Auteur: Redactie

  • Strategy Metals Bulletin (58)

    Aims to update investors on developments in the world of strategy metals – crucial inputs to industry, defense and technology innovation

    Terence van der Hout

    Feb 5 – 11, 2012 Gold&Discovery Fund

    South Africa to nationalize platinum?
    Despite the market sentiment mirroring a fatal crash to fathomless bottoms, the margins of precious metal producers were at record levels in 2011. You wouldn’t tell from their valuations on the stock markets, but some companies were eaing $1,000 per ounce of gold produced, filling their coffers with cash that may be used for expanding their reserves through exploration or take-overs.

    The profitability of mining in this age of resource scarcity has not gone unnoticed. Countries that host mining operations are resorting to grabbing an ever larger share of the pie. Taxes on revenues have risen in some countries, and windfall profit taxes have been adopted in others (notably Ecuador). The most extreme form has been the nationalization of the gold mining industry, in Venezuela, a thought the more radical wing of South Africa’s ruling party ANC has also been flirting with.

    This week, the ANC published details of a highly politicized report that is intended to spell out South Africa’s strategy towards minerals and their ownership. The bottom line is that nationalization is not an option, as it would be totally unaffordable, and this may be a relief for those who had been watching things getting progressively worse in South Africa. However, the report does come up with a number of pretty hefty proposals. For one, the sale of mine rights will be heavily taxed in order to prevent the practice of squatting (the formation of a company and application for mineral rights even though they have no intention of mining. After getting the licence, they sell the rights for big money). Govement’s stake in ownership would rise substantially, and a windfall tax of 50% on profits is suggested.

    There was one exception to the non-nationalization principle. Given its strategic character, the ANC is set to consider the nationalization of platinum, a so-called targeted mineral. South Africa produced 75% of the world’s platinum (and holds around 95% of the world’s reserves), and is seen as a crucial input for the development of certain technologies, particularly in fuel cells. The report specifically stated that “between us and Zimbabwe, we can control the world’s platinum.”

    There are contradicting views on the status of the report. Some indicate it is very likely to be adopted at a national executive committee meeting next Saturday, given that it was pushed by President Zuma himself. Others, however, see the document as a guidance which might not necessarily be implemented. The level of politicization surrounding the report ensures that it will at least get a serious consideration, and even a watered-down version has serious consequences for mining in South Africa. Should the nationalization of platinum be implemented, we can be sure this will change the landscape for platinum miners.

    Platinum is used primarily in the automobile industry in catalytic converters, and has precious metal value in its use as jewelry. Markets were in deficit over 2010, but tued positive in 2011. A small surplus is expected in 2012, but the South African policy could change the supply/ demand rationale.

    There are no primary platinum producers, as platinum is always found in conjunction with the platinum group metals (PGM) palladium and rhodium. Also, the PGMs are associated with nickel and copper, and platinum is often a small part of any deposit. Outside of South Africa and Russia, there are really only two producers that mine the PGMs as a primary focus. One is active in Canada, and is called North American Palladium (PDL). The name is a give-away in that the deposit’s platinum/ palladium ration is so heavily skewed towards palladium that platinum production isn’t reported separately. The second is US-based Stillwater Mining (SWC), whose ratio is somewhat better. It produces roughly 120,000 oz. platinum a year, on top of a further 180,000 oz. that it recycles, so it has a more direct exposure to platinum. However, its operations are fairly stable, and there is little upside from a resource expansion point of view.

    There is one junior miner that has a more or less primary PGM deposit that is rather nicely skewed towards platinum. Prophecy Platinum (NKL.V) holds a resource of 5 mil oz. of decent grade (>0.5 g/t) platinum, on top of roughly 4 mil in palladium, and 2.3 mil oz. of gold. The project is situated in south west Yukon, and is still in  fairly early stage of development. A preliminary economic assessment (PEA), is due this quarter, so they have a long way before production. However, the company is still drilling off the deposit, and junior miners have a tendency to become increasingly fairly valued the closer they get to production. Should South Africa coer the platinum market by ‘targeted’ nationalization, we may expect this to be one of the companies to shine.
     
    Twitter: @GoldDiscFund
    www.gdfund.com

     
    Disclaimer: The author is a researcher for the Gold&Discovery Fund, and neither he nor the Gold&Discovery Fund has commercial ties to, or shares in, the companies reviewed, unless explicitly stated in the text. The information in this bulletin is the author’s independent opinion of developments in markets and at companies, and hence may contain factual errors, and may not reflect the opinions of the Gold&Discovery Fund. The content of this bulletin is not intended as an investment recommendation.

    Copyright: The information in this bulletin can be forwarded, cited or used otherwise, but only within the context as intended by the author, and with complete reference to the source.

  • Hyperinflatie treft Iran

    De koersval van de Iraanse rial werd in gang gezet toen Amerika en later ook Europa besloten om het land compleet te insoleren. Niet alleen werd een olie-embargo in werking gesteld, ook werd de Iraanse centrale bank volledig verstoten van het Westerse financiële systeem. Het gevolg van het embargo werd direct zichtbaar, toen vermogende particulieren en inteationale beleggers de Iraanse rial massaal begonnen om te ruilen voor andere valuta. De plotselingen verschuiving in de vraag naar en het aanbod van de munt heeft de waarde in één keer flink onder druk gezet. En hoewel de officiële wisselkoers tussen de Amerikaanse dollar en de Iraanse rial geen schokkende trend laat zien weten de mensen op de straat in Iran wel anders. Zo komen er vanuit verschillende hoeken anekdotische verhalen van een sterk dalende koopkracht, afnemende economische activiteit met een hogere werkloosheid en sterk gestegen kosten van diverse importgoederen.

