Tag: economie

  • McKinsey: “Resultaten uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst”

    De geschiedenis wil, dat de afgelopen 30 jaar de belegger geen of amper rendement hebben opgeleverd. Die periode crashten tot tweemaal toe de beurzen in de Verenigde Staten, in 2000 tijdens de dotcom crisis en in 2008 aan het begin van de bankencrisis. In 1990 ging in Japan de beurs onderuit en de gevolgen daarvan zijn nog steeds niet overwonnen.

    Die feiten zijn onweerlegbaar, maar dat wil niet zeggen dat er geen rendementen behaald zijn. Volgens McKinsey zijn de afgelopen 30 jaar wel degelijk een zegen geweest voor de belegger. Het trieste is echter dat die mooie resultaten niet meer voor de kinderen en kleinkinderen van de huidige generatie beleggers zijn weggelegd. Bij McKinsey hebben ze berekend dat de koersen in de VS de afgelopen 30 jaar met gemiddeld 7,9% zijn gestegen. Dat is boven het 100 jarig gemiddelde van 6,5%.

    McKinsey is bang dat er voor de komende 20 jaar maar een gemiddelde stijging van 4% in het vat zit. Ook Europa heeft goed gepresteerd met een stijging van eveneens 7,9%, veel meer dan de 4,5% gemiddeld in de 20ste eeuw. Van obligaties is bekend, dat ze de afgelopen 30 jaar een heel mooi rendement hebben gegenereerd.

    mckinsey-returns

    McKinsey verwacht in de toekomst minder rendement

    Liggen de goede jaren achter ons?

    De afgelopen 30 jaar waren om meerdere redenen een bijzonder mooie periode. Er kwam een einde aan de Koude Oorlog, China maakte zijn opwachting in de wereldeconomie en de grote generatie babyboomers kwam op de arbeidsmarkt. Al die positieve factoren dreven de koersen op de beurzen alleen maar verder omhoog. Aan de positieve bijdrage komt echter langzamerhand een einde en zeker vier van die factoren kunnen in de nabije toekomst niet meer opnieuw een rol van belang spelen. De eerste factor is die van de inflatie. Dankzij de harde knoet van Paul Volcker, voorzitter van de Federal Reserve tussen 1975 en 1987, is de inflatie van een niveau boven 10% gedaald naar om en nabij 1%. De inflatie lijkt definitief getemd. Dat huzarenstukje kan niet meer herhaald worden of hij moet weer onstuitbaar de kop opsteken. Dat zou trouwens op de korte termijn heel negatief zijn voor de prijs van allerlei assets! De tweede factor is die van de dalende rente. Die is nu zo laag, lager kan eigenlijk niet meer. De rente kan blijven liggen of omhoog gaan. Als dat laatste gebeurt, zal dat over een breed front verliezen opleveren. Sommigen denken, dat een negatieve rente aandelenkoersen kan stimuleren, maar dat lijkt toch een valse hoop. De derde factor van belang is die van de economische groei. Die is de afgelopen 30 jaar in de VS op gemiddeld 3,5% uitgekomen. Die stoelde op de gelukkige combinatie van een gunstige demografische ontwikkeling en een snelle technologische ontwikkeling waardoor de productiviteit snel omhoog kon. Deze gelukkige combinatie is niet meer. Voor veel landen breekt een lange periode van vergrijzing aan. Tegelijkertijd groeit er twijfel aan de kwaliteit van de technologische ontwikkelingen.

    mckinsey-economics

    Resultaten uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst, zo verwacht ook McKinsey

    'Lagere rendementen in de toekomst'

    In de afgelopen 30 jaar steeg het aantal consumenten van 1 naar 2,5 miljard. De snelle verspreiding van het Internet zorgde ervoor dat kosten eerder de neiging hadden te dalen in plaats van te stijgen. De belastingdruk daalde, evenals de rente. Dankzij al die factoren konden bedrijfswinsten alsmaar verder stijgen. Ook aan die mooie periode lijkt een einde gekomen. Het internet is nu bron van disruptieve trends die de winstontwikkeling van bedrijven bedreigen. Nieuwkomers als Amazon en Google vormen een steeds grotere bedreiging voor de gevestigde orde. Die kan bovendien de komende decennia rekenen op meer concurrentie uit de opkomende markten. Als McKinsey gelijk krijgt en het rendement op beleggingen gaat terug naar 4%, dan heeft dat heel vervelende consequenties voor de jongere generaties die hun pensioen nog moeten opbouwen. In de VS gaan rekenen pensioenfondsen nog steeds met een rendement op beleggingen van 7% om aan hun verplichtingen te voldoen. In geval van een rendement van 4% moet de huidige dertiger zeven jaar langer werken en/of meer premie gaan betalen. Het vervelende is ook dat er weinig of geen alternatieven zijn om een gemiddeld rendement van 7% te behalen. Er dreigt met andere woorden een reëel gevaar, dat steeds meer senioren in de nabije toekomst grote problemen krijgen om de eindjes aan elkaar te knopen. Angst en onvrede over de financiële toekomst is nu al een bron voor de groei van het politieke populisme. Die angst is in ieder geval niet ten onrechte. Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Bron: McKinsey Global Institute, Diminishing Returns: Why Investors May Need To Lower Their Expectations. April 2016

  • Breed Welvaartsbegrip: “Economie is meer dan het bbp”

    Deze week heeft de Tweede Kamer Commissie Breed Welvaartsbegrip haar rapport gepresenteerd. Ik ben nauw betrokken bij dit onderwerp, zie mijn vorige columns. Ik heb veel waardering voor dit rapport. Maar ook kritiek. Uit het rapport blijkt dat de Nederlandse politiek dit vraagstuk van de meting van welvaart eindelijk serieus wil gaan nemen. Het rapport is van goede kwaliteit. Er worden ook aanbevelingen gedaan voor de toekomstige beleidsvorming. Van groot belang is dat het rapport benadrukt dat de indicator bbp een eenzijdig beeld geeft van de welvaart. Zij bepleit dan ook om sociale en ecologische factoren een minstens evenredige plek te geven in het politieke debat.

    tijdelijek_commissie_breed_welvaartsbegrip_Terecht moet het er volgens de commissie om gaan dat steeds verder gekeken wordt dan het hier en nu van Nederland. Er moet wereldwijd gekeken worden, en ook in de toekomst, eveneens een benadering die ik steeds gewild heb. Het rapport bepleit dat niet meer naar één indicator gekeken gaat worden maar naar een (beperkte) hoeveelheid indicatoren, in de vorm van een checklist. Over welke indicatoren in die checklist moeten worden opgenomen doet de commissie geen uitspraken, jammer.

