Categorie: Economie

Economisch Nieuws

  • Steeds meer tweeverdieners met koopwoning lopen risico op restschuld

    Het aantal tweeverdieners met een hypotheekschuld hoger dan de waarde van de woning is in de periode van 2005 tot en met 2010 alleen al met 16% gegroeid. Volgens het CBS gaat het hier om mensen die vlak voor de crisis een huis hebben gekocht en die sindsdien de waarde van hun woning fors hebben zien dalen. Niet alleen de daling van de huizenprijzen is problematisch, ook de aflossingsvrije hypotheek zorgt in steeds meer gevallen voor een negatief vermogen. De hypotheekschuld blijft in dit geval altijd even hoog, terwijl het onderpand waarmee de hypotheek aan het eind van de looptijd afgelost moet worden in waarde gezakt is.

    Over de hele linie bekeken is de waarde van alle koopwoningen samen veel groter dan de hypotheekschuld die erop rust, maar steeds meer individuele gevallen belanden door de crisis in de gevarenzone. De Rabobank en ABN Amro verwachten volgend jaar namelijk een verdere daling van de huizenprijzen met gemiddeld 7 of 8 procent, waardoor in steeds meer gevallen de woning sneller aan waarde verliest dan dat de hypotheek wordt afgelost (als die al wordt afgelost).

    De pijn zit vooral bij de jongere generatie woningbezitters, want het CBS merkt op dat de woningbezitters die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt in veel gevallen de hypotheek al (nagenoeg) afgelost hebben. Deze groep woningbezitters kocht voor een veel lagere prijs en loste de hypotheek gedurende de looptijd af (bijvoorbeeld met een spaar- of annuiteitenhypotheek). Toch bestaan er ook in deze doelgroep uitzonderingen, want volgens het CBS had 6% van de uitkerings- en pensioenontvangers eind 2010 een hypotheekschuld die hoger was dan de waarde van de woning.

    Eind 2010 waren er ruim 4,2 miljoen huizenbezitters in Nederland, waarvan bijna 3,5 miljoen een woning had met een hypotheekschuld. Van deze groep had circa 30% in 2010 een potentiële restschuld, omdat de hypotheeksom groter was dan de woningwaarde. Bijna 15 procent van de eigenaar-bewoners met hypotheek kende een lage hypotheekschuld van maximaal een kwart van de woningwaarde. Het is de vraag hoe de cijfers er anno 2012 bij liggen, want de huizenprijzen zijn ten opzichte van 2010 gemiddeld met minstens 10% gezakt. Het is de vraag of er in de tussentijd evenveel afgelost is, maar dat is niet waarschijnlijk met het grote aantal aflossingsvrije hypotheken.

    Steeds meer huishoudens hebben hypotheek die hoger is dan de woningwaarde (Door Marcel van Wijk en Jérôme van Biezen)

    Aflossingsvrij en beleggingshypotheek

    Mensen die de afgelopen 10 tot 15 jaar een huis kochten komen er waarschijnlijk het slechtste vanaf. Een rapport (PDF) van de Nederlandsche Bank uit september 2009 maakt inzichtelijk hoe de hypotheekmarkt vanaf 1996 werd overspoeld met aflossingsvrije hypotheken en beleggingshypotheken. Tegelijkertijd steeg de loan-to-value ratio (nominale hypotheeksom ten opzichte van aanschafprijs woning) tussen 2000 en 2008 van 102% naar 115%. De gevaarlijke cocktail van hoge schulden en weinig aflossen brengt vooral de mensen die de afgelopen tien jaar een huis gekocht hebben in de gevarenzone.

    Steeds meer aflossingsvrije hypotheken en beleggingshypotheken (Bron: DNB)

    Tegelijkertijd werd de hypotheeksom steeds groter ten opzichte van de waarde van de woning (Bron: DNB)

    Vooral de Rabobank en de ING hadden in 2008 veel aflossingsvrije hypotheken in de boeken staan (Bron: DNB)

  • Jim Rickards: De Fed zal geld blijven bijdrukken totdat de dollar omvalt

    Een goedkopere munt zorgt ervoor dat exportgoederen goedkoper worden in het buitenland en dat een land daarmee meer productiecapaciteit (en dus ook werkgelegenheid) naar zich toe kan halen. Deze strategie geeft een tijdelijke impuls aan de economie, want over de langere termijn zullen andere landen hun munt ook zwakker willen maken om hun concurrentiepositie op de wereldmarkt te verdedigen. Het resultaat is een neerwaartse spiraal waarin de verschillende valutablokken elkaar uitspelen en hun munt steeds zwakker maken. De spaarders en mensen die leven van een vast inkomen zijn hier de dupe van, omdat die de kosten van levensonderhoud het snelst zien toenemen.