    Onderstaande grafiek geeft niet alleen de officiële wisselkoers weer die de Iraanse banken hanteren, maar ook de wisselkoers zoals die op de zwarte markt wordt vastgesteld. De zwarte markt is het ondergrondse circuit, dat begint op te bloeien zodra er een divergentie plaatsvindt tussen de officiële koersen en de daadwerkelijke koersen. De Iraanse overheid doet er alles aan om de koersval van haar valuta op te vangen, maar de zwarte markt dicteert dat de Iraanse valuta in de afgelopen twee maanden is gehalveerd in waarde. Dat gegeven wordt ook bevestigd door Iraanse burgers, zo lezen we op Businessinsider. De eigenares van een tapijtenweverij in de stad Mashad vertelde bijvoorbeeld dat ze in de afgelopen twee maanden een aantal mensen heeft moeten ontslaan en de productie heeft teruggeschroefd, als gevolg van sterke fluctuaties in de markt en de hoge inflatie. Ze vertelde verder dat haar koopkracht in de afgelopen twee maanden alleen al met 30% is afgenomen, omdat het geld aan waarde heeft verloren en alle prijzen behoorijk zijn gestegen.

    Een importeur in de Iraanse hoofdstad Teheran vertelde tegenover de Wall Street Joual dat de economische situatie van Iran momenteel ''een ramp'' is. ''De handel is teruggevallen tot een minimum en iedereen zou verkeren in staat van paniek'', aldus de importeur. Zijn inkomsten waren gezakt tot omgerekend $100 per dag, tegenover veel grotere lasten van ongeveer $400 aan huur en overige kosten. Zonder een sterke valuta is het voor de Iraanse bevolking ook heel moeilijk om goederen te importeren uit het buitenland. Verschillende apparaten zouden in de afgelopen twee maanden opeens meer dan verdubbeld zijn in prijs, wat natuurlijk direct effect heeft op de koopkracht van de bevolking.

    In oktober was een Amerikaanse dollar gelijk aan 11.500 rial, maar vandaag de dag is de wisselkoers op de zwarte markt al opgelopen tot meer dan 23.000 rial per $1. Door de problemen die voortvloeien uit de acute valutacrisis heeft de Iraanse regering het draagvlak onder de bevolking verloren. De dreiging van de Iraanse president Ahmadinejad om de Straat van Hormuz af te sluiten verliest hiermee aan kracht, want vroeg of laat zal de Iraanse bevolking zich hardhandig verzetten tegen de regering.

    Volgens Thomas Donilon, de nationale veiligheidsadviseur van de Obama regering, was de ineenstorting van de Iraanse valuta alles behalve een vergissing van het Westen. Het is beleid geweest van de Amerikaanse regering om via de weg van economische oorlogsvoering Iran onder druk te zetten. Of de boycot van Iran het gewenste effect heeft is nog maar de vraag, want nu lijkt vooral de bevolking getroffen te worden en niet het gevreesde nucleaire programma van de Iraanse regering.

    Iran sloeg overigens meteen terug naar Amerika, door naar buiten te brengen dat het de olie-export naar India in goud gaat verrekenen. Daarmee gooit Iran Amerikaanse dollar overboord en stelt ze de status van deze munt als de wereldreservemunt ter discussie. Het effect hiervan op de waarde van de Amerikaanse dollar en de goudprijs bleef overigens onmeetbaar klein.

    De Iraanse valuta verliest de helft van haar koopkracht tegenover de Amerikaanse dollar

  • 2006: het jaar dat de fiat geld illusie definitief doorbroken werd

    Het blijft bijzonder lastig om de vinger te krijgen achter de structuur van de goudmarkt. Waarom juist in 2006 de goudprijs definitief aan haar opmars begon, is speculeren. Echter, dat in 2006 de opmars van goud begon en niet na het pieken van de Amerikaanse huizenmarkt in 2007 of na het omvallen van Lehman Brothers in 2008 wordt duidelijk uit de volgende grafieken.

    In dollars:

    In euro's:

    In yens:

    In ponden:

    In rupees:

    In renmimbi:

    En gewogen in de G5-valuta. De premie voor goudproducenten neemt ook steeds verder toe:

    Bron: World Gold Council

  • De belangrijkste redenen waarom zilver beter zou kunnen presteren dan goud

    Onderstaande video kwamen we tegen op het YouTube kanaal van TruthNeverTold en legt tot in detail uit waarom zilver mogelijk een interessantere belegging is dan goud. Goud is het edelmetaal dat het meeste herkenning geniet onder de bevolking, omdat het veel vaker genoemd wordt dan zilver en omdat het ook veel kostbaarder is dan zilver. Maar is zilver daardoor ook minder waard? De huidige ratio tussen goud en zilver dicteert dat goud momenteel 51 keer zo waardevol is als zilver, maar staat dat wel in verhouding tot de fundamentele drijfveren in de markt?

    De maker van het filmpje beweert van niet, omdat het zilver in hoog tempo wordt verbruikt door de industrie en dat goud bijna volledig wordt opgeslagen en dus niet verloren gaat. Daar komt nog eens bij dat de zilvermarkt veel kleiner is en dat de huidige zilvervoorraad van ongeveer 1 miljard troy ounces niet veel instroom van kapitaal kan verwerken zonder dat de prijs omhoog schiet. Tegenover elke ounce goud die vandaag de dag wereldwijd uit de grond wordt gehaald komen er tien zilveren ounces uit de grond, maar beleggers stoppen evenveel geld in goud als in zilver. Het de huidige ratio van 51:1 betekent dat dat er ruim vijf keer zoveel druk staat op de zilvermarkt als op de goudmarkt. Ook de historische ratio tussen goud en zilver suggereert dat zilver momenteel nog ondergewaardeerd is ten opzichte van goud.

