Tag: vermogensongelijkheid

  • ‘Centrale banken zorgen voor meer vermogensongelijkheid’

    ‘Centrale banken zorgen voor meer vermogensongelijkheid’

    Het ruime monetaire beleid van centrale banken heeft de afgelopen honderd jaar bijgedragen aan de inkomensongelijkheid in de wereld. Dat is de conclusie van een nieuw wetenschappelijk onderzoek dat in opdracht van De Nederlandsche Bank werd uitgevoerd. De onderzoekers Mehdi El Herradi en Aurélien Leroy analyseerden cijfers vanaf 1920 tot en met 2015 in twaalf verschillende landen en ontdekten dat periodes met een ruim monetair beleid stelselmatig gepaard ging met een sterke toename van het inkomen van de top 1%.

    De laatste decennia is de inkomensongelijkheid en vermogensongelijkheid in de ontwikkelde economieën sterk toegenomen. Op dit moment is die ongelijkheid zelfs op het hoogste niveau sinds het begin van de vorige eeuw. Ondertussen stagneerde het inkomen van de lagere inkomensgroepen, zo constateerden de onderzoekers. Ze zagen dat de meest welvarende mensen gedurende periodes van ruim monetair beleid flink profiteerden door een waardestijging van hun bezittingen, terwijl de mensen met een lager inkomen zich op dat moment juist dieper in de schulden moesten steken om mee te komen. Hieronder een passage uit het onderzoek.

    “De potentiële verdelingseffecten van het monetaire beleid zijn recent een veelbesproken onderwerp geworden in het ongelijkheidsdebat als een gevolg van de onconventionele instrumenten die centrale banken na de financiële crisis hebben geïmplementeerd (zie Colciago et al. (2019) voor een volledige enquête). Dit was ongebruikelijk, omdat algemeen wordt aangenomen dat centrale banken zich niet moeten bekommeren om ongelijkheid. In feite zijn ze onafhankelijk van het politieke proces en daarom ligt het behandelen van verdelingsvraagstukken buiten hun mandaat.

    Desalniettemin wordt ervan uitgegaan dat de combinatie van een klimaat van extreem lage rente en grote opkoopprogramma’s de rente-inkomsten op bescheiden spaartegoeden van huishoudens hebben verlaagd en een prijsopdrijvend effect hebben gehad. Ondertussen zijn centrale bankiers in de eurozone en elders ervan overtuigd dat hun onconventionele monetaire beleid een bescheiden effect heeft gehad op de verdeling van inkomens en vermogens. In plaats daarvan betogen zij echter dat de gereedschapskist van het monetaire beleid na de crisis ruimte heeft gemaakt voor herstel van de groei en een hogere werkgelegenheid, die voornamelijk ten gunste is gekomen van huishoudens met een laag inkomen.

    Dit debat onderstreept, in de geest van Coibion ​​et al. (2017), dat de uitkomst van het monetaire beleid met betrekking tot inkomensongelijkheid zou worden gekanaliseerd via 1.) de samenstelling van de inkomens van huishoudens (sommige zijn voornamelijk afhankelijk van arbeidsinkomsten, terwijl andere inkomsten kunnen ontvangen uit huur of dividend), 2.) heterogene effecten van conjunctuurschommelingen met betrekking tot inkomsten (bescheiden en laaggeschoolde werknemers worden over het algemeen het meest blootgesteld aan onverwachte schokken) en 3.) de verdeling van activa en passiva tussen huishoudens (financiële activa worden voornamelijk aangehouden door rijke huishoudens, die als eerste profiteren van hogere activaprijzen).”

    ‘Wealth effect’

    De theorie van verschillende centraal bankiers is dat het verlagen van de geldkraan en het laag houden van de rente leidt tot meer werkgelegenheid. Ook heeft het een prijsopdrijvend effect, dat door voormalig Fed-voorzitter Ben. Bernanke het ‘wealth effect’ werd genoemd. Deze theorie houdt in dat mensen zich rijker gaan voelen door een prijsstijging van vastgoed en vermogenstitels, waardoor ze makkelijker geld uitgeven en de economie weer gaat draaien.

