Auteur: admin

  • Robeco: Beleggingsvisie juli 2016

    Het thema deze maand op de financiële markten was natuurlijk het ‘Brexit’-referendum. In de aanloop naar het referendum was er al de nodige beweeglijkheid op de beurzen. Er werd sterk gereageerd op opiniepeilingen, die eerst wezen op een ‘blijven’. Daarna sloeg de barometer uit naar ‘vertrek’, maar vlak voordat het referendum plaatsvond, leek ‘blijven’ opeens weer de meest waarschijnlijke uitkomst.

    Beleggers waren op een zogeheten ‘Bremain’ vooruitgelopen, waardoor de klap op 24 juni vrij hard aankwam toen er toch voor vertrek uit de Europese Unie werd gestemd. Beleggers realiseerden zich snel dat de eerste reactie misschien wat overdreven was, waarop de financiële markten snel herstelden.

    Vlucht naar zekerheid

    Op de obligatiemarkt bewoog de rente aanvankelijk parallel aan de beweging op de aandelenbeurzen. Halverwege de maand daalde de toonaangevende Duitse tienjaarsrente onder de 0%, om daarna weer even boven water te komen. Na de uitslag van het Britse referendum dook de rente weer snel, naar een niveau van -0,12%, om daar tot op heden te blijven. De onzekerheid over het pad dat gevolgd gaat worden bij het vertrek van Groot-Brittannië – en of dit ook verdere gevolgen heeft voor de Europese Unie – zorgt voor een vlucht in obligaties met een zeer laag risico. Ook de rentes in bijvoorbeeld Nederland en Frankrijk daalden deze maand scherp. Als er een beleggingscategorie is die het goed doet bij onzekerheid, dan is dat goud. Deze maand steeg het edelmetaal met 8,5%.




    Britse pond lijdt zwaar verlies

    Het Britse pond bewoog ook mee met de verwachtingen van de uitslag van het referendum, en daalde na de uitslag fors ten opzichte van andere valuta’s in de wereld. Ten opzichte van de euro leverde de Britse munt snel ruim 8% in. Het andere economische nieuws was deze maand eigenlijk niet relevant. De centrale banken in Amerika en in Japan hielden zich op de vlakte.

    britse-pond

    Aandelen

    Toen eind juni de stofwolken waren opgetrokken, was het duidelijk dat de Europese aandelenbeurzen vrijwel allemaal hadden ingeleverd. Opmerkelijk genoeg steeg de Britse beurs met 4,7%. De aandelenbeurzen in de Eurozone moesten forse verliezen incasseren. In Nederland sloot de AEX-index de maand af met een verlies van -2,7%, wat vergeleken met Duitsland (-5,7%) en Italië (-9,5%) nog meeviel. In Italië bleek de bankensector onvoldoende gesaneerd en andere Europese banken hadden last van de negatieve reactie hierop.

    Obligaties

    Na de uitslag van het Britse referendum zijn de rentes van de kredietwaardige landen in Europa verder gedaald. De Duitse rente is zelfs negatief. Door de onzekerheid die Brexit met zich meebrengt, zullen volgens Robeco veel beleggers kiezen voor zekerheid en in kredietwaardige landen blijven beleggen. Deze rentes blijven naar verwachting dus nog wel even op historisch lage niveaus. Vanuit de Europese Centrale Bank (ECB) worden er op korte termijn geen extra stimulerende maatregelen verwacht. Gedacht wordt dat de rente op termijn gaat stijgen, maar het tempo waarin dat gebeurt zal niet al te hoog zijn. Voor staatsobligaties zijn we daarom minder positief.

    Bedrijfsobligaties blijven onze favoriete categorie

    De ECB is in juni gestart met het aankopen van Europese bedrijfsobligaties. Hoewel de onrust in juni het positieve effect hiervan overschaduwde, verwacht wordt dat dit op termijn een gunstig effect heeft voor deze obligatiecategorie. Robeco Belangrijke informatie: Robeco Institutional Asset Management B.V. heeft een vergunning als beheerder van ICBE’s en ABI’s van de Autoriteit Financiële Markten te Amsterdam.

  • Brexit en nu een u-exit?

    Het Britse pond zakte door de Brexit van het hoogste niveau in zes maanden naar het laagste niveau tegenover de dollar sinds 1985. Wat een wake-up call voor de EU! En goud deed precies waar het voor bedoeld is: goud steeg bij de Brexit uitkomst en de toegenomen onzekerheid (aandelen daalden, maar daar zaten we ook al wat short in).

    Bedroevend en niet verrassend is dat de Brusselse apparatsjiks op het duidelijke Engelse signaal reageren met nog méér EU-regels en het plan opvatten om nieuwe uittredingen onmogelijk te maken. Hoe duidelijk kan het dedain van Brussel t.o.v. de bevolking zijn? Maar ja, wanneer referenda zoals in Nederland (grondwet en Oekraïne), Frankrijk (grondwet) en nu Engeland niet door komen, dan hoeft u niet veel verbetering te verwachten, integendeel. Het zal wel aan mijn cynische achtergrond liggen dat opviel dat de EU nu zo snel mogelijk de Britse uittreding wil effectueren, terwijl die andere democratische beslissing over het Oekraïne verdrag, steeds verder wordt afgesteld.

    Dus? Willen er landen uit de EU, dan schaffen we landen af. En moeten landen hun eigen leger, juridisch en belastingsysteem of centrale bank overdragen aan Brussel. Genoeg over politiek, daar is www.vrijspreker.nl voor, al is het wel regelmatig nodig te vermelden, omdat net als Brexit, de politiek, grote financiële gevolgen voor u kan hebben. Gevolgen die wij trachten te verkleinen door de juiste beleggingsvormen te adviseren en daarom blijven roepen dat het minst te manipuleren middel daartegen edelmetaal is.

    gdp-real-personal-disposable-income

    Besteedbaar inkomen nauwelijks gestegen sinds 1998 (Bron: OECD)

    U-EXIT

    U-Exit is het omgekeerde van EU-xit, oftewel u moet zien uit het systeem te stappen en er minstens voor te zorgen dat het (imploderende) systeem, minder vat op u heeft. Wij hebben daar best wel ideeën over en goud en goudmijnen zijn daar een voorbeeld van, maar bewaak uw systeem (on)afhankelijkheid! Want dat is hard nodig. Uit bovenstaand staatje blijkt wat er de laatste jaren met ons besteedbaar inkomen is gebeurd. Terwijl het bruto nationaal product in Nederland toch nog redelijk steeg tussen 1998 en 2015, ging het beschikbare inkomen – dus na belastingen – nauwelijks omhoog! Raadt u eens wie zich die toename van het bnp heeft toegeëigend. Wanneer we dat vergelijken met Duitsland, Frankrijk, Engeland en zelfs Spanje (!) zou dit een mooi plaatje voor Nexit argumenten kunnen zijn. Weer een argument dat u voor uzelf moet zorgen.

    Banken Italië

    Schuldencrises en de lage rente zijn er nog steeds en ondanks de wensdromen van Yellen en Draghi is het weer ernstiger geworden in Europa: inmiddels staat er voor €360 miljard aan Non Performing Loans (NPL) op de balans van Italiaanse banken, die dus eigenlijk afgeschreven moeten worden. Dat is wat lastig, want tijdens de schuldencrisis van 2008 was de hoeveelheid NPL ‘maar’ € 90 miljard. Dus laat u niet in slaap sussen, vandaag staan de Italiaanse banken in de belangstelling, morgen de Franse of misschien het grote Deutsche Bank: het gaat er helemaal niet goed mee.