    Tot zover de boekbespreking, hier volgt het korte filmfragment van Jim Rickards op Yahoo Finance. Onder de video worden de kepunten uit dit gesprek samengevat.

    Yahoo Finance: Bent u verbaasd dat de dollar na een derde ronde van monetaire verruiming en extreem lage rente nog steeds stand houdt?

    Jim Rickards: Dat is precies waar het in een valuta-oorlog om draait. De VS wil haar munt goedkoper maken om de export te ondersteunen en banengroei te realiseren, maar andere landen zullen datzelfde doen in respons. De valutaoorlog is globaal in de zin dat andere landen ook proberen hun munt goedkoper te maken door de geldpers aan te zetten of door Amerikaanse staatsobligaties te kopen. Landen als Brazilie, Taiwan, Hong Kong en Mexico hebben de laatste jaren juist meer Amerikaanse staatsobligaties gekocht en versterken daarmee de waarde van de dollar. Amerikaanse treasuries worden verhandeld in dollars en meer vraag naar deze schuldpapieren betekent dus ook meer vraag naar dollars. Dit lijkt gunstig voor Amerika, maar is het eigenlijk niet. De dollar blijft op die manier sterk en daarmee wordt de Amerikaanse export dus niet geholpen.

    China deed in de jaren voorafgaand aan de financiele crisis in feite hetzelfde. Het land ondersteunde de waarde van de Amerikaanse dollar door overschotten steeds weer om te zetten in Amerikaanse staatsobligaties. Door tegelijkertijd meer yuan te drukken bleef de Chinese valuta goedkoop en kon het land steeds meer productiecapaciteit naar zich toe trekken. De rekening daarvan werd gepresenteerd in een hogere inflatie, omdat dollars steeds bij de bank omgewisseld moesten worden voor nieuwe yuan.

    Beanke

    Beanke maakte tijdens de IMF meeting eind september in Tokyo een dreigend statement naar de rest van de wereld. De Fed-voorzitter wees andere landen erop dat ze in feite maar twee keuzes hebben:

    1. Ze vechten de valuta oorlog mee door Amerikaanse staatsobligaties te blijven kopen, de centrale bank van Amerika zal in dat geval geld blijven printen om een koersstijging van de dollar te bestrijden. Andere landen moeten dan meer van hun eigen valuta bij laten drukken wat tot een hogere inflatie leidt in eigen land
    2. Andere landen laten hun valuta in waarde stijgen ten opzcihte van de dollar. Dat betekent minder inflatie, maar ook een minder gunstige wisselkoers. Dat is schadelijk voor de exportcapaciteit van andere landen en daarmee voor de werkgelegenheid.

    Volgens Rickards vertelt Beanke tussen de regels door dat hij altijd geld zal blijven drukken als dat nodig is om de dollar zwakker te maken. De keus is aan de rest van de wereld om ofwel staatsobligaties op te blijven kopen ofwel hun eigen munt te laten apprecieren ten opzichte van de dollar. Het een geeft een oplopende inflatie in eigen land, het andere zorgt voor een slechtere exportpositie en minder arbeidsplaatsen.

    Rickards merkt ook op dat er zit geen limiet op het QE3 programma dat in september werd aangekondigd. Het begint bij $40 miljard per maand, maar er is geen einddatum. Ook kan de Fed het bedrag verhogen als het dat nodig acht. ''De valutaoorlog kan nog een hele tijd duren'', aldus de auteur van het boek Currency Wars. Dat valutaoorlogen lang duren zien we ook aan de goudprijs, want die staat nog steeds onder het record van $1.920 per troy ounce.

    Yahoo Finance: Wanneer ontspoort de valutaoorlog?

    Jim Rickards: Er zijn twee mogelijkheden. Eén is dat het buitenland toestaat dat hun eigen valuta in waarde stijgt ten opzichte van de dollar en dat de dollar als gevolg daarvan opeens snel aan waarde zal verliezen. De tweede mogelijkheid is dat de psychologie van Amerikanen verandert en dat het vertrouwen in de dollar opeens wegvalt.

  • Grafiek: Waarderingsmodellen aandelen hebben weinig waarde

    Onderzoekers Joseph David, Roger Aliaga-Diaz en Charles Thomas namen de koersontwikkeling van Amerikaanse aandelen van 1926 tot en met 2011 en vergeleken deze gegevens met de voorspelde koersontwikkeling volgens tal van verschillende modellen. Om de zuiverheid van het model te testen werd ook een denkbeeldig 'regenmodel' toegevoegd, dat geen relatie zou mogen hebben met de aandelenkoersen. Dit model, dat gebaseerd is op de neerslag in de VS, blijkt het nog beter te doen dan sommige modellen die bedacht zijn om aandelenkoersen te voorspellen.