    Het rapport bevat het voorstel om ieder jaar een verantwoordingsdebat te voeren over de ontwikkeling van de welvaart in deze brede zin. Zo’n debat zou men kunnen vergelijken met het verantwoordingsdebat dat regering en Kamer nu al kennen. Ik ben voorstander van zo’n debat. Het gevaar is wel dat het een verplicht nummer wordt vergelijkbaar met het beleidsdebat dat nu al jaarlijks gevoerd wordt. Voor een degelijke uitholling van een belangrijk principe moet dan ook gewaakt worden.

    Positief is ook de serieuze behandeling van de verschillende ecologische voetafdrukken. Dat is echt een winstpunt, in het recente verleden nog werd daar beleidsmatig nauwelijks naar gekeken.

    Uitgangspunt blijft toch het bbp?

    Met één onderwerp van het rapport heb ik grote moeite. Dat is het gebruik van de indicator bbp. Het rapport bevat op verschillende plaatsen kritische kanttekeningen bij de tekortkomingen van deze indicator. Evenwel trekt zij deze kritiek nauwelijks door naar haar conclusies. Dat betekent dat deze indicator de centrale factor blijft in belangrijke beleidsdocumenten als de jaarlijkse Macro Economische Verkenning, in tegenstelling tot ecologische en sociale factoren als de voetafdruk, de ecologische schuld, de omgekeerde ontwikkelingshulp (zeer actueel gezien de Panama Papers) en de ongelijkheid. De commissie verklaart het bbp tot een robuuste indicator. Welnu, als iets niet waar is, is het dit. Wereldwijd wordt al sinds jaar en dag en in brede kring gewezen op de fundamentele gebreken van deze indicator. Die afwijzing heeft niet alleen te maken met haar statistische tekortkomingen. Zij heeft ook als grote makke dat veel beleid gericht is op de bevordering van economische groei als uitgedrukt in het bbp. En dat dan met ernstige gevolgen voor mens en milieu zoals wij die nu haast dagelijks ervaren. In het rapport wordt een breed beeld geschetst van de discussie over dit onderwerp. Spijtig is dat daarbij geen enkele verwijzing is naar de vele inspanningen die sociale bewegingen en de civil society in het algemeen hebben verricht. Zonder al die inspanningen was deze commissie en dus ook dit rapport er nooit geweest. Zit hier een bepaalde politieke keuze achter? Kortom, de Nederlandse politiek kan gefeliciteerd worden met dit rapport, zij het dat er nog belangrijke hobbels moeten worden genomen willen mensen en milieu er echt iets aan hebben. Lou Keune Voor meer teksten van Lou Keune, zie www.loukeune.nl of www.platformdse.org

  • Die snelle groei, die komt er niet meer

    De financiële crisis van 2008/2009 heeft veel schade toegebracht. Zoveel, dat al snel duidelijk werd dat de weg naar herstel voor de ontwikkelde markten lang zou duren. Daar waren in de geschiedenisboekjes veel teleurstellende voorbeelden van te vinden.

    De voorspelling van toen is uitgekomen. De ergste wonden van de crisis zijn geheeld, maar de groei blijft tergend laag. Alle voorwaarden voor een snel herstel lijken aanwezig met als belangrijkste een renteniveau dat bijna 0% bedraagt.

    Productiviteit stijgt amper

    Er is al veel gespeculeerd over het waarom, maar een sluitende verklaring blijft vooralsnog uit. Misschien moeten we de verklaring wel zoeken in de matige vooruitzichten voor de middellange termijn. Die kunnen wel eens van grote invloed zijn op vraag en aanbod. De stand van zaken op dit moment is niet om over naar huis te schrijven. Voor de ontwikkelde landen is de potentiële groei voor de langere termijn met 0,5% tot 1% verlaagd. Belangrijke factoren daarbij zijn de vergrijzing en een lagere productiegroei. De factor vergrijzing was al ingecalculeerd. Die van de vertragende productiegroei is een factor die pas de laatste jaren veel opgang maakt. De eerste tekenen van de vertragende productie-ontwikkeling waren al zichtbaar voor de crisis. In de jaren voor de crisis liepen de succesvolle implementaties van de ICT-innovaties geleidelijk ten einde. Daaruit zou je mogen concluderen, dat de hoge productiviteit aan het einde van de vorige eeuw en aan het begin van deze eeuw de uitzondering op de regel is. Normaal is een lagere productiviteitsgroei. De huidige vertraging kan wel eens structureel zijn. wereldeconomie-groei-marketupdate  

    Groei wereldeconomie gaat in een slakkengang

    Vergrijzing en een geringe productiviteitsgroei is slechts nieuws voor morgen en overmorgen. Het kan ook de trage economische ontwikkeling van dit moment verklaren. Als de vooruitzichten voor de langere termijn niet goed zijn, waarom zou je dan als verstandig gaan investeren in deze magere toekomst. De consument op zijn beurt wordt ook voorzichtiger als de kansen op een gezonde inkomensontwikkeling minder worden. Hij besluit meer te gaan sparen. Dit zou een verklaring voor de huidige vertraging kunnen zijn. De trage groei in de ontwikkelde landen verklaart ook ten dele de vertraging in de opkomende markten. Minder vaart betekent minder export en dus ook minder groei in die landen.

    Langdurig lage groei

    Als deze lijn van denken correct is, dan moeten we tevreden zijn met een aanhoudend maar wel traag herstel. Er is dan geen grond voor paniekverhalen over een mogelijke nieuwe recessie. Er is evenmin grond voor verregaande experimenten zoals het inzetten van helikoptergeld. Dat kan altijd nog, als gevreesde rampen zich inderdaad voordoen. Als dit verhaal waar is, dan moet dat van invloed zijn op het beleid van centrale banken en overheden. Zij willen die trage groei immers coute que coute opstuwen. Maar dat kan niet! Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Bron: Olivier Blanchard, Slow growth is a fact of life in the post-crisis world. Financial Times, April 13 2016

  • “Goedkope olie stimuleert de economie niet”

    Het leek een deus ex machina in 2015. De olieprijs tuimelde omlaag naar een prijsniveau tussen $30 en $40 per vat. Volgens het Internationaal Monetair Fonds (IMF) was die lage olieprijs het wondermedicijn wat de zieltogende wereldeconomie een nieuwe impuls zou geven.

