Tag: sander boon

  • Financiële markten zijn weer nerveus, wat is er aan de hand?

    Een bekende uitspraak van econoom John Maynard Keynes is dat markten langer irrationeel kunnen zijn dan jijzelf solvabel. Anders gezegd, het is nogal lastig om financieel voordeel te halen uit het precies voorspellen van een financiële crisis. Toch zijn er signalen die iets zeggen over het naderen van zo’n omslag. En die wijzen sinds begin 2018 op toenemend gevaar.

    Denk hierbij aan negatieve rente swap spreads, ongehoorzame Fed Funds (de korte rente die de Fed bepaalt) en periodieke onrust in de markt waarin financieel onderpand wordt verhandeld (repo). Tel daarbij op dat de eurodollar futures curve sinds medio 2018 een opvallende gelijkenis laat zien met de periode eind 2006 tot aanvang van de financiële crisis begin augustus 2007. En sinds eind juni is er – voor het eerst sinds augustus 2007 – sprake van inversie in de beruchte interbancaire LIBOR curve.

    Onrust financiële markten neemt toe

    Financiële markten speculeren volop op een daling van het rentetarief van de Fed en de ECB heeft bij monde van Mario Draghi al aangekondigd de monetaire stimulering weer op te gaan schroeven. Waar komt deze onrust vandaan?

    Tot de kredietcrisis van 2008 waren banken en financiële instellingen in staat de brede vraag naar leningen te faciliteren. De financiële sector werd steeds efficiënter in het toewijzen van belegd vermogen en het creëren van nieuw krediet na opeenvolgende rondes van de- en re-regulering in de jaren tachtig. Overheden gingen hiertoe over, omdat ze zelf veel geld nodig hadden om aan hun sociale verplichtingen te kunnen voldoen, terwijl de belastinginkomsten door een stagnerende wereldeconomie daalden.

    Financiële markten werden steeds meer als bondgenoot omarmd. De rol van de staatslening is daarbij cruciaal gebleken. Beleidsmakers stemden ermee in dat de staatslening van kredietwaardige landen door financiële partijen kon worden gebruikt als meest veilige onderpand bij financiële transacties (repo). De staatslening werd zo een spil in een steeds omvangrijker mondiale geld- en kapitaalmarkt. Niet alleen in goede, maar ook in slechte tijden.

    Crisis in offshore dollarmarkt

    De mondiale geld- en kapitaalmarkt ontspoorde spectaculair in 2008. Hoewel de kredietcrisis wordt herinnerd als een subprime hypotheekcrisis, lag de oorsprong in de offshore dollar geldmarkt, daar waar de hypotheken werden gefinancierd. Omdat de hypotheekleningen ook zelf weer dienst deden als onderpand bij geldmarkt transacties, ontstond er een negatieve feedback-loop tussen geld- en kapitaalmarkt.

    Overheden schoten de financiële sector met belastinggeld te hulp en er ontstond een grote vlucht naar de veiligheid en liquiditeit van staatsleningen, met sterk dalende rentes als gevolg. Nadat het systeem was gestabiliseerd bleken bedrijven en consumenten – ondanks de lagere rentes – minder geneigd om nog veel te lenen. Er bleek hierdoor ook sprake van een negatieve feedback-loop tussen financiële markten en de reële economie.

    Waar komt die economische stagnatie vandaan?

    Vanaf medio 2018 vertoont de wereldhandel tekenen van stagnatie. Hoofd van de afdeling economisch onderzoek van de Bank for International Settlements in Bazel, Hyun-Song Shin, stelt in een recente presentatie dat de achterblijvende wereldhandel en de economische stagnatie niet hoofdzakelijk moet worden gezocht in het oplopende handelsconflict tussen de VS en China, maar juist in de achtergebleven vitaliteit van het financieel en bancair systeem sinds 2008. Ondanks grootschalige interventies en de structureel positieve grondhouding van centrale banken, is de vitaliteit van de financiële sector niet meer teruggekeerd naar die van voor de kredietcrisis, met negatieve gevolgen voor de mondiale waardeketens en uiteindelijk de wereldhandel.

    Het is al wat langer bekend dat Chinese banken grote moeite hebben om aan funding te komen voor hun binnenlandse kredietverlening. De Chinese centrale bank (PBOC) schoot hen te hulp, maar veel heeft het nog niet geholpen. De PBOC heeft zichzelf hierdoor mogelijk zelf in problemen gebracht, gelet op de afname van Amerikaanse staatsleningen op hun balans en moeite die het heeft om de koers van de yuan stabiel te houden.

    Een ander probleem doet zich voor bij Deutsche Bank. De bank heeft na een aantal mislukte fusiegesprekken nu aangekondigd met een zogenaamde ‘bad bank’ te willen komen om slechte leningen in op te bergen. Dit is waarschijnlijk nog de enige manier om op termijn weer gezond te kunnen worden. Met de ontwikkelingen in de geld- en kapitaalmarkt in het achterhoofd zijn dit symptomen van een dieper liggend probleem.

