Tag: centrale banken

  • Polen verdubbelt goudvoorraad naar 228 ton

    Polen verdubbelt goudvoorraad naar 228 ton

    Polen heeft in minder dan een jaar tijd haar goudvoorraad verdubbeld, zo maakte de centrale bank eerder deze maand bekend. Sinds het begin van dit jaar heeft de centrale bank 100 ton goud gekocht, terwijl ze vorig jaar al 25,7 ton aan haar reserves toevoegde. Bijna de helft van dit goud zal vanuit de Bank of England worden overgebracht naar de Poolse centrale bank.

    Deze aankondiging van de Poolse centrale bank is opmerkelijk, omdat het niet vaak voorkomt dat een land zoveel goud koopt. Vorig jaar werd Polen weer actief op de goudmarkt, maar toen ging het om bescheiden aankopen van een paar ton per maand. Met een verdubbeling van de goudvoorraad naar 228,6 ton klimt Polen in één keer van de 34e naar de 22e plaats van landen met de grootste goudreserves.

    Polen breidt goudvoorraad uit

    Vorig jaar besloot de Poolse centrale bank haar goudvoorraad voor het eerst in twintig jaar uit te breiden. Het was toen nog gissen naar de reden om goud te kopen, maar nu speelt de centrale bank open kaart. In een persbericht op haar website schrijft ze dat goud de ‘ultieme reserve’ is van alle reserves en dat het als een ‘anker van vertrouwen’ dient. Ook zegt de centrale bank dat de goudvoorraad kan dienen als bescherming tegen geopolitiek risico’s.

    De centrale bank noemt ook andere redenen om goud te kopen. In het persbericht schrijft ze dat de Poolse goudvoorraad relatief laag was ten opzichte van het gemiddelde van alle centrale banken (10,5%) en ver beneden het gemiddelde van Europese centrale banken (20,5%). Met de aankoop van ruim 100 ton komt de goudvoorraad van Polen weer in lijn met die van andere landen.

    Repatriëring

    De aankoop van meer dan 100 ton goud is opmerkelijk, maar even noemenswaardig is het besluit om de helft van het edelmetaal in eigen land te bewaren. Tot voor kort lag de goudvoorraad van Polen bij de Bank of England, maar om geopolitieke reden zal de helft naar eigen land worden overgebracht. In juni heeft de Poolse centrale bank al een inspectie laten uitvoeren om de kwaliteit van de goudbaren in Londen te verifiëren.

    Dat Polen de helft van haar goudreserve weghaalt uit Londen en naar eigen land brengt is veelzeggend. We kunnen hieruit concluderen dat het land klaarblijkelijk geen grote dreiging vanuit het buitenland verwacht. Sterker nog, er valt iets voor te zeggen om goud weg te halen bij de Bank of England. Vorig jaar lukte het Venezuela bijvoorbeeld niet om haar goud uit Londen op te halen. De Poolse centrale bank (NBP) schrijft er het volgende over.

    “Het strategische karakter van goudreserves vereist planning op lange termijn. Daarom streven centrale banken er gewoonlijk naar de opslaglocaties van hun goudreserves te diversifiëren, ook om het geopolitieke risico te beperken, wat bijvoorbeeld zou kunnen resulteren in het verliezen van toegang tot of beperking van de beschikbaarheid van goudreserves in het buitenland.

    Vanwege een aanzienlijke toename van onze goudreserves en rekening houdend met de praktijk van andere centrale banken, besloot de directie van de NBP om de helft van de huidige goudreserves (ongeveer 100 ton) over te dragen aan de kluis van de NBP. Deze transactie is al aan onze partners bij de Bank of England doorgegeven en zal worden uitgevoerd volgens het schema dat de beveiliging van deze operatie garandeert.”

    Centrale banken kopen goud

    Steeds meer centrale banken zoeken hun toevlucht in goud. Geopolitieke onzekerheid en zorgen over de stabiliteit van het monetaire en financiële systeem zijn de belangrijkste redenen om goud te kopen. Vorig jaar kochten centrale banken wereldwijd het meeste goud in vijftig jaar en dit jaar lijken ze er nog een tandje bij te zetten. Hongarije verraste met de repatriëring en vertienvoudiging van haar goudvoorraad. Polen lijkt nu dat voorbeeld te volgen.

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard




  • There is no alternative?

    There is no alternative?

    De Amerikaanse S&P 500 en de Dow Jones index bereikten deze week een nieuw record. De S&P 500 brak voor het eerst door de 3.000 punten, terwijl de Dow Jones voor het eerst door de 27.000 wist te breken. Beleggers houden zich vast aan de woorden van Federal Reserve voorzitter Jerome Powell, die eerder deze week hintte op een versoepeling van het monetaire beleid.

    De voorzitter van de Amerikaanse centrale bank sprak over onzekerheden als gevolg van de handelsoorlog en over een verslechtering van de economische cijfers elders in de wereld. Normaal gesproken zouden dergelijke ontwikkelingen een negatieve impact hebben op de aandelenmarkt, maar nu leven we in een wereld waarin centrale banken en beleidsmakers de markten naar hun hand kunnen zetten. Slecht nieuws is goed nieuws, omdat centrale banken bereid zijn de geldkraan verder open te draaien als het even tegenzit.

