Tag: edin mujagic

  • Column: Negatieve rente nieuw? Niet in Nederland!

    Sinds de invoering van de euro in 1999 bedroeg de gemiddelde inflatie in de eurozone en Nederland iets minder dan 2 procent per jaar. Daarmee is de ECB succesvol, immers de bank streeft naar een jaarlijkse inflatie van onder, maar dicht bij twee procent. Om de feestvreugde niet te vergallen zal ik maar niet noemen dat de totale inflatie sinds 1999 in Nederland zo’n 37 procent bedraagt. In de moderne monetaire wereld van de ECB heet dat prijsstabiliteit!?

    Maar ik dwaal af. Wat ik wilde opmerken is dat die periode van na 1999 daarmee enigszins te vergelijken is met de jaren na de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Ook toen was de inflatie laag, gemiddeld stegen de prijzen tussen 1950 en 1958 met twee procent per jaar.

    Te lage rente

    Als we die periode vergelijken met de periode 1945-1950, dan leren we een wijze les. Tussen 1945 en 1950 was de inflatie in Nederland namelijk juist zeer hoog. Waarom? Door veel te lage rente. De les is niet alleen dat langdurig te lage rente uiteindelijk tot hoge inflatie leidt, maar ook dat het een slechte zaak is als de overheden zich bemoeien met het monetaire beleid. Tussen 1945 en 1950 ging in Nederland de regering namelijk feitelijk over de rente en niet De Nederlandsche Bank (DNB). edin-mujagicToen de bank vanaf 1950 de monetaire teugels naar zich toe trok, begon de inflatie rap te dalen (dit is één van de vele redenen waarom ik in mijn boek ‘Boeiend en geboeid: een monetaire geschiedenis van Nederland sinds 1814/1816’ per saldo concludeer dat we trots kunnen zijn op onze centrale bank, ondanks alle mitsen, maren en vraagtekens die bij sommige acties van DNB te plaatsen zijn). Cruciaal voor die goede prestatie in de jaren vijftig was dat de geldhoeveelheid met iets meer dan 4 procent per jaar steeg, wat alleszins redelijk is, zeker in de wetenschap dat de reële economische groei toen hoger lag.

    Neutraal monetair beleid

    Kortom, DNB was heel goed bezig, het uitgangspunt voor DNB in die periode, onder President Holtrop, was dat het monetaire beleid neutraal moest zijn om de economie niet te verstoren. Dat beleid moest de voorwaarden scheppen voor de economie om te groeien, maar mocht geen invloed hebben op hoeveel en waar bedrijven investeren en huishoudens lenen. Dit betekende dus ook dat DNB niets moest hebben van het kunstmatig oppeppen van de economie via lage rente en veel geld in omloop brengen. Ziedaar overigens nog een wijze les. Niet dat de ECB zich iets van de monetaire geschiedenis aantrekt helaas. Wat ook een rol speelde, was de opstelling van de vakbonden die zoveel mogelijk mensen aan het werk helpen belangrijker vonden dan de loonstijgingen op te voeren. De lonen stegen minder hard dan de productiviteit. Dat zorgde inderdaad niet alleen voor veel nieuwe banen leidde, ook betekende het dat er geen inflatoire druk kwam uit die hoek.

    Oplopende inflatie

    Vanaf 1958 veranderde dat echter. Doordat inmiddels velen een baan hadden, nam het ongenoegen over de relatief trage stijging van de lonen toe. In 1958 werden de loonstijgingen gekoppeld aan de, rap stijgende, productiviteit. Daarmee kwam de naoorlogse periode van de feitelijke loonmatiging ten einde en bouwde zich in de loop van de jaren zestig inflatoire druk in de Nederlandse economie. In 1964 stegen de lonen bijvoorbeeld met bijna 15 procent (ja, 15 procent, ik ben geen komma vergeten), nadat ze een jaar eerder al flink waren geklommen. Na enige tijd werd dat zichtbaar in de inflatiecijfers, de koopkracht van de gulden. Vanaf 1967 begonnen de prijzen namelijk behoorlijk rap te stijgen. DNB veroordeelde dit beleid van de regering keer op keer. De bank waarschuwde voor de gevolgen, namelijk hogere inflatie in latere jaren (wat dus inderdaad is gebeurd, met name sinds 1967) en noemde het inflatoire beleid een gevaar voor het vertrouwen in de gulden. De bank vond dat de negatieve aspecten van inflatie niet makkelijk of zelfs helemaal niet te compenseren zijn. Om met President Holtrop te spreken: "Er bestaat geen techniek om de gevolgen van inflatie voor alle bevolkingsgroepen te compenseren. Het is onredelijk om te gaan zoeken naar ingewikkelde maatregelen om te herstellen hetgeen fout is gegaan. Voorop moet staan dat er geen fouten gemaakt moeten worden."

    Harde gulden

    Hij en zijn opvolger Jelle Zijlstra namen regelmatig een afwijkend standpunt binnen de SER, dat het monetaire beleid neutraal moest zijn, was heilig. Zij streden daarmee ook voor een harde gulden. Dit is dé les waarvan ik hoop dat DNB en Klaas Knot zich aan houden nu ze onderdeel zijn van het Europese stelsel van de centrale banken. De noodzaak dat íemand in het ECB-bestuur dit keer op keer herhaalt is vooral groot omdat dat ECB-bestuur juist daarop haaks staande opvattingen heeft. DNB bekritiseerde het beleid van de opeenvolgende regeringen. Daar bleef het echter niet bij, de bank probeerde ook tegenmaatregelen te nemen. In 1962 bepaalde DNB dat de banken hun kredietverlening met vier procent per jaar mochten uitbreiden. Met name door de invloeden vanuit het buitenland werd die norm behoorlijk overschreden.

    cover-boek-resizedKapitaalvlucht naar gulden

    In 1969 legde DNB daarom kredietverlening verder aan banden. Om de instroom van kapitaal uit het buitenland voerde de bank in 1973 zelfs een beleid van negatieve rente. Het is dus feitelijk onjuist om anno 2016 te stellen dat Nederland voor het eerst ooit te maken heeft met een negatieve rente. Wie de moeite neemt zich een beetje te verdiepen in onze monetaire geschiedenis – uiteraard spoor ik u als auteur van een boek erover dat vooral te doen – weet het beter.

    Negatieve rente werkte niet

    Die negatieve rente van DNB in 1973 mocht overigens niet baten. De permanenten inflatoire druk vanuit het buitenland en overheidsbeleid in Nederland waren te sterk. Negatieve rente werkte toen niet en dat is een overeenkomst met het heden. De negatieve rentes van de ECB werken namelijk ook niet. Er zou niets aan de hand zijn als hiervoor zou gelden ‘baat het niet, dan schaadt het niet’. Helaas geldt er eerder ‘baat het niet, dan schaadt het wél’. Nu al, maar ik vrees dat het allemaal nog veel erger zal worden in de toekomst. Waarom? Ik sluit af met de wijze woorden van een andere DNB-President, Jelle Zijlstra, die ooit zei: "Gij kent dag nog uur, maar uiteindelijk zal liquiditeitsverruiming altijd tot inflatie leiden." En als ik toch al DNB-Presidenten citeer: met de woorden van Klaas Knot, geuit bij de presentatie van mijn boek, onder toeziend oog van de portretten van zijn voorgangers als Holtrop en Zijlstra, kan ik het alleen maar volledig mee eens zijn. “Die les (verwijzend naar de uitspraak van Zijlstra) en dat nadrukkelijk onder het voetlicht brengen is zeer belangrijk. We moeten die les nooit vergeten. Het menselijk geheugen is kort, die les mag nooit vergeten worden." Hear hear.

