Categorie: Columns

  • Column: Tegenpartij risico

    Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog was het onzeker hoe de Sovjet-Unie zich zou gaan opstellen tegenover de rest van Europa. Uit angst voor deze mogelijke dreiging besloten veel Westerse landen hun eigen goud te verschepen naar de Verenigde Staten. Daar lag het goud veilig en buiten het bereik van een eventuele Russische invasie.

    Onder het gebouw van de Federal Reserve in New York, tientallen meters diep, bevindt zich de kluis waar al dit goud opgeslagen ligt. Het goud dat hier ligt is dus geen eigendom van de Federal Reserve, maar van andere landen en van centrale banken uit andere landen. Ook nadat de Sovjet-Unie uiteenviel, bleef dit goud in de Verenigde Staten liggen. De VS waren immers een welvarende, betrouwbare bondgenoot. Een aantal decennia later is de situatie wereldwijd heel anders. De VS heeft een enorme staatsschuld en is nog maar kort geleden betrapt op het uitgebreid bespioneren van wereldleiders van ‘bevriende’ landen.

    Bundesbank haalt goud terug

    In 2013 besloot de Duitse regering een groot deel van het goud terug te halen. Vorige week werd werd bekend dat de Bundesbank de repatriëring van $13 miljard aan goud uit New York heeft afgerond. Ik vind het eenvoudig te begrijpen waarom Duitsland dit gedaan heeft. Ze vonden het tegenpartij risico te groot worden en hebben het beheer van hun goud in eigen handen genomen. Ze hebben het risico dus drastisch verminderd.

    Zoals we hier vaker besproken hebben is ons financiële stelsel volledig gestoeld op vertrouwen. Dit is de reden dat wij Nederlanders ons geld naar de bank brengen. We vertrouwen erop dat het daar veilig is. Wat weinigen beseffen is dat het geld dan officieel niet meer van u is, maar van de bank. In theorie wordt u dus de schuldeiser, de bank wordt de schuldenaar. Deze bank gaat met uw spaargeld allerlei transacties aan. Vaak zijn dit logische investeringen, maar er zitten ook bizarre beslissingen tussen, zoals de transacties met ‘rommelhypotheken’ in de aanloop naar de financiële crisis van 2008.

    Het punt dat ik wil maken is dat banken investeringen doen met uw geld, niet met hun eigen geld. Als de investeringen goed gaan, is de winst voor de bank. Als de investeringen niet goed gaan, is het verlies voor u. Het enige waarmee u gecompenseerd wordt voor dit risico is een minuscuul beetje rente. Vaak niet eens genoeg om de inflatie bij te houden. En dan heb ik het nog niet eens over de vermogensbelasting die nog steeds uitgaat van een fictief rente van 4%.

    Afgelopen week kwamen er geluiden uit de VS dat de banken teveel kapitaal voor eventuele verliezen moesten aanhouden. Dit vond ik echt bizar, zeker als je kijkt naar het recente verleden. De banken zeggen dus eigenlijk dat ze minder veilig moeten worden voor uw spaargeld. Een auteur vergeleek dit met een stuntman die klaagde over het feit dat zijn helm zo’n goede bescherming bood tegen vallen.

    Tegenpartij risico

    Uw spaargeld wordt dus weer aan andere partijen toevertrouwd. Dit is hoe ons systeem werkt. Uw geld wordt aan veel verschillende partijen toevertrouwd, waardoor het tegenpartij risico drastisch toeneemt. Hierbij een kort voorbeeld; A investeert het geld bij B, B stalt op zijn beurt het geld bij C. Als er iets misgaat met C, zijn A en B de pineut. Hoe verder deze keten gaat, hoe groter het tegenpartij risico wordt.

    Wanneer ons financiële systeem naar behoren functioneert, is dit tegenpartij risico meestal geen groot probleem. Wanneer er scheuren dreigen in het financiële systeem wordt dit tegenpartij risico in zeer korte tijd een flinke issue. De effecten zagen we in 2008 tijdens de financiële crisis. Zodra een bank failliet ging, kwamen andere banken in grote moeilijkheden. Dit is ook wat er gebeurt als een land als Griekenland failliet dreigt te gaan.

    Weinigen denken aan dit tegenpartij risico, totdat het een probleem wordt. En dan is het al te laat. Een mogelijkheid om dit tegenpartij risico te verkleinen is door een deel van uw vermogen als cash geld aan te houden. Dan is niet langer één specifieke bank, maar de centrale bank uw tegenpartij.

    Echter wordt het bezit van contant geld door de autoriteiten steeds meer geassocieerd met criminaliteit en terrorisme. U wordt dus als het ware gedwongen uw geld binnen dit huidige digitale systeem aan te houden, met alle risico’s van dien.

    Een andere mogelijkheid is natuurlijk het aanhouden van fysiek goud en/of zilver. Deze edelmetalen hebben intrinsieke waarde en bent u altijd deels beschermd tegen calamiteiten binnen het financiële systeem, omdat de waarde van het edelmetaal niet ontleend wordt aan één specifieke tegenpartij. De waarde van het edelmetaal wordt bepaald door iedereen in de wereld die behoefte heeft om een deel van zijn of haar vermogen om te zetten in goud of zilver. Die groep mensen zal door het riskante beleid van centrale banken de komende jaren waarschijnlijk alleen maar groter worden.

    De geschiedenis heeft ons geleerd dat banken en geldsystemen niet feilloos zijn. In extreme scenario’s blijken garanties opeens geen garanties meer te zijn. Fysieke edelmetalen vormen een solide anker, juist omdat deze geen tegenpartij risico kennen en op ieder moment tegen iedere valuta verhandeld kunnen worden. Een gewaarschuwd mens telt voor twee!

    Met vriendelijke groet,

    Sander Noordhof

    gs-logo-breed

    Deze column van Sander Noordhof verscheen afgelopen weekend op GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].

  • Extreme volatiliteit keert terug op internationale oliemarkt

    De geschiedenis leert geen lessen, maar het is de moeite waard de geschiedenis goed te bestuderen. Dat geldt zeker voor de oliemarkt. Amerikanen en Europeanen hebben OPEC vaak beticht van manipulatie van de prijs, maar zeker de Amerikanen zijn geen haar beter. Tussen 1930 en 1970 blonken ze uit in het manipuleren van het olie-aanbod en legden aldus een bodem onder de prijs. In die jaren legde de Amerikaanse overheid oliemaatschappijen en individuele staten de verplichting productiequota’s op om zo te voorkomen dat prijzen te heftig op en neer zouden bewegen. Op die manier werden de belangen van de sector, burgers, beleggers en overheid het bet gediend, zo was de gedachte.

    oil-well-pixabay-teaserHet beleid van toen staat haaks op de structurele veranderingen die de internationale oliemarkten te wachten staan. Die veranderingen kunnen grote gevolgen hebben voor de oliesector, maar ook voor de economische groei, de internationale veiligheid en het milieu. Het afgelopen decennium schoten olieprijzen in snel tempo omhoog en omlaag. Het luidde het einde in van OPEC als manager van het aanbod en de terugkeer van de vrije markt.

    Het resultaat zal naar alle waarschijnlijkheid zijn dat prijzen over een lange termijn heftig gaan bewegen. Dat brengt grote financiële, economische en geopolitieke risico’s mee voor de burger, bedrijfsleven en overheden.

    Het beeld van prijsbewegingen is eigenlijk zo oud als de olie-industrie zelf. Vraag en aanbod reageerden traag op prijsbewegingen en opslag was duur en de capaciteit beperkt. Het was voor producenten en overheden het startsein om te proberen het aanbod in goede banen te leiden. Dat beleid was niet onsuccesvol.