    Centrale banken manipuleren de markt

    Het is niet alleen de aandelenmarkt die sterk reageert op uitspraken van centrale banken, ook op de obligatiemarkt zien we de effecten van het monetaire beleid. Deze week zakte de rente op Griekse staatsleningen naar hetzelfde niveau als die van Amerikaanse staatsleningen, terwijl een land als Italië al enige tijd tegen een negatieve rente kan lenen. Dat was tijdens de Europese schuldencrisis nog ondenkbaar, toen Italië meer dan 7% rente betaalde en Griekenland zelfs de toegang tot de kapitaalmarkt dreigde te verliezen.

    Ook op de obligatiemarkt positioneren beleggers hun portefeuille tegenwoordig naar het beleid van centrale banken. De verwachting dat de ECB in het ergste geval opnieuw obligaties zal opkopen zorgt ervoor dat het verschil in rente tussen zeer kredietwaardige en minder kredietwaardige landen kleiner is geworden.

    Met een impliciete garantie van de centrale bank zijn obligaties van landen als Italië en Griekenland opeens weer erg interessant. Het is dan ook niet vreemd dat beleggers deze week in de rij stonden voor een veiling van Italiaans schuldpapier met een looptijd van 50 jaar. Ook het Spaanse schuldpapier met dezelfde lange looptijd is erg populair. Het is immers bijna risicovrij rendement in een wereld waarin nul procent rente of negatieve rente de norm is geworden.

    Sparen levert niets op

    De rente heeft nog nooit eerder zo laag gestaan als nu en centrale banken lijken niet bij machte om daar iets aan te veranderen. Binnen dit financiële systeem dienen staatsobligaties als veilig onderpand voor financiële instellingen en een schaarste aan veilig schuldpapier zorgt ervoor dat de prijs steeds verder wordt opgedreven (lees: lagere rente). Pensioenfondsen, banken, verzekeraars en grote multinationals kunnen hun geld niet zomaar op een bankrekening parkeren, maar moeten dat aanhouden in liquide onderpand met een laag tegenpartij risico.

    Dat de rente zo extreem laag staat is dus geen teken van sterkte, maar juist een teken van zwakte. Beleggers en financiële instellingen durven geen geen grote bedragen te parkeren bij banken, maar zien tegelijkertijd weinig mogelijkheden om te investeren in de reële economie.

    Het gevaar van dit systeem is dat er gemakkelijk nieuwe financiële bubbels kunnen ontstaan, omdat een lage rente in conventionele economische theorie geassocieerd wordt met een laag risico. Beleggers zoeken door de lage rente massaal hun toevlucht in aandelen, obligaties, vastgoed en allerlei andere zaken met tastbare waarde. Daardoor kunnen de waarderingen veel hoger worden dan je op basis van cashflow of dividend zou mogen verwachten.

    ‘There is no alternative’

    Het is niet uit weelde dat veel verschillende soorten beleggingen op recordhoogte staan. Toegegeven, de bedrijfswinsten zijn de afgelopen jaren sterk gestegen, maar ook dat kan voor een deel worden toegeschreven aan de extreem lage rente. Grote bedrijven hebben de afgelopen jaren op grote schaal geld geleend om eigen aandelen in te kopen, met als resultaat dat de winst per aandeel is toegenomen.

    Met het vooruitzicht van een nog lagere rente en extra monetaire stimulering heeft het bijna geen zin meer om te sparen. Voor het eerst in de geschiedenis gaat de spaarrente naar nul procent, wat betekent dat miljarden aan spaartegoeden in beweging zullen komen.

    In de zoektocht naar rendement gaan we nog veel hogere aandelenkoersen zien, maar ook hogere prijzen voor allerlei soorten ‘hard assets’. Vastgoed, grond, kunst, horloges, klassieke auto’s en zeer waarschijnlijk ook edelmetalen. Fed-voorzitter Jerome Powell zei deze week dat virtuele munten als Bitcoin zich tegenwoordig als een soort veilige haven gedragen, vergelijkbaar met goud.

    Spaarders moeten zich de komende jaren de vraag stellen op welke manier ze willen sparen. Was het in het verleden nog vanzelfsprekend om het geld op een spaarrekening te zetten en er niet meer naar om te kijken, nu is dat geen aantrekkelijke optie meer. Het bezitten van fysiek goud werd altijd gezien als een speculatieve belegging, maar wordt in de toekomst misschien wel een logische keuze.

    Frank Knopers

    Deze column verscheen eerder op Goudstandaard




  • Over welke instrumenten beschikken centrale banken nog?

    Met de aanhoudend historisch lage rentestanden is de vraag wat voor beleidsopties er nog zijn voor de centrale banken. Het langgerekte en oppervlakkige herstel na de grote recessie heeft geleid tot een erg lage rente. Daarmee hebben centrale bankiers maar beperkte ruimte om de rente nog verder te verlagen. Eigenlijk heeft alleen de Fed in de VS die speelruimte, dankzij de renteverhogingen die daar al zijn doorgevoerd. Over welke beleidsopties beschikken de centrale banken nog, vraagt Piya Sachdeva, econoom van Schroders, zich af.

    Optie 1: Herstart QE

    Een beleidsmaatregel waar snel naar teruggegrepen kan worden, is het herstarten van kwantitatieve verruiming (QE). Tijdens de piek daarvan bedroeg de omvang van de Fed- en ECB-balans respectievelijk 25% en 40% van het bbp. De Japanse en Zwitserse centrale banken hebben aangetoond dat een balansomvang boven de 100% van bbp tot de mogelijkheden behoort.

