard onverenigbaar is met chronische begrotingstekorten.”

    Maar de weerstand tegen de goudstandaard in welke vorm dan ook – van een groeiend aantal voorstanders van de verzorgingsstaat – werd ingegeven door een veel subtieler inzicht, namelijk het besef dat de gouden standaard onverenigbaar is met chronische begrotingstekorten (het kenmerk van de verzorgingsstaat). Ontdaan van zijn academische jargon is de verzorgingsstaat niets meer dan een mechanisme waarmee regeringen de rijkdom van de productieve leden van een samenleving in beslag nemen om een ​​breed scala aan welvaartsprogramma’s te ondersteunen. Een aanzienlijk deel van de inbeslagname vindt plaats door belastingheffing. Maar de verzorgingsstaten erkenden snel dat, als ze de politieke macht wilden behouden, de hoeveelheid belasting moest worden beperkt en ze hun toevlucht moesten nemen tot massale overheidstekorten, dat wil zeggen dat ze geld moesten lenen door staatsobligaties uit te geven, om welvaartsuitgaven op grote schaal te kunnen financieren.

    Onder een gouden standaard wordt de hoeveelheid krediet die een economie kan ondersteunen bepaald door de materiële activa van de economie, aangezien elk kredietinstrument uiteindelijk een claim is op een of ander materieel goed. Maar staatsobligaties worden niet gedekt door tastbare welvaart, slechts door de belofte van de overheid om toekomstige belastinginkomsten te betalen. Ook kunnen deze niet gemakkelijk worden geabsorbeerd door de financiële markten. Een groot aantal nieuwe staatsobligaties kan alleen tegen steeds hogere rentetarieven aan het publiek worden verkocht. Zo zijn de overheidstekorten onder een gouden standaard erg beperkt.

    “Het verlaten van de gouden standaard maakte het voor etatisten mogelijk om het banksysteem te gebruiken als een middel tot een onbeperkte uitbreiding van het krediet.”

    Het verlaten van de gouden standaard maakte het voor etatisten mogelijk om het banksysteem te gebruiken als een middel tot een onbeperkte uitbreiding van het krediet. Ze hebben papieren reserves gecreëerd in de vorm van staatsobligaties die banken – via een complexe reeks stappen – accepteren in plaats van materiële goederen. Ze behandelen deze alsof ze een feitelijk tegoed zijn, dat wil zeggen als het equivalent van wat voorheen een storting van goud was.

    De houder van een staatsobligatie of van een bankdeposito dat is gecreëerd door een papieren reserve gelooft dat hij een geldige claim op een echt goed heeft. Maar het feit is dat er nu meer claims uitstaan ​​dan echte goederen. De wet van vraag en aanbod kan niet voor de gek worden gehouden. Naarmate de hoeveelheid geld (claims) toeneemt in verhouding tot het aanbod van materiële activa in de economie, dan moeten de prijzen uiteindelijk stijgen. Zo verliezen de winsten die worden bespaard door de productieve leden van de samenleving hun waarde in termen van goederen. Wanneer de balansen van de economie eindelijk weer gelijk zijn, dan ontdekt men dat dit waardeverlies de goederen vertegenwoordigt die door de overheid zijn gekocht voor welvaartsprogramma’s of andere doeleinden, met de geldopbrengst van staatsobligaties die worden gefinancierd door uitbreiding van het bankkrediet.

    “Bij gebrek aan de gouden standaard is er geen manier om spaargeld te beschermen tegen confiscatie door inflatie.”

    Bij gebrek aan de gouden standaard is er geen manier om spaargeld te beschermen tegen confiscatie door inflatie. Er is geen veilige opslag van waarde. Als dat er wel zou zijn, dan zou de overheid het bezit daarvan illegaal moeten maken, zoals dat het geval was met goud*. Als iedereen bijvoorbeeld besloot om al zijn of haar bankdeposito’s om te zetten naar zilver of koper of een ander goed, en daarna weigerde om papieren cheques te accepteren als betaling voor goederen, dan zouden bankdeposito’s hun koopkracht verliezen en zou het door de overheid gecreëerd bankkrediet waardeloos zijn als claim op goederen. Het financiële beleid van de verzorgingsstaat vereist dat de bezitters van vermogen geen mogelijkheid hebben om zichzelf te beschermen.

    Dit is het armzalige geheim van de tirades van voorstanders van de verzorgingsstaat tegen goud. Tekorten maken is simpelweg een manier om rijkdom in beslag te nemen. Goud staat dit sluipende proces in de weg. Het staat als een beschermer van eigendomsrechten. Als men dit begrijpt, heeft men geen moeite om de vijandigheid van de etatisten ten opzichte van de gouden standaard te begrijpen.

    Alan Greenspan

    *In de Verenigde Staten werd het privé bezit van goud van 1934 verboden. Dat verbod werd in 1974 weer opgeheven, nadat er een papieren markt voor goud was geïntroduceerd.

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard




  • Het Westen hoeft concurrentieslag met China niet te verliezen

    President Trump heeft besloten de onderhandelingen met China de tijd te geven en af te zien van een absolute deadline. Dat is op zich goed nieuws, want het zorgt voor rust in een tijd van oplopende politieke spanningen. De schijnbaar onstuitbare opmars is daarbij een belangrijke bron. Niet alleen Trump, maar feitelijk heel de Westerse wereld kijkt met argusogen naar het land van Xi Jinping. De gemeenschappelijke Westerse conclusie is, dat het Land van de Rode Draak geen vriend is, maar op zijn best een partner en misschien ook wel een vijand.

    Is met die opstelling een nieuwe Koude Oorlog onvermijdelijk? Daar kun je ‘Ja’ op antwoorden, maar ook ‘Nee’. Ja, omdat velen in het Westen China zien als een strategische, economische en ideologische bedreiging. Die consensus overstijgt de politieke tegenstellingen. Het antwoord kan echter ook ontkennend luiden. De relatie met China is anders dan die met de voormalige Sovjet Unie. China heeft niet de intentie een politieke ideologie wereldwijd te verspreiden. Het gedraagt zich tot dusverre als een normale grootmacht en het maakt ook deel uit van de wereldeconomie in tegenstelling tot de Sovjet-Unie. Alleen al daarom kan een eensgezinde vijandigheid jegens China funest uitpakken. Als die vijandigheid door de Chinezen ook nog eens geïnterpreteerd wordt als een poging van het Westen hen van een beter leven te beroven, dan kunnen de rapen echt gaar zijn!