    Stabilisering olieprijs

    Het ontmantelen van Standard Oil in 1911 maakte een einde aan een periode van relatieve rust op het prijsfront. De aanhoudende onrust op het prijzenfront bezorgden de industrie en de overheid hoofdbrekens, omdat olie onmisbaar was geworden. De onrust hield aan tot 1931. In dat jaar zakten prijzen zo diep weg, dat Texas en Oklahoma militairen naar de olievelden stuurden om het sluiten van de nodige bronnen af te dwingen. Het was het begin van een vier decennia durende samenwerking tussen het Witte Huis en de olie-industrie om het aanbod te quoteren. Het succes was enorm, want de prijsstabiliteit was indrukwekkend.

    In 1972 brak een nieuwe periode aan. De productie in de VS begon te dalen en in het Midden-Oosten bleek OPEC zeer wel in staat het aanbod en de olieprijs naar eigen inzicht te managen. Het succes van OPEC was niet vergelijkbaar met dat van Texas in de decennia daarvoor. Ongeveer 10 jaar geleden is een einde gekomen aan de dominantie van OPEC. Prijzen schoten om van een hoogtepunt van $145 per vat in 2008 naar een dieptepunt van $26 in februari 2016.

    koersdaling-olieprijs

    De olieprijs zakte in 2014 hard weg door toename wereldwijde productie

    De opzet van Texas en OPEC was niet alleen op korte termijn te stabiliseren, maar om ook zekerheid te bieden voor de langere termijn. Dat is absolute noodzaak, omdat olie toen en nu een centrale rol in de wereld. Heftige prijsschommelingen verkort de planningshorizon van bedrijven, schrikt investeringen af met alle economische gevolgen van dien. Heftige prijsbewegingen kunnen zelfs het monetair beleid van centrale banken in de wielen rijden, voor recessies zorgen en zelfs oorlog en terrorisme uitlokken.

    OPEC verliest controle

    Bezien vanuit dat perspectief is het niet vreemd dat sommige partijen in de VS niet blij waren met de prijsval die in 2014 inzette. Ze riepen OPEC op om de productie terug te schroeven. Sommige van deze partijen hebben goede hoop dat de overeenkomst tussen Rusland en OPEC het begin zal zijn van een betere afstemming tussen vraag en aanbod.

    Die hoop is waarschijnlijk vals. In februari begonnen gesprekken over beperking van de productie, maar sindsdien is de productie met 1,4 miljoen vaten per dag toegenomen. Het overaanbod is zodoende eerder toe- dan afgenomen. Dat feit ondergraaft min of meer de duurzaamheid van het akkoord en geeft een meer ad-hoc karakter, zoals in de geschiedenis wel vaker gebeurt is. Het geeft geen structurele rust op de markt.

    De (nabije) toekomst gaat zodoende meer en meer op het verleden lijken, met sterke schommelingen in vraag en aanbod uitmondend in politieke onrust. Evenals in het grijze verleden is er op dit moment geen alles bepalende swing producer om de prijsbewegingen naar eigen inzicht te beteugelen. Het ontbreken van een kompas op de oliemarkt zal veel gaan vragen van consumenten, bedrijven en overheden. Ze moeten slimmer en innovatiever worden om de schommelingen het hoofd te bieden. Dat is geen geringe opgave, zo laat de geschiedenis zien. Een vrije oliemarkt is een mixed blessing!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Drie misverstanden over beleggen

    Er bestaan allerlei misverstanden over beleggen. Het is zaak om goed in beeld te krijgen wat wel en niet waar is bij het maken van een goede afweging of beleggen iets voor u is.

    Misverstand 1: Beleggen is voor mensen met veel geld

    Beleggen is geschikt voor mensen die hun vermogen willen laten groeien, maar ook voor wie vermogen wil opbouwen. Verschillende partijen bieden de mogelijkheid om maandelijks een klein bedrag te beleggen. Als u daarmee op tijd begint, zouden die investeringen op de lange termijn kunnen groeien tot een mooi bedrag.

    Het is belangrijk dat u erop let om alleen geld te beleggen dat u voor langere tijd kunt missen. Bedenk daarom voor uzelf of het een verstandige keuze is om te gaan beleggen.

    Misverstand 2: Voor beleggen is veel kennis nodig

    De meeste automobilisten weten precies wat er gebeurt als ze hun wagen in de eerste versnelling zetten en het gaspedaal indrukken, zonder dat ze enig idee hebben hoe het werkt of hoe de motor in elkaar steekt. Ze vertrouwen erop dat de autofabrikant voldoende kennis van zaken heeft om een goed product af te leveren waarvan de werking zich eenvoudig laat doorgronden. Hierdoor is het mogelijk om zonder technische kennis van zaken toch met een goed product de weg op te gaan.

    Als u geen verstand heeft van beleggen, kunt u investeren in een beleggingsfonds met een beheerder die inspeelt op ontwikkelingen in de financiële wereld.

    Misverstand 3: Beleggen is net gokken

    De koersen van aandelen en obligaties fluctueren, zodat er altijd risico’s verbonden zijn aan beleggen. Hoewel de uitkomst bij gokken en beleggen onzeker is, heeft u bij beleggen veel meer mogelijkheden om uw risico te verlagen. Dat kan bijvoorbeeld door het vermogen te spreiden over verschillende soorten beleggingen.

    Als u alleen belegt met geld dat u voor langere tijd kunt missen, vermijdt u het gevaar dat u op een heel ongunstig moment moet verkopen. Op de lange termijn wordt het koersverlies in slechte beurstijden vaak goedgemaakt door dividendinkomsten en door jaren met positieve rendementen. Als u bijvoorbeeld in 2000 met beleggen was begonnen, had u tijdens de internetcrisis in 2001 en de financiële crisis in 2008 verliezen geleden. Desondanks had u over de afgelopen 16 jaar met beleggen een hoger rendement behaald dan bijvoorbeeld met sparen.

    Uiteraard geven in het verleden behaalde resultaten geen garantie voor de toekomst. De rendementen van sparen en beleggen door de jaren heen kunt u vergelijken in een speciale tool van Robeco.

    Robeco

    Belangrijke informatie: Robeco Institutional Asset Management B.V. heeft een vergunning als beheerder van ICBE’s en ABI’s van de Autoriteit Financiële Markten te Amsterdam.




  • De opmars van waardeaandelen

    Zoals u weet zijn wij groot voorstander van het beleggen in waardeaandelen. Als groep beschouwd rendeert dit type aandelen bovengemiddeld en dat leidt tot heel grote verschillen op termijn. In tegenstelling tot groeiaandelen verwachten beleggers van waardeaandelen doorgaans weinig. Beleggers mijden dergelijke aandelen, meer dan eigenlijk terecht is. Gevolg is dat het juist de waardeaandelen zijn die uiteindelijk het best blijken te renderen.

    Het afgelopen jaar rendeerden waardeaandelen fors beter dan het marktgemiddelde. Maar in de jaren ervoor waren het juist de groeiaandelen die relatief sterk presteerden. Over dat opvallende achterblijven van waardeaandelen schreven we eerder al.

    Studie

    In de studie wordt het rendement van waardeaandelen vergeleken met groeiaandelen. In een gemiddeld jaar renderen waardeaandelen zo’n 5% extra. Sinds 1945 is het echter ook zes keer voorgekomen dat waardeaandelen gedurende een periode van vijf jaar slechter presteerden dan groeiaandelen. Helemaal wanneer waardeaandelen een langere periode relatief slecht hebben gepresteerd is deze beleggingscategorie extra interessant. Dit vanwege de inhaalslag die uiteindelijk altijd volgt.

    value-growth-1945-new

    Groeiaandelen hebben waardeaandelen sinds 1945 slechts zes keer verslagen (Bron: Euclidean)

    En nu?

    Ondanks het uitstekende jaar dat waardeaandelen achter de rug hebben lijkt deze beleggingscategorie nog altijd een behoorlijke inhaalslag tegoed te hebben. Zie ook bovenstaande grafiek van het rendement van waardeaandelen tegenover groeiaandelen.