    Wist u dat 17% van de uitstaande leningen van de Italiaanse banken, verdacht en NPL zijn? Voor de duidelijkheid: in Italië hebben de banken, net als in Nederland, 5-6% dekking met hun eigen vermogen, als je dan 17% waarde van de leningen aftrekt kom je op een negatief eigen bank vermogen van 11%! Zijn wij nu de enigen die de kleren van de keizer niet zien? Of gaan we gekke dingen in Italië meemaken, bijvoorbeeld doordat bij hun verkiezingen in oktober (ITexit) een Eurocrisis ontstaat?

    Lage rente

    Omdat centrale banken verslaafd zijn aan lage rente, worden de problemen alleen maar groter voor banken en pensioenfondsen, want zij verdienen niks. We horen ook weinig meer over de verplichting om een groot deel van uw pensioen in negatief renderende staatsobligaties te stoppen, maar die verplichting is er dus nog steeds. Een ‘mooie’ illustratie is Japan: met haar staatsschuld van ongeveer 240% van het bnp zal het decennia duren om, bij een begrotingsoverschot van 5% (is nu een tekort van 5%) haar schulden af te lossen. Hoezo zijn staatsobligaties veilig?

    En dan begrijpen wij wel waarom steeds meer Japanners in Zwitserland goud kopen. Negatieve rente is een doodlopende weg en dat verhoogt de kans dat er meer dan drastische monetaire politiek gedaan moet worden. Wat zou dat kunnen zijn? Denk aan afschaffen van cash geld, confiscatie van een bepaald percentage van uw vermogen… u bent toch zeker solidair? Ver gezocht? Wie had negatieve rente verwacht?

    We zien ook spreadsheet beslissingen: want dacht u nu echt dat Bayer voor €55 miljard Monsanto zou willen overnemen bij een rentelast van 5% in plaats van 0,5%? Er worden nu dus verkeerde beslissingen genomen en dat gaat t.z.t. afgestraft worden. Ondertussen dreigt er kaalslag onder de pensioenen en zijn wij niet gerust over cash, de banken en uw tegoeden daar.

    Goud en goudmijnen

    In januari schreven we al dat goud en goudmijnen dichter bij de bodem zijn dan bij de top. Ook nu goud en de goudmijnen in onze portefeuille in het eerste half jaar gemiddeld meer dan 50% gestegen zijn blijven we positief. Veel goudmijnaandelen verdubbelden, dat was bij een goudprijsstijging van 20%. Dus wanneer we nog 40-50% stijging van de goudprijs verwachten, kunnen we met de goudmijnen nog veel meer winsten zien. We blijven dus vol belegd in deze, want er is meer upside dan downside; waarmee we niet willen suggereren dat het alleen maar omhoog kan, maar dat we denken beter vol belegd te blijven, om de echte stijging (en bescherming) niet te missen.

    Dat de Brexit zorgde voor een stijging van de goudprijs van 10% is aardig, maar in de dagen daarna steeg het verder. Dat geeft aan dat het niet alleen steeg op de uitkomst van het Britse referendum, maar ook op de VS, Japan en China. Vroeger zei iedereen: “maar goud geeft geen rente”. Nu zegt men: “maar goud kost geen rente!”

    Ik herhaal nog maar eens: wanneer een goudmijn bij de huidige goudprijs 10% winst maakt, dan zal bij een 10% stijging van de goudprijs, de winst van die mijn 100% stijgen en de aandelenkoers dan dus veel meer dan 10%.

    Pensioen en geld

    Een ‘mooi’ voorbeeld werd ons afgelopen week in Nederland gegeven: daar stemde de Tweede Kamer in met een nieuw Europees pensioen plan (100 blz.) dat zij vanwege geheimhouding (?) minder dan 24 uur van tevoren mochten inzien. Uw vertegenwoordigers stemden binnen een dag over €1.200 miljard pensioengeld, terwijl een bonnetje van v.d. Steur twee weken debat vereist!).

    Verwachtingen voor 2016

    De voorspellingen uit januari blijven gehandhaafd (en beginnen redelijk uit te komen) maar ik wijs u graag op het volgende, hetgeen ook past met ons te vroeg instappen in de afgelopen jaren: Het is heel lang te vroeg, tot het te laat is!

    Op basis van de voorgaande constateringen, gebeurtenissen en zeg maar voorspellingen vertalen we dat naar het volgende (reeds ingezette) beleid:

    • Meer short in aandelen en obligaties
    • Meer short in yen t.o.v. de long dollar
    • Meer goud en goudmijnen, te denken aan Australische en Canadese want die maken meer winst dan de Amerikaanse
    • De grondstofposities in zink, koper, nikkel en de speciale situaties, houden we aan, maar breiden niet uit. Olie gerelateerde beleggingen uitbreiden wanneer de olieprijs stijgt (juli: wat meer in zink en vanwege lage Pond, Engelse olie aandelen)
    • We zijn gespitst op andere beleggingen, bijv. in BioTech en Galapagos of DeepMarkit, maar zeer kritisch gezien het algemene o.i. ongunstige aandelen klimaat.
    • Bij overnames, afgelopen jaar 3, overwegen we cash of gaan naar grotere mijnbouw- en oliebedrijven met dividend rendement en (hefboom) ETF’s
    • Tussendoor, via kleine posities met opties of turbo’s trachten we in te spelen op tussentijdse ontwikkelingen.

    Ter info nog enkele citaten…

    “It is well enough that people of the nation do not understand our banking and monetary system, for if they did, I believe there would be a revolution before tomorrow morning.” – Henry Ford

    “The Fed has to keep talking about rate hikes so it can pretend that its policies actually worked. But the truth is that the Fed policies have not only failed, they have made the problems they were trying to solve worse, and raising interest rates will prove it. So the Fed resorts to talking about rate hikes, to maintain the pretense that its policies worked, without actually raising them and proving the reverse. This can only continue as long as the markets let the Fed get away with it or until the numbers get so bad that the Fed has to admit that we have returned to recession. That is the point where the Fed’s real problems begin.” – Peter Schiff

    “It has been well and often said that only two types of “paper” money have ever existed in history – those that are already worthless and those that are going to be” – Bill Buckler.