    Projecties voor de groei werden driftig opwaarts bijgesteld. Die zou in 2016 uitkomen op 3,5%. Dankzij de lage olieprijs zouden de ontwikkelde landen het stokje van de Opkomende Landen overnemen als aanjager van de groei. Bij het IMF hebben ze berekend dat een daling van de olieprijs met $ 20 voor een extra groei van het wereldwijde bruto nationaal product (BNP) zou zorgen van 0,5% . Bij een terugkeer van het vertrouwen van de consument zou de extra groei zelfs tot 2% kunnen oplopen.

    olie-pomp

    Goedkope olie zou de economie helpen opkrabbelen

    Het heeft niet zo mogen zijn. Mevrouw Lagarde, directeur van het IMF heeft in de eerste dagen van april haar teleurstelling uitgesproken over de wel zeer trage groei van de wereldeconomie. Die kan wel eens blijven steken bij 2,5% in plaats van de eerder verhoopte 3,5%. Er is absoluut geen sprake van een nieuwe dynamiek in regio’s als Noord-Amerika, Europa of China. India is hierin de gelukkige uitzondering. De bedrijfswinsten staan onder druk, zeker in Europa. Daar komt de winstgroei van bedrijven waarschijnlijk uit op het laagste niveau sinds 2009. In de VS, Japan en China overheerst de twijfel over de kracht van het lang verbeide herstel.

    india-betalingsbalans

    Betalingsbalans India weinig verbeterd door goedkope olie (Grafiek via Financial Times)

    Lage olieprijs geeft weinig stimulering

    De gang van zaken past absoluut niet in het herstelscenario dat veel economen voor ogen hadden. De lage olieprijs zou als effect hebben dat er overdracht van middelen plaatsvond van de olieproducerende landen naar de consumenten van de olie-importerende landen. Het verlies van de één zou de winst voor de ander zijn, waarbij de winst netto hoger zou uitvallen dan het verlies. Immers, olieproducerende landen bezitten enorme financiële buffers, waardoor die landen niet zouden hoeven te bezuinigen bij een lagere olieprijs. De consument in de olie-importerende landen zou echter met graagte gebruik maken van de lage prijs aan de pomp. Wat ging er mis? Waarom bleef deze impuls tot dusverre uit? Economen bij het IMF zoeken naar een afdoende verklaring. Zo wijzen ze erop, dat de olie exporterende landen minder robuust waren dan aangenomen. Die landen zitten, zo blijkt uit schattingen van de Bank for International Settlements (BIS), op een schuldenberg van $3 biljoen. Die was opgebouwd ten tijde van de laatste olieboom. Toen de inkomsten begonnen terug te lopen moesten overheden wel gaan snijden in hun bestedingen. Daarnaast duwde de energiesector in razend tempo zijn investeringen omlaag en wel met een bedrag van $215 miljard. Dat schaafde maar liefst 0,3% van de groei van de wereldeconomie af. En dan zijn er nog de tegenvallende bestedingen door bedrijven en consumenten in de olie-importerende landen. Een land als India volgde het IMF advies op om een deel van de meevaller te gebruiken om binnenlands orde op zaken te stellen. Subsidies op brandstof gingen omlaag en de belasting op olie omhoog. Zodoende bleef er voor de consument nog maar weinig extra’s te besteden over.

    Lage olieprijs? Meer sparen!

    In de ontwikkelde landen kwam het voordeel van de lage olieprijs wel rechtstreeks bij de consument terecht. Die maakte er echter maar mondjesmaat gebruik van om zijn bestedingen te verhogen. In de Verenigde Staten zijn huishoudens alleen maar meer gaan sparen. In Europa zien we nagenoeg hetzelfde beeld, maar daar komt nog bij dat bedrijven de meevallers niet omzetten in meer investeringen. In hun zoeken naar de verklaring voor het gedrag van de Westerse consument gaat het IMF vreemd genoeg voorbij aan de verminderde koopkracht van de consument in combinatie met een groeiende economische onzekerheid.

    consumentenbestedingen-eurozone

    Consumentenbestedingen in de Eurozone amper gestegen door goedkope olie (Grafiek via Financial Times)

    Tegenvallende groei

    De economen voeren als verklaring voor deze teleurstellende ontwikkeling aan, dat in het verleden dit soort meevallers gepaard gingen met een daling van de rente. Het was die combinatie die voor de extra groei zorgde. In 2015 en 2016 was de rente al extreem laag. De consument zou daardoor niet geneigd zijn om meteen gebruik te maken van de meevaller van de lage olieprijs. De kans dat de rente op korte termijn omhoog zou gaan, was immers nagenoeg nihil. Het goede nieuws is volgens de IMF economen dat de prijs van olie lijkt te herstellen naar een niveau van om en nabij $ 40. Dat gegeven in combinatie met de de aanpassingen in Opkomende Landen als India zou in 2017 alsnog voor de gewenste impuls kunnen zorgen. Het scenario klopt, zij het met enige vertraging. Het is wachten op 2017 of het IMF alsnog het gelijk aan zijn kant krijgt. Dat kan best wel eens gaan tegenvallen. Het draait tenslotte vooral om koopkracht en meer economische zekerheid. Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

  • Van welvaartsstaat naar neoliberale dominantie naar eerlijke economie (Deel 4)

    Lou Keune

    Langzaam maar zeker stijgt de verkiezingskoorts. Als het aan het kabinet ligt zitten de coalitiepartners VVD en PvdA de rit volledig uit tot in 2017. Maar de speculaties over een tussentijdse kabinetscrisis nemen toe. Er liggen dan ook nogal wat bananenschillen op hun weg. Hoe verder met Europa? Moet er een maximum komen aan het op te nemen aantal vluchtelingen? Worden er grenzen gesteld aan de flexibilisering van de arbeidsmarkt? Enkele koppen boven recente nieuwsberichten: “SP bereidt zich voor op vervroegde verkiezingen”. “PVV heeft genoeg kandidaten ‘met gezonde afkeer van islam’”. “PvdA-campagne hangt af van besluit Samsom”. Partijen zijn op zoek naar een visie voor ook de langere termijn. Zoals ik op 20 januari jl. schreef: “Waar willen de partijen heen? Verkiezingen winnen met wat rozen en tomaten, mooie verhalen en debattrucs, dat zit er niet meer in. Mensen willen weten waar de partijen voor staan, hoe ziet de toekomst eruit, hoe die te bereiken?”