    Het beste wat het Westen kan doen is de relatie zo goed en zo kwaad mogelijk te managen. Ja, China is een formidabele concurrent waaraan het hoofd geboden moet worden. Tegelijkertijd moet ermee samengewerkt worden, zo goed en zo kwaad als dat mogelijk is. Dat eist veel stuurmanskunst. En waarschijnlijk toch ook meer zelfvertrouwen.

    Opmars van China

    Natuurlijk is de opmars van China imponerend, maar de VS en de Europese bondgenoten werpen nog steeds heel veel gewicht in de schaal. Ze geven meer uit aan defensie, hebben gezamenlijk een veel grotere economie en importeren op wereldschaal veel meer dan China. Dat land is veel afhankelijker van de export naar de Westerse landen dan omgekeerd. In deze situatie zal de komende jaren waarschijnlijk weinig verandering komen.

    Onder de huidige sterke man, Xi Jinping, is het land een nieuwe weg ingeslagen, weg van de weg van de hervormingen. Dat mag weleens een heel slecht besluit blijken. We zijn het geneigd te vergeten door de opkomst van de autoritaire leider, maar de ideologie van vrijheid, democratie en de wet is voor de overgrote meerderheid van de wereldbevolking nog steeds veel aantrekkelijker dan het Chinese communisme. Het Westen heeft hooguit te lijden onder het eigen falen, niet van ideologische concurrentie van China.

    Zelfvertrouwen

    De Verenigde Staten hebben voldoende reden om met het nodige zelfvertrouwen de huidige wereld te beschouwen. Het zelfvertrouwen mag groter zijn dan dat van China, zeker als de VS haar huidige allianties in stand houdt, kijkt naar haar geografische ligging en naar haar economische kracht. Als het land dat doet, dan kan de economische interdependentie met China eerder een bron van stabiliteit zijn dan van rivaliteit.

    De wederzijdse afhankelijkheid is dan een basis voor vreedzame relaties. Nauwe samenwerking met de bondgenoten zou China zelfs de weg van de hervormingen en aanpassingen kunnen brengen. Concessies doen in het kader van een wereldwijde overeenkomst is gemakkelijker voor Xi Jinping dan toegeven aan de exclusieve druk van de Verenigde Staten.

    Het Westen kan de concurrentie met China aan. Dat lijdt geen twijfel. Dat neemt niet weg dat ook samenwerking noodzakelijk is. Een gezond milieu, welvaart en vrede, het kan niet meer zonder de bijdrage van China.

    Cor Wijtvliet

    Bron: Martin Wolf, the Challenge of one world, two systems. Financial Times, January 29, 2019

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Euro onderaan bandbreedte, Britse pond daalt door Brexit-kriebels

    Euro onderaan bandbreedte, Britse pond daalt door Brexit-kriebels

    De economische cijfers uit de VS waren zwakker en vooral de detailhandelsverkopen waren schrikbarend negatief. Toch had dit geen enkele invloed op het risicosentiment en eindigden de meeste aandelen deze week hoger. Onder deze omstandigheden deed de dollar het goed, terwijl de koersen van een aantal van de best presterende valuta’s van opkomende markten sterk daalden.

    Trump heeft een twijfelachtige noodtoestand uitgeroepen, maar nu kan er tenminste geen shutdown van de federale overheid meer komen. De markten kozen voor deze positieve invalshoek. Daarentegen vertelde ECB-directielid Benoît Cœuré toehoorders in New York dat de centrale bank zich zorgen begint te maken over de vertraging van de economie en het gebrek aan inflatiedruk in de eurozone. Hij liet doorschemeren dat men een extra ronde langetermijnleningen aan banken overweegt.

    Deze week doemt de flash PMI-index voor industriële activiteit in de eurozone op. We verwachten een behoorlijke rebound ten opzichte van de lage niveaus van de afgelopen tijd. Mochten deze cijfers weer teleurstellen, dan moeten wij onze visie dat de vertraging in de eurozone tijdelijk is bijstellen. Dit zou effect hebben op onze prognoses voor EURUSD. Hieronder de belangrijkste valuta in detail.

    Euro

    Vorige week kwamen er opnieuw zwakke cijfers uit de eurozone. De industriële productie in december was opnieuw een neerwaartse verrassing en de totale groei van het bbp in het laatste kwartaal van 2018 was een levenloze 0,8% op jaarbasis. Deze week verwachten we dat de index van zakelijke activiteit in de industrie in februari, die donderdag verschijnt, wat duidelijkheid zal geven. Dit is misschien wel de best ontwikkelde maatstaf voor de toestand van de economie van de eurozone. Als er geen enkele rebound komt ten opzichte van het huidige niveau, dat nauwelijks groei laat zien, dan zou dat een grote teleurstelling zijn.

    Britse pond

    Sinds een paar weken is geen nieuws duidelijk slecht nieuws voor het Britse pond. Het gebrek aan voortgang bij de Brexit-onderhandelingen en het gevoel dat de EU alle grootspraak van het Verenigd Koninkrijk zal ontmaskeren, droegen bij aan de slechte prestaties van het pond, dat opnieuw het slechtst presteerde van alle G10-valuta. De klok tikt door naar de deadline van 29 maart. Deze week verwachten we hoogstens dat de datum voor de tweede parlementaire stemming over de terugtrekkingsovereenkomst wordt vastgelegd.

    Amerikaanse dollar

    De economische cijfers uit de VS werden vorige week wisselender. Tegenover de sterke kerninflatie stond een schrikbarend negatieve verrassing bij de detailhandelsverkopen voor december, die alleen al in die maand 1,2% gedaald waren. Dit cijfer is traditioneel volatiel en de gegevensverzameling is door de shutdown van de overheid verstoord.

    We zullen daarom minstens tot de publicatie van het cijfer voor volgende maand wachten voordat we conclusies trekken. De meeste andere indicatoren in de VS wijzen op – weliswaar gematigde – stabiele groei, en de ommezwaai van de Federal Reserve met betrekking tot de rente heeft de financiële condities verbeterd. Daarom blijven wij een decor van gematigde groei zien in combinatie met lage rentes in de VS, die de valuta’s van opkomende markten aardig wat steun zouden moeten bieden.

