Categorie: Columns

  • BIS ziet risico in afwaardering bedrijfsobligaties

    De Bank for International Settlements waarschuwt in haar nieuwste rapport voor de gevolgen van een plotselinge afwaardering van bedrijfsobligaties. Mocht de economie in een neerwaartse spiraal komen, dan zal het voor veel bedrijven moeilijker worden om geld te lenen. Dat kan leiden tot meer afwaarderingen, waardoor de economie in een nieuwe recessie belandt.

    De bank der centrale banken merkt op dat bedrijven in de Verenigde Staten sinds de crisis van 2008 op grote schaal geld hebben geleend tegen zeer gunstige voorwaarden. De Federal Reserve hield de rente laag, waardoor het voor bedrijven goedkoper was om geld te lenen dan om nieuwe aandelen uit te geven.

    Risicovolle bedrijfsobligaties

    Deze vloedgolf aan krediet ging niet naar de meest kredietwaardige bedrijven, want cijfers van de BIS laten zien dat vooral de markt voor leningen met een ‘BBB’ kredietstatus de laatste jaren groeide. Dat zijn leningen met een middelmatige kredietscore, tussen het risicovolle high-yield schuldpapier en de meest veilige obligaties met een A-score.

    Dat de markt voor dit soort middelmatige leningen de afgelopen jaren sterk is toegenomen mag geen verrassing heten. Het meest veilige schuldpapier levert amper rendement op, waardoor veel beleggingsfondsen zijn uitgeweken naar beter renderende leningen met een BBB-kredietscore.

    Toename van minder kredietwaardige bedrijfsobligaties brengt risico’s met zich mee (Bron: BIS)

    Verkoopgolf mogelijk

    Zowel in de Verenigde Staten als in Europa is de markt voor het BBB-schuldpapier inmiddels groter dan de markt voor het obligaties met een kredietscore hoger dan ‘A’. Dat is een gevaarlijke situatie, omdat veel institutionele beleggers verplicht zijn een bepaald gedeelte van hun vermogen in veilige leningen te beleggen.

    In een situatie waarin bedrijfsleningen met een BBB-score een afwaardering krijgen zullen veel beleggingsfondsen deze leningen moeten verkopen. Volgens BIS-economen Sirio Aramonte en Egemen Eren kan dat ingrijpende gevolgen hebben op de obligatiemarkt. Daarover zeggen ze het volgende:

    “Een op kredietstatus gebaseerd beleggingsmandaat kan leiden tot een uitverkoop. Als, door toedoen van economische zwakte, genoeg verstrekkers van bedrijfsobligaties worden afgewaardeerd van BBB naar junk status, dan zullen beleggingsfondsen en andere marktparticipanten met een ‘investment grade’ beleggingsmandaat gedwongen worden in korte tijd grote hoeveelheden obligaties te verkopen.

    […]

    Het is een redelijke aanname dat de terugkeer naar een afwaardering als die van 2009 een herbalancering van de beleggingsportefeuilles kan veroorzaken die groter is dan het dagelijkse handelsvolume in de markt voor bedrijfsobligaties.”

    Schulden blijven een probleem

    Beleggingsfondsen in de Verenigde Staten en in Europa hebben volgens de BIS vandaag de dag een veel grotere blootstelling aan deze categorie van BBB-obligaties dan vlak na de kredietcrisis van 2008. Komt er weer een jaar als 2009, waarin het aantal faillissementen sterk toeneemt, dan zal dat een zeer negatieve impact hebben op het beheerd vermogen van beleggingsfondsen.

    De Federal Reserve besloot begin dit jaar de rente niet verder te verhogen. Mogelijk deed ze dat om de druk op de obligatiemarkt te verlichten. Een stijgende rente kan bedrijven in de problemen brengen die leningen met een lage rente moeten doorrollen. Niet alleen in de Verenigde Staten, maar ook in de rest van de wereld. Het is een wereldwijd probleem, omdat ook bedrijven in andere landen in dollars geleend hebben.

    We kunnen er bijna niet onderuit. Onze economie is verslaafd aan schulden en iedere poging om de geldkraan dicht te draaien lijkt acuut stress te veroorzaken op de financiële markten. Een verontrustende conclusie, zeker nu de grenzen van conventioneel monetaire beleid zijn bereikt. De ECB start een nieuwe ronde van liquiditeitssteun voor banken, de Federal Reserve durft de rente niet meer te verhogen en de Bank of Japan overweegt zelfs meer stimuleringen. We hebben de problemen van 2008 enkel voor ons uit geschoven…

    Deze column verscheen eerder op Goudstandaard




  • De eeuwige rol van goud

    Deze column van Robert Broncel verscheen eerder op Edelmetaal-info

    Naarmate de goudprijs de laatste weken opliep werden de verwachtingen naar boven bijgesteld alsof goud noch de andere edelmetalen noch de beurs noch de rente door de vrije marktfactoren als vraag en aanbod worden bepaald. Die tijd ligt intussen al redelijk ver achter ons. Intussen mogen we ons veeleer onder een regime van staatskapitalisme wanen. Een dergelijk regime gold ook ten tijde van de Sovjet-Unie, een grootmacht die nog redelijk vers in ons geheugen ligt.

    Gezien de immense schuldgroei (én stijgend!) is de beleidsmakers er alles aan gelegen te voorkomen dat een significante stijging in de papieren goudprijs het vertrouwen in de papieren reservevaluta zou ondergraven. Sinds september 2011 lukt dat middels machinaties op de futures beurs en gold leasing wonderwel. Voorts zal het mede van de zgn. gold hoarders China en Rusland afhangen hoe lang het huidige monetaire systeem nog in tact blijft. Immers, hieraan ontleent de V.S. haar suprematie, die al geruime tijd een doorn in hun ogen is. Dat significante draaipunt wordt door de meeste Westerse beleidsmakers niet of onvoldoende onderkend of althans niet openlijk uitgesproken.

    Tandenloze FED

    Van vergane empires weten we dat tot mislukking gedoemde inflatoire maatregelen zoals verruiming van de geldmarkt NOOIT een crisis heeft kunnen bezweren. Na nu weliswaar (tijdelijk) het marktvertrouwen te hebben weten te herwinnen, bevindt Fed president Powell zich thans in de benarde positie dat zijn bewegingsruimte (renteknop) tot nagenoeg nul is gereduceerd. Hij heeft ingezien dat een verdere verhoging door de markt niet wordt “gepruimd”, zelfs niet bij een aanvankelijk groeiende economie oplopend naar 4,2% (tweede kwartaal) – Trump effect – en vervolgens afnemend naar 3,4% (derde kwartaal) en 2,6% (vierde kwartaal). Resteert een nagenoeg tandenloze FED en dat geldt overigens voor alle centrale banken die dit beleid in lock step hebben gevolgd (zie ook onderstaande grafiek).

