Tag: nederland

  • Leegstand kantoren in Nederland blijkt veel groter

    Bovenop de officiële leegstand van 7.164.000 vierkante meter aan vloeroppervlak blijkt er ook nog veel verborgen leegstand te zijn. Maar liefst 6.084.925 vierkante meter aan verhuurde kantoorruimte blijkt namelijk ook niet benut te worden. Huurders hebben langlopende contracten afgesloten voor een bepaalde hoeveelheid ruimte, terwijl ze door de economische crisis veel minder ruimte nodig hebben.

    Harold Coenders van AOS Studley verklaarde in het Financieele Dagblad dat veel bedrijven door de crisis mensen hebben moeten ontslaan. Er zijn dus minder werkplekken nodig dan waar men bij het aangaan van de huurovereenkomst op gerekend heeft. Met de ongebruikte, maar verhuurde kantoorruimte inbegrepen zou de totale leegstand van kantoren in Nederland uitkomen op 27%.

    Huurprijzen onder druk

    De verborgen leegstand zal volgens Coenders stapsgewijs op de markt komen, wat de huurprijzen blijvend onder druk zal zetten. Tegelijkertijd moet men verwachten dat de kantorenmarkt minder snel zal aantrekken dan de rest van de economie, omdat er eerst veel verborgen leegstand ingevuld zal worden.

    Bestuursvoorzitter Cuno van Steenhoven van DTZ Zadelhoff was niet verrast door de cijfers die AOS Studley naar buiten bracht, zo schrijft het FD. Het makelaarskantoor raamde de verborgen leegstand eerder al op 2 miljoen vierkanten meters. Van Steenhoven noemt de berekening van de verborgen leegstand ‘nattevingerwerk’, maar erkent dat er inderdaad veel verborgen leegstand is in Nederlandse kantoren. Hij relativeert de cijfers door te zeggen dat er niet zoiets bestaat als een landelijke kantorenmarkt. “Het zijn micromarkten op postcodeniveau. Als je in Utrecht wilt huren heb je niets aan leegstand in Groningen”, aldus van Steenhoven.

    Genoeg kantoorruimte te huur in Nederland, volgens AOS Studley wordt 27% momenteel niet benut (Afbeelding van Bert Spiertz)

  • CPB: Nederlandse banken moeten aandelenkapitaal uitbreiden

    Het CPB inventariseerde de risico’s en problemen waar Nederlandse banken mee geconfronteerd (kunnen) worden. Als we vluchtig door het rapport heen lezen komen we niet veel verrassende punten tegen, maar opgeteld is er ook weinig reden om positief te zijn. Een aantal passages uit het 28 pagina’s tellende rapport dat vandaag gepubliceerd werd door het CPB:

    De hoge schuldenlast van Nederlandse huishoudens en dalende huizenprijzen tegelijk met
    oplopende werkloosheid hebben een sterk negatief effect op de consumptie en daarmee op de
    economische groei. De dalende huizenprijzen hebben een sterk negatief effect op de
    consumptie doordat consumenten meer gaan sparen, wat de economische groei drukt. De
    oplopende werkloosheid vergroot de onzekerheid over het inkomen en de mogelijkheid om de
    lasten van de woning te dragen. Weliswaar staat op geaggregeerd niveau tegenover de hoge
    schulden ook een groot vermogen, maar dat vermogen is grotendeels niet-liquide in de vorm
    van pensioenen, terwijl er grote verschillen bestaan in de vermogenspositie van huishoudens.
    Vooral jonge tweeverdieners in grote steden hebben te maken met hypotheekschulden die
    boven de actuele verkoopwaarde van hun huis liggen. Als de economie de komende jaren
    slecht blijft presteren en de werkloosheid verder toeneemt, kunnen deze huishoudens in de
    problemen komen. Dat zou de gezondheid van banken negatief beïnvloeden.”
    Dalende huizenprijzen drukken op het consumentenvertrouwen en hebben daarmee effect op de hele economie. Vooral starters op de woningmarkt zijn kwetsbaar, omdat ze nog weinig vermogen hebben opgebouwd. Banken kunnen in de problemen komen als huizenprijzen verder blijven dalen. Er staat weliswaar veel vermogen tegenover de hypotheekschulden van Nederlanders, maar dat vermogen bestaat voor een groot gedeelte uit niet-liquide bezittingen zoals huizen en pensioenen. Een ander probleem is de grote scheefgroei tussen vermogen en schulden. De oudere generatie heeft relatief veel vermogen opgebouwd met een (grotendeels) schuldenvrij huis en een gevulde pensioenpot, terwijl de starters op de woningmarkt juist een groot deel van de schulden dragen.
    Bezittingen nog steeds groter dan de schulden…
    … maar de verdeling tussen generaties vormt een groot risico (Bron: CPB Risicorapportage 2013)
    Ook commercieel vastgoed en leningen aan het bedrijfsleven zijn door de dalende consumentenbestedingen een bron van zorg voor de banken…
    Nederlandse financiële instellingen zijn niet immuun voor de sterke daling van de prijzen van
    vastgoed en toenemend aantal wanbetalingen en faillissementen bij bedrijven. De situatie op de
    markt voor commercieel vastgoed kwam uitgebreider aan de orde in onze risicorapportage
    van vorig jaar en blijft een bron van zorg. De waardedaling van onroerend goed speelde een
    centrale rol bij de problemen van SNS, dat op 1 februari 2013 werd genationaliseerd. Het is
    onduidelijk in welke mate banken hebben afgeschreven op hun vastgoedportfolio’s. Ook het
    aantal faillissementen onder bedrijven loopt op. Het percentage leningen bij banken met een
    achterstand van betalingen is weliswaar nog steeds relatief laag, maar is in 2012 wel
    toegenomen. Dit toenemende kredietrisico betekent dat banken grotere voorzieningen moeten
    treffen, wat ten koste gaat van de opbouw van het eigen vermogen.””
    Over de hefboomfactor op de balans van Nederlandse banken…
    “Verlaging van de hefboom door Nederlandse banken houdt kredietverlening aan huishoudens en
    bedrijven onder druk. Ondanks hun hoge risicogewogen kapitaalratio hebben Nederlandse
    banken tegelijkertijd inteationaal gezien nog steeds een relatief hoge hefboom (verhouding
    vreemd vermogen en eigen vermogen). Verlaging van deze hefboom is van belang om aan de
    toekomstige Basel III-regels te voldoen en het vertrouwen van de markt te versterken.
    Tegelijkertijd kan afbouw van die hefboom tot kredietrantsoenering leiden als dat door
    balansverkorting gebeurt. Dat zorgt voor rantsoenering van kredietverlening aan
    huishoudens en bedrijven. Uitgifte van nieuw aandelenkapitaal, zoals sommige Europese
    banken momenteel doen, is een aanzienlijk betere manier om de hefboom te verlagen.
    Over de omvang van onze bankensector…
    “Nederlandse banken hebben relatief veel wholesale financiering, wat ze gevoeliger maakt voor
    liquiditeitsrisico’s. Die afhankelijkheid van wholesale-financiering wordt mede veroorzaakt
    doordat de Nederlandse bancaire sector groot is ten opzichte van het bbp, terwijl de
    hoeveelheid spaargeld van Nederlandse consumenten vergelijkbaar is met die in andere
    Europese landen. De omvang van de Nederlandse bancaire sector hangt grotendeels samen
    met de grote hoeveelheid buitenlandse bezittingen. Daaaast hebben Nederlandse banken
    relatief veel hypothecaire leningen op hun balans. De markten schatten de risico’s van
    Nederlandse banken overigens niet hoger in dan die van vergelijkbare buitenlandse banken.
    De prijs voor marktfinanciering is voor Nederlandse banken nog altijd laag, zowel historisch
    als in inteationaal perspectief. Dat komt mogelijk door de impliciete garanties van de
    overheid. Het liquiditeitrisico ligt in dat geval bij de overheid.”
    Al met al is het geen rapport om vrolijk van te worden. Nederlandse banken zitten in een moeilijk aanpassingsproces met toenemend kredietrisico en hogere kapitaaleisen. Tegelijkertijd moeten aandeelhouders tevreden gesteld worden. Een nieuwe aandelenemissie betekent verwatering van de winst. Om de winst op peil te houden knijpen de banken liever de kredietverlening af.