    Op deze theorie valt het een en ander aan te merken, omdat een groot deel van alle vermogenstitels en het vastgoed in handen is van een relatief kleine groep mensen. Het zijn de rijkste mensen die profiteren van het zogeheten ‘wealth effect’, terwijl de voordelen voor de lagere inkomens en de middenklasse minder uitgesproken zijn. Natuurlijk zijn er huishoudens die op papier meer vermogen hebben door een stijging van de huizenprijzen, maar daar staan ook huishoudens tegenover die zich veel dieper in de schulden moeten steken om nu nog een huis te kunnen kopen. Die profiteren dus niet van het ‘wealth effect’.

    Ook mag niet onbesproken blijven dat de pensioenfondsen last hebben van de lage rente. Zij maken al jaren minder rendement dan waar hun modellen rekening mee houden, met als gevolg dat pensioenen al een lange tijd niet meer geïndexeerd worden. Combineer dat met de snel stijgende kosten van levensonderhoud en je begrijpt waarom veel mensen met een lager inkomen er nauwelijks op vooruit gaan.

    ‘Vermogensongelijkheid neemt toe door beleid centrale banken’ (Grafiek via Statista)

    Meer vermogensongelijkheid

    Het onderzoek, dat werd uitgevoerd in Australië, Canada, Italië, Denemarken, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Japan, Nederland, Noorwegen, Zweden en de Verenigde Staten, laat zien dat de vermogensongelijkheid met name de laatste decennia sterk is toegenomen. Dat is wellicht voor een deel toe te schrijven aan de effecten van globalisering, maar het is ook zeker aannemelijk te maken dat centrale banken een rol hebben gespeeld.

    Een ruim monetair beleid heeft immers een prijsopdrijvend effect en kan in sommige gevallen leiden tot bubbels, bijvoorbeeld in aandelen of in vastgoed. Dat laatste lijkt ook in Nederland te gebeuren, waar vermogende beleggers zich op de woningmarkt storten en huizen voor veel geld kunnen verhuren. In een wereld met extreem lage rente hebben vermogende mensen meer mogelijkheden om rendement te maken, terwijl de lagere inkomens en minder vermogende huishoudens die mogelijkheden niet hebben.

    De onderzoekers concludeerden op basis van hun bevindingen dat centrale banken niet alleen moeten kijken naar de monetaire effecten van hun beleid, maar ook naar de ongewenste bijwerkingen ervan. Het is echter maar de vraag in hoeverre centrale banken daar invloed op uit kunnen oefenen.

    Deze column verscheen eerder op Goudstandaard




  • Vermogensongelijkheid sinds ‘Roaring Twenties’ niet meer zo groot

    Vermogensongelijkheid sinds ‘Roaring Twenties’ niet meer zo groot

    De vermogensongelijkheid in de Verenigde Staten is sinds de ‘Roaring Twenties’ niet meer zo groot geweest als nu. De rijkste 0,01% bezit tegenwoordig meer dan 11% van het totale vermogen van alle Amerikanen, nog meer dan voor de beurscrash van 1929. Toen had de rijkste 0,01% iets meer dan tien procent van al het vermogen in handen. De rijkste 0,1% had destijds zelfs een kwart van al het vermogen in handen, vergelijkbaar met de situatie op dit moment.

    Uit een recent onderzoek van Gabriel Zucman blijkt dat de vermogensongelijkheid sinds de jaren tachtig sterk is toegenomen. Destijds was de rijkste 1% goed voor 25 a 30 procent van het totale vermogen, inmiddels is dat ongeveer 40 procent. Ook valt op dat de vermogensconcentratie wereldwijd sterk is toegenomen. Voor China, Europa en de Verenigde Staten steeg het vermogensaandeel van de rijkste 1% van 28% in 1980 naar 33% in 2019. Gedurende die periode bleef het vermogensaandeel van de onderste 75% rond de tien procent schommelen.

    Rijken profiteren het meest

    Uit deze cijfers kunnen we concluderen dat de middenklasse en de lagere inkomens de laatste decennia nauwelijks geprofiteerd hebben. De rijken profiteerden het meest van de globalisering en van de enorme monetaire expansie sinds de jaren tachtig. Ook weten de allerrijksten hun vermogen via belastingparadijzen beter af te schermen voor overheden. Mensen met weinig of geen vermogen hebben daar veel minder van kunnen profiteren.

    De vermogensongelijkheid kent verschillende oorzaken, waaronder het ruime monetaire beleid van centrale banken. Door de lage rente zijn aandelen, obligaties en vastgoed sterk in waarde gestegen, bezittingen die vooral in handen zijn van de allerrijksten. Zal deze ongelijkheid de komende jaren nog groter worden of stevenen we af op een nieuwe crisis zoals die van de jaren dertig?