    Negatieve spiraal

    Er is sinds begin 2018 sprake van een negatieve feedback-loop tussen financiële markten en reële economie. Gebrek aan liquiditeit in financiële markten zorgt voor verminderde kredietverlening in de reële economie en voor verslechterde economische vooruitzichten. Dit zorgt weer voor verdere financiële verkrapping. Partijen die veel hebben geleend of partijen die op basis van een te positiviteit inschatting financiering hebben verstrekt krijgen het moeilijk.

    Wat zal het effect zijn van een plotseling sterke devaluatie van de yuan, een hernieuwde bankencrisis die begint bij Deutsche Bank of een andere verrassing, zoals een vlucht uit gammele bedrijfsobligaties? De Fed en andere centrale banken werden in 2008 verrast door het financiële infarct. En ook nu blijken ze al een tijd achter de financiële feiten aan te lopen. Zijn ze nog bij machte om de negatieve feedback-loop te keren?

    Sander Boon, politicoloog

    Dit artikel verscheen eerder op Geotrendlines




  • Is de obligatiebubbel de laatste bubbel?

    De rente op staatsobligaties zakte deze week naar een nieuw dieptepunt. Veel Europese landen kunnen daardoor bijna gratis of zelfs tegen een negatieve rente lenen. Waarom zijn beleggers bereid om tegen negatieve rente hun geld uit te lenen? Het is voor velen een raadsel, maar politicoloog Sander Boon legt uit dat het een logisch gevolg is van de manier waarop ons financiële systeem werkt.

    In deze presentatie voor het Beleggingsinstituut Event legt Boon uit dat staatsobligaties in de twintigste eeuw langzaam maar zeker de rol van goud hebben overgenomen als fundament van het financiële systeem. Staatsleningen worden binnen dit geldsysteem gewaardeerd als risicovrije bezittingen, die als onderpand gebruikt worden voor financiële transacties.

    Waarom staatsobligaties?

    Een consument kan zijn spaargeld zonder zorgen op een bankrekening parkeren, omdat zijn of haar vermogen tot €100.000 per bank gedekt wordt door het depositogarantiestelsel. Voor verschillende grote partijen in het financiële systeem – denk aan centrale banken, pensioenfondsen, verzekeraars en grote multinationals – worden banktegoeden niet gegarandeerd. Om die reden parkeren zij allemaal vermogen in staatsobligaties, omdat die zeer liquide zijn en een zeer laag tegenpartij risico kennen

    De consequentie daarvan is dat er binnen dit systeem een zeer grote vraag is naar veilig onderpand. En dat is volgens Boon de belangrijkste reden waarom de rente de afgelopen dertig jaar per saldo alleen maar omlaag is gegaan.

    “De interne dynamiek van dit systeem – de staatslening als veilig onderpand – zorgt er zowel in goede als in slechte tijden voor dat de rente omlaag gaat. In goede tijden omdat de economie groeit en de vraag naar onderpand toeneemt, in slechte tijden omdat de participanten in het financiële systeem vluchten naar veiligheid. De veiligheid van staatsleningen, want dat is het meest veilig. Dus dalende rente.”

    De extreem lage rente is niet alleen vervelend voor spaarders en pensioenfondsen, maar heeft ook andere maatschappelijk onwenselijke gevolgen. Boon zegt daar het volgende over.

    “Wat hier gebeurt is dat grote bedrijven en overheden kunnen lenen – gisteren kwam het CPB met een nieuw onderzoek ‘Bankier van de overheids’ dat banken de nieuwe ronde van financiering van de ECB gebruikten om staatsleningen te kopen van de eigen landen. Dus overheden kunnen altijd lenen, grote ondernemingen kunnen lenen. En uiteindelijk bij het MKB – waar de innovatie zit – kan niet worden geleend, omdat het risico voor banken daar juist te groot is. Er is dus een concentratiegevaar. Dus eigenlijk worden grote bedrijven groter, terwijl er bloedarmoede is in de reële economie.”

    Centrale banken zullen blijven stimuleren

    Volgens Boon zullen centrale banken er binnen hun mogelijkheden alles aan doen om de veiligheid van staatsobligaties te garanderen, omdat dat het fundament is waar ons huidige financiële systeem op is gebouwd. Ze weten dat staatsobligaties niet risicovrij zijn, maar zullen er toch alles aan doen om de markt daarvan te overtuigen.

    Centrale banken zijn daarom ook het meest bevreesd voor schulddeflatie, een situatie waarin het aanbod van ‘veilig’ onderpand krimpt. Dat gebeurde in de aanloop naar de crisis van 2008, toen bleek dat er veel herverpakte hypotheekleningen toch niet zo veilig waren als eerst werd aangenomen.

    “Schulddeflatie, het leeglopen van die laatste bubbel, is het grootste gevaar. Centrale banken zullen er alles aan doen en zullen ook de opdracht krijgen om die schulden nominaal in ieder geval – hopelijk reëel – als het moet in stand te houden. En dan is mogelijk de geldpers een remedie.”

    Goud als verzekering van je vermogen

    Volgens Boon doen vermogende particulieren en beleggers er goed aan om in deze onzekere tijden een kapitaalverzekering af te sluiten. Niet omdat het financiële systeem binnen een paar jaar gegarandeerd uit elkaar zal vallen, maar omdat er wel een kans is dat er grote schokken zullen plaatsvinden in het systeem.