    Nederlandse bankensector in zwaar weer, het CPB zette alle risico’s op een rij

  • Vereniging Eigen Huis ziet keerpunt op de woningmarkt

    De indicator kwam voor de maand mei uit op 63, een stijging van zes punten ten opzichte van april. De Eigen Huis Marktindicator is ontwikkeld in samenwerking met het OTB onderzoeksinstituut van de TU-Delft en meet specifiek het consumentenvertrouwen met betrekking tot het kopen van een woning. De indicator is gebaseerd op maandelijkse peilingen die uitgevoerd worden door onderzoeksbureau Intomart GfK. De vragen hebben betrekking op de inschattingen en verwachtingen van respondenten met betrekking tot de huizenprijzen, de hypotheekrente en de algemene omstandigheden om een huis te kopen.

    Positief

    De Vereniging Eigen Huis voorspelt dat het aantal kooptransacties de komende maanden zal toenemen. Hoewel de indicator nog lang niet terug is op de oude niveaus (zie onderstaande grafiek) gaat het wel om de grootste stijging ooit. Johan Conijn, hoogleraar Woningmarkt van de Amsterdam School of Real Estate, is ook vrij positief: “Consumenten zien dat een huis nog nooit zo goedkoop is geweest”. Conijn is van mening dat de Eigen Huis Marktindicator een bevestiging van een naderend omslagpunt in de markt. “De consument kan rekenen. We hebben een forse daling van de huizenprijzen achter de rug. De rente op leningen is laag en de huurprijzen zijn juist weer omhoog gegaan.”

    De Amsterdam School of Real Estate (ASRE) publiceerde onlangs een onderzoek waaruit blijkt dat de maandlasten op een hypotheek in sommige regio’s al lager zijn dan de maandlasten voor het huren van een vergelijkbare woning. Het verschil in woonlasten tussen huren en kopen is de laatste jaren al geleidelijk afgenomen, zo schrijft men in het rapport.

    Eigen Huis Marktindicator (Bron: Eigenhuis.nl)

    Goedkoop?

    Als Conijn stelt dat huizen nog nooit zo goedkoop zijn geweest dan doelt hij misschien op de financieringskosten. De rente staat inderdaad laag en door de laatste renteverlaging van de ECB kan daar misschien nog wel iets van af. De hypotheekrente wordt weliswaar afgebouwd, maar is er nog wel. Ook is de overdrachtsbelasting verlaagd van 6% naar 2%. In dat opzicht wordt men wel ‘geholpen’ aan een koopwoning.

    De absolute prijzen van woningen in Nederland zijn echter nog steeds hoog, geholpen door de jarenlange stimulering via de hypotheekrenteaftrek en een soepel beleid van Nederlandse banken. We pakken er weer een paar grafieken bij die eerder al eens de revue passeerden

    Ontwikkeling huizenprijzen in Nederland vanaf 1965 (Bron: Beursplaza.com)

    Huizenprijzen in verhouding tot besteedbare inkomen waren in 2011 nog zeer hoog

    Zelfs in termen van goud (waarde tegenover waarde) zijn huizen wel eens goedkoper geweest

  • Werkloosheid Nederland in april gestegen naar 8,2%

    Met een werkloosheid van 8,2% is Nederland zeker niet meer het ‘beste jongetje van de klas’. De werkloosheid begon vooral in de tweede helft van 2012 sterk toe te nemen. Dalende huizenprijzen en lagere consumentenbestedingen zijn de vooaamste reden voor de terugval van de Nederlandse arbeidsmarkt. De afgelopen drie maanden steeg vooral de werkloosheid onder mannen.