    Niemand belegt met zijn volle verstand in obligaties met een negatief rendement. Op een dag zullen beleggers in deze titels wakker worden en erachter komen dat er geen ‘greater fool’ meer is om aan te verkopen. Dan knapt de ‘enorme zeepbel’.

    logo-total-investment-services

    Onafhankelijk individueel vermogensbeheer: www.invest.nl

  • Boekbespreking: 100 % Hernieuwbare energie, het kan

    Nu ook wij, Nederlanders, dikwijls worden getroffen door heftig weer en de bijbehorende wateroverlast, wordt voor velen zichtbaar dat het klimaatprobleem inderdaad een probleem is. Als de overlast zich aandient, zijn de primaire reacties gericht op het vinden van praktische oplossingen, zoals nu voor al dat water. Opnieuw manifesteert zich de vindingrijkheid van al die mensen die met weer en water al langer van doen hebben. De oplossingen vliegen ons om de oren: verhoog de dijken, haal tegels uit de tuin, maak sloten schoon, verhoog dorpels, creëer wateropslagplaatsen, denk eens aan een regenton, om maar eens wat te noemen.

    our-renewable-future-coverAllemaal mooi en aardig. Tegelijkertijd gaan steeds meer stemmen op om nu eens serieus te beginnen met de aanpak van het klimaatprobleem. Het valt op dat de weervrouwen en -mannen van de verschillende tv-nieuwsrubrieken die link leggen en er regelmatig op wijzen dat onze nabije toekomst wat weer aangaat nog heftiger, en natter en droger gaat worden. Althans, bij ongewijzigd beleid, zou ik zeggen. Want wat steeds ook duidelijker wordt is dat zo’n ongrijpbaar lijkend probleem als de temperatuurstijging inderdaad aan te pakken en dus ook maakbaar is. Terecht is dat op de grote klimaatconferentie in Parijs nog eens bevestigd, de doem van een opwarming boven de 2 graden is vermijdbaar. Als wij maar de nodige maatregelen nemen.

    Onder de twee graden temperatuurstijging

    En als het daarom gaat, dus om die maatregelen, is er een prima presentatie verschenen van alles wat ons te doen staat of zou kunnen worden gedaan. Deze is samengesteld door Richard Heinberg en David Fridley, getiteld: Our Renewable Future – Laying the Path for One Hundred Percent Clean Energy (Washington DC, Island Press 2016). In dit boek stellen zij zich de vraag of en hoe op afzienbare termijn een transitie kan plaatsvinden richting een wereldsamenleving gevoed door volledig hernieuwbare energie, dusdanig dat een stijging van de gemiddelde temperatuur boven de 2 graden wordt voorkomen. Hun mijns inziens belangrijkste conclusie is dat dat niet kan zonder diepgaande wijzigingen in de manier waarop de samenleving economisch functioneert. Het zal gaan om meer dan het vervangen van op fossielen gebaseerde energie door hernieuwbare bronnen, de samenleving zal moeten veranderen.

    Hun vertrekpunt en de omvang van de taakstelling wordt geïllustreerd door de volgende grafiek. Die laat zien dat de fossiele energiebronnen (kolen, olie, gas) de energievoorziening nog steeds zwaar domineren.

    renewable-energy

    Afhankelijkheid van fossiele brandstoffen is nog steeds groot

    Naar landen en groepen van landen uitgesplitst blijkt dat eigenlijk maar één land de taakstelling van volledig hernieuwbare energie haalt, althans als het gaat om de elektriciteitsvoorziening, namelijk Noorwegen. Daar wordt 98% van de gebruikte elektriciteit gehaald uit hernieuwbare bronnen. De wereld als geheel zit op 22,5%, de Europese Unie op 28%. En opnieuw blijkt dat Nederland het slecht doet, zo’n 12%, zelfs slechter dan landen als China, Rusland en de VS. Zie de tweede grafiek.

    minder-vraag-energie

    Welke landen hebben de meest duurzame energievoorziening?

    Minder vraag naar energie

    Hoe ziet die taakstelling eruit? Wat moet er concreet gebeuren? Een belangrijk punt is dat het onmogelijk wordt om het huidige en op dit moment verwachte toekomstige energieverbruik volledig hernieuwbaar te maken. Dat is volgens de auteurs onmogelijk. Tegelijkertijd blijft hun uitgangspunt dat alle fossiele energie uitgebannen moet worden. Dat overigens niet alleen vanwege klimaat gerelateerde overwegingen, ook omdat het kostbaarder wordt om fossiele bronnen aan te boren: die zijn van slechtere kwaliteit en bovendien moeilijker toegankelijk, zie bijvoorbeeld schaliegas en olie uit teerzanden, of wingebieden dicht bij de Noordpool. Fossiele brandstoffen worden domweg te duur.

    Hun conclusie is dat de doelstelling van 100% slechts gehaald kan worden als de totale vraag naar energie vermindert. En daarmee komen zij op een van de meest gevoelige economische onderwerpen. Immers, op dit moment heerst de gedachte dat mensen en bedrijven en overheden meer moeten gaan consumeren, anders stokt de economische groei. Dat kan niet meer, aldus de auteurs, wil de mensheid overleven. Er zal wat de consumptie betreft gekrompen moeten worden. In dit verband verwijzen zij naar de Degrowth discussie, zie mijn bespreking van het boek Ontgroei.




    Een andere samenleving

    Dit is maar één van de vele voorbeelden die de auteurs aandragen om hun argument te ondersteunen dat vergroening een andere samenleving veronderstelt. Bijvoorbeeld is tekenend voor hun opvatting dat de op dit moment dominerende manier van berekenen van de afschrijving van producten (inclusief gebouwen en installaties) moet worden losgelaten. Afschrijvingen worden nu bepaald op gronden van economische verdienbaarheid, of door iets subjectiefs als modegevoeligheid. Maar meestal kunnen die producten technisch gezien veel langer mee, en dat zal vanaf nu ook moeten, is hun betoog. Het doet denken aan het onderzoek dat hierover sinds jaar en dag wordt verricht door de hier in Nederland nauwelijks, maar in Latijns Amerika breed, bekende onderzoeker Wim Dierckxsens die de onoplosbaarheid van de kapitalistische crisis mede uit het conflict tussen technische en ‘economische’ afschrijving verklaart. Een ander voorbeeld is dat zij bepleiten om de winning en aanwending van de fossiele energiebronnen niet aan de markt over te laten. Nog één voorbeeld uit de vele door hen genoemde: mobiliteit zal flink moeten worden ingeperkt, o.a. omdat met name het luchtvervoer niet echt te vergroenen is. Luchtvaart zal dan ook slechts mogen plaatsvinden als dat strikt noodzakelijk is. Dat doet denken aan al die toeristische reizen naar verre landen die voor Nederlanders heel gewoon zijn geworden. Dat kan dus niet meer. Heinberg en Fridley vatten op dit punt hun betoog samen met de constatering: "Rather than a consumer economy, this will be a conserver economy". Zij bepleiten ook een hernieuwde discussie over bevolkingsgroei. Population growth makes everything harder is hun constatering. Hoe dat aan te pakken? Het gaat volgens hen om een drastische keuze. Laten wij het aan de natuur over om met overbevolking af te rekenen? Of kiezen wij voor een humane strategie waaronder het bevorderen van family planning, overtuigingswerk, het verhogen van het onderwijsniveau van vrouwen, en volledige controle van vrouwen over hun reproductieve rechten. Mij valt daarbij op dat zij het meest effectieve middel voor geboortebeperking niet noemen, namelijk het verhogen van het welzijn en de sociale zekerheid van de armen.

    Deglobalisering

    Hoe dat andere economische denken in meer abstracte termen eruit zou moeten zien, dat wordt door hen niet verder uitgewerkt. Maar al lezende blijkt dat denken steeds duidelijker en onvermijdelijk, en komt overeen met het denken van auteurs uit o.a. het al eerder genoemde Degrowth circuit. Daarbij zitten ook elementen van deglobalisering en regionalisering. Veel producties zullen weer teruggehaald moeten worden naar de lokale of regionale eenheden. Dat doet denken aan de campagnes van Milieudefensie in Nederland om veeteelt te regionaliseren. Dat betekent o.a. dat dan geen veevoer meer geïmporteerd zal worden uit Latijns-Amerika en andere landen overzee, en dat melk en andere producten worden afgezet in de eigen regio. Alles bijeen genomen betekent hun programma, want zo kun je dat wel noemen, dat er nu echt beleid ontwikkeld moeten worden met een beperkende en bepalende overheid. Hoe die overheid er dan uit moet zien, en hoe dat te verbinden aan principes als democratie, particuliere eigendom en vrijheid van ondernemen, dat wordt door hen niet verder uitgewerkt.