    Met een kapitaalverzekering doelt Boon op het kopen van fysiek goud en zilver, omdat dat tastbare bezittingen zijn die zonder tegenpartij risico buiten het financiële systeem bewaard kunnen worden. Ook andere tastbare bezittingen als vastgoed, kunst en grond kunnen interessant zijn, maar die zijn lang niet zo liquide als fysiek edelmetaal. Boon raadt mensen af om papieren afgeleiden van goud te kopen, omdat die wél binnen het financiële systeem verhandeld worden en daardoor ook een tegenpartij risico dragen.

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard




  • Sander Boon over Eurodollar markt en London Gold Pool

    Sander Boon over Eurodollar markt en London Gold Pool

    Na de Tweede Wereldoorlog werd de dollar de wereldreservemunt. De dollar werd niet alleen gebruikt voor internationale transacties, ook werd er internationaal steeds meer geld geleend in deze valuta. Sander Boon vertelt in deze video over het ontstaan van de zogeheten ‘eurodollar’ markt.

    Deze markt werd zo groot dat het uiteenvallen van de London Gold Pool en het loslaten van de koppeling tussen de dollar en goud in 1971 geen grote gevolgen had voor de werking van het internationale monetaire en financiële systeem.

    Dit is een fragment uit de podcast die eerder werd opgenomen. Klik hier voor de volledige video.

    Deze bijdrage is afkomstig van Geotrendlines




  • Sander Boon over de fundamentele weeffout in het geldsysteem

    Sander Boon over de fundamentele weeffout in het geldsysteem

    Sander Boon geeft in deze podcast van Geotrendlines inzicht in de evolutie van het internationale monetaire en financiële systeem over de afgelopen honderd jaar. Van het loslaten van de goudstandaard na WO1 tot het ontstaan van het eurodollar systeem na WO2.

    Volgens Sander Boon functioneert het geldsysteem al sinds het uitbreken van de kredietcrisis in 2007/2008 niet meer zoals het zou moeten. De interbancaire leenmarkt wordt in toenemende mate overgenomen door centrale banken, die met steeds agressievere interventies proberen het geldsysteem overeind te houden.

    Van goud naar schuldpapier

    De rode draad door het verhaal is dat de rol van goud als fundament van ons financiële systeem geleidelijk is overgenomen door schuldpapier, meer in het bijzonder door staatsobligaties. Daardoor zijn perverse prikkels ontstaan, die ervoor zorgen dat overheden heel goedkoop kunnen lenen.

    Sinds 2008 zien we de schulden weer verder toenemen, terwijl de economische groei achterblijft. Ondertussen worden overheden steeds groter, met als gevolg dat de koopkracht van de middenklasse achterblijft.

    Update: Deze podcast is nu ook via Spotify en Soundcloud te beluisteren.

    Deze bijdrage is afkomstig van Geotrendlines




  • Sander Boon en Arno Wellens: De EU, de euro en de gele hesjes

    Zaterdag 20 april organiseert De Nieuwe Zuil een netwerkevent met als onderwerp: De Euro en de gele hesjes. Politicoloog Sander Boon en onderzoeksjournalist Arno Wellens zullen spreken over de relatie tussen de EU, de euro en de gele hesjes. In hoeverre is de onvrede in Europa en de opkomst van het populisme te wijten aan economisch beleid?

    Het DNZ netwerkevent vindt plaats tussen 13:30 en 17:00 uur in de Oosterkerk te Amsterdam, goed bereikbaar met OV en auto. Tickets zijn te koop vanaf 10 euro.

    Na afloop van het event bestaat de mogelijkheid om samen bij een café in de buurt na te borrelen. Voor de liefhebbers is het mogelijk om na afloop te dineren met de sprekers en het organisatieteam.

    Over de sprekers

    Sander Boon (1971) is politicoloog. Na zijn studie werkte Sander bij politieke denktanks en hij specialiseerde zich in financieel-economisch, sociaal-economisch en monetair beleid. Hij adviseerde politieke partijen en schreef voor een aantal partijen het partijprogramma.

    Arno Wellens is een Nederlands publicist, schrijver en financieel journalist die voornamelijk over economie en de Europese Unie schrijft. Wellens was redactielid van de website 925.nl, werkte vier jaar voor Quote en was tot voor kort auteur bij het journalistieke platform van Follow the Money.

    Klik hier voor een eerste vooruitblik van wat Sander Boon te vertellen heeft.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Podcast: Sander Boon over de falende verzorgingsstaat

    Met het loslaten van de goudstandaard hebben staatsobligaties de rol van goud overgenomen als fundament van ons financiële systeem. Daarmee werd het mogelijk om schulden te gebruiken als onderpand voor nieuwe schulden. De kredietbubbel die daarmee werd opgeblazen stelde overheden in staat om de verzorgingsstaat verder uit te breiden.

    Nu de grenzen van dit monetaire systeem in zich komen en het vertrouwen in overheden en centrale banken afneemt worden mensen ook onzekerder over de toekomst. In deze podcast vertelt Sander Boon hoe het loslaten van het monetaire anker van goud geleid heeft tot de situatie waarin we nu zitten.

