Auteur: admin

  • Breed Welvaartsbegrip: “Economie is meer dan het bbp”

    Deze week heeft de Tweede Kamer Commissie Breed Welvaartsbegrip haar rapport gepresenteerd. Ik ben nauw betrokken bij dit onderwerp, zie mijn vorige columns. Ik heb veel waardering voor dit rapport. Maar ook kritiek. Uit het rapport blijkt dat de Nederlandse politiek dit vraagstuk van de meting van welvaart eindelijk serieus wil gaan nemen. Het rapport is van goede kwaliteit. Er worden ook aanbevelingen gedaan voor de toekomstige beleidsvorming. Van groot belang is dat het rapport benadrukt dat de indicator bbp een eenzijdig beeld geeft van de welvaart. Zij bepleit dan ook om sociale en ecologische factoren een minstens evenredige plek te geven in het politieke debat.

    tijdelijek_commissie_breed_welvaartsbegrip_Terecht moet het er volgens de commissie om gaan dat steeds verder gekeken wordt dan het hier en nu van Nederland. Er moet wereldwijd gekeken worden, en ook in de toekomst, eveneens een benadering die ik steeds gewild heb. Het rapport bepleit dat niet meer naar één indicator gekeken gaat worden maar naar een (beperkte) hoeveelheid indicatoren, in de vorm van een checklist. Over welke indicatoren in die checklist moeten worden opgenomen doet de commissie geen uitspraken, jammer.

    Het rapport bevat het voorstel om ieder jaar een verantwoordingsdebat te voeren over de ontwikkeling van de welvaart in deze brede zin. Zo’n debat zou men kunnen vergelijken met het verantwoordingsdebat dat regering en Kamer nu al kennen. Ik ben voorstander van zo’n debat. Het gevaar is wel dat het een verplicht nummer wordt vergelijkbaar met het beleidsdebat dat nu al jaarlijks gevoerd wordt. Voor een degelijke uitholling van een belangrijk principe moet dan ook gewaakt worden.

    Positief is ook de serieuze behandeling van de verschillende ecologische voetafdrukken. Dat is echt een winstpunt, in het recente verleden nog werd daar beleidsmatig nauwelijks naar gekeken.

    Uitgangspunt blijft toch het bbp?

    Met één onderwerp van het rapport heb ik grote moeite. Dat is het gebruik van de indicator bbp. Het rapport bevat op verschillende plaatsen kritische kanttekeningen bij de tekortkomingen van deze indicator. Evenwel trekt zij deze kritiek nauwelijks door naar haar conclusies. Dat betekent dat deze indicator de centrale factor blijft in belangrijke beleidsdocumenten als de jaarlijkse Macro Economische Verkenning, in tegenstelling tot ecologische en sociale factoren als de voetafdruk, de ecologische schuld, de omgekeerde ontwikkelingshulp (zeer actueel gezien de Panama Papers) en de ongelijkheid. De commissie verklaart het bbp tot een robuuste indicator. Welnu, als iets niet waar is, is het dit. Wereldwijd wordt al sinds jaar en dag en in brede kring gewezen op de fundamentele gebreken van deze indicator. Die afwijzing heeft niet alleen te maken met haar statistische tekortkomingen. Zij heeft ook als grote makke dat veel beleid gericht is op de bevordering van economische groei als uitgedrukt in het bbp. En dat dan met ernstige gevolgen voor mens en milieu zoals wij die nu haast dagelijks ervaren. In het rapport wordt een breed beeld geschetst van de discussie over dit onderwerp. Spijtig is dat daarbij geen enkele verwijzing is naar de vele inspanningen die sociale bewegingen en de civil society in het algemeen hebben verricht. Zonder al die inspanningen was deze commissie en dus ook dit rapport er nooit geweest. Zit hier een bepaalde politieke keuze achter? Kortom, de Nederlandse politiek kan gefeliciteerd worden met dit rapport, zij het dat er nog belangrijke hobbels moeten worden genomen willen mensen en milieu er echt iets aan hebben. Lou Keune Voor meer teksten van Lou Keune, zie www.loukeune.nl of www.platformdse.org

  • Ook negatieve rente in de Verenigde Staten

    In grote delen van Europa en in Japan is al sprake van een negatieve rente, maar ook in de Verenigde Staten is de rente eigenlijk al negatief. Niet in nominale zin, want voor een Treasury met een looptijd van 10 jaar krijg je als belegger nog steeds een vergoeding van 1,77%. Maar als je dat rendement corrigeert voor de actuele inflatie van 2,3% – de zogeheten reële rente – dan kom je ook al onder nul uit. Ook aan de andere kant van de oceaan valt er dus niet veel plezier meer te beleven aan staatsobligaties.

    real-rates-us-negative-wsj

    Ook negatieve rente op Amerikaanse staatsobligaties, na correctie voor inflatie (Bron: Wall Street Journal)

  • Goud ruilen voor zilver? Hollandgold koopt goudbaren in voor de spotprijs!

    Zilver is sinds 2008 niet meer zo goedkoop geweest ten opzichte van goud als nu. De goud/zilver ratio ligt al enige tijd boven de 80, wat betekent dat de prijs van een troy ounce goud op de wereldmarkt gelijk staat aan 80 troy ounce zilver. En dat terwijl de ratio historisch gezien tussen de 40 en 50 lag.

    goud-baren-goudbaren-goudbaar-250-gram_1Heeft u goudbaren, maar wilt u op dit moment liever zilver kopen? Dan bent u bij Hollandgold aan het goede adres! Ruilt u tussen 1 april en vrijdag 15 april goudbaren bij ons in om zilveren munten te kopen? Dan bieden wij u geen 1,5% onder spot, maar de spotprijs voor uw goudbaren! Op een Umicore goudbaar van 250 gram scheelt dat dus meer dan €100!

    Let op: Deze actie geldt alleen als u de opbrengst van de goudbaren gebruikt om zilveren munten te kopen bij Hollandgold. Ook geldt de hogere inkoopprijs alleen voor LBMA gecertificeerde goudbaren in de originele verpakking. Ook moeten de goudbaren onbeschadigd zijn.

    hollandgold-logo

  • Van welvaartsstaat naar neoliberale dominantie naar eerlijke economie (Deel 4)

    Lou Keune

    Langzaam maar zeker stijgt de verkiezingskoorts. Als het aan het kabinet ligt zitten de coalitiepartners VVD en PvdA de rit volledig uit tot in 2017. Maar de speculaties over een tussentijdse kabinetscrisis nemen toe. Er liggen dan ook nogal wat bananenschillen op hun weg. Hoe verder met Europa? Moet er een maximum komen aan het op te nemen aantal vluchtelingen? Worden er grenzen gesteld aan de flexibilisering van de arbeidsmarkt? Enkele koppen boven recente nieuwsberichten: “SP bereidt zich voor op vervroegde verkiezingen”. “PVV heeft genoeg kandidaten ‘met gezonde afkeer van islam’”. “PvdA-campagne hangt af van besluit Samsom”. Partijen zijn op zoek naar een visie voor ook de langere termijn. Zoals ik op 20 januari jl. schreef: “Waar willen de partijen heen? Verkiezingen winnen met wat rozen en tomaten, mooie verhalen en debattrucs, dat zit er niet meer in. Mensen willen weten waar de partijen voor staan, hoe ziet de toekomst eruit, hoe die te bereiken?”