    The “Easy” Stuff

    Dat maakt dit boek niet minder nuttig. De meest interessante bijdrage wordt geleverd door een originele manier van structurering van de te ontwikkelen beleidslijnen en te nemen maatregelen. Zij onderscheiden drie niveaus van aanpak. Het eerste niveau noemen zij The “Easy” Stuff, het laaghangend fruit zouden wij zeggen. Daaronder valt de elektrificatie van de samenleving. Want de hernieuwbare energiebronnen brengen alleen elektriciteit voort. Zij noemen als voorbeelden: de verwarming van gebouwen, dus niet meer op basis van olie, gas en kolen, en de volledige overgang op elektrische vervoermiddelen. Ook moet gekeken worden naar een zo efficiënt mogelijk gebruik van elektriciteit. Slechts 20% van op dit moment gebruikte energie is in de vorm van elektriciteit. Dus moet 80% vervangen worden door elektriciteit. Veel kan gerealiseerd worden door de landbouw en veeteelt volledig biologisch te maken. Hun standpunt wordt ondersteund door recent onderzoek dat laat zien dat biologische landbouw effectiever is dan de gangbare, zeker als alle kosten en opbrengsten worden meegerekend. En ook dat die biologische aanpak in staat is de wereldbevolking te voeden. Terzijde, mij valt op dat in Nederland de inkomens van veel agrariërs sterk onder druk staan, maar dat de biologische boeren juist meer zijn gaan verdienen. Bovendien gaat door de gangbare landbouw de kwaliteit van de grond achteruit, in tegenstelling tot de biologische aanpak. Heinberg en Fridley schatten dat als op al deze “easy” gebieden serieus beleid wordt gevoerd de koolstof emissies in tien à twintig jaar met minstens 40 % kunnen worden teruggebracht. Misschien een nogal optimistische inschatting, zo “easy” zijn de voorgestelde maatregelen niet.

    The Harder Stuff

    Het tweede niveau wordt door hen The Harder Stuff genoemd. Dat omvat allerlei maatregelen die nog dieper zullen ingrijpen in ons doen en laten. Bijvoorbeeld: drastisch terugbrengen van het autogebruik, meer en beter openbaar vervoer en meer fietsen en lopen, verdichting van de bebouwing van steden en voorsteden waardoor de behoefte aan vervoer afneemt; ontwikkeling van opslagmogelijkheden van energie; en vrachtvervoer via railverbindingen. Ook zal het nodig zijn dat het gebruik van energie meer zal plaatsvinden op momenten van zon en wind. Scheepvaart kan meer gebruik maken van zeilen. En zeker ook zal het gebruik van fossiele bronnen, voornamelijk olie, voor de productie van plastics en andere artikelen (als verf, asfalt, smeerolie) moeten worden verminderd via hergebruik en consuminderen. En als dan tegelijkertijd flink geïnvesteerd wordt in zonnepanelen en windmolens, dan kan de uitstoot van CO2 verminderd worden met wel 80%.

    The Really Hard Stuff

    En dan The Really Hard Stuff. Want er moet nog zo’n 20 % van het huidige gebruik van fossiele bronnen vervangen worden door hernieuwbare bronnen. Dat zal nog meer tijd, onderzoek en investeringen vergen. En ook gedragswijzigingen. De productie van beton, bijvoorbeeld zal nu geheel met elektrische energie moeten plaatsvinden. Dat vereist een andere manier van produceren. En de stopzetting van gebruik van fossiele brandstoffen in de landbouw betekent een drastische verandering van de wijze van voortbrenging, verpakking en transport. Het zal gaan om omvangrijke investeringen. Wie moet dat betalen? Zij verwijzen naar het principe van de Greenhouse Development Rights. Enerzijds op grond van de hoofdelijke bijdragen aan de opwarming tot nu toe van landen: Hoe hoger die bijdragen, des te meer betalen per hoofd van de bevolking. Anderzijds op grond van de capacity to act: Wie kan betalen. Dat het niet gemakkelijk is om op deze gronden te komen tot een duidelijke verdeling van de financiële verplichtingen is tijdens de conferentie van Parijs opnieuw gebleken. Overigens, als het gaat om de eerste grond, dus de historische bijdrage per capita van landen aan de opwarming van de aarde, dan is de derde grafiek illustratief. Volgens deze gegevens heeft het Verenigd Koninkrijk per hoofd van de bevolking de zwaarste bijdrage aan de opwarming geleverd en moet dus ook de relatief grootste financiële bijdrage leveren. India daarentegen de laagste, zij het dat India volgens deze redenering en vanwege de grote bevolkingsomvang in absolute zin misschien wel een financiële bijdrage moet leveren vergelijkbaar met het VK. Naast deze op landen gebaseerde verdeling van de lasten bepleiten Heinberg en Fridley ook om binnen landen een verdeling toe te passen op grond van inkomen en vermogen. De rijken van deze wereld dragen door hun levensstijl en energieverbruik immers meer bij aan de opwarming dan de armen.

    opwarming-aarde

    Welke landen leveren de grootste bijdrage aan klimaatverandering?

    Realistisch?

    De taken zijn enorm, de implicaties verstrekkend voor onze manieren van leven. Is er enige kans dit allemaal te realiseren? Terecht wijzen Heinberg en Fridley er op dat je kunt discussiëren over de realiseerbaarheid van onderdelen van hun programma. Maar hun pleidooi is vooral om nu eindelijk realistisch te worden en onder ogen te zien dat de mensheid linksom of rechtsom voor diepgaande veranderingen staat, veranderingen die alleen maar door diezelfde mensheid tot stand kunnen worden gebracht. Het is te doen, willen zij zeggen, het ontbreekt slechts aan de wil en de macht om eindelijk een serieus begin te maken. Lou Keune Heinberg is in Nederland bekend geworden door zijn boek Einde aan de groei - Ons aanpassen aan de nieuwe economische realiteit, zie mijn bespreking https://www.globalinfo.nl/Recensies-enzo/richard-heinberg-einde-aan-de-groei 

  • Zilveren munten niet aan te slepen bij Perth Mint

    De zilveren Kangaroo munten van het Australische munthuis zijn niet aan te slepen in de Verenigde Staten, zo schrijft de Wall Street Journal. Deze nieuwe beleggingsmunt, die vorig jaar gelanceerd werd als goedkoper alternatief voor de Canadese Maple Leaf en de Amerikaanse Silver Eagle, blijkt goed in de smaak te vallen bij beleggers wereldwijd.

    De Perth Mint verwachtte in het eerste jaar 5 miljoen van deze zilveren beleggingsmunten van 1 troy ounce te verkopen, maar het worden er waarschijnlijk ruim dubbel zoveel. Volgens Richard Hayes, directeur van het Australische munthuis, moest de productie veel eerder opgeschaald worden dan verwacht.