    Er dreigt echter een tekort aan staatsobligaties om op te kopen. De ECB bijvoorbeeld is begrensd door de regel dat het niet meer dan 33% van een schuld mag bezitten. Centrale bankiers kunnen wel overwegen om de scope van QE te vergroten. Zo kan de Fed QE uitbreiden naar het aankopen van bedrijfsobligaties, wat de ECB al deed. De Bank of Japan gaat nog een stapje verder door ook aandelen en vastgoed op te kopen.

    Bank of Japan koopt naast staatsobligaties ook bedrijfsobligaties en aandelen (Bron: Schroders)

    Optie 2: Meer forward guidance

    Na de invoering van QE hielp forward guidance – het signaleren van toekomstige beleidsintenties – de centrale banken om de renteverwachtingen te sturen zonder het niveau van de rentetarieven daadwerkelijk te wijzigen. Ook hintte de ECB in 2012 dat QE aanstaande was met Draghi’s beruchte uitspraak “whatever it takes” (om de euro te behouden). Hiermee was de ECB succesvol in het versoepelen van de financiële omstandigheden en het helpen beëindigen van de staatsschuldencrisis.

    De centrale banken kunnen gebruik blijven maken van forward guidance, maar het heeft ook zijn beperkingen. Toekomstige rentevoeten hebben een ondergrens en de centrale banken leggen zichzelf vast door zich te verbinden aan toekomstige beleid. Daarnaast kunnen richtsnoeren zonder follow-up, met name wat hogere rentetarieven betreft, de geloofwaardigheid aantasten. De gouverneur van de Bank of England, Mark Carney, kreeg de bijnaam “unreliable boyfriend”, omdat hij zijn standpunt over renteverhogingen wijzigde.

    Optie 3: Gedifferentieerde rentetarieven

    Negatieve rentetarieven zijn schadelijk voor de winstgevendheid van de banksector, als gevolg van de druk op de rentemarge. Dit is met name het geval voor banken die meer afhankelijk zijn van depositofinanciering. De ECB overweegt momenteel een gedifferentieerde negatieve depositorente. Daarmee beperkt het de negatieve rente alleen tot de overtollige deposito’s gestald bij de centrale bank, waardoor de winstgevendheid van banken ondersteund wordt en het monetaire beleid met een lage rente langer volgehouden kan worden.

    Optie 4: Herziening van de inflatiedoelstellingen

    Met een duurzaam lage inflatie kunnen centrale bankiers ook het raamwerk herzien. De Fed overweegt bijvoorbeeld een gemiddelde inflatiedoelstelling. Daarmee kunnen inflatieverwachtingen gehandhaafd worden, ook als de inflatie tijdelijk onder de doelstelling noteert.

    Optie 5: Yield curve control

    De Bank of Japan introduceerde yield curve control in 2016 als een modificatie van QE. Daardoor hoefde de bank minder staatsobligaties aan te kopen om de rente laag te houden. Dit hielp QE duurzamer te maken. Ook in de VS bestaat belangstelling voor deze beleidsoptie.

    Japanse centrale bank hanteert rentedoelstelling voor staatsleningen (Bron: Schroders)

    Optie 6: Helikoptergeld

    Als laatste optie kan de centrale bank geld laten drukken en direct distribueren. Dit staat ook wel bekend als helikoptergeld. Monetiseren van de staatsschuld, waarbij de centrale banken de overheid rechtstreeks financieren, is hiermee vergelijkbaar. Het is nu nog verboden voor de meeste centrale banken. Het vereist monetaire en budgettaire coördinatie. Naast inflatoire problemen, vormt helikoptergeld een ernstige bedreiging voor de begrotingsdiscipline en de onafhankelijkheid van de centrale bank. In de praktijk helpt een ruim monetair beleid de overheden om goedkoop te lenen en wordt de staatsschuld eigenlijk al gefinancierd.

    Conclusie

    De beperkte mogelijkheden van de centrale bankiers, betekent dat de bal bij een volgende economische neergang komt te liggen bij het begrotingsbeleid van de overheid. De meeste ontwikkelde economieën hebben op dat gebied wel wat speelruimte. Centrale bankiers hebben bewezen dat ze creatief kunnen denken over het monetaire beleid en zich niet langer beperken tot het verlagen of verhogen van de rentetarieven. Verschillende tools blijven beschikbaar, maar elke tool heeft ook weer zijn tekortkomingen.

    De Federal Reserve en Bank of England kunnen de rente verlagen en QE opnieuw starten. De ECB heeft beperkte mogelijkheden om de rente te verlagen, maar kan dat nog steeds doen. De ECB kan ook QE opnieuw opstarten, wat waarschijnlijk zou vereisen dat de limieten op staatsobligaties worden verhoogd. De Bank of Japan heeft de minste speelruimte. Forward guidance kan nog steeds worden gebruikt door alle centrale banken. Uiteindelijk zullen de landen die monetair beleid en begrotingsbeleid kunnen coördineren, het in een volgende recessie beter doen. Gezien de politieke beperkingen en de beperkte ruimte op de begroting, is dit een bijzondere uitdaging voor de eurozone.

    Meer informatie:

    Lees meer in het meegestuurde artikel ‘What is left in the central bank toolbox?’ van Piya Sachdeva, econoom bij Schroders. Dit artikel is verschenen in de nieuwste Economic & Strategy Viewpoint (juli).




  • Is het nog wel verstandig om naar een inflatie van 2% te streven?