    De P/E ratio en de gemiddelde 10-jaars P/E ratio (Shiller's CAPE model) blijken de meeste voorspellende waarde te hebben op de lange termijn. Op de korte termijn blijken bepaalde trendmatige modellen zoals die van het dividendrendement het meeste voorspellingsvermogen te hebben. Vijf modellen gaven een bijzonder zwakke relatie met de daadwerkelijke ontwikkeling van aandelenkoersen. Dit onderzoek pleit voor de value investing strategie waar Warren Buffett bekend mee is geworden. Deze strategie leunt ook sterk op de P/E ratio en heeft een lange termijn focus. Onderstaande grafiek laat zien dat die strategie inderdaad het meeste zou moeten opleveren.

    Enkele conclusies uit het rapport:

    • Op de korte termijn blijken aandelenkoersen volstrekt onvoorspelbaar te zijn. Zoals de resultaten van het onderzoek laten zien ligt de voorspellende waarde van vrijwel al deze modellen voor de waarde van een aandeel over 1 jaar dicht bij nul.
    • Veelgebruikte modellen zoals de gemiddelde winst over de afgelopen tien jaar, het dividendrendement, de winstmarge van het bedrijf en de algemene economische groei blijken slechte voorspellers voor de waarde van aandelen over een periode van 10 jaar.
    • De modellen op basis van de P/E ratio (prijs van een aandeel gedeeld door de winst) blijken op de lange termijn de beste voorspellende waarde te hebben.

    Onder de grafiek staat een korte toelichting van de verschillende modellen. Dit is rechtstreeks overgenomen uit het rapport, net als de grafiek. De grafiek kan uitvergroot worden door erop te klikken.

    Voorspellende waarde van waarderingsmodellen aandelen blijkt beperkt (Bron: Vanguard)

     

    Price/eaings ratios, or P/Es
    1. P/E1, which uses trailing 1-year eaings.
    2. P/E10, which uses trailing 10-year eaings (this is Shiller’s cyclically adjusted P/E, or “CAPE”).
     
    Components of a simple “building block” dividend growth model (dividend yield + eaings growth)
    3. Trailing 1-year dividend yield.
    4. Trend of real corporate eaings growth (trailing 10-year average real eaings, or “E10”).
    5. “Consensus” expected real eaings growth (proxied by trailing 3-year average growth rate). 
     
    Economic fundamentals
    6. Trend of U.S. real GDP growth (trailing 10-year average growth rate).
    7. “Consensus” expected real GDP growth
    (proxied by trailing 3-year average growth rate).
    8. Yield of the 10-year U.S. Treasury note (reflects inflation expectations and anticipated Fed policy).
    9. Federal govement debt/GDP ratio. (Hypothesis: Higher debt levels today imply a lower future retu.)
    10. Corporate profits as a percentage of GDP. (Hypothesis: Higher profit margins today imply a lower future retu.)
     
    Common multi-variable valuation models
    11. Fed Model: the spread between U.S. stock eaings yield and the long-term govement bond yield (the spread between the inverse of P/E1 and the level of the 10-year Treasury yield).
    12. Building-block model with trend growth
    (a combination of 3 and 4 above).
    13. Building-block model with consensus growth
    (a combination of 3 and 5 above).
     
    Simple or “unconditional” mean-reversion in retus
    14. Trailing 1-year real stock retus. (Hypothesis: Higher past retus imply lower future retus.)
    15. Trailing 10-year real stock retus. (Hypothesis: Higher past retus imply lower future retus.)
     
    Reality check
    16. Trailing 10-year average U.S. rainfall. (Hypothesis: This should have no relation to future retus.)
  • Grafiek: Belastingverhoging niet slecht voor aandelenmarkt?

    Uit dit onderzoek kunnen we nog niet opmaken of er een rechtstreeks verband zit tussen een belastingverhoging en de prestatie van de aandelenmarkt, want daarvoor zijn er veel meer factoren in het spel die de resultaten kunnen beinvloeden. In elk geval is er een schijnbare relatie tussen belastingverhoging en de prestatie van de aandelenmarkt, zoals onderstaande grafiek uit het rapport van Belski laat zien. Hij schrijft er het volgende over in zijn rapport (via Business Insider):