    De lage zilverprijs wordt verklaard door de termijnmarkt, waar op papier veel meer zilver aangeboden kan worden dan er feitelijk voorhanden is. Daardoor ontstaat een verkeerde perceptie van het werkelijke aanbod van zilver en kan de prijs laag blijven. Volgens de maker van de video kan deze situatie niet blijven voortduren en moet zilver op een gegeven moment een grote inhaalslag maken op goud. Daarbij is een ratio van 10 ounces zilver tegenover één ounce goud of zelfs een gelijke koers van goud en zilver goed mogelijk, zo beweert de maker van de video. De gepresenteerde data komt overeen met de data die wij hebben verzameld, dus inhoudelijk valt er niets op het verhaal aan te merken.

    Onderstaande video legt in elf minuten uit wat een belegger in goud en zilver zou moeten weten. Op het kanaal van TruthNeverTold staan trouwens veel meer interessante video's die we u kunnen aanbevelen.

  • Amerikaanse economie herstelt niet: benzineconsumptie zakt verder weg

    Economische groei gaat gepaard met een toenemende behoefte aan energiebronnen. Er worden immers meer goederen geproduceerd en diensten geleverd, die beide via transportmiddelen hun weg vinden naar de klant. Het maken en verplaatsen van spullen vereist elektriciteit, olie en geraffineerde brandstof, waardoor je zou verwachten dat de vraag naar energiebronnen toeneemt als de economie aantrekt. In Amerika zien we een ''energieloos'' herstel (een woordspeling op de ''jobless recovery''), want de vraag naar petrolium en benzine laat sinds 2006 en 2007 een dalende trend zien. De daling houdt niet op, maar lijkt zich juist te versterken. En omdat het hier gaat om geraffineerde olie die gebruikt wordt voor transportmiddelen kan de daling niet simpelweg worden toegeschreven aan het klimaat.

    Onderstaande data publiceerde Mike Shedlock op zijn blog 'Mish's Global Economic Trend Analysis', data die hij toegestuurd kreeg van een lezer van zijn blog. Deze persoon, Tim Wallace, heeft inzicht in de cijfers die worden gepubliceerd over de dagelijkse olieconsumptie in de VS. De meest recente cijfers betreffende de consumptie van benzine en petrolium waren volgens Wallace zo slecht dat de grafieken erop aangepast moesten worden. Van de afgelopen drie weken waren er twee waarin de dagelijkse consumptie van petrolium zakte tot beneden de 8 miljoen vaten per dag. De laatste keer dat de consumptie in Amerika zo laag was was in de week van 21 september 2001. En we weten allemaal hoe Amerika er toen bij lag, enkele dagen na de verwoestende aanslagen van 9/11. Als we deze week buiten beschouwing laten en kijken naar de trendlijn moeten we terug tot het jaar 1996 om een soortgelijk consumptieniveau te vinden als in de afgelopen weken. Netto werd er in de afgelopen weken dus niet meer brandstof verbruikt dan in 1996, terwijl de Amerikaanse bevolking sinds 1996 met meer dan 30 miljoen personen is toegenomen (+10%). De olieconsumptie per inwoner is anno 2012 dus nog lager dan 16 jaar geleden!

    Versnellend verslechterend, brandstofconsumptie daalt verder

    De eerste grafiek onder dit bericht geeft de ontwikkeling van de totale volumes van petrolium en benzine weer sinds 1991. De tweede grafiek laat de veranderingen van jaar-op-jaar zien. Ook deze grafiek maakt goed duidelijk dat er, na een milde opleving als gevolg van Obama's stimuleringsprogramma's, opnieuw een daling is ingezet. Dit keer is de daling echter nog groter dan ten tijde van de uitbraak van de economische crisis in 2007 en 2008. De verslechtering van de situatie is anno 2012 nog schrijnender dan direct na de val van Lehman Brothers in 2008, zoals de tweede grafiek goed in beeld brengt. De derde en laatste grafiek laat de consumptie van benzine en petrolium zien sinds de piek uit het jaar 2007. Opnieuw zien we een milde opleving gedurende het jaar 2010, ingegeven door het stimuleringsbeleid van de Obama regering. Dit stimuleringsbeleid bracht de staatsschuld van Amerika een paar biljoen dollars omhoog en liet de balans van de Federal Reserve met honderden miljarden dollars aan staatsobligaties en hypotheekderivaten toenemen. Maar wat leverden al deze miljarden op economische groei? Niet veel, als we kijken naar onderstaande grafieken. De olieconsumptie loopt terug en de trend is duidelijk verslechterend, wat ook in de derde grafiek goed zichtbaar is. De daling van het gebruik van petrolium kan verband houden met een strenge winter, maar de dalende benzineconsumptie houdt duidelijk verband met de economische activiteit.

    Ethanol steeds belangrijker

    De Amerikaanse overheid heeft zich de laatste tien jaar hard gemaakt voor ethanol, brandstof afkomstig uit alteatieve bronnen zoals suikerbieten en maïs. Door subsidies te verstrekken op de productie en verwerking van ethanol en door ethanol uit het buitenland met zware importheffingen te belasten wist Amerika haar productie van de alteatieve brandstof snel op te voeren. In 2010 werd bijvoorbeeld al bijna acht keer zoveel ethanol geproduceerd als in het jaar 2000. Eind 2010 werd volgens Wikipedia al 90% van alle verkochte benzine in de VS aangelegd met ethanol (maximaal 10%). De totale ethanolconsumptie in de VS kwam in 2010 uit op 313 miljoen vaten, dus iets minder dan 1 miljoen vaten per dag. Een aanzienlijke hoeveelheid, die we ook in het achterhoofd moeten houden bij deze cijfers. Helaas is niet helemaal duidelijk of in onderstaande grafieken het gebruik van ethanol inbegrepen is. Omdat de cijfers spreken over de verbruikscijfers nemen we aan dat de ethanolcomponent al in deze cijfers verwerkt is.