    Het ziet er naar uit dat centrale banken opnieuw aan de vooravond staan van een monetair verruimingsbeleid. In hun streven de inflatie op te stuwen naar een niveau van 2% lijken centrale banken bereid om hun monetaire beleidsmogelijkheden uit te putten op een moment dat de economische output gemiddeld of zelfs nog bovengemiddeld is.

    Het probleem is dat er weinig bewijs is dat het verlagen van de rente succesvol is in het opjagen van de groei of in het opstuwen van de inflatie. Sterker nog, het risico is reëel, dat in sommige landen dit beleid contraproductief kan uitpakken, waardoor de zaadjes voor de volgende crisis geplant worden. Mocht het zover komen, dan kunnen centrale banken wel eens machteloos blijken in het bestrijden van de nieuwe crisis.

    Waarom 2% inflatie?

    Is het daarom misschien geen tijd de doelstelling van 2% inflatie los te laten? We moeten vaststellen dat centrale banken in grote delen van de wereld nu al meer dan tien jaar de rente beneden het ‘neutrale’ niveau houden. Daarmee zeggen ze in feite dat de rente nog heel lang heel laag zal blijven. Dat gebeurt ook nu, terwijl de werkgelegenheid hoog is en de economische groei in sommige landen hoger uitvalt dan haalbaar leek in de huidige stand van de cyclus.

    Met een inflatie die weigert omhoog te kruipen naar de doelstelling van 2% zien centrale banken zich gedwongen de rente ook heel laag te houden. Dat doen ze omdat ze bang zijn dat de inflatie kan omslaan in deflatie. Mocht dat gebeuren, dan is de vrees dat de waarde van allerlei vermogenstitels aangevreten wordt. Daardoor zou de schuldenberg in absolute termen alleen maar verder groeien. Uitstel van consumptie door de burger en bedrijfsleven zou prijzen ook nog eens omlaag drukken met een recessie als gevolg.

    Japan

    Is deze redenering wel helemaal zuiver? Een land als Japan zit al meer dan twee decennia in een disinflatoire en deflatoire omgeving. Toch is de groei per hoofd van de bevolking niet veel anders dan in Europa of de VS. Daar staat tegenover dat deflatie in de huizenmarkt – of in welke sector dan ook – het gevolg is van overinvesteringen of misallocatie van kapitaal. Dat is dan waarschijnlijk weer het gevolg van een te soepel monetair beleid. Centrale banken in Australië en Canada hebben vastgesteld dat een lange periode met zeer lage rentes een belangrijke aanjager was voor de zeer hoge huizenprijzen. Die zien ze nu als een belangrijke bedreiging voor de economische vooruitzichten.

    Een te lage rente over een te lange termijn verstoort de markt, maar herbergt ook het risico in zich dat centrale banken weinig of geen ammunitie meer hebben om een komende crisis te bestrijden. Die zou dus wel eens nodeloos lang kunnen duren. Te lage rente kan ook uitmonden in ‘zombificatie’. Marginale bedrijven blijven overeind, omdat geld goedkoop is, maar ook kunnen er veel verkeerde investeringen plaatsvinden dankzij een te lage rente. En dat alles, terwijl het uiteindelijke doel van een inflatie van 2% ver uit het zicht blijft. Is er met andere woorden een correlatie tussen een lage rente en een lage inflatie? Gaan zodoende inflatieverwachtingen eerder omlaag dan omhoog?

    Hoe ‘natuurlijk’ is het natuurlijk niveau van inflatie? Dat hangt waarschijnlijk van veel factoren af, zoals de stand van de technologie, van de globalisering en de demografische ontwikkeling. In regio’s als Europa en Japan is de economische groei zwak en dreigt deze nog verder te verzakken. Is een inflatie van 2% dan het natuurlijk en gewenst niveau? Misschien moeten centrale banken wat minder dogmatisch worden? Het huidig framework voldoet niet (meer) en herbergt veel risico’s in zich. Dat moeten we misschien niet willen.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Centrale banken schroeven goudaankopen op

    Centrale banken blijven onverminderd goud kopen, zo concludeert de World Gold Council op basis van nieuwe cijfers van het IMF. In de maand april kochten zij gezamenlijk 43 ton goud, een stijging van 8% ten opzichte van een maand eerder. Sinds het begin van dit jaar hebben centrale banken al 207 ton aan hun reserves toegevoegd, het hoogste volume voor deze periode sinds het begin van deze trend in 2010.

    Volgens Krishan Gopaul geven centrale banken hiermee een bijzonder sterk signaal af, zeker als je bedenkt dat ze vorig jaar nog het meeste goud in vijftig jaar kochten. Ook opvallend is dat steeds meer landen actief worden op de goudmarkt. Sinds het begin van dit jaar zijn er al meer dan acht centrale banken die minstens een ton goud aan hun voorraad toevoegden. Zo zijn ook verschillende Oost-Europese landen aan het kopen. Polen deed een kleine aankoop, terwijl Hongarije haar voorraad repatrieerde en daarna vertienvoudigde.

    Centrale banken voegen dit jaar recordhoeveelheid goud aan reserves toe (Bron: World Gold Council)

    Centrale banken blijven goud kopen

    Sinds het begin van dit jaar hebben Rusland, Turkije, China en Kazachstan het meeste goud gekocht, zo blijkt uit cijfers van het IMF. Deze landen hebben nog relatief weinig edelmetaal ten opzichte van hun totale reserves en zien het edelmetaal als vorm van diversificatie. Centrale banken houden een goudvoorraad aan als bescherming tegen valutarisico. Ook staat goud bekend als een veilig anker. Het kan immers gebruikt worden om een geldsysteem na een crisis opnieuw op te starten.