    WW-uitkeringen

    Het aantal WW-uitkeringen bleef netto stabiel, maar er waren wel wat verschuivingen zichtbaar. Zo daalde het aantal uitkeringen in de drie noordelijke provincies en steeg het aantal in de randstad. Verder zakte het aantal uitkeringen in de landbouw en in de bouwnijverheid. Ten opzichte van een jaar geleden is het aantal WW-uitkeringen het sterkst toegenomen in de bouw (+67,5%), gezondheidszorg (+38,8%), vervoer en opslag (+38,3%) en in de horeca (+35,8%). Er werden in april 45 duizend nieuwe uitkeringen verstrekt en 46 duizend beëindigd. Daarvan werd de helft beeindigd wegens werkhervatting, een stijging van 5% ten opzichte van een maand geleden en 13% ten opzichte van april vorig jaar.

    Voor meer details en tabellen verwijzen we naar de publicatie van het CBS.

    Werkloosheid blijft oplopen, tempo lijkt wel iets af te nemen (Bron: CBS)

  • Grafiek: Nederlandse huizenprijzen in goud

    De Nederlandse huizenprijzen in goud dalen al vanaf 2004, zo blijkt uit data die Marketupdate verzamelde. Onderstaande grafiek laat de prijs van een gemiddelde woning zien, gedeeld door de goudprijs in euro’s van dat moment. Met andere woorden: hoeveel troy ounce goud moet je op tafel leggen om een huis te kunnen kopen?

    Deze vergelijking van twee soorten tastbare bezittingen leert ons dat de huizenprijzen vanaf de bodem in 1983 tot de piek in 2003 met een factor vier zijn gestegen. In 2003 betaalde men op een gegeven moment ruim 800 troy ounce goud voor een woning, omgerekend bijna 25 kilogram! Sindsdien zijn de huizenprijzen in goud razendsnel gezakt, tot iets meer dan 200 troy ounce in 2011.

    Bodem bereikt?

    De grafiek suggereert dat de grootste waardedaling van huizen achter de rug is, maar laat u niet misleiden door de absolute cijfers. Een daling van 200 naar 150 troy ounce goud voor een woning is nog altijd een daling van 25%. En met de vooruitzichten op de woningmarkt is die daling niet uit te sluiten. Het is alleen nog de vraag wat de goudprijs gaat doen..

    Nederlandse huizenprijzen in goud

    Gemiddelde huizenprijs in Nederland, uitgedrukt in aantal troy ounce goud (beide in €)

  • Helft Nederlandse goudreserve ligt in New York

    Minister Dijsselbloem maakte bekend dat ongeveer de helft van de Nederlandse goudvoorraad opgeslagen ligt in New York. Nog eens 20% ligt bij de Canadese centrale bank in Ottawa en bijna 20% ligt aan deze kant van de Grote Oceaan, namelijk in een kluis in Londen. Ongeveer 10% ligt in de kluis van de De Nederlandsche Bank bij het Frederiksplein in Amsterdam. Dat laatste heeft Jaco Schipper begin dit jaar nog eens uitgerekend aan de hand van beeldmateriaal van onder meer Nieuwsuur.

    De totale Nederlandse goudvoorraad van 612,5 ton heeft op het moment van schrijven een marktwaarde van ruim €25,7 miljard. Onze centrale bank verkocht vier jaar geleden voor het laatst goud, zoals we eerder ook al lieten zien aan de hand van een reeks grafieken van de goudreserve van alle Europese landen.

    Kamervragen

    De aanleiding voor de vragen over de Nederlandse goudvoorraad was de berichtgeving romdom een mogelijke inspectie van de Duitse goudvoorraad. Ook de goudreserve van onze oosterburen ligt verspreid in vier verschillende landen opgeslagen, waarvan een aanzienlijk gedeelte in New York. Volgens Sander Boon besloten Europese centrale bank in het verleden om hun goudreserve deels in het buitenland op te slaan vanwege oorlogsdreiging. Nederland wilde haar goudreserve beschermen tegen confiscatie door de Duitsers, de Duitsers waren na de oorlog bang dat de Russen het goud mogelijk in beslag zouden nemen. We kunnen stellen dat die oorlogsdreiging is inmiddels is verdwenen, maar toch laten veel landen hun goudvoorraad gedeeltelijk in het buitenland bewaren.