    Vergankelijke orde

    lou keuneDe vraag dus naar het voorgestane sociaaleconomische bestel. Vertrekpunt bij die discussie is steeds meer de vergankelijkheid van het heersende neoliberale gedachtegoed en idem model. De gloriedagen van die ideologie beginnen achter ons te liggen. Ook deze maatschappelijke orde blijkt geen eeuwigheidswaarde te hebben. De ontevredenheid over al die bezuinigingen, flexibiliseringen en vermarkting neemt alsmaar toe. Volgens sommigen ligt die ook ten grondslag aan de soms ronduit etnocentristische protesten tegen de komst van vluchtelingen. Waar hebben mensen nog echt iets over te zeggen? Hebben zij gevraagd naar bijvoorbeeld de privatiseringen die de zorg en de sociale huisvesting op orde zouden brengen? Zijn zij, gewone burgers, mede verantwoordelijk voor de zeer kwetsbare positie waarin veel werkers dankzij al die flexibiliseringen zijn geraakt? Wiens woorden worden gesproken? Ideale omstandigheden voor de opkomst en bloei van allerlei populistische bewegingen.

    Het is onontkoombaar dat politieke partijen een visie ontplooien op hoe in hun ogen de samenleving zich dient te ontwikkelen. Daarbij zullen een aantal feitelijke omstandigheden onder ogen moeten worden gezien. Een daarvan is de ecologische crisis waarin de wereldsamenleving verkeert. Die dreigt zo alomvattend te worden dat een toekomst zich zou kunnen aftekenen waarin ecocide en de strijd om de resterende levensbronnen dominant zijn geworden. Een wat ik eerder Mad Max samenleving heb genoemd. Positief is dat sinds de Verklaring van de Klimaatconferentie van Parijs van 2015 duidelijke overeenstemming is over de noodzaak om wereldwijd verregaande maatregelen te nemen die de stijging van de gemiddelde temperatuur indammen. Over de implementatie van die maatregelen ben ik niet gerust. Nog steeds merk ik weinig van een ‘geen woorden maar daden’ mentaliteit, althans onder de bestuurders van de diverse samenlevingen. Dat neemt niet weg dat alleen al vanwege deze noodzaak de toekomstige economie, en dus ook het toekomstige economische beleid met zeker de volgende twee woorden kan worden gekenschetst: ‘Genoeg’ en ‘Overleven”.

    ‘Genoeg’ en ‘Overleven’

    Economie van het Genoeg wil zeggen dat misschien wel de meerderheid van de wereldbevolking, zeker die van de rijke landen als Nederland nu eindelijk zal moeten vaststellen dat haar bestaande welvaart meer dan genoeg is om te voldoen aan de basisbehoeften. Zelfs is er een teveel aan behoeftebevrediging, een teveel dat niet meer bijdraagt aan meer welzijn en geluk, in bepaalde opzichten zelfs strijdig is daarmee. Er zal krimp van de consumptie moeten plaatsvinden.

    En de toekomstige economie is ook een Overlevingseconomie. De bedreigingen die op ons afkomen vanwege allerlei ecologische destructies dwingen ons na te denken over hoe wij kunnen garanderen dat wij en de toekomstige generaties op zijn minst kunnen blijven bestaan. Trouwens, het gaat niet alleen om het gevaar van ecologische destructies. Het gaat ook om andere kwetsbaarheden van de moderne samenleving. De mondialisering is zover geraakt dat vele zo niet alle systemen van productie en distributie een wereldwijde afhankelijkheid hebben. Wat zullen, bijvoorbeeld, de gevolgen zijn van een stopzetting van de grootschalige productie en export van soja in landen als Brazilië en Argentinië? De veeteeltsector in Nederland zal in grote problemen komen, met alle gevolgen van dien voor de voedselvoorziening. En wat als de haven van Rotterdam gehackt wordt en allerlei installaties stil vallen? Wat als die grootschalige systemen van elektriciteitsvoorziening door een vergelijkbare oorzaak stilvallen. Kleine oorzaken kunnen in deze overgecentraliseerde samenleving grote gevolgen hebben. De toekomstige economie zal op deze en andere omstandigheden moeten zijn voorbereid en ingericht. Alleen al om deze redenen zullen vanuit het gezichtspunt van Overleving schaalverkleining, delinking en regionalisering onvermijdelijk zijn.

    Bestaanszekerheid

    Daarbij past de erkenning dat een groot deel van de wereldbevolking nog steeds verkeert in een situatie van dagelijkse strijd om het bestaan. Door extreme armoede gedreven kunnen zij het zich niet veroorloven om te werken aan een consumptie die boven de basisbehoeften uitgaat. Het is al heel wat als zij voldoende te eten hebben, schoon drinkwater, voldoende kleding en schoeisel, enige vorm van huisvesting, basisgezondheidszorg en basisonderwijs. Wat wij ‘economische vluchtelingen’ noemen zijn mensen die op zoek zijn naar een bestaan voor zichzelf en hun verwanten dat die overleving garandeert en overstijgt. Zij zijn degenen die het meest toonbeeld zijn van menselijke durf, creativiteit, doorzettingsvermogen en verantwoordelijkheidsgevoel om een redelijk bestaan op te bouwen. Daarbij is belangrijk dat ook de Nederlanders, en zeker de politieke partijen zich zullen realiseren dat ‘wij’ op allerlei manieren verbonden zijn met de historische oorzaken van de marginalisering van deze honderden miljoenen zo niet miljarden mensen, alleen al vanwege allerlei koloniale en neokoloniale erfenissen. Wij zijn ook degenen die in verleden en heden het meeste beslag leggen op de steeds schaarser wordende natuurlijke hulpbronnen. En ook profiteren wij van allerlei vormen van ‘omgekeerde ontwikkelingshulp’, bijvoorbeeld in de vorm van de illicit financial tranfers. Los daarvan, wij, althans sommigen van ons, hebben de neiging ons te beroepen op bepaalde fundamentele waarden en normen die kenmerkend zouden zijn voor onze beschaving. Laat ons dan die waarden en normen serieus nemen. Minstens zullen wij moeten meewerken aan de ontwikkeling van bestaanszekerheid voor iedereen op Aarde. Wij hebben ook een zorgplicht ten aanzien van al die vluchtelingen. Onze toekomstige economie is er niet alleen een van ‘Genoeg’ en ‘Overleving’ maar ook van mondiale medeverantwoordelijkheid, dus van ‘Solidariteit’. Daarbij kunnen systemen van garantie van bestaanszekerheid als het basisinkomen van grote betekenis zijn.

    Duurzaamheid

    Het mag evident zijn dat de toekomstige economie ecologisch Duurzaam zal moeten zijn. Er moet en zal een evenwicht komen tussen enerzijds het hedendaagse beslag op de natuurlijke hulpbronnen en het milieu, en anderzijds de eisen van instandhouding van de bestaansvoorwaarden van toekomstige generaties. Ook uit oogpunt van duurzaamheid zal gewerkt moeten worden aan processen als regionalisering, cradle to cradle en circulariteit, biologische landbouw, en krimp van de consumptie. Er zal een versnelde overgang moeten plaatsvinden naar duurzame systemen van energieproductie en voorziening.