    Voor de volledigheid moeten we ook vermelden dat er een centrale bank is die goud verkoopt, namelijk die van Venezuela. Dit land verkeert in een diepe economische crisis en heeft geen valutareserves om goederen te importeren. Ook kan ze haar leningen aan buitenlandse banken niet meer aflossen, waardoor het goud in de verkoop gaat. Duitsland verkocht in april ook wat goud, maar dat is bestemd voor de productie van verzamelmunten.

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard

  • ‘Centrale banken moeten streven naar hogere inflatie’

    ‘Centrale banken moeten streven naar hogere inflatie’

    Centrale banken wereldwijd moeten hun handen ineenslaan om hun inflatiedoelstelling te verhogen. Daarvoor pleit Adam Posen, die als beleidsmaker actief was bij de Bank of England. De voormalig centraal bankier zei bij een bijeenkomst van de ECB dat een doelstelling van 2% inflatie niet voldoende is.

    “De 2% doelstelling, waar ik veertig jaar geleden voor pleitte, is niet meer bruikbaar. Geen enkele centrale bank kan het alleen doen. De hardnekkig lage inflatie, het gevaar van een ondergrens en het probleem met de geloofwaardigheid dat het doel niet bereikt wordt betekent dat we een ambitieuzer doel moeten stellen.”

    Streven naar meer inflatie

    De inflatie waar centrale banken naar kijken is al jaren hardnekkig laag, ondanks alle monetaire stimulering. Centrale banken worstelen met dit vraagstuk, omdat hun beleid niet het gewenste resultaat oplevert. Ook opvallend is dat de werkloosheid in veel Westerse landen laag is, maar dat de lonen ondertussen amper stijgen.

    Een krappe arbeidsmarkt betekent volgens het handboek van centrale banken dat de lonen stijgen, wat op termijn ook effect moet hebben op de prijzen. Maar de cijfers wijzen uit dat de lonen al heel lang achterblijven, waardoor ook de koopkracht onder druk staat.

    Meer stimulering?

    Posen noemde geen concreet getal voor de inflatie die centrale banken zouden moeten nastreven. Het is een vraagstuk waar verschillende centrale banken zich over buigen, maar waar de meningen over verschillen. Bij de Federal Reserve gaan er al stemmen op om een hogere inflatie toe te staan, terwijl ECB-president Draghi vooralsnog geen reden ziet om de inflatiedoelstelling aan te passen.

    De Amerikaanse centrale bank zou de rente kunnen verlagen om de inflatie aan te jagen, maar het is de vraag of de centrale bank daarmee dichter bij haar doelstelling komt. Het grootste probleem is dat het monetaire beleid juist meer ongelijkheid heeft veroorzaakt, waardoor de koopkracht van een grote groep mensen achterblijft.

    Het is dan ook geen toeval dat er ook steeds meer naar overheden wordt gekeken om de koopkracht van de bevolking te versterken. Met fiscale stimulering komt er meer geld in de handen van de bevolking, waardoor de prijzen sneller zullen stijgen. Toch is het ook een gevaarlijk experiment, omdat centrale banken de controle over de inflatie kunnen verliezen. Centrale banken moeten dus uitermate voorzichtig zijn met wat ze wensen.

    Dit artikel verscheen eerder op Holland Gold




  • Rusland breidt goudvoorraad verder uit

    Rusland breidt goudvoorraad verder uit

    Rusland heeft in april een half miljoen troy ounce goud aan haar reserves toegevoegd. Dat is omgerekend ongeveer 15,5 ton. Met deze aankoop brengt de centrale bank haar totale goudvoorraad naar 70,2 miljoen troy ounce, omgerekend 2.183,5 ton. Daarmee staat het land op de vijfde plaats in de ranglijst van landen met de grootste goudvoorraden.

    De centrale bank waardeert het edelmetaal iedere maand tegen de actuele goudprijs. In april werd deze koers vastgesteld op iets meer dan $1.282 per troy ounce, waardoor de totale goudvoorraad voor $90 miljard op de balans staat. De centrale bank heeft inmiddels 18,5% van haar reserves in edelmetalen, tegen slechts 4% in 2009.

    Rusland blijft goud kopen

    Rusland is al jaren actief op de goudmarkt. In 2006 besloot de centrale bank stelselmatig goud te kopen en het edelmetaal te waarderen tegen de actuele marktprijs. Daarmee volgde de centrale bank het voorbeeld van de ECB, dat haar goudvoorraad ook periodiek herwaardeert tegen de marktwaarde.

    Door goud tegen marktwaarde op de balans te zetten kunnen centrale banken schokken in het financiële systeem opvangen. Wanneer valutareserves om wat voor reden dan ook onbruikbaar of waardeloos worden, dan kan men dat opvangen met een goudvoorraad. Het is aannemelijk dat de goudprijs onder dergelijke omstandigheden zal stijgen, waardoor het edelmetaal kan compenseren voor waardeverlies op de valutareserves.

    Meer landen breiden goudreserve uit

    De goudaankopen van Rusland zijn een maandelijks terugkerend fenomeen. Toch is het land niet de enige dat goudvoorraad uitbreidt. Ook China, India, Turkije en verschillende landen in Europa hebben de laatste tijd edelmetaal aan hun reserves toegevoegd. Vanwege oplopende geopolitieke spanningen en een afnemend vertrouwen in de dollar lijkt goud een interessant alternatief.