    Volgens minister Dijsselbloem is het niet nodig om het Nederlandse goud terug te halen uit het buitenland, omdat het volgens hem opgeslagen ligt bij “centrale banken met een uitstekende staat van dienst” en omdat de DNB elk jaar een nieuwe verificatie krijgt van de accountantsdiensten van de centrale banken die het Nederlandse goud in bewaring houden.

    Een ander argument dat Dijsselbloem aanvoert is dat een verspreiding van de goudreserve over verschillende locaties de beschikbaarheid van het goud vergroot. Daarmee doelt hij op het feit dat New York en Londen centrale handelspunten zijn voor goudstaven. Hier ligt niet alleen veel goud van landen opgeslagen, maar ook goud dat in het bezit is van zogeheten exchange-traded funds (ETF’s) of van zeer vermogende particulieren.

    Onderstaand cirkeldiagram is slechts een oppervlakkige illustratie van de verdeling van de Nederlandse goudvoorraad over de vier genoemde locaties. Deze cijfers kunnen dus iets afwijken van de feitelijke verdeling van de 612,5 ton aan goud die Nederland her en der opgeslagen heeft.

    Goudvoorraad Nederland

    Verdeling Nederlandse goudvoorraad

  • Exclusief: Exponentiële schuldengroei Nederland 1980-2010

    Statistieken omtrent de totale schuldenlast van landen en bijbehorende uiteenzettingen aan welke specifieke economische groep die schulden toebehoren, zijn buitengewoon lastig om te vinden. Veelal worden deze statistieken niet integraal bij één instantie gepubliceerd en moeten dit soort statistieken (aan de hand van meerdere bronnen) samengesteld worden. De belemmeringen om in één oogopslag het totale plaatje over de schuldenontwikkeling in een lang te krijgen zijn groot. Dat komt onder andere omdat historische reeksen moeilijk te vinden zijn, cijfers veelal worden geïndexeerd en daardoor niet altijd eenvoudig zijn terug te rekenen en vaak zijn cijfers helemaal niet beschikbaar.

    Echter, op basis van een paper “The real effects of debt” (“de echte effecten van schulden”), dat eind augustus 2011 verscheen op de website van de Bank of International Settlements (BIS), zijn we (na de nodige pogingen) erin geslaagd om een totaaloverzicht samen te stellen van de schuldontwikkeling over de periode 1980-2010 in Nederland. De publicatie van de BIS bevat historische cijfers afkomstig van de OESO, nationale statistieken en enkele eigen berekeningen van de auteurs Cecchetti, Mohanty en Zampolli. De gepubliceerde cijfers behandelen de ontwikkeling van de totale schulden van huishoudens, niet-financiële bedrijven en overheden van grote economieën.

    Tot ons grote genoegen zijn hierbij ook cijfers ten aanzien van de Nederlandse economie opgenomen. Met deze cijfers en aanvullingen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en De Nederlandsche Bank (DNB) (de schuldenpositie van financiële instellingen) hebben wij de bruto nominale schuldenlast in Nederland kunnen samenstellen en hebben wij exclusief een aantal grafieken voor u gemaakt.

    Totale schulden huishoudens, niet-financiële instellingen en overheid Nederland (1980-2010)
    De totale bruto schulden van Nederlandse huishoudens stegen van omgerekend €70,6 miljard in 1980 naar €765 miljard in 2010. Dit is meer dan een vertienvoudiging in dertig jaar tijd. Van die €765 miljard zit momenteel tenminste €644 miljard in hypotheken. Dat betekent dat Nederlandse huishoudens, naast de hypotheekschuld, in totaal voor zo’n €121 miljard in het rood staan.

