De mijnproductie van zilver groeide in 2012 naar 787 miljoen troy ounce, een stijging van 30 miljoen vergeleken met een jaar eerder. De toename kon voor een groot gedeelte toegeschreven worden aan lood- en zinkmijnen, die zilver als bijproduct uit de grond halen. Pure zilvermijnen produceerden in 2012 1% meer zilver dan het jaar daarvoor. Mexico was in 2012 de grootste producent van zilver, gevolgd door China, Peru, Australie en Rusland. De productiekosten voor één troy ounce zilver in een primaire zilvermijn stegen in 2012 naar gemiddeld $8,88.
Uit de secundaire markt kwam het afgelopen jaar 253,9 miljoen troy ounce aan zilver op de markt, iets minder dan de 258,1 miljoen troy ounce in 2011. Het afbouwen van voorraden door overheden zorgde ook voor een klein beetje fysiek aanbod van zilver, in 2012 was dat 7,4 miljoen troy ounce.
Vraag
De industriële vraag naar zilver was in 2012 een stuk lager dan in het jaar daarvoor, zo blijkt uit cijfers van het Silver Institute. De zilverconsumptie voor industriële toepassingen liep terug van 487,7 naar 465,9 miljoen troy ounce, terwijl de vraag naar zilver voor fotografie kromp van 66,1 naar 57,8 miljoen troy ounce. De vraag naar juwelen bleef ongeveer gelijk op 185,6 miljoen troy ounce. Het Silver Institute merkt op dat de vraag naar zilveren juwelen van 2011 naar 2012 minder sterk daalde dan de vraag naar gouden juwelen.
De daling van de industriële vraag werd volgens het Silver Institute opgevangen door beleggers die meer zilver kochten. Er werd in 2012 in totaal 92,7 miljoen troy ounce omgezet in munten en medailles, minder dan de 118,3 miljoen troy ounce vorig jaar. In China is de markt voor zilveren beleggingsmunten nog volop in ontwikkeling, want hiervan werden er het afgelopen jaar 47% meer geslagen dan in 2011.
Het verschil tussen het gespecificeerde aanbod van zilver en de gespecificeerde vraag wordt door het Silver Institute aangemerkt als ‘Implied Net Investment’. Van dit zilver kan het Silver Institute niet achterhalen waar het precies voor gebruikt is. Men gaat ervan uit dat dit overschot in de zilvermarkt wordt gekocht door beleggers. Deze categorie van ‘Net Implied Investment’ groeide van 132,3 miljoen troy ounce in 2011 naar 160 miljoen troy ounce in 2012.
Opgeteld komt het Silver Institute op een totale vraag van beleggers van 252,7 miljoen troy ounce, heel iets meer dan het totaal van 250,6 miljoen troy ounce in 2011. Daarvan kwam het afgelopen jaar 55,1 miljoen troy ounce voor rekening van ETF’s, die eind vorig jaar in totaal een recordvolume van 631,4 miljoen troy ounce in de kluis hadden liggen.
Aanbod
2011
2012
Mijproductie
757.0
787.0
Verkopen door overheden
12.0
7.4
Sloopzilver
258.1
253.9
Producer Hedging
12.2
–
Implied Net Disinvestment
–
–
Totaal aanbod
1039.4
1048.3
Vraag
2011
2012
Fabrikatie
Industriele toepassingen
487.8
465.9
Fotografie
66.1
57.8
Juwelen
186.5
185.6
Zilverwaar
48.3
44.9
Munten en medialles
118.3
92.7
Totaal fabrikatie
907.1
846.8
Producer De-hedging
–
41.5
Implied Net Investment
132.3
160.0
Totale vraag
1039.4
1048.3
Vraag naar zilver vanuit de industrie neemt af, beleggers halen het overschot van de markt…
Vaak wordt beweerd dat zilver een grondstof is die binnen afzienbare tijd op zal raken. De ondergrondse voorraden zouden bij de huidige productie van zilvermijnen in 29 jaar volledig op zijn. In dit artikel proberen we uit te leggen waar de denkfout in deze analyse zit en waarom er helemaal geen tekort aan zilver is.
In de video verwijst de maker naar het rapport van Ted Butler uit 2005, getiteld “Friendman’s Theory”. In dat rapport haalt Ted Butler data van de US Geological Survey (USGS) uit 2004. In dat rapport staat dat de wereldwijd bekende zilverreserves 570.000 ton (18 miljard troy ounce) groot zijn. Omgerekend naar de jaarlijkse mijnproductie van zilver komt Ted Butler tot de conclusie dat het er nog voor 29 jaar aan zilver in de grond zit. Op dat moment zou er theoretisch geen zilver meer in de grond zitten. Ook zou de bovengrondse voorraad tegen die tijd uitgeput zijn, waardoor Butler de conclusie trekt dat er op dat moment geen ondergronds en bovengronds zilver meer is.