    Vermogensongelijkheid naar recordhoogte (Bron: Bloomberg)

    Inkomens blijven achter bij productiviteit (Bron: Wikipedia)

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Millennials gaan er financieel nauwelijks op vooruit

    Millennials gaan er financieel nauwelijks op vooruit

    De Amerikaanse economie zit al bijna tien jaar in een opwaartse trend, maar daar lijkt niet iedereen van te profiteren. De afgelopen tien jaar is het inkomen van millennials namelijk veel minder hard gestegen dan het inkomen van mensen in een hogere leeftijdscategorie. Gecorrigeerd voor de inflatie lag het gemiddelde inkomen van de leeftijdscategorie van 25 tot 34 jaar in het jaar 2017 zelfs lager dan in het jaar 2000. Werknemers van 55 jaar en ouder zagen hun inkomen de afgelopen decennia wel significant stijgen.

    Vergeleken met het begin van de jaren tachtig is het inkomen van de jongste generatie werknemers wel wat gestegen, maar die stijging valt in het niet bij die van de 55-plussers en 65-plussers. Dat de inkomenspositie van de millennials amper verbetert heeft ook gevolgen voor hun vermogenspositie. Zoals de tweede grafiek hieronder laat zien zijn de jongere generaties amper hersteld van de klap van de kredietcrisis in 2008.

    Millennials profiteren nauwelijks van economische groei

    Deze cijfers suggereren dat millennials in de Verenigde Staten meer moeite hebben om hun vermogenspositie en hun inkomen te versterken. Hoge studieschulden en onbetaalbare woningen zorgen ervoor dat millennials weinig vermogen kunnen opbouwen. Hun inkomen is niet toereikend om een huis te kopen, waardoor ze op de langere termijn minder vermogen kunnen opbouwen. Met een stijging van de huizenprijzen wordt de kloof tussen jong en oud alleen maar groter. De meeste overwaarde komt namelijk ten goede aan de oudere generatie, die vaker een eigen huis bezitten.

    Veel van deze problematiek is ook van toepassing op de situatie in Nederland. Ook hier hebben jongeren meer moeite om een huis te kopen en moeten ze meer lenen voor hun studie.

    Inkomensgroei binnen verschillende leeftijdsgroepen (Bron: New York Times, Federal Reserve)

    Vermogensgroei binnen verschillende leeftijdsgroepen (Bron: New York Times, Federal Reserve)

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Grote vermogensongelijkheid in Nederland

    De vermogensongelijkheid in Nederland is relatief groot in vergelijking met andere Westerse landen, zo blijkt uit een recent onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Van alle 28 landen waar de gegevens van verzameld werden kwam ons land op de tweede plaats, wanneer je kijkt naar de vermogensconcentratie onder de bevolking. Alleen in de Verenigde Staten zijn de verschillen in rijkdom nog groter.

    Van alle onderzochte landen bleek de rijkste 10% gemiddeld goed te zijn voor 52% van het totale vermogen. Ter vergelijking, in Nederland ligt dat aandeel met 68% aanzienlijk hoger. Toch is de situatie nog niet zo extreem als in de Verenigde Staten, waar de top 10% van de bevolking maar liefst 79% van het vermogen in handen heeft. Om dat in perspectief te plaatsen, de ‘armste’ 60% van de Amerikaanse bevolking heeft slechts 2,4% van al het vermogen.

    Vermogensongelijkheid is groot in Nederland (Bron: OESO, grafiek van Statista)

    Geen vermogen maar schuld

    Dat een groot deel van de bevolking geen vermogen heeft wil niet zeggen dat ze geen bezittingen hebben. We moeten er ook rekening mee houden dat er veel huishoudens zijn die hun vermogen met schulden gefinancierd hebben, waardoor hun netto vermogenspositie gering of zelfs negatief is.

    Volgens cijfers van de OESO is dit bijvoorbeeld het geval in Nederland en Denemarken. In deze landen is het vermogen van de ‘onderste ‘60% van de bevolking zelfs negatief. Dat betekent dat de schulden van deze huishoudens gemiddeld groter zijn dan hun bezittingen.