    Door: Enrique Diaz-Alvarez

    Enrique Diaz-Alvarez is chief risk officer en staat aan het hoofd van het analistenteam van Ebury in New York. Vanwege zijn gedrevenheid, passie en gedegen kennis, wordt Enrique door Bloomberg erkend als een van de meest accurate voorspellers van de marktbewegingen.

    Over Ebury:

    Ebury maakt internationale markten toegankelijker met valutadiensten op maat en flexibel handelskrediet voor ondernemingen. Ebury werkt samen met ruim 12.000 organisaties en verricht 12 miljard euro aan valutatransacties in 140 verschillende valuta. Het bedrijf heeft kantoren in het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Spanje en Polen. De speerpunten van Ebury:

    • Financiële diensten die normaal zijn voorbehouden aan grote multinationals
    • Financiering van uw aankopen
    • Marktkennis en valutadiensten op maat
    • Ons netwerk van liquidity providers en intermediaire banken
    • Transacties in ruim 140 verschillende valuta

    Meer informatie op www.ebury.nl




  • Terug naar de tekentafel

    De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) kwam op 17 januari met een aanbeveling voor de regering, waarin het pleit voor het opzetten van een publieke depositobank. De WRR stelt expliciet dat dit een oplossing is binnen de bestaande internationale monetaire en financiële kaders. Dat is jammer, het advies doet daardoor wat provinciaals aan. Had de WRR de huidige staat van deze kaders en de rol die centrale banken spelen bij het bewaken ervan meegenomen in haar analyse, dan zou ze tot de slotsom zijn gekomen dat een depositobank onvoldoende soelaas biedt.

    Centrale banken zijn in onze tijd gerespecteerde instituten. In weerwil van de gangbare zienswijze hebben ze echter geen grip op financiële markten en hebben ze geen centrale plaats in onze geglobaliseerde financiële economie. Verlies van grip op financiële markten begon al in 1955. In dat jaar ontstond de zogenaamde eurodollar markt in de City of London, een interbancaire geldmarkt in claims op dollars. Deze geldmarkt, die opereert buiten jurisdictie en toezicht van het Amerikaanse stelsel van centrale banken (Fed), is in latere jaren sterk gegroeid in samenhang met voormalige koloniën van Groot-Brittannië (offshore) en andere belastingparadijzen.

    Eurodollar markt

    Eurodollars waren een financiële innovatie in reactie op renteverschillen in dollars en pond sterling, aanvankelijk om bankliquiditeit aan te vullen. Al snel werden eurodollars echter gebruikt ter financiering van handelsstromen, om kredietverlening in andere sectoren te faciliteren en voor speculatieve doeleinden. Het rentetarief dat banken elkaar berekenen is Libor (London Interbank Offered Rate). Banken en hun dochterondernemingen uit diverse landen tuigden met elkaar een winstgevende private geldmarkt op en transformeerden zo van verdelers van depositospaargeld in geldvermeerderaars.

    Regulering en toezicht is uit zowel praktische als opportunistische redenen achterwege gebleven. Praktisch omdat deze markt al snel te groot en complex werd om nog te kunnen reguleren. Opportunistisch omdat Europese centrale banken de markt konden gebruiken voor management van hun dollarreserves en overheden, financiële instellingen en multinationals de markt gingen gebruiken om meer te kunnen (uit)lenen en handelen. Groei van internationale kapitaalstromen in de eurodollar markt noopten de VS in 1971 tot het ontkoppelen van de dollar en goud. Vanaf dat moment opereerden financiële markten voor het eerst in de geschiedenis zonder monetair anker.

    “Groei van internationale kapitaalstromen in de eurodollar markt noopten de VS in 1971 tot het ontkoppelen van de dollar en goud. Vanaf dat moment opereerden financiële markten voor het eerst in de geschiedenis zonder monetair anker.”

    Vanaf 1980 kregen financiële markten een flinke duw in de rug door opeenvolgende rondes van de- en re-regulering. In het verlengde van de eurodollar markt kreeg de zogenaamde repo-markt een belangrijke impuls. Het is een marktpraktijk waarbij financiële partijen gebruik maken van kwalitatief hoogwaardig schuldpapier (voornamelijk staatsobligaties) als onderpand bij financiële transacties. Het is een transactie waarbij cash voor een afgebakende periode (meestal een dag) wordt omgeruild voor een obligatie. Na de contactperiode volgt een omgekeerde transactie (repo wil dus zeggen ‘sale & repurchase’). Omdat niet hetzelfde financiële onderpand hoeft te worden geretourneerd en een equivalent volstaat, is er een levendige handel ontstaan in dit onderpand.

    Schuld als onderpand

    Het meest veilige en meest gebruikte onderpand bestaat uit staatsleningen van de VS, omdat het de hoogste kredietstatus heeft en er veel leningen beschikbaar zijn. Duitse staatsleningen zijn echter ook erg gewild. Verschillende partijen in de financiële markten hebben er baat bij en opereren in deze markt: banken als kredietverleners en transactie begeleiders, pensioenfondsen en verzekeraars die lang papier liquide willen maken, custodians als transactiebegeleiders en beleggers, geldmarktfondsen die hun cash veilig kunnen beleggen, hedgefondsen die liquiditeit nodig hebben, multinationals die hun cash veilig kunnen parkeren en over kredietlijnen kunnen beschikken, overheden die een stabiele vraag naar hun schuldpapier willen zien, centrale banken die monetair beleid willen kunnen toepassen.

    Eurodollar en repo vormen tezamen belangrijke pijlers in het wereldwijde op krediet gebaseerde geldsysteem en staan aan de basis van Global Finance en Globalisering. Centrale banken spelen hun rol erin, maar vormen niet meer de kern ervan. Het is een markt die onder stabiele omstandigheden aan de eisen van veiligheid en liquiditeit voldoet, en juist hierdoor is deze volgens gezaghebbende betrokkenen buitensporig in omvang toegenomen.

    “Eurodollar en repo vormen tezamen belangrijke pijlers in het wereldwijde op krediet gebaseerde geldsysteem en staan aan de basis van Global Finance en Globalisering.”