  • 28 september 1816: de dag waarop de gulden dé Nederlandse munt werd

    De gulden. Als munt bestaat die sinds 1999 en zeker sinds 2002 niet meer in onze contreien, maar de gulden circuleerde in de lage landen eeuwenlang. Dat wil echter niet zeggen dat het eeuwenlang ook de officiële Nederlandse munteenheid is geweest.

    edin-mujagicDe gulden werd precies 200 jaar geleden op deze dag de Nederlandse nationale munt. Op 28 september 1816 trad namelijk de Muntwet van 1816 in werking. In die wet werd de gulden voor het eerst in een wet als de Nederlandse munteenheid genoemd. De wet bepaalde namelijk dat er voortaan in Nederland twee standaardmunten zouden zijn, het 1-gulden muntstuk (van zilver) en het 10-gulden muntstuk, gemaakt van goud.

    Hoewel er nog steeds allerlei verschillende munten in omloop bleven en gebruik werden als betaalmiddel, mochten de prijzen vanaf 28 september 1816 alleen maar in guldens en centen luiden en niet meer, zoals daarvoor, in schillingen, stuivers, daalders en de vele provinciale munten. Centen. Dat brengt me bij het tweede opmerkelijke bepaling in de genoemde muntwet uit 1816.

    Decimaal stelsel

    Die wet voerde ook het decimale stelsel in Nederland in. Waar één gulden daarvoor onderverdeeld was in 20 stuivers en één stuiver op zijn beurt bestond uit acht duiten, bestond één gulden vanaf 28 september 1816 uit 100 cent. Nederland was daarmee het vierde land ter wereld dat het decimale stelsel in zijn monetaire stelsel introduceerde, na Rusland, de Verenigde Staten en Frankrijk.

    Het was de muntwetgeving van dat laatste land overigens dat als voorbeeld diende voor de Nederlandse monetaire wetgeving. Nederland nam allerlei bepalingen uit de Franse wetten over, zoals het decimale stelsel. Eén bepaling nam ons land echter níet over. De keuze voor de gulden als de Nederlandse munteenheid was namelijk logisch nog voor de hand liggend.

    Franc versus gulden

    Toen het Koninkrijk der Nederlanden ontstond in 1814, koos de Koning de gulden dus als de munteenheid van het jonge land. Die keuze kan men echter ook opmerkelijk noemen. De zuidelijke Nederlanden, waar de franc in omloop was, waren veel rijker en er woonden meer mensen. Er was dus ook heel wat voor te zeggen voor de Koning, om de franc te kiezen als de munteenheid van het Koninkrijk. Wellicht dat de associatie met Frankrijk en de Franse overheersing de doorslag gegeven heeft om toch de gulden te kiezen. Het scheelde dus niet veel of de franc was de Nederlandse valuta geworden in plaats van de gulden.

    Muntwet van 1816

    De keuze voor de gulden en niet de franc en de nieuwe inrichting van het Nederlandse geldstelsel vinden we, zoals gezegd, in de Muntwet van 1816. De auteur ervan heeft dus een belangrijke rol gespeeld in de moderne monetaire geschiedenis van Nederland en het is daarom wellicht nuttig even bij hem stil te staan, namelijk Jean Henri van Swinden.

    Geboren op 8 juni 1746 in Den Haag, Van Swinden was zeer breed opgeleid. Hij studeerde onder meer natuurkunde, scheikunde, anatomie en wijsbegeerte om vervolgens te promoveren in de filosofie. Na zijn promotie ging hij als hoogleraar – hij was toen twintig jaar oud – aan de slag in Franeker (in die tijd was het Friese stadje een bekende universiteitsstad). Gedurende zijn wetenschappelijke carrière won hij meerdere prestigieuze buitenlandse prijzen voor zijn kennis. Sinds 1785 gaf hij les in onder meer wiskunde en natuurkunde in Amsterdam, aan het Athenaeum Illustre.

    In datzelfde jaar begeleidde hij de eerste volkstelling in Amsterdam, de stad waar hij ook de huisnummering invoerde en die hij vertegenwoordigde in de Vergadering der Provisionele Representanten van het Volk van Holland, een bestuursorgaan in de periode na de Franse bezetting van Nederland in 1795.

    In 1800 en 1801 zat hij in het dagelijks bestuur van de Bataafse Republiek. Na de Nederlandse onafhankelijkheid in 1814 was hij lid van de Vergadering van Notabelen, waar onder meer ook Paul Iwan Hogguer en John Hodshon, de eerste respectievelijk de tweede DNB-President, in zaten. Van Swinden van een van de weinige afgevaardigden die tegen de eerste grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden stemde.

    Van Winden was een kind van Franse vluchtelingen, waardoor we kunnen zeggen dat het feit dat we de gulden als de Nederlandse munt hadden tot de komst van de euro en niet de franc, te danken is aan een vluchteling.

    Kapstok

    Die Muntwet van 1816 is een cruciale wet in monetair opzicht voor de gulden en dus voor Nederland.  Niet alleen omdat die de gulden als de nationale munteenheid noemde maar omdat die wet het beste te zien als het kapstok voor de vele wetten op monetair gebied die in de jaren en zelfs decennia erna zouden volgen en die samen als een grote geldhervorming gezien kunnen worden.

    In 1816 werd de gulden, slechts één van de munten die in omloop waren, aangemerkt als de officiële Nederlandse valuta. Daarmee kreeg de gulden wel een bijzondere status, maar niet het alleenrecht in Nederland in omloop te zijn. Al die genoemde talloze andere munten bleven namelijk gewoon in circuleren.

    Omdat Koning Willem I orde in die monetaire chaos wilde scheppen, begon hij aan een omvangrijke operatie die uiteindelijk, maar dan hebben we het over tientallen jaren later, alleen de gulden in omloop zou laten. Het slotstuk van die hervorming was de bepaling dat de gulden uiteindelijk het enig wettig betaalmiddel in Nederland is, maar dat zou pas in 1901 gebeuren!

    Hoewel de gulden een eeuwenoude munt is en ook eeuwenlang in verschillende delen van Nederland werd gebruikt, was diezelfde gulden minder dan één eeuw lang de échte Nederlandse munteenheid, namelijk tussen 1901 en 1999.

    De eerste van die vele munten die in omloop waren in Nederland die het veld moesten ruimen door de Muntwet van 1816, was de Franse francs. Op 25 februari 1825 werd een wet aangenomen ‘omtrent het doen ophouden van den wettelijken koers der Fransche Muntspecien in de Zuidelijke Provincien des Rijks’, ofwel een wet die de oude Franse stukken per 1 januari 1826 ongeldig verklaarde. Iedereen die die munten had, moest die stukken inwisselen voor guldens of een van de provinciale munten (die waren toen een wettig betaalmiddel naast de gulden); de Franse munten zouden per januari 1826 niet meer geldig zijn in het Koninkrijk.

    Per franc kreeg men 47 ¼ cent. In de zuidelijke Nederlanden, die vijf jaar later zich zouden afscheiden en als België door zouden gaan, vond men het trouwens maar niets om de geliefde en vertrouwde franc te zien gaan en de gulden te moeten omarmen. Wat ook niet hielp bij het omarmen van de gulden in het zuiden, is dat het tegenwoordige België hoge belastingen kreeg opgelegd om de torenhoge schuld van de noordelijke Nederlanden te financieren. De gulden was een munt van het Huis van Oranje, de beeltenis van Oranjes prijkte erop, en dat Huis was niet geliefd, mede door de hoge belastingen. Men zou kunnen betogen dat de keuze voor de gulden en het buiten omloop stellen van de Franse franc een rol heeft gespeeld bij de Belgische afscheiding.

    zilverguldensbanner_155832

    De gulden werd in 200 jaar geleden ingevoerd als universeel betaalmiddel

  • It’s Jackson Holetime again!