    Exponentiële schuldgroei Nederland
    Exponentiële schuldgroei Nederland

    Ook de staatsschuld en bedrijfsschulden stegen aanzienlijk. In 1980 bedroeg de schuldenlast van bedrijven zo’n €160 miljard, dertig jaar later is die schuldenlast meer dan verviervoudigd naar €712 miljard. Als percentage van het BBP is die schuldenlast overigens wel gedaald ten opzichte van 2000; van 140% van het BBP in 2000 naar 121% in 2010. De totale overheidsschuld was in 1990 zelfs goed voor 97% van het BBP en daalde in 2000 naar 67% in 2000, maar steeg de laatste jaren weer tot aan 76% in 2010.

    Vreemd vermogen financiële instellingen
    In de onderstaande grafiek hebben wij de schulden van financiële instellingen toegevoegd. In 2010 zijn bijna alle schulden in Nederland bij elkaar opgeteld iets meer dan €4 biljoen. In vergelijking met huishoudens, niet-financiële bedrijven en de overheid is de financiële sector in Nederland erg groot. De sector had in 2010 voor in totaal €2,1 biljoen aan vreemd vermogen aangetrokken.


    Niet alleen is er een exponentiële groei zichtbaar, de stijging van de totale schulden ten opzichte van het bruto binnenlands product – ons jaarlijkse inkomen – is erg opvallend. De toename in de bruto schulden zorgen niet voor een grotere groei van de economie en dat is toch wat veel economen beweren. Deze cijfers weerspreken dit onomstotelijk.

    Kanttekeningen
    Overigens moeten wij als kanttekening bij deze grafieken zeggen dat het hier om de bruto schuldpositie gaat. Aan de andere kant van deze schulden staan ook bezittingen. Indien die twee vergeleken worden dan ontstaat een netto positie. Of die netto positie ofwel positief danwel negatief is durven wij niet te zeggen; deze cijfers zijn niet zonder meer samen te stellen. Eveneens moet rekening gehouden worden dat een groot deel van het vreemde vermogen dat financiële instellingen aantrekken afkomstig is van diezelfde huishoudens, bedrijven en overheden en ook aan diezelfde groepen wordt uitgeleend.

    Schuldenlast als percentage van de economie
    In de onderstaande grafiek zijn de totale schuldenlast van Nederlandse huishoudens, niet-financiële instellingen, overheid en financiële instellingen uitgedrukt als percentage van het BBP. Van een totale schuldenlast van 343% van het BBP in 1980 is die totale schuldenlast gegroeid naar bijna 700% van ons jaarlijkse inkomen. Anders gezegd, de Nederlandse economie is tot in het zevenvoudige gehefboomd!

    Internationale vergelijking
    Als we Nederland vergelijken met andere landen dan neemt Nederland de tweede plaats in na Groot-Brittannië en voor Japan. Het komt Nederland misschien wel heel erg goed uit dat het geen G10 land is. Immers, dan zou er meer aandacht zijn voor de omvang van de schuldenlast en zou Nederland vaker worden meegenomen in internationale vergelijkingen. Bij dergelijke vergelijkingen ontbreekt Nederland namelijk opvallend vaak (zeg maar stelselmatig). Echter, deze tweede plaats is er niet bepaald één om trots op te zijn.

    De bruto Nederlandse schuldenlast wordt verklaard door de enorme omvang van de Nederlandse bancaire sector en hierbij speelt systeembank ING een grote rol. Eerder deze maand hebben we daar reeds aandacht aan besteed, want ING is met haar balanstotaal van ruim €1.200 miljard verantwoordelijk voor meer dan de helft van de schulden van Nederlandse financiële instellingen. De hefboom waarmee ING opereert – een hefboom van 26 – heeft tot gevolg dat de totale hefboom van de gehele Nederlandse economie eveneens toeneemt. En aangezien ING een systeembank is, geniet ING een impliciet garantie van de Nederlandse staat. Anders gezegd, die hefboom komt uiteindelijk bij de Nederlandse belastingbetaler te liggen.