Reserves
Deze conclusie is volgens de analist van ‘MomentsinTrading’ onjuist, want de USGS heeft zelf aangegeven dat de geschatte reserve van 570.000 ton niet hetzelfde is als de totale zilverreserve die in de aardkorst aanwezig is. MomentsinTrading maakt zelf een berekening op basis van eerder gepubliceerde informatie over de hoeveelheid zilver als percentage van de totale aardkorst. Als men daarvan uitgaat is er nog voor vele decennia of langer aan edelmetaal aanwezig in de aardbodem. De 570.000 ton waar Ted Butler naar gekeken heeft is alleen de door zilvermijnen geïdentificeerde reserve, die bij de huidige prijs ook economisch rendabel is om te winnen.
Waar deze reserve van 570.000 ton geen rekening mee houdt is de hoeveelheid zilver die naar voren kan komen zodra zilvermijnen uitbreiden, de prijs verder stijgt en er nieuwe mijnen worden geopend. Naar verhouding is slechts een minimaal gedeelte van de totale hoeveelheid zilver die in de aardkorst aanwezig is aangemerkt als reserve. Als zilver als gevolg van schaarste echt in prijs zou stijgen zou de mijnproductie snel opgeschroefd worden. Dat is ook wat we feitelijk gezien hebben in de afgelopen tien jaar. Zilvermijnen halen steeds meer van het grijze edelmetaal uit de grond.
In de video wordt ook informatie van zilvermijn Hecla gebruikt. Zij geven – net als andere zilvermijnen – aan dat de zilverreserves die ze in de boeken zetten steeds aan aanpassing onderhevig is. Als er een nieuwe laag met erts wordt aangeboord zal dat zich vertalen naar een uitbreiding van de gerapporteerde reserves.
De reserve van 570.000 ton die de USGS in haar rapport heeft opgenomen blijkt ook van jaar op jaar herzien te kunnen worden. In 1999, 2000 en 2001 was de reserve 420.000 ton. Vanaf 2004 tot en met 2009 bleef de reserve gelijk op een veel hoger niveau van 570.000 ton. Michael George van de USGS schrijft het volgende over de definitie van reserves in relatie tot verschillende grondstoffen:
“Reserves zijn een bewegend cijfer. Ieder jaar voegen we meer reserves toe aan het totaal, enerzijds door exploratie en anderzijds door expansie van bestaande mijnen. Reserves worden ook beinvloedt door de prijs, want bij een stijgende of dalende zilverprijs verandert ook de hoeveelheid commercieel winbare reserves. Technologische ontwikkelingen beinvloeden de reserves ook, door betere mijntechnieken kan de reserve groter worden.”
1,4 biljoen ton zilver in de aarde?
Volgens de USGS zit er gemiddeld 0,075 gram zilver per 1.000 kilo in de aardkorst, wat zich volgens de berekening van MomentsinTrading laat vertalen 1,4 biljoen ton zilver. Dat is heel veel meer dan de bekende reserves van 570.000 ton waar Ted Butler in zijn berekening van uitgaat. Als we de schattingen erbij pakken van de totale hoeveelheid zilver die reeds uit de grond gehaald is in de menselijke geschiedenis (40 tot 50 miljard troy ounce), dan zou men tot de conclusie kunnen komen dat er nog ruim voldoende in de aardkorst aanwezig is. Weliswaar kan slechts een gedeelte van dat edelmetaal met de huidige technieken uit de grond gehaald worden, maar de stelling van Ted Butler en Adrian Douglas dat al het ondergrondse zilver over 29 jaar of vanaf 2020 “op” zal zijn is dan een onhoudbare stelling.
Ook kan men opmerken dat het zilver niet echt kan verdwijnen. Zolang we het niet de ruimte in schieten of de samenstelling met chemicaliën of iets dergelijks aanpassen zal het metaal gewoon op de aarde aanwezig blijven. Weliswaar is het verwerkt in verschillende industriële toepassingen of producten, maar het is dan nog niet “weg”.