    Elk jaar in augustus trekken ’s werelds belangrijkste centrale bankiers zich voor enkele dagen terug in het Amerikaanse stadje Jackson Hole, in de staat Wyoming. Het populaire stadje – er wonen minder dan 10.000 mensen in Jackson Hole – is populair onder  toeristen vanwege zijn prachtige ligging in de natuur.

    Sinds 1978 organiseert de regionale centrale bank van Kansas City elk jaar dus een conferentie waar de belangrijkste centrale bankiers van de wereld elkaar ontmoeten en praten over het monetaire beleid. Gedurende die paar dagen kan het stadje daarom rekenen op behoorlijke belangstelling van de media wereldwijd.

    Jackson Hole

    De ervaring leert dat de presentaties en lezingen van de aanwezigen veel zeggen over wat voor monetair beleid we kunnen verwachten. Niet alleen van de Fed maar ook van de andere centrale banken zoals de Europese Centrale Bank.

    Zo is het opkopen van staatsobligaties, ook bekend als quantitative easing of QE, ooit in Jackson Hole aangekondigd. En in de jaren voordat de huidige crisis zou beginnen in de herfst van 2008, werden in de presentaties in Jackson Hole de problemen die de crisis veroorzaakt hebben, duidelijk aangegeven door de aanwezige economische wetenschappers. Die waarschuwingen werden, leert de ervaring ook, op dat moment niet serieus genomen door de aanwezige presidenten en voorzitters van de Fed, de ECB en andere centrale banken. Later bleek dat de economen het heel goed door hadden.

    Alle ogen gericht op Yellen

    De Jackson Hole bijeenkomst van dit jaar is gisteren begonnen en het hoogtepunt komt vandaag, wanneer Fed-voorzitter Janet Yellen achter het spreekgestoelte plaats neemt. Beleggers uit de hele wereld zullen elke komma van die toespraak analyseren om te proberen in te schatten of en wanneer de Fed de rente weer gaat verhogen.

    Die toch al lastige opgave is in de afgelopen weken nog lastiger gemaakt. Enerzijds hebben enkele leden van het rentecomité namelijk erop gehint dat de centrale bank de rente misschien al in september zal verhogen. Anderzijds is uit de onlangs gepubliceerde notulen van de laatste rentevergadering juist af te leiden dat het comité niet bepaald van plan is haast te maken met het duurder maken van geldlenen in de VS.

    Het economisch nieuws zorgt ook niet voor meer duidelijkheid, met een sterk aantrekkende Amerikaanse arbeidsmarkt maar economische groei, en vooruitzichten daarover, die juist teleurstellend zijn.

    Renteverhoging

    In mijn ogen is de kans dat de rente de rente zal verhogen in september heel klein. Over de renteverhogingen erna kunnen we in mijn ogen alleen zeggen dat het heel, heel lastig gaat worden als is het maar om het volgende.

    Als de Fed de rente zou verhogen, dan zouden de Amerikaanse rentes van alle looptijden waarschijnlijk ook gaan stijgen.  De Amerikaanse staatsschuld bedraagt inmiddels 104 procent van het Amerikaanse bruto binnenlands product en staat daarmee op het hoogste niveau in vijftig jaar (ter vergelijking: met uitzondering van de Tweede Wereldoorlog, bedroeg de Amerikaanse staatsschuld tussen 1790 en 1980 zo’n 30 procent van het Amerikaanse bbp).

    Door de rentedaling van de afgelopen jaren en uitgifte van veel nieuwe staatsobligaties, is de gemiddelde rente die Washington betaalt over zijn schuld lag vergeleken met de jaren voor de crisis. Betaalde de Amerikaanse regering begin 2008, gemiddeld, 4,8 procent rente over de totale schuld, tegenwoordig is dat ongeveer de helft ervan.

    Die halvering van de gemiddelde rente is dé reden waarom de rentelasten van de Amerikaanse overheid min of meer gelijk zijn aan die uit 2008, hoewel de staatsschuld ruim verdubbeld is, van 9.300 miljard dollar begin 2008 naar bijna 19.500 miljard dollar dit jaar.

    Rentelasten

    Als de langetermijnrentes, mede door een serie renteverhogingen van de Fed – of alleen de verwachting daarop – zouden stijgen, dan zou dat betekenen dat de rentelasten behoorlijk kunnen stijgen, wat op zijn beurt de kans op faillissement van de VS of op zijn minst de kans op nieuwe en hogere belastingen en politieke ruzie zou vergroten. En dát zou zeer slecht nieuws voor het economisch herstel zijn, wat voor de Fed juist de reden zou zijn de rente weer te gaan verlagen. Alleen zouden beleggers dan wel eens kunnen concluderen dat de centrale bank blijkbaar ook niet weet wat ze doet, wat tot nog meer paniek zou leiden.

    Daar komt nog bij dat tussen nu en 2020 elk jaar tussen 1.500 miljard en 2.100 miljard dollar van die schuld afloopt en dus afgelost moet worden. Aangezien Washington geen cent achter de hand heeft, zal het ministerie van Financiën dus elk jaar tussen 1.500 en 2.100 miljard dollar aan nieuwe leningen, ruwweg 10.000 miljard dollar in die periode, moeten opnemen om oude leningen af te betalen. Met andere woorden: Washington moet tussen nu en 2019 een slordige 10.000 miljard dollar lenen om niet failliet te gaan, wat het geval zou zijn als het niet in staat zou zijn oude schulden af te betalen. Daarboven op komen de leningen om het verwachte begrotingstekort elk jaar te financieren. Volgens de schattingen van het Amerikaanse ministerie van Financiën zelf hebben we het dan over gemiddeld 500 miljard dollar elk jaar.

    Zou de Fed dus een serie renteverhogingen in gang zetten, dan zou de bank spelen met economische, politieke en financiële stabiliteit in de VS.

  • Update: Een plan voor Italië?

    Om te zeggen dat de Italiaanse banken er slecht voorstaan, zou een goede kandidaat zijn voor de understatement van het jaar. De banken van het land waar bankieren uitgevonden is, staan er namelijk heel, heel erg slecht voor. Op hun balansen staan leningen ter waarde van 360 miljard euro die in feite waardeloos zijn: de kans dat die ooit afgelost zullen worden is nog kleiner dan de kans dat Oranje het EK in Frankrijk zou winnen. En Oranje deed niet eens mee!

    Die oninbare leningen – overigens goed voor een derde van álle oninbare leningen van Lahti (Finland) tot Lisbon, één vijfde van het Italiaanse bbp en ongeveer even veel als de Oostenrijkse economie – in combinatie met de fors lagere aandelenkoersen door de Brexit-paniek, zorgen ervoor dat de kans groot is dat de Italiaanse banken eind deze maand zullen zakken voor de ECB-stresstest: te veel waardeloze leningen en te weinig eigen vermogen, dan krijg je als bank geen voldoende.

    monte-dei-paschi

    Italië in de problemen

    De regering in Rome is meteen in actie gekomen. Die wil de banken overeind houden, ook als dat tegen de Europese regels ingaat (dag de met veel bombarie aangekondigde Europese bankenunie). Inmiddels schijnt Rome een plan klaar te hebben voor het geval de Italiaanse banken dreigen om te vallen. Toen ik dat las, dacht ik: mooi, en nu graag een plan voor het land zelf!