    Het terugvallende GDP vorig jaar was enerzijds een direct gevolg van de verhoogde korte rente (Federal Fund Rate) van 1% in juni naar 2,5% in december vorig jaar en anderzijds van de door Trump aangescherpte handelsrelatie met China. Het is vermoedelijk om GDP redenen dat hij (Trump) dit mes niet verder in eigen vlees wil laten snijden en bijgevolg nu de vertragingsmethodiek toepast zowel in het voordeel van de V.S. als China. Dat is in ieder geval positief voor de beurs, zo niet de belangrijkst geachte maatstaf van Trumps beleid. Op gezag van Trump zal Powell zich hoogstwaarschijnlijk wel meer aan zijn “inzichten” dienen te conformeren. Over een onafhankelijke centrale bank gesproken. Nou ja, als zodanig was de Fed in 1913 ook niet opgericht en gegeven het “opportunistische” beleid door de jaren heen verdient dit instituut deze titel dan ook beslist niet. De Fed heeft structureel aan de basis van elke ‘boom-bust cyclus gestaan!

    De huidige monetaire situatie spitst zich toe op de relatie van een overmatig groeiende schuld en extreem lage rentes zonder dat de schuldgroei tot staan kon worden gebracht en zonder een evenwichtige economische groei te hebben kunnen bewerkstelligen. Wat kan de Fed thans anders doen dan ‘finger crossing’ nu blijkt dat de kapitaalvraag en de kredietverstrekking middels het rente instrument onvoldoende of niet kunnen worden aangestuurd? Onderstaande grafiek toont aan dat een lage rentevoet slechts heeft geleid tot een stijgende geldhoeveelheid (M3). De St.Louis Fed verstrekt geen updates meer (?) maar deze trend blijft ongewijzigd.

    Voorts laat deze ontwikkeling zien dat de risicopremie als prijs van het geld nagenoeg is ondergesneeuwd. Immers, een lage rente strookt lang niet altijd met de kredietwaardigheid van de lenende partij, het ondernemersrisico alsmede het doel waarvoor de lening is aangevraagd. Verder dien je je af te vragen of het vastgestelde rentepercentage bij het aangaan van een lening voldoende dekking biedt tegen toekomstige marktontwikkelingen. Deze basisvragen zijn als het ware voor “irrelevant” verklaard.

    Monetair drijfzand

    Het kan niet anders zijn dan dat het stelselmatig onder druk houden van de marktrente leidt tot oneigenlijke investeringen in vermogensklassen als vastgoed, financiële waarden als aandelen (dikwijls met geleend geld) en groei van het consumentenkrediet zoals auto- en studentenleningen in de V.S. Een te lage rentevoet vormt tevens een bron van inflatie en geeft een vertekend beeld van een “groeirijke” economie. Daarbij wordt door het grote publiek over het hoofd gezien dat hun koopkracht in de (naaste) toekomst in ernstige mate blijkt te zijn aangetast. De lage rente gepaard met verruiming van de geldmarkt was puur bedoeld om een aanhoudende productie- en consumptiegroei te bewerkstelligen zoals deze sinds de val van Lehman het ‘Leitmotiv’ vormden. Kortom, we zijn niets opgeschoten, sterker de schuldhoogte is met een factor drie gestegen. Een schuld op monetair drijfzand gebouwd!

    Met andere woorden: een ongedekte op drijfzand gebouwde valuta leidt altijd tot monetaire instabiliteit en verval wanneer de schuldhoogte onbeheersbaar dreigt te worden. Op dat punt verkeren we al enige tijd. Een dergelijk punt van onbeheersbare kredietexpansie waren we ook al eens tegengekomen in de jaren ‘20 met de vraag wat we daarvan hebben geleerd? Vergeleken bij die situatie destijds verkeren we thans in een aanmerkelijk penibeler situatie, niet alleen vanwege de schuldhoogte maar ook gezien het feit dat nagenoeg alle centrale banken ter wereld met de Fed zijn meegegaan.

    Het eindresultaat zal zijn dat deze “onoverkomelijkheden” zullen leiden tot een ongekend drastische bijstelling van de koopkracht met een dito bijstelling van het edelmetaal om de schuldhoogte te kunnen marginaliseren, vanouds de barometer van het monetaire fiatsysteem. Vooral in landen met een aanzienlijk sociaal vangnet in de vorm van (ongedekte) uitkeringen en pensioenen in combinatie met een te geringe voorraad goud zullen er “nogal” sombere tijden aanbreken.

    Er zijn twee scenario’s denkbaar:

    • Centrale banken gaan driftig door met schuldfinanciering eindigend in hyperinflatie
    • Introductie van een geloofwaardige gouden standaard onder bezit en aantoning van een adequate goudhoeveelheid.

    Hoe een en ander uiteindelijk uitpakt, ligt nog in nevelen gehuld terwijl er ook andere krachten aan de einder zijn verschenen.

    Shanghai Cooperation Organization

    Veelal onderbelicht zijn de nog niet goed in te schatten gevolgen van de begin deze eeuw opgerichte Shanghai Cooperation Organization (SCO) die thans bijna de helft van de wereldbevolking omvat. Deze Euraziatische organisatie stelt zich ten doel de gezamenlijke belangen te behartigen op politiek, economisch en militair terrein. Tegelijkertijd vindt de versnelde uitbouw van de Belt & Road zijderoute vanuit China plaats die een steeds groter deel van de wereld bestrijkt. Deze ontwikkelingen zouden kunnen leiden tot de opzet van een alternatieve WTO, IMF en Wereldbank, waarmee de rol van de dollar al goeddeels zou worden weggespeeld. Van beide ontwikkelingen weten we dat deze ten doel hebben om de Amerikaanse invloed in dat deel van de wereld te neutraliseren.

    Ongeacht Trumps mogelijk nieuwe handreikingen richting China zal dit changement de décor een serieuze bedreiging voor de dollar als wereldreserve valuta vormen. Als het zover komt, staat er een radicale wijziging van China’s monetaire beleid voor de deur. Gezien de goudreserves in de bodem alsook in opslag zal dat land de minste moeite hebben met een monetaire systeemaanpassing. In zekere zin geldt dit ook voor Rusland met een contante goudreserve van ruim 2.000 ton en nog aanzienlijk meer in de bodem. Bovendien, volgens een recent rapport van Polyus Gold, Ruslands grootste goudproducent, bevindt zich in Siberië een resource van een slordige 3.000 ton die na winning rechtstreeks naar de Russische centrale bank vloeit (als een “100% garantie tegen toekomstige economische en politieke risico’s”, werd er bij gezegd). Deze vondst maakt het voor China gemakkelijker om met Rusland op te trekken zodra een dergelijk changement zich aandient.

    De toekomstige rol van goud

    Uit onderstaande chart van de World Gold Council blijkt o.m. dat goud ook na de loskoppeling van de dollar in 1971 en ondanks de ‘riggings een robuuste rol is blijven spelen.

    Volgens Egon von Greyerz van Matterhorn Asset Management in Zürich, kenner bij uitstek van de edelmetaalmarkt, zou de Westerse “Gold Maginot Line”, zoals hij die noemt al dit jaar kunnen vallen. Volgens hem vanwege de grootschalige gold leasing activiteiten door de Fed en andere centrale banken, wier goud zich intussen in China en wellicht ook in andere voormalige Sovjet republieken bevindt. Deze leasing praktijken zijn onderdeel van het zgn. gold suppression scheme om de goudprijs onder druk te houden. Dit goud lag opgebaard bij de LBMA banken (bullion banks) in Londen en New York. Deze banken verstrekten de centrale banken een I.O.U. die het vervolgens naar het Oosten zagen verdwijnen. Dat goud komt niet meer terug en de LBMA zal nooit meer in staat zijn dat goud aan de “rechtmatige eigenaren” in casu de centrale banken te retourneren. Als dan het “uur U” zich aandient, ontstaat er “een klein probleempje”. De goudschaarste zal niet te overzien zijn. Wat we niet weten is hoeveel goud op deze wijze is “verdwenen” daar hierover angstvallig het zwijgen wordt gedaan.