    Conclusie
    Bij het bericht over ING sloten we af met de volgende zinnen: “Het is een eveneens een open vraag hoe lang dit nog goed gaat? Die vraag kunnen wij niet beantwoorden. Maar linksom of rechtsom, in Den Haag kan men bij een volgende crisis niet zeggen dat men het niet heeft geweten. Daarvoor is het al veel te laat.”

    Hetzelfde kunnen we opnieuw zeggen, want de totale hoeveelheid schuld die in Nederland gemaakt is, is in één woord gigantisch. Dat is simpelweg het gevolg van een geldstelsel dat is gebaseerd op structurele jaarlijkse monetaire inflatie: via centraal en fractioneel bankieren wordt economische groei vanuit het niets gefinancierd en na verloop van tijd blijkt deze economische groei grotendeels fictief te zijn geweest. Belangrijker, de onderliggende schuldengroei blijkt exponentieel te zijn. Zoveel tonen de cijfers over de bruto Nederlandse schuldenlast aan. De Nederlandse schulden zijn exponentieel gegroeid en dat kan nooit goed gaan.

  • De Nederlandsche Bank beantwoordt tien vragen over de Nederlandse goudreserve

    De Nederlandsche Bank beantwoordt tien vragen over de Nederlandse goudreserve

    Ewout Irrgang van de SP kwam onlangs op het idee om de minister van Financiën wat vragen te stellen over de Nederlandse goudvoorraad. Dit verzoek werd gehonoreerd, want eerder deze week gaf de minister schriftelijk antwoord op de tien gestelde vragen. De minister nam daarvoor contact op met de Nederlandsche Bank, die ‘ons’ goud in beheer hebben. De volgende antwoorden werden gegeven door de Jan Kees de Jager:

    1. Heeft De Nederlandsche Bank (vanaf nu afgekort tot DNB) een gedeelte van haar goudvoorraad uitgeleend? Zo ja, hoeveel en aan wie?

    ”Nee, DNB heeft me verteld dat ze sinds 2008 geen goud meer uitlenen.”

    2. Waarom staan ‘goud’ en ‘goudvorderingen’ samengevoegd als één positie op het jaarlijkse rapport van de DNB uit 2010? Waarom zijn deze onderdelen niet van elkaar gescheiden?

    ”DNB volgt de Europese regels die door het Europese systeem van centrale banken, die afspraken hebben gemaakt over hoe de goudvoorraad gewaardeerd moet worden en hoe deze gerapporteerd moeten worden. De post ‘goud en goudvorderingen’ slaan op het fysieke goud dat in de kluis ligt.”

    3. Kan de DNB en overzicht geven van al het goud dat is uitgeleend in de afgelopen jaren?

    ”In de afgelopen jaren is er geen goud uitgeleend.”

    4. Waar ligt het Nederlandse goud opgeslagen? Indien meerdere locaties, hoeveel op elke locatie?

    ”De DNB voert een beleid om de goudvoorraad te spreiden. Zo ligt er goud opgeslagen in New York, Ottawa, London en Amsterdam.” (DNB maakt niet duidelijk hoeveel er op elke locatie ligt)

    5. Wat was de reden voor de DNB voor het verkopen van een gedeelte van ons goud in het verleden (toen de goudprijs nog heel laag stond heeft Nout Wellink een substantieel deel van de voorraad verkocht)? Zijn opslagkosten een reden om te verkopen? Hoeveel kost het opslaan van het goud?

    ”Door goud te verkopen heeft DNB haar goudpositie afgestemd op die van andere landen die ook een grote goudvoorraad aanhouden. Opslagkosten speelden geen rol, omdat die relatief gezien vrij laag zijn. De totale opslagkosten die DNB heeft aan de verschillende locaties waar ons goud opgeslagen ligt zijn in de orde van grootte van een paar honderdduizend euro. De opslagkosten verschillen per locatie.”

    6. Kunt u bevestigen dat de DNB sinds 1991 ongeveer 1100 ton van de totale voorraad van 1700 ton (ongeveer 2/3 deel) heeft verkocht?