    Met name sinds 1995 is groei van deze markt geholpen. Niet alleen door regulering die schulden stimuleert, maar ook door de ICT-revolutie en toegenomen economisch vertrouwen door de val van het communisme. Er was sprake van een wereldwijde toename van de welvaart, maar tegelijkertijd namen schulden bij overheden, financiële instellingen, bedrijven en consumenten snel toe.

    Weeffout in het financiële systeem

    In dit padafhankelijk geëvolueerde financiële systeem bleek een kapitale weeffout te zitten: de aanname en het vertrouwen dat er onder alle omstandigheden voldoende liquiditeit (eurodollars) aanwezig is om schulden (waaronder repo onderpand) te kunnen aflossen of doorrollen. De gebeurtenissen rondom de kredietcrisis van 2007/2008 (en daarna de eurocrisis van 2011/2012) waren illustratief.

    Europese banken waren spil in een belangrijk segment in de Amerikaanse hypotheekmarkt. Via de eurodollar markt trokken ze geld aan om het (ook via derden) uit te zetten in Amerikaanse hypotheekleningen. Toen in 2007 bleek dat de huizenprijzen konden dalen, brak paniek uit. Onderpand bestaande uit opgeknipte en her-verpakte hypotheekleningen daalde in waarde. Banken moesten meer kapitaal opzij zetten om aan hun kapitaalverplichtingen te kunnen voldoen. Om aan geld te komen waren ze gedwongen onderpand te verkopen, met een verdere daling van waarde tot gevolg.

    Dit zorgde voor een neerwaartse spiraal. Banken leenden elkaar geen geld meer uit door groeiend wantrouwen, onderpand ging in de uitverkoop, financiële markten droogden op. De kredietcrisis was tegelijkertijd een onderpandcrisis en een geldmarktcrisis. Centrale banken bleken de crises niet te hebben voorzien en waren onmachtig om het tij te keren. Uiteindelijk moest de belastingbetaler garant staan voor de verliezen en toekomstige tegenvallers, het bleek een systeem van geprivatiseerde winst en gesocialiseerd verlies.

    Fundamentele problemen niet aangepakt

    Nu, tien jaar na de crisis, is de problematiek van het simultaan opdrogen van eurodollar markt en repomarkt niet geadresseerd. We zijn we nog steeds opgezadeld met hetzelfde financiële systeem. In die periode namen centrale banken de interbancaire geldmarkt over, werden banken ondersteund en werd staatsschuld opgekocht om rentes te verlagen en de economie aan te jagen. Dit alles deden ze om schulddeflatie te voorkomen.

    Ondanks deze crisismaatregelen en de immer optimistische woorden van centrale banken is de economische groei sterk achtergebleven, terwijl de wereldwijde schulden flink zijn toegenomen. De taak van centrale banken is verschoven naar het borgen van de waarde en liquiditeit van schulden in het algemeen en staatsschuld in het bijzonder. Dit resulteert in hogere schulden, te ambitieuze overheden, te grote (semi-publieke) banken en een inherent instabiel financieel systeem dat aan de basis staat van seriële bubbels, een scheve verdeling van de welvaart en sociale onvrede.

    “De taak van centrale banken is verschoven naar het borgen van de waarde en liquiditeit van schulden in het algemeen en staatsschuld in het bijzonder.”

    Signalen in de eurodollar en repo-markt wijzen weer op toenemende spanningen in het financieel systeem. Chinese banken hebben handelsactiviteiten gefinancierd via de eurodollar markt. Met name de Chinese economie staat hierdoor onder druk. Mogelijk staan we aan de vooravond van een nieuwe financiële crisis en een economische recessie. Het gevaar van schulddeflatie is niet geweken.

    Waar de WRR kiest voor kleuren binnen de lijntjes, pleitte Angela Merkel eind januari in Davos voor aanpassen van de monetaire kaders. Dat is hoognodig, er moet serieus worden nagedacht over fundamentele aanpassingen. De meest effectieve manier om instabiliteit van het financiële systeem door overkreditering te voorkomen, begint bij een financieel stelsel waar risico’s weer neerslaan daar waar ze worden genomen: geen impliciete of expliciete garanties meer door de belastingbetaler. Een belangrijk element hierin is een nieuw monetair anker. De grote vraag is of overheden en centrale banken de handschoen op zullen pakken voor of na een crisis.

    Deze column van Sander Boon verscheen eerder in het magazine ‘Vermogen’ van het Beleggingsinstituut.




  • Rogoff: “Verdwijnen contant geld is gunstig voor goud”

    Rogoff: “Verdwijnen contant geld is gunstig voor goud”

    Het verdwijnen van contant geld zal een positieve impact hebben op goud. Dat zegt econoom Kenneth Rogoff in een interview met de World Gold Council. Hij verwacht dat de rol van contant geld in de economie steeds kleiner zal worden, waarbij met name de grote bankbiljetten uit het straatbeeld zullen verdwijnen. Als gevolg daarvan wordt het minder interessant om contant geld te bewaren en zal men vaker uitwijken naar goud.

    Econoom Rogoff hield eerder al een pleidooi voor het afschaffen van grote bankbiljetten. Hij is van mening dat deze vooral voor niet legitieme doeleinden worden gebruikt, zoals belastingontduiking en witwassen. Daar zei hij het volgende over.

    “Contant geld raakt uit de mode, maar het aanbod blijft toenemen. Dat zijn bijna allemaal grote coupures, die hoofdzakelijk gebruikt worden voor belastingontduiking en misdaad. Uiteindelijk zullen deze biljetten zo weinig gebruikt worden voor legitieme transacties dat men niet meer in staat zal zijn om ze wit te wassen. Centrale banken moeten de biljetten dan innemen, maar ik denk dat dat proces versneld moet worden.

    De belastingdienst schat in dat 15% van alle verschuldigde belastingen nooit geïnd wordt. Bedrijven die veel met contant geld werken vertegenwoordigen ongeveer de helft daarvan. In Europa zijn de cijfers nog veel hoger, vooral in Italië, Spanje, Griekenland en Duitsland. En het probleem is dat hierdoor de belastingen voor de rest van ons hoger worden.”

    Financiële repressie

    Het afschaffen van grote bankbiljetten en het ontmoedigen van contant geld dient volgens Rogoff ook en ander doel. Centrale banken kunnen makkelijker een negatieve rente invoeren als consumenten geen mogelijkheid hebben om in contant geld te vluchten. In een tijdperk waarin de rente al bijna op nul procent staat is het belangrijk om ook een effectieve negatieve rente te kunnen hanteren, aldus concludeert de econoom.