    Van niet te onderschatten betekenis is dat het denken in economische waarden op de schop moet. De toekomstige economie zal niet meer primair geleid blijven door geldswaarden en daaraan verbonden principes van private winstmaximalisatie, concurrentie en ‘economische groei’ (bbp groei)? Het zal een economie van Gebruikswaarden moeten zijn, geleid door het basisprincipe van het evenwicht tussen enerzijds de mogelijkheden en anderzijds de behoeften van mens en natuur. Een economie geleid door menswaarden en natuurwaarden. Dat heeft natuurlijk verregaande consequenties voor de manieren van economisch rekenen: niet meer primair rekenen in termen van geldswaarden maar van mens- en natuurwaarden. Bijzonder punt hierbij zal zijn dat alle vormen van werk erkend en meegerekend zullen moeten worden, ook de onbetaalde arbeid.

    Monetaire en commerciële sanering

    Er is dringend nood aan gezondmaking van de geldsystemen. Er zal een einde moeten komen aan de zelfstandige en overmatige rol van de particuliere geldcreatie. Geld wordt steeds meer gecreëerd om met geld geld te maken. Financiële doelstellingen overheersen. Met alle gevolgen van dien als monetaire instabiliteit en een overmatige aanbodeconomie. De betekenis van geld moet worden teruggebracht tot de oorspronkelijke rol: ruilmiddel.

    Geldcreatie moet geleid worden door het basisprincipe van evenwicht met de eisen en mogelijkheden van de reële economie: monetaire krimp als die economie minder productie en consumptie mogelijk en noodzakelijk maakt, en monetaire verruiming als de economie dat vraagt. Uiteraard kunnen alleen de publieke overheden deze taak vervullen. Dat betekent een forse inkrimping van de financiële sectoren. Banken zullen full reserve worden. Kortom, de toekomstige economie zal gekenmerkt zijn door Monetaire Sanering.

    Vergelijkbaar zal er ook een Commerciële Sanering moeten plaatsvinden. Uiteraard blijft de toekomstige economie ook een ruileconomie. Arbeidsdeling blijft een belangrijk kenmerk. Maar aan de overmatige rol van de handelssectoren zal paal en perk gesteld moeten worden. De ontwikkeling en vormgeving van de toekomstige arbeidsdeling zullen niet meer gekenmerkt worden door een overmatige aanbodeconomie, en evenmin door de dominantie van mondiale monopolisten of oligopolisten. Mega ondernemingen zullen moeten worden opgesplitst, binnen bedrijven moeten andere aspecten dan alleen de financiële winst veel meer aandacht krijgen. De suprematie van het vrijhandelsdenken zal vervangen moeten worden door die van managed trade, lokaal, regionaal en mondiaal. Handel zal evenzeer moeten bijdragen aan het noodzakelijk evenwicht tussen mogelijkheden en behoeften.

    Oorlogseconomie

    Bijzonder aspecten van de toekomstige economie zijn die van de urgentie en de radicaliteit van de noodzakelijke veranderingen. Die zijn hoog, zeer hoog. Kijk maar eens naar de noodzakelijke maatregelen om de uitstoot van CO2 tot stilstand te brengen. Wij, de wereldsamenleving, hebben maar een tweetal decennia om die stappen te zetten die een verdere verergering van de klimaatcrisis voorkomen. Neem ook de groeiende spanningen in veel samenlevingen die te maken hebben met armoede en ongelijkheid, of met onderdrukking en corruptie. Op dit moment overheerst een gebrekkige wil om die problemen echt en ten gronde aan te pakken. Met alle gevolgen van dien, boemerangs als de enorme stromen van vluchtelingen en andere migranten. Op korte termijn zullen drastische stappen gezet moeten worden met ingrijpende gevolgen voor het dagelijks bestaan van ook veel Nederlanders. Stappen die de toekomstige economie zullen kenmerken als een Oorlogseconomie. En er zal weer behoefte zijn aan een Keynes die een geactualiseerde zo niet volslagen nieuwe versie zal maken van het fameuze rapport How to pay for the war. Onvermijdelijk zal de rol van de publieke overheden veel sterker moeten zijn dan nu het geval is. Er zal een politiek leiderschap vereist zijn vergelijkbaar met die van historische en charismatische grootheden als Churchill, Gandhi en Mandela.

    Een eerlijke economie

    De Nederlandse politieke partijen zullen bij de Kamerverkiezingen o.a. moeten laten zien hoe zij aankijken tegen een toekomst die zo nabij is dat niet lang gewacht kan worden. Zij zullen blijk moeten geven van een visie op die toekomst en hoe die te bereiken. Het gaat om een transitie naar een andere, eerlijke economie. Veel burgers gaan hen voor door allerlei vormen van solidarisering en verduurzaming van hun levensstijl. Ook is al veel denkwerk verricht door particuliere initiatieven als Urgenda, De Grote Transitie, Transitie Nederland en Ons Geld. Dat zal hun taken zeker vergemakkelijken. Daar staat tegenover dat een dergelijke overgang zal botsen op grote belangen van specifieke groepen als de grote financiële instellingen. En ook op angsten, vooroordelen en egocentrisme bij veel kiezers. Kortom, een moeilijke maar tegelijkertijd onvermijdelijke opdracht.

    Lou Keune

    Voor meer teksten van Lou Keune, zie www.loukeune.nl of www.platformdse.org

    Referenties

    1. Dit is het vierde en laatste deel van een serie over het sociaaleconomisch bestel. Voor de voorgaanden, zie: Van welvaartsstaat naar neoliberale dominantie naar ??? 1: TINA of TATA. In: Marketupdate 20 januari 2016. Zie: https://www.marketupdate.nl/columns/van-welvaartsstaat-naar-neoliberale-dominantie-naar/
    2. Van welvaartsstaat naar neoliberale dominantie naar ??? 2: Het model van de welvaartstaat. In: Marketupdate 9 februari 2016. Zie: https://www.marketupdate.nl/columns/van-welvaartsstaat-naar-neoliberale-dominantie-naar-2/
    3. Van welvaartsstaat naar neoliberale dominantie naar ??? 3: Het begin van het einde. In: Marketupdate 19 februari 2016. Zie: https://www.marketupdate.nl/columns/begin-van-het-einde-van-dominantie-welvaartsstaat/

  • Direct leverbaar bij Hollandgold: Zilveren Maple Leaf 2016

    Hollandgold heeft de nieuwste zilveren Maple Leaf munten uit 2016 op dit moment ruim op voorraad. Deze munten worden geslagen door het Canadese munthuis en zijn populair vanwege de relatief lage premie, het gedetailleerde ontwerp en de hoge zuiverheid van 99,99% zilver. De munten zijn verkrijgbaar in tubes van 25 en kisten van 500 stuks. De Maple Leaf is op dit moment de goedkoopste zilveren munt uit het assortiment van zilveren munten bij Hollandgold.

     

    hollandgold-logo
    Wilt u meer informatie? Kijk dan op www.hollandgold.nl of stuur een email naar [email protected]. Bellen kan ook: 088-4688400

  • Tip: Goud en zilver met opslag in Zwitserland

    goud-zilver-opslagGoudstandaard heeft een vergunning van de AFM en kan daardoor goud en zilver aanbieden in combinatie met verzekerde opslag in Zwitserland. Deze baren worden voor u apart bewaard en zijn dus 100% ‘allocated’. Wij bieden Valcambi goudbaren van 100 gram en 1 kilo goud en zilverbaren van 100 en van 1.000 troy ounce.

