Tag: kapitaaleisen

  • LMBA: ‘Goud meer liquide dan staatsobligaties’

    LMBA: ‘Goud meer liquide dan staatsobligaties’

    Goud is meer liquide dan de meeste staatsobligaties en heeft daarom geen risicoweging nodig. Dat concludeert de Londen Bullion Market Association (LBMA) op basis van nieuwe cijfers over de goudmarkt. Volgens de organisatie is het onterecht dat het edelmetaal dezelfde behandeling krijgt als andere grondstoffen, omdat goud aan de hoogste liquiditeitseisen voldoet.

    Met ingang van 2021 hanteert de Europese Unie nieuwe regels voor banken, waarin goud dezelfde risicoweging krijgt als andere grondstoffen. Dat betekent dat banken verplicht worden buffers aan te leggen wanneer zij goud in de portefeuille hebben. Deze buffers zouden nodig zijn om een neerwaarts prijsrisico af te kunnen dekken. Voor staatsobligaties hoeven banken echter geen buffers aan te houden, omdat die nog steeds als risicovrij worden bestempeld.

    ‘Goud meer liquide dan obligaties’

    De LBMA is van mening dat goud meer liquide is dan staatsobligaties en dat het edelmetaal daarom ook een risicovrije status zou moeten krijgen. De organisatie is van mening dat de goudhandel in Londen wordt belemmerd wanneer banken verplicht buffers moeten aanhouden. Volgens berekeningen van de LBMA heeft goud een amihud illiquiditeitsratio – een graadmeter van liquiditeit – van 0,000018, tegenover een ratio van 0,059 voor staatsobligaties en 0,188 voor bedrijfsobligaties. Een lager getal correspondeert in dit geval met een hogere mate van liquiditeit.

    Een hoge liquiditeit betekent dat het gemakkelijk is een bepaalde belegging te kopen of te verkopen. In tijden van stress droogt de liquiditeit van de meest speculatieve beleggingen op, omdat beleggers vluchten naar veiligheid. Staatsobligaties staan bekend als zeer liquide belegging, omdat deze relatief veilig zijn en omdat de markt voor dit schuldpapier zeer groot is. Maar als we de LBMA mogen geloven doet het edelmetaal niet onder voor staatsobligaties als het aankomt op liquiditeit.

    “Er is een zeer overtuigende zaak voor toezichthouders om edelmetalen te heroverwegen als zeer hoogwaardige en liquide bezitting, in het bijzonder goud”, zo verklaarde LBMA-directrice Ruth Crowell. De LBMA baseert zich op cijfers die sinds november vorig jaar worden verzameld op de goudmarkt van Londen en Zurich. Daarvoor werden er geen nauwkeurige cijfers bijgehouden en kon de LBMA zich alleen baseren op schattingen van het handelsvolume.

    Liquiditeitseisen

    Begin dit jaar werd een voorstel van het Europees Parlement om de risicoweging van goud te verlagen nog weggestemd. De LBMA begon toen cijfers te verzamelen om aan te tonen dat goud aan de hoogste liquiditeitseisen voldoet. De uitkomst hiervan is dat goud inderdaad een volwaardig alternatief is voor staatsobligaties en dat er voor banken geen reden is om buffers tegenover goud aan te houden.

    De deadline voor de Europese Bankenautoriteit (EBA) om aanbevelingen te doen loopt in april 2021 af. Dat is dezelfde maand waarop de nieuwe liquiditeitseisen van Basel III worden ingevoerd. Deze regels zijn bedoeld om de stabiliteit van de bankensector te waarborgen.

    De laatste jaren staat niet alleen de risicoweging van goud ter discussie, maar ook die van staatsobligaties. Eind 2017 publiceerde de Bank for International Settlements een paper met de vraag of staatsleningen geen risicoweging zouden moeten krijgen.

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard




  • Risicoweging staatsobligaties opnieuw ter discussie

    Staatsobligaties hebben een bijzondere status in ons financiële systeem, omdat deze niet worden meegenomen in de risicoweging van de bankbalansen. Dat betekent dat banken geen kapitaal opzij hoeven te zetten voor staatsobligaties die door de drie grote kredietbeoordelaars als veilig worden bestempeld.