    Vergankelijke orde

    lou keuneDe vraag dus naar het voorgestane sociaaleconomische bestel. Vertrekpunt bij die discussie is steeds meer de vergankelijkheid van het heersende neoliberale gedachtegoed en idem model. De gloriedagen van die ideologie beginnen achter ons te liggen. Ook deze maatschappelijke orde blijkt geen eeuwigheidswaarde te hebben. De ontevredenheid over al die bezuinigingen, flexibiliseringen en vermarkting neemt alsmaar toe. Volgens sommigen ligt die ook ten grondslag aan de soms ronduit etnocentristische protesten tegen de komst van vluchtelingen. Waar hebben mensen nog echt iets over te zeggen? Hebben zij gevraagd naar bijvoorbeeld de privatiseringen die de zorg en de sociale huisvesting op orde zouden brengen? Zijn zij, gewone burgers, mede verantwoordelijk voor de zeer kwetsbare positie waarin veel werkers dankzij al die flexibiliseringen zijn geraakt? Wiens woorden worden gesproken? Ideale omstandigheden voor de opkomst en bloei van allerlei populistische bewegingen.

    Het is onontkoombaar dat politieke partijen een visie ontplooien op hoe in hun ogen de samenleving zich dient te ontwikkelen. Daarbij zullen een aantal feitelijke omstandigheden onder ogen moeten worden gezien. Een daarvan is de ecologische crisis waarin de wereldsamenleving verkeert. Die dreigt zo alomvattend te worden dat een toekomst zich zou kunnen aftekenen waarin ecocide en de strijd om de resterende levensbronnen dominant zijn geworden. Een wat ik eerder Mad Max samenleving heb genoemd. Positief is dat sinds de Verklaring van de Klimaatconferentie van Parijs van 2015 duidelijke overeenstemming is over de noodzaak om wereldwijd verregaande maatregelen te nemen die de stijging van de gemiddelde temperatuur indammen. Over de implementatie van die maatregelen ben ik niet gerust. Nog steeds merk ik weinig van een ‘geen woorden maar daden’ mentaliteit, althans onder de bestuurders van de diverse samenlevingen. Dat neemt niet weg dat alleen al vanwege deze noodzaak de toekomstige economie, en dus ook het toekomstige economische beleid met zeker de volgende twee woorden kan worden gekenschetst: ‘Genoeg’ en ‘Overleven”.

    ‘Genoeg’ en ‘Overleven’

    Economie van het Genoeg wil zeggen dat misschien wel de meerderheid van de wereldbevolking, zeker die van de rijke landen als Nederland nu eindelijk zal moeten vaststellen dat haar bestaande welvaart meer dan genoeg is om te voldoen aan de basisbehoeften. Zelfs is er een teveel aan behoeftebevrediging, een teveel dat niet meer bijdraagt aan meer welzijn en geluk, in bepaalde opzichten zelfs strijdig is daarmee. Er zal krimp van de consumptie moeten plaatsvinden.

    En de toekomstige economie is ook een Overlevingseconomie. De bedreigingen die op ons afkomen vanwege allerlei ecologische destructies dwingen ons na te denken over hoe wij kunnen garanderen dat wij en de toekomstige generaties op zijn minst kunnen blijven bestaan. Trouwens, het gaat niet alleen om het gevaar van ecologische destructies. Het gaat ook om andere kwetsbaarheden van de moderne samenleving. De mondialisering is zover geraakt dat vele zo niet alle systemen van productie en distributie een wereldwijde afhankelijkheid hebben. Wat zullen, bijvoorbeeld, de gevolgen zijn van een stopzetting van de grootschalige productie en export van soja in landen als Brazilië en Argentinië? De veeteeltsector in Nederland zal in grote problemen komen, met alle gevolgen van dien voor de voedselvoorziening. En wat als de haven van Rotterdam gehackt wordt en allerlei installaties stil vallen? Wat als die grootschalige systemen van elektriciteitsvoorziening door een vergelijkbare oorzaak stilvallen. Kleine oorzaken kunnen in deze overgecentraliseerde samenleving grote gevolgen hebben. De toekomstige economie zal op deze en andere omstandigheden moeten zijn voorbereid en ingericht. Alleen al om deze redenen zullen vanuit het gezichtspunt van Overleving schaalverkleining, delinking en regionalisering onvermijdelijk zijn.

    Bestaanszekerheid

    Daarbij past de erkenning dat een groot deel van de wereldbevolking nog steeds verkeert in een situatie van dagelijkse strijd om het bestaan. Door extreme armoede gedreven kunnen zij het zich niet veroorloven om te werken aan een consumptie die boven de basisbehoeften uitgaat. Het is al heel wat als zij voldoende te eten hebben, schoon drinkwater, voldoende kleding en schoeisel, enige vorm van huisvesting, basisgezondheidszorg en basisonderwijs. Wat wij ‘economische vluchtelingen’ noemen zijn mensen die op zoek zijn naar een bestaan voor zichzelf en hun verwanten dat die overleving garandeert en overstijgt. Zij zijn degenen die het meest toonbeeld zijn van menselijke durf, creativiteit, doorzettingsvermogen en verantwoordelijkheidsgevoel om een redelijk bestaan op te bouwen. Daarbij is belangrijk dat ook de Nederlanders, en zeker de politieke partijen zich zullen realiseren dat ‘wij’ op allerlei manieren verbonden zijn met de historische oorzaken van de marginalisering van deze honderden miljoenen zo niet miljarden mensen, alleen al vanwege allerlei koloniale en neokoloniale erfenissen. Wij zijn ook degenen die in verleden en heden het meeste beslag leggen op de steeds schaarser wordende natuurlijke hulpbronnen. En ook profiteren wij van allerlei vormen van ‘omgekeerde ontwikkelingshulp’, bijvoorbeeld in de vorm van de illicit financial tranfers. Los daarvan, wij, althans sommigen van ons, hebben de neiging ons te beroepen op bepaalde fundamentele waarden en normen die kenmerkend zouden zijn voor onze beschaving. Laat ons dan die waarden en normen serieus nemen. Minstens zullen wij moeten meewerken aan de ontwikkeling van bestaanszekerheid voor iedereen op Aarde. Wij hebben ook een zorgplicht ten aanzien van al die vluchtelingen. Onze toekomstige economie is er niet alleen een van ‘Genoeg’ en ‘Overleving’ maar ook van mondiale medeverantwoordelijkheid, dus van ‘Solidariteit’. Daarbij kunnen systemen van garantie van bestaanszekerheid als het basisinkomen van grote betekenis zijn.