    Zoals in de figuur te zien is herpakken waardeaandelen zich uiteindelijk altijd weer. En inmiddels geldt eveneens alweer dat u vanaf 2010 beter af was geweest met waarde- dan met groeiaandelen. In de vijf voorgaande jaren waren het groeiaandelen geweest die het best gepresteerd hadden.

    Maar ondanks dat waardeaandelen sinds 2010 per saldo ietwat beter presteerden dan groeiaandelen is het extra rendement nog erg minimaal vergeleken met de vijf soortgelijke periodes eerder. Onze indruk is dan ook dat de relatieve opmars van de waardeaandelen eigenlijk nog maar net begonnen is.

    Hendrik Oude Nijhuis

    hendrik-oude-nijhuisOver de auteur: Hendrik Oude Nijhuis is een expert op het gebied van value investing en medeoprichter van Kingfisher Capital, een op value investing principes gebaseerde business model & investment research boutique. Hij heeft uitgebreid onderzoek verricht naar de investeringsstrategieën van value investors als Warren Buffett.

    Lees meer over value-investing op www.beterinbeleggen.nl.

  • Column: Plan B

    Elk jaar rond eind januari publiceert de overheid van de Verenigde Staten van Amerika haar financiële jaarverslag. Ik heb dit verslag eens goed bekeken, omdat de VS natuurlijk nog steeds veruit de belangrijkste economie van de wereld is en daarom een enorme invloed heeft op de rest van de wereld.

    De bekeken cijfers zouden hilarisch zijn als het niet de werkelijkheid zou betreffen. Het jaarverslag geeft aan dat de VS in 2015 een begrotingstekort had van $533,2 miljard. In 2016 is dit verlies opgelopen naar $1.000 miljard. Het tekort over 2015 was al extreem, maar de $1 biljoen over 2016 is hallucinant. Besef het volgende: er waren in 2016 geen grote oorlogen te voeren door de VS, de economie verkeerde niet in een recessie en er waren verder geen enorme crises. Wat zou er gebeuren met de overheidsfinanciën in een slecht jaar!?
    Dan is er nog de kwestie van de totale staatsschuld, deze bedroeg eind 2016 $19,3 biljoen. Eind 2013 was deze nog $16,9 biljoen. De Amerikaanse overheid is insolvent. Dit is geen nepnieuws, geen conspiracy-theorie, dit is gebaseerd op feiten die door de Amerikaanse overheid zelf gepubliceerd worden. Het is extreem zorgwekkend dat de grootste economie van de wereld er qua overheidsfinanciën zo slecht voorstaat. Wat nog zorgwekkender is, is dat het grootste gedeelte van de mensen zich hier geen enkele zorgen over lijkt te maken. Natuurlijk houd ik rekening met het feit dat de VS een eigen valuta hebben. Ze kunnen deze bijdrukken, maar dit zal nooit ongelimiteerd kunnen doorgaan. We zijn er de laatste 50 jaar van overtuigd geraakt dat de VS een zeer welvarend land is dat haar schulden altijd terug zal betalen. Dit is een gevaarlijke fantasie! Kunnen we er echt van uitgaan dat de VS jaarlijks een tekort kunnen hebben dat boven de $1 biljoen ligt, zonder dat dit consequenties heeft? Eigenlijk zou de Amerikaanse overheid een soort Nobelprijs in Ponzi fraudes moeten krijgen. De geschiedenis van de mensheid zit vol voorbeelden van eens zeer machtige landen/rijken die uiteindelijk bezweken onder hun eigen schuldenlast, denk bijvoorbeeld aan het eens zo machtige Romeinse Rijk. Denkt u echt dat het deze keer anders zal zijn? Natuurlijk kunnen we met z’n allen nu gaan hopen dat het allemaal wel meevalt en dat het misschien allemaal wel gewoon weer goed komt. Maar zou het niet ontzettend stom zijn om alleen maar uit te gaan van het scenario dat het vast wel weer goed komt? Wanneer landen failliet gaan, zijn er verregaande consequenties. Zo simpel is het nu eenmaal. Nu, maar ook vroeger tijdens de gloriedagen van het Romeinse Rijk, gaan mensen ervan uit dat onze politiek en/of centrale banken wel weer met een oplossing zullen komen die alle problemen als sneeuw voor de horizon laten verdwijnen. Ik heb het nu alleen maar gehad over de VS, maar deze problemen spelen natuurlijk in vrijwel elk land en in elk werelddeel. Zeker in de Europese Unie, waar wij leven. Ik kan alleen maar zeggen dat intelligente mensen rationeel denken en niet alleen maar vertrouwen op hoop. Ze zorgen voor een plan B. Zeker als dit soort cijfers door de overheid zelf, zwart op wit, worden gepubliceerd. Sander Noordhof

    gs-logo-breed

    Deze column van Sander Noordhof verscheen afgelopen weekend op GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].

  • Meer geld voor infrastructuur, maar waar zijn de projecten?

    Dankzij de Amerikaanse verkiezingen is de belangstelling voor de fysieke infrastructuur weer helemaal terug. Beleggers hopen dat bijvoorbeeld president Trump zijn beloftes gestand gaat doen en de komende jaren inderdaad onvoorstelbaar veel miljarden gaat vrijmaken om de volledig verwaarloosde infrastructuur van dat land te moderniseren en op het niveau van de 21ste eeuw te brengen.

    De belangstelling om te investeren in infrastructuur is in het afgelopen decennium omgeslagen van sluimerend naar reëel. De lage rente dwong veel institutionele beleggers uit te zien naar laag risicovolle investeringen met een redelijk rendement. Het upgraden van al bestaande infrastructuur had daarbij de voorkeur, zeker als het om tolwegen of vliegvelden ging of gaat. Die leveren van meet af aan een inkomstenstroom op. Nieuwe projecten, die van de grond af opgebouwd moeten worden, waren en zijn daarom vaak minder populair bij de institutionele belegger.

    Meer geld, minder projecten

    Tegenover die groeiende belangstelling van de belegger staat een overheid die de afgelopen jaren alleen maar bezuinigd heeft op grote infrastructurele projecten, zoals de aanleg van wegen of spoorwegen of energieprojecten. De uitkomst van deze haaks op elkaar staande ontwikkelingen was dat er teveel geld voorhanden is voor te weinig projecten en dat drijft de prijs onnodig op! Cijfers onderstrepen deze ongezonde trend. In het afgelopen jaar beliepen de investeringen in infrastructuur wereldwijd een bedrag van $413 miljard, een stijging van 14% vergeleken met 2015. Het aantal deals bleef steken op 1.772 en dat was nagenoeg evenveel als in 2015. Teveel geld is op zoek naar te weinig deals, mag je derhalve concluderen. Trouwens het aantal deals komt al sinds 2013 uit op een getal tussen 1.700 en 1.800.

    Light Streaks City Buildings Cityscape HighwayInvesteerders kunnen misschien hun hoop voor de nabije toekomst het best op Europa vestigen. Daar is de groeiende belangstelling voor infrastructuur het concreetst. In 2015 telde dit werelddeel 555 infrastructuurprojecten met een totale waarde van $97 miljard. Er zitten aantrekkelijke projecten in de pijplijn. In 2016 besloten de Britten om Heathrow te gaan uitbreiden en om een tweede hogesnelheidslijn aan te leggen.

    In de VS maakt, zoals gezegd, president Trump, veel lawaai als het om het verbeteren van de infrastructuur gaat. Daar zit echter een schaduwzijde aan. Trump heeft ook gezegd dat hij het accent weer helemaal gaat leggen op fossiele energie. Dat zal ten koste gaan van investeringen in renewable energy. In 2016 ging 42% van al het geld dat gereserveerd was voor het verbeteren van de infrastructuur juist naar projecten voor renewable energy. In 2015 was dat nog 39% en in 2013 37%. Als Trump doet wat hij zegt, ziet de toekomst er voor renewable energy een stuk minder rooskleurig uit dan in het recente verleden het geval was.