    Deze zgn. Maginot Linie refererend aan de voormalige Franse minister van Oorlog werd opgetrokken in Augustus 2013 teneinde de goudprijs beneden het niveau van $1,350 te houden. Tot tweemaal toe werd er een aanval uitgevoerd in 2016 en 2018 maar vergeefs. Von Greyerz verwacht dit jaar een nieuwe aanval met aanmerkelijk meer kans van slagen. Alleen geeft hij niet aan wat de trigger zou kunnen zijn maar zoals uit het voorstaande valt af te leiden, ligt er meer dan één oorzaak “in de wachtkamer”.

    Volgens de World Gold Council ligt de dagelijkse omzet op een niveau tussen US$50 en US$ 80 miljard. De jaarproductie ligt thans op nog geen 2.500 ton neigend naar krimp gezien de afnemende vondsten en lagere ‘grades’ van de goudaders. Deze factoren zetten aan tot hogere productiekosten en bij een (snel) toenemende fysieke vraag mede tot een versnelde doorbraak van het $1.350 niveau.

    De koopkracht van goud wordt het beste gedemonstreerd aan de hand van bovenstaande chart waarin alle majeure papieren valuta’s in de vorige eeuw het grootschalig hebben moeten afleggen tegen goud. De “papieren” stijging van vermogensklassen als aandelen en vastgoed wordt hiermee dan ook sterk gerelativeerd!

    Heb getwijfeld of deze column niet de titel van “Andere Tijden XVI” had moeten meekrijgen doch de rol die goud straks opnieuw zal opeisen verdient de voorkeur. Zo niet dan is chaos het enige alternatief!

    Robert Broncel Copyright, 6 maart 2019

    www.robertbroncel.com.

    1. Deze column wordt ook aan DNB president Klaas Knot verzonden.

    Disclaimer: Deze column is geschreven door Robert Broncel en hoeft daarom niet de visie van Marketupdate te vertegenwoordigen. Marketupdate geeft geen beleggingsadvies en dit artikel moet dan ook niet als zodanig worden beschouwd. Resultaten uit het verleden bieden geen garanties voor de toekomst.




  • Centrale banken weten het niet meer

    Centrale banken weten het niet meer

    Centrale banken hebben het er de laatste jaren maar druk mee. Zo is het aantal toespraken dat ze jaarlijks geven in de periode van 1998 tot 2014 verzesvoudigd. Sinds de financiële crisis communiceren ze niet alleen over hun monetaire beleid, maar proberen ze de markt ook met woorden in een bepaalde richting te sturen. Denk aan centraal bankiers die zeggen dat ze de rente nog lang laag zullen houden of dat ze zullen ingrijpen, mocht dat ooit weer nodig zijn. ‘Forward guidance’ noemen we dat.

    Forward guidance wordt door centrale banken uitgelegd als een nieuw beleidsinstrument, maar eigenlijk betekent het dat de bodem van de gereedschapskist van centrale banken in zicht is. Het is alsof je een centraal bankier vraagt om een hamer en hij een papiertje geeft met daarop een tekening van een hamer.

    Centrale banken geven steeds meer toespraken

    Centrale banken praten steeds meer, maar zeggen steeds minder

    In 2017 publiceerde de Zwitserse centrale bank nog een onderzoek over dit onderwerp. Daaruit bleek dat een toename van het aantal persconferenties van centrale banken helemaal niet zorgde voor meer duidelijkheid bij het publiek. Integendeel, de markt kreeg juist meer tegenstrijdige geluiden te horen, waardoor het moeilijker werd om het beleid van centrale banken te voorspellen. Uit de conclusie van het onderzoek van Thomas Lustenberger en Enzo Rossi:

    “Meer communicatie produceert voorspellingsfouten en vergroot de spreiding. Dit inzicht was voorzien door Simon (1971), die zei dat “een overvloed aan informatie een armoede van aandacht creëert.” Het sluit ook aan bij de conclusies getrokken door bijvoorbeeld Morris & Shin (2002), Sims (2003), Kahneman (2003) en Blinder (2004). Zij stellen dat ongecoördineerde communicatie de signaal-ruisverhouding juist kan verlagen in plaats van verhogen, en daarmee de effectiviteit van het monetaire beleid kan belemmeren.

    Anders gezegd, een centrale bank die spreekt met een kakofonie van stemmen heeft in feite misschien helemaal geen stem. Minder spreken kan dus gunstig zijn voor centrale banken die de voorspelbaarheid en homogeniteit tussen financiële en macro-economische voorspellingen willen vergroten. We leveren enig bewijs dat dit in het bijzonder waar voor kan zijn centrale banken waarvan het transparantieniveau al hoog is.

    Nog minder succesvol op het gebied van het voorspellen is het beleid van forward guidance, zoals nagestreefd na de financiële crisis. Het beïnvloedde noch de fouten noch de spreiding van de rente en opbrengstprognoses.”

    Terug bij af?

    De laatste jaren zit de wereldeconomie weer in een opwaartse trend. Dat herstel hebben we voor een belangrijk deel te danken gehad aan het ingrijpen van centrale banken. Met structurele opkoopprogramma’s en liquiditeitssteun voor banken werd het vertrouwen in schuldpapier hersteld. Daardoor kwam ook de kredietverlening aan consumenten en bedrijven weer op gang.

    We kunnen onszelf op de borst kloppen voor de economische groei van de laatste jaren, maar de vraag is of de economie ook zo goed blijft draaien zonder al die stimulering door centrale banken. De Federal Reserve zette haar geplande renteverhoging begin dit jaar niet door, omdat de vooruitzichten voor de economie te onzeker werden. De ECB is nog maar net gestopt met het opkopen van staatsobligaties en er wordt alweer gesproken over een nieuwe ronde van liquiditeitssteun aan banken. Ondertussen overweegt de Bank of Japan extra monetaire stimulering om een waardestijging van de munt te voorkomen.

    Om een lang verhaal kort te maken, het economische herstel van de afgelopen jaren is voor een belangrijk gedeelte te danken aan het ruime monetaire beleid van centrale banken. De gewenste ‘normalisering’ blijkt een moeizaam en pijnlijk proces, waarbij een nieuwe recessie gemakkelijk kan worden uitgelokt.

    Hoe nu verder?

    Centrale banken balanceren op een smal pad tussen deflatie en inflatie. Dat maakt dat ze heel weinig speelruimte hebben om effectief beleid te voeren. Een onvoorzichtige stap in de verkeerde richting – en die hoeft niet per se van centrale banken te komen – kan een keten van gebeurtenissen veroorzaken die leidt tot een nieuwe crisis.