    Zilverbaren worden in Nederland belast met 21% btw, waardoor ze voor particulieren veel minder interessant zijn. Maar als u kiest voor zilverbaren in combinatie met opslag in Zwitserland betaalt u geen btw. Ook heeft u dan de zekerheid dat het edelmetaal veilig en geheel verzekerd voor u wordt opgeslagen!

    Voor meer informatie over goud en zilver in opslag kunt u bellen naar 088-4688488 of mailen naar [email protected].

  • De megaonderneming aan banden

    Door Lou Keune

    Ongelijkheid is een hot issue geworden in het publieke debat. Meestal gaat het dan over de ongelijkheid in inkomens: toegenomen. Steeds meer ook gaat het over de ongelijkheid in vermogens: nog meer toegenomen. Maar waar de auteurs van het recent verschenen boek ‘De macht van de megaonderneming – Naar een rechtvaardige internationale economie‘ voor pleiten is eens goed te kijken naar de samenballing van macht in een betrekkelijk klein aantal ondernemingen die zij aanduiden met de term ‘megaonderneming’. En die macht is enorm, alleen al door hun omvang. De 147 grootste ondernemingen controleren ‘cumulatief’ zo’n 40% van de wereldeconomie. Daaronder betrekkelijk veel banken, verzekeringsmaatschappijen en investeringsfondsen. En 737 ondernemingen controleren 80%.

    Top 147

    lou keuneIs dat een probleem? De auteurs: Joost Smiers, Pieter Pekelharing en John Huige vinden van wel. Neem het grote aantal financiële instellingen onder die top 147. Alleen al vanwege hun omvang bleek bij de crisis van 2008 dat wanbeleid in één instelling grote gevolgen had (en heeft) voor de hele wereldeconomie. Om dat gevaar te temperen werd de boodschap too big to fail rondgebazuind, met als gevolg dat overheden zich gedwongen zagen in te grijpen en omvangrijke financiële garanties te stellen. Daaronder zuchten wij nog steeds, want er wordt aan alle kanten bezuinigd. Dat risico is vanwege deze financiële instellingen des te groter nu 98% van het mondiale financiële verkeer niets van doen heeft met invoer of uitvoer van goederen en diensten, het is pure geldhandel. Hoe groter de mega’s, des te groter het gevaar van instabiliteit.

    Mega macht

    Aan deze omvang zijn ook andere problemen verbonden. Smiers c.s. behandelen er een aantal van. Bijvoorbeeld dat de omvang en dus invloed van deze ondernemingen hun macht enorm vergroot. Zij hebben meer te zeggen over de economie (en over nog meer) dan vele zo niet alle publieke overheden. Dat eens te meer nu dankzij de golf van liberaliseringen de overheden zich eerder afzijdig opstellen, soms zelfs de hand ophouden opdat de betreffende ondernemingen hun goedgezindheid tonen bijvoorbeeld door in het betreffende land te investeren.

    macht-van-de-megaondernemingDie ondernemingen worden overladen met goedgunstigheden als lagere vennootschapsbelasting, andere belastingfaciliteiten, infrastructurele investeringen, en flexibele arbeidsmarkten met verslechterende arbeidsvoorwaarden. Met alle gevolgen van dien, ik verwijs als voorbeeld naar de eindelijk opgevlamde discussie in Nederland over de schamele arbeidsmarktposities van een groot deel van de ZZP-ers, en naar de golf van ontslagen en loondalingen in en verschraling van de dienstverlening in de zorgsector. Concentratie en liberalisering gaan hand in hand met ontdemocratisering en minder welzijn.

    En dat niet alleen. Deze terecht ‘mega’ genoemde ondernemingen nemen op de betreffende markten een bepalende positie in. De auteurs gebruiken daarvoor termen als quasi-monopolisten en oligopolisten. Hoe zeer er wereldwijd wetgevingen zijn die erop gericht zijn de dominantie van één of enkele ondernemingen tegen te gaan, feit is dat zij in heel veel opzichten hun betreffende markten domineren. Dat betekent o.a. dat de mega’s betrekkelijk eenvoudig aan price-setting kunnen doen, bijvoorbeeld ten opzichte van zeer concurrentiële leveranciers. Het doet mij denken aan de positie van de Nederlandse veehouders die steeds maar weer moeten afwachten wat Albert Hein en andere grootwinkelbedrijven bereid zijn te betalen voor melk en vlees. En wat te denken van farmaceutische bedrijven die in sommige gevallen exorbitante prijzen rekenen voor hun medicijnen. De auteurs wijzen daarbij op het verschijnsel dat het mededingingsrecht wereldwijd is verwaterd. Natuurlijk, het beeld kent vele schakeringen. Er zijn ook prima en zeer bekende voorbeelden van overheidsingrijpen, bijvoorbeeld de procedures van de EU tegen de mondiale ICT reuzen. Maar dat kunnen alleen de echt groten als de EU en de VS, en dan nog in beperkte mate.

    Schaalvergroting en efficiëntie

    Daarbij wijzen Smiers c.s. erop dat het argument van de efficiëntie die op zou treden bij dergelijke schaalvergrotingen steeds minder opgaat. Het blijken steeds meer grote molochs te zijn met enorme bureaucratieën die vooral gericht zijn op verdediging, zo niet vergroting, van hun posities op de diverse markten. Daarbij staan dan, mede dankzij de financialisering van de wereldeconomie, korte termijn financiële belangen voorop, belangen die het primaat van de shareholder bevestigen en de positie van andere stakeholders verslechteren. Terecht wijzen Smiers c.s. erop dat deze aandeelhouders wel de vruchten van dat beleid mogen plukken maar niet aansprakelijk zijn voor als het mis gaat, al dan niet met grote maatschappelijke gevolgen. Wel de baas dus, maar niet verantwoordelijk. Dit geldt eens te meer nu de posities en persoonlijke belangen van de leden van de raden van bestuur van deze mega’s dankzij hun eigen aandelenbezit nauw zijn verbonden met die van de andere aandeelhouders. Kortom: de mega’s zijn veel te groot en veel te machtig, en moeten aan banden worden gelegd.