    Duurzaamheid

    Het mag evident zijn dat de toekomstige economie ecologisch Duurzaam zal moeten zijn. Er moet en zal een evenwicht komen tussen enerzijds het hedendaagse beslag op de natuurlijke hulpbronnen en het milieu, en anderzijds de eisen van instandhouding van de bestaansvoorwaarden van toekomstige generaties. Ook uit oogpunt van duurzaamheid zal gewerkt moeten worden aan processen als regionalisering, cradle to cradle en circulariteit, biologische landbouw, en krimp van de consumptie. Er zal een versnelde overgang moeten plaatsvinden naar duurzame systemen van energieproductie en voorziening.

    Van niet te onderschatten betekenis is dat het denken in economische waarden op de schop moet. De toekomstige economie zal niet meer primair geleid blijven door geldswaarden en daaraan verbonden principes van private winstmaximalisatie, concurrentie en ‘economische groei’ (bbp groei)? Het zal een economie van Gebruikswaarden moeten zijn, geleid door het basisprincipe van het evenwicht tussen enerzijds de mogelijkheden en anderzijds de behoeften van mens en natuur. Een economie geleid door menswaarden en natuurwaarden. Dat heeft natuurlijk verregaande consequenties voor de manieren van economisch rekenen: niet meer primair rekenen in termen van geldswaarden maar van mens- en natuurwaarden. Bijzonder punt hierbij zal zijn dat alle vormen van werk erkend en meegerekend zullen moeten worden, ook de onbetaalde arbeid.

    Monetaire en commerciële sanering

    Er is dringend nood aan gezondmaking van de geldsystemen. Er zal een einde moeten komen aan de zelfstandige en overmatige rol van de particuliere geldcreatie. Geld wordt steeds meer gecreëerd om met geld geld te maken. Financiële doelstellingen overheersen. Met alle gevolgen van dien als monetaire instabiliteit en een overmatige aanbodeconomie. De betekenis van geld moet worden teruggebracht tot de oorspronkelijke rol: ruilmiddel.

    Geldcreatie moet geleid worden door het basisprincipe van evenwicht met de eisen en mogelijkheden van de reële economie: monetaire krimp als die economie minder productie en consumptie mogelijk en noodzakelijk maakt, en monetaire verruiming als de economie dat vraagt. Uiteraard kunnen alleen de publieke overheden deze taak vervullen. Dat betekent een forse inkrimping van de financiële sectoren. Banken zullen full reserve worden. Kortom, de toekomstige economie zal gekenmerkt zijn door Monetaire Sanering.

    Vergelijkbaar zal er ook een Commerciële Sanering moeten plaatsvinden. Uiteraard blijft de toekomstige economie ook een ruileconomie. Arbeidsdeling blijft een belangrijk kenmerk. Maar aan de overmatige rol van de handelssectoren zal paal en perk gesteld moeten worden. De ontwikkeling en vormgeving van de toekomstige arbeidsdeling zullen niet meer gekenmerkt worden door een overmatige aanbodeconomie, en evenmin door de dominantie van mondiale monopolisten of oligopolisten. Mega ondernemingen zullen moeten worden opgesplitst, binnen bedrijven moeten andere aspecten dan alleen de financiële winst veel meer aandacht krijgen. De suprematie van het vrijhandelsdenken zal vervangen moeten worden door die van managed trade, lokaal, regionaal en mondiaal. Handel zal evenzeer moeten bijdragen aan het noodzakelijk evenwicht tussen mogelijkheden en behoeften.

    Oorlogseconomie

    Bijzonder aspecten van de toekomstige economie zijn die van de urgentie en de radicaliteit van de noodzakelijke veranderingen. Die zijn hoog, zeer hoog. Kijk maar eens naar de noodzakelijke maatregelen om de uitstoot van CO2 tot stilstand te brengen. Wij, de wereldsamenleving, hebben maar een tweetal decennia om die stappen te zetten die een verdere verergering van de klimaatcrisis voorkomen. Neem ook de groeiende spanningen in veel samenlevingen die te maken hebben met armoede en ongelijkheid, of met onderdrukking en corruptie. Op dit moment overheerst een gebrekkige wil om die problemen echt en ten gronde aan te pakken. Met alle gevolgen van dien, boemerangs als de enorme stromen van vluchtelingen en andere migranten. Op korte termijn zullen drastische stappen gezet moeten worden met ingrijpende gevolgen voor het dagelijks bestaan van ook veel Nederlanders. Stappen die de toekomstige economie zullen kenmerken als een Oorlogseconomie. En er zal weer behoefte zijn aan een Keynes die een geactualiseerde zo niet volslagen nieuwe versie zal maken van het fameuze rapport How to pay for the war. Onvermijdelijk zal de rol van de publieke overheden veel sterker moeten zijn dan nu het geval is. Er zal een politiek leiderschap vereist zijn vergelijkbaar met die van historische en charismatische grootheden als Churchill, Gandhi en Mandela.

    Een eerlijke economie

    De Nederlandse politieke partijen zullen bij de Kamerverkiezingen o.a. moeten laten zien hoe zij aankijken tegen een toekomst die zo nabij is dat niet lang gewacht kan worden. Zij zullen blijk moeten geven van een visie op die toekomst en hoe die te bereiken. Het gaat om een transitie naar een andere, eerlijke economie. Veel burgers gaan hen voor door allerlei vormen van solidarisering en verduurzaming van hun levensstijl. Ook is al veel denkwerk verricht door particuliere initiatieven als Urgenda, De Grote Transitie, Transitie Nederland en Ons Geld. Dat zal hun taken zeker vergemakkelijken. Daar staat tegenover dat een dergelijke overgang zal botsen op grote belangen van specifieke groepen als de grote financiële instellingen. En ook op angsten, vooroordelen en egocentrisme bij veel kiezers. Kortom, een moeilijke maar tegelijkertijd onvermijdelijke opdracht.

    Lou Keune

    Voor meer teksten van Lou Keune, zie www.loukeune.nl of www.platformdse.org

    Referenties

    1. Dit is het vierde en laatste deel van een serie over het sociaaleconomisch bestel. Voor de voorgaanden, zie: Van welvaartsstaat naar neoliberale dominantie naar ??? 1: TINA of TATA. In: Marketupdate 20 januari 2016. Zie: https://www.marketupdate.nl/columns/van-welvaartsstaat-naar-neoliberale-dominantie-naar/
    2. Van welvaartsstaat naar neoliberale dominantie naar ??? 2: Het model van de welvaartstaat. In: Marketupdate 9 februari 2016. Zie: https://www.marketupdate.nl/columns/van-welvaartsstaat-naar-neoliberale-dominantie-naar-2/
    3. Van welvaartsstaat naar neoliberale dominantie naar ??? 3: Het begin van het einde. In: Marketupdate 19 februari 2016. Zie: https://www.marketupdate.nl/columns/begin-van-het-einde-van-dominantie-welvaartsstaat/

  • Van welvaartsstaat naar neoliberale dominantie naar ….?