    Lokale investering in infrastructuur

    Overigens is het idee van Trump om in wegen, bruggen en spoorwegen te investeren nog niet zo dwaas en ouderwets als sommigen beweren. Investeringen in infrastructuur hebben vaak een lokaal karakter. Een voordeel daarvan is dat ze vaak lokaal nieuwe investeringen uitlokken. Dat betekent dat de voordelen van de infrastructurele investeringen ook lokaal terecht komen! Een minder goed idee is het om de investeringen op basis van public-private partnerships te plegen.

    Volgens de bekende Amerikaanse econoom Lawrence Summer blijken dit soort partnerships de kosten onnodig omhoog te jagen, omdat private partijen simpelweg een hoger rendement eisen. Daar komt nog bij dat private partijen meestentijds slechts belangstelling hebben voor projecten met het mooiste rendement. Voor het opvullen van gaten in de wegen hebben ze doorgaans geen belangstelling of er moeten buitensporige belastingvoordelen tegenover staan. Volgens Summer zijn private partijen ook helemaal niet nodig. Hij onderstreept dat er teveel geld is dat een goede bestemming zoekt. Dus zullen de leenkosten gewoon meevallen! Nu de projecten nog!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Column: De Griekse tragedie komt er weer aan

    De laatste tijd vragen veel cliënten naar de huidige waardering van zilver ten opzichte van het verleden. Ik ben hier even ingedoken en ben tot een aantal zeer interessante inzichten gekomen. Zo blijkt dat zilver vandaag de dag eigenlijk goedkoper is dan ooit tevoren. Onderstaande feiten geven aan dat zilver een enorme potentie heeft. Dit baseer ik op de volgende feiten:

    • De vraag naar zilver ligt al vele jaren hoger dan de jaarlijkse productie. Deze situatie is op langere termijn natuurlijk onhoudbaar
    • De all-time high van zilver was in 1980, namelijk $50 per troy ounce. De huidige koers is 17,33 per troy ounce.
    • Zilver kent na olie de meeste toepassingen. Er worden tegenwoordig steeds meer zaken geproduceerd waarbij zilver als grondstof benodigd is. Denk aan productie van bijvoorbeeld zonnepanelen, accu’s en medicijnen.
    • Zilver de enige grondstof is die nominaal goedkoper noteert dan in 1980. En dan is de inflatie zelfs nog niet meegerekend. Na correctie voor de inflatie staat de prijs van het edelmetaal bijna 90% lager dan het oude record van 37 jaar geleden.
    • De bedrijven die zilver nodig hebben als grondstof wenden zich steeds vaker tot de zilvermijnen om zo verzekerd te zijn van tijdige aanvoer. Dit geeft aan dat de toekomstige levering van zilver via de reguliere kanalen niet geheel vertrouwd wordt. Dit heeft alles te maken met de geringe huidige productie. Dit houdt weer verband met de lage koers van zilver, waardoor het voor mijnen vaak niet rendabel is zilver te gaan mijnen.

    Griekenland

    Afgelopen week werd duidelijk dat Griekenland weer in de problemen geraakt is en waarschijnlijk weer een bail-out nodig heeft. Het is eigenlijk hilarisch hoe deze cyclus nu al bijna tien jaar aan de gang is, een cyclus die ik hieronder verder zal toelichten. Op 5 februari 2010 (ik was toen nog werkzaam als vermogensbeheerder) werd ik door het NOS Journaal gevraagd mijn visie te geven op de problemen van Griekenland. Nooit had ik kunnen bedenken dat dit probleem zo lang zou aanhouden. De manier waarop de autoriteiten met deze casus zijn omgegaan zijn perfect samen te vatten in het volgende spreekwoord: zachte heelmeesters maken stinkende wonden.

    De cyclus ziet er al jaren grofweg als volgt uit: De Griekse overheid raakt in geldnood en lijkt de (rente op de) immense staatsschuld niet te kunnen betalen. Een faillissement lijkt zeer nabij (met allerlei gevolgen voor de Europese banken die met uw geld de Griekse staatsschuld als onderpand hebben aangekocht).

    greece-crisisFinanciële markten schieten in de paniekmodus. Kranten en actualiteitenprogramma’s brengen het naderende faillissement met veel bombarie en boezemen iedereen angst in voor de gevolgen van een eventueel faillissement van Griekenland. Grieken zelf gaan de straat op om te protesteren tegen de draconische voorstellen om de staatsschuld terug te kunnen dringen. En dan op het allerlaatste moment voor de allerlaatste deadline komen de ECB, de EU en het IMF in actie; een bail-out wordt gegeven, echter een structurele oplossing niet (het volgende spreekwoord is van toepassing: pappen en nathouden).

    Premiers van allerlei landen verklaren dat Griekenland het geleende geld met 100% zekerheid gaan terugbetalen. Ze weten echter dondersgoed dat dit niet het geval zal zijn. Zo niet, dan zijn ze erg naïef. Daarna vergeet iedereen het probleem weer totdat de cyclus zich 9 tot 18 maanden later weer herhaalt. Ondertussen leven de Grieken in erbarmelijke omstandigheden.

    Er zal in de toekomst een moment komen dat het land wel daadwerkelijk failliet zal gaan en de problemen nog groter zullen worden. Natuurlijk heeft een enigszins nadenkende Griek geen cent meer op een Griekse bank staan, waardoor de Griekse banken diep in de problemen blijven. Ook worden er onder druk van de zogenaamde Trojka (ECB, IMF en EU) allerlei maatregelen ingevoerd om de belastingen te verhogen.

    Het is werkelijk bizar dat de Grieken zelf vrijwel niets meer te vertellen hebben. En hoe langer er gewacht wordt met het structureel oplossen van de problemen, hoe zwaarder het straks wordt voor de Griekse bevolking. Ik zal een andere keer ingaan op de problemen die de Grieken (en andere landen met hoge schulden) staan te wachten als het onafwendbare faillissement zal worden uitgesproken. Ik hoop voor de gemiddelde Griek dat hij wat goud in z’n bezit heeft…

    Sander Noordhof

    gs-logo-breed

    Deze column van Sander Noordhof verscheen afgelopen weekend op GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].

  • Column: Patriottisme, welvaart en migranten

    Column: Patriottisme, welvaart en migranten

    Zelfs in kringen van de PvdA leeft een gevoel van patriottisme. Mensen behoren trots te zijn op hun Nederlanderschap, er wordt gesproken over Nederlandse waarden en normen, mensen van buitenlandse komaf moeten zich aanpassen aan ‘onze’ waarden en normen. En als je hier wilt blijven wonen en werken dan moet je een soort examen afleggen. Dat examen gaat niet alleen over de Nederlandse taal, ook over de vaderlandse geschiedenis, je moet het Wilhelmus kunnen zingen, en natuurlijk ook respect tonen voor het homohuwelijk en andere verworvenheden. Dat alles wordt dan dikwijls samengevat met de uitdrukking ’de Nederlandse identiteit’.

    Daarmee lijkt de Nederlandse staat, en daarachter de Nederlandse bevolking een instrument in handen te hebben om onderscheid te maken tussen ‘zij’ en ‘wij’. ’Wij’ zijn natuurlijk beter, ‘zij’ minder. Er gaat een gevoel van superioriteit verscholen achter deze manier van maken van onderscheid. Dat doet denken aan het ontstaan van het ‘blanke’ racisme in de 17e en 18e eeuw: je definieert de ander als inferieur, aan de hand van zelf omschreven maatstaven, bijvoorbeeld huidskleur of godsdienst, en dan mag je die ander ook behandelen als iemand met minder kwaliteiten en minder rechten. En dus koloniseren.