    Intellectuele eigendomsrechten

    Veel aandacht wordt in het boek geschonken aan de problematiek van de intellectuele eigendomsrechten als patenten en copyrights. De auteurs zijn zeer kritisch over wat zij de privatisering van kennis noemen. Hun bezwaren zijn velerlei. Kennis is een maatschappelijk product ontstaan in de geschiedenis van mensen en culturen. Het object van een patent betreft meestal een beperkte toevoeging aan de kennis op een zeer specifiek terrein maar dan toch met het label van het eigendom van die onderneming en dus niet van al die anderen, laat staan de mensheid als geheel. Dat is een toe-eigening die terecht als zeer onrechtvaardig wordt beschouwd. Veel kennis die gepatenteerd is komt voort uit programma’s en projecten die overheden hebben ondernomen of gefinancierd. Bekende voorbeelden zijn de fall-outs van het onderzoek over de ruimte en voor de ruimtevaart, en de ontwikkeling van het World Wide Web. Bovendien is het enorm inefficiënt. Het leidt bijvoorbeeld tot verspilling omdat dat stukje kennis dat aan een patent is verbonden niet zomaar door anderen mag worden gebruikt. Dat beperkt het onderzoek flink. Eigenlijk vertraagt het hele stelsel van intellectuele eigendomsrechten de verdere ontwikkeling van kennis en technologie en de toepassing daarvan. De verspilling manifesteert zich ook in een ander opzicht. Het leidt namelijk tot vele juridische procedures die inmiddels miljarden dollars of euro’s per jaar kosten, geld dat veel beter aan onderzoek en ontwikkeling kan worden besteed. Bijkomend effect is dat grote ondernemingen zich die processen gemakkelijker financieel kunnen veroorloven dan de kleintjes. Daarom dat die laatsten, hoe zeer zij ook in hun recht mogen staan, al gauw tot een vergelijk proberen te komen met de grote broer. Een ander aspect van verspilling manifesteert zich in wat wel of niet verder onderzocht en ontwikkeld wordt. Dat doet zich gelden in de medische sector. Welke geneesmiddelen worden wel ontwikkeld en welke niet? De verdienmogelijkheden vormen de belangrijkste leidraad. Om deze reden heeft het lang geduurd voordat anti-malaria medicijnen werden ontwikkeld en breed toegankelijk gemaakt, ook voor de armsten op deze wereld. Vergelijkbare problemen doen zich voor bij medicijnen voor kleine tot zeer kleine groepen van zieken. Zeker ingeval van monopoloïde bezit van het intellectuele eigendom leidt dit in veel gevallen tot buitensporige prijzen.

    Het kan anders

    Dat kan anders, is de boodschap van dit boek. Intellectuele eigendomsrechten moeten worden opgeheven, kennis moet voor iedereen toegankelijk zijn. Dat wordt door de auteurs niet als een gratuite boodschap verkondigd. Integendeel, zij zijn zeer te prijzen voor de gedetailleerde uitwerking die zij geven aan dit principe. Het voert te ver om die in deze bespreking te behandelen. Overigens, voor één vorm van intellectueel eigendom maken zij een uitzondering, namelijk trademarks als logo’s. Die zijn nauw verbonden met de identiteit van de betreffende ondernemingen, uitdrukking daarvan. Maar voor de rest: openbaarheid. Zal dat betekenen dat daarmee een rem komt op onderzoek en ontwikkeling? Dat hoeft niet. Want overheden en door hen gefinancierde instellingen kunnen dat onderzoek doen of uitbesteden. Dat voorkomt verspilling en versterkt de coördinatie, en koppelt de ontwikkeling van kennis en technologie veel directer aan maatschappelijke belangen in plaats van aan geprivatiseerde verdienmogelijkheden. Zal dat leiden tot een rem op onderzoek en ontwikkeling bij ondernemingen? Dat hoeft niet, ondernemingen kunnen bij de toepassing van nieuwe technologie profiteren van de voorsprong die hen dat geeft op de betreffende markten. Natuurlijk, dan geen monopoloïde voorsprong maar een tijdelijke en concurrentiële. En daar mag dan iedereen van profiteren.

    Mega’s aan banden

    Ook doen de auteurs vele voorstellen om de mega’s aan banden te leggen. Hun gedachtegang lijkt veel op die welke de afgelopen jaren bovenkwam bij discussies over de toekomst van banken. Zo geven zij veel aandacht aan de noodzaak om te grote ondernemingen op te splitsen en daarmee concurrentiëler te maken. Zij willen ook het mededingingsrecht gaan vitaliseren. En dat alles binnen het breder verband van het plaatsen van ondernemingen binnen de maatschappelijke kaders gesteld door proactieve overheden op nationale, supranationale en mondiale niveaus. In dat verband besteden zij betrekkelijk veel aandacht aan de geschiedenis sinds de Tweede Wereldoorlog van het zoeken en ontwikkelen van mondiale afspraken over handel en investeringen. Vele afkortingen passeren de revue, van GATT via UNCTAD en WTO naar ISDS en TTIP (lees ook mijn column hierover). In het verlengde daarvan doen zij diverse voorstellen hoe het anders zou kunnen. Daarbij maken zij duidelijk dat zij niet af willen van de private ondernemingen. Zij willen slechts dat die beter worden ingekaderd opdat zij inderdaad de maatschappij kunnen brengen waar zij eigenlijk voor bedoeld zijn: welvaart, welzijn en geluk. Daarbij wel met de kritische kanttekening dat niet alle menselijke activiteiten in de vorm van commerciële ondernemingen moeten worden geprivatiseerd. Over privatisering en vermarkting van collectieve goederen en diensten zijn de auteurs zeer kritisch.

    Duidelijk standpunt

    Dit boek presenteert veel kennis en inzichten, met een indrukwekkende documentaire onderbouwing en vele afgewogen oordelen. Daarbij mis ik overigens een register van namen en onderwerpen, en/of een meer gedetailleerde inhoudsopgave. Er wordt zoveel besproken dat het niet gemakkelijk is om over een specifiek onderwerp iets terug te vinden. Het boek is zeker ook een betoog, de auteurs stáán ergens voor. Met betrokkenheid worden situaties geproblematiseerd en voorstellen geoperationaliseerd. Die betrokkenheid kan bij sommige lezers twijfel zaaien over de waarde daarvan. Ik vind dat geen probleem. Integendeel, het wordt tijd om sommige discussies als die over de mega’s en gerelateerde onderwerpen als het intellectuele eigendom eens grondig aan te pakken, zeker ook in de politieke en maatschappelijke gremia. Dit boek kan daar goed bij helpen. Lou Keune Voor meer teksten van Lou Keune zie www.loukeune.nl of www.platformdse.org. Interesse in dit boek? Klik hier om te bestellen. Joost Smiers, Pieter Pekelharing en John Huige: De macht van de megaonderneming – Naar een rechtvaardige internationale economie. Amsterdam, Van Gennep, 2016, 287 pagina’s

  • Goudbaren direct leverbaar bij Hollandgold

    Door de stijging van de goudprijs is de vraag naar beleggingsgoud enorm gestegen. Bij Hollandgold waren de gouden munten van 1 troy ounce zo populair dat de voorraad er sneller dan verwacht doorheen ging. Daardoor is de levertijd van populaire munten als de gouden Maple Leaf en de Krugerrand wat opgelopen. Wilt u toch snel goud kopen? Dan zijn de Umicore goudbaren een zeer aantrekkelijk alternatief.

    umicore-goudbaarGoudbaren kopen?

    Deze goudbaren komen rechtstreeks van een LBMA-erkende smelterij. Dat betekent dat ze conform de hoogste internationale standaarden geproduceerd zijn met een zuiverheid van tenminste 99,99% goud. Hollandgold levert deze goudbaren in verschillende formaten, zodat er voor ieder bedrag een goede keuze gemaakt kan worden. Vooral de goudbaren van 50 gram en 100 gram zijn interessant, want die zijn bij Hollandgold direct uit voorraad leverbaar!