    Voor het uitbreken van de wereldwijde financiële crisis in 2008 was er bijna geen discussie over dit onderwerp. Sterker nog, staatsobligaties werden in veel wetenschappelijke theorieën over beleggen en financiële markten nog beschouwd als risicovrije belegging, waaruit ook de term risicovrij rendement naar voren kwam.

    Staatsobligaties niet vrij van risico

    Deze waarderingsmethode was decennia lang de normale gang van zaken, maar door de Europese schuldencrisis van vijf jaar geleden werd opeens duidelijk dat zelfs staatsobligaties niet helemaal veilig zijn. Tijdens de Europese schuldencrisis waren Griekse en Portugese staatsleningen op een gegeven moment bijna onverkoopbaar, terwijl er ook grote onzekerheid bestond over de veiligheid van Spaanse en Italiaanse staatsleningen.

    Beleggers begonnen opeens het onderscheid te maken tussen de noordelijke en zuidelijke landen, waarbij laatstgenoemde werden afgestraft vanwege hun weinig concurrerende economie of vanwege een zwakke bankensector met een groot aantal problematische leningen.

    Toen de crisis op de obligatiemarkt ook over dreigde te slaan naar de Europese bankensector greep Draghi in met zijn ‘Whatever it takes’ toespraak. Hij zegde toe dat hij alles binnen zijn mogelijkheden zou doen om de euro overeind te houden. Er volgden twee grootschalige liquiditeitsinjecties en twee jaar later begon de centrale bank zelfs staatsobligaties op te kopen om de markt te kalmeren.

    Strengere kapitaaleisen

    Met de kennis van de afgelopen jaren wil de Bank for International Settlements (BIS) de kapitaaleisen voor banken verder aanscherpen, zodat deze minder kwetsbaar worden voor een nieuwe crisis in het financiële systeem.

    Onlangs presenteerde de BIS een nieuw pakket van kapitaaleisen waar alle banken in de wereld aan moeten voldoen, dat in de financiële wereld ook wel Basel IV wordt genoemd. Daarin stonden nog geen afspraken over een nieuwe risicoweging voor staatsobligaties, maar in een publicatie die ook zeer recent werd vrijgegeven hint de BIS al wel op een toekomstscenario waarin banken een buffer moeten aanleggen om het risico van staatsobligaties op te vangen.

    Deze kwestie ligt zeer gevoelig, omdat het betekent dat de bankensector de komende jaren miljarden aan extra kapitaal aan moeten houden. Alleen voor Nederland zou het gaan om een bedrag van ongeveer €14 miljard, terwijl de Europese bankensector als geheel volgens berekeningen van kredietbeoordelaar Fitch ongeveer €135 miljard aan extra kapitaal nodig hebben.

    Verdeeldheid

    Het is opvallend dat nu ook de BIS zich over dit onderwerp uitlaat, omdat er binnen de financiële wereld veel verdeeldheid over bestaat. Alleen Nederland, Duitsland, Zwitserland en Zweden zouden voorstander zijn van een risicoweging voor staatsleningen. In andere landen voelt men er niet veel voor, omdat het grote gevolgen zou hebben voor banken die heel veel staatsschulden van hun eigen overheid op de balans hebben staan. Dat is bijvoorbeeld het geval in Japan, maar ook in een aantal Zuid-Europese landen en in opkomende Aziatische economieën. Vooral in deze landen zal de bankensector moeite hebben om voldoende kapitaal opzij te zetten om het risico van het schuldpapier af te dekken.

    Momenteel profiteren zowel banken als overheden van de risicovrije status van staatsobligaties. Banken hoeven er geen kapitaal voor opzij te zetten, terwijl overheden dankzij deze voorkeursbehandeling goedkoper en gemakkelijker geld kunnen lenen. Het zal lastig zijn om deze situatie te doorbreken, maar als banken en toezichthouders niets doen blijft deze kwetsbaarheid in het financiële systeem bestaan. In een nieuwe crisis op de obligatiemarkt zullen centrale banken dan meteen weer bij moeten springen om een bankencrisis te voorkomen.

    Deze bijdrage is afkomstig van Geotrendlines