    Kindheidsoptocht

    Dat werd vroeger al op allerlei manieren gesocialiseerd, ook hier in Nederland. Uit mijn kindertijd in de jaren veertig van de vorige eeuw herinner ik mij het fenomeen van de rooms-katholieke Kindheidsoptochten. Die waren onderdeel van speciale aan de missie gewijde weken waarin onze verantwoordelijkheid voor de mensen in Afrika, Azië en Amerika gepredikt werd.

    Wij verkleedden ons als kinderen uit die streken. In zo’n optocht zag je schoolkinderen verkleed als Chineesje, als Japannertje, als Afrikaantje, als Indiaantje (heel populair). Die ‘andere’ kinderen waren zielig want heiden en arm. Voor hen en hun bekering moest gezorgd worden, wij waren de beteren en verantwoordelijk voor hun verheffing. En dus werden onze missionarissen op allerlei manieren gesteund. Met deze Kindheidsoptochten maar ook met fancy fairs, speciale missen, collectes, missiebusjes, en nog meer acties om steun te verwerven en geld in te zamelen.

    Ik wil dat alles niet zo maar wegzetten als propaganda en uitdrukking van racisme. Er waren ook gevoelens van solidariteit en van opoffering, mensen en in het bijzonder de missionarissen hadden het beste voor met die ‘heidenen’. Maar dat daarmee een breed spectrum van interventies in die ‘verre streken’ werd gelegitimeerd, inclusief de gewapende onderwerping van vele volkeren en het uitroeien van onaanvaardbaar geachte gedachten en culturele praktijken, daar werd niet over gesproken.

    ‘Waar de blanke top der duinen’

    Natuurlijk, als ik Lodewijk Asscher lees over patriottisme dan ga ik ervan uit dat hij zich verre wil houden van racistische gevoelens en opvattingen en gedragingen. Het gaat hem erom dat je best trots mag zijn op je vaderland. Dat neemt niet weg dat dat lied op allerlei manieren gezongen wordt, waarbij ’wij’ nogal eens tot superieur verklaard worden, en dus anderen tot inferieur. Voor het maken van de daarvoor noodzakelijke onderscheidingen worden verschillende termen gebruikt, als buitenlanders, allochtonen, mensen met een niet-Nederlandse achtergrond. Ook ik ben, vrees ik, besmet met dit virus. Want hoe kan het nou dat de laatste dagen het aloude patriottistische lied ‘Waar de blanke top der duinen schittert in de zonnegloed’ dat ik vroeger op de lagere school heb geleerd, door mijn kop loopt? Daar moet toch een trigger voor zijn? Hoe dan ook, het verbaast mij hoe gemakkelijk er opeens gesproken wordt over de Nederlandse identiteit. Dat spreken gaat verder dan alleen maar het zingen van André Hazes lied ‘Nederland, o Nederland, wij worden kampioen’. Het krijgt een steeds ernstiger ondertoon. En die ernst komt tegenwoordig zelfs op allerlei drastische manieren tot uitdrukking, zoals het weren van asielzoekers, het beschadigen van moskeeën, uitingen van haat, tot zelfs het bedreigen en beschieten van mensen met andere kleuren en opvattingen. ‘Zij’ moeten worden als ‘wij’, en anders .... Of nog radicaler: ‘zij’ zijn anders, en hebben dus geen rechten. ‘Wij’, aldus sommigen in deze kringen, komen voort uit de ‘joodschristelijke’ cultuur en geschiedenis, ‘zij’ niet. Ik vind weinig christelijks aan veel van deze vertogen. Ik denk dat als Jezus van Nazareth nu hier zou rondlopen, hij de eerste zou zijn om dat zelfprijzend en ahistorisch ideaalbeeld van christelijkheid met zweep en al uit het publieke domein te verjagen. En dat zou hij ook doen met terugwerkende kracht. Wat zou hij gevonden hebben van bijvoorbeeld de ‘politionele’ acties van de Nederlandse staat in het vroegere Nederlands Oost-Indië in de jaren veertig van de vorige eeuw, of van de Atjeh oorlog in de 19e eeuw, of de slavenhandel, en de slavenhouders in het voormalige West-Indië? Nu niet bepaald christelijk. De trots op Nederland is op de keper beschouwd een zeer eenzijdig beeld van de werkelijkheid.

    Economische rechten

    Tot de rechten die ‘hen’ betwist worden behoren in ieder geval de economische rechten. Je hoort dikwijls het argument dat ‘wij’ die welvaart van nu hebben opgebouwd en daarom de eersten zijn die daarop recht hebben. Is dat zo, hebben ‘wij’ dat gedaan? Ongetwijfeld zijn er vele Nederlanders geweest die hard gewerkt hebben om vele goederen en diensten en voorzieningen voort te brengen. Menig metselaar heeft daar een structurele rugpijn aan overgehouden, veel mijnwerkers hebben stoflongen opgelopen, veel stratenmakers hun knieën verruïneerd, vele hardwerkende boeren en boerinnen gezorgd voor eten en drinken, vele verpleegkundigen zich ingezet voor de gezondheid van anderen, vele bakkers ons brood gebakken. De welvaart van nu is aan hen te danken. Maar, in hoeverre? Alleen aan hen? Alleen aan ‘ons’?

    Kolonialisme

    Dat wat wij als onze welvaart beschouwen is ook gegrondvest op de onttrekking van geld, grondstoffen en voedingsmiddelen, mineralen en edelmetalen, en half- en eindfabrikaten uit heel de wereld. Kijk alleen maar eens naar ons moderne voedsel en onze kleding, waar komen die vandaan? In belangrijke mate uit wat vroeger ‘verre streken’ werden genoemd. Heel onze Nederlandse en Europese geschiedenis is doordrenkt van interventies in samenlevingen buiten Europa die de economieën van die landen in verregaande mate afhankelijk hebben gemaakt van ‘onze’ economieën. Het is verheugend dat er weer actiegroepen zijn in Nederland die bijvoorbeeld wijzen op de betekenis van slavenhandelaars en slavenhouders in de Nederlandse geschiedenis. En ook verheugend is het hernieuwde debat over de naoorlogse ‘politionele acties’(eufemisme voor een koloniale oorlog). kolonialismeDikwijls wordt gedacht dat toen de eerste ontmoetingen plaatsvonden tussen Europa en Afrika, Azië en Amerika, Europa verder ontwikkeld was dan die andere volkeren en streken. Niets is minder waar. Neem Afrika. Dat was zoals Walter Rodney[1] dat noemt een normaal gebied waar qua welvaart ook sprake was van ongelijke ontwikkelingen, ongelijk in de tijd en naar streken. Samir Amin[2] bevestigt dit, volgens hem maakten Afrikaanse volkeren toen eigen autonome ontwikkelingen door, het ene welvarender dan het andere, net als in Europa. In die voor-koloniale periode waren er ook al handelsrelaties tussen delen van Afrika en Europa, zij het niet zo intensief als tegenwoordig. De eerste premier van India, Jawaharlal Nehru[3], heeft het ironiserend over ‘de ontdekking van India’, alsof dat gebied pas bestond toen de Britten zich daar meester van maakten. Hij wijst er op dat geschiedenis bijna altijd geschreven is door de overwinnaars en veroveraars. India was in die tijd van eerste grootschalige ontmoetingen met Europa een rijk geschakeerd gebied dat alle kentekenen vertoonde van zowel primitiviteit als van hoogstaande culturen. Mamoria[4] beschrijft onder anderen de textielmanufacturen die al bestonden vóór de Britse kolonisatie, en die door diezelfde Britten om zeep werden geholpen ten gunste van de opkomende textielindustrie in Engeland.