    Lees ook:

  • Oxfam: “Rijkste 1% kreeg 82% van alle vermogensgroei”

    De kloof tussen rijk en arm is het afgelopen jaar alleen maar groter geworden, want volgens Oxfam is 82% van de totale vermogensgroei in de wereld bij de allerrijkste 1% terechtgekomen. Tegelijkertijd zou de armste helft van de wereldbevolking er helemaal niets op vooruit zijn gegaan. Volgens de non-profit organisatie zag de rijkste 1% haar vermogen vorig jaar met $762 miljard toenemen, waardoor 42 personen op papier nu evenveel vermogen hebben als de armste helft van de wereldbevolking.

    Oxfam wijt de toenemende ongelijkheid in welvaart aan een falend systeem, waarbij grote bedrijven belastingen kunnen ontwijken en invloed kunnen uitoefenen op de politiek. Ook speelt de uitholling van de rechten van werknemers en bezuinigingen in het algemeen volgens Oxfam een belangrijke rol in het vergroten van de kloof tussen rijk en arm.

    World Economic Forum

    Het bericht van Oxfam komt vlak voor het begin van het World Economic Forum in Davos, een jaarlijkse bijeenkomst van invloedrijke personen uit de politiek en het bedrijfsleven. Het lijkt er dus op dat de non-profit organisatie meer aandacht wil vragen voor een meer sociale verdeling van de welvaart in de wereld en dit onderwerp hoger op de agenda wil krijgen in Davos.

    Ondanks het feit dat de gemiddelde levensstandaard wereldwijd nog steeds toeneemt en veel mensen uit de armoede weten te ontsnappen blijft de ongelijkheid nog steeds groot. Sterker nog, door de globalisering is er wereldwijde een soort race naar de bodem ontstaan, waarbij werknemers in veel landen voor een zeer laag loon moeten werken. Tegelijkertijd weten multinationals te profiteren van de globalisering, omdat ze door middel van slimme belastingconstructies relatief weinig belasting betalen.

    Kritiek

    Toch is er ook kritiek op de cijfers en conclusies van Oxfam. Marke Littlewood, directeur van het Institute of Economic Affairs, zei in een verklaring tegenover de BBC dat Oxfam meer geobsedeerd is door de rijken dan door de armen: “Hogere belastingen en het herverdelen van vermogen doet niets om de armen te helpen. Vermogen is geen vast gegeven. Rijke mensen betalen ook veel meer belasting, het verlagen van hun welvaart zal niet leiden tot herverdeling, maar een vernietiging van welvaart ten gunste van niemand.”

    Ook Sam Dumitriu van de denktank Adam Smith Institute nuanceert de bevindingen van Oxfam. Hij merkt op dat de wereldwijde ongelijkheid de afgelopen decennia juist gigantisch is afgenomen. “China, India en Vietnam hebben neoliberale hervormingen doorgevoerd die eigendomsrechten respecteren, de regeldruk verminderen en voor meer concurrentie zorgen. De armste mensen in de wereld hebben daardoor enorm veel loonsverhogingen gezien die leiden tot een meer gelijkwaardige verdeling van de rijkdom.”

    Oxfam brengt nu al vijf jaar dit soort rapporten uit om de bevolking en de politiek bewust te maken van de vermogensongelijkheid in de wereld. De rapporten zijn gebaseerd op het Global Wealth Databook van Credit Suisse en aangevuld met cijfers van Forbes.

  • Grafiek: Vermogensongelijkheid VS sterk toegenomen

    De vermogensongelijkheid in de Verenigde Staten is sinds de jaren dertig van de vorige eeuw niet meer zo groot geweest als nu, zo concludeert analist Torsten Slok van Deutsche Bank. In een rapport dat de bank vorige maand naar buiten bracht staat de volgende grafiek, die een één oogopslag laat zien dat de vermogensongelijkheid sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog kleiner werd, maar dat deze vanaf de jaren tachtig weer begon toe te nemen.

    Vanaf dat moment begon de Verenigde Staten met financiële deregulering, nam de wereldhandel een grote vlucht en begon de rente weer te dalen. De volgende grafiek laat zien dat de 0,1% rijkste Amerikanen inmiddels weer evenveel vermogen hebben als 90% van de bevolking met het minste vermogen.

    We zien dat de rijkste 0,1% van de bevolking haar vermogen sinds de jaren tachtig wist te verdubbelen (van tien naar meer dan twintig procent), terwijl de onderste 90% van de bevolking haar aandeel zag dalen van 35% naar minder dan 25% van het totale vermogen van alle huishoudens.