    Wilt u anoniem goud kopen, dan zijn de goudbaren van 250 gram ook interessant. Dit zijn de grootste baren die onder de grens van €10.000 blijven. Dit is het maximale bedrag waarvoor je geen legitimatie hoeft te laten zien. Deze gegoten 250 gram goudbaren hebben een uniek serienummer en worden met certificaat geleverd. Ook deze heeft Hollandgold op het moment van schrijven nog ruim op voorraad.

    hollandgold-logo

    Wilt u meer informatie? Kijk dan op www.hollandgold.nl of stuur een email naar [email protected]. Bellen kan ook: 088 468 8400

  • Begin van het einde van dominantie welvaartsstaat

    Het economische model van de welvaartsstaat was na 1945 zeer succesrijk met de wederopbouw en ontwikkeling van vele samenlevingen, wereldwijd. En toch kwam er een einde aan deze dominantie van menselijke waarden. Wat lag daaraan ten grondslag? Zoals steeds is ook in deze kwestie sprake van meerdere oorzaken.

    ‘Kapitalisme’ tegen ‘Communisme’

    Van grote invloed zijn de militaire coups geweest die hebben plaatsgevonden in Latijns-Amerika. Vanaf de vestiging van het generaalsregime in Brazilië in 1964 ging het hard, met als meest bekende voorbeelden het Argentinië van Jorge Videla en het Chili van Augusto Pinochet. Maar niet alleen in Latijns-Amerika, bijvoorbeeld ook de generaalscoup in Indonesië in 1965. Bij al deze machtsovernames speelden de Verenigde Staten een belangrijke ondersteunende zo niet instigerende rol. Het neoliberale denken had bij de coupplegers stevig postgevat.

    lou keuneDaar komt bij dat zich een harde ideologische strijd had ontwikkeld, wereldwijd, tussen twee maatschappelijk-politieke vertogen: ‘Kapitalisme’ versus ‘Communisme’. Het ging hierbij om sterk vereenvoudigde frames die vanwege hun schijnhelderheid gemakkelijk voor vele doeleinden konden worden gebruikt. Zo werden door het regime van Ronald Reagan volksopstanden die plaatsvonden in Latijns-Amerika als ‘communistisch’ geoormerkt. Deze schijnhelderheid vergemakkelijkte alibi’s om in die landen in te grijpen, met aanwending van veel geweld en de modernste militaire middelen. Zeker na de val van De Muur heerste er een triomfalisme, ook op sociaaleconomisch terrein, de uitdrukking ‘einde van de ideologie’ kwam boven.

    Washington Consensus

    Die intensieve ideologische strijd manifesteerde zich vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw ook in de belangrijkste mondiale economische organen. Het bekendste voorbeeld is de zogenoemde Washington Consensus, de op een zeker moment duidelijke overeenstemming tussen de Wereldbank, het Internationale Monetaire Fonds en het VS Ministerie van Financiën over de te volgen gedragslijnen bij het treffen van schuldenregelingen in ontwikkelingslanden, het zogenoemde Structureel Aanpassing Programma. Recentelijk is zo’n programma opgelegd aan Griekenland. Overigens, er was alle aanleiding om eens goed te kijken naar de enorme berg van schulden in veel ontwikkelingslanden, monetair was dat niet vol te houden, er moest iets gebeuren.

    Maar, om maar weer eens te verwijzen naar Susan George: had dat niet anders gekund? Nu leidde het feitelijke beleid tot grote schades voor mens en milieu in veel ontwikkelingslanden wier externe economische afhankelijkheid alleen maar werd verdiept en verbreed, en waarvan velen zuchten onder uitwassen als belastingontwijking en illicit financial flows, ik heb daar eerder over geschreven.

    Vrijhandel

    Wat niet mag worden vergeten is dat in al die naoorlogse jaren van dominantie van het model van de welvaartsstaat het neoliberale vertoog op allerlei fora springlevend was. Al snel na het einde van de oorlog namen westerse landen het initiatief tot de oprichting van de General Agreement on Tariffs en Trade (GATT). Dat overleg was bedoeld om vrijhandel te bevorderen. Dat heeft uiteindelijk via diverse tussenrondes geleid tot de huidige World Trade Organization (WTO). En ook tot andere meer regionaal beperkte en bilaterale overlegrondes als de nu lopende vrijhandelsonderhandelingen tussen de Verenigde Staten en Europa onder de aanduiding Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP). In allerlei onderhandelingen met ontwikkelingslanden werden vergelijkbare afspraken gemaakt waardoor zij nog meer als gedurende de koloniale tijd gedwongen werden om hun economieën te hervormen richting de wereldmarkt, het zogenoemde export-led-economic-growth model.

    gatt-wtoDat wil niet zeggen dat op mondiaal niveau geen andere vertogen over de inrichting van de wereldmarkt te horen waren. Ontwikkelingslanden hebben lang hun hoop gezocht in meer op managed trade gerichte organen en afspraken. In 1964 werd de United Nations Conference on Trade and Development (UNCTAD) opgericht. Op die conferenties waren en zijn duidelijke pleidooien te horen om de belangen van ontwikkelingslanden voorrang te geven. Belangrijke voorbeelden van de vormgeving van de managed trade gedachte waren de grondstofakkoorden op gebieden als koffie en cacao.

    Inmiddels heeft UNCTAD de strijd met de vrijhandelsorganen als de WTO verloren. Zij bestaat nog wel maar heeft momenteel weinig praktisch belang. Natuurlijk, ook dit had anders gekund. Er was geen dringende noodzaak om het pad van de vrijhandel te volgen. Zoals onder anderen Ha-Joon Chang heeft laten zien is het op zijn minst verdacht dat de westerse landen aan ontwikkelingslanden de vrijhandel opleggen. Want diezelfde nu rijke landen zijn zo welvarend geworden mede dankzij protectionisme. Die inconsequentie kan volgens Chang alleen maar begrepen worden uit oogpunt van prioritering van de belangen van de rijke landen en transnationale ondernemingen: Ontwikkelingslanden als wingebieden voor goedkope grondstoffen, arbeidskracht en fabricaten, groeiende afzetmarkten en profijtelijke investeringen.

    Bedrijfsleven doelmatiger?

    Al deze ontwikkelingen: militaire coups, triomfalisme over het kapitalisme als grote overwinnaar, Washington Consensus, vrijhandelsakkoorden, hebben bijgedragen tot de dominantie van het neoliberale model. Ook in Nederland. Natuurlijk, er waren in de jaren zeventig en tachtig ook hier duidelijke aanwijzingen dat eens goed gekeken moest worden naar het functioneren van het model van de welvaartsstaat. De zorgen over de snelle groei van de collectieve uitgaven waren terecht. Daarbij was ook in Nederland een enorm bureaucratisch apparaat gegroeid om de sociale zekerheid en de verzorgingsstaat te doen functioneren. Het ging ook om diverse ontwikkelingen die met misbruik, verstarring en overregulering kunnen worden aangeduid. Maar ja, zijn dan maatregelen als deregulering, vrijhandel, privatisering, en vermarkting van common goods de enige denkbare oplossingen? Had het niet anders gekund? Zo pleitte begin jaren tachtig dr. J.W van der Dussen ervoor om in plaats van dereguleren maar eens te werken aan herreguleren. Privatiseren? Is het particulier bedrijf echt doelmatiger?, vroeg Van der Dussen zich terecht af. Ga eerst maar eens de doelmatigheid van de overheid verbeteren[1]. Met zo’n standpunt werden de problemen van de welvaartsstaat niet weggepoetst maar op een andere manier beleidsmatig benoemd. Deze en andere geluiden dolven het onderspit, zeker in de latere jaren tachtig, die van de val van de Muur en het neoliberaal triomfalisme.