    Volgens Rogoff kunnen virtuele munten in de toekomst een grotere rol gaan spelen, maar op een andere manier dan veel mensen denken. Hij verwacht dat overheden en centrale banken er alles aan zullen doen om deze markt te reguleren. Het idee dat techneuten virtuele munten uitbrengen waar overheden geen controle over hebben is volgens hem uitermate naïef. Hij verwacht dat centrale banken deze technologie zullen overnemen en in een gecentraliseerd model zullen uitgeven.

    “De geldhoeveelheid zal in toenemende mate digitaal worden. Over pakweg twintig jaar zullen vrijwel alle centrale banken virtuele munten uitgeven. Je kunt dan op zijn minst een digitale spaarrekening aanhouden bij de centrale bank.

    Cryptocurrency adepten praten over permissieloze en gepermitteerde systemen. Blockchain is een permissieloos systeem omdat het geen centrale vertrouwde autoriteit nodig heeft. Ik denk dat de digitale munten van de toekomst zullen werken via een gepermitteerd systeem met een centrale tegenpartij. Ze zullen wel encryptie hebben, maar niet anoniem zijn.”

    Grotere rol voor goud

    In tegenstelling tot contant geld en decentrale virtuele munten ziet Rogoff wel een toekomst voor goud. Het edelmetaal zal meer gewaardeerd gaan worden als alternatief spaarmiddel. Ook zullen vermogensbeheerders en centrale banken volgens hem meer goud kopen als vorm van diversificatie.

    “Als je naar de geschiedenis van geld kijkt, dan zie je dat goud een unieke rol heeft. Ik denk dat dat geen toeval is. Sommige mensen zeggen dat als goud duizenden jaren geleden niet was gekozen als geld, dat het vandaag dan geen rol had gespeeld. Ik ben het daar niet mee eens. Goud heeft veel nuttige eigenschappen en ik denk niet dat haar status op welke manier dan ook toevallig is. Het is een monetair instrument. Ik denk dat als je de geschiedenis opnieuw zou afspelen, dat je dan opnieuw bij goud zult uitkomen.

    Ondanks dat we minder papiergeld hebben is er behoefte aan een vorm van waardeopslag. Niet alleen vanwege privacy, maar ook om transacties te kunnen doen tussen twee partijen die elkaar niet vertrouwen. Goud vervult deze rol. Het is waarschijnlijk de beste vervanger voor contant geld, dus ik kan me lastig voorstellen dat de waarde in de loop der jaren niet zal toenemen. En er zijn allerlei toepassingen voor goud in nieuwe technologie waar niemand jaren geleden aan gedacht heeft. Dus al met al zie ik de rol van goud niet afnemen.”

    ‘Centrale banken moeten goud kopen’

    Ook in internationaal perspectief voorziet Rogoff een grotere rol voor goud. Hoewel de dollar nog steeds belangrijkste valuta is voor de internationale handel staat de positie van de Verenigde Staten steeds meer ter discussie. Met name de centrale banken van opkomende economieën zouden daarop moeten anticiperen door meer goud te kopen.

    “Centrale banken in opkomende economieën zouden minder dollars en meer goud moeten aanhouden als een manier om hun portefeuille te diversifiëren. Het is simpelweg een kwestie van diversificatie. Op dit moment bezitten de meeste centrale banken van opkomende markten 1 a 2% van hun reserves in goud, met 70 tot 80% in dollars en de rest in euro’s en andere valuta’s. Ik denk dat een toewijzing van 5% een natuurlijke positie is als onderdeel van een effectief diversificatiebeleid, hoewel het hoger zou kunnen zijn. Het Amerikaanse aandeel van de wereldeconomie krimpt immers, de macht wordt gecentraliseerd en we weten niet wat de toekomst brengt.

    De dollar wordt meer dan ooit gebruikt. Een groeiend deel van de Europese bedrijfsobligaties is in dollars, niet in euro’s. Wanneer Aziatische landen schulden in het buitenland schuldpapier uitgeven doen ze dat in dollars. De reserves zijn in dollars en veel goederen zijn geprijsd in dollars. De dollar is vandaag de dag dominanter dan onder Bretton Woods, maar dat betekent niet dat het stabiel is.

    We hebben nu al tekorten van biljoenen dollars en ze zijn beheersbaar. Maar als zakelijke, lokale, staats- en federale schulden groeien, dan zal er een moment komen waarop de VS onder stress komt te staan. En als de tekorten tegen die tijd verdubbeld of verdrievoudigd zijn, zal de inflatie onvermijdelijk volgen. Ons systeem is niet gebouwd voor hoge inflatie, dus het zou ongelooflijke financiële onrust en stress veroorzaken. Het kan tientallen jaren duren, maar deze dingen hebben altijd de neiging op een bepaald moment op te blazen. Naarmate de Amerikaanse economie evenredig kleiner wordt en de dollarisering van de wereldeconomie groter wordt, wordt het evenwicht steeds fragieler.”

    Diversificatie

    Tegen deze achtergrond wordt het volgens Rogoff steeds rationeler om goud te bezitten. De komende jaren zullen Amerikaanse staatsobligaties nog wel veilig zijn, maar het is nog maar de vraag of ze dat op de langere termijn ook zullen blijven. Als je een portefeuille wilt inrichten voor de komende veertig jaar, dan moet je daar de nodige diversificatie in aanbrengen. En daar hoort volgens Rogoff ook een gedeelte in goud bij. Dat geldt voor zowel vermogende particulieren als voor beleggingsfondsen en centrale banken.

    Disclaimer: Marketupdate geeft geen beleggingsadvies en dit artikel moet dan ook niet als zodanig worden beschouwd. Uitspraken over de toekomst gaan gepaard met onzekerheid, wat betekent dat de verwachtingen kunnen veranderen. Resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst.

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard




  • EU wil dominantie van de dollar in energiemarkt aanpakken

    De EU wil de dominante positie van de dollar in de energiemarkt aanpakken en heeft daarvoor een nieuwe werkgroep in het leven geroepen. Deze werkgroep van verschillende Europese energiebedrijven moet onderzoeken hoe de euro de functie van de dollar kan overnemen als handelsmunt. Ook zullen ze in kaart brengen wat de belangrijkste obstakels zijn voor een omschakeling naar de euro.