    “…over de afgelopen 100 jaar zijn de belasting (in de VS) maar 17x verhoogd, waarvan zeven keer gedurende de Tweede Wereldoorlog. Volgens ons onderzoek is het gemiddelde rendement op aandelen vrij sterk in de eerstvolgende jaren na een belastingverhoging. De S&P 500 index steeg gemiddeld ongeveer 18% in het eerste jaar na de belastingverhoging en wist de hoge rendementen in de vier jaren die daarop volgden ook nog vast te houden. Het tegenovergestelde blijkt ook uit het onderzoek, want in de jaren na iedere belastingverlaging presteerde de beurs onder het historische gemiddelde. Dit komt vooamelijk door het feit dat de economie over het algemeen zwakker is in de jaren na een belastingverlaging, niet door de belastingverlaging zelf”

    Belski schrijft in zijn rapport voor BMO Capital Markets dat de bedrijfscyclus bepalend is voor het rendement op aandelen, niet het belastingbeleid. Blijkbaar loopt deze cyclus samen met verhogingen of verlagingen van de belasting, waardoor een correlatie tussen het rendement op aandelen en het belastingbeleid zichtbaar wordt.

    Fiscal cliff

    Met ingang van 2013 worden er automatisch een aantal bezuinigingsmaatregelen doorgevoerd. Daar hoort ook een hogere dividendbelasting en een hogere rendementsheffing (capital gains tax) bij, wat in theorie juist ongunstig zou moeten zijn voor de aandelenbelegger. De afgelopen 100 jaar heeft het tegendeel bewezen, dat is wat het onderzoek van Belski laat zien.

    Amerikaanse aandelenmarkt presteerde beter na een verhoging dan na een verlaging van de belasting (Bron: BMO Capital Markets)

  • Bank of England: Stijging van Britse pond onwenselijk

    Over de economische groei:

    De Bank of England ziet de economie in de VS en in eigen land weer wat aantrekken, terwijl het herstel in Europa uitblijft. De Bank of England zag het producentenvertrouwen in de eurozone verder krimpen in de maand oktober en verwacht dat de zwakke groei in Europa zal blijven aanhouden in de laatste maanden van dit jaar. Wel zijn de rentes op staatsobligaties in de zwakkere eurolanden weer wat gezakt, mede door de aankondiging van het nieuwe OMT-programma door de ECB. De situatie in Griekenland lijkt nog niet te verbeteren, maar elders in de eurozone ziet de Bank of England dat landen als Spanje en Portugal weer minder moeite hebben om hun schulden te financieren. Het is opvallend dat de Bank of England naar de eurozone wijst als een mogelijke bedreiging voor het herstel van de Britse economie. Deze bedreiging wordt in één zin genoemd samen met de Amerikaanse fiscal cliff, de spanningen in het Midden-Oosten en de 'herbalancering' van de Chinese economie.

    Over de inflatie:

    De inflatie is de maand oktober gestegen naar 2,7%, maar dat kwam volgens de Bank of England vooral door hogere kosten voor hoger onderwijs en door stijgende prijzen van brandstof en elektriciteit. In augustus en september was de inflatie nog respectievelijk 2,5 en 2,2 procent, drie procentpunt lager dan vorig jaar om diezelfde tijd. De Bank of England verwacht dat de kosten voor brandstof en energie ook volgend jaar hoog zullen blijven, mede als gevolg van het feit dat energiemaatschappijen moeten voldoen aan strengere milieuregels en dat de overheid de belasting op brandstof zal verhogen. Elders zullen de prijzen veel minder hard moeten stijgen om volgend jaar op de gewenste 2% inflatie uit te komen, zo stelt de Bank of England in de notulen.

    Over het Asset Purchase programma (APF):

    De Bank of England is van mening dat het programma om staatsobligaties op te kopen effectief is geweest in de zin dat de economie er sneller door kon herstellen. Zonder het QE-programma zou de economie er, volgens de leden van de centrale bank, zwakker voor hebben gestaan. De meerderheid van de leden van de Bank of England was van mening dat het gepast was om het QE-programma niet verder uit te breiden. Door het programma uit te breiden zou de economie mogelijk nog sneller kunnen herstellen, maar daar zou momenteel nog geen noodzaak toe zijn. Ook speelde de hoge inflatie mee, want die kwam laatst uit op 2,7% op jaarbasis. Dat is weliswaar een stuk lager dan de piek van 5,2% inflatie in de herfst van vorig jaar, maar het is nog altijd meer dan de doelstelling van ongeveer 2%.