    De Perth Mint heeft in de afgelopen twaalf maanden in totaal 15,6 miljoen zilveren munten verkocht, meer dan een verdubbeling ten opzichte van de 7,1 miljoen stuks in de twaalf maanden daarvoor.

    perthMintLogo

    Zilveren munten populair

    Met de zilveren Kangaroo lanceerde de Perth Mint haar eerste beleggingsmunt die in groot volume geleverd kan worden. Anders dan munten als de Koala, Lunar en Kookaburra wordt de Kangaroo niet per stuk apart verpakt, maar in monsterboxen van 250 stuks die gemakkelijk in een kluis gestapeld kunnen worden.

    2016-Australian-Kangaroo-Silver-1oz-Bullion“Al onze concurrenten hebben zilveren beleggingsmunten die ze in groot volume verkopen. We hadden echt een product nodig waarmee we onszelf op de kaart konden zetten in de Verenigde Staten en dat is zeker gelukt”, zo verklaarde Hayes.

    Door de munten in groot volume te verpakken kan het munthuis deze voor een zeer concurrerende prijs op de markt brengen. Maar de scherpe prijs is niet de enige reden waarom beleggers voor de Kangaroo kiezen. Muntverzamelaars en zilverbeleggers zijn ook te spreken over het ontwerp van de munt, waarop het meest herkenbare dier van Australië afgebeeld staat.

    Amerikaanse markt

    De Verenigde Staten is een belangrijke afzetmarkt voor de producenten van zilveren munten. Van alle Kangaroo munten die in Australië van de band rollen wordt ongeveer 65% verscheept naar Amerikaanse distributeurs. Ook worden er aanzienlijke hoeveelheden munten naar Duitsland verscheept, de belangrijkste afzetmarkt op het Europese vasteland.

    hollandgold-logo

    Deze bijdrage wordt u aangeboden door Hollandgold

  • Nieuw: Queens Beast 2 troy ounce zilveren munt

    queens-beast-frontDe Britse Royal Mint heeft met de Queens Beast een nieuwe zilveren munt met een gewicht van 2 troy ounce op de markt gebracht. De munt is twee keer zo dik als de normale beleggingsmunten en is daarmee een interessante verschijning. De gekartelde rand en de dikte geven de munt een robuuste uitstraling. Op de voorkant staat een leeuw met een schild afgebeeld, net als de zuiverheid van 99,99% zilver en het gewicht van 2 troy ounce. Op de keerzijde van de munt zien we het bekende portret van Queen Elizabeth II.

    Deze twee troy ounce munten hebben in het Verenigd Koninkrijk een nominale waarde van £5, maar dat is slechts een fractie van de zilverwaarde. Bij Hollandgold kunt u deze zilveren munten kopen, ze zijn per stuk verkrijgbaar. De voorraad is beperkt.

    Klik hier voor meer informatie

    hollandgold-logo

  • Royal Mint gaat goud als pensioenbelegging aanbieden

    Goud wordt langzaam maar zeker erkend als een alternatieve manier om vermogen te sparen voor later. In het Verenigd Koninkrijk is men nu ook zover dat het belastingtechnisch interessant wordt fysiek goud te kopen als vorm van belegging voor je pensioen. Volgens de Financial Times accepteert de Britse belastingdienst vanaf nu namelijk ook de goudbaren van de Royal Mint als vorm van pensioenbelegging. Dat betekent dat het ook belastingtechnisch aantrekkelijker wordt om goud te kopen.

    De Britse Royal Mint speelt op deze nieuwe ontwikkeling in met een nieuw spaarprogramma, waarmee spaarders goudbaren van 100 gram en 1 kilogram in combinatie met opslag kunnen kopen. Ook kan men onder het ‘Signature Gold’ programma een aandeel kopen in een grote LBMA goudstaaf van 400 troy ounce.

    De gunstige fiscale regels gelden alleen voor deze goudbaren van de Royal Mint, niet voor gouden munten zoals de Brittannia en de Britse ponden die door hetzelfde munthuis geslagen worden. Ook geldt de gunstige fiscale regelgeving alleen voor goud in combinatie met opslag in ‘The Vault’, de goudkluis van het Britse munthuis in Wales. Fysieke uitlevering van het edelmetaal is daarbij niet mogelijk.

    Goud als vorm van pensioen

    Er is de laatste jaren weer meer belangstelling voor goud als alternatieve vorm van vermogen, omdat steeds meer beleggers en spaarders zich zorgen maken over de economie en over het monetaire beleid van centrale banken. De dreiging van een negatieve rente op spaargeld en de discussie over ‘helikoptergeld’ (geld bijdrukken en onder de bevolking verdelen) hebben het vertrouwen in centrale banken geen goed gedaan. Goud wordt al eeuwenlang gezien als opslag van waarde, maar het edelmetaal is vooral populair in tijden waarin beleggers zich zorgen maken over de kwetsbaarheid van het financiële systeem en over verdere uitholling van de waarde van het geld. Het is slechts een kwestie van tijd voordat spaarders zich realiseren dat goud een waardevolle toevoeging kan zijn voor een beleggingsportefeuille of spaarpot, omdat het edelmetaal weinig correlatie heeft met andere financiële activa en omdat het geen tegenpartij risico kent.

    royal-mint-goldbar

    Goud van de Royal Mint wordt erkend als pensioenbelegging

    hollandgold-logo

    Deze bijdrage wordt u aangeboden door Hollandgold

  • Opkomende markten kruipen uit het dal

    Het afgelopen jaar zaten opkomende markten middenin een ‘perfect storm’, een combinatie van factoren waardoor de situatie drastisch verslechterde. Het ergste is inmiddels achter de rug en we zien nu tekenen van stabilisatie in deze economieën. Dat biedt volgens Robeco kansen voor beleggers.

    De ‘perfect storm’ die de opkomende markten vorig jaar teisterde, bestond allereerst uit zorgen over China vanwege de daar verder afzwakkende groei, sterk schommelende binnenlandse aandelenmarkten en de opheffing van de koppeling van de Chinese munt met de Amerikaanse dollar. Daarnaast eisten de zwakke grondstoffenprijzen, de renteverhoging door de Amerikaanse centrale bank en de invloed hiervan op lokale valuta’s ook hun tol. Dit leidde tot de grootste uitstroom uit de opkomende aandelenmarkten sinds 2008.

    Het goede nieuws is dat het ergste achter de rug lijkt. Er zijn tekenen van stabilisatie. De neerwaartse trend van valuta’s uit opkomende markten ten opzichte van de Amerikaanse dollar is gestopt. In China is de uitstroom van kapitaal afgenomen en ook is de druk op de Chinese munt verminderd. Belangrijk is ook dat het verschil tussen de nettowinstmarge in opkomende en ontwikkelde markten is gestabiliseerd. Ook is er na vier jaar van dalende grondstofprijzen weer een nieuwe bull market in grondstoffen begonnen. Dat is met name gunstig voor opkomende markten, die veel grondstoffen nodig hebben voor de groeiende economie en die in veel gevallen ook voor hun export afhankelijk zijn van grondstoffen.

    Robeco

    Niet alle opkomende markten zijn interessant

    Terwijl deze signalen positief zijn, betekent dit niet dat alles rozengeur en maneschijn is in de opkomende markten. Voor beleggers blijft een juiste selectie op basis van een grondige analyse van groot belang, zowel op landen- als op bedrijfsniveau. Opkomende markten zijn geen homogene groep, omdat ze zich in verschillende fasen van ontwikkeling bevinden, met verschillende risico’s te maken hebben en verschillende ‘aanjagers’ kennen. Wat goed is voor de een, hoeft niet per definitie goed voor de ander te zijn.