    Opvallend is dat de olieprijs nog steeds op een relatief hoog niveau staat (iets minder dan $100 voor een vat WTI olie en meer dan $100 voor Brent olie), een gegeven dat niet rijmt met de zwakke economische situatie in veel met schulden overladen landen. Zou de hoge olieprijs dan iets anders weerspiegelen, zoals de inflatie? Zoals deze cijfers laten zien is kan de recordprijs voor benzine in ons land in elk geval niet worden toegeschreven aan een toenemende vraag naar benzine vanuit VS. Klik op onderstaande afbeeldingen voor een grotere versie, de afbeeldingen komen van het blog van Mike Shedlock.

    Verbruik petrolium en benzine in de VS sinds 1991

    Jaar-op-jaar veranderingen consumptie sinds 2005

    Verdere verslechtering sinds de piek in 2007

  • DNB: “Financiële transactietaks in EU onwenselijk”

    Uit de uitgebreide uiteenzetting van de bezwaren tegen de financiële transactietaks van DNB:

    Het invoeren van een Europese financiële transactietaks (FTT) is onwenselijk. Het is twijfelachtig of verstorend marktgedrag erdoor wordt ontmoedigd. Het voorstel leidt bovendien tot lagere groei. DNB schat de kosten van de FTT voor Nederlandse banken, pensioenfondsen en verzekeraars op EUR 4 miljard per jaar.

    De Europese Commissie (EC) heeft eind september 2011 een voorstel gelanceerd voor invoering van een financiële transactietaks (FTT) in de Europese Unie. De FTT wordt geheven over aan- en verkoop van vrijwel alle waardepapieren, waaronder aandelen, schuldpapier en derivaten. Het tarief voor aandelen en schuldpapier bedraagt 0,1% en voor derivaten 0,01%.

    De EC beoogt met de FTT risicovolle vormen van handel (zoals speculatie) te ontmoedigen en de financiële sector een bijdrage te laten leveren aan de kosten van de crisis. Het is echter twijfelachtig of het voorstel inderdaad deze doelen bereikt, terwijl de negatieve impact op de economie zeker is. Nederland ondervindt relatief veel hinder van een FTT door haar grote financiële sector, waaronder pensioenfondsen. De negatieve effecten voor economische groei en arbitrage zijn bovendien hoger als de belasting niet wereldwijd wordt ingevoerd. Het invoeren van een FTT zoals voorgesteld door de EC is om deze redenen onwenselijk.

    Wat ons betreft is de Nederlandse financiële sector veel en veel te groot (voor de cijfers zie hier) en is deze zinsnede een understatement. Bij deze passage geldt bovendien dat de belangen van pensioenfondsen en de financiële sector op dit punt met elkaar overlappen, maar dat is zeker niet altijd zo. 

    Voor wat betreft het punt van afwijkende belastingregimes moet eerlijkheidshalve ook gewezen worden op het Nederlandse belastingklimaat. Al jaren is Nederland een land waar belastingvoordelen dermate makkelijk te verkrijgen zijn dat buitenlandse ondeemingen zich hier graag vestigen. De Ierse rockband U2 is vanwege ons belastingklimaat feitelijk niets minder dan een Nederlandse ondeeming. Inhoudelijk heeft DNB een valide argument, maar laten we niet doen alsof Nederland zich niet schuldig maakt aan belastingarbitrage. Ter illustratie van hoe dit in Nederland werkt, een zeer informatief artikel van de hand van Camil Driessen vindt u hier. Hij nam een kijkje in de Amsterdamse Paasustoren en trof 1633 brievenbussen aan.

    Het is de vraag of de FTT effectief is in het tegengaan van speculatie en ander ongewenst marktgedrag en daarmee bijdraagt aan financiële stabiliteit. Een FTT kan bijvoorbeeld wel bepaalde arbitragehandel zoals high frequency trading terugdringen, maar handelshuizen kunnen ook hun activiteiten verplaatsen of juist meer risico nemen. Het hanteren van een meer risicovolle handelsstrategie om de marges op peil te houden, staat haaks op de doelstellingen van het EC voorstel. Welke van deze twee mogelijke effecten de overhand krijgt, is niet te voorspellen. Daarbij is het onzeker of een FTT effectief bijdraagt aan het terugdringen van volatiliteit in de markten; één van de vaak genoemde voordelen van een FTT.

    De kritiek is terecht want een financiële transactietaks schiet aan haar doel voorbij. Wat echter achterwege blijft is een alteatief om de negatieve gevolgen die high frequency trading (HFT) met zich meebrengt te beperken. HFT is veel te laks gereguleerd en dat probleem werd onlangs ook onderkend door de voorzitter van de AFM, Ronald Gerritse. Dat toezichthouders in Europa hopeloos achter de feiten aan hobbelen is ook voor de redactie van VPRO's Tegenlicht een terugkerend onderwerp om de verbazing keer op keer over uit te spreken en daar sluiten wij ons volledig bij aan. Het wordt tijd dat DNB met maatregelen komt die wel hout snijden.