    De groep bestaat uit directeuren van grote Europese energiebedrijven. Volgens Reuters zijn onder andere OMV, Eni, Engie en Fluxys afgelopen donderdag in Brussel bij de Europese Commissie bijeenkomen. Die bijeenkomst vond plaats achter gesloten deuren en is onderdeel van een consultatieproces dat tot halverwege dit jaar loopt. Doel van deze gesprekken is om nieuwe informatie te vergaren voor een succesvolle implementatie van de euro in de energiemarkt.

    Euro als handelsmunt voor olie en gas

    In de documentatie ter voorbereiding van deze bijeenkomst staat dat Europa een belangrijke afzetmarkt is voor energie, maar dat deze markt nog steeds erg afhankelijk is van dollars. Het zijn vrijwel dezelfde woorden die Jean-Claude Juncker, voorzitter van de Europese Commissie, vorig jaar uitsprak tijdens zijn State of the Union.

    “De EU is de grootste importeur van energie ter wereld met een jaarlijkse importrekening van €300 miljard in de afgelopen vijf jaar. Ongeveer 85 procent daarvan wordt afgerekend in Amerikaanse dollars.”

    De dominante positie van de dollar op de internationale energiemarkt roept de laatste jaren internationaal steeds meer weerstand op. Zo besloot de Amerikaanse regering nieuwe sancties op te leggen aan Iran, waardoor Europese energiebedrijven gedupeerd werden. Het Franse Total stopte met het importeren van olie uit Iran, uit vrees voor Amerikaanse sancties.

    Eind vorig jaar presenteerde de Europese Commissie al een voorstel om energiecontracten in de toekomst in euro’s af te rekenen. Dat voorstel kon ook op steun van het Kremlin rekenen. De Russische minister van Economische Ontwikkeling zei in een interview met Russia Today dat het gebruik van de euro voor olie en gas een logische stap is.

    Dominante positie van de dollar

    Energiebronnen als olie en gas worden wereldwijd meestal in de Amerikaanse dollar afgerekend. Dat betekent dat betalingen via het Amerikaanse banksysteem lopen en dus onderhevig kunnen zijn aan Amerikaans sanctiebeleid. Dat was ook de reden waarom Europese energiebedrijven begin dit jaar stopten met de import van olie uit Venezuela.

    Dit conflict tussen de Verenigde Staten en Europa speelt overigens al langer. In 2014 kreeg de Franse bank BNP Paribas een boete van $9 miljard voor het verhandelen van Iraanse en Soedanese olie. Daarmee was de bank in overtreding van de Amerikaanse sancties die op dat moment van kracht waren. De bank trof een schikking om toegang tot de dollarmarkt te behouden.

    Dit artikel verscheen eerder op Geotrendlines




  • Rusland wil goud belastingvrij maken?

    Het Russische Ministerie van Financiën overweegt de belasting op beleggingsgoud te schrappen, zo meldt de Russische krant Izvestia. Momenteel worden goudbaren in Rusland belast met 20% btw, waardoor het voor particulieren niet interessant is om goud te kopen. De belasting die je betaalt bij aankoop krijg je niet terug bij de verkoop, waardoor je een deel van de inleg meteen kwijt bent. Door de belasting op goud te schrappen wordt het opeens wel interessant om goud te kopen.

    Volgens cijfers van de World Gold Council wordt er in Rusland amper 3 ton aan beleggingsgoud verkocht. Wordt de belasting opgeheven, dan zou de afzetmarkt voor het edelmetaal kunnen groeien naar 50 tot 100 ton. Dat zou een sterke impuls moeten geven aan de wereldwijde vraag naar gouden munten en goudbaren. Het Ministerie van Financiën liet weten dat de belasting op gouden sieraden zal blijven bestaan.

    Russen stimuleren om goud te kopen

    Er zijn voor Rusland verschillende redenen te bedenken om deze maatregel door te voeren. Niet alleen geeft het consumenten de mogelijkheid om in edelmetaal te beleggen, ook geeft het een impuls aan de goudsector. Rusland heeft de derde grootste goudmijnproductie ter wereld, maar kan het edelmetaal niet altijd aan het buitenland verkopen.

    Een van de smelterijen in het land verloor in 2018 haar LBMA status, omdat de smelterij eigendom is van een persoon die op een Amerikaanse sanctielijst staat. De mogelijkheid dat er in de toekomst meer economische sancties zullen volgen maakt het voor Rusland zinvol de binnenlandse vraag naar goud te versterken. Smelterijen kunnen dan vrijwel de volledige productiecapaciteit inzetten voor de binnenlandse markt.

    Volgens Andrei Shemetov van de Sberbank is het edelmetaal door de toenemende geopolitieke risico’s in de wereld een interessant alternatief voor traditionele beleggingen in dollars. Hij verwacht dat de vraag naar beleggingsgoud zal stijgen naar 50 tot 100, indien het wordt vrijgesteld van belasting. Alexey Panferov van de Sovcombank zegt tegen Izvestia dat deze maatregel een belangrijke stap is in de richting van de-dollarisatie.

    Dit artikel verscheen eerder op Holland Gold




  • DNB waarschuwt voor kwetsbaarheid woningmarkt

    Klaas Knot waarschuwde deze week opnieuw voor de kwetsbaarheden van de Nederlandse woningmarkt. In een presentatie voor Capital Value noemde hij verschillende verbeterpunten, die kunnen bijdragen aan de stabiliteit van de economie. Hij merkt op dat de Nederlandse economie sterk afhankelijk is van de situatie op de woningmarkt, omdat de Nederlandse huishoudens naar verhouding veel hypotheekschulden hebben. Het gevolg daarvan is dat onze economie in een opwaartse cyclus snel groeit, maar in een neerwaartse cyclus bijna tot stilstand komt.

    Volgens berekeningen van de centrale bank kan de groei van de particuliere consumptie sinds 2013 voor 60% worden toegeschreven aan het herstel van de huizenmarkt. Dat lijkt een positieve trend, maar we moeten ons volgens Klaas Knot realiseren dat dit effect twee kanten op werkt. Zo kwam ons land ook veel later uit de crisis dan veel andere Europese landen. Op het dieptepunt van de woningmarkt in 2013 stond ruim een derde van de huishoudens met een hypotheekschuld onder water. Daardoor hielden veel consumenten de hand op de knip, met als gevolg dat we economisch gezien door een diep dal gingen.