    Met name in Zuid-Korea doen bedrijven het goed en het einde van de zogenoemde Korea-korting, die de markten traditiegetrouw op Zuid-Koreaanse aandelen toepasten, is in zicht. In India heeft de regering-Modi broodnodige structurele veranderingen doorgevoerd. Deze gaan wel langzamer dan verwacht, maar ze leveren duidelijk macro-economische verbeteringen op.

    China

    China ondergaat een enorme economische verandering. Deze zal eerst nog meer volatiliteit veroorzaken, maar moet uiteindelijk de economie duurzamer en meer solide maken. De totale schuld van China is wel sterk gegroeid, maar bijna 90% daarvan is binnenlands en de Chinese regering heeft de middelen om een groot deel voor haar rekening te nemen. Toch moeten beleggers ook in China voorzichtig zijn, want ervaringen uit het verleden leren ons dat snel groeiende schulden een voorbode kunnen zijn voor een nieuwe crisis, vergelijkbaar met die van 2008.

    Belangrijke informatie: Robeco Institutional Asset Management B.V. heeft een vergunning als beheerder van ICBE’s en ABI’s van de Autoriteit Financiële Markten te Amsterdam.

    beleggen-markt-in-opkomst

  • Commerzbank wil negatieve rente ontwijken met contant geld?

    Het Duitse Commerzbank bestudeert de mogelijkheid om miljarden euro’s aan reserves in de vorm van contant geld te bewaren, zo schrijft Reuters op basis van twee anonieme bronnen. Daarmee kan de bank de boeterente van 0,4% ontwijken die banken vandaag de dag moeten betalen om reserves te parkeren bij de ECB. Het gerucht kon nog niet bevestigd worden.

    Als Commerzbank werkelijk van plan is op grote schaal contant geld aan te houden, dan zou dat het meest substantiële protest tegen het monetaire beleid van de ECB betekenen. Een beleid dat vooral in Duitsland bekritiseerd wordt, onder meer door de minister van Financiën Wolfgang Schauble.

    Commerzbank vlucht naar contant geld?

    Eerder dit jaar opperde een bank uit de Duitse deelstaat Beieren ook al het plan reserves in de vorm van contant geld aan te houden. Dit zal een populaire vluchtroute worden, zeker als ook de rente op spaargeld negatief wordt. Dat lijkt met het huidige monetaire beleid van de ECB slechts een kwestie van tijd. Tijdens de laatste persconferentie van begin deze maand zei Draghi nog dat de rentestanden nog tot ver in de toekomst laag zullen blijven en misschien zelfs verder zullen dalen.

    Een tegoed op een bankrekening kan met negatieve rente belast worden. Daarom wordt contant geld steeds interessanter, omdat je daar geen rente over hoeft te betalen. En het zijn niet alleen banken die in contant geld kunnen vluchten, maar ook beleggingsfondsen en institutionele beleggers. Daar hebben ze nu al mee te maken, nu veel staatsobligaties in de Eurozone een negatief rendement opleveren.

    Commerzbank

    Lage rente zorgt voor problemen

    Het wordt met de dag duidelijker dat het monetaire beleid van extreem lage rente ook ongewenste effecten met zich meebrengt. Zo komt ook het verdienmodel van banken onder druk te staan bij negatieve rentes. In plaats van dat ze geld verdienen aan spaartegoeden moeten ze er bijna geld op bijleggen.

    De ECB heeft sinds het begin van het stimuleringsprogramma in maart 2015 al meer dan €1 biljoen aan schuldpapier opgekocht, maar dat leidt slechts mondjesmaat tot meer kredietverlening. Banken zien onvoldoende mogelijkheden om het geld op een verstandige manier uit te lenen en parkeren nu al voor in totaal €850 miljard bij de ECB tegen die boeterente van 0,4%.

    Het is niet eenvoudig om miljarden aan banktegoed om te zetten in contant geld. Een bedrag van €2 miljard in bankbiljetten van €200 staat volgens berekeningen van Reuters gelijk aan een stapel bankbiljetten van 11 ton. Dat is een halve vrachtwagen vol papiergeld. Het zal niet eenvoudig zijn daar een geschikte kluisruimte voor te vinden.

    hollandgold-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van Hollandgold

  • Boekbespreking: Ontgroei

    In Nederland is de uitdrukking ‘Degrowth’ (Ontgroei) weinig bekend, ook onder economen. In veel andere landen van Europa en ook in de VS en Canada is een groeiend aantal onderzoekers actief op dit gebied. Dat zijn mensen die zeer kritisch zijn over de bestaande dominante economische opvattingen en beleid. Zij maken zich grote zorgen over hoe die economie de wereld steeds weer bedreigingen oplevert op gebieden als klimaat en natuur, armoede en ongelijkheid. Waarom nog groeien, is het niet al lang genoeg? Hoe moeten toekomstige generaties ooit om kunnen gaan met de grote problemen waarmee wij hen opzadelen?

    Dematerialisering

    Over Degrowth is nu ook in Nederland een toegankelijke publicatie verschenen. En wel onder de (lelijke) vertaling ‘Ontgroei’. Het boek is samengesteld door drie auteurs verbonden aan de Autonome Universiteit van Barcelona. Dat is een van de wetenschappelijke centra waar veel onderzoek over Degrowth wordt verricht.

    ontgroei-coverlrEnkele tientallen andere auteurs hebben bijdragen geleverd. Daaronder ook in Nederland bekende onderzoekers als Tim Jackson, Serge Latouche en Juliet Schor. En slechts een enkele onderzoeker verbonden aan een Nederlandse universiteit. Zij allen voeren een pleidooi om te stoppen met dat steeds maar weer bevorderen van de economische groei zoals uitgedrukt in de dominante indicator Bruto Binnenlands Product – bbp.

    Een van de kernbegrippen van de critici is dematerialisering. Daarmee wordt bedoeld dat de samenleving haar economie zodanig moet inrichten dat het beslag op de steeds schaarser wordende natuurlijke hulpbronnen kleiner wordt. Abstract-theoretisch gesproken hoeft dat niet per se te betekenen dat het bbp moet dalen. In de praktijk komt het daar wel op neer, alle beloften van de in de ‘oneindige’ mogelijkheden van de technologie gelovigen ten spijt. Daarbij gaat het niet alleen om het serieus nemen van de noodzaak tot aanpassing aan de onvermijdelijke ecologische grenzen. Het gaat ook om de garantie van bestaanszekerheid voor alle mensen op aarde. Dat betekent dat eindelijk werk moet worden gemaakt van een mondiale herverdeling van de welvaart. Impliciet betekent dat uiteraard dat de meest welvarenden, overwegend woonachtig in de ‘rijke’ landen het meest zullen moeten inleveren. Dat kán ook, omdat veel van die welvaart der rijken nauwelijks iets toevoegt aan hun welzijn en geluk, zelfs steeds meer kost dan het opbrengt. Krimp is ook daarom niet zo’n uitzichtloos beleidsdoel.

    Antikapitalistisch?