    Dit artikel wordt u aangeboden door Goudstandaard, uw adres voor de aankoop en verzekerde opslag van edelmetalen. Wilt u goud kopen? Neem dan contact op door te mailen naar [email protected] of door te bellen naar +31(0)88-4688488.

  • CBS: Vermogen van jonge huishoudens slechts €2.000

    Het doorsnee vermogen van huishoudens met een kostwinner in de leeftijdscategorie van 25 tot 45 jaar is niet meer dan tweeduizend euro, zo blijkt uit nieuwe cijfers die het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) vandaag naar buiten bracht. Het meer dan 200 pagina’s dikke rapport ‘Welvaart in Nederland 2016‘ staat vol met interessante grafieken en tabellen van de inkomens- en vermogensongelijkheid in Nederland.

    Het gemiddelde vermogen van de leeftijdscategorie 25-45 jaar ligt met ongeveer €46.000 veel hoger, maar dat komt door de grote vermogensongelijkheid. Sommigen hebben een grote overwaarde op hun huis, terwijl anderen ‘onder water’ staan of met een grote restschuld opgezadeld zitten. Vanaf een leeftijd van veertig jaar beginnen de meeste huishoudens pas echt bezit op te bouwen, zoals de volgende grafiek uit het CBS rapport duidelijk laat zien.

    mediaan-vermogen-leeftijd-cbs

    Nederlanders bouwen pas vermogen op na hun veertigste

    Vermogen in Nederland zeer ongelijk verdeeld

    Huishoudens in de leeftijdscategorie van 45-65 jaar hebben al een veel betere vermogenspositie. Het gemiddelde vermogen van deze huishoudens is €192.000, terwijl de doorsnee (mediaan) veel lager ligt op €46.000. De mediaan is de middelste waarde als je het vermogen van alle huishoudens op volgorde zou zetten van laag naar hoog. Dat het gemiddeld zoveel hoger is dan de mediaan komt door een kleine groep rijke huishoudens en een grote groep van huishoudens die vrijwel geen of zelfs een negatief bezit hebben.

    vermogen-huishoudens-tabel

    Vermogen van huishoudens met kostwinner van 25-45 jaar is slechts tweeduizend euro

    Ouderen rijker, jongeren armer

    Verreweg het meeste vermogen is in het bezit van huishoudens in de leeftijdscategorie van 65 jaar en ouder. Zij hebben gemiddeld €244.000 met een doorsnee vermogen van €103.000. Deze mensen beschikken vaker over een eigen woning zonder hypotheekschuld en hebben het meest geprofiteerd van de stijgende huizenprijzen en aandelenkoersen van de afgelopen decennia. Hun bezittingen zijn de afgelopen tien jaar verder in waarde toegenomen, terwijl de jongere generatie door de economische crisis juist armer is geworden.

    mediaan-vermogen-inkomensgroep

    Vermogensongelijkheid is sinds 2006 verder toegenomen

  • Amerikaanse middenklasse wordt uitgehold

    Amerikaanse middenklasse wordt uitgehold

    De afgelopen veertig jaar is de Amerikaanse middenklasse steeds verder uitgehold, zo blijkt uit een nieuwe onderzoek van het Pew Research Center. Bij de laatste meting behoorde nog slechts 49,9% van de volwassenen in de VS tot de middenklasse, tegenover een ruime meerderheid van 61% in 1971. De extremen worden daarentegen steeds groter, want de hoogste en laagste inkomensgroepen zijn sinds 1971 juist steeds groter geworden.

    Een combinatie van stagnerende inkomens en stijgende uitgaven voor huur, gezondheidszorg en levensmiddelen zetten de middenklasse onder druk. Daar komt bij dat er veel verborgen werkloosheid is en dat veel nieuwe banen sinds het uitbreken van de crisis betrekking hebben op laaggeschoold werk.

    middle-class-shrinking

    Middenklasse wordt steeds verder uitgehold in de Verenigde Staten (Bron: Pew Research)

    Inkomensongelijkheid

    Ook wordt de inkomensongelijkheid steeds groter, omdat de hoge inkomens sneller stijgen dan de middeninkomens en de lagere inkomens. Sinds 1970 zijn de hogere inkomens met 47% toegenomen, terwijl de middenklasse en de lagere inkomensklasse een veel minder grote stijging van respectievelijk 34% en 28% wist binnen te halen. De volgende illustratie laat duidelijk zien hoe het inkomen van de middenklasse is uitgehold. Was deze groep in 1970 nog goed voor 62% van alle verdiende inkomens, vandaag de dag is dat nog maar 43%.