    Door: Lou Keune

    Een nieuw elan

    1945, de Tweede Wereldoorlog voorbij, wat nu? Aanpakken was de boodschap. Ik herinner mij die tijd nog goed. Er was een blije en optimistische sfeer. Net alsof die oorlog veel energie had doen opstapelen bij heel veel mensen en dat die er nu uitkwam. Ik heb zoiets in latere jaren meer mogen meemaken. In Colombia begin jaren zestig van de vorige eeuw, in Nicaragua rond 1980, en in El Salvador begin jaren negentig, al die keren na een gruwelijke burgeroorlog. Dat waren ook steeds jaren van groot optimisme en daadkracht. Steeds weer herkende ik dat gevoel dat ik in 1945 bij ons thuis en in Nederland ervoer.

    Een nieuwe tijd was aangebroken. Niet alleen in Nederland, in heel Europa. Het waren de jaren van ‘Nooit meer Auschwitz’. De jaren van Jean Monet en Robert Schuman en Konrad Adenauer en hun inspirerende boodschap van een Verenigd Europa waarbinnen de aartsvijanden Duitsland en Frankrijk elkaar blijvend verzoenden. De jaren van de oprichting van de Verenigde Naties met een inspirerend Handvest en een alom geprezen Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. De jaren ook van grote bewegingen van onafhankelijkheid in Azië en Afrika. Die strijd ging dikwijls met gruwelijke oorlogen gepaard, zie Algerije, denk aan Vietnam, vergeet niet de ‘politionele acties’ van Nederland in Indonesië. Het waren ook de jaren van de Koude Oorlog, de oprichting van de NAVO en het Sovjet pact, en nieuwe golven van bewapening. Nieuwe bedreigingen, maar toch, zeker ook jaren van nieuw elan.

    Andere economie

    En natuurlijk de vraag wat voor soort economie nodig was om dat elan vorm te geven en te kunnen werken aan zowel wederopbouw als ontwikkeling. In nogal wat landen werd gezocht naar en gewerkt aan een nieuwe samenlevingsvorm, een nieuwe economie. In ontwikkelingslanden werden nieuwe visioenen ontplooid. Visioenen waarin een droom van een vredige en rechtvaardige samenleving leidend was, geworteld in de oorspronkelijke kracht en waarden van de tot dan door het kolonialisme ontwortelde naties en volkeren.

    lou keuneDenk bijvoorbeeld aan de Arusha declaratie van president Julius Nyerere van Tanzania. Of aan de filosofie van Mahatma Ghandi die gestalte kreeg in geweldloos verzet en een vooruitgangspad waarin de ontwikkeling van de lokale gemeenschappen centraal stond. Later werd door de leiders van de Congrespartij waaronder Jawaharlal Nehru en zijn dochter Indira Ghandi het systeem van vijf-jaren plannen ontwikkeld waarbij de staat een leidende rol kreeg in het beoogde ontwikkelingsproces.

    Dat nam niet weg dat ook het voormalige Brits Indië waarvan het latere India deel uitmaakte nogal wat golven van geweld kende, bijvoorbeeld bij de splitsing van dat koloniale rijk in India en Pakistan en later ook Bangladesh. Ghandi’s invloed beperkte zich niet tot India. Albert Luthuli, voorzitter van het ANC in Zuid Afrika (en winnaar van de Nobelprijs voor de vrede in 1960) liet vele malen blijken geïnspireerd te zijn door Ghandi.

    Brasilia

    In China werd een socialistische vorm van economie gezocht en gevonden, meestal aangemerkt als maoïstisch, naar de ‘Grote Roerganger’ Mao Zedong. Dat model was zeer experimenteel en leidde tot grote menselijke drama’s waaronder hongersnoden. In de Sovjet Unie werd ook gezocht naar een socialistische vorm van inrichting van de economie, waarbij strakke planning en nog strakkere overheidscontrole de boventoon hadden. Ook hierbij vielen veel slachtoffers van onderdrukking.

    De meeste landen van Latijns Amerika waren in die jaren al meer dan een eeuw staatsrechtelijk onafhankelijk. Dat neemt niet weg dat ook daar op velerlei manieren gezocht werd naar een nieuwe samenleving. Bijvoorbeeld in Brazilië de jaren van het presidentschap van Juscelino Kubitchek (1956-1961) en zijn dromen van een nieuwe samenleving, met als inspirerend beeld de bouw van een geheel nieuwe stad, Brasilia, vorm gegeven door onder anderen de beroemde architect Oscar Niemeyer, een van mijn helden tijdens mijn studententijd. Zie ook de Cubaanse revolutie van 1959.

    Wederopbouw en vernieuwing in Nederland

    wederopbouwOok in Nederland werd hard gewerkt aan de noodzakelijke wederopbouw en vernieuwing van de economie. Er was een enorme woningnood. Veel infrastructuur was beschadigd of vernietigd door de oorlog, of van inferieure kwaliteit, en moest worden hersteld en vernieuwd. De haven van Rotterdam moest voor een groot deel opnieuw worden ingericht. In Zeeland moest land dat in de oorlog onder water was gezet opnieuw worden bedijkt en drooggemalen. De landbouw was sterk verouderd geraakt en moest vernieuwd.

    Het geldstelsel was een rommeltje, wat leidde tot een vergaande monetaire interventie door de regering waaronder ‘het tientje van Lieftinck’. En lonen en prijzen werden met instemming van de meeste vakbonden en de organisaties van ondernemers aan banden gelegd, de zogenoemde ‘geleide politiek’. Er vonden veel vernieuwingen van het sociale stelsel plaats. Van de Duitse bezetters werd de Kinderbijslagwet overgenomen. De garantie van bestaanszekerheid werd verankerd in de Algemene Bijstandswet en in de Algemene Ouderdomswet. Veel vooruitgang werd geboekt met de beloning van de arbeid en de sociale zekerheid.