    Barbaarsheden

    Van de dikwijls zeer gewelddadige ontmoetingen tussen Hollanders en de volkeren van voormalig Nederlands Oost-Indië getuigen vele documenten. De Hollanders waren tuk op de schatten uit de Oriënt, waaronder de specerijen. Er zijn vele verhalen van moordpartijen en van vernietigingen van woongebieden. Thomas S. Raffles, aangehaald door Karl Marx[5], heeft het over ‘een niet te overtreffen beeld van verraad, omkoperij, sluipmoord en laagheid’. Marx citeert ook W. Howitt: ‘De barbaarsheden en de goddeloze gruweldaden van het zogenaamde Christelijke ras in ieder deel van de wereld en tegen ieder volk dat zij konden onderwerpen, vinden hun weerga niet in enig tijdperk van de wereldgeschiedenis en bij welk ras ook, ook al is het nog zo wild en onbeschaafd, onbarmhartig en schaamteloos.’ Dat kan ook gezegd worden van de gebieden die na de ‘ontdekking’ door Europa Amerika werden genoemd. aseh-warIn eerste instantie leidden de grootschalige bemoeienissen vanuit Europa met de ‘vreemde’ volkeren niet tot verregaande onderwerping en koloniale verhoudingen. Het ging o.a. de Nederlanders om roof en om lucratieve handel, waaronder de slavenhandel. Geleidelijk aan werden die gebieden herordend tot koloniale wingewesten waarbij de economieën onderworpen werden aan de belangen van de koloniale mogendheden. De ontwikkeling van het op dwangarbeid gebaseerde Cultuurstelsel op Java is een van de beruchtste voorbeelden. Vele voorbeelden kennen wij ook van de andere gebieden. Zij werden steeds meer gedefinieerd als gebieden waar grondstoffen en voedingsmiddelen werden verbouwd, mijnen minerale grondstoffen leverden, en producten uit de koloniale mogendheden afzetgebieden vonden. Mamoria beschrijft dit voor India: Boeren werden gedwongen, via o.a. belastingheffingen, om katoen als cashcrop te verbouwen voor Engeland, ten koste van de eigen voedselvoorziening. Tegelijkertijd werden de in India bestaande manufacturen kapot belast, ten gunste van de import van Engelse textiel en andere producten.

    Ontwikkeling van de onderontwikkeling

    Wat waren de gevolgen van deze ‘ontwikkeling van de onderontwikkeling’ (A.G. Frank[6])? Nu niet bepaald positief, althans voor de volkeren van Afrika, Azië en Amerika. Keith Griffin[7] beschrijft diverse voorbeelden: Vernietiging van scheepsbouw, metaalbewerking en textielproductie op Java, de afbraak van Malakka als voor die tijd belangrijkste handelscentrum in Zuidoost Azië. De gemiddelde jaarlijkse rijstconsumptie op Java en Madoera daalde van 114 kilo in 1856-70 naar 89 in 1940. De industrie in India ging snel achteruit als gevolg van het beleid van de-industrialisatie. Reële lonen daalden met tientallen procenten. In Afrika werden samenlevingen door de slavenhandel volledig overhoop gehaald. De beste, gezonde krachten werden geroofd en daarmee onttrokken aan de mogelijkheden van verdere ontwikkeling. In verschillende gebieden was dan ook sprake van ontvolking. En grote gebieden met de beste gronden werden onttrokken aan de volkslandbouw. Van Algerije laten gegevens voorbeelden zien van de achteruitgang in volkslandbouw en veeteelt. Zo daalde de per capita output van inlandse voortbrenging van granen van gemiddeld 1.000 kg per capita in 1863 naar 202 kg per capita in 1954. De bevolking van Congo daalde in 40 jaar met zo’n 50%, aldus Griffin. In Zuidwest Afrika werd het volk van de Herreros bijna volledig uitgeroeid. De bevolking van Mexico daalde in enkele decennia van 13 miljoen naar 2 miljoen. Colin Clark, aangehaald door Griffin, schatte dat in 1500 de oorspronkelijke bevolking van Amerika zo’n 40 miljoen mensen omvatte. Daarvan waren er in 1650 nog zo’n 12 miljoen over. Overgrote delen van Azië, Afrika en Amerika werden gekoloniseerd en gericht op de Europese economieën. Tekenend voor de Europese mentaliteit was de Conferentie van Berlijn (1884/1885), gedurende welke Afrika ‘eerlijk’ werd verdeeld onder de Europese mogendheden, met dikwijls kaarsrechte lijnen die bestaande volkenkundige territoria doorkruisten en opsplitsten. De gevolgen daarvan zijn nu nog zichtbaar. Overigens herhaalden Frankrijk en Engeland begin van de twintigste eeuw dat kunstje in het Midden-Oosten, met de bekende gevolgen.

    Kongokonferenz

    Conferentie van Berlijn

    Nieuwe wereldeconomie

    Zo ontwikkelde zich een nieuwe wereldeconomie waarbij volkeren van heel de wereld op een organische wijze met Europa werden verbonden. En dat alles gericht op de belangen van laatstgenoemde: verkrijgen van goedkope grondstoffen, voedingsmiddelen, mineralen en edelmetalen, half- en eindfabrikaten, goedkope arbeidskrachten en grond, afzetgebieden voor Europese producten, en gebieden waar Europese ondernemingen, al dan niet in samenwerking met vorstenhuizen als die van Engeland, België en Nederland grote winsten konden behalen. Ernest Mandel[8] schat op basis van verschillende bronnen dat de in die gebieden door Europese ondernemingen en overheden in de periode 1500 tot 1750 behaalde winsten meer bedroegen dan de waarde van het totale belegde kapitaal in alle Europese industriële ondernemingen omstreeks 1800. Deze winsten zijn van beslissende betekenis geweest voor de zich in Europa ontwikkelende industriële revolutie inclusief de aanleg van infrastructurele voorzieningen als wegen, spoorwegen, kanalen en havens.

    Internationalisatie

    Na de Tweede Wereldoorlog veranderde het karakter van de onderlinge verwevenheid. Allereerst door het fenomeen van de onafhankelijkheidsbewegingen: vele landen wisten hun staatkundige onafhankelijkheid te verwerven. Tegelijkertijd ontwikkelden zich op wereldniveau monopolies en oligopolies die al dan niet gesteund door o.a. de Europese overheden een dominante positie wisten te verwerven in producties, handel, en financiering. Er ontwikkelde zich een internationalisatie van kapitaal (term ontleend aan Christian Palloix[9]) waarbij producties internationaal worden georganiseerd, eindproducten meestal bestaan uit onderdelen voortgebracht in verschillende landen. Daardoor worden de verschillende economieën nog meer met elkaar verbonden. Dit wordt versterkt door de mondialisering van de kapitaals- en arbeidsmarkten. De facto verdwijnen nationale economieën, opgegaan in de wereldeconomie. En dat alles geleid door het principe van maximalisatie van winsten en vermogens ten koste van onderbetaalde werkers, van ernstig gehavende natuur en milieu, en van staten die in onderlinge concurrentie zijn verwikkeld om met zo laag mogelijke belastingen en profijtelijke arbeids- en milieucondities ondernemingen te begunstigen.

    Omgekeerde ontwikkelingshulp

    Deze nieuwe mondiale economische structuur is zeer profijtelijk voor Europa en andere rijke landen. Ik heb zelf op verschillende momenten onderzoek gedaan naar de financiële stromen tussen de ontwikkelingslanden en de rest van de wereld, ofwel de omgekeerde ontwikkelingshulp. Laatstelijk over de periode 1980-200610. Ik heb daarbij gekeken naar de volgende categorieën: de verslechtering van de ruilvoet; de betalingen door ontwikkelingslanden aan rente en aflossingen vergeleken met de binnenkomende leningen; en de uit ontwikkelingslanden vloeiende winsten vergeleken met de binnenkomende particuliere investeringen. Dat leverde voor de ontwikkelingslanden een netto verlies op van ruim US $5,6 biljoen. Recentelijk is een rapport verschenen van Noorse en Amerikaanse onderzoekers over hetzelfde fenomeen[11]. Zij gebruiken iets andere categorieën dan ik. Hun conclusie is dat gemeten over de periode 1980-2012 de ontwikkelingslanden een netto verlies hadden van US $16,3 biljoen. Zeker zo belangrijk is vast te stellen dat als gevolg van de mondiale economische integratie er - economisch gezien - gesproken kan worden van een organische verbinding van iedereen met allen in deze wereld. Ons bestaan is verbonden met dat van iedereen. In die zin kun je, economisch gezien, nauwelijks spreken van de Nederlandse economie als relevante categorie. Natiestaten hebben steeds meer een kunstmatig karakter. Hun relevantie ligt vooral in het vinden van maatstaven om sommigen in te sluiten en te zien als rechthebbende op ‘onze’ welvaart, en anderen daarvan uit te sluiten.