    Waar we namelijk mee te maken hebben is een absurde situatie waarin een land – dat door en door failliet is – zich garant stelt voor de net zo failliete bankensector. Ja, Italië is failliet, want het heeft een staatsschuld van meer dan 130 procent van zijn bbp en de motor om die schuld af te betalen, economische groei, draaide in de gouden jaren van vóór de crisis heel slecht, laat staan nu. Sinds medio jaren tachtig is de economische groei in Italië nooit boven twee procent per jaar uitgekomen en lag die vaker dichter bij één dan bij twee procent.

    Komt Italië niet met een plan zichzelf te redden, dan zal de rekening, vrees ik, voor de andere eurolanden zijn in de vorm van langdurig lage ECB-rente (dag spaargeld en dag pensioenen). Maar misschien ben ik te negatief, want het land heeft met 2.451 ton de derde grootste goudreserve ter wereld. Zie daar een plan voor Italië…

  • Bestel het nieuwe boek van Edin Mujagic en maak kans op exclusief aanbod

    cover-boek-resizedEdin Mujagic lanceert op 13 juli zijn nieuwe boek over de monetaire geschiedenis van Nederland van de afgelopen tweehonderd jaar. Bestelt u nu alvast een exemplaar via deze link, dan maakt u kans op een uitnodiging voor een bijeenkomst met de auteur van het boek. De eerste vijftig mensen die het boek nu bestellen via de site krijgen een uitnodiging voor deze bijeenkomst, die in augustus zal plaatsvinden. Een unieke kans om nader kennis te maken met de auteur van het boek.

    Meer informatie over het nieuwe boek ‘Boeiend en geboeid: Een monetaire geschiedenis van Nederland sinds 1814/1816’ kunt u vinden op de website www.monetairegeschiedenis.nl. Marketupdate sprak onlangs met monetair econoom Mujagic over zijn nieuwe boek, klik hier voor het artikel.

  • Uitgelicht: Marketupdate in gesprek met Edin Mujagic

    Marketupdate sprak onlangs met econoom Edin Mujagic over zijn nieuwe boek ‘Boeiend en geboeid: Een monetaire geschiedenis van Nederland sinds 1814/1816′. Voor dit boek dook Mujagic in de monetaire geschiedenis van Nederland sinds de oprichting van de Nederlandsche Bank in 1814. In het boek beschrijft hij hoe een geldsysteem op basis van verschillende lokale munten heeft plaatsgemaakt voor de gulden en hoe deze munt weer plaats heeft gemaakt voor de euro. Welke wijze lessen kunnen we trekken uit het monetaire beleid van de afgelopen tweehonderd jaar?

    Naast zijn nieuwe boek kwamen we ook te spreken over actuele thema’s als negatieve rente en monetaire financiering. Zijn dit de laatste stuiptrekkingen van een monetair systeem dat binnenkort zal vastlopen? En keren we dan weer terug naar een nieuw geldsysteem op basis van goud?




    Je hebt net de laatste hand gelegd aan een nieuw boek over de monetaire geschiedenis van Nederland. Vertel daar eens wat meer over...

    Voor het boek heb ik de monetaire geschiedenis van Nederland bestudeerd vanaf 1814. Dat is dus ongeveer tweehonderd jaar. Ik heb dit jaar als startpunt gekozen omdat er toen een aantal belangrijke dingen zijn gebeurd. Het was het jaar waarin de Nederlandsche Bank werd opgericht en er voor het eerst gulden bankbiljetten werden ingevoerd. Twee jaar later in het jaar 1816 kwam vervolgens de muntwet, waarin werd vastgelegd dat de gulden het nieuwe betaalmiddel werd en waarin de gulden gedefinieerd werd als honderd cent. Het oude systeem van verschillende lokale munten met afwijkende gewichten en wisselkoersen maakte toen plaats voor een decimaal systeem. cover-boek-resizedMet de invoering van de muntwet moesten verschillende lokale munten plaats maken voor de gulden, één universeel betaalmiddel. Dat bleek geen gemakkelijke operatie, omdat men nog vertrouwd was met het eigen geld en men eerst overtuigd moest worden dat ze niet bestolen werden door hun oude vertrouwde geld om te ruilen voor guldens. En papiergeld vertrouwde men al helemaal niet! Ook was de informatievoorziening in die tijd nog niet zo goed, waardoor het lang duurde voordat men het nieuwe geld geaccepteerd had. Wat mij opviel bij het bestuderen van deze periode is dat het heel lang geduurd heeft voordat men het papiergeld accepteerde. De centrale bank garandeerde dat het papiergeld dezelfde waarde had als de gouden en zilveren munten, maar als je de geschiedenis erop naslaat lees je dat mensen toen het liefst zo snel mogelijk hun papiergeld omwisselden voor gouden en zilveren munten. Het heeft dertig tot vijftig jaar geduurd voordat het papiergeld echt geaccepteerd werd. Dat heeft dus een generatie geduurd. Het zou nog tot 1901 duren voordat er alleen maar met guldens betaald kon worden en al het andere geld uit circulatie was verdwenen.

    Een eeuw later kwam er weer een andere munt, namelijk de euro. Hoe is dit gegaan?

    Ik ben enthousiast over het idee van een muntunie, omdat het veel voordelen biedt voor een handelsnatie als Nederland. Maar over de uitvoering ervan ben ik niet tevreden. Van het begin af aan zijn er teveel landen met verschillend monetair en fiscaal beleid aan de muntunie toegevoegd. Landen die niet voldeden aan de duidelijk omschreven criteria werden toegelaten, vaak uit nostalgische of historische reden. De Grieken mochten bijvoorbeeld meedoen omdat dat gezien wordt als de bakermat van Europa, terwijl Italië, dat op dat moment een staatsschuld van 120 procent van het bruto binnenlands product had terwijl een van de criteria was dat de staatsschuld maximaal 60 procent mocht zijn, mocht meedoen omdat zij al van begin af betrokken waren bij het proces van Europese eenwording na de Tweede Wereldoorlog.

    Maar kunnen deze economieën niet langzaam naar elkaar toe groeien binnen de muntunie?

    Voor een werkbare, houdbare muntunie heb je landen nodig die, zoals ik dat noem, dezelfde financieel-monetair-economische normen en waarde delen. Vanaf het begin was duidelijk dat daar geen sprake van was. We hadden toen al kunnen weten dat een aantal landen niet zouden passen binnen een sterke muntunie. De Nederlandsche Bank en de Bundesbank hebben voor de invoering van de euro al talloze keren gewezen op de grote fundamentele verschillen tussen de noord en zuid Europese landen. Dit was dus allemaal al bekend voordat de munt werd ingevoerd. In plaats van dat de muntunie deze verschillen kleiner zou maken werden de verschillen juist steeds groter. Ik heb gekeken naar de ontwikkeling van elf verschillende macro-economische variabelen in alle eurolanden tussen 1999 en 2008. En wat bleek? Voor 10 van de 11 variabelen werden de verschillen tussen de Noord-Europese en de Zuid-Europese economieën juist groter in plaats van kleiner na de invoering van de euro.

    Wat kan de ECB nog doen?

    De centrale bank heeft geprobeerd de economische groei en de inflatie aan te jagen door middel van extreem lage rente en quantitative easing, maar we kunnen op dit moment niet anders concluderen dan dat dit geen succesvol beleid is geweest. Dus wat doet de ECB? Meer van hetzelfde. De rente gaat nog verder omlaag en het stimuleringsprogramma is verder opgeschroefd van €60 naar €80 miljard per maand. Je hoeft niet gestudeerd te hebben om te zien dat meer van hetzelfde niet zal werken. Ook zal het bij veel mensen de vraag oproepen: Als dit monetaire beleid van extreem lage rente en QE echt zo goed werkte, waarom zijn we er dan pas na de crisis van 2008 mee begonnen en niet veel eerder? En waarom proberen we dan niet meteen veel meer monetaire verruiming en nog lagere rentes? En dan heb ik het er nog niet over dat het ECB-beleid uiterst gevaarlijke gevolgen kan hebben en zal hebben, zoals hoge inflatie en een zwakke munt. Hoe ik dat kan weten? Omdat onder meer de Nederlandse monetaire geschiedenis dat me leert.