    Opvallend is daarbij, zeker in dit boek, dat er nauwelijks pleidooien te vinden zijn die als antikapitalistisch gekenmerkt kunnen worden. Integendeel, ‘markten’ zullen een ‘goede’ bijdrage kunnen leveren aan de zo noodzakelijke coördinatie van al het economisch handelen. Waar het in essentie wel om gaat is dat markten duidelijk ingebed moeten worden in adequate sociale en ecologische grenzen. Persoonlijk vind ik dat een wat semantische discussie. Want als je private ondernemingen ‘inbedt’ in de vele bepleite en nogal drastische beleidsgrenzen, dan ontkom je niet aan de conclusie dat er getornd moet worden aan het principe van de vrije ondernemingen. En zeker betekent Degrowth dat veel van de nu heersende neoliberale opvattingen als vrijhandel, autonomie en expansie van ondernemingen, zullen moeten worden bijgezet in het archief van de geschiedenis van de economie. De kapitalistische droom van eindeloze groei van behoeften en ambities is een illusie.

    Vocabulaire

    In het boek worden vele onderwerpen besproken door de tientallen auteurs. Dat maakt het niet makkelijk leesbaar. Het boek heeft een duidelijk encyclopedisch karakter dat ook wordt uitgedrukt in het woord ‘vocabulaire’ in de ondertitel van dit boek. Aan de hand van de inhoudsopgave kunnen belangstellenden kiezen uit een keur van onderwerpen. Daarnaast hebben de drie hoofdauteurs aan het begin van dit boek gelukkig een zeer lezenswaardige introductie op al die onderwerpen geschreven. Voor veel lezers zal met dit boek een nieuwe wereld opengaan. Veel nieuwe en oude inzichten worden gepresenteerd met voor een aantal mensen misschien choquerende opvattingen, bijvoorbeeld over kwijtschelding van schulden. Ook komen vele nieuwe én oude praktijken aan bod die allen samengevat kunnen worden als bijdragen aan de zo noodzakelijke transitie van de samenleving naar nieuwe economische doelen en maatstaven. Bijvoorbeeld de introductie door sommige groepen van mensen van hun eigen geldsystemen, dikwijls aangeduid als complementair geld. Of de vele projecten die bekend zijn geworden onder de benamingen stadstuinen en stadslandbouw. Maar ook breed bekende voorstellen als het basisinkomen, een gedachte die ook in Nederland steeds meer mensen, ook (vooral lokale) bestuurders, aantrekkelijk beginnen te vinden. En wat te denken van de heropleving van de coöperatieve gedachte? Zie bijvoorbeeld het in Nederland snel groeiend aantal ‘broodfondsen’ van kleine zelfstandigen waarin de gedachte van de onderlinge waarborg weer opleeft. En natuurlijk komt het onderwerp van de geldcreatie ook aan bod, met als leidend idee dat geldcreatie de exclusieve bevoegdheid van de publieke overheden moet worden. Uiteraard lijkt dit tegenstrijdig met de vele private initiatieven van complementair geld. Maar het botst vooral met de op dit moment dominante positie van de particuliere banken die een overgroot aandeel hebben in de totale geldcreatie.

    Werkloosheid?

    Zal de via Degrowth tot stand gebrachte nieuwe economie leiden tot grote werkloosheid? Daarover zijn verschillende opvattingen. Enerzijds zijn er mensen waar onder Willem Hoogendijk in Nederland die ervan uitgaan dat er in de toekomst juist veel extra werk zal komen omdat meer met menskracht dan met machines en andere hulpbonnen verricht zal worden, terwijl er gelijktijdig (en eindelijk) taken aangepakt kunnen worden die nu verwaarloosd worden, als natuurherstel en zorg voor anderen. Anderzijds gaan veel Degrowth onderzoekers ervan uit dat door de krimp van de materiële economie er minder (betaald) werk zal zijn. Dat wordt dan niet als dramatisch voorgesteld. Immers waarom zou de mens zo veel moeten werken, er zijn toch ook andere invullingen van een goed leven? Bovendien wordt bepleit om het beschikbare werk beter te verdelen (met een verkorting van de arbeidstijd) en de inkomensgevolgen mee op te vangen via een basisinkomen.

    Planning?

    Kortom, een lezenswaardig boek dat de lezer veel aanknopingspunten biedt in de zoektocht naar nieuwe begrippen en praktijken. Wel mis ik bijdragen over de inrichting van een proces van transitie op macroniveau. Het doet denken aan discussies in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw over nationale ontwikkeling. Denk bijvoorbeeld aan het werk van Jan Tinbergen of van Charles Bettelheim. Die ontwikkelden instrumenten van planning van de economie die een hoog gehalte van toepasbaarheid hadden. Daar was natuurlijk een en ander op aan te merken. En door de opkomst van het neoliberalisme is planning een vies woord geworden. Maar willen wij komen tot een versneld proces van transitie richting een waarlijk duurzame en solidaire samenleving, dan zullen dergelijke instrumenten die houvast bieden voor de beleidsmatige vaststelling van wat en hoe er op macroniveau moet veranderen zeer noodzakelijk zijn. Voor meer teksten van Lou Keune, zie www.loukeune.nl of www.platformdse.org. Voetnoot: Giacomo D’Alisá, Federico Demaria en Giorgos Kallis, red.: Ontgroei – Een vocabulaire voor ‘degrowth’ in een nieuw tijdperk. Utrecht, 2016, Uitgeverij Jan van Arkel.

  • Tip: Valcambi 8 gram gouden munt

    Hollandgold heeft een beperkte voorraad Valcambi gouden munten van 8 gram weten te bemachtigen. Deze munten zijn apart verpakt met een certificaat van echtheid en een uniek serienummer. Op de voorkant van de munt staat een roos afgebeeld, terwijl op de achterkant de naam van de smelterij, het gewicht en de zuiverheid van 99,99% goud geslagen is. Een mooi product om aan uw verzameling toe te voegen of om cadeau te geven.

    Valcambi is een smelterij met het kwaliteitskeurmerk van de LBMA, wat betekent dat de munten en baren van deze fabrikant voldoen aan de hoogste kwaliteitseisen en wereldwijd geaccepteerd worden.

    Wilt u deze Valcambi 8 gram gouden munt kopen? Klik dan hier.

    valcambi-rose_1_

    Nu bij Hollandgold: Valcambi gouden munt van 8 gram

    hollandgold-logo

  • De machtswissel in Brazilië

    De commotie is groot. Zeker in Brazilië. Maar ook onder de aficionados in Europa waaronder ikzelf. In de slipstream van de afzettingsprocedure van president Dilma Rousseff wordt nu ook de voormalige president Luiz Inácio Silva, beter bekend als Lula, verdacht van corruptie. Ik sluit niet uit dat politieke motieven een rol spelen. En het moet nog maar bewezen moet worden dat het waar is. Maar eerlijk gezegd begin ik te twijfelen, zeker ook omdat het justitioneel apparaat in Brazilië eindelijk een goede naam heeft op te houden. Waarom die dreigende kater om Lula?