    In 2007 voorspelde Boon dat er meer sociale onrust zou komen, waaruit nieuwe politieke bewegingen zouden opstaan. Met de gele hesjes in Frankrijk en de opmars van Forum voor Democratie in Nederland is dat inderdaad werkelijkheid geworden. Ook verwacht Boon dat de belangstelling voor goud de komende jaren zal toenemen. Vanaf minuut 48 in het interview gaat hij daar verder op in.

    Hieronder kunt u de Batavieren Podcast met Sander Boon terugluisteren.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Terug naar de tekentafel

    De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) kwam op 17 januari met een aanbeveling voor de regering, waarin het pleit voor het opzetten van een publieke depositobank. De WRR stelt expliciet dat dit een oplossing is binnen de bestaande internationale monetaire en financiële kaders. Dat is jammer, het advies doet daardoor wat provinciaals aan. Had de WRR de huidige staat van deze kaders en de rol die centrale banken spelen bij het bewaken ervan meegenomen in haar analyse, dan zou ze tot de slotsom zijn gekomen dat een depositobank onvoldoende soelaas biedt.

    Centrale banken zijn in onze tijd gerespecteerde instituten. In weerwil van de gangbare zienswijze hebben ze echter geen grip op financiële markten en hebben ze geen centrale plaats in onze geglobaliseerde financiële economie. Verlies van grip op financiële markten begon al in 1955. In dat jaar ontstond de zogenaamde eurodollar markt in de City of London, een interbancaire geldmarkt in claims op dollars. Deze geldmarkt, die opereert buiten jurisdictie en toezicht van het Amerikaanse stelsel van centrale banken (Fed), is in latere jaren sterk gegroeid in samenhang met voormalige koloniën van Groot-Brittannië (offshore) en andere belastingparadijzen.

    Eurodollar markt

    Eurodollars waren een financiële innovatie in reactie op renteverschillen in dollars en pond sterling, aanvankelijk om bankliquiditeit aan te vullen. Al snel werden eurodollars echter gebruikt ter financiering van handelsstromen, om kredietverlening in andere sectoren te faciliteren en voor speculatieve doeleinden. Het rentetarief dat banken elkaar berekenen is Libor (London Interbank Offered Rate). Banken en hun dochterondernemingen uit diverse landen tuigden met elkaar een winstgevende private geldmarkt op en transformeerden zo van verdelers van depositospaargeld in geldvermeerderaars.

    Regulering en toezicht is uit zowel praktische als opportunistische redenen achterwege gebleven. Praktisch omdat deze markt al snel te groot en complex werd om nog te kunnen reguleren. Opportunistisch omdat Europese centrale banken de markt konden gebruiken voor management van hun dollarreserves en overheden, financiële instellingen en multinationals de markt gingen gebruiken om meer te kunnen (uit)lenen en handelen. Groei van internationale kapitaalstromen in de eurodollar markt noopten de VS in 1971 tot het ontkoppelen van de dollar en goud. Vanaf dat moment opereerden financiële markten voor het eerst in de geschiedenis zonder monetair anker.

    “Groei van internationale kapitaalstromen in de eurodollar markt noopten de VS in 1971 tot het ontkoppelen van de dollar en goud. Vanaf dat moment opereerden financiële markten voor het eerst in de geschiedenis zonder monetair anker.”

    Vanaf 1980 kregen financiële markten een flinke duw in de rug door opeenvolgende rondes van de- en re-regulering. In het verlengde van de eurodollar markt kreeg de zogenaamde repo-markt een belangrijke impuls. Het is een marktpraktijk waarbij financiële partijen gebruik maken van kwalitatief hoogwaardig schuldpapier (voornamelijk staatsobligaties) als onderpand bij financiële transacties. Het is een transactie waarbij cash voor een afgebakende periode (meestal een dag) wordt omgeruild voor een obligatie. Na de contactperiode volgt een omgekeerde transactie (repo wil dus zeggen ‘sale & repurchase’). Omdat niet hetzelfde financiële onderpand hoeft te worden geretourneerd en een equivalent volstaat, is er een levendige handel ontstaan in dit onderpand.

    Schuld als onderpand

    Het meest veilige en meest gebruikte onderpand bestaat uit staatsleningen van de VS, omdat het de hoogste kredietstatus heeft en er veel leningen beschikbaar zijn. Duitse staatsleningen zijn echter ook erg gewild. Verschillende partijen in de financiële markten hebben er baat bij en opereren in deze markt: banken als kredietverleners en transactie begeleiders, pensioenfondsen en verzekeraars die lang papier liquide willen maken, custodians als transactiebegeleiders en beleggers, geldmarktfondsen die hun cash veilig kunnen beleggen, hedgefondsen die liquiditeit nodig hebben, multinationals die hun cash veilig kunnen parkeren en over kredietlijnen kunnen beschikken, overheden die een stabiele vraag naar hun schuldpapier willen zien, centrale banken die monetair beleid willen kunnen toepassen.

    Eurodollar en repo vormen tezamen belangrijke pijlers in het wereldwijde op krediet gebaseerde geldsysteem en staan aan de basis van Global Finance en Globalisering. Centrale banken spelen hun rol erin, maar vormen niet meer de kern ervan. Het is een markt die onder stabiele omstandigheden aan de eisen van veiligheid en liquiditeit voldoet, en juist hierdoor is deze volgens gezaghebbende betrokkenen buitensporig in omvang toegenomen.