    Mario Draghi zei laatst tijdens een hoorzitting in het Europees Parlement dat groei de beste manier is om uit de schulden te komen. In dit scenario worden schulden door inflatie makkelijker te betalen, maar de keerzijde is dat ook de waarde van het geld verder wordt uitgehold. En dat betekent verlies van koopkracht, zeker voor de lagere inkomens. En dat voedt het wantrouwen van de bevolking ten aanzien van overheden en centrale banken.

    Centrale banken moeten in deze onzekere tijden rekening houden met verschillende scenario’s. Dat betekent dat ze ook moeten anticiperen op de negatieve effecten van meer protectionisme en economische oorlogsvoering in de wereld. Als centrale banken wereldwijd besluiten meer goud te kopen en in toenemende mate goudvoorraden terughalen naar eigen land, dan is dat wat mij betreft zeker een teken aan de wand. We zouden wat meer moeten kijken naar wat centrale banken doen en minder moeten luisteren naar wat ze zeggen.

    Deze column verscheen eerder bij Goudstandaard




  • Goud gaat eindelijk weer glanzen

    Goud gaat eindelijk weer glanzen

    Aan het einde van afgelopen jaar begon de prijs van goud omhoog te gaan. Dat was goed te begrijpen. Markten waren volatiel en veel beleggers zochten een veilig heenkomen. Maar de prijsstijging is in 2019 doorgegaan.

    Op moment van schrijven bedroeg die $1.342 per troy ounce, het hoogste niveau sinds april 2018. Toch doet die prijsstijging vreemd aan. Het ziet er naar uit, dat met het nieuwe jaar de moeilijkheden uit 2018 verdampt zijn. Goud had derhalve weer in prijs moeten gaan zakken. De Japanse yen, van oudsher ook een veilige haven, is sinds het begin van 2019 wel gaan verzwakken.

    Goudprijs blijft stijgen

    Waarom is de prijs van goud niet omlaaggegaan? Daar zijn wel de nodige argumenten voor aan te voeren. Denk bijvoorbeeld aan de onzekerheden rondom de Brexit of rondom de naderende Europese verkiezingen. Ook het voortsudderende handelsconflict is een verklaring voor de stijging van de goudprijs. Al die onzekerheden kunnen ook verklaren waarom de waardestijging van de dollar evenmin invloed heeft op de prijsvorming. Integendeel, die prijsvorming lijkt een handje geholpen door het vermoeden dat de dollar op het punt staat te pieken. De dollarindex schommelt rond een niveau van 97 en in november 2018 piekte deze index op 97,54. Trouwens, ook de daling van het reële rendement op de 10-jaars Treasury van 1,20% in november naar pakweg 0,80% vormt een steun voor de prijs van goud.

    Het edelmetaal goud levert de koper geen rente op. Het is daarmee duidelijk dat goud er aantrekkelijker uitziet als beleggingsklasse als wereldwijd de rente de neiging heeft om te gaan dalen. Dat gaat zeker ook op voor de Verenigde Staten. Daar levert de 3-maands Treasury een rendement van 2,4% en is daarmee aantrekkelijker dan goud. Mocht het rendement gaan teruglopen, dan kan goud hiervan opnieuw profiteren. De kans hierop groeit nu de Fed pas op de plaats maakt met renteverhogingen en de roep om verlaging alleen maar luider wordt. Centrale banken ondersteunen de stijging van de goudprijs sowieso. Centrale banken als die van Rusland kochten in 2018 meer goud op dan in een halve eeuw het geval was. Ze verkochten tegelijkertijd de Amerikaanse Treasury. Op die manier diversifieerden ze hun reserves.

    Langlopende trend gunstig

    Waarschijnlijk blijft de prijs van goud voorlopig hoog omwille van trends die nog achter de horizon verborgen liggen. De haviken bij centrale banken lijken in het defensief gedrongen. Een reeks van data wijst voorzichtig in de richting van afnemende rendementen op obligaties en op een verzwakkende economische groei. Dat verkleint weliswaar de kansen op inflatie, maar de verwachting groeit dat centrale bankiers weer de weg van goedkoop geld inslaan om zo de inflatie meer leven in te blazen. We kunnen zodoende een herhaling meemaken van de periode 2008 – 2011. Het was de periode dat de Fed zijn beleid van kwantitatieve verruiming optuigde om meer inflatie te krijgen. In diezelfde periode steeg de prijs van goud van $700 naar $1.900 per troy ounce.

    Opnieuw laat de inflatie het wereldwijd afweten en de eerste tekenen van een naderende beleidswijziging door centrale bankiers zijn al duidelijk waarneembaar. Zo heeft de gouverneur van de Bank van Japan, Haruhiko Kuroda, het Japanse parlement verteld dat hij het beleid verder gaat versoepelen, als valutabewegingen de consumentenprijzen gaan beïnvloeden. Deze woorden onderstrepen ontwikkelingen op de Japanse obligatiemarkten. Daar ligt het rendement op 10-jaars staatsleningen weer onder 0% en dat was niet meer het geval sinds november 2016.

    Gaan centrale banken weer verruimen?

    Ook ontwikkelingen in Duitsland en Australië wijzen erop dat beleidswijzigingen in de lucht hangen. Duitsland en Australië zijn min of meer te beschouwen als barometer van de Chinese economie. In Australië bivakkeert de dollar weer op de lage niveaus van 2015 en 2016. De verslechtering is mede het gevolg van een notulenverslag van de centrale bank waaruit een duidelijke voorkeur voor versoepeling spreekt. In Duitsland gaat het economisch in snel tempo minder. De meest recente ZEW Indicator of Current Conditions in Duitsland viel in een maand tijd met 12,6 punten naar 15. Dat is het laagste niveau sinds 2014 en ver onder de verwachtingen van 23.

    Op moment van schrijven zijn de notulen van de Fed over de maand januari nog niet gepubliceerd. Beleggers rekenen er echter op dat de Fed gaat stoppen met het verder afslanken van zijn balans. Er leven ook verwachtingen dat de Fed zijn houding gaat veranderen ten opzichte van de inflatie. Als de inflatie onder het beoogde niveau van 2% blijft, dan kunnen nieuwe verruimingsmaatregelen overwogen worden. Kortom, het tij lijkt zich gunstig te ontwikkelen voor de prijs van goud.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Palladium of goud?

    De prijs van palladium bereikte afgelopen week een recordniveau van €40.000 per kilogram. Het edelmetaal is voor het eerst sinds 2002 zelfs weer duurder dan goud. Sinds augustus gaat de prijs van palladium in een rechte lijn omhoog, gedreven door een structureel tekort in de markt. Het is dan ook niet vreemd dat steeds meer beleggers naar dit edelmetaal beginnen te kijken. Is het nog interessant om in palladium te beleggen? Of is goud toch de betere keus?

    Industrieel metaal

    Kijken we naar de ontwikkeling van de palladiumprijs, dan zien we dat het edelmetaal sterk meebeweegt met de stand van de economie. Rond het millennium stond de prijs van het edelmetaal ook erg hoog, terwijl de markt met de crisis van 2008 in elkaar zakte. Dat komt omdat palladium voornamelijk wordt gebruikt in de auto-industrie, een sector die zeer gevoelig is voor de stand van de economie.