    Het ontwerp van de EC kent bovendien de nodige vraagtekens. Het lagere tarief op derivaten ten opzichte van aandelen lokt mogelijk arbitrage en intransparante financiële innovatie uit. Ook is nog onduidelijk wat het tarief wordt per transactie. Tussenpartijen in een transactie worden namelijk ook belast, hetgeen een ‘watervaleffect’ teweeg kan brengen en het tarief doet verveelvoudigen. Ook zal de FTT implicaties hebben voor bijvoorbeeld de repo-markt, momenteel een belangrijke bron voor korte-termijnfinanciering voor banken. Kortom, harde bewijzen dat de FTT per saldo een stabiliserende werking heeft, ontbreken.

    Deze passage bevat een ontzettend belangrijk punt van kritiek: welke transactie wordt nu eigenlijk belast? Het watervaleffect moet namelijk voorkomen worden.

    Een transactiebelasting is te vergelijken met de BTW die consumenten over de producten en diensten overdragen aan de belastingdienst. De BTW wordt echter alleen betaald door de eindgebruiker: de consumerende partij. Indien alle partijen die betrokken zijn bij het vervaardigen van een product of dienst een BTW-belasting betalen en die doorberekenen dan stijgen de prijzen cumulatief en in potentie razendsnel. Dat kan nooit de bedoeling zijn, want dergelijke kosten worden altijd doorgerekend aan klanten en uiteindelijk aan de consument en dat zijn u en ik. De problemen met de korte-termijnfinanciering van banken is sowieso een probleem; het uitblijven van een FTT zal dat niet minder estig maken, maar het is begrijpelijk dat dit genoemd wordt.

    Nederland heeft een relatief grote financiële sector en draagt aldus relatief veel bij aan de door de EC geschatte opbrengst van EUR 57 miljard. De FTT maakt geen onderscheid tussen speculatief en normaal marktgedrag, waarbij een groot deel van dit bedrag wordt opgebracht door banken en pensioenfondsen. Uit eerste ramingen van DNB blijkt dat de belasting Nederlandse banken, pensioenfondsen en verzekeraars jaarlijks ongeveer EUR 4,0 miljard gaat kosten. Hiervan komt ongeveer EUR 2,0 miljard ten laste van banken, EUR 1,7 miljard van pensioenfondsen en EUR 0,3 miljard van verzekeraars. De heffing bij banken grijpt vooamelijk aan bij de handel in aandelen en schuldpapier, terwijl pensioenfondsen relatief veel derivatencontracten afsluiten. De totale opbrengst van de FTT in Nederland zal hoger zijn, gezien de impact op andere sectoren die niet zijn meegenomen in de berekening (zoals beleggingsondeemingen).

    Toen DNB zich boog over de voor- en tegens van een consolidatie van de Europese staatsschulden door middel van eurobonds werd er met geen woord gerept over het risico dat Nederlandse belastingbetalers bijvoorbeeld Franse pensioenen gaan betalen. Nu de financiële sector mogelijkerwijs gedwongen wordt om via een transactietaks mee te betalen, is het opeens wel een argument.

    Dat DNB dit argument aanvoert is terecht, maar omwille van consistentie in de argumentatiewijze had DNB dit argument toen ook moeten aanvoeren. Op selectieve wijze proletarisch winkelen in de economische argumentenwinkel is iets waar DNB ècht voor moet oppassen. Het lijkt er anders op dat wanneer het om geld van belastingbetalers gaat het argument achterwege gelaten kan worden maar zodra het op de belangen van banken aankomt opeens wel belangrijk is.

    Bij de berekening van de impact is een aantal aannames gemaakt. De belangrijkste aanname betreft de door de FTT veroorzaakte gedragseffecten, die zorgen voor minder handel. DNB schat dit effect lager in dan de EC, omdat met name pensioenfondsen hun renterisico afdekken met derivaten. Als pensioenfondsen door de FTT minder gebruik gaan maken van derivaten zal per saldo het risico kunnen toenemen, hetgeen in principe onwenselijk is. De kosten van de FTT zullen uiteindelijk worden vertaald in hogere kosten voor klanten van financiële instellingen, waaronder ook pensioendeelnemers en kredietnemers.

    Een FTT remt de economie door hogere kapitaalskosten en ontwijkend gedrag. Een FTT op aandelentransacties en schuldpapier verhoogt de cost of capital, omdat de houders een hoger rendement eisen om de belasting te compenseren. Hogere kapitaalskosten beperken investeringen en daarmee economische groei. Uit de verschillende impactstudies – waaronder die van de EC en CPB – blijkt dat de economische kosten van een FTT in dezelfde orde van grootte zijn als de opbrengst.

    De afruil tussen in potentie positieve gedragseffecten en negatieve impact op de economie wordt scherper als de belasting niet mondiaal wordt ingevoerd. Een belasting die alleen in de Europese Unie wordt ingevoerd, kan worden ontweken door zakelijke activiteiten buiten de EU te verplaatsen. De FTT kan zodoende ook een barrière vormen voor buitenlandse partijen om zich hier te vestigen en/of te handelen. Deze negatieve effecten worden nog eens versterkt bij een invoering in slechts een deel van de EU, zoals de eurozone. Dit biedt immers nog meer mogelijkheden tot ontwijking en arbitrage. Het is dan ook beter om maatregelen direct te laten aangrijpen bij potentieel schadelijke vormen van financiële handel. Mocht de FTT onvermijdelijk blijken, dan heeft mondiale invoering de voorkeur; dit zal een inteationaal gelijk speelveld creëren en de economische kosten significant beperken.