    Vorige week werd bekend dat ook Servië haar strategische goudreserve wil uitbreiden. De president zou de centrale bank opdracht hebben gegeven om goud te kopen als ‘veiligheidsmaatregel’. Dit jaar nog wil het land haar goudreserve uitbreiden van 20,7 ton naar 30 ton. Eind volgend jaar moet de goudvoorraad van het land zelfs verder groeien tot 50 ton.

    Valutareserves en goudvoorraad Rusland

    Ontwikkeling goudvoorraad Rusland

    Goud als percentage van totale reserves

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard




  • ‘Centrale banken zorgen voor meer vermogensongelijkheid’

    ‘Centrale banken zorgen voor meer vermogensongelijkheid’

    Het ruime monetaire beleid van centrale banken heeft de afgelopen honderd jaar bijgedragen aan de inkomensongelijkheid in de wereld. Dat is de conclusie van een nieuw wetenschappelijk onderzoek dat in opdracht van De Nederlandsche Bank werd uitgevoerd. De onderzoekers Mehdi El Herradi en Aurélien Leroy analyseerden cijfers vanaf 1920 tot en met 2015 in twaalf verschillende landen en ontdekten dat periodes met een ruim monetair beleid stelselmatig gepaard ging met een sterke toename van het inkomen van de top 1%.

    De laatste decennia is de inkomensongelijkheid en vermogensongelijkheid in de ontwikkelde economieën sterk toegenomen. Op dit moment is die ongelijkheid zelfs op het hoogste niveau sinds het begin van de vorige eeuw. Ondertussen stagneerde het inkomen van de lagere inkomensgroepen, zo constateerden de onderzoekers. Ze zagen dat de meest welvarende mensen gedurende periodes van ruim monetair beleid flink profiteerden door een waardestijging van hun bezittingen, terwijl de mensen met een lager inkomen zich op dat moment juist dieper in de schulden moesten steken om mee te komen. Hieronder een passage uit het onderzoek.

    “De potentiële verdelingseffecten van het monetaire beleid zijn recent een veelbesproken onderwerp geworden in het ongelijkheidsdebat als een gevolg van de onconventionele instrumenten die centrale banken na de financiële crisis hebben geïmplementeerd (zie Colciago et al. (2019) voor een volledige enquête). Dit was ongebruikelijk, omdat algemeen wordt aangenomen dat centrale banken zich niet moeten bekommeren om ongelijkheid. In feite zijn ze onafhankelijk van het politieke proces en daarom ligt het behandelen van verdelingsvraagstukken buiten hun mandaat.

    Desalniettemin wordt ervan uitgegaan dat de combinatie van een klimaat van extreem lage rente en grote opkoopprogramma’s de rente-inkomsten op bescheiden spaartegoeden van huishoudens hebben verlaagd en een prijsopdrijvend effect hebben gehad. Ondertussen zijn centrale bankiers in de eurozone en elders ervan overtuigd dat hun onconventionele monetaire beleid een bescheiden effect heeft gehad op de verdeling van inkomens en vermogens. In plaats daarvan betogen zij echter dat de gereedschapskist van het monetaire beleid na de crisis ruimte heeft gemaakt voor herstel van de groei en een hogere werkgelegenheid, die voornamelijk ten gunste is gekomen van huishoudens met een laag inkomen.

    Dit debat onderstreept, in de geest van Coibion ​​et al. (2017), dat de uitkomst van het monetaire beleid met betrekking tot inkomensongelijkheid zou worden gekanaliseerd via 1.) de samenstelling van de inkomens van huishoudens (sommige zijn voornamelijk afhankelijk van arbeidsinkomsten, terwijl andere inkomsten kunnen ontvangen uit huur of dividend), 2.) heterogene effecten van conjunctuurschommelingen met betrekking tot inkomsten (bescheiden en laaggeschoolde werknemers worden over het algemeen het meest blootgesteld aan onverwachte schokken) en 3.) de verdeling van activa en passiva tussen huishoudens (financiële activa worden voornamelijk aangehouden door rijke huishoudens, die als eerste profiteren van hogere activaprijzen).”

    ‘Wealth effect’

    De theorie van verschillende centraal bankiers is dat het verlagen van de geldkraan en het laag houden van de rente leidt tot meer werkgelegenheid. Ook heeft het een prijsopdrijvend effect, dat door voormalig Fed-voorzitter Ben. Bernanke het ‘wealth effect’ werd genoemd. Deze theorie houdt in dat mensen zich rijker gaan voelen door een prijsstijging van vastgoed en vermogenstitels, waardoor ze makkelijker geld uitgeven en de economie weer gaat draaien.

    Op deze theorie valt het een en ander aan te merken, omdat een groot deel van alle vermogenstitels en het vastgoed in handen is van een relatief kleine groep mensen. Het zijn de rijkste mensen die profiteren van het zogeheten ‘wealth effect’, terwijl de voordelen voor de lagere inkomens en de middenklasse minder uitgesproken zijn. Natuurlijk zijn er huishoudens die op papier meer vermogen hebben door een stijging van de huizenprijzen, maar daar staan ook huishoudens tegenover die zich veel dieper in de schulden moeten steken om nu nog een huis te kunnen kopen. Die profiteren dus niet van het ‘wealth effect’.