    Dat de palladiumprijs het afgelopen halfjaar zo hard is gestegen is het resultaat van een combinatie van factoren. De laatste jaren kon het tekort in de markt worden aangevuld door beleggers, die hun positie in het edelmetaal afbouwden. De belangrijkste beleggingsfondsen gingen van 3 miljoen troy ounce aan beheerd vermogen in 2014 naar minder dan een miljoen troy ounce nu.

    Daar zou je aan toe kunnen voegen dat er meer onzekerheid is over het toekomstige aanbod van palladium. Rusland is een van de belangrijkste producenten van dit metaal en zou als gevolg van sancties kunnen besluiten minder te exporteren. Daardoor kan een schaarste ontstaan die ervoor zorgt dat de prijs snel oploopt.

    Prijs palladium is de laatste maanden hard gestegen

    Beleggen in palladium?

    De vraag is nu of het nog verstandig is om in palladium te beleggen. Het edelmetaal is belast met btw en omdat er weinig in gehandeld wordt is het verschil tussen aan- en verkoopprijs relatief groot. De prijs van het edelmetaal moet dus substantieel stijgen, voordat een dergelijke belegging geld oplevert. Die kans is natuurlijk wel aanwezig, want producent Johnson Matthey voorziet dit jaar een nog groter tekort dan vorig jaar.

    Toch blijft het speculeren in deze markt. We lezen de laatste maanden veel over een dreigende handelsoorlog en over groeivertraging in grote economieën als Duitsland en China. Er is dus een reële kans dat er weer een nieuwe recessie komt, met alle gevolgen van dien. Komt er weer een crisis zoals die van 2008, dan is de kans is groot dat palladium weer net zo hard naar beneden gaat als toen. Een belegging in palladium loopt in dat opzicht mee met de economische cyclus.

    Goud blijft de veilige haven

    In een crisis zullen beleggers hun toevlucht zoeken in veilige havens. Daarbij zal goud het meest gewilde edelmetaal zijn, omdat dat het meest liquide is. Ook is het wereldwijd ruim voorhanden, omdat het maar beperkt wordt gebruikt voor industriële toepassingen. Het is niet voor niets dat vrijwel alle centrale banken in de wereld een goudvoorraad aanhouden en geen andere edelmetalen.

    Juist omdat goud relatief weinig nuttige toepassingen heeft kan het makkelijk worden opgepot in kluizen. Andere edelmetalen als zilver, platina en palladium kennen veel meer nuttige toepassingen en zijn daarom minder geschikt als spaarmiddel. Zouden centrale banken deze edelmetalen hamsteren, dan zouden ze een maatschappelijk ongewenste schaarste creëren.

    Om bovengenoemde reden zal goud waarschijnlijk ook in de toekomst het referentiepunt blijven als veilige haven en alternatief spaarmiddel. Een edelmetaal als palladium kent een grilliger koersverloop, zeker als vraag en aanbod niet gemakkelijk op elkaar afgestemd kunnen worden. Dat neemt niet weg dat palladium een zeer interessante belegging kan zijn die op korte termijn mogelijk meer rendement oplevert dan goud. Maar anders dan dat het beide edelmetalen zijn hebben ze vrij weinig met elkaar gemeen.

    Deze column verscheen eerder op Goudstandaard




  • Het Westen hoeft concurrentieslag met China niet te verliezen

    President Trump heeft besloten de onderhandelingen met China de tijd te geven en af te zien van een absolute deadline. Dat is op zich goed nieuws, want het zorgt voor rust in een tijd van oplopende politieke spanningen. De schijnbaar onstuitbare opmars is daarbij een belangrijke bron. Niet alleen Trump, maar feitelijk heel de Westerse wereld kijkt met argusogen naar het land van Xi Jinping. De gemeenschappelijke Westerse conclusie is, dat het Land van de Rode Draak geen vriend is, maar op zijn best een partner en misschien ook wel een vijand.

    Is met die opstelling een nieuwe Koude Oorlog onvermijdelijk? Daar kun je ‘Ja’ op antwoorden, maar ook ‘Nee’. Ja, omdat velen in het Westen China zien als een strategische, economische en ideologische bedreiging. Die consensus overstijgt de politieke tegenstellingen. Het antwoord kan echter ook ontkennend luiden. De relatie met China is anders dan die met de voormalige Sovjet Unie. China heeft niet de intentie een politieke ideologie wereldwijd te verspreiden. Het gedraagt zich tot dusverre als een normale grootmacht en het maakt ook deel uit van de wereldeconomie in tegenstelling tot de Sovjet-Unie. Alleen al daarom kan een eensgezinde vijandigheid jegens China funest uitpakken. Als die vijandigheid door de Chinezen ook nog eens geïnterpreteerd wordt als een poging van het Westen hen van een beter leven te beroven, dan kunnen de rapen echt gaar zijn!

    Het beste wat het Westen kan doen is de relatie zo goed en zo kwaad mogelijk te managen. Ja, China is een formidabele concurrent waaraan het hoofd geboden moet worden. Tegelijkertijd moet ermee samengewerkt worden, zo goed en zo kwaad als dat mogelijk is. Dat eist veel stuurmanskunst. En waarschijnlijk toch ook meer zelfvertrouwen.

    Opmars van China

    Natuurlijk is de opmars van China imponerend, maar de VS en de Europese bondgenoten werpen nog steeds heel veel gewicht in de schaal. Ze geven meer uit aan defensie, hebben gezamenlijk een veel grotere economie en importeren op wereldschaal veel meer dan China. Dat land is veel afhankelijker van de export naar de Westerse landen dan omgekeerd. In deze situatie zal de komende jaren waarschijnlijk weinig verandering komen.

    Onder de huidige sterke man, Xi Jinping, is het land een nieuwe weg ingeslagen, weg van de weg van de hervormingen. Dat mag weleens een heel slecht besluit blijken. We zijn het geneigd te vergeten door de opkomst van de autoritaire leider, maar de ideologie van vrijheid, democratie en de wet is voor de overgrote meerderheid van de wereldbevolking nog steeds veel aantrekkelijker dan het Chinese communisme. Het Westen heeft hooguit te lijden onder het eigen falen, niet van ideologische concurrentie van China.

    Zelfvertrouwen

    De Verenigde Staten hebben voldoende reden om met het nodige zelfvertrouwen de huidige wereld te beschouwen. Het zelfvertrouwen mag groter zijn dan dat van China, zeker als de VS haar huidige allianties in stand houdt, kijkt naar haar geografische ligging en naar haar economische kracht. Als het land dat doet, dan kan de economische interdependentie met China eerder een bron van stabiliteit zijn dan van rivaliteit.

    De wederzijdse afhankelijkheid is dan een basis voor vreedzame relaties. Nauwe samenwerking met de bondgenoten zou China zelfs de weg van de hervormingen en aanpassingen kunnen brengen. Concessies doen in het kader van een wereldwijde overeenkomst is gemakkelijker voor Xi Jinping dan toegeven aan de exclusieve druk van de Verenigde Staten.

    Het Westen kan de concurrentie met China aan. Dat lijdt geen twijfel. Dat neemt niet weg dat ook samenwerking noodzakelijk is. Een gezond milieu, welvaart en vrede, het kan niet meer zonder de bijdrage van China.