    Zien ze dat bij de ECB dan niet?

    Als centraal bankier kun je niet accepteren dat de monetaire unie uit elkaar valt. Het bestaansrecht van de ECB hangt samen met de euro. Zou de muntunie uit elkaar vallen, dan heb je ook geen ECB meer nodig. Bij de ECB zullen ze er dus alles aan doen om tijd te rekken en de problemen naar de toekomst te verschuiven. Maar zij weten ook wel dat je dat niet eeuwig vol kunt houden. Toch gaan centrale banken hiermee door, omdat hun reputatie op het spel staat als ze toegeven dat dit beleid niet werkt of dat ander beleid nodig is; dat laatste zou impliceren dat de ECB een verkeerde inschatting heeft gemaakt. Terwijl centrale bankiers zich juist vaak als onfeilbaar beschouwen.

    Dus het lijkt erop alsof centrale banken de macht over het stuur verloren hebben...

    De ECB voert een gevaarlijk beleid door op grote schaal staatsobligaties op te kopen. Ze kunnen wel zeggen dat ze niet rechtstreeks schuldpapier kopen, maar daar komt het in feite wel op neer. Iedereen die staatsobligaties koopt weet immers dat de ECB bereid is die van je op te kopen. Het is dus wel een vorm van schuldfinanciering. En als er tien geboden zouden zijn voor centrale banken, dan zou op de eerste, tweede, derde, vierde en vijfde plaats moeten staan dat het ten strengste verboden is staatsschulden te financieren. Wat daar de gevolgen van zijn hebben we gezien in de Weimarrepubliek, Zimbabwe, Joegoslavië, Venezuela en tal van andere landen.  Wie echter de monetaire geschiedenis niet kent, vergeet dat soort wijze lessen. Tegelijk met deze ontwikkelingen zijn er plannen om contant geld te verbieden. Contant geld is voor veel mensen de enige vluchtweg die ze kunnen nemen. Als je bankbiljetten gaat verbieden hebben spaarders geen mogelijkheid meer om hun geld van de bank te halen. Maar dat is niet het enige risico van spaargeld. Een ander risico zagen we een aantal jaar geleden in Cyprus. Daar mocht je op een gegeven moment nog maar €60 per dag pinnen. Je kunt dan wel veel spaargeld hebben, op het moment dat je het nodig hebt kun je er niet bij. Zo zijn er ook veel landen waar kapitaalcontroles zijn ingevoerd, zoals een maximum op het bedrag dat je met contant geld mag betalen.

    Naast contant geld is er nog een andere vluchtweg, namelijk edelmetalen

    Dat klopt, maar je moet je realiseren dat de massa hier niet zo vertrouwd mee is. Hun eerste reactie als ze het vertrouwen in banken verliezen is dat ze hun geld van de bank willen halen en als contant geld willen bewaren. Maar als dat niet meer kan, dan zal men vanzelf goud en zilver ontdekken als alternatief voor de spaarrekening. Je kunt je wel voorstellen wat er met de goudprijs gaat gebeuren als spaarders massaal hun vermogen willen omzetten door fysiek goud te kopen. Die zal omhoog schieten, dat is de wet van vraag en aanbod.

    Wat gebeurt er als de rente weer gaat stijgen?

    Centrale banken zullen de rente kunstmatig laag proberen te houden, maar er komt een moment waarop de markt een hogere rente zal afdwingen. Als de rente weer stijgt tot het niveau van voor de crisis (ongeveer 4 á 5 procent), dan zullen de rentelasten van overheden explosief toenemen. Op dit moment betaalt de Nederlandse staat jaarlijks ongeveer €9 miljard aan rente, dat is bijna evenveel als het budget voor veiligheid of ons basisonderwijs. Zou de rente weer stijgen tot het oude niveau, dan stijgen deze lasten naar €20 miljard per jaar! Dat is evenveel als het budget voor defensie en veiligheid samen. Waar moet de regering dat geld vandaan halen? Voor andere Europese landen is het probleem nog groter. Voor Spanje worden de rentelasten drie keer zo hoog als nu, terwijl landen als Frankrijk en Italië jaarlijks €40 miljard meer aan rente moeten betalen. Waar moeten zij dat geld vandaan halen? Ik vraag me daarom sterk af of de ECB de rente wel kán verhogen.

    groei-staatsschulden-europa-2007-2015

    Schulden van Europese landen zijn de laatste jaren sterk toegenomen

    Kan de ECB de schulden niet gewoon wegstrepen?

    Als dat gebeurt worden beleggers bang. Ze willen op dat moment denk ik alleen staatsobligaties kopen tegen een veel hogere rente, vanwege het risico dat niemand ze kan garanderen dat diezelfde landen in de toekomst niet weer hun schulden gewoon zullen afschrijven. Dat zou betekenen dat de rente gaat stijgen en dat de centrale bank gedwongen wordt door te gaan met het opkopen van staatsobligaties want zoals gezegd lijkt het er steeds meer op dat de eurolanden, zwak en sterk, hogere rente niet aankunnen.

    Je maakt je al enige tijd zorgen over inflatie. Dat was ook het thema van je boek Geldmoord. Waarom is inflatie zo gevaarlijk?

    Inflatie is een verborgen belasting op spaargeld. Het raakt vooral de middenklasse, terwijl die groep juist zo belangrijk is voor de politieke en economische stabiliteit in een land. Politieke stabiliteit kan niet bestaan zonder een sterke middenklasse en inflatie is een grote bedreiging voor deze groep. Vertel mij eens: Welk land is ooit welvarender geworden door een hoge inflatie? Volgens mij is daar in de monetaire geschiedenis geen enkel voorbeeld van te vinden.

    Zie je een terugkeer naar goud?

    Als je de monetaire geschiedenis van het jaar nul tot en met nu zou zien als één dag, dan zou er van middernacht tot de volgende avond rond 23:30 sprake zijn geweest van een goudstandaard of een ander geldsysteem met een koppeling aan goud. De periodes van ongedekt papiergeld duurden nooit lang, deze vertegenwoordigen maar een half uur op deze fictieve tijdlijn van een dag. In het verleden hebben de Chinezen al eens geëxperimenteerd met ongedekt papiergeld. Dat liep uiteindelijk zo slecht af dat niemand meer iets van papiergeld wilde weten. Het heeft dan ook lang geduurd voordat men gouden en zilveren munten weer durfde los te laten. Ik weet niet hoe het geldsysteem van de toekomst eruit ziet, maar wat ik wel weet is dat het huidige geldsysteem onhoudbaar is. Dit geldstelsel is failliet, centrale banken proberen alleen nog maar tijd te rekken. In de afgelopen honderd jaar zijn er twee grote wendingen geweest in het monetaire systeem. De eerste wending was van goud naar een semi-goudstandaard na de Eerste Wereldoorlog. De tweede wending was van een semi-goudstandaard naar een fiat geldsysteem gedurende het Bretton Woods systeem. Beide wendingen duurden ruim een decennium. De eerste wending werd gekenmerkt door de Grote Depressie, de tweede door torenhoge inflatie en dito werkloosheid, stagflatie dus. De derde wending is van papiergeld naar iets anders, maar hoe dat er precies uit zal zien weet ik niet. Maar wat de geschiedenis me wél leert is dat die overgang van het ene tijdperk naar het andere lang duurt en dat het geen prettige periode is. goldbarsTrouwens, het is onzin te stellen dat de goudstandaard destijds in de jaren dertig is ingestort. De goudstandaard is niet ingestort, de goudstandaard is afgedankt door de overheden met het keynesiaanse ‘overheid-moet-economie-sturen’ handboek in de hand. Het was dus niet de  goudstandaard zelf die gefaald heeft, het is de mens geweest die besloten heeft om af te wijken van de discipline van een goudstandaard. Wist je overigens dat Nederland het laatste land was dat zijn munt loskoppelde van het goud?