    “Eurodollar en repo vormen tezamen belangrijke pijlers in het wereldwijde op krediet gebaseerde geldsysteem en staan aan de basis van Global Finance en Globalisering.”

    Met name sinds 1995 is groei van deze markt geholpen. Niet alleen door regulering die schulden stimuleert, maar ook door de ICT-revolutie en toegenomen economisch vertrouwen door de val van het communisme. Er was sprake van een wereldwijde toename van de welvaart, maar tegelijkertijd namen schulden bij overheden, financiële instellingen, bedrijven en consumenten snel toe.

    Weeffout in het financiële systeem

    In dit padafhankelijk geëvolueerde financiële systeem bleek een kapitale weeffout te zitten: de aanname en het vertrouwen dat er onder alle omstandigheden voldoende liquiditeit (eurodollars) aanwezig is om schulden (waaronder repo onderpand) te kunnen aflossen of doorrollen. De gebeurtenissen rondom de kredietcrisis van 2007/2008 (en daarna de eurocrisis van 2011/2012) waren illustratief.

    Europese banken waren spil in een belangrijk segment in de Amerikaanse hypotheekmarkt. Via de eurodollar markt trokken ze geld aan om het (ook via derden) uit te zetten in Amerikaanse hypotheekleningen. Toen in 2007 bleek dat de huizenprijzen konden dalen, brak paniek uit. Onderpand bestaande uit opgeknipte en her-verpakte hypotheekleningen daalde in waarde. Banken moesten meer kapitaal opzij zetten om aan hun kapitaalverplichtingen te kunnen voldoen. Om aan geld te komen waren ze gedwongen onderpand te verkopen, met een verdere daling van waarde tot gevolg.

    Dit zorgde voor een neerwaartse spiraal. Banken leenden elkaar geen geld meer uit door groeiend wantrouwen, onderpand ging in de uitverkoop, financiële markten droogden op. De kredietcrisis was tegelijkertijd een onderpandcrisis en een geldmarktcrisis. Centrale banken bleken de crises niet te hebben voorzien en waren onmachtig om het tij te keren. Uiteindelijk moest de belastingbetaler garant staan voor de verliezen en toekomstige tegenvallers, het bleek een systeem van geprivatiseerde winst en gesocialiseerd verlies.

    Fundamentele problemen niet aangepakt

    Nu, tien jaar na de crisis, is de problematiek van het simultaan opdrogen van eurodollar markt en repomarkt niet geadresseerd. We zijn we nog steeds opgezadeld met hetzelfde financiële systeem. In die periode namen centrale banken de interbancaire geldmarkt over, werden banken ondersteund en werd staatsschuld opgekocht om rentes te verlagen en de economie aan te jagen. Dit alles deden ze om schulddeflatie te voorkomen.

    Ondanks deze crisismaatregelen en de immer optimistische woorden van centrale banken is de economische groei sterk achtergebleven, terwijl de wereldwijde schulden flink zijn toegenomen. De taak van centrale banken is verschoven naar het borgen van de waarde en liquiditeit van schulden in het algemeen en staatsschuld in het bijzonder. Dit resulteert in hogere schulden, te ambitieuze overheden, te grote (semi-publieke) banken en een inherent instabiel financieel systeem dat aan de basis staat van seriële bubbels, een scheve verdeling van de welvaart en sociale onvrede.

    “De taak van centrale banken is verschoven naar het borgen van de waarde en liquiditeit van schulden in het algemeen en staatsschuld in het bijzonder.”

    Signalen in de eurodollar en repo-markt wijzen weer op toenemende spanningen in het financieel systeem. Chinese banken hebben handelsactiviteiten gefinancierd via de eurodollar markt. Met name de Chinese economie staat hierdoor onder druk. Mogelijk staan we aan de vooravond van een nieuwe financiële crisis en een economische recessie. Het gevaar van schulddeflatie is niet geweken.

    Waar de WRR kiest voor kleuren binnen de lijntjes, pleitte Angela Merkel eind januari in Davos voor aanpassen van de monetaire kaders. Dat is hoognodig, er moet serieus worden nagedacht over fundamentele aanpassingen. De meest effectieve manier om instabiliteit van het financiële systeem door overkreditering te voorkomen, begint bij een financieel stelsel waar risico’s weer neerslaan daar waar ze worden genomen: geen impliciete of expliciete garanties meer door de belastingbetaler. Een belangrijk element hierin is een nieuw monetair anker. De grote vraag is of overheden en centrale banken de handschoen op zullen pakken voor of na een crisis.

    Deze column van Sander Boon verscheen eerder in het magazine ‘Vermogen’ van het Beleggingsinstituut.




  • IMF: ‘Financiële stabiliteit staat op het spel’

    Het wereldnieuws wordt momenteel beheerst door perikelen rondom Brexit, de handelsoorlog tussen de VS en China en de gele hesjes in Frankrijk. Het zorgde voor de afwezigheid van Trump, May en Macron dit jaar in Davos. Ondanks deze degradatie van het evenement, werd in Davos een belangrijke ontboezeming gedaan die het belang van genoemde perikelen mogelijk overstijgt.