    Cor Wijtvliet

    Bron: Martin Wolf, the Challenge of one world, two systems. Financial Times, January 29, 2019

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Terug naar de tekentafel

    De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) kwam op 17 januari met een aanbeveling voor de regering, waarin het pleit voor het opzetten van een publieke depositobank. De WRR stelt expliciet dat dit een oplossing is binnen de bestaande internationale monetaire en financiële kaders. Dat is jammer, het advies doet daardoor wat provinciaals aan. Had de WRR de huidige staat van deze kaders en de rol die centrale banken spelen bij het bewaken ervan meegenomen in haar analyse, dan zou ze tot de slotsom zijn gekomen dat een depositobank onvoldoende soelaas biedt.

    Centrale banken zijn in onze tijd gerespecteerde instituten. In weerwil van de gangbare zienswijze hebben ze echter geen grip op financiële markten en hebben ze geen centrale plaats in onze geglobaliseerde financiële economie. Verlies van grip op financiële markten begon al in 1955. In dat jaar ontstond de zogenaamde eurodollar markt in de City of London, een interbancaire geldmarkt in claims op dollars. Deze geldmarkt, die opereert buiten jurisdictie en toezicht van het Amerikaanse stelsel van centrale banken (Fed), is in latere jaren sterk gegroeid in samenhang met voormalige koloniën van Groot-Brittannië (offshore) en andere belastingparadijzen.

    Eurodollar markt

    Eurodollars waren een financiële innovatie in reactie op renteverschillen in dollars en pond sterling, aanvankelijk om bankliquiditeit aan te vullen. Al snel werden eurodollars echter gebruikt ter financiering van handelsstromen, om kredietverlening in andere sectoren te faciliteren en voor speculatieve doeleinden. Het rentetarief dat banken elkaar berekenen is Libor (London Interbank Offered Rate). Banken en hun dochterondernemingen uit diverse landen tuigden met elkaar een winstgevende private geldmarkt op en transformeerden zo van verdelers van depositospaargeld in geldvermeerderaars.

    Regulering en toezicht is uit zowel praktische als opportunistische redenen achterwege gebleven. Praktisch omdat deze markt al snel te groot en complex werd om nog te kunnen reguleren. Opportunistisch omdat Europese centrale banken de markt konden gebruiken voor management van hun dollarreserves en overheden, financiële instellingen en multinationals de markt gingen gebruiken om meer te kunnen (uit)lenen en handelen. Groei van internationale kapitaalstromen in de eurodollar markt noopten de VS in 1971 tot het ontkoppelen van de dollar en goud. Vanaf dat moment opereerden financiële markten voor het eerst in de geschiedenis zonder monetair anker.

    “Groei van internationale kapitaalstromen in de eurodollar markt noopten de VS in 1971 tot het ontkoppelen van de dollar en goud. Vanaf dat moment opereerden financiële markten voor het eerst in de geschiedenis zonder monetair anker.”

    Vanaf 1980 kregen financiële markten een flinke duw in de rug door opeenvolgende rondes van de- en re-regulering. In het verlengde van de eurodollar markt kreeg de zogenaamde repo-markt een belangrijke impuls. Het is een marktpraktijk waarbij financiële partijen gebruik maken van kwalitatief hoogwaardig schuldpapier (voornamelijk staatsobligaties) als onderpand bij financiële transacties. Het is een transactie waarbij cash voor een afgebakende periode (meestal een dag) wordt omgeruild voor een obligatie. Na de contactperiode volgt een omgekeerde transactie (repo wil dus zeggen ‘sale & repurchase’). Omdat niet hetzelfde financiële onderpand hoeft te worden geretourneerd en een equivalent volstaat, is er een levendige handel ontstaan in dit onderpand.

    Schuld als onderpand

    Het meest veilige en meest gebruikte onderpand bestaat uit staatsleningen van de VS, omdat het de hoogste kredietstatus heeft en er veel leningen beschikbaar zijn. Duitse staatsleningen zijn echter ook erg gewild. Verschillende partijen in de financiële markten hebben er baat bij en opereren in deze markt: banken als kredietverleners en transactie begeleiders, pensioenfondsen en verzekeraars die lang papier liquide willen maken, custodians als transactiebegeleiders en beleggers, geldmarktfondsen die hun cash veilig kunnen beleggen, hedgefondsen die liquiditeit nodig hebben, multinationals die hun cash veilig kunnen parkeren en over kredietlijnen kunnen beschikken, overheden die een stabiele vraag naar hun schuldpapier willen zien, centrale banken die monetair beleid willen kunnen toepassen.

    Eurodollar en repo vormen tezamen belangrijke pijlers in het wereldwijde op krediet gebaseerde geldsysteem en staan aan de basis van Global Finance en Globalisering. Centrale banken spelen hun rol erin, maar vormen niet meer de kern ervan. Het is een markt die onder stabiele omstandigheden aan de eisen van veiligheid en liquiditeit voldoet, en juist hierdoor is deze volgens gezaghebbende betrokkenen buitensporig in omvang toegenomen.

    “Eurodollar en repo vormen tezamen belangrijke pijlers in het wereldwijde op krediet gebaseerde geldsysteem en staan aan de basis van Global Finance en Globalisering.”

    Met name sinds 1995 is groei van deze markt geholpen. Niet alleen door regulering die schulden stimuleert, maar ook door de ICT-revolutie en toegenomen economisch vertrouwen door de val van het communisme. Er was sprake van een wereldwijde toename van de welvaart, maar tegelijkertijd namen schulden bij overheden, financiële instellingen, bedrijven en consumenten snel toe.

    Weeffout in het financiële systeem

    In dit padafhankelijk geëvolueerde financiële systeem bleek een kapitale weeffout te zitten: de aanname en het vertrouwen dat er onder alle omstandigheden voldoende liquiditeit (eurodollars) aanwezig is om schulden (waaronder repo onderpand) te kunnen aflossen of doorrollen. De gebeurtenissen rondom de kredietcrisis van 2007/2008 (en daarna de eurocrisis van 2011/2012) waren illustratief.

    Europese banken waren spil in een belangrijk segment in de Amerikaanse hypotheekmarkt. Via de eurodollar markt trokken ze geld aan om het (ook via derden) uit te zetten in Amerikaanse hypotheekleningen. Toen in 2007 bleek dat de huizenprijzen konden dalen, brak paniek uit. Onderpand bestaande uit opgeknipte en her-verpakte hypotheekleningen daalde in waarde. Banken moesten meer kapitaal opzij zetten om aan hun kapitaalverplichtingen te kunnen voldoen. Om aan geld te komen waren ze gedwongen onderpand te verkopen, met een verdere daling van waarde tot gevolg.

    Dit zorgde voor een neerwaartse spiraal. Banken leenden elkaar geen geld meer uit door groeiend wantrouwen, onderpand ging in de uitverkoop, financiële markten droogden op. De kredietcrisis was tegelijkertijd een onderpandcrisis en een geldmarktcrisis. Centrale banken bleken de crises niet te hebben voorzien en waren onmachtig om het tij te keren. Uiteindelijk moest de belastingbetaler garant staan voor de verliezen en toekomstige tegenvallers, het bleek een systeem van geprivatiseerde winst en gesocialiseerd verlies.