    De laatste zin is een schot voor open doel: “Als de FTT toch wordt ingevoerd, dan alleen wereldwijd”. DNB weet als geen ander dat een FTT er wereldwijd nooit doorheen komt. De stellingname van DNB is meer dan duidelijk: een FTT werkt averechts, remt economische groei, creëert een ongelijkwaardig speelveld, schiet haar doel van het verminderen van volatiliteit voorbij, ontlokt ontwijkend gedrag met averechtse effecten en aan het einde van de rit wordt de rekening doorberekend, en ook al staat dit er niet expliciet, wordt die rekening dus neergelegd bij de burger. Stuk voor stuk zijn dit terechte bezwaren.

    Desalniettemin vergeet DNB dat zij onderdeel is van een falend financieel stelsel en een verantwoordelijkheid heeft om met alteatieven te komen. Dat laat zij in haar hele betoog tegen de FTT na. Ergens is dat ook begrijpelijk want hoe men het wendt of keert, aan het einde van elke verliesgevende economische rit is het de burger annex consument annex spaarder (of in dit geval pensioengerechtigde) die de rekening gepresenteerd krijgt. Dat hardop zeggen is kennelijk nog een brug te ver.

  • Werkloosheidscijfer Amerika onder de loep genomen: geen herstel zichtbaar

    Laten we bijvoorbeeld eens kijken naar de Amerikaanse arbeidsmarkt. Afgelopen vrijdag werden er banencijfers gerapporteerd die 'beter dan verwacht' waren, met als gevolg dat de aandelenmarkten opveerden en goud en zilver juist wat terrein prijsgaven. De Amerikaanse werkloosheid was volgens officiële cijfers verder gezakt van 8,5 naar 8,3 procent, een ontwikkeling die suggereert dat er sprake is van een mild economisch herstel. Precies wat president Obama nodig heeft om eind dit jaar herkozen te worden door het Amerikaanse publiek, want een lage werkloosheid betekent dat mensen gemiddeld meer te besteden hebben en dat daardoor ook de economie weer wat aansterkt.

    Maar is de werkloosheid wel echt gezakt in de afgelopen maand? Volgens Zero Hedge niet, omdat de statistieken zodanig zijn aangepast dat het werkloosheidspercentage wel omlaag moest gaan. In de afgelopen maand vielen er bijvoorbeeld 1,2 miljoen mensen uit de beroepsbevolking (de groep mensen die in een leeftijdscategorie zitten waarin ze zouden kunnen werken), een behoorlijk groot aantal. Volgens de Amerikaanse statistieken worden werklozen na een bepaalde tijd niet meer opgenomen als werkloos, bijvoorbeeld als ze na een bepaalde tijd de moed opgeven en stoppen te zoeken naar werk. Wie in Amerika werkloos is, maar niet meer de moeite neemt om werk te zoeken, valt op een gegeven moment uit de statistieken en wordt vervolgens niet meer meegeteld als werkloos (de zogeheten 'discouraged workers'). Zodoende worden langdurig werklozen voor de statistieken onzichtbaar en kan de verhouding tussen werkzoekenden en werkenden optisch verbeteren. Ook wordt je in Amerika niet tot de categorie werklozen gerekend als je werk beneden je niveau doet of als je niet de uren kunt maken die je wilt maken. De werkloosheidscijfers laten op deze manier niet de onderliggende kwaliteit van de cijfers zien. Zo kan het werkloosheidspercentage dalen als fulltime banen worden opgesplitst in deeltijdbanen over meerdere personen, maar wordt er feitelijk niet meer werk aangeboden dan voorheen. Het werk is verwaterd over meer mensen en de baanzekerheid is dan ook niet bepaald verbeterd.

    De groep van mensen die uit de statistieken zijn gevallen neemt nog steeds toe, zoals ook onderstaande grafiek op Zero Hedge laat zien. Met de 1,2 miljoen mensen die afgelopen maand aan deze groep zijn toegevoegd komt het totaal op 87,9 miljoen personen. Dat betekent dat de gerapporteerde beroepbevolking steeds kleiner wordt, waardoor de werkloosheidscijfers er op papier gunstiger uitzien. De hoeveelheid Amerikanen die tot de beroepsbevolking wordt gerekend volgens de 'Bureau of Labor Statistics' (BLS) zakte deze maand naar een 30-jaars dieptepunt van 63,7%. Klik op onderstaande afbeeldingen voor grotere versie. De afbeeldingen zijn afkomstig van Zero Hedge.

    Groep mensen die buiten de werkloosheidsstatistieken vallen groeit met 1,2 miljoen in één maand

    Participatiegraad van beroepsbevolking daalt al sinds 2000

    Daaaast heeft Zero Hedge ook de meest recente gegevens die door het BLS werden gepubliceerd doorgerekend. Met een gerapporteerde niet-institutionele populatie van ongeveer 242,3 miljoen personen en een gemiddelde lange-termijn participatiegraad van 65,8% kan men eenvoudig uitrekenen dat de beroepsbevolking 159,4 miljoen mensen telt. Desondanks rekent de BLS met een beroepsbevolking van 154,4 miljoen, een verschil van 5 miljoen personen in de totale beroepsbevolking. Als we vervolgens hetzelfde aantal banen uitspreiden over 5 miljoen méér personen blijkt de werkelijke werkloosheid zelfs te zijn gestegen tot 11,5% in januari. Ten opzichte van de officieel gerapporteerde werkloosheid van 8,3% is dat een verschil van 3,2 procentpunt. Het verschil tussen de officieel gerapporteerde werkloosheid en de alteatief berekende werkloosheid loopt daarmee op tot het hoogste punt sinds 30 jaar, zoals ook onderstaande grafiek laat zien (de groene balkjes). De zwarte lijn (de officiële werkloosheid) suggereert een herstel van de arbeidsmarkt die halverwege 2009 werd ingezet. Maar de alteatief berekende werkloosheid, waarin een grotere groep mensen meegeteld worden, blijkt er helemaal geen sprake te zijn van een herstel in de arbeidsmarkt (rode lijn).