    Maar welke rol kan goud dan precies gaan vervullen?

    Stel dat een groot land zoals China op een dag zegt dat ze voortaan alleen nog maar goud accepteert voor de export van haar goederen. Dan verwacht ik dat de rest vanzelf dat voorbeeld zal volgen en daarin mee zal gaan. Kan dat gebeuren? Ik denk dat het naïef is om te zeggen ‘nee, dat is absurd’. We hebben de afgelopen jaren te veel ontwikkelingen gezien die niet zo lang geleden absurd leken, om wat dan ook voor absurd te verklaren.

    Ik denk dat je goud weer een rol wilt geven in het internationale betalingsverkeer, dat je dan iets extra moet bieden. Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat afnemers korting krijgen als ze met goud betalen. Dan hebben ze reden om over te stappen op goud. Wat denk jij?

    Dat is een goed punt. Maar het hoeft niet op te gaan. Als je goud zou krijgen in ruil voor je spullen, dan weet je in ieder geval dat er geen instelling is, in een ander land, die kunstmatig de waarde van dat goud kan uithollen of verlagen door er meer van te maken. Door het bij te drukken, zoals de Federal Reserve dat doet met de dollar en andere centrale banken met hun eigen munt.

    Wanneer wordt je nieuwe boek gelanceerd?

    edin-mujagicDe boekpresentatie vindt plaats op 13 juli 2016 in het hoofdkantoor van De Nederlandsche Bank in Amsterdam. Het eerste exemplaar van het boek zal om 11:00 in de portrettenzaal overhandigd worden aan Klaas Knot, president van de centrale bank. Het boek 'Boeiend en geboeid: Een monetaire geschiedenis van Nederland sinds 1814/1816' komt voor €25 in de winkels te liggen. Bestelt u het boek voor 31 juli, dan betaalt u slechts €20 en is de verzending gratis!

    Klik hier om het boek te reserveren.

    Meer informatie over boek is te vinden op de website www.monetairegeschiedenis.nl

  • Video: Edin Mujagic over ‘Geldmoord’

    We zijn eraan gewend geraakt dat de prijzen elk jaar een beetje stijgen als gevolg van inflatie, maar volgens monetair econoom Edin Mujagic is dat lang niet altijd zo geweest. In een gesprek bij Café Weltschmerz legt hij uit dat alles veranderde met de komst van centrale banken.

    Sinds de komst van centrale banken en het loslaten van de koppeling aan goud wordt de waarde van alle valuta stelselmatig uitgehold. Mujagic bestudeerde de waardeontwikkeling van het geld en vatte zijn bevindingen samen in het boek Geldmoord.

  • Edin Mujagic over het succes van de niet-euro-landen

    De euro bestaat nu 17 jaar. Dat is lang genoeg om een volledige economische cyclus mee te maken. Dus kunnen we de rekening opmaken: hoe gaat het nu met de eurozone en, ter vergelijking, hoe gaat het met de vergelijkbare landen die geen euro-landen zijn? Wat kunnen we daarvan leren?

    edin-mujagicHet zijn thema’s die econoom Edin Mujagic volgende week zal bespreken in een lezing voor het Forum voor Democratie. Deze lezing vindt plaats op 23 december aan de Herengracht 74 in Amsterdam. De lezing duurt van 18:00 tot 20:00 en de entree is slechts €5.

    Over Edin Mujagic: Edin Mujagic (1977) is bestuurslid van het Forum voor Democratie. Hij heeft economie gestudeerd aan de Universiteit van Tilburg, is macro-econoom gespecialiseerd in centrale banken, publicist en spreker. Daarnaast is hij het jongste lid ooit van de Monetaire Kring (een discussieforum van hoge ambtenaren, centrale bankiers en academici). Hij schreef onder meer ’10 Jaar euro: biografie van een jonge wereldmunt’, ‘Geldmoord: hoe de centrale banken ons geld vernietigen’ en: ‘Een monetaire historie van Nederlands sinds 1814’ (verschijnt in 2016).

  • Volcker: “Mikken op 2 procent inflatie is geen prijsstabiliteit”

    Een inflatie van twee procent per jaar is niet hetzelfde als prijsstabiliteit, dat zei voormalig Federal Reserve voorzitter Paul Volcker in een gesprek met monetair econoom Edin Mujagic. Een stijging van het prijspeil met twee procent op jaarbasis lijkt misschien niet veel, maar over een periode van tien jaar staat het gelijk aan een stijging van 25%. Over het tijdsbestek van één generatie verdubbelen de prijzen zelfs met een inflatie van ‘maar’ 2%. Het volgende artikel werd op 23 februari op de website Geldmoord.nl gepubliceerd.

    Ex-baas Fed Paul Volcker: “Mikken op 2 procent inflatie elk jaar is géén prijsstabiliteit’

    Paul Volcker was tussen 1979 en 1987 voorzitter van de Fed, de Amerikaanse centrale bank. Hij werd aangesteld in een periode waarin de Amerikaanse werkloosheid hoog was en de inflatie nog hoger, ver boven 10 procent per jaar. Hij aarzelde geen moment om het inflatiemonster aan te pakken. Volcker verhoogde de officiële rente van de Fed naar 20 procent, een niveau dat tegenwoordig onvoorstelbaar lijkt. Dat stortte de Amerikaanse economie in een diepe recessie, de diepste sinds de Grote Depressie uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Miljoenen Amerikanen werden werkloos. Volcker kreeg uit het hele land houten planken afgeleverd bij de Fed; bouwbedrijven stuurden die met briefjes erop dat ze die toch niet meer nodig hadden omdat er niets te bouwen viel. Autohandelaren stuurden enveloppen vol met autosleutels, er was toch niemand die hun auto’s kon en wilde kopen. Boze boeren reden met hun tractoren dreigend rondjes rond het Fed-gebouw in Washington. En een keer, vlak voor de Kerst, slaagde een verwarde en met een pistool, geweer en een mes gewapende man er zelfs in het Fed-hoofdkantoor binnen te dringen en tot aan de deur van de kamer van Volcker te komen voordat hij op het laatste moment door de beveiliging werd overmeesterd.