    Ideologie en belangen

    Soms wordt gedacht dat veranderingen in een maatschappelijk bestel uit de lucht komen vallen, of een soort automatisme vormen waar mensen geen overheersende invloed op hebben: ‘zo gaat de geschiedenis nu eenmaal’. Niets is minder waar. Historische veranderingen zijn resultantes van denken en handelen van mensen. Dat zie je ook bij de opkomst van het neoliberalisme. Daaraan is sinds de Tweede Wereldoorlog hard gewerkt. Door wetenschappelijke instellingen als de fameuze Chicago School of Economics (o.a. nobelprijs winnaar Milton Friedman), leden van deze School, de zogenoemde Chicago Boys, hebben het regime van Augusto Pinochet geadviseerd bij de transitie naar een neoliberaal model. Maar ook door het transnationale bedrijfsleven. Daarbij gaat het uiteraard om een clash van ideologieën maar zeker ook om grote economische belangen. Bijvoorbeeld het belang voor het grootbedrijfsleven (ook wel ‘mega ondernemingen’ genoemd)[3] van een volledig open wereldeconomie die het streven naar maximalisering van winsten vergemakkelijkt.

    Natuur en milieu

    Overigens, ook op andere gronden waren er duidelijke redenen eens goed te kijken naar het functioneren van de welvaartsstaat. Want die heeft in feite geleid tot de ecocide waar wij ons tegenwoordig flink zorgen over moeten maken. De basis van verschijnselen als overmatige CO2 uitstoot en afname van de biodiversiteit is in die jaren van dominantie van dat model gelegd. Terugkijkend ging het debat in die jaren zeventig en tachtig helaas minder over die aspecten, ondanks het rapport van de Club van Rome. Die problemen worden juist verergerd door de neoliberale aanpak. Intussen zitten wij met de gebakken peren, dus met een sociaaleconomisch model dat geen echte oplossingen biedt voor de grote maatschappelijke en ecologische vraagstukken van dit moment. Kan dat niet anders? Daarover een volgende keer. Lou Keune Voetnoot: Dit is het derde deel van een vierdelige serie 'Van welvaartsstaat naar neoliberale dominantie'. Eerder verschenen op Marketupdate het eerste deel en het tweede deel. Voor meer teksten van Lou Keune, zie www.loukeune.nl of www.platformdse.org.
    1. In: M.M. Kaag red.: Privatisering en deregulering: Van verzorgingsstaat naar waarborgstaat. Raad voor het Binnenlands Bestuur, SDU 1983
    2. Zie Joost Smiers e.a.: De macht van de mega onderneming, Van Gennep 2016

  • Van welvaartsstaat naar neoliberale dominantie naar ….?

    Door: Lou Keune

    Een nieuw elan

    1945, de Tweede Wereldoorlog voorbij, wat nu? Aanpakken was de boodschap. Ik herinner mij die tijd nog goed. Er was een blije en optimistische sfeer. Net alsof die oorlog veel energie had doen opstapelen bij heel veel mensen en dat die er nu uitkwam. Ik heb zoiets in latere jaren meer mogen meemaken. In Colombia begin jaren zestig van de vorige eeuw, in Nicaragua rond 1980, en in El Salvador begin jaren negentig, al die keren na een gruwelijke burgeroorlog. Dat waren ook steeds jaren van groot optimisme en daadkracht. Steeds weer herkende ik dat gevoel dat ik in 1945 bij ons thuis en in Nederland ervoer.

    Een nieuwe tijd was aangebroken. Niet alleen in Nederland, in heel Europa. Het waren de jaren van ‘Nooit meer Auschwitz’. De jaren van Jean Monet en Robert Schuman en Konrad Adenauer en hun inspirerende boodschap van een Verenigd Europa waarbinnen de aartsvijanden Duitsland en Frankrijk elkaar blijvend verzoenden. De jaren van de oprichting van de Verenigde Naties met een inspirerend Handvest en een alom geprezen Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. De jaren ook van grote bewegingen van onafhankelijkheid in Azië en Afrika. Die strijd ging dikwijls met gruwelijke oorlogen gepaard, zie Algerije, denk aan Vietnam, vergeet niet de ‘politionele acties’ van Nederland in Indonesië. Het waren ook de jaren van de Koude Oorlog, de oprichting van de NAVO en het Sovjet pact, en nieuwe golven van bewapening. Nieuwe bedreigingen, maar toch, zeker ook jaren van nieuw elan.

    Andere economie

    En natuurlijk de vraag wat voor soort economie nodig was om dat elan vorm te geven en te kunnen werken aan zowel wederopbouw als ontwikkeling. In nogal wat landen werd gezocht naar en gewerkt aan een nieuwe samenlevingsvorm, een nieuwe economie. In ontwikkelingslanden werden nieuwe visioenen ontplooid. Visioenen waarin een droom van een vredige en rechtvaardige samenleving leidend was, geworteld in de oorspronkelijke kracht en waarden van de tot dan door het kolonialisme ontwortelde naties en volkeren.

    lou keuneDenk bijvoorbeeld aan de Arusha declaratie van president Julius Nyerere van Tanzania. Of aan de filosofie van Mahatma Ghandi die gestalte kreeg in geweldloos verzet en een vooruitgangspad waarin de ontwikkeling van de lokale gemeenschappen centraal stond. Later werd door de leiders van de Congrespartij waaronder Jawaharlal Nehru en zijn dochter Indira Ghandi het systeem van vijf-jaren plannen ontwikkeld waarbij de staat een leidende rol kreeg in het beoogde ontwikkelingsproces.

    Dat nam niet weg dat ook het voormalige Brits Indië waarvan het latere India deel uitmaakte nogal wat golven van geweld kende, bijvoorbeeld bij de splitsing van dat koloniale rijk in India en Pakistan en later ook Bangladesh. Ghandi’s invloed beperkte zich niet tot India. Albert Luthuli, voorzitter van het ANC in Zuid Afrika (en winnaar van de Nobelprijs voor de vrede in 1960) liet vele malen blijken geïnspireerd te zijn door Ghandi.

    Brasilia

    In China werd een socialistische vorm van economie gezocht en gevonden, meestal aangemerkt als maoïstisch, naar de ‘Grote Roerganger’ Mao Zedong. Dat model was zeer experimenteel en leidde tot grote menselijke drama’s waaronder hongersnoden. In de Sovjet Unie werd ook gezocht naar een socialistische vorm van inrichting van de economie, waarbij strakke planning en nog strakkere overheidscontrole de boventoon hadden. Ook hierbij vielen veel slachtoffers van onderdrukking.

    De meeste landen van Latijns Amerika waren in die jaren al meer dan een eeuw staatsrechtelijk onafhankelijk. Dat neemt niet weg dat ook daar op velerlei manieren gezocht werd naar een nieuwe samenleving. Bijvoorbeeld in Brazilië de jaren van het presidentschap van Juscelino Kubitchek (1956-1961) en zijn dromen van een nieuwe samenleving, met als inspirerend beeld de bouw van een geheel nieuwe stad, Brasilia, vorm gegeven door onder anderen de beroemde architect Oscar Niemeyer, een van mijn helden tijdens mijn studententijd. Zie ook de Cubaanse revolutie van 1959.