    Ook mag niet onbesproken blijven dat de pensioenfondsen last hebben van de lage rente. Zij maken al jaren minder rendement dan waar hun modellen rekening mee houden, met als gevolg dat pensioenen al een lange tijd niet meer geïndexeerd worden. Combineer dat met de snel stijgende kosten van levensonderhoud en je begrijpt waarom veel mensen met een lager inkomen er nauwelijks op vooruit gaan.

    ‘Vermogensongelijkheid neemt toe door beleid centrale banken’ (Grafiek via Statista)

    Meer vermogensongelijkheid

    Het onderzoek, dat werd uitgevoerd in Australië, Canada, Italië, Denemarken, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Japan, Nederland, Noorwegen, Zweden en de Verenigde Staten, laat zien dat de vermogensongelijkheid met name de laatste decennia sterk is toegenomen. Dat is wellicht voor een deel toe te schrijven aan de effecten van globalisering, maar het is ook zeker aannemelijk te maken dat centrale banken een rol hebben gespeeld.

    Een ruim monetair beleid heeft immers een prijsopdrijvend effect en kan in sommige gevallen leiden tot bubbels, bijvoorbeeld in aandelen of in vastgoed. Dat laatste lijkt ook in Nederland te gebeuren, waar vermogende beleggers zich op de woningmarkt storten en huizen voor veel geld kunnen verhuren. In een wereld met extreem lage rente hebben vermogende mensen meer mogelijkheden om rendement te maken, terwijl de lagere inkomens en minder vermogende huishoudens die mogelijkheden niet hebben.

    De onderzoekers concludeerden op basis van hun bevindingen dat centrale banken niet alleen moeten kijken naar de monetaire effecten van hun beleid, maar ook naar de ongewenste bijwerkingen ervan. Het is echter maar de vraag in hoeverre centrale banken daar invloed op uit kunnen oefenen.

    Deze column verscheen eerder op Goudstandaard




  • Centrale banken blijven goud hamsteren

    Centrale banken kochten in het eerste kwartaal van dat jaar 145,5 ton goud, zo schrijft de World Gold Council in haar nieuwe kwartaalrapport. Dat is meer dan het gemiddelde van 129,2 ton per kwartaal over de afgelopen vijf jaar. Rusland was met 55,3 ton wederom de grootste afnemer van het edelmetaal, maar er zijn ook veel andere landen die goud kopen. China kocht in de eerste drie maanden van dit jaar 33 ton, terwijl Turkije 40,1 ton aan haar reserves toevoegde. Ook waren de centrale banken van India, Ecuador, Colombia en Qatar dit jaar actief op de goudmarkt.

    De sterke goudaankopen van begin dit jaar volgen op het recordjaar van 2018. Daardoor steeg het doorlopende gemiddelde over de afgelopen vier kwartalen naar een recordhoeveelheid van 715,7 ton. Centrale banken zien goud als een veilige haven, omdat het geen tegenpartij risico of valutarisico heeft. Het zijn dan ook vooral de landen met relatief weinig edelmetaal die hun voorraden uitbreiden. Alistair Hewitt, hoofd van de onderzoeksafdeling van de World Gold Council, zei daar in een reactie bij Bloomberg het volgende over.

    “We zien een voortzetting van de sterke vraag vanuit centrale banken. We verwachten opnieuw een goed jaar voor de aankopen van centrale banken, maar het zal me positief verrassen als we het niveau halen dat we in 2018 hebben gezien.”

    Venezuela moet goud verkopen

    De cijfers worden overigens gedrukt door de verkoop van goud door Venezuela. Het land leende in 2015 een bedrag van $1,6 miljard van Citibank met goud als onderpand voor de lening. Dit jaar kon ze de lening niet terugbetalen, waardoor het goud in handen kwam van deze Amerikaanse bank. Zij zullen dat weer op de markt brengen om de schuldverplichting te vereffenen. Ook werd er een paar ton goud verkocht door centraal-Aziatische landen als Oezbekistan, Mongolië en Tadzjikistan.

    Goudaankopen centrale banken nemen weer toe (Bron: World Gold Council)

    Vraag naar beleggingsgoud stabiel

    De vraag naar gouden munten en goudbaren bleef in het eerste kwartaal wel stabiel op 257,8 ton, vergelijkbaar met een jaar eerder. Er werden over de hele linie iets minder baren verkocht, terwijl de vraag naar munten juist iets sterker werd. De grootste verandering was zichtbaar in de markt van goud-ETF’s, die profiteerden van een grote instroom in de maand januari. Goudvoorraden in Europese goud-ETF’s bereikten eerder dit jaar zelfs een recordniveau van meer dan 1.200 ton. Zorgen over het handelsconflict tussen de Verenigde Staten en China en de verandering van het monetaire beleid van de Federal Reserve zorgden voor meer vraag naar goud.

    Illegale goudmijnen

    Aan de aanbodzijde van de goudmarkt ziet de World Gold Council een toename van kleinschalige goudmijnen. Volgens onderzoek van Metals Focus zijn deze mijnen inmiddels goed voor 15 tot 20 procent van de wereldwijde goudmijnproductie. Vooral in Afrika zijn veel illegale goudmijnen, die via alternatieve kanalen goud op de markt brengen. Omdat deze mijnbouwactiviteit niet legaal is zijn er ook geen exacte cijfers van bekend.