    Ondanks alle pijn werkte de aanpak van de boomlange – Volcker is 2 meter lang – econoom. De inflatie was verslagen. Vriend en vijand is erover eens dat Volcker met zijn aanpak de basis heeft gelegd voor de langste periode van economische groei in de VS. Toen Alan Greenspan, Volckers opvolger bij de Fed, zei in 2004: ‘Mijn succes in het verder verlagen van inflatie is grotendeels een verlengstuk van het basisbeleid dat Volcker gevoerd heeft’. paul-volckerHij werd verguisd door veel politici en in 1987 vertrok hij bij de Fed hoewel Volcker wettelijk gezien nog lang kon blijven zitten. Het Witte Huis – Ronald Reagan was de President toen – wilde maar wat graag van de zeer onafhankelijke Volcker af. In 1985 boden ze hem de post van de President van de Wereldbank om van hem af te zijn. Volcker weigerde. Ronald Reagan probeerde het door hem loyale mensen in het Fed-bestuur te benoemen en zo een coup te plegen als het ware. Dat maakte Volckers baan als voorzitter almaar lastiger. In augustus 1987 zou zijn tweede termijn als voorzitter verstrijken. Volgens de wet kon Volcker nog twee keer voor in totaal acht jaar herbenoemd worden als de baas van de Fed. Maar het was duidelijk dat het Witte Huis hem niet wilde. Hem wegsturen kon het ook niet, dat zou voor te veel schade zorgen omdat de financiële markten in rep en roer zouden komen. Vandaar dat men hoopte dat door de genoemde coup Volcker zelf zou opstappen. Dat deed hij ook: op 1 juni 1987 overhandigde hij zijn ontslagbrief aan Reagan die geen enkele moeite deed Volcker op andere gedachten te brengen. Enkele minuten nadat de boomlange centrale bankier het Witte Huis verliet, pakte Reagan de telefoon. Hij bood Volckers baan aan iemand die veel minder onafhankelijk was dan Volcker. Het tijdperk van Alan Greenspan – en geldmoord – kon beginnen. Als er één beleidsmaker en centrale bankier is die op basis van ervaring kan spreken over de voor- en nadelen van inflatie, dan is het dus Paul Volcker wel. Mujagic: Als Fed-voorzitter heeft u tegen hoge inflatie gevochten, u heeft de rente verhoogd naar 20 procent en de Amerikaanse economie in een recessie gestort om de inflatie eruit te wringen. Hoe vreemd is het voor u om nu regelmatig te horen dat de Fed en andere centrale banken hogere inflatie nastreven? Volcker: Met alle respect maar ik begrijp het niet dat centrale banken een beetje meer inflatie willen. Zij zeggen dat een beetje meer inflatie iets goeds is. Het probleem is dat als een beetje meer inflatie goed is, nog een beetje meer erbovenop gezien wordt als nóg beter. Ervaringen uit het verleden leren ons dat wanneer men inflatie opzettelijk aanjaagt, heel moeilijk onder controle te houden is en heel lastig terug te draaien is. Dat iets meer inflatie toewensen lijkt wel de nieuwe monetaire juiste leer te zijn. Ik weet wat het argument daarachter is, men wil ruimte om de reële rentes negatief te laten worden, maar een economie gedijt niet op negatieve reële rentes gedurende een langere periode. Iets anders is dat in mijn ogen de taal misbruikt wordt, de betekenis wat bepaalde zaken is veranderd. Zij noemen prijsstijgingen onder de 2 procent bijvoorbeeld nauwelijks inflatie maar het gevaar van deflatie. De moderne centrale banken zeggen ‘we mikken op 2 procent inflatie per jaar om zo onze vastberadenheid om inflatie onder de 2 procent te houden te versterken’. Dat vind ik vreemd; 2 procent inflatie is dan iets wat goed is maar inflatie boven die grens is ineens slecht. En de laatste tijd is zelfs die vastberadenheid aan het verzwakken, sommigen willen meer dan 2 procent inflatie als een buffer tegen deflatie. Als je 2 procent inflatie per jaar nastreeft dan betekent dat dat na een decennium alle prijzen meer dan 25 procent zijn gestegen en dat het prijsniveau in één generatie verdubbelt. Dat is geen prijsstabiliteit maar men noemt dat wél zo. Zoals gezegd: de betekenis van sommige begrippen is in loop der tijd veranderd. Mujagic: Die centrale bankiers die stellen dat dalende prijzen, deflatie, zo een beetje het ergste is wat onze moderne economieën kan overkomen, hoe kijkt u daar tegenaan? Volcker: Ik kan heel goed begrijpen dat we geen diepe deflatie willen, dat wil zeggen prijzen die jaarlijks met 3,4 of 5 procent zakken. Maar om bij deze discussie de Grote Depressie erbij te halen… Toen zakten de prijzen met 10 procent per jaar, de Grote Depressie is een geval apart. Dit beeld dat als de prijzen met enkele tienden van het procent zakken huisvrouwen ineens zullen stoppen met boodschappen doen maar dat zij wel geld zullen uitgeven als de prijzen met 2 procent per jaar stijgen of dat mensen, als ze de prijzen zien dalen, geen goedkopere t-shirts en voedsel zullen kopen slaat nergens op. In de VS zijn de prijzen van veel goederen nauwelijks gestegen, veel prijsstijgingen vinden plaats in de dienstensector, zoals de zorg. Sommige spullen die velen regelmatig kopen zijn vaak goedkoper geworden en dat is geen slechte zaak voor de Amerikaanse huishoudens. Mujagic: Toen u de voorzitter van de Fed bent geweest, tussen 1979 en 1987, wisten analisten vaak niet eens dat het bestuur vergaderd had over de rente en als ze dat wisten, zij moesten gissen of de rente veranderd werd en zo ja, hoe, omhoog of omlaag. Tegenwoordig laat de Fed ruim van tevoren de financiële markten weten wat de Fed van plan is. Wat vindt u van dit zogeheten forward guidance? Volcker: Ik denk dat het een fout is zo concreet te zijn over wat je aanpak zal zijn in de maanden of zelfs jaren die voor je liggen. Het is prima om te zeggen dat je doel is dat de economie harder gaat groeien of de inflatie stabiliseert maar als je heel precies gaat worden over je beleid, zoals de Fed enige tijd geleden is gaan doen toen de bank zei dat die zal gaan denken aan renteverhogingen wanneer de werkloosheid zakt naar 6,5 procent, dan kun je als de Fed je geloofwaardigheid verliezen. De werkloosheid in de VS ligt nu al enige tijd onder 6,5 procent. Geloofwaardigheid is zeer belangrijk voor een centrale bank. Het lot van de centrale banken zou niet afhankelijk moeten zijn van zijn voorspellingen voor de komende twee jaren. Wat we namelijk in ieder geval weten is dat economen slecht zijn in voorspellen. Als een centrale bank wil je dat de markt jou volgt, niet dat jij de markt moet volgen. En af en toe moet je als centrale bank te markt ook kunnen verrassen, dat kan moeilijk met forward guidance. Een van de gevolgen is dat de financiële markten prikkelbaar zijn. Een voorbeeld: onlangs zei de Fed dat de bank vroeg of laat het monetair beleid zal moeten verkrappen. Dat zeiden ze al enige tijd en toch was de reactie op de financiële markten uitbundig. Als je de rente een lange tijd niet verhoogt, dan weet je dat wanneer je dat uiteindelijk doet, dat voor een schok zal zorgen op de markten. En dat vrezen de centrale bankiers.

    Over Edin Mujagic

    mujagicEdin Mujagic (1977) is macro-econoom, monetair econoom en publicist. Hij heeft onder meer gewerkt als redacteur economie bij het zakenweekblad FEM Business. Zijn analyses van de huidige economische crisis verschijnen regelmatig in toonaangevende Nederlandse en kranten in ruim 20 landen wereldwijd. Hij is vaste columnist bij Instituut Clingendael, dagblad Metro en weekblad Beleggers Belangen en expert-blogger bij een groot aantal financieel-economische sites. Sinds november is hij chef economie bij Jalta. Mujagic is onder meer lid van het Economists’ Club bij Project Syndicate, een discussie- en debatforum voor Nobelprijswinnaars in de economie, hoofdeconomen van verschillende internationale financiële instellingen en voormalig centrale bankiers en ministers van Financiën. Daarnaast is hij ook - het jongste ooit - lid van de Monetaire Kring, een discussieforum bestaande uit hoogste ambtenaren bij de centrale bank, het Ministerie van Financiën, hoogleraren economie en senior managers bij pensioenfondsen, banken en andere financiële instellingen.