    Aantrekkingskracht

    Ik heb heel wat jaren ervaring met de sociaaleconomische problemen van de Latijns-Amerikaanse volkeren. Ik heb in verschillende landen gewerkt; bij andere zoals Brazilië heb ik mij zeer betrokken gevoeld. Die betrokkenheid heeft veel te maken met de visionairs uit deze contreien, die ook vele Europeanen dilma-rousseffinspireerden. Denk aan Oscar Niemeyer, aan Paolo Freire, Salvador Allende, Camilo Torres, Ivan Illich, Helder Camara, om maar enkelen te noemen. Denk aan de schrijvers als Isabel Allende, Gabriel Garcia Marquez, Pablo Neruda, Manlio Argueta, Giaconda Belli, Miguel Angel Asturias, Mario Vargas Llosa, Eduardo Galeano die ook hier populair zijn geworden.

    Nogal wat van deze schrijvers danken hun populariteit aan de betrokkenheid van velen, ook uit Europa, met de sociale kwesties in Latijns-Amerika. Vergeet niet de bewegingen van solidariteit met Cuba, Chili, Argentinië, Colombia, Nicaragua, El Salvador, Guatemala. Die solidariteit was meestal authentiek en onbaatzuchtig, en ook gedragen door een zekere verwachting dat wij, de rijken van deze wereld, daarmee inspiratie op zouden doen voor een duurzame en solidaire samenleving. En bovenal zijn veel Europeanen in de ban gekomen van de rijkheid en charme van de verschillende Latijns-Amerikaanse volkeren. De muziek uit die contreien laat ons niet meer los, wij zijn ook geraakt door de kleurenrijkdom van mensen en natuur, en zeker ook door de gastvrijheid en directheid van veel Latinos.

    Teleurstellingen

    Maar er zijn ook vele teleurstellingen opgedaan. Dat heeft te maken met de hardnekkigheid van veel sociaaleconomische verhoudingen. Wij hebben moeten accepteren dat ook gewapend verzet gelegitimeerd kan zijn. Dat verzet heeft in een aantal situaties tot resultaten geleid. Cuba is daar een voorbeeld van, maar ook Nicaragua en El Salvador. Wij hebben ook gezien dat dit soort overwinningen geleid hebben tot nieuwe autoritaire systemen, die op zich hun verdiensten hebben gehad maar uiteindelijk toch zijn vastgelopen of dreigen vast te lopen in onderdrukkingssystemen. In andere gevallen bleek het gewapend verzet uitzichtloos en criminaliserend, zie de FARC in Colombia, soms geleid door extremistische ideologieën en opvattingen, bijvoorbeeld in Peru (‘Lichtend Pad’).

    Velen in Europa waren opgelucht toen bleek dat er ook andere wegen waren naar betere sociaaleconomische verhoudingen. Salvador Allende was daarvan een eerste voorbeeld, immers door verkiezingen aan de macht gekomen en ook nog in staat nieuwe verhoudingen te scheppen en voorrang te geven aan de belangen van de meest behoeftigen. Dat gebeurde ook in andere landen, ik heb eerder gewezen op vernieuwers als Kubitschek in Brazilië. Deze eerste golven van democratisering werden al snel teniet gedaan door militaire coups als in Brazilië, Chili en Argentinië.

    Maar militaire dictaturen bleken ook eindig te zijn. Zoals de Argentijnse politicoloog Ernest Laclau in die jaren van militaire en sociaaleconomische onderdrukking duidelijk maakte gaan dergelijke regimes ook aan hun tegenstrijdigheden ten onder. Bijvoorbeeld omdat de enorme kosten van instandhouding en verdediging van dergelijke regimes op een bepaald moment niet meer te verhapstukken zijn. Zijn conclusie was dat democratisering onvermijdelijk was en ook in het belang van de machtigen. En dat betekende in ieder geval dat de rechten en belangen van de onderklassen erkend moesten worden.

    Nieuwe sociale bewegingen

    In veel Latijns-Amerikaanse landen en zeker in Brazilië groeiden sociale bewegingen in aantal en omvang. Geweldloos bovendien. In Brazilië zijn twee daarvan van grote invloed geweest, en nog steeds leggen zij veel gewicht in de schaal. Dat is allereerst de vakbeweging CUT waaruit Lula is voortgekomen. En ten tweede de Beweging van Landloze Boeren MST. Op de golven van het gegroeide zelfvertrouwen en de toegenomen organisatiegraad werd ruimte geschapen voor politieke partijen als de Arbeiderspartij PT waartoe Lula behoort. Er waren enkele verkiezingen nodig voordat hij tot president werd gekozen. Dat illustreert dat wil je tot daadwerkelijke veranderingen van de sociaaleconomische en politieke verhoudingen komen je over een goede organisatie én een lange adem moet beschikken. Wat dat aangaat zijn Latijns-Amerikaanse vernieuwers dikwijls realistischer dan wat wij in Europa nastreven. Het kan decennia duren voordat je echte veranderingen kunt doorvoeren.

    Democratisering

    Dergelijke ontwikkelingen richting democratie waren en zijn in veel Latijns-Amerikaanse landen waar te nemen. Dat geldt zeker voor Brazilië, Bolivia, Ecuador, Uruguay, Venezuela, Paraguay, Argentinië en de meeste Midden-Amerikaanse landen. En dat heeft er o.a. toe geleid dat schijnbaar onuitroeibare problemen als extreme armoede, massale honger, diepgaande ongelijkheid (Latijns Amerika stond altijd in de top van internationale ongelijkheidsstatistieken) en diepgewortelde corruptie eindelijk en met succes werden aangepakt. Blijkt dat aan dergelijke vraagstukken waarover lang de communis opinio was dat daar weinig aan te doen was, toch onder bepaalde omstandigheden iets wezenlijks gedaan kan worden. Een van die omstandigheden is de democratische verovering van de staatsmacht en de aanwending daarvan voor de aanpak van grootschalige misstanden. En dat zie je terug in de internationale statistieken: Latijns Amerika figureert nu als regio van verkleining van de inkomensongelijkheden. Blijkbaar kun je met de staatsmacht beperkingen opleggen aan kapitalistische uitwassen als armoede en ongelijkheid.

    Lula kwetsbaar?

    En van al deze ontwikkelingen ten goede was en is Lula een belangrijk symbool. Zijn statuur als sociale en politieke vernieuwer is in Latijns Amerika enorm, misschien zelfs vergelijkbaar met die van Gandhi en Mandela. En als ook hij kwetsbaar blijkt te zijn, gevoelig voor corruptie, dan wordt bij veel Latinos een snaar geraakt. Niet alleen bij Latinos, ook bij veel gelijkgestemden in Europa. Er knakt iets. Er was al eerder iets geknakt natuurlijk, zie de teleurstellingen over de ontwikkelingen in Colombia (FARC), Cuba, Venezuela, Nicaragua. Lula was en is het symbool van een andere weg, een weg van democratische vernieuwingen, sociale hervormingen en juridische gelijkstellingen. Hij liet zien dat ‘hét’ kan! Zou ook deze weg tot mislukken gedoemd zijn?

    Zegeningen

    Hoe dan ook, laten wij de zegeningen tellen. Veel Latijns Amerikanen staan er in sociaaleconomisch opzicht veel beter voor dan pakweg 25 jaar geleden. Dat is winst. Of die duurzaam is moet natuurlijk nog maar blijken. Maar het scheelt enorm of je nu wel naar school kunt gaan, geen honger hebt, en niet voortdurend bedacht moet zijn op dictators die tot de meest gruwelijke dingen in staat zijn. Lou Keune Voor meer teksten van Lou Keune, zie www.loukeune.nl of www.platformdse.org.