    In de notulen van de vergadering van 7 en 8 november staat dat de terugbetaling van de rente op staatsobligaties van de Bank of England aan het ministerie van Financien bedoeld is om de staatsschuld te verlagen. Op die manier wordt het aantal Britse staatsobligaties in private handen teruggebracht in ruil voor extra geld. Hierdoor zou de economie verder gestimuleerd worden, precies zoals de Bank of England met haar APF stimuleringsmaatregel voor ogen heeft. De Bank of England ziet dat het QE-programma ook effect heeft gehad op de financiele markten. Er zou namelijk meer belangstelling zijn voor meer risicovolle beleggingen, zoals bedrijfsobligaties en aandelen.

    Over een verlaging van de rente beneden de 0,5%:

    De afgelopen maanden heeft de Bank of England veel gesproken met toezichthouder FSA en met spaarfondsen (de zogeheten 'building societies') over de implicaties van een verdere daling van de rente. Door de rente verder te laten zakken ten opzichten van het huidige niveau van 0,5% zal een beperkte groep mensen profiteren, maar wordt een veel grotere groep van spaarders benadeeld. Een onderzoeksteam van de Bank of England kwam eerder tot de conclusie dat een verdere verlaging van de rente meer kwaad dan goed zal doen voor de Britse economie en daarom zien de leden van de centrale bank in overgrote meerderheid af van een verdere renteverlaging.

    Over de waarde van het Britse pond:

    De Bank of England schrijft in de notulen van de laatste vergadering dat de handelsbalans verbeterde na de waardedaling van het Britse pond in 2008 en 2009. De zwakkere munt zou hebben bijgedragen aan het totale handelsvolume en zou daarmee 2% aan het GDP hebben toegevoegd. Het voordeel dat de zwakkere munt had voor de export werd deels teniet gedaan door de hogere kosten van importgoederen zoals grondstoffen. De stijging van de waarde van het Britse pond in midden 2011 en midden 2012 was volgens de centrale bank onwelkom. Het zorgde voor minder investeringen vanuit het buitenland en een verslechtering van de handelsbalans.

    In de notulen staat dat de Bank of England meer kan doen aan monetaire verruiming, maar dat dat gepaard moet gaan met het ontmoedigen van een eventuele waardestijging van het Britse pond. 

    De volledige notulen van de Bank of England zijn hier te vinden.

  • Huizenverkopen VS stijgen weer in oktober

    Onderstaande grafiek laat zien dat de huizenmarkt in de VS nog steeds niet terug is op het oude niveau van voor de crisis. Het is ook niet te verwachten dat we dergelijke niveau's weer snel gaan bereiken, want toen werden er veel meer huizen gebouwd dan nodig was. Sinds eind 2008 stabiliseerde het aantal nieuw gebouwde woningen op een zeer laag niveau van iets meer dan 500.000 per jaar. Pas vanaf de tweede helft van vorig jaar begon het aantal nieuw gebouwde woningen weer toe te nemen. Met 894.000 nieuwe woningen op jaarbasis in de maand oktober bouwt Amerika vandaag de dag slechts half zoveel woningen als in 2003. Het aantal vergunningen voor het zetten van een nieuwe woning liep in oktober weer terug, van 890.000 naar 866.000 op jaarbasis (en gecorrigeerd voor seizoensinvloeden).

    Stimulering

    De huizenmarkt in Amerika wordt actief ondersteund door de centrale bank. Die heeft met het 'Operation Twist' programma actief de langetermijn rente onderdrukt, de rente die ook wordt toegepast op hypotheken en daarmee de maandlasten voor huizenkopers onderdrukt. In september kondigde de Federal Reserve een nieuw QE3 programma aan, waarmee het maandelijks voor $40 miljard aan hypotheekleningen  uit de markt haalt. Deze maatregelen verlicht de druk op banken, omdat die op deze manier hun balans kunnen 'opschonen' van een te grote blootstelling aan hypotheekleningen.

    Nieuwbouw woningen in de VS trekt weer wat aan, geholpen door de steun van de centrale bank (Afbeelding via Zero Hedge)

  • Japanse export op laagste punt in drie jaar

    In totaal exporteerde Japan in de periode van januari tot en met oktober 2012 voor ¥53,5 biljoen (€508,3 miljard) aan goederen en diensten, een daling van 2,3% ten opzichte van diezelfde periode vorig jaar. Dat blijkt uit vandaag gepubliceerde data van het Japanse ministerie van Financien dat door Bloomberg werd doorgerekend. Een logisch gevolg van de dalende export is een groei van het tekort op de handelsbalans. Over de eerste tien maanden van 2012 heeft Japan ¥5,3 biljoen (ruim €50 miljard) minder geëxporteerd dan geïmporteerd.