    Geldmoord

    Edin Mujagic publiceerde in 2012 het boek Geldmoord, waarin hij laat zien dat de inflatie begon op te lopen met de toenemende macht van centrale banken. In zijn boek laat hij zien dat de prijzen decennia lang stabiel bleven, tot aan het begin van de twintigste eeuw. De waarde van het geld, dat voorheen verankerd lag in de intrinsieke waarde van edelmetaal, begon in het verloop van de twintigste eeuw te dalen. De grote Depressie van begin jaren dertig, twee verwoestende wereldoorlogen en de enorme kredietgroei van de afgelopen decennia hebben ervoor gezorgd dat de koopkracht van het geld steeds verder werd uitgehold. Edin Mujagic waarschuwt in zijn boek voor de gevaren van geldontwaarding en voor de macht die centrale banken vandaag de dag hebben. Geïnteresseerd? Klik hier om zijn boek te bestellen.

  • Geld voor de Toekomst: Edin Mujagic

    Op zaterdag 20 september organiseerde Paul Buitink aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam het congres Geld voor de Toekomst. Met een groot aantal sprekers werd vanuit verschillende invalshoeken gekeken naar bitcoin, geld, goud en aanverwante onderwerpen. Monetair econoom Edin Mujagic was één van de sprekers op dit evenement. In de volgende video laat hij zien dat valuta door de jaren heen allemaal aan koopkracht verliezen en dat een op krediet gebaseerd geldsysteem onderhevig is aan inflatie. In het meest extreme geval kan roekeloos monetair beleid leiden tot hyperinflatie, waar Mujagic in het verleden zelf getuige van is geweest. Mujagic ziet inflatie als een bewuste beleidskeuze en beschouwt het als de vernietiging van de koopkracht van geld.

  • Wat heeft 12,5 jaar euro ons gebracht? – Edin Mujagic

    In 1992 werd in Maastricht besloten dat er een gezamenlijke Europese munt zou komen: de euro. Vanaf 4 januari 1999 werden beurskoersen, de waarde van obligaties en opties aan de beurs al weergegeven in euro’s, maar het duurde nog tot begin 2002 voordat de Europese bevolking de fysieke munten en biljetten in handen zou krijgen en de euro zijn volledige introductie maakt. De munt werd in dat jaar gelanceerd in 12 verschillende landen. We zijn nu 12,5 jaar en een grote financiële crisis verder, dus het is tijd om de balans op te maken.  

    Marketupdate blikt met een aantal gastschrijvers terug op deze periode. Wat heeft de gemeenschappelijke munt ons gebracht? En was er eigenlijk wel een alternatief? En hoe ziet de toekomst van de munt eruit? In het eerste deel spreken we met Edin Mujagic, econoom en auteur van de boeken Het Inflatiespook en Geldmoord.

    Wat heeft 12,5 jaar euro ons gebracht? - Edin Mujagic

    1. De euro bestaat nu 12,5 jaar en heeft de grootste financiële crisis sinds de jaren dertig doorstaan. Had u dat verwacht? Edin Mujagic: ja, want de euro wordt gezien als slagroom op de Europese integratietaart en de munt overeind houden zou koste wat kost gebeuren. 2. De gemeenschappelijke munt werd in 2002 in twaalf verschillende landen geïntroduceerd. Inmiddels maken 18 landen gebruik van de munt en de verwachting is dat meer landen zich bij de muntunie willen aansluiten. Is de euro daarmee een succes? EM: Op het eerste gezicht wel. Maar…zie mijn antwoord hieronder. Het zou in mijn ogen een succes zijn als er ook landen zoals Zweden of Denemarken ervoor gekozen hadden zich aan te sluiten. Dus ik zou aan het stijgende aantal eurolanden niet zulke verregaande conclusie verbinden als dat de euro een succes is. 3. Kun u begrijpen dat steeds meer landen zich aan willen sluiten bij de euro? EM: zeker, voor Oost- en Centraal-Europese landen is de euro een veilige haven én, niet vergeten, lidmaatschap daarvan is als het ware het bewijs dat ze de transitie van communistische, centraalgeleide economieën naar een vrijemarkteconomie voltooid hebben. 4. De Europese centrale bank zegt dat ze prijsstabiliteit nastreeft en volgens Klaas Knot is ze daarin nog succesvoller geweest dan de Bundesbank in het tijdperk voor de euro. Herkent u zich in de uitspraak van Knot? EM: absoluut niet. Om een paar redenen: ten eerste omdat de lage inflatie van de afgelopen 15 jaar voor een groot deel gevolg is van toenemende globalisering, heeft weinig met ECB-beleid te maken. Ten tweede: de ECB plukt de vruchten van het decennialange anti-inflatie beleid van de Bundesbank. Ten derde: sinds de invoering van de euro hebben we tijden van 4%+ inflatie gekend; de ECB deed er bitterweinig aan die hoge inflatie te bestrijden. De daling erna was niet het gevolg van het ECB-beleid. Hoe goed of slecht de ECB is mbt inflatie moet nog blijken, zoals in boek Geldmoord aangegeven: 12,5 jaar (eigenlijk 15 jaar, want vanaf 1999) is niets op een leven van een centrale bank, is niets meer dan een oogwenk. De ECB moet zich nog bewijzen. Ik ben er niet gerust op dat de bank op dat gebied de Bundesbank zal evenaren. 5. De wisselkoers van de euro tegenover de dollar staat op dit moment veel hoger dan tijdens de introductie van de euro. Wat zegt dat volgens u? EM: ik hecht weinig waarde aan EUR/USD. Beide munten zijn in de kern verrot, onderlinge verhouding tussen twee zulke munten zegt weinig, hooguit welke munt, tijdelijk, minder zwak is. 6. Hoe zou Europa door de financiële crisis zijn gekomen als er geen euro was en alle landen hun eigen munt hanteerden? EM: er zouden grote koersschommelingen zijn geweest, met name tussen de zuidelijke en noordelijke munten. Veel anders dan nu zou het imo niet zijn geweest, het aanpassingsproces zou slechts via wisselkoersen gegaan zijn en niet, zoals nu, via lonen en werkloosheid. 7. Voorstanders van de euro zeggen dat de gemeenschappelijke munt geboren is vanuit de wens van vrede en welvaart binnen Europa. Hoe ziet u dat? EM: eens, de euro is aan de Europeanen verkocht als een economisch project maar in de kern is het ene politiek project. 8. De euro is de eerste valuta die niet alleen haar koppeling aan goud, maar ook haar koppeling aan de natiestaat verbroken heeft. Dat betekent dat de goudprijs vrij kan bewegen en dat landen geen mogelijkheid hebben ‘de geldpers aan te zetten’. Wat vind u daarvan? EM: ik denk dat de werkelijkheid weinig heel laat van de stelling dat de eurolanden de geldpers niet kunnen aanzetten. 9. Terwijl andere centrale banken zoals de Federal Reserve en de Bank of England een stimulerend monetair beleid voeren is de ECB geneigd juist zo min mogelijk te doen. Wat vindt u van de aanpak van de ECB? EM: de laatste tijd probeert de ECB de Fed en de BoE, imo, juist rechts in te halen! 10. Wat wordt volgens u de grootste uitdaging voor de euro in de komende 12,5 jaar? EM: in het kort: overleven, ik denk dat het naïef is om te denken dat de euro de crisis overleefd heeft, in mijn ogen moet het ergste voor de euro nog komen. Ik verwacht dat de muntunie het niet zal overleven.