    Volgens onderzoek van Reuters wordt er op deze manier ieder jaar voor miljarden dollars aan goud uit Afrika gesmokkeld. De World Gold Council heeft deze schattingen opgenomen in haar cijfers over de wereldwijde goudproductie vanaf 2010.

    Illegale goudmijnen brengen steeds meer goud op de markt (Bron: World Gold Council)

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Federal Reserve overweegt nieuwe variant van monetaire stimulering

    Federal Reserve overweegt nieuwe variant van monetaire stimulering

    De Federal Reserve overweegt een nieuwe vorm van monetaire verruiming. Twee economen van de Amerikaanse centrale bank schreven nieuwe papers, waarin ze pleiten voor een versoepeling van het opkoopprogramma. Zo moeten banken zelf de mogelijkheid krijgen om staatsobligaties om te wisselen voor reserves en vice versa. Dit betekent dat de centrale bank in goede tijden sneller haar balanstotaal kan terugdringen, terwijl banken in onzekere tijden makkelijker staatsobligaties met de centrale bank kunnen ruilen voor nieuwe reserves.

    Deze nieuwe vorm van QE wordt door de centrale bank uitgelegd als een instrument om het balanstotaal van de Federal Reserve sneller af te bouwen, maar het werkt natuurlijk ook de andere kant op. Het zou namelijk betekenen dat de centrale bank op ieder gewenst moment banken van liquiditeit kan voorzien en niet alleen in tijden van crisis. Een gevaarlijke ontwikkeling, omdat beleggers dan niet meer goed kunnen inschatten of de financiële markten zelfstandig kunnen blijven opereren. Het kan een vals signaal van liquiditeit afgeven, omdat de centrale bank dan garant staat als ‘lender of last resort’.

    Tijdens eerder stimuleringsprogramma’s bepaalde de Federal Reserve de omvang en de timing van haar opkoopprogramma, maar bij dit nieuwe voorstel komt het initiatief bij de banken te liggen. Zij kunnen dan op ieder gewenst moment staatsobligaties omwisselen voor reserves en omgekeerd. Het is een marktgedreven vorm van quantitative easing, dat in tijden van crisis zeer onvoorspelbare effecten kan hebben.

    Balanstotaal Federal Reserve sinds 2004

    Federal Reserve verliest de controle?

    De Federal Reserve begon in 2017 met het afbouwen van haar balanstotaal, door een deel van het schuldpapier op de balans niet opnieuw door te rollen. Tot op heden heeft de centrale bank op die manier haar balans met bijna $500 miljard weten terug te brengen tot ongeveer $4 biljoen.

    Deze ontwikkeling liep parallel aan de oplopende spanningen in het financiële systeem, maar was niet de belangrijkste oorzaak voor de plotselinge crisis. Toen de dollarliquiditeit eind vorig jaar opdroogde zorgde dat voor een acute stress op de financiële markten. De Federal Reserve besloot daarom af te zien van de geplande renteverhoging. Ook werd besloten om met ingang van september te stoppen met het afbouwen van de balans. De laatste geruchten wijzen nu op een renteverlaging bij de Amerikaanse centrale bank.

    Ook opvallend is dat de effectieve Federal Funds rate al een paar weken hoger is dan de rente die de centrale bank betaalt over de overtollige reserves (Interest on Excess Reserves). De rente op overtollige reserves is een instrument dat de centrale bank gebruikt om de rente binnen de door haar gewenste bandbreedte te houden. Volgens Sander Boon van Geotrendlines kunnen we hieruit afleiden dat dit beleidsinstrument van de Federal Reserve niet meer naar behoren werkt.

    “De Interest on Excess Reserves wordt door de Fed gepresenteerd als een renteplafond. Het is dus opmerkelijk dat de Fed Funds zich al een tijdje boven het plafond bevindt. Het duidt erop dat de Federal Reserve geen echte controle meer heeft over de korte rente.”

    Federal Funds rate ligt al weken hoger dan rente op overtollige reserves (Bron: Bank of America Merrill Lynch, Bloomberg)

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard




  • Sander Boon over de fundamentele weeffout in het geldsysteem

    Sander Boon over de fundamentele weeffout in het geldsysteem

    Sander Boon geeft in deze podcast van Geotrendlines inzicht in de evolutie van het internationale monetaire en financiële systeem over de afgelopen honderd jaar. Van het loslaten van de goudstandaard na WO1 tot het ontstaan van het eurodollar systeem na WO2.

    Volgens Sander Boon functioneert het geldsysteem al sinds het uitbreken van de kredietcrisis in 2007/2008 niet meer zoals het zou moeten. De interbancaire leenmarkt wordt in toenemende mate overgenomen door centrale banken, die met steeds agressievere interventies proberen het geldsysteem overeind te houden.

    Van goud naar schuldpapier

    De rode draad door het verhaal is dat de rol van goud als fundament van ons financiële systeem geleidelijk is overgenomen door schuldpapier, meer in het bijzonder door staatsobligaties. Daardoor zijn perverse prikkels ontstaan, die ervoor zorgen dat overheden heel goedkoop kunnen lenen.

    Sinds 2008 zien we de schulden weer verder toenemen, terwijl de economische groei achterblijft. Ondertussen worden overheden steeds groter, met als gevolg dat de koopkracht van de middenklasse achterblijft.

    Update: Deze podcast is nu ook via Spotify en Soundcloud te beluisteren.

    Deze bijdrage is afkomstig van Geotrendlines