    De omgekeerde trend zagen we bij de hoogste inkomens, die inmiddels 49% van alle inkomens van alle Amerikanen opstrijken. De laagste inkomens zijn er ook op achteruit gegaan. Terwijl het percentage Amerikanen in deze groep van 25 naar 29 procent groeide, daalde het aandeel van deze groep in het totale inkomen van alle Amerikanen van 10 naar 9 procent.

    middle-class-share-of-income

    Hoge inkomens vertegenwoordigen steeds groter deel van totale inkomens van alle Amerikanen (Bron: Pew Research)

    Vermogensongelijkheid

    De inkomensongelijkheid neemt dus toe, maar dat is nog niets vergeleken met de vermogensongelijkheid in de Verenigde Staten. Het stimulerende beleid van centrale banken heeft vooral de allerrijksten geholpen, omdat de waarde van hun bezit door de extreem lage rente en de verschillende QE-programma’s fors gestegen is. Aandelen, obligaties, vastgoed, kunst en dergelijke werden allemaal meer waard, bezittingen die sterk geconcentreerd zijn bij een relatief kleine groep Amerikanen.

    Het is schokkend om te zien dat vrijwel de volledige vermogenstoename aan de allerrijksten toe komt. Hun vermogen verdubbelde tussen 1983 en 2013, terwijl de middenklasse er in deze periode maar twee procent op vooruit ging. De groep mensen met het laagste vermogen heeft vandaag de dag gemiddeld zelfs minder bezit dan in 1983.

    middle-class-wealth-gap-widens

    Vermogensongelijkheid is sinds 1983 extreem toegenomen in de VS (Bron: Pew Research)

  • Grafiek: De neergang van de middenklasse in de VS

    De top 0,1% van alle huishoudens heeft ongeveer evenveel vermogen als de 90% minst vermogende huishoudens, zo blijkt uit nieuw onderzoek van Saez en Zucman van de Londen School of Economics. De onderzoekers bestudeerden een grotere verscheidenheid aan bronnen dan eerdere studies en kwamen tot de conclusie dat de vermogensverdeling in de VS nog ongelijker is dan eerder werd aangenomen. Vanaf de Grote Depressie tot het einde van de Tweede Wereldoorlog groeide het aandeel van de middenklasse in de totale vermogenspositie, omdat de allerrijksten veel van hun vermogen zagen verdampen. Na de oorlog brak een goede periode aan voor de middenklasse, want het aandeel van de 90% groep in het totale vermogen van alle huishoudens nam in deze periode sterk toe.

    Vanaf begin jaren ’80 kwam een groter deel van het vermogen weer in handen van de top 0,1%. Hun vermogen groeide vanaf dat moment met 3,4% per jaar, tegenover slechts 0,7% voor de onderste 90%. De onderzoekers denken dat het oplopen van de schuldposities van middenklasse huishoudens debet is aan de vermogensdaling. Aanvankelijk groeide de waarde van het onderpand (voornamelijk vastgoed) mee met de schulden, maar door de huizenmarktcrash in 2006 en de aandelenmarktcrash in 2008 en 2009 is de verhouding tussen bezittingen en schulden fundamenteel uit het lood geslagen.

    Rijken worden weer rijker

    Uit het onderzoek blijkt dat de 16.000 rijkste families in de VS (de top 0,01%) een gemiddeld vermogen hebben van $371 miljoen en dat deze groep als geheel 11,2% van het totale vermogen in de VS in bezit heeft. Dat percentage is sinds 1916 niet zo groot geweest als nu, waaruit blijkt dat de allerrijksten goed uit de laatste crisis zijn gekomen. Het vermogen van de top 0,1% (160.000 families) is gemiddeld $73 miljoen, waarmee deze groep goed is voor 22% van het totale vermogen van alle Amerikaanse huishoudens. Dat is overigens precies het aandeel van het totale vermogen dat in handen is van de onderste 90%. De volgende grafiek van de Economist laat de vermogenspositie van de onderste 90% (lichtbruin) en de bovenste 0,1% van alle huishoudens (donkerbruin) zien.