    ”Sinds 1991 is er inderdaad voor 1100 ton aan goud verkocht. De DNB kwam destijds tot de conclusie dat het teveel goud in bezit had ten opzichte van de centrale banken in andere landen (welke landen er bedoeld worden blijft onduidelijk) en dat de voorraad weer afgestemd (lees: verkleind) moest worden op die van de ‘andere belangrijke landen’ die een goudvoorraad hebben. De opbrengsten van de goudverkoop zijn geïnvesteerd in financiële activa die inkomsten uit rente bieden. Vergeleken met de ontwikkeling van de goudprijs, die sinds 2001 aan een sterke opmars is begonnen, heeft DNB in totaal ongeveer 30 miljard aan waarde misgelopen door het goud in te ruilen voor andere financiële activa. Daar gaat nog wel een bedrag van af dat uit rente is binnengekomen, rendement dat je met fysiek goud niet hebt. Dat de DNB rendement heeft misgelopen door goud tegen een zeer lage prijs te verkopen komt volgens DNB door de sterke volatiliteit in de goudprijs (lees: sterk gestegen goudprijs).”

    7. Hoeveel van de Nederlandse staatsschuld is in de afgelopen 20 jaar afgelost met de opbrengsten uit de goudverkoop? Is de DNB van mening dat de duurzaamheid van de staatsschuld wordt verbeterd door tegelijkertijd goud te verkopen en schuld af te lossen?

    ”Het goud is een bezitting van de DNB. De opbrengsten uit verkoop van goud worden weer opnieuw geinvesteerd in andere financiele activa en worden dus niet gebruikt om de staatsschuld te verlagen. Het rendement dat DNB haalt op haar bezittingen vloeit terug naar de staatskas in de vorm van dividend.”

    8. Wat is naar uw mening de functie van het hebben van een goudvoorraad?

    ”DNB’s goudpositie functioneert als de ultieme reserve en dient als anker ten tijde van financiële crises. Daaaast biedt goud een vorm van diversificatie voor de totale bezittingen van de bank.”

    9. Hoe groot is de omvang van de markt voor fysiek goud en voor de markt van goudderivaten en hoe verhouden deze zich tot elkaar? Wat zijn de mogelijke consequenties van de huidige verhouding tussen fysiek goud en ‘papieren’ goud?

    ”De afmeting van de fysiek goudmarkt en die van de derivatenmarkt zijn niet eenvoudig met elkaar te vergelijken vanwege verschillende methodes om het te meten. Voor de handel in fysiek goud wordt de totale omzet op de grootste markt (Londen) bijgehouden, die was volgens de LBMA $136 miljard in de tweede helft van 2010. Voor de derivatenmarkt is de onderliggende waarde van de contracten (swaps, futures en opties) van belang. Deze hadden in de tweede helft van 2010 volgens de Bank of Inteational Settlements een totale omvang van $396 miljard. In het algemeen kun je stellen dat de derivatenmarkt in goud bijdraagt aan efficiënte prijzen.”

    10. Kunt u bevestigen dat een aantal landen de laatste tijd haar voorraad van fysiek goud heeft vergroot? Kunt u deze ontwikkeling verklaren?

    ”De kopers van goud zijn vooral de ontwikkelende landen die een sterke groei hebben gezien in hun reserves. Deze landen hebben vaak een zeer kleine positie en goud en willen deze uitbreiden. In de afgelopen tien jaar hebben verschillende landen ook goud verkocht, zoals Spanje, Zwitserland, Groot-Britannië en Frankrijk).”

    Echt veel wijzer zijn we er dus niet van geworden, maar het is goed om van de Nederlandsche Bank te horen dat goud ”de ultieme reserve is en een anker in tijden van financiele crisis”. Dat kunnen we, gezien het verleden, zowel op het niveau van landen als op het niveau van het individu beamen. Bekijk ook onderstaande video over Wellink tussen ‘onze’ goudstaven, een voorraad die officieel 615,5 ton groot is. Daarmee staat ons land wereldwijd op de elfde plek wat betreft de absolute omvang van de goudreserve.

    Wellink voelt zich thuis tussen de goudstaven

    De Nederlandsche Bank