    De krimp van de Japanse exportmotor wordt geillustreerd door een afwaardering door Moody's van de kredietwaardigheid van Panasonic, een Japanse elektronicagigant die veel last heeft van de economische tegenwind. De slechtere resultaten uit de export moet het bedrijf proberen op te vangen door meer te verkopen in eigen land. Door de sterke yen hebben Japanse bedrijven meer moeite om te concurreren in het buitenland. Onlangs schreven we dat Suzuki om deze reden stopt met het verkopen van auto's in de VS.

    Recessie

    De Japanse economie verkeert in een staat van recessie en heeft al jaren te maken met een zeer zwakke groei. Dat heeft ook te maken met de grote schuldenlast waaronder Japan gebukt gaat, want de hoge rentelasten op de staatsschuld moeten worden opgebracht uit belastinginkomsten. Oppositieleider Shinzo Abe denkt een einde te kunnen maken aan het kwakkelscenario door de geldpers van de Bank of Japan wat harder te laten draaien. Door meer geld te drukken kan de overheid de economie meer stimuleren en wordt de yen goedkoper ten opzichte van andere valuta.

    Export

    De Japanse export zakte in oktober voor de vijfde maand op rij en kwam dit jaar 6,5% lager uit dan in diezelfde maand vorig jaar. De export naar China kromp 11,6% als gevolg van de diplomatieke rel om een paar eilanden in de Oost-Chinese Zee. De handel tussen deze twee landen heeft een omvang van omgerekend $340 miljard. De export van Japan naar de Europese Unie zakte met 20,1% ten opzichte van een jaar geleden, terwijl de uitvoer richting de VS juist met 3,1% toenam. Volgens hoofdeconoom Yuichi Kodama van Meiji Yasuda Life Insurance Co. is het te verwachten dat de krimp van de export ook in het vierde kwartaal van 2012 zal aanhouden. “De Chinese economie bereikte een bodem in de periode van juli tot en met september, maar het herstel vanaf dat niveau zal in het vierde kwartaal beperkt zijn. Ook is er geen signaal dat Chinese consumenten zullen stoppen met het boycotten van Japanse auto's”, aldus Kodama.

    De krimp van de Japanse export is dit jaar groter dan in de voorgaande drie jaren, terwijl de industrie vorig jaar maart nog zwaar werd getroffen door een aardbeving en overstroming. Ook speelde vorig jaar de overstroming in Thailand een rol, want in dat land zitten een aantal belangrijke leveranciers voor de Japanse elektronicafabrikanten. Door de overstroming ontstonden er tekorten, waardoor ook de productie bij Japanse fabrieken getroffen werd.

    Het GDP van Japan kromp het afgelopen kwartaal met 3,5% op jaarbasis en zal in het vierde kwartaal waarschijnlijk ook een krimp laten zien. Daarmee belandt Japan technisch gezien in de derde recessie sinds 2008. Een recessie wordt inteationaal omschreven als twee achtereenvolgende kwartalen van economsiche krimp. In Japan definieert de overheid zelf wanneer er sprake is van een recessie, door dieper in de cijfers te kijken en een panel te laten oordelen wanneer het land in recessie verkeert.

    Bank of Japan

    De centrale bank van Japan zou de economie kortstondig kunnen stimuleren door een ruimer monetair beleid te hanteren, zoals oppositieleider Abe bepleit. Maar dat ziet Masaaki Shirakawa, gouveeur van de Bank of Japan, niet zitten. Hij sprak zich uit tegen de oproep van Abe om de geldpers harder te laten draaien en riep de politiek op om de onafhankelijkheid van de centrale bank te respecteren. De centrale bank deed in september en oktober al aan monetaire verruiming door activa op te kopen.

    De waarde van de Japanse yen staat op het moment van schrijven op het laagste nvieau in zeven maanden tijd, maar is nog steeds 30% duurder dan vijf jaar geleden. Een zwakke valuta is de wens van veel exporterende bedrijven, omdat de producten daarmee goedkoper op de markt verschijnen elders in de wereld in een andere valuta. In de valutaoorlog die inmiddels gaande is heeft Japan een defensieve positie ingenomen. Anders dan de Federal Reserve is de Bank of Japan nog niet overgegaan op het grootschalig en onbeperkt opkopen van obligaties en andere schuldpapieren.

  • Apple meest populaire aandeel onder Amerikaanse fondsbeleggers

    In het rapport heeft Kostin een overzicht opgenomen van de fondsen die in het derde kwartaal het meest populair waren onder vermogensbeheerders, zo laat Zero Hedge zien. Apple voert deze lijst overtuigend aan, want de nummer twee is Google met een long positie bij 177 verschillende fondsen. De rest van de top 10 wordt gevuld met technologiebedrijven en financiele instellingen, de sectoren waar volgens de meeste hedgefund managers de groei vandaan moet komen. Namen die ook hoog op dit populariteitslijstje staan zijn Microsoft , Qualcomm, AIG, JP Morgan Chanse en Citigroup.