    Opvallend daarbij is, nu terugkijkend, dat toen nauwelijks in termen van bbp en aanverwante begrippen als economisch leidende werd gedacht. Discussies zoals wij die nu kennen over de betekenis van minimale veranderingen in de zogenaamde economische groei (‘in plaats van de verwachte 0,2% groei blijkt die 0,3% te zijn, en dat is een teken van herstel’) speelden niet. Natuurlijk, ook in deze tijden moesten de boeken kloppen en het zicht op het geheel behouden. Dat leidde onder meer tot de oprichting van het Centraal Planbureau, en uitbreiding van het statistisch apparaat van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Maar de dwingende rol van maatstaven als het bbp bestond niet.

    tientje-lieftinck

    Het tientje van Lieftinck (Foto via Catawiki)

    Economie van de welvaartsstaat

    Het waren in Nederland en Europa, en in veel andere landen in de wereld de jaren van de welvaartstaat. Dat was en bleef een kapitalistisch stelsel. Maar dan wel met een dominerende rol van het streven naar verhoging en verbetering van ‘welvaart, welzijn en geluk’ om een toen in Nederlands katholieke kringen populaire manier van uitdrukken te citeren. Politiek-economisch zou je kunnen zeggen dat het een stelsel was waarbij gedrag en beleid werden geleid door gebruikswaarden: wat waren de gebruiksmogelijkheden van de beschikbare productiekrachten en welke de na te streven doeleinden van menselijk welvaren.

    Natuurlijk, geld speelde een belangrijke rol. Maar je zou kunnen zeggen dat het geldbeheer, en de monetaire politiek een ondergeschikte en faciliterende rol vervulden. Een dominantie van het geld als in de huidige gefinancialiseerde tijd was ondenkbaar. De doeleinden van de economische ontwikkeling werden ook op een veel democratischer manier bepaald, ondernemingen speelden een duidelijk meer ondergeschikte rol dan de ‘Masters of Universe’ van tegenwoordig. De overheid vervulde een veel meer leidende rol dan tegenwoordig. Handel was door allerlei regelingen betrekkelijk strikt geleid. Protectionisme was geen vloek maar noodzaak. Samenwerking en zekerheid werden leidende beginselen. En het ‘wij’ stond voorop, niet het ’ik’.

    Mengvorm

    Natuurlijk, deze typering is ideaaltypisch van aard. Ook de samenleving van de jaren veertig, vijftig en zestig was er een van mengvormen. Zij kende nogal wat elementen vanuit de feodale tijd, zie bijvoorbeeld het ontzag voor en de bepalende rol van ambtsdragers en religieuze leiders. En ook toen al waren ontwikkelingen gaande in de richting van de gemondialiseerde samenleving van tegenwoordig. Denk aan de internationalisering van de handel, met de Europese gemeenschappelijke markt als voor veel landen inspirerend voorbeeld. Zie ook de internationalisering van de ondernemingen, het ontstaan en de groei van wat toen multinationale ondernemingen – MNO’s werden genoemd, tegenwoordig de transnationale corporaties – TNC’s. ‘Zuivere’ of eenduidige samenlevingen bestaan niet en nooit, er is steeds sprake van vermenging waarin verleden en toekomst mede bepalend zijn. Wel is er steeds een dominantie van een bepaald kenmerk. Zoals wij nu het neoliberalisme kennen als dominant, was dat toen de welvaartsstaat.

    Grote sprongen voorwaarts

    Dat stelsel was zeer succesrijk. Grote sprongen voorwaarts werden geboekt. Bijvoorbeeld de enorme stijging van de levensverwachting en daling van de kindersterfte, de indrukwekkende verhoging en verbetering van het onderwijsniveau, de sterk vergrote voorraad en kwaliteit van woningen, de verregaande modernisering van de fysieke infrastructuren en van landbouw en veeteelt, en de enorme verhoging van inkomens en consumptie. Dat speelde zich af niet alleen in Nederland en de landen van de Europese Economische Gemeenschap, ook in nogal wat ontwikkelingslanden en in landen geleid door een socialistisch stelsel. En om maar eens een in neoliberale kringen populaire maatstaf te gebruiken, dus de groei van het bbp: Die groei was indrukwekkend met een jaargemiddelde in Nederland van 4,2% in de periode 1950-1960, en 5,3% in de periode 1960-1973. Werkloosheid kwam voor, maar niet met die massaliteit als tegenwoordig.

    Begin van het einde van de welvaartsstaat

    Vanaf begin jaren zeventig van de vorige eeuw kwamen er flinke scheuren in de dominantie van het model van de welvaartsstaat. Er zijn nu nog vele en prijzenswaardige restanten van die economie. Die zullen ook onderwerp zijn in de campagnes voor de Nederlandse Kamerverkiezingen in 2017. Maar met die dominantie is het afgelopen, nu domineert het neoliberalisme. Hoe kon dat? En hoe nu verder? Daarover een volgende keer. Voor meer teksten van Lou Keune, zie www.loukeune.nl of www.platformdse.org Voor het eerste deel van deze column, klik hier

  • Theo Kocken: Binnen tien tot vijftien jaar wereldwijde schuldsanering

    Econometrist Theo Kocken verwacht binnen tien tot vijftien jaar een vorm van wereldwijde schuldsanering, dat zegt hij in een gesprek met Willem Middelkoop voor Café Weltschmerz. De schulden zijn wereldwijd zo hoog opgelopen dat het zo goed als onvermijdelijk geworden is om een deel van de schuld af te schrijven.

    theo-kockenKocken werkte vanaf 1990 in de bankensector en heeft zich vanaf 2000 gespecialiseerd in risicomanagement. Vanuit die achtergrond verbaast hij zich erover hoeveel waarde er nog toegekend wordt aan bepaalde risicomodellen, die gebaseerd zijn op foutieve of achterhaalde aannames over hoe de economie werkt.

    Verderop in het gesprek praten de heren over het beleid van centrale banken, de toestand van het wereldwijde monetaire systeem en de relatie tussen goud en geld. De boodschap van Theo Kocken is dat we gezamenlijk teveel schulden gemaakt hebben en dat we daarom nog een zeer grote crisis mogen verwachten.  Centrale banken zullen volgens hem slechts tot zekere hoogte in staat zijn de stabiliteit op de financiële markten te bewaken. Een interessant gesprek!

    Boom, Bust, Boom

    Theo Kocken werkte twee jaar aan de documentaire ‘Boom, Bust, Boom‘ over hoe menselijk gedrag een financiële crisis veroorzaakt. Nobelprijs winnende economen als Robbert Shiller, Paul Krugman en Daniel Kahneman vertellen hierin waarom economische crashes blijven gebeuren en welke rol het economieonderwijs kan spelen om deze in de toekomst te voorkomen.