    Fundamentele problemen niet aangepakt

    Nu, tien jaar na de crisis, is de problematiek van het simultaan opdrogen van eurodollar markt en repomarkt niet geadresseerd. We zijn we nog steeds opgezadeld met hetzelfde financiële systeem. In die periode namen centrale banken de interbancaire geldmarkt over, werden banken ondersteund en werd staatsschuld opgekocht om rentes te verlagen en de economie aan te jagen. Dit alles deden ze om schulddeflatie te voorkomen.

    Ondanks deze crisismaatregelen en de immer optimistische woorden van centrale banken is de economische groei sterk achtergebleven, terwijl de wereldwijde schulden flink zijn toegenomen. De taak van centrale banken is verschoven naar het borgen van de waarde en liquiditeit van schulden in het algemeen en staatsschuld in het bijzonder. Dit resulteert in hogere schulden, te ambitieuze overheden, te grote (semi-publieke) banken en een inherent instabiel financieel systeem dat aan de basis staat van seriële bubbels, een scheve verdeling van de welvaart en sociale onvrede.

    “De taak van centrale banken is verschoven naar het borgen van de waarde en liquiditeit van schulden in het algemeen en staatsschuld in het bijzonder.”

    Signalen in de eurodollar en repo-markt wijzen weer op toenemende spanningen in het financieel systeem. Chinese banken hebben handelsactiviteiten gefinancierd via de eurodollar markt. Met name de Chinese economie staat hierdoor onder druk. Mogelijk staan we aan de vooravond van een nieuwe financiële crisis en een economische recessie. Het gevaar van schulddeflatie is niet geweken.

    Waar de WRR kiest voor kleuren binnen de lijntjes, pleitte Angela Merkel eind januari in Davos voor aanpassen van de monetaire kaders. Dat is hoognodig, er moet serieus worden nagedacht over fundamentele aanpassingen. De meest effectieve manier om instabiliteit van het financiële systeem door overkreditering te voorkomen, begint bij een financieel stelsel waar risico’s weer neerslaan daar waar ze worden genomen: geen impliciete of expliciete garanties meer door de belastingbetaler. Een belangrijk element hierin is een nieuw monetair anker. De grote vraag is of overheden en centrale banken de handschoen op zullen pakken voor of na een crisis.

    Deze column van Sander Boon verscheen eerder in het magazine ‘Vermogen’ van het Beleggingsinstituut.




  • Analisten somber over eerste kwartaal 2019

    Analisten somber over eerste kwartaal 2019

    Het lag min of meer in de lijn der verwachtingen, maar nu is het officieel. Een meerderheid van analisten op Wall Street is van mening dat de winstgevendheid van bedrijven onder druk komt. In december van 2018 gingen ze nog uit van een verbetering met iets meer dan 3%, maar amper een maand later resteert er een achteruitgang met 0,8%. Als ze gelijk krijgen, dan is dat de eerste verslechtering sedert het tweede kwartaal van 2016.

    Een achteruitgang kon ook niet uitblijven. Daarvoor zijn meer dan voldoende factoren aan te wijzen. Zo heeft de belastingverlaging de bedrijfscijfers behoorlijk opgeleukt in 2018, maar dat opleuken is eenmalig. Ook het barre weer van de laatste weken helpt niet, evenmin als de sluiting van de overheid. Dat is de langste in de geschiedenis.

    Lagere marges

    Analisten gaan er echter vooral vanuit dat de marges zullen krimpen. Ze verwachten nog steeds een behoorlijke groei van de omzet. Die zal gemiddeld 5,7% bedragen. Daar staat tegenover dat de loonkosten behoorlijk aan het oplopen zijn. De voortslepende handelsoorlog frustreert de supply chains en ook dat werkt kostenverhogingen in de hand. Daar komen nog bij een ongunstige ontwikkeling van de prijzen voor grondstoffen en de onmiskenbare groeivertraging in China bij. Alles bij elkaar genomen hebben een reeks van sectoren last van ongunstige externe omstandigheden.

    Een bedrijf als DowDupont gaat ervan uit dat onderdelen van het bedrijf de marges tot wel 20% zien verslechteren in het lopende kwartaal. Ook de oliemaatschappijen krijgen het moeilijk door de aanhoudend lage prijzen. Analisten denken dat de winst per aandeel voor die bedrijven met wel 6% kan dalen. Aan het einde van 2018 gingen ze nog uit van een stijging met ruim 16%. Zelfs de techsector ontkomt niet aan een verslechtering. Een bedrijf als Apple gaat uit van een daling van de winst per aandeel en dat doen ook een reeks van producenten van halfgeleiders in alle soorten en maten.

    Mogelijk ook omzetdaling

    Bijzonder voor de techsector is ook dat sommige grote namen zelfs een daling van de omzet niet voor onmogelijk houden. Apple toont zich erg bezorgd over de afnemende koopkracht/koopbereidheid in China en is ook niet blij met de geringere aantrekkingskracht wereldwijd van de iPhone.

    De nieuwe guidance voor het eerste kwartaal van 2019 bleef achter bij die van analisten. Ook bij Amazon hebben ze geen hoge verwachtingen. Dat wijten ze vooral aan beperkende maatregelen van de Indiase overheid. Bovendien heeft Amazon aangegeven fors te gaan investeren in 2019 en dat zal weer ten koste gaan van de marges.

    Beurzen weer omhoog

    Tot dusverre hebben beleggers het groeiende pessimisme onder analisten genegeerd. Koersen stegen in de afgelopen maand januari met bijna 8% en dat was de beste start van een nieuw jaar sinds 1987. Beleggers gewagen van een zich wijzigende opstelling van de Fed en van een overdreven correctie aan het einde van 2018.

    Analisten en beleggers zijn echter eensgezind in hun hoop dat met het verstrijken van het eerste kwartaal ook een deel van de huidige problemen verdwenen zal zijn. Daardoor zal de rest van 2019 weer in het teken staan van groei. Is hier de wens de vader van de gedachte? Financiële markten bewegen zich immers altijd tussen gevoelens van angst en van hebzucht. Beide zijn slechte raadgevers.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • IMF: ‘Financiële stabiliteit staat op het spel’

    Het wereldnieuws wordt momenteel beheerst door perikelen rondom Brexit, de handelsoorlog tussen de VS en China en de gele hesjes in Frankrijk. Het zorgde voor de afwezigheid van Trump, May en Macron dit jaar in Davos. Ondanks deze degradatie van het evenement, werd in Davos een belangrijke ontboezeming gedaan die het belang van genoemde perikelen mogelijk overstijgt.

    De adjunct directeur van het IMF, David Lipton, sprak over de stabiliteit van het internationale monetaire en financiële systeem. Of eigenlijk over de instabiliteit ervan. Lipton wees erop dat de stabiliteit van dit systeem afhankelijk is van de bereidheid van de Amerikaanse centrale bank (Fed) om via zogenaamde swap-lines andere centrale banken van dollars te voorzien in tijden van nood. Het is deze bereidheid waar het IMF nu vraagtekens bij heeft gezet. Het maakt dat centrale banken een crisis als 2008 nu mogelijk niet kunnen opvangen, aldus Lipton. Wat is er precies aan de hand?