    Verlaag de hypotheekschuld

    Klaas Knot merkte in zijn presentatie op dat de hypotheekschuld in Nederland als percentage van het bbp weer daalt, maar dat deze nog steeds erg hoog is. Om die schuld verder omlaag te brengen zouden banken minder hoge hypotheken moeten verstrekken. Dat moet voorkomen dat huishoudens tegen elkaar op gaan bieden en de prijzen verder opdrijven. Komt er dan een prijscorrectie, dan staan de huishoudens met hoge schulden snel onder water.

    Hypotheekschuld in Nederland is de afgelopen decennia sterk toegenomen (Bron: DNB)

    Uitbreiding vrije huursector

    De huizenprijzen worden niet alleen opgedreven door de soepele kredietvoorwaarden en de lage rente, maar ook door een gebrek aan betaalbare huurwoningen. Volgens Klaas Knot kan een grotere vrije huursector meer stabiliteit brengen op de woningmarkt. Deze categorie woningen zijn namelijk erg belangrijk voor een goede doorstroming op de woningmarkt. Vooral in het middensegment is het aanbod de afgelopen decennia steeds verder afgenomen. De focus lag teveel op de sociale huursector en de markt voor koopwoningen. Bestond de woningvoorraad vlak na de Tweede Wereldoorlog nog voor 60% uit vrije huur, nu is dat aandeel gezakt tot minder dan 10%.

    Woningvoorraad bevat nog maar weinig aanbod in de vrije huursector (Bron: DNB)

    Meer flexibiliteit op woningmarkt

    De derde maatregel die kan bijdragen aan een gezondere woningmarkt is een woningaanbod dat beter aansluit bij de vraag. Klaas Knot merkte op dat prijsstijgingen in Nederland niet of nauwelijks leiden tot meer woningbouw. Zeker in vergelijking met andere landen blijft ons land achter, zoals onderstaande grafiek laat zien. Alleen in Zwitserland groeit het woningaanbod bij stijgende prijzen minder snel dan in Nederland. Het gevolg is dat de ruime kredietverlening zich vooral vertaalt naar duurdere woningen en niet naar meer woningen.

    Hij roept daarom de politiek op om te onderzoeken hoe de bouw van nieuwe woningen gestimuleerd kan worden. De regering zou moeten uitzoeken wat voor provincies, gemeenten en projectontwikkelaars de belangrijkste obstakels zijn.

    Hogere prijzen leiden in Nederland niet tot veel meer aanbod (Bron: DNB)

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Lega Nord wil goudvoorraad Italië verkopen?

    De Italiaanse regeringspartij Lega Nord heeft een wetsvoorstel ingediend waarmee de regering de nationale goudvoorraad kan verkopen. Dat schrijft persbureau Reuters op basis van een concept versie van een nieuw wetsvoorstel. Daarvoor is wel een verandering in de grondwet nodig, omdat de goudreserve nu nog eigendom is van de centrale bank. Met de verkoop van goud zou de regering een geplande btw-verhoging in 2020 kunnen schrappen.

    De plannen om goud te verkopen worden door de regeringspartij overigens ontkend. Volgens Claudio Borghi, economisch woordvoerder van Lega Nord, was het voorstel slechts ‘hypothetisch’. Hij legt uit dat de voorgestelde grondwetswijziging juist bedoeld is om de bevolking gerust te stellen dat er geen plannen zijn om goud te verkopen. Voor een grondwetswijziging die dat mogelijk maakt is een twee derde meerderheid in het parlement vereist.

    Italië heeft na de Verenigde Staten en Duitsland de grootste goudvoorraad ter wereld. De centrale bank beschikt over 2.451,8 ton goud, dat omgerekend naar de actuele goudprijs een waarde van bijna €92 miljard vertegenwoordigt. Goud is de belangrijkste reserve van de centrale bank, want het edelmetaal vertegenwoordigt 68% van de totale bezittingen. Dat lijkt veel, maar het is niet veel meer dan 5% van het bbp. Om dat in perspectief te plaatsen, daarmee kan Italië twee jaar haar tekort op de begroting dichten.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Opleving dollar door gebrek aan voortgang handelsoverleg

    Opleving dollar door gebrek aan voortgang handelsoverleg

    De dollar rallyde vorige week scherp ten opzichte van elke andere G10-valuta, op de voet gevolgd door de Japanse yen en de Zwitserse frank. Vooral de valuta die aan de economische cyclus gekoppeld zijn, zoals de Zweedse kroon en de Australische en de Nieuw-Zeelandse dollar, deden het heel slecht. Goed nieuws uit de handelsbesprekingen tussen de VS en China bleef uit, waardoor beleggers nerveus werden en ze naar veilige havens uitweken. Ook de Brexit-onderhandelingen zitten vast en de klok tikt door, maar het Britse pond wist de euro bij te houden.

    Deze week verschijnen vrij weinig macro-economische cijfers. De aandacht zal opnieuw uitgaan naar de politieke ontwikkelingen – zoals het hervatten van de handelsgesprekken tussen de VS en China – en de stemming over de Brexit-amendementen in het Verenigd Koninkrijk. In de VS verschijnen woensdag de inflatiecijfers. Handelaren zullen op basis daarvan hun verwachtingen ten aanzien van verdere renteverhogingen in 2019 aanscherpen. Hieronder de belangrijkste valuta in detail

    Euro

    Uit de eurozone kwam een lading grotendeels zwakke cijfers, waaronder de Duitse industriële productie en de fabrieksbestellingen in december. Het tienjarige rendement op Duitse staatsleningen loopt terug naar nul. De euro kon daardoor het niveau van $1,14 ten opzichte van de dollar niet vasthouden en daalde naar het laagste punt van 2019, zo rond de $1,13 ten opzichte van de Amerikaanse dollar.

    Wij denken dat de recente zwakte tijdelijk is: door het gecombineerde effect van de arbeidsmarktcijfers – die nog steeds goed zijn – en het uiterst stimulerende monetaire beleid kan er onmogelijk op korte termijn een recessie komen. We houden de cijfers uit de eurozone natuurlijk wel nauwlettend in de gaten.