    Verschil tussen de gerapporteerde en de alteatief berekende werkloosheid in de VS

  • Eric Sprott: ‘Er is geen zilver meer achter de hand’

    De zilvermarkt is bijzonder klein, want de bovengrondse voorraden zijn in de afgelopen eeuw behoorlijk ingeteerd. Door meer zilver te verbruiken dan uit de grond te halen zakte de wereldwijde zilvervoorraad terug tot ongeveer 1 miljard troy ounces. Dat is ongeveer de hoeveelheid zilver die nu in één jaar op de markt komt uit mijnbouw en recycling samen. Veel van deze zilvervoorraden zitten in de ETF's, de zogeheten 'exchange-traded funds' die aandelen uitgeven op een voorraad fysiek zilver die ze in de kluis hebben liggen. De ETF's zijn toegankelijke instrumenten die beleggers blootstelling geven aan de zilverprijs, maar daaaast wordt er ook door particulieren steeds meer fysiek zilver gekocht. De Amerikaanse munt verkocht in 2011 bijvoorbeeld een recordaantal van bijna 40 miljoen 'Silver Eagle' munten van 1 troy ounce, maar ook andere aanbieders van zilveren munten en baren zagen in de afgelopen jaren een enorme toename van de vraag naar zilver door particuliere beleggers.

    Ondanks de toegenomen belangstelling voor goud en zilver ziet Eric Sprott dat er naar verhouding nog steeds weinig geld richting deze activa stroomt. In een gemiddelde beleggingsportfolio zit volgens hem vandaag de dag misschien maar 1,5% in goud of zilver gerelateerde beleggingen (inclusief mijnbouwaandelen), terwijl deze categorie in het verleden behoorlijk groot was in slechte economische tijden. In de jaartallen 1921, 1932, 1948 en 1980 werd bijvoorbeeld 20 tot 30 procent van het beschikbare vermogen in goud, zilver of mijnaandelen gestopt (zie onderstaande afbeelding). Als er nu weer een grote stroom van beleggers richting goud en zilver moet zal blijken dat er maar heel weinig aanbod van fysiek metaal is, waardoor de prijzen wel flink moeten stijgen. Tegelijkertijd is een gemiddelde percentage van 1,5% van een beleggingsportfolio in goud, zilver en mijnbouwaandelen een aanwijzing dat er nog lang geen sprake is van een bubbel in deze markten, aldus Eric Sprott.

    Goud- en zilverbeleggingen nog marginaal in historisch perspectief

    In onderstaande video legt Eric Sprott uit hoe er sinds het jaar 2000 voor in totaal 293,8 miljoen troy ounces zilver werd gekocht door investeerders. Tegelijkertijd bouwden de zeven grootste ETF's in het afgelopen decennium een totale positie in fysiek zilver op van ruim 519 miljoen troy ounces, ruim 225 miljoen ounces meer dan er volgens het GFMS door investeerders werden aangeschaft. Dat is vreemd, aangezien er naast de ETF's ook zilveraankopen waren door particulieren die niet in deze cijfers zijn opgenomen. Eric Sprott komt vervolgens tot de conclusie dat de statstieken over zilver, net als de cijfers over de goudmarkt, niet kunnen kloppen. Om de krapte op de goud- en zilvermarkt te verlichten hebben centrale banken en het IMF de afgelopen decennia extra aanbod verstrekt door hun voorraden te verkleinen.

    Volgens Eric Sprott lopen we in de toekomst tegen een situatie aan waarin er niet veel goud en zilver meer te vinden is om de instroom van beleggers op te vangen. In de zilvermarkt wordt het tekort helemaal nijpend, want volgens Eric Sprott vertegenwoordigd al het fysieke zilver dan beschikbaar is voor beleggers slechts een waarde van $30 miljard bij een spotprijs van $30 per troy ounce. Daar staat een fysieke goudvoorraad tegenover met een omvang van $6 biljoen tegen de huidige spotprijs.

  • Amerikaanse beurswaakhond SEC soepel tegenover Wall Street banken

    In het afgelopen decennium heeft de SEC in totaal bijna 350 keer een vrijstelling gegeven aan grote financiële instellingen op Wall Street, zo concludeert de New York Times. Het ging hier om vrijstellingen die het voor banken makkelijker maakten om geld voor hun beleggingsproducten aan te trekken van investeerders en geld uit te lenen aan het bedrijfsleven. Door deze vrijstellingen kregen de grote Amerikaanse zakenbanken een zeer gunstige positie in de markt, aldus diverse aandelenexperts en voormalige toezichthouders. Zo konden ze veel sneller geld aantrekkenen financiële activa verhandelen dan concurrenten die de vrijstelling niet hadden en die daarom weken moesten wachten op goedkeuring van hun plannen door een overheidsinstantie.

    In andere gevallen konden de grote zakenbanken, zoals JP Morgan Chase, Merryll Lynch, Bank of America en Goldman Sachs, na het betalen van een schikking gewoon doorgaan met het overtreden van bepaalde regels. Andere bedrijven, zoals Dell, General Electric en United Rentals werden in de regel veel harder aangepakt door de SEC, zo concludeert de New York Times. Normaal gesproken ontneemt de SEC bepaalde privileges nadat een bedrijf er misbruik van gemaakt heeft, maar in het geval van de zakenbanken werd er wel eens een oogje toegeknepen. Zo werd Goldman Sachs vorig jaar bestraft voor het misleiden van investeerders ten aanzien van bepaalde hypotheekbeleggingen, maar kon de bank na het aanbieden van een schikking gewoon doorgaan met haar activiteiten.