    We zijn benieuwd hoe deze lijst er in het vierde kwartaal uit zal zien. Het aandeel Apple corrigeerde vanaf de top van $700 per aandeel in september naar $560 vorige week, een correctie van 20%. Zal dat fondsbeheerders hebben afgeschrikt of zal het juist 'koopjesjagers' hebben aangetrokken? Met een koers/winst verhouding van minder dan 13 is het aandeel volgens de traditionele waarderingsmethode niet duur te noemen bij een prijs van $565 per aandeel. Apple dankt haar populariteit onder beleggers vooral aan de hoge winstmarges die het kan vragen op de producten die het verkoopt. Dat is iets wat beleggers in Apple goed in de gaten moeten houden. De concurrentie op het gebied van smartphones en tablets krijgt steeds meer voet aan de grond en ligt in technisch opzicht vaak al voor op het bedrijf uit Cupertino. Apple kondigde onlangs een kleinere versie van haar iPad tablet aan, een apparaat dat waarschijnlijk mede in de markt is gezet om antwoord te geven op de kleinere en goedkopere tablets van andere fabrikanten. Dit product kan de winstmarge onder druk zetten, omdat het product ook concurreert met de duurdere iPad.

    Aantal Amerikaanse beleggingsfondsen dat long is op het aandeel Apple

    AAPL meest populair: het aandeel is in handen van 231 van de 696 hedge funds

    Weinig handel in aandelen

    Uit het rapport van Kostin blijkt verder dat fondsbeheerders het moeilijk vinden om de juiste aandelen te selecteren. In plaats daarvan wordt steeds vaker een buy-and-hold strategie toegepast. In het derde kwartaal was de omzet van de aandelenportefeuille gemiddeld slechts 29%, het laagste niveau in tenminste tien jaar tijd. Dat bleek ook uit het feit dat hedge fund beheerders geen wijzigingen aanbrachten in hun top 25 lijst van aandelen.

    Blootstelling aan consumentenmarkt groot

    Ook blijkt uit het Hedge Fund Tracker rapport dat fondsbeleggers met hun portefeuille hebben gekozen voor een grote blootstelling aan consumentenbestedingen. Ongeveer 24% van alle aandelen in de portefeuille van fondsbeheerders zou kwetsbaar zijn voor de fiscal cliff, de bezuinigingsmaatregelen die de VS in 2013 zal doorvoeren en die waarschijnlijk een negatief effect zullen hebben op het besteedbare inkomen van consumenten.

  • CBS: Bedrijfsinvesteringen en consumentenvertrouwen verder omlaag

    De sterke krimp van 8,5% ten opzichte van september vorig jaar is gedeeltelijk te verklaren door het feit dat de maand september dit jaar twee werkdagen minder kende dan in 2011. Het aantal werkdagen in de maand augustus was dit jaar gelijk aan vorig jaar. Desondanks laat de trend over de afgelopen vier jaar (zie grafiek) zien dat het herstel van 2010 en de opleving van 2011 van korte duur waren. Ook bij veel andere andere statistieken die het CBS de laatste tijd publiceert over de economie zien we dit beeld terug. Het herstel van 2010 en 2011 heeft niet doorgezet en de cijfers wijzen vrijwel zonder uitzondering op een verdere krimp van de economie.

    Ontwikkeling bedrijfsinvesteringen jaar-op-jaar (Bron: CBS)

    Consumentenvertrouwen omlaag

    Een ander cijfer dat vandaag werd vrijgegeven was het consumentenvertrouwen in de maand november. Dat was opnieuw verder gedaald, want de score zakte met 5 punten naar een niveau van -37. Een cijfer onder de nul geeft aan dat de meerderheid negatief is en hoe lager het cijfer hoe slechter het consumentenvertrouwen is. De deelindicator van het economisch klimaat verslechterde 12 punten en kwam uit op -56. Volgens het CBS was men in november ook negatiever geworden over hun eigen financiele situatie voor de komende 12 maanden vergeleken met een maand eerder. Deze indicator, die de toekomstverwachting meet, kwam uit op een stand van -32. Dat is de laagste waarde die het CBS ooit heeft gemeten. De koopbereidheid, de andere component van het consumentenvertrouwen, liet per saldo weinig verschil zien in vergelijking met een maand eerder.