    De nuevo es nuestra

    Het is niet meer dan logisch dat steeds meer mensen uit Afrika, Azië en Latijns Amerika die grenzen de facto niet erkennen. Zij zien dat hun economieën nog steeds onvoldoende kans krijgen zich te ontwikkelen. Maar ook zij hebben recht op de wereldwelvaart, dezelfde rechten als wij. Ook voor hen is de hele wereld een uitdaging. En met niet te onderschatten successen. Ik herinner mij een interview in de jaren negentig van de vorige eeuw met een van oorsprong Mexicaanse mevrouw die al jaren in Los Angeles woonde. Dat interview stond in de Mexicaanse krant La Jornada. Zij verwees naar de versnelde latinoficatie van LA als gevolg van de grote aantallen daar wonende migranten uit Mexico en de andere Midden-Amerikaanse landen. Niet voor niets wordt de naam van die stad steeds meer op de Spaanstalige manier uitgesproken. Niet voor niets. Want zoals deze mevrouw het uitdrukte: ‘De nuevo es nuestra’. Ofwel: ‘Los Angeles is opnieuw van ons’. Vermelde bronnen
    1. Walter Rodney: How Europe underdeveloped Africa (1973)
    2. Samir Amin: Underdevelopment and dependence in Black Africa –their historical origins and contemporary forms (1973)
    3. Jawaharlal Nehru: The Discovery of India: The ideology of Empire. In: Immanuel Wallerstein: The Colonial Situation (1966)
    4. C.B. Mamoria: Organisation and financing of Industries in India (1971)
    5. Karl Marx: Het kapitaal – een kritische beschouwing over de economie - Deel I (1972)
    6. A.G. Frank: The development of underdevelopment (1973)
    7. Keith Griffin: Underdevelopment in Spanish America – An interpretation (1969)
    8. Ernest Mandel: De theorie van Marx over de oorspronkelijke akkumulatie en de industrialisering van de derde wereld (1972)
    9. Christian Palloix: l’Internalisation du capital – Éléments critique (1975)
    10. Lou Keune: The myth of development aid In: Matti Kohonen en Francine Mestrum, ed.: Tax Justice - Putting Global Inequality on the Agenda (2009)
    11. Dev Kar en Guttorm Schjelderup: Financial Flows and Tax Havens: Combining to Limit the Lives of Billions of People. (2016)
    Voor meer teksten van Lou Keune zie www.loukeune.nl of www.platformdse.org.

  • Trump helpt de prijs van uranium een handje

    Trump helpt de prijs van uranium een handje

    De ramp in het Japanse Fukushima in 2011 leek de nekslag voor de uraniumindustrie. In een reactie op deze ramp besloten belangrijke partijen als Duitsland en Japan hun nucleaire plannen op te schorten met als gevolg dat de prijs in elkaar klapte.

    Een voorlopig dieptepunt werd bereikt in november 2016. Uranium kostte toen nog slechts $ 18 per pond en dat is 75% minder dan aan de vooravond van Fukushima. Sinds november is de prijs echter weer behoorlijk omhoog geschoten. Beleggers bekijken de industrie met hernieuwde interesse en een enkeling is alweer in de markt gestapt. Ze kijken voorzichtig optimistisch vooruit.

    uranium-price

    Uraniumprijs (Grafiek via Financial Times)

    Kazachstan

    Hun optimisme is gestoeld op verschillende ontwikkelingen. Kazachstan, de grootste uraniumproducent met een marktaandeel van 40%, gaat de productie beperken. De beperking bedraagt ongeveer 3% van de wereldwijde voorraden. In navolging van OPEC kiest Kazachstan voor hogere marges in plaats van een nog groter marktaandeel.

    Toen het nieuws bekend gemaakt werd, schoten de prijzen met maar liefst 10% de lucht in, evenals de koers van andere uraniumproducenten zoals het Canadese Cameco. Wat is het geval? De beperking houdt in, dat Kazachstan niet langer al zijn uranium gedachteloos op de spotmarkt dumpt voor lage prijzen. Die handelswijze had ervoor gezorgd dat nutsbedrijven voor een habbekrats daar terecht konden. Ze hadden de laatste jaren niet meer de moeite genomen om langlopende contracten af te sluiten. De nieuwe strategie heeft op menig hoofdkantoor al voor veel zweetdruppels gezorgd.

    uranium-stockpile

    Geschatte voorraden uranium (Grafiek via Financial Times)

    Productiebeperking uranium

    De productiebeperking betekent overigens niet dat er op korte termijn tekorten zullen ontstaan. Wereldwijd zijn de voorraden 688 miljoen pond groot. Dat betekent simpelweg dat de vraag echt omhoog moet, wil de huidige prijsstijging houdbaar blijven. In dit opzicht kan de nieuwe president, Donald Trump, een cruciale rol spelen. In zijn verkiezingstoespraken heeft hij bij herhaling gezegd het energiebeleid van zijn land op een nieuwe leest te schoeien. Als hij de subsidie op renewable energy geheel of gedeeltelijk schrapt, dan kan dat een impuls zijn voor kernenergie.

    Belangrijker is zijn recente tweet, dat de Verenigde Staten hun nucleair arsenaal op een hoger niveau moeten brengen. Dat ontlokte president Poetin een gelijksoortige reactie. De opmerkingen van beide heren werden goed ontvangen in het uraniumkamp. Natuurlijk hebben beide landen nog genoeg uranium op voorraad, maar het is denkbaar dat ze die willen uitbreiden of vervangen.

    Als beide landen op de markt zouden verschijnen, dan zou dat nutsbedrijven in beweging kunnen brengen om zich te verzekeren van de eigen gewenste voorraden. De nutsbedrijven staan niet bekend om hun risicovolle gedrag, eerder is het tegendeel het geval. Ze zullen snel handelend optreden als er ook maar krapte dreigt. Anders gezegd, zonder dat Poetin en Trump echt in beweging komen, kan de vraag naar uranium omhoog en in tweede instantie ook de prijs!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Column: Extreme tegenstellingen

    De afgelopen tijd heb ik veel zakelijk gereisd. Dit heeft me de mogelijkheid gegeven om rustig te evalueren wat er de afgelopen tijd allemaal gebeurd is, zowel privé als zakelijk, en wat dit voor implicaties zou kunnen hebben voor de toekomst.

    Goudstandaard heeft een zeer succesvol 2016 achter de rug, ons enthousiaste team heeft veel bereikt en we hopen dat we deze trend in 2017 voortzetten. Ik heb hier al eerder geschreven dat de koersvorming van edelmetaal de situatie in de wereld weerspiegelt. Ik ken geen ander ‘object’ wat zo onderhevig is aan de situatie wereldwijd. Dit is tevens één van de redenen waarom het edelmetaal mij zo fascineert.