Aanbod zilver neemt toe
De cijfers van Thomson Reuters GFMS laten zien dat de wereldwijde zilverproductie per jaar tussen 2003 en 2012 met bijna 200 miljoen troy ounce is toegenomen. Over diezelfde periode nam ook de vraag naar zilver voor industriele toepassingen toe, van iets meer dan 350 miljoen troy ounce in 2003 naar iets meer dan 450 miljoen troy ounce in 2012. Het percentage van het totale aanbod dat gebruikt wordt door de industrie zakte van 94% in 2002 naar minder dan 70% in 2012. Waar gaat de rest van dat zilver heen? Dat legt MomentsinTrading uit in een andere video die op 14 januari dit jaar werd gepubliceerd.
Net implied investment
De vraga naar zilver is onder te verdelen in een aantal categorieën, zoals industriële toepassing, fotografie, juwelen, zilverwaar en ‘munten en medailles’. Onder die laatste categorie vallen de bekende zilveren beleggingsmunten zoals de Amerikaanse Silver Eagle, de Canadese Maple Leaf, de Mexicaanse Libertad enzovoorts. Deze vraag is samengevoegd vaak niet gelijk aan het totale aanbod in het betreffende jaar. Het verschil tussen deze twee cijfers wordt toegevoegd aan de categorie ‘Implied Net Investment’. Deze is positief als het aanbod van zilver groter is dan de vraag en negatief als de vraag groter is dan het aanbod.
Als de vraag naar zilver uit de identificeerbare categorieen gelijk blijft en het aanbod uit mijnproductie en recycling stijgt, dan betekent dat automatisch dat de positie ‘Implied Net Investment’ groter wordt. Stijgt de vraag naar zilver onder beleggers of vanuit de industrie harder dan het aanbod, dan daalt de positie Implied Net Investment juist. Kopen beleggers in een bepaald jaar veel meer zilveren beleggingsmunten, dan brengt dat de hoeveelheid Implied Net Investment dus omlaag. Volgens MomentsinTrading kan de feitelijke hoeveelheid zilver die beleggers jaarlijks kopen niet precies geteld worden. De zilverindustrie neemt gewoon aan dat het edelmetaal dat niet gebruikt is voor industriële toepassingen, juwelen, voor zilverwaar of voor het slaan van beleggingsmunten en dat dus ‘over’ is, gekocht is door beleggers.
Overschotmarkt
Daarom moet de hoeveelheid zilver die beleggers kopen ieder jaar net zo groot zijn als de som van ‘Implied Net Investment’ en ‘munten en medailles’, anders groeit de voorraad. Is de feitelijke hoeveelheid zilver die beleggers kopen groter dan deze twee posities, dan dalen de voorraden juist. De cijfers van het GFMS laten zien dat de vraag naar zilver in de industrie vlak is en dat het GFMS verwacht dat de vraag naar het edelmetaal in de toekomst zelfs wat kan dalen. Ondertussen blijft de mijnbouwproductie van het grijze metaal stijgen, wat betekent dat beleggers een steeds groter overschot aan zilver moeten absorberen om te voorkomen dat er zich voorraden opstapelen (en de prijs zakt).
In onderstaande video laat MomentsinTrading zien dat het verschil tussen het aanbod van zilver (mijnbouw + recycling) van 2002 t/m 2012 sterk is toegenomen. Hoefden beleggers in 2002 samen nog maar 31,5 miljoen troy ounce zilver van de markt te halen (‘absorberen’) om de voorraadontwikkeling tegen te gaan, in 2012 was dat toegenomen tot 323,6 miljoen troy ounce. Kopen beleggers minder zilver dan die 323,6 miljoen troy ounce, dan ontstaat er een overschot in de markt. Kopen ze meer zilver, dan ontstaat er een tekort. Feit blijft dat beleggers een bepaalde hoeveelheid zilver moeten blijven kopen om de prijs op dit niveau te houden. En die hoevelheid is in de afgelopen tien jaar sterk gegroeid.
Er is geen tekort aan zilver!
De fysieke zilverbaren en munten die beleggers kopen worden ergens veilig opgeborgen, ze worden niet verbruikt. Deze substantiële hoeveelheid zilver blijft dus altijd ‘boven de markt hangen’. Het is de vraag wanneer dit zilver daadwerkelijk weer op de markt wordt aangeboden. Gebeurt dat op het moment dat de zilverprijs enorm stijgt, waardoor de mijnbouwproductie opgeschroefd wordt en beleggers winst zullen nemen? Of gebeurt dat als dat de economische crisis verder escaleert en zilverbeleggers hun zilver van de hand moeten doen om rond te komen? Is een dergelijk doemscenario waarschijnlijk? En is er feitelijk wel een schaarste in zilver dat zal zorgen voor een prijsopdrijvend effect? Dat zijn fundamentele vragen waar zilverbeleggers zich ook mee bezig zouden moeten houden.