    De adjunct directeur van het IMF, David Lipton, sprak over de stabiliteit van het internationale monetaire en financiële systeem. Of eigenlijk over de instabiliteit ervan. Lipton wees erop dat de stabiliteit van dit systeem afhankelijk is van de bereidheid van de Amerikaanse centrale bank (Fed) om via zogenaamde swap-lines andere centrale banken van dollars te voorzien in tijden van nood. Het is deze bereidheid waar het IMF nu vraagtekens bij heeft gezet. Het maakt dat centrale banken een crisis als 2008 nu mogelijk niet kunnen opvangen, aldus Lipton. Wat is er precies aan de hand?

    Dollarcrisis

    In de kern was de crisis van 2008 een dollarcrisis. Europese banken hadden in aanloop naar de crisis veel dollars geleend op de interbancaire geldmarkt, om ze (via derden) weer uit te lenen aan Amerikanen voor een hypotheek. Toen bleek dat de huizenprijzen in de VS ook omlaag konden gaan, ontstond er een crisis in de markt voor hypotheekleningen. Omdat deze leningen werden gefinancierd met dollars, ontstond er ook paniek in de geldmarkt. Banken die elkaar niet meer vertrouwden leenden elkaar geen dollars meer uit, wat hen noopte om hypotheekleningen in de uitverkoop te doen, met als gevolg het opdrogen van zowel de interbancaire geldmarkt als de markt voor verhandelbaar onderpand.

    Op het dieptepunt van de crisis besloot de Fed om onbeperkt dollars te gaan verstrekken aan de belangrijkste centrale banken in de wereld, waaronder de ECB. Deze actie haalde de angel uit de crisis en in plaats van een diepe depressie kwamen financiële markten langzaam tot rust.

    Fundamentele problemen niet aangepakt

    Nu, tien jaar na de crisis, is er natuurlijk veel veranderd. Centrale banken proberen banken en andere financiële instellingen beter te reguleren, er zijn spelregels gekomen rondom buffers in zowel de geldmarkt als de markt voor onderpand en veel transacties vinden inmiddels plaats bij zogenaamde clearing huizen. Dit alles om een crisis zoals die in 2008 te voorkomen.

    Toch zijn er nog veel zaken onvoldoende aangepakt. Zo is de markt voor verhandelbaar onderpand sinds de crisis zelfs belangrijker geworden en is de geldmarkt nog steeds voor het grootste gedeelte gedenomineerd in Amerikaanse dollar. Ook zijn de zogenaamde systeembanken nog steeds middelpunt van het financiële systeem. Ze zijn niet opgesplitst, maar staan onder verscherpte controle van toezichthouders. Veel vertrouwen wekt dit niet. Bovendien zijn de schulden wereldwijd de afgelopen tien jaar alleen maar groter geworden.

    Afnemend vertrouwen

    Belangrijker misschien is dat er in de VS een andere politieke wind is gaan waaien met de komst van Donald Trump als President. Aan de macht gekomen met de slogan ‘America first’ ontvouwt hij zijn protectionistische agenda. De na de Tweede Wereldoorlog met moed en beleid opgebouwde internationale instituties staan onder druk. De legitimiteit van bijvoorbeeld de NAVO, het IMF en de Wereldbank wordt sinds Trump’s aantreden in twijfel getrokken.

    Exemplarisch voor de verhoudingen was de manier waarop Trump in juni vorig jaar het belang van het G7-overleg af serveerde. Na afloop besloot hij in het vliegtuig op weg naar de Noord Koreaanse Kim Jong-un zijn handtekening onder de slotverklaring te verwijderen. Dit alles doet het vertrouwen in internationale samenwerking in tijden van crisis geen goed.

    China

    De afgelopen vijftien jaar is het Chinese financiële systeem erg afhankelijk geworden van dollartransacties. Gelet op de achteruit krabbelende Chinese economie heerst er bij internationale financiële instellingen onzekerheid of dollartransacties met China nog wel veilig zijn. Er zijn aanwijzingen dat Chinese bedrijven moeite hebben met het doorrollen van hun dollarverplichtingen. Dit kan uiteindelijk uitmonden in een nieuwe Azië-crisis.

    Mocht weer een internationale dollarcrisis volgen, dan is het maar de vraag of Trump zal instemmen met dollar swap-lines door de Fed. Want waarom zou de Amerikaanse centrale bank – en daarmee het Amerikaanse volk – op moeten opdraaien voor een probleem dat buiten hun grens is ontstaan? Het IMF trekt nu aan de bel, omdat gebrek aan gereedschap en coördinatie dan kan omslaan in een economische crisis die in 2008 nog werd voorkomen.

    Deze column van Sander Boon verscheen eerder op Geotrendlines




  • Sander Boon en Wim Boonstra over het dollarsysteem

    Volgens econoom Wim Boonstra heeft de wereldeconomie een nieuw valuta-anker nodig. Het dollarsysteem dat na de Tweede Wereldoorlog werd geformaliseerd in Bretton Woods bracht een periode van economische groei en stabiliteit, maar sluit niet goed aan bij de multipolaire wereld waarin we vandaag de dag leven.