    wealth-90-versus01percent

    Vermogens top 0,1% even groot als van de onderste 90% huishoudens (Bron: Economist)

  • Amerikaanse middenklasse armer dan in 1987

    Ongeveer 90% van alle Amerikaanse huishoudens is vandaag de dag armer dan in 1987, zo blijkt uit een nieuw onderzoek van het National Bureau of Economic Research. Door de financiële crisis en het leeglopen van de vastgoedzeepbel werd de vermogenspositie van met name de lagere inkomens en de middeninkomens aangetast. Ook daalde het gemiddelde inkomen, wanneer je een correctie toepast voor de inflatie.

    Inkomensdaling

    De volgende grafiek laat zien dat het totale inkomen van de onderste 90% al vier decennia op rij daalt. Tussen 1970 en 2013 daalde het gedeelte van het totale inkomen dat in handen kwam van de 90 procent minst rijke huishoudens van meer dan 70% naar minder dan 60%. Dat betekent dus ook dat de top 10% van hoogste inkomens in de Verenigde Staten er flink op vooruit ging. Hun aandeel in het totale inkomen van alle Amerikanen steeg van 30 naar 40 procent, een stijging van een derde.

    income-share-bottom90percent

    De inkomens van de middenklasse daalt al meer dan veertig jaar

    Vermogensongelijkheid

    Niet alleen de inkomensongelijkheid is de afgelopen decennia sterk toegenomen, maar ook de vermogensongelijkheid. De volgende grafiek laat zien dat de vermogensongelijkheid in de Verenigde Staten de laatste 25 jaar weer sterk toeneemt. De 10% meest vermogende huishoudens bezitten gezamenlijk ruim 75% van het totale vermogen van alle Amerikaanse huishoudens, terwijl dat in 1987 nog minder dan 65% van het totale vermogen was.

    top10percent-wealth-share

    De 10% meest vermogende huishoudens zijn er sinds de crisis sterk op vooruit gegaan

    De vermogensongelijkheid wordt nog duidelijker in beeld gebracht door de volgende grafiek, die betrekking heeft op het vermogen van de top 0,1%. De rijkste huishoudens hebben vandaag de dag naar verhouding twee keer zoveel vermogen als in 1987. Hun vermogen groeide de laatste decennia vooral door stijgende aandelenkoersen, dividenduitkeringen en cashflow uit andere beleggingen.

    top-01percent-wealth-us

    Percentage van het totale vermogen in handen van de top 0,1% is sinds 1987 verdubbeld

    De volgende grafiek uit het rapport laat zien dat het vermogen van de top 0,01% de laatste dertig jaar sterk is toegenomen. Vooral de waardering van aandelen en van andere beleggingen die cashflow genereren ging fors omhoog. Vergelijken we de samenstelling van het vermogen van de top 0,01% met dat van de onderste 90%, dan zien we dat die laatste groep de afgelopen dertig jaar juist armer is geworden. Hun vermogen zit vooral in vastgoed, dat door de financiële crisis sterk in waarde daalde. Aandelen en obligaties, die sinds het uitbreken van de crisis wel sterk in waarde zijn toegekomen, heeft de middenklasse bijna niet meer. Een schrale troost is dat het pensioenvermogen van de onderste 90% wel geprofiteerd heeft van de bull market in aandelen en de waardestijging van obligaties.

    composition-top001wealth

    Vermogen van de rijkste huishoudens nam toe, terwijl dat van de minder rijke huishoudens daalde

    Spaargeld

    De meest vermogende huishoudens kunnen een aanzienlijk deel van hun inkomen sparen, zoals blijkt uit onderstaande grafiek. De top 1% kan nog ongeveer een derde van het inkomen sparen, terwijl de grote 90% groep vanaf eind jaren '90 tot en met vandaag vrijwel niet heeft kunnen sparen. Zo blijft de vermogensongelijkheid in stand. Uit een recent rapport van Credit Suisse kwam naar voren dat de Verenigde Staten op de zevende plaats komt in landen waar de vermogensongelijkheid het grootste is. Het grootste is de vermogensongelijkheid overigens in Rusland, waar 84,8% van al het vermogen in handen is van de top 10 procent. In de VS is dat 74,6% van het totale vermogen.

    savings-rate-wealthy

    Alleen de meest vermogende huishoudens kunnen veel sparen