    De situatie wereldwijd is naar mijn mening nog nooit eerder zo verdeeld geweest en dit feit alleen al baart me zorgen over de wereld waarin onze kinderen terecht zullen komen. Uit de verkiezing van Donald Trump en de ‘Brexit’ is duidelijk naar voren gekomen dat de situatie zoals die bestond, ik laat u deze zelf invullen, niet meer wordt getolereerd door de gewone man/vrouw op straat.

    taxpayer_march_on_washington

    Protesten in Washington

    Ook de verkiezingen in landen als Duitsland en Frankrijk (en Nederland natuurlijk) later dit jaar zullen deze tendens bevestigen. De bedoelingen van deze nieuwgekozen personen en/of partijen zijn onduidelijk en fixeren zich alleen op wat er fout is aan het systeem. Oplossingen worden niet aangedragen en we weten allemaal het volgende: Veranderingen zullen sowieso zeer pijnlijk zijn en veel tijd gaan kosten. Vaak moeten er bij veranderingen eerst een aantal stappen terug genomen worden vooraleer er stappen vooruit gemaakt kunnen worden.

    Wat gebeurt er bij de eerste tegenslagen onder de nieuw gekozen regering? Hoe zal er gereageerd worden door de mensen die bijvoorbeeld niet op Trump gestemd hebben of tegen de Brexit? De tegenstellingen en onderlinge verdeeldheid zullen juist nog groter worden dan ze nu al zijn en dit baart mij flinke zorgen voor de (nabije) toekomst.

    De media hebben hier helaas veel te veel aan bijgedragen. Deze maken deel uit van de gevestigde orde en worden inmiddels door een flink gedeelte van de Westerse bevolking gewoonweg niet meer geloofd. En helaas is dit ook nog eens terecht. En dat terwijl een goede, objectieve nieuwsvoorziening belangrijker is dan ooit! Ik vermijd in dit gehele stuk expres het woord populisme, omdat de term alleen al polariserend werkt. Ik denk overigens dat de gemiddelde journalist of politicus ook geen idee heeft wat deze term nu precies inhoudt. Er staat naar mijn mening één ding vast: we stevenen af op een enorme economische crisis die verregaande sociale implicaties zal hebben. Deze crisis is onafwendbaar en het fundament voor deze crisis is jaren geleden al gelegd. Het is zeer goed mogelijk dat deze crisis zal losbarsten kort nadat de ‘nieuwe’ machthebbers geïnstalleerd zullen zijn. Ik denk dus stiekem dat de gevestigde orde ergens wel blij is met de ‘overname’ van de macht door nieuwe partijen. De aankomende crisis zal in de schoenen geschoven worden van de nieuwe machthebbers en er zal vanuit de bevolking gesmeekt gaan worden om een oplossing. En wat zal deze oplossing dan zijn? Nog meer centralisatie van macht en geld? Nog meer globalisme? Ik houd mijn hart vast. Neemt u van mij aan: een Hillary Clinton had deze crisis ook niet kunnen voorkomen, net zoals de crisis niet veroorzaakt is doordat de Britten niet meer bij Europa willen horen. Het is gewoonweg het wereldwijd gevoerde beleid wat begin deze eeuw is ingezet om recessies te voorkomen. Recessies horen er nu eenmaal bij en hebben juist een heel gezonde uitwerking op de langere termijn. Door deze keer op keer uit te stellen is een monster ontstaan. En als deze crisis toeslaat zullen de gevolgen extreem zijn en zorgen voor uitbarstingen tussen mensen die nu al - terwijl er nog geen écht grote problemen zijn - lijnrecht tegenover elkaar staan. Helaas leert de geschiedenis ons dat oorlogen hierop volgen. Ik hoop en bid dat het deze keer anders zal zijn. Het is dan ook mijn persoonlijke visie op het nut van bezit van fysieke edelmetalen, deze kunnen je eventueel helpen als verzekering tegen woelige tijden die eraan komen. Ik houd me in ieder geval aan één ding vast: na regen komt altijd zonneschijn, hoe lang de regen ook zal duren. Sander Noordhof

    gs-logo-breed

    Deze column van Sander Noordhof verscheen afgelopen weekend op GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].

  • Big Oil is weer helemaal terug van weggeweest

    Het valt moeilijk te ontkennen dat de jaren sinds 2014 niet de beste waren voor de energiesector. De prijs voor een vat olie daalde naar een ongekend laag niveau. De sector zag zich gedwongen het mes diep in hun kostenstructuur te zetten en investeringen werden op de lange baan geschoven. Als de voortekenen niet bedriegen zal de sector in 2017 en zeker in 2018 de zoete vruchten plukken van hun voortvarend beleid in de afgelopen jaren.

    Dat is althans de mening van de consultants van het Noorse Rystad Energy. Zij voorzien dat de zeven grootste oliemaatschappijen hun gezamenlijke productie in 2017 met maar liefst 398.000 vaten per dag zullen verhogen. In 2018 zal de productie nog verder stijgen tot naar schatting 670.000 vaten per dag. En daarmee lacht het geluk de oliemaatschappijen weer toe. De stijging van de productie is te danken aan het naar de markt komen van investeringen die voor 2014 plaatsvonden. Die nieuwe productie maakt de stijging mogelijk. Tegelijkertijd heeft de prijs zich hersteld van het dieptepunt van $27,10 in januari 2016. Sindsdien is de prijs opgekrabbeld naar een niveau tussen $55 – $60. Dat heet bingo, omdat bij het huidig prijsniveau de oil majors bijvoorbeeld geen geld meer hoeven te lenen om aan hun dividendverplichtingen te voldoen. Hier plukt de sector de vruchten van zijn inspanningen om de kosten fors te verlagen.

    oil-production-resilience-bloomberg

    Olieproductie zal beperkt toenemen (Bron: Bloomberg)

    Productiestijging beperkt

    Ondanks alle feestvreugde zijn er nog wel degelijk waarschuwende stemmen te horen. Ook Rystad Energy wijst erop dat het opschorten van de investeringen in de afgelopen twee à drie jaren als negatief gevolg kan hebben dat de productiestijging maar een beperkt leven beschoren is. Bij ongewijzigd beleid kan er al in 2020 een kink in de productiekabel komen. De investeringsbereidheid in de sector is nog niet bijzonder groot. In 2017 zullen de investeringen wereldwijd met 3% toenemen naar een bedrag van $450 miljoen. Dat is positief. Ook zal het aantal positieve investeringsbeslissingen om weer te gaan boren naar verwachting stijgen naar twintig, tegenover negen in 2016. Nog een twintig wachten op definitief groen licht.

    Dat klinkt allemaal heel positief, zeker vergeleken met de gang van zaken in de jaren 2015 – 2016. Het verwachte investeringsniveau ligt wel 40% onder dat van 2014. Het aantal positieve investeringsbeslissingen ligt met 20 ook fors onder het gemiddelde van 40 in de periode 2010 – 2014.

    capital-expenditure-ft

    Investeringen nemen mondjesmaat weer toe (Bron: Financial Times)

    Minder investeringen

    De terughoudendheid is begrijpelijk. De afgelopen twee jaren waren niet goed voor het zelfvertrouwen van de sector. De les van die periode is, dat de sector in goede tijde met geld gesmeten had en amper oog had voor het rendement op geïnvesteerd vermogen. Die houding is nu fundamenteel veranderd. Daarnaast groeien de twijfels over de toekomst van de fossiele brandstof en is er twijfel over de duurzaamheid van de productiebeperking van OPEC. Bij veel bedrijven is daarom schraalhans nog steeds keukenmeester en stellen ze zich ten doel eerst weer degelijke positieve kasstromen te genereren na uitkering van dividenden en investeringen.

    Het komt er in feite op neer, dat de komende jaren investeringen beperkt van omvang zullen blijven. Daar zal vooral de schaliesector in de VS van profiteren. Daar zijn de kosten per project veel beter in de hand te houden. Activiteiten kunnen in een tijdsbestek van enkele weken opgevoerd of verlaagd worden. Dat is onmogelijk bij projecten die vele miljarden opslorpen en jaren in beslag nemen. De Noorse consultants kunnen daarom nog wel eens gelijk krijgen als ze de vrees uitspreken dat de productiestijging niet vanzelfsprekend is! De huidige jubelstemming kan dan ook van korte duur zijn!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.