    De status van de dollar als wereldreservemunt stelt de Verenigde Staten in staat om ver boven haar stand te leven, maar de keerzijde is dat steeds meer werkgelegenheid de afgelopen decennia verplaatst is naar andere landen. De grote afhankelijkheid van de dollar is volgens Wim Boonstra problematisch. Hij ziet meer toekomst in de Special Drawing Rights (SDR) van het IMF.

    In dit gesprek bij Café Weltschmerz praten Wim Boonstra en Sander Boon over de tekortkomingen en risico’s van het huidige internationale monetaire systeem. Welke alternatieven zijn er voor de dollar? En is een terugkeer naar een soort gouden standaard mogelijk?

    Wim Boonstra was hoofdeconoom bij de Rabobank. Tegenwoordig is hij bijzonder hoogleraar monetaire economie.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Bestuurlijke elite versus ‘gele hesjes’

    Exegese, tekstuitleg, is een vak apart. Een tekst die van invloed is op hoe mensen samenleven kan op zeer veel verschillende manieren worden geïnterpreteerd. De geschiedenis leert dat religies, ideologieën en denkscholen dan ook vaak afsplitsingen kennen van mensen die grondteksten anders interpreteren. In onze tijd lezen we veel minder, we leven meer in beelden. Maar ook beelden, als ze er voor ons toe doen, worden verschillend geïnterpreteerd.

    Zo blijkt de onvrede van de ‘gele hesjes’ vele oorzaken te hebben. Voor ieder wat wils, zowel bij de voor- als tegenstanders. Toch is er met wat meer afstand bezien wel iets over te zeggen. De gemene deler is een geventileerde onmacht om economisch verder te komen in het leven en een politieke roep om te worden gehoord.

    Banken

    Twee instituties in onze samenleving spelen hierbij een belangrijke rol, banken en overheden. De afgelopen decennia is bij beiden een beweging geweest waarbij de directe band met ‘gewone’ mensen sterk is verminderd. Banken kenden tot de negentiende eeuw een directe band met hun klanten. Pas als een bank te vertrouwen was, stalden mensen er het geld dat ze niet hoefden te besteden aan huishoudelijke zaken. Als de bank dit geld, met toestemming, uitleende aan een ondernemer die er meer van kon maken door een succesvolle investering, ging de bank over tot het vergoeden van rente.

    “Twee instituties in onze samenleving spelen hierbij een belangrijke rol, banken en overheden.”

    Vanaf het moment dat de overheid vorige eeuw overging tot het garanderen van het spaargeld bij banken, depositogarantie, hoefden mensen niet meer op te letten op de soliditeit van de bank. Banken leverden op deze manier aan de ene kant vrijheid in, want ze moesten voldoen aan overheidsregels en toezicht hierop, maar aan de ander kant konden ze vrijelijk beschikken over het spaargeld en hadden ze het rijk alleen omdat er de facto een bankkartel ontstond.

    Toen banken in de jaren negentig van de vorige eeuw ook nog eens steeds meer gebruik gingen maken van de internationale geldmarkt om geld te lenen, raakte de band met de spaarder nog meer op de achtergrond. Banken groeiden, bankiers gingen zich gedragen als prima-donna’s en in het straatbeeld verdwenen de bankkantoren als sneeuw voor de zon, omdat persoonlijk klantcontact inefficiënt en duur was. Wat erop volgde waren seriële bubbels, economische stagnatie na het inklappen ervan en economische ongelijkheid.

    Overheden

    Eenzelfde ontwikkeling, hier een lossere band met de belastingbetaler, hebben we zien ontstaan bij overheden. Tot de negentiende eeuw moest de overheid met de pet in de hand naar de belastingbetaler om geld op te halen voor publieke uitgaven. Als het ambitieniveau te hoog was, kwam het volk in opstand. De directe band tussen edelmetaal en geld zorgde ervoor dat het overheidsbudget werd beteugeld.

    “De directe band tussen edelmetaal en geld zorgde ervoor dat het overheidsbudget werd beteugeld.”

    Om de belastingbetaler te omzeilen, werd geregeld gegrepen naar het manipuleren van de geldvoorraad. De monetaire geschiedenis staat vol met verhalen over het illegaal verminderen van het edelmetaalgehalte van in omloop zijnde munten. Zo heet een bepaalde munt uit het middeleeuwse Engeland bijvoorbeeld ‘oude koperneus’, omdat de kern van de munt met het goedkopere koper werd geslagen. Dit werd door het dagelijks gebruik van de munt ontdekt: omdat de neus van de vorst op de munt uitstak, sleet het zilverlaagje precies op dat gedeelte snel af.

    Praktische redenen zorgden ervoor dat gouden en zilveren munten geleidelijk uit het straatbeeld verdwenen. Centrale banken gingen voorraden goudbaren aanhouden ter dekking van het uitstaande papiergeld. Deze praktijk schepte echter nieuwe mogelijkheden voor overheden om meer geld uit te geven dan via belastinggeld werd geïnd. Zo werd het centrale banken toegestaan om naast een goudvoorraad ook staatsleningen aan te houden als tegenwaarde van het uitstaande papiergeld.

    “Overheden konden geld lenen op de kapitaalmarkt zonder zich nog direct te hoeven wenden tot de belastingbetaler.”