    Wederopbouw en vernieuwing in Nederland

    wederopbouwOok in Nederland werd hard gewerkt aan de noodzakelijke wederopbouw en vernieuwing van de economie. Er was een enorme woningnood. Veel infrastructuur was beschadigd of vernietigd door de oorlog, of van inferieure kwaliteit, en moest worden hersteld en vernieuwd. De haven van Rotterdam moest voor een groot deel opnieuw worden ingericht. In Zeeland moest land dat in de oorlog onder water was gezet opnieuw worden bedijkt en drooggemalen. De landbouw was sterk verouderd geraakt en moest vernieuwd.

    Het geldstelsel was een rommeltje, wat leidde tot een vergaande monetaire interventie door de regering waaronder ‘het tientje van Lieftinck’. En lonen en prijzen werden met instemming van de meeste vakbonden en de organisaties van ondernemers aan banden gelegd, de zogenoemde ‘geleide politiek’. Er vonden veel vernieuwingen van het sociale stelsel plaats. Van de Duitse bezetters werd de Kinderbijslagwet overgenomen. De garantie van bestaanszekerheid werd verankerd in de Algemene Bijstandswet en in de Algemene Ouderdomswet. Veel vooruitgang werd geboekt met de beloning van de arbeid en de sociale zekerheid.

    Opvallend daarbij is, nu terugkijkend, dat toen nauwelijks in termen van bbp en aanverwante begrippen als economisch leidende werd gedacht. Discussies zoals wij die nu kennen over de betekenis van minimale veranderingen in de zogenaamde economische groei (‘in plaats van de verwachte 0,2% groei blijkt die 0,3% te zijn, en dat is een teken van herstel’) speelden niet. Natuurlijk, ook in deze tijden moesten de boeken kloppen en het zicht op het geheel behouden. Dat leidde onder meer tot de oprichting van het Centraal Planbureau, en uitbreiding van het statistisch apparaat van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Maar de dwingende rol van maatstaven als het bbp bestond niet.

    tientje-lieftinck

    Het tientje van Lieftinck (Foto via Catawiki)

    Economie van de welvaartsstaat

    Het waren in Nederland en Europa, en in veel andere landen in de wereld de jaren van de welvaartstaat. Dat was en bleef een kapitalistisch stelsel. Maar dan wel met een dominerende rol van het streven naar verhoging en verbetering van ‘welvaart, welzijn en geluk’ om een toen in Nederlands katholieke kringen populaire manier van uitdrukken te citeren. Politiek-economisch zou je kunnen zeggen dat het een stelsel was waarbij gedrag en beleid werden geleid door gebruikswaarden: wat waren de gebruiksmogelijkheden van de beschikbare productiekrachten en welke de na te streven doeleinden van menselijk welvaren.

    Natuurlijk, geld speelde een belangrijke rol. Maar je zou kunnen zeggen dat het geldbeheer, en de monetaire politiek een ondergeschikte en faciliterende rol vervulden. Een dominantie van het geld als in de huidige gefinancialiseerde tijd was ondenkbaar. De doeleinden van de economische ontwikkeling werden ook op een veel democratischer manier bepaald, ondernemingen speelden een duidelijk meer ondergeschikte rol dan de ‘Masters of Universe’ van tegenwoordig. De overheid vervulde een veel meer leidende rol dan tegenwoordig. Handel was door allerlei regelingen betrekkelijk strikt geleid. Protectionisme was geen vloek maar noodzaak. Samenwerking en zekerheid werden leidende beginselen. En het ‘wij’ stond voorop, niet het ’ik’.

    Mengvorm

    Natuurlijk, deze typering is ideaaltypisch van aard. Ook de samenleving van de jaren veertig, vijftig en zestig was er een van mengvormen. Zij kende nogal wat elementen vanuit de feodale tijd, zie bijvoorbeeld het ontzag voor en de bepalende rol van ambtsdragers en religieuze leiders. En ook toen al waren ontwikkelingen gaande in de richting van de gemondialiseerde samenleving van tegenwoordig. Denk aan de internationalisering van de handel, met de Europese gemeenschappelijke markt als voor veel landen inspirerend voorbeeld. Zie ook de internationalisering van de ondernemingen, het ontstaan en de groei van wat toen multinationale ondernemingen – MNO’s werden genoemd, tegenwoordig de transnationale corporaties – TNC’s. ‘Zuivere’ of eenduidige samenlevingen bestaan niet en nooit, er is steeds sprake van vermenging waarin verleden en toekomst mede bepalend zijn. Wel is er steeds een dominantie van een bepaald kenmerk. Zoals wij nu het neoliberalisme kennen als dominant, was dat toen de welvaartsstaat.

    Grote sprongen voorwaarts

    Dat stelsel was zeer succesrijk. Grote sprongen voorwaarts werden geboekt. Bijvoorbeeld de enorme stijging van de levensverwachting en daling van de kindersterfte, de indrukwekkende verhoging en verbetering van het onderwijsniveau, de sterk vergrote voorraad en kwaliteit van woningen, de verregaande modernisering van de fysieke infrastructuren en van landbouw en veeteelt, en de enorme verhoging van inkomens en consumptie. Dat speelde zich af niet alleen in Nederland en de landen van de Europese Economische Gemeenschap, ook in nogal wat ontwikkelingslanden en in landen geleid door een socialistisch stelsel. En om maar eens een in neoliberale kringen populaire maatstaf te gebruiken, dus de groei van het bbp: Die groei was indrukwekkend met een jaargemiddelde in Nederland van 4,2% in de periode 1950-1960, en 5,3% in de periode 1960-1973. Werkloosheid kwam voor, maar niet met die massaliteit als tegenwoordig.

    Begin van het einde van de welvaartsstaat

    Vanaf begin jaren zeventig van de vorige eeuw kwamen er flinke scheuren in de dominantie van het model van de welvaartsstaat. Er zijn nu nog vele en prijzenswaardige restanten van die economie. Die zullen ook onderwerp zijn in de campagnes voor de Nederlandse Kamerverkiezingen in 2017. Maar met die dominantie is het afgelopen, nu domineert het neoliberalisme. Hoe kon dat? En hoe nu verder? Daarover een volgende keer. Voor meer teksten van Lou Keune, zie www.loukeune.nl of www.platformdse.org Voor het eerste deel van deze column, klik hier

  • Nieuw bij Goudstandaard: Gouden kilomunten

    Het Australische munthuis staat bekend om haar ruime assortiment van zilveren kilomunten, maar wat weinig mensen weten is dat ze in Australië ook zeer exclusieve gouden munten van dit formaat produceren. Bij Goudstandaard bieden we sinds kort twee van deze munten aan, die in een oplage van maximaal 300 stuks geproduceerd worden. De gouden Kangaroo kilomunt en de gouden Lunar kilomunten zijn gemaakt van 99,99% zuiver goud (24 karaat) en worden geleverd in een beschermende plastic capsule. Zo blijft de munt in een uitstekende conditie.

    De munten hebben een nominale waarde van 3.000 Australische dollars en zijn dus wettig betaalmiddel. In de eurozone worden deze munten erkend als beleggingsgoud. Dat betekent dat u deze munten, in tegenstelling tot de zilveren exemplaren, vrij van btw kunt aanschaffen. Wilt u meer informatie over deze gouden kilomunten? Neem dan contact op via [email protected] of bel naar 088-4688488.

    gouden-kilo-aap

    Nieuw: Gouden kilomunten bij Goudstandaard

    gs-logo-breed