    Britse pond

    De Bank of England kwam afgelopen donderdag bijeen en gaf een vrij ‘dovish’ oordeel af over de economische situatie. Wel blijft de aandacht van de valutamarkten gericht op de onzekerheid rond Brexit en de mogelijkheid van een ‘no deal’-uitkomst. Er was geen nieuws op dit punt, waardoor de koers van het pond ten opzichte van alle belangrijke valuta heel dicht bij die van de euro bleef.

    Deze week zien we het bbp van het vierde kwartaal (maandag) en de inflatie (woensdag). De meeste bewegingen op de markt zullen waarschijnlijk donderdag plaatsvinden, want dan stemt het Britse parlement over een scala aan amendementen op de Brexit-onderhandelingen.

    Amerikaanse dollar

    De dollar negeerde enkele vrij zwakke, maar minder belangrijke, economische cijfers. Het is niet mogelijk om één enkele factor aan te wijzen die de rally van de greenback vorige week veroorzaakte. Wel kan gezegd worden dat het uitblijven van ondubbelzinnig goed nieuws van welk front dan ook (Brexit, handelsakkoord met China) beleggers nerveus maakte, ze daarom veilige havens opzochten en de dollar daarvan profiteerde.

    Deze week zal de aandacht vooral gericht zijn op de inflatiecijfers voor januari die woensdag verschijnen, tenzij er een doorbraak komt bij de handelsbesprekingen met China. Als het kerncijfer een opwaartse verrassing is, dan nemen de markten voor 2019 misschien toch weer enkele renteverhogingen door de Fed in hun prognoses op.

    Door: Enrique Diaz-Alvarez

    Enrique Diaz-Alvarez is chief risk officer en staat aan het hoofd van het analistenteam van Ebury in New York. Vanwege zijn gedrevenheid, passie en gedegen kennis, wordt Enrique door Bloomberg erkend als een van de meest accurate voorspellers van de marktbewegingen.

    Over Ebury:

    Ebury maakt internationale markten toegankelijker met valutadiensten op maat en flexibel handelskrediet voor ondernemingen. Ebury werkt samen met ruim 12.000 organisaties en verricht 12 miljard euro aan valutatransacties in 140 verschillende valuta. Het bedrijf heeft kantoren in het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Spanje en Polen. De speerpunten van Ebury:

    • Financiële diensten die normaal zijn voorbehouden aan grote multinationals
    • Financiering van uw aankopen
    • Marktkennis en valutadiensten op maat
    • Ons netwerk van liquidity providers en intermediaire banken
    • Transacties in ruim 140 verschillende valuta

    Meer informatie op www.ebury.nl




  • ‘Negatieve rente zorgt voor sneller economisch herstel’

    Een negatieve rente kan een nuttige bijdrage leveren aan sneller economisch herstel. Dat schrijft econoom Vasco Cúrdia van de Federal Reserve in de laatste nieuwsbrief van de Federal Reserve van San Francisco. Hij concludeert dat de Amerikaans economie eerder was hersteld als de centrale bank een negatieve rente had ingevoerd. Met een beleidsrente van -0,25% of zelfs -0,75% had de economie sneller uit een deflatoire crisis kunnen ontsnappen, met als enige bijwerking dat de inflatie wat verder zou oplopen.

    De Federal Reserve besloot in 2008 de beleidsrente te verlagen naar een bandbreedte van 0 tot 0,25 procent. Pas aan het einde van 2015 werd de rente weer verhoogd, omdat de economie toen pas voldoende was hersteld. Had de centrale bank direct na de crisis een negatieve rente ingevoerd, dan had de centrale bank een paar jaar eerder de rente al kunnen verhogen. Bij een rente van -0,75% zou het verlies aan productiecapaciteit van de economie kleiner zijn, waardoor het herstel eerder komt.

    Negatieve rente zorgt voor sneller economisch herstel’ (Bron: Federal Reserve Bank of San Francisco)

    Negatieve rente

    Sinds de financiële crisis van 2008 worstelen centrale banken met de vraag in hoeverre ze de rente kunnen verlagen. De conventionele opvatting was dat een rente van nul procent het minimum is, omdat een negatieve rente ongewenste effecten met zich mee zou brengen. Men vreesde dat spaarders in dat geval hun geld van de bank zouden halen. Centrale banken besloten daarom een andere weg in te slaan, namelijk die van het opkopen van schuldpapier. Daarmee kunnen ze de lange rente omlaag brengen, waardoor de kredietverlening sneller op gang komt.

    Later besloten sommige centrale banken alsnog de rente onder nul te brengen. De ECB verlaagde de depositorente voor banken naar -0,4%, terwijl de Zwitserse centrale bank dit tarief zelfs tot -0,7% verlaagde. De vrees dat spaarders massaal hun geld van de bank zouden halen bleek uiteindelijk onterecht, omdat de meeste spaarders het geld gewoon op de bank lieten staan. Mensen vinden het blijkbaar teveel gedoe om daadwerkelijk geld weg te halen en elders te bewaren. De bereidheid om een negatieve rente te accepteren bleek dus veel groter dan centrale banken hadden gedacht.

    Meer financiële repressie

    Het lijkt erop dat econoom Cúrdia met dit onderzoek de geesten rijp probeert te maken voor een toekomst waarin negatieve rente het nieuwe normaal wordt. Tien jaar na de kredietcrisis hanteren veel centrale banken nog steeds een uitzonderlijk lage rente. Breekt er weer een nieuwe crisis uit zoals die van 2008, dan hebben ze weinig andere mogelijkheden dan om de rente tot ver onder nul te brengen.

    Het is niet voor het eerst dat centrale banken het onderwerp van negatieve rente ter sprake brengen. Vorig jaar april kwam ook de Chinese centrale bank al met onderzoeksrapport over de mogelijkheid van een negatieve rente. In dat rapport worden ook virtuele munten genoemd als instrument om de effectiviteit van een negatieve rente te versterken. Wanneer spaarders veel rente moeten betalen om hun spaargeld bij een bank te parkeren zullen zij alternatieven overwegen, zoals goud kopen of het oppotten van contant geld. De vraag is hoe ver centrale banken kunnen gaan voordat spaarders echt weglopen bij de banken.

    Dit artikel verscheen eerder bij Goudstandaard