    Nog weer later, in de jaren negentig van vorige eeuw, werd het commerciële banken toegestaan om staatsleningen te gebruiken als onderpand bij financiële transacties. Door groei van de banken en de mondiale financiële markt nam de vraag naar deze staatsleningen toe. Overheden konden geld lenen op de kapitaalmarkt zonder zich nog direct te hoeven wenden tot de belastingbetaler. Die hoeft nu alleen nog maar de garant te staan voor het doorrollen of afbetalen van de staatslening. Ondertussen beslist de politiek over ingrijpende zaken zonder dat mensen er echt invloed op uit kunnen oefenen.

    Door bovenstaande modus operandi heeft de bestuurlijke elite zich losgezongen van het leven van ‘gewone’ mensen. Het is velen van hen niet meer gegeven om mee te delen in de welvaart en inspraak te hebben in de politiek. Met hun gele hesjes geven zij nu uiting aan een diep gevoel van onvrede, onmacht en onrechtvaardigheid.

    Sander Boon, politicoloog

    Deze column verscheen eerder op Geotrendlines




  • China heeft een dollarprobleem

    In China werd in oktober 2017 geschiedenis geschreven. Grote leider Xi werd in de grondwet geschreven. Hij staat sindsdien op gelijke hoogte met grondlegger van de socialistische republiek, Mao. Voortaan is het denken van Xi leidraad voor de richting en inrichting van het land.

    In het Westen werd deze gebeurtenis door commentatoren over het algemeen opgevat als een teken van Chinese kracht. Deze kracht was al onderstreept door de militaire en financiële banden die China aan is gegaan met voor hen strategisch gelegen landen en ook door de massale investeringen in infrastructuur voor de nieuwe zijderoute.

    Naast deze economische, financiële en militaire krachtvertoning is China ook bezig met het verspreiden van zijn culturele waarden door middel van soft power. Zo hebben al honderden universiteiten wereldwijd een door China gesponsorde opleiding. We moeten dus rekening gaan houden met een veel grotere toekomstige rol van China op het wereldtoneel, aldus dit mainstream scenario. Door op een andere manier naar deze ontwikkelingen te kijken, naar krachten die ogenschijnlijk geen relatie hebben met de geobserveerde gebeurtenissen, kan echter een heel andere werkelijkheid worden geschetst.

    Schuld gedreven groei

    Om na de kredietcrisis van 2008 binnenlandse sociale onrust te voorkomen koos China voor het aanjagen van de economie door te investeren in productiecapaciteit, in de verwachting dat net als na voorgaande crises de wereldeconomie weer op gang zou komen. Door een weer aantrekkende wereldeconomie en een groeiend Chinees handelsoverschot zouden deze met leningen gefinancierde investeringen weer kunnen worden afgelost.

    Wat onderbelicht is gebleven is dat de meeste leningen zijn aangegaan in dollars, geleend op de internationale kapitaalmarkt. Dat was aantrekkelijk, omdat sprake was van een koppeling van de yuan aan de dollar. Daardoor was er voor Chinese bedrijven immers geen valutarisico. Financiers in Japan en het Westen waren bereid het geld uit te lenen, omdat het rendement op hun leningen in China groter was dan in hun eigen financiële markten. Het was lange tijd een win-win situatie, maar een veel lager groeipad van de wereldeconomie na de kredietcrisis gooide roet in het eten.

    Devaluatie

    In augustus 2015 was er sprake van een plotselinge devaluatie van de yuan ten opzichte van de dollar. Het was een duidelijke manifestatie van toenemende dollarkrapte in de kapitaalmarkten. Sindsdien wijzen meer en meer signalen op een dollarprobleem voor de Chinese financiële sector.

    Chinese bedrijven lenen inmiddels dollars tegen 7%, een weerspiegeling van zowel kredietrisico als dollar-schaarste. De nood is kennelijk zo hoog, dat de Chinese regering heeft moeten inspringen. In weerwil van het officiële standpunt dat de mondiale afhankelijkheid van de dollar moet worden tegengegaan, werd eind 2017 voor het eerst sinds 13 jaar een dollarobligatie uitgegeven.

    Het was een actie waarmee werd getracht de dollarrente omlaag te krijgen die Chinese bedrijven betalen. Ook de door China gewenste re-denominatie van geïmporteerde olie van dollar naar yuan – de petroyuan – is er op gericht de binnenlandse vraag naar dollars te verminderen.

    Dollarschaarste

    Deze acties zijn nodig, omdat de Chinese centrale bank geen dollar-yuan swap-line heeft met de Amerikaanse Federal Reserve. Hierdoor kan China niet aan dollars komen in een crisissituatie, wat tot een Chinese kredietcrisis en zelfs een Azië-crisis kan leiden die verder gaat dan de variant van 1997. De omvang van de dollarleningen nu is namelijk vele malen groter dan toen.

    China heeft een dollarprobleem. Vanuit deze optiek bezien is de actie van Xi geen teken van toenemende kracht, maar een vlucht naar voren. Want hoe kan binnenlandse sociale onrust als gevolg van een financiële crisis worden ingedamd? Met strakke hand, zal Xi redeneren. Het behoeft geen betoog dat strategische keuzes in toekomstige zakelijke en politieke omgang met China zullen verschillen afhankelijk van de gekozen aannames.

    Sander Boon

    Deze bijdrage is afkomstig van Geotrendlines