    Voormalig voorzitter van de SEC, David S. Ruder, maakt duidelijk hoe belangrijk de vrijstellingen zijn voor de grote zakenbanken op Wall Street. Hij stelt dat ''het verliezen van hun privileges een enorme impact heeft voor deze instellingen'' en dat het ''grote gevolgen heeft voor de banken om in bedrijf te blijven''.

    De zakenbank JP Morgan Chase heeft in de afgelopen dertien jaar in zes gevallen van fraude een schikking betaald, waarvan één een omvang had van $228 miljoen. Daar tegenover stonden echter ook 22 vrijstellingen, die de bank zou hebben gekregen van de SEC omdat ze ''een goede reputatie heeft met het naleven van de wetgeving''. Bank of America en Merryll Lynch, die in 2009 samengevoegd werden, ontvingen gezamenlijk 39 vrijstellingen. Daar tegenover stonden 15 gevallen van fraude of misleiding die de banken moesten rechtzetten met een schikking. De bank Citigroup kreeg in de afgelopen elf jaar 25 vrijstellingen en moest zes keer met een schikking over de brug komen.

    Securities and Exchange Commission

    'Handel in aandelen en obligaties bevorderen'

    De SEC verdedigt haar beleid door te stellen dat de aandelen- en obligatiemarkten beter kunnen functioneren met een soepele aanpak van de banken. Een soepele regelgeving zou de liquiditeit in de financiële markten bevorderen en daarmee in het belang zijn van beleggers en klanten van de grote zakenbanken. President Obama gaf in zijn State of the Union al aan dat het hardere straffen wilde voor de zakenbanken op Wall Street, maar of dat effect gaat sorteren is nog maar de vraag. De SEC past nu al niet de maximale straffen toe voor financiële instellingen, daar zullen zwaardere straffen niet direct iets aan veranderen. De SEC stelt dat ze niet de middelen hebben om de misstanden bij zakenbanken voor de rechter te laten komen en dat daarom vaak de weg van de schikking wordt gekozen.

    De Republikeinse senator Charles E. Grassley, die onderzoek doet naar het werk van de SEC, zegt niet te begrijpen waarom de SEC niet al haar wapens inzet tegen de banken om frauduleuze praktijken aan te pakken. ''De toch al milde straffen worden door de SEC nog iets zwakker gemaakt. Het is dan ook geen wonder dat banken de regels blijven overtreden'', aldus de senator. Uit onderzoek van de New York Times blijkt verder dat banken in elf gevallen afstand moesten doen van bepaalde privileges na een aanvaring met de SEC, tegenover een veel groter aantal van 49 vrijstellingen.

    De zakenbank JP Morgan moest vorig jaar $228 miljoen schadevergoeding betalen aan gemeentes die teveel geld hadden betaald voor financiële producten van de bank. JP Morgan zou prijsafspraken hebben gemaakt met concurrenten, waardoor de winstmarges kunstmatig werden opgedreven. Dit voorval was voor de SEC geen reden op de bank privileges te ontnemen, want in deze specifieke zaak werden volgens de toezichthouder immers geen investeerders misleidt.

    Volgens Richard W. Painter, docent rechten aan de University of Minnesota, kan hierin geen onderscheid gemaakt worden. ''Als een bedrijf moeite heeft om de waarheid te vertellen over bepaalde financiële producten, waarom zouden beleggers dan wel vertrouwen hebben in de eerlijkheid van de bank over andere producten die ze aanbieden?'', aldus Painter.

    De SEC wil niet inhoudelijk reageren op de vrijstellingen die het heeft verstrekt aan banken als JP Morgan, Citigroup en Bank of America. Volgens Thomas Lee Hazen, expert op het gebied van wetgeving rondom financiële producten van banken, zit de SEC in een lastig parket. Het is begrijpelijk dat ze de banken niet te hard willen aanpakken, omdat een harde aanpak de bedrijfsvoering van de zakenbanken estig kan ondermijnen. En daarmee worden ook veel klanten die niets met de frauduleuze praktijken te maken hebben indirect getroffen. ''De SEC moet op een smalle lijn de balans vinden, maar het is de vraag of ze dat op de juiste manier doen'', aldus Hazen.

    Een cartoon over de SEC die we aantroffen via Google, afbeelding van Cartoonstock.com

  • Gerald Celente: Trends in the News

    Gerald Celente kan mooi vertellen, dat moet gezegd worden. Maar heeft hij ook gelijk? Veel mensen die voor het eerst iets van hem zullen horen zullen hem bestempelen als een alarmist, een doemdenker of misschien zelfs een extremist. Maar keer op keer kan hij zijn gelijk komen halen, want zijn verwachtingen blijken vaak dicht bij de waarheid te liggen. Celente staat volledig achter zijn boodschap, door te stellen dat men in zijn Trend's Joual een kijkje kan nemen in de nabije toekomst. Gelukkig hoeven we niet te betalen om Gerald te horen, want op YouTube is genoeg beeld- en geluidsmateriaal te vinden.

    De onderstaande video, die betrekking heeft op het nieuws van 31 januari, is echt de moeite waard om even te bekijken. Aansluitend kunnen we ook een uitgesproken interview van Gerald Celente op King World News van 29 januari aanbevelen, klik hier voor de link.

    Gerald Celente met 'Trends in the News'