    Klik hier voor meer interviews van Café Weltschmerz

  • Goudprijs stijgt door slechte productiecijfers China

    De goudprijs is vandaag gestegen door een slechter dan verwachte cijfers over de industriële productie in China. De Chinese inkoopmanagersindex zakte in januari voor de zesde maand op rij, tot een dieptepunt van 49,4 punten. Ook was het cijfer beduidend slechter dan dat van december 2015, want de maand op maand daling was zelfs het grootst in meer dan drie jaar tijd.

    Een cijfer lager dan 50 geeft krimp aan, terwijl een cijfer boven de 50 op groei duidt. Het cijfer was ook slechter dan de 49,6 waar analisten op rekenden. De cijfers bevestigen het negatieve sentiment dat al een aantal weken de financiële markten domineert.

    goudprijs-3maand-record

    Goudprijs naar hoogste niveau in drie maanden (Bron: Goudstandaard)

    Goudprijs naar hoogste niveau in drie maanden

    “De goudprijs wordt op verschillende manieren ondersteund. Zwakke economische data uit China leidt bijvoorbeeld tot meer onzekerheid onder beleggers over de staat van de wereldeconomie”, zo schreef Commerzbank vandaag in een nieuwsupdate voor haar klanten.

    De stijging van de goudprijs gaat gepaard met een instroom van goud in ETF’s, beleggingsproducten die fysiek goud als onderpand aanhouden voor beleggers. Ook ziet Commerzbank de vraag naar gouden munten stijgen. Zilver, platina en palladium profiteren minder sterk, omdat de vraag naar deze edelmetalen een relatief grote industriële component heeft. Wereldwijde groeivertraging zal de industriële vraag naar deze metalen negatief beïnvloeden.

    Op het moment van schrijven staat de goudprijs in euro 0,48% hoger op op €1.035 en in dollars op $1.125 per troy ounce, het hoogste niveau in drie maanden tijd. De zilverprijs staat op het moment van schrijven vrijwel onveranderd op €422 per kilo.

  • Leeglopen van bubbels

    De Bank for International Settlements, ook wel de bank van de centrale banken genoemd, concludeert in een nieuw opzienbarend rapport dat er wereldwijd géén sprake is van seculaire stagnatie (een tijdperk van structureel lagere groei), maar dat het werkelijke probleem schuilt in kredietbubbels die de reële economie verstoren.

    bisDe BIS onderzocht alle recessies in de Westerse wereld sinds de jaren ’60. Daaruit blijkt dat de lange nasleep van de Lehman-crisis (die in 2008 begon) bijna volledig verklaard kan worden door de vernietigende effecten van de neergang die volgt op het uiteenspatten van een kredietbubbel.

    Nader toegelicht: Tijdens de hausse slokt de kredietbubbel steeds meer middelen op. Denk aan werknemers die tijdens de huizenbubbel overstapten naar de bouw- of makelaarssector (hypotheekadviseurs schoten bijvoorbeeld als paddenstoelen uit de grond). Dit potentieel wordt volgens de BIS onttrokken uit de meer productieve sectoren van de economie. Als vervolgens die bubbel uiteenspat verergeren de misallocatie van kapitaalgoederen. Het kan dat maar liefst acht jaar duren om deze giftige erfenis uit de weg te ruimen. Dit komt door krappe kredietmogelijkheden en een verstoord financieel systeem. Ook gaat de nasleep van een economische crisis vaak gepaard gaat met desastreuze overheidsbezuinigingen.

    Sneller herstel

    Zo beargumenteert de BIS dat de Verenigde Staten na de financiële crisis sneller herstelde dan Europa. De Noord-Amerikanen pakten sneller hun slechte schulden aan en dwongen banken nieuw kapitaal op te halen, daardoor bleef een kredietkrapte uit. Europa treuzelde echter, omdat de machtige banklobby maatregelen tegenhield. Politici kozen ervoor de hefboom van banken te verkleinen door de kredietgroei te beperken, in plaats van banken nieuw kapitaal op te laten halen. Voor deze beleidsfout(en) heeft Europa een hoge prijs betaald, want de werkloosheid is in veel landen nog steeds erg hoog.. Claudio Borio, hoofdeconoom bij de BIS en tevens hoofdauteur van het rapport, stelt:
    "Het terugkoppelingseffect van deze verloren productiviteit is 0,7% van het bbp per jaar. De totale schade over het afgelopen decennium ligt op 6% van het bbp."
    Dit zijn extreme bedragen en helaas zit achter deze bedragen erg veel menselijk leed. Het is erg moeilijk de verantwoordelijken hiervoor te vinden, laat staan te straffen... Sander Noordhof

    gs-logo-breed

    Deze column van Sander Noordhof verscheen afgelopen vrijdag in de nieuwsbrief van Goudstandaard.

  • Infographic: Keynes versus Oostenrijkse school

    De volgende infographic geeft een vereenvoudigde weergave van een aantal verschillen tussen het Keynesiaanse denken en de Oostenrijkse economische school. Deze illustratie is afkomstig van The Austrian Insider.

    Economics-Infographic

  • Lagarde (IMF): “Teleurstellende groei wereldeconomie in 2016”

    Christine Lagarde, topvrouw van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), verwacht dat 2016 een bijzonder mager jaar zal worden voor de wereldeconomie. In een interview met de Duitse krant Handelsblatt zegt ze dat de groei van de wereldeconomie “teleurstellend en ongelijkmatig” zal zijn. Dat komt volgens haar door het vooruitzicht van een stijgende rente in de Verenigde Staten en een verder groeivertraging van de Chinese economie. Ook de daling van de grondstofprijzen zorgt volgens Lagarde voor problemen, met name voor landen die erg afhankelijk zijn van de export van grondstoffen.

    Het IMF ziet de ‘normalisering’ van de rente in de Verenigde Staten als een positieve ontwikkelingen, al zullen er gaandeweg ook negatieve bijwerkingen zichtbaar zijn. Lagarde waarschuwde dat bedrijven met hoge schulden in de problemen kunnen komen door sterke dollar en een stijging van de dollarrente. Dit probleem is extra groot voor niet-Amerikaanse bedrijven die in dollars geleend hebben, omdat die ook een wisselkoersrisico hebben. Als veel bedrijven in de problemen komen door de stijgende rente kan dat volgens Lagarde ‘besmettingsgevaar’ geven naar banken en overheden.

    lagarde-imf

    Lagarde (IMF) voorziet ’teleurstellende en ongelijke’ economische groei in 2016