    Consumentenvertrouwen verslechterde opnieuw in november 2012 (Bron: CBS)

  • Percentage slechte leningen in Spanje opgelopen tot 10,71%

    Was het aantal slechte leningen in het jaar 2007 nog minder dan 1%, inmiddels is het aandeel toegenomen tot 10,71% in september. Ten opzichte van augustus nam het totaalbedrag aan slechte leningen met €3,65 miljard toe, zo maakte de centrale bank van Spanje bekend op haar website. Het percentage slechte leningen in de boeken van de Spaanse banken was vorig jaar om deze tijd nog maar 7,16%. Het percentage leningen waarop waarschijnlijk afgeschreven moet worden bereikte in september het hoogste niveau sinds de Spaanse centrale bank in 1962 begon met de registratie van het aantal slechte leningen.

    De hoge werkloosheid wordt gezien als de belangrijkste oorzaak van het toenemend aantal wanbetalingen op leningen, want als gevolg van de crisis verliezen steeds meer Spanjaarden inkomsten die ze nodig hebben om schulden af te lossen. Een groot gedeelte van de slechte leningen betreft waarschijnlijk hypotheekleningen, want ook de Spanjaarden zelf kochten veel vastgoed met de verwachting dat de prijzen zouden blijven stijgen. Op het totaal aantal leningen in de Spaanse bankensector (€1,7 biljoen) gaat het om €182,2 miljard aan 'slechte leningen' waarmee de banken zichzelf mee opgescheept hebben.

    De Spaanse banken verstrekten in september 0,2% meer leningen dan in augustus, maar 4,9% minder dan een jaar geleden. De hoeveelheid spaargeld die Spanjaarden bij banken parkeerden nam in september ten opzichte van augustus toe met 1,4%. Vergeleken met een jaar eerder is de hoeveelheid spaargeld op de Spaanse banken gezakt, namelijk met 7,3%. Onderstaande grafiek laat het percentage slechte leningen zien sinds de centrale bank van Spanje in 1962 begon met het verzamelen van gegevens (via Zero Hedge). In juni werden de verschillende landen van de Eurozone het eens over een noodlening van maximaal €100 miljard om de noodlijdende Spaanse bankensector te ondersteunen.

    Percentage slechte leningen in Spaanse bankensector bereikt all-time high

     

  • Meeste Belgen geloven nog in stijgende huizenprijzen

    Het Belgische Nieuwsblad schreef zondag op haar website dat het kopen van een huis voor een jongvolwassene een bijna onbereikbaar doel is zonder steun van de ouders. ING deed onderzoek naar de Belgische en Europese vastgoedmarkt, waaruit blijkt dat de Belgen er nog niet geheel van doordrongen zijn dat huizenprijzen ook nog een keer kunnen dalen. Ondanks het feit dat er in de afgelopen maanden verschillende berichten voorbij zijn gekomen met de boodschap dat de Belgische huizen overgewaardeerd zijn en dat een correctie aanstaande is. Slechts 10% neemt die waarschuwing serieus, terwijl de grote meerderheid van zestig procent denkt dat de huizenprijzen in België de komende tijd alleen nog maar verder zullen stijgen. Meer dan de helft van de ondervraagde Belgen durfde de stelling aan dat huizen in België nooit meer goedkoper zullen worden dan nu het geval is.

    Onder jongeren is er steeds meer twijfel over de houdbaarheid van de hoge huizenprijzen, want ze hebben steeds meer moeite om de financiering rond te krijgen. Van de jongvolwassenen die onlangs een huis hebben gekocht gaf 45% aan dat dat niet mogelijk was geweest zonder hulp van ouders. Van de oudere generatie (de 55 plussers van nu) gaf slechts 31% aan dat ze het huis waarin ze wonen niet hadden kunnen kopen zonder hulp van ouders. Een zorgelijke toename die geheel in overeenstemming is met de boodschap dat huizen in België te duur zijn geworden.

    Weinig aflossen

    Een opvallend gegeven is dat de afbetaling voor de hypotheek op een eigen huis lager is dan het bedrag dat men gemiddeld kwijt is aan huren. Eén op de drie huurders in België in het onderzoek van ING gaf aan dat het betalen van de woonlasten niet makkelijk is. Vooral huurders boven de 55 jaar zouden daar naar verhouding veel moeite mee hebben. Belgen zijn nog steeds in overgrote meerderheid optimistisch gestemd over het kopen van een woning. Maar liefst 82% zou een eigen woning met hypotheek verkiezen boven een huurwoning. Dat is na Turkije en Roemenië het hoogste percentage in Europa, zo blijkt uit het onderzoek van ING. Bijgevoegd een grafiek met de ontwikkeling van de gemiddelde huizenprijzen in verschillende landen vanaf 1970 t/m 2008.

    Ontwikkeling huizenprijzen vanaf 1970 in verschillende landen