    Dollarcrisis

    In de kern was de crisis van 2008 een dollarcrisis. Europese banken hadden in aanloop naar de crisis veel dollars geleend op de interbancaire geldmarkt, om ze (via derden) weer uit te lenen aan Amerikanen voor een hypotheek. Toen bleek dat de huizenprijzen in de VS ook omlaag konden gaan, ontstond er een crisis in de markt voor hypotheekleningen. Omdat deze leningen werden gefinancierd met dollars, ontstond er ook paniek in de geldmarkt. Banken die elkaar niet meer vertrouwden leenden elkaar geen dollars meer uit, wat hen noopte om hypotheekleningen in de uitverkoop te doen, met als gevolg het opdrogen van zowel de interbancaire geldmarkt als de markt voor verhandelbaar onderpand.

    Op het dieptepunt van de crisis besloot de Fed om onbeperkt dollars te gaan verstrekken aan de belangrijkste centrale banken in de wereld, waaronder de ECB. Deze actie haalde de angel uit de crisis en in plaats van een diepe depressie kwamen financiële markten langzaam tot rust.

    Fundamentele problemen niet aangepakt

    Nu, tien jaar na de crisis, is er natuurlijk veel veranderd. Centrale banken proberen banken en andere financiële instellingen beter te reguleren, er zijn spelregels gekomen rondom buffers in zowel de geldmarkt als de markt voor onderpand en veel transacties vinden inmiddels plaats bij zogenaamde clearing huizen. Dit alles om een crisis zoals die in 2008 te voorkomen.

    Toch zijn er nog veel zaken onvoldoende aangepakt. Zo is de markt voor verhandelbaar onderpand sinds de crisis zelfs belangrijker geworden en is de geldmarkt nog steeds voor het grootste gedeelte gedenomineerd in Amerikaanse dollar. Ook zijn de zogenaamde systeembanken nog steeds middelpunt van het financiële systeem. Ze zijn niet opgesplitst, maar staan onder verscherpte controle van toezichthouders. Veel vertrouwen wekt dit niet. Bovendien zijn de schulden wereldwijd de afgelopen tien jaar alleen maar groter geworden.

    Afnemend vertrouwen

    Belangrijker misschien is dat er in de VS een andere politieke wind is gaan waaien met de komst van Donald Trump als President. Aan de macht gekomen met de slogan ‘America first’ ontvouwt hij zijn protectionistische agenda. De na de Tweede Wereldoorlog met moed en beleid opgebouwde internationale instituties staan onder druk. De legitimiteit van bijvoorbeeld de NAVO, het IMF en de Wereldbank wordt sinds Trump’s aantreden in twijfel getrokken.

    Exemplarisch voor de verhoudingen was de manier waarop Trump in juni vorig jaar het belang van het G7-overleg af serveerde. Na afloop besloot hij in het vliegtuig op weg naar de Noord Koreaanse Kim Jong-un zijn handtekening onder de slotverklaring te verwijderen. Dit alles doet het vertrouwen in internationale samenwerking in tijden van crisis geen goed.

    China

    De afgelopen vijftien jaar is het Chinese financiële systeem erg afhankelijk geworden van dollartransacties. Gelet op de achteruit krabbelende Chinese economie heerst er bij internationale financiële instellingen onzekerheid of dollartransacties met China nog wel veilig zijn. Er zijn aanwijzingen dat Chinese bedrijven moeite hebben met het doorrollen van hun dollarverplichtingen. Dit kan uiteindelijk uitmonden in een nieuwe Azië-crisis.

    Mocht weer een internationale dollarcrisis volgen, dan is het maar de vraag of Trump zal instemmen met dollar swap-lines door de Fed. Want waarom zou de Amerikaanse centrale bank – en daarmee het Amerikaanse volk – op moeten opdraaien voor een probleem dat buiten hun grens is ontstaan? Het IMF trekt nu aan de bel, omdat gebrek aan gereedschap en coördinatie dan kan omslaan in een economische crisis die in 2008 nog werd voorkomen.

    Deze column van Sander Boon verscheen eerder op Geotrendlines




  • Hoe kunnen we ons pensioenstelsel hervormen?

    Onlangs was Klaas Knot, president van de Nederlandse Bank, te gast bij Buitenhof. In de uitzending hield hij een pleidooi voor het versterken van buffers van huishoudens. Ook sprak hij zijn voorkeur uit voor het aanscherpen van de hypotheekverlening om de Nederlandse economie weerbaarder te maken. Zo moet de maximale leencapaciteit volgens hem geleidelijk omlaag naar 90% van de waarde van het huis.

    Als huishoudens meer eigen geld moeten meenemen om een huis te kopen, dan heeft dat op termijn twee belangrijke voordelen. Niet alleen komen huishoudens minder snel onder water te staan in een volgende crisis, ook neemt het risico voor de banken af.

    Het klinkt als een win-win situatie, maar Klaas Knot vertelt er niet bij dat veel huishoudens niet over de luxe van een grote financiële buffer beschikken. Als je hebt gestudeerd begin je waarschijnlijk al met een studieschuld, waardoor het lastig is een huis te kopen. Ga je huren, dan ben je daar tegenwoordig zoveel geld aan kwijt dat je nog jaren bezig bent om voldoende geld te sparen voor de aankoop van een huis.

    Van pensioenfonds naar eigen woning

    Starters op de woningmarkt hebben vaak nog maar weinig vermogen opgebouwd, maar als ze een hypotheek kunnen krijgen betekent het dat ze wel een goed inkomen hebben. Mogelijk gaat een deel van hun inkomen rechtstreeks naar een pensioenfonds, terwijl starters dat geld goed kunnen gebruiken om vermogen op te bouwen in hun eigen woning.

    Als je van huishoudens vraagt om een financiële buffer op te bouwen, dan moet je ze ook meer mogelijkheden bieden om dat te doen. In dat opzicht biedt ons huidige pensioenstelsel te weinig flexibiliteit. Juist aan het begin van je carrière kun je het geld goed gebruiken om een financiële buffer op te bouwen. En waarom zou je mensen niet de kans geven om pensioenvermogen op te bouwen via hun eigen woning?

    In plaats van een verplichte afdracht aan een pensioenfonds zou je ook kunnen kijken naar de mogelijkheid om in de eerste jaren van je carrière verplicht wat af te lossen op je nieuwe huis. Zo kun je in een paar jaar tijd de zogeheten ‘loan to value’ substantieel verlagen, ook voor huishoudens die weinig geld over hebben om opzij te zetten.

    Maak het pensioenstelsel flexibeler

    Deze week maakte de Nederlandsche Bank bekend dat de financiële positie van pensioenfondsen in het vierde kwartaal behoorlijk was verslechterd. Het totale vermogen van alle fondsen daalde met €46 miljard, terwijl de pensioenverplichtingen juist met €40 miljard toenamen. Door de onrust op de beurs is er in korte tijd zoveel vermogen verdampt dat veel pensioenfondsen waarschijnlijk moeten korten op de uitkeringen.

    Optimisten zullen de problematiek van een te lage dekkingsgraad bagatelliseren. Ze zullen zeggen dat de beurs vanzelf wel weer herstelt, waardoor de achterstand wordt ingelopen. Maar de praktijk is dat pensioenfondsen sinds de crisis nauwelijks hebben kunnen indexeren. Met andere woorden, de pensioenuitkeringen stijgen de laatste tien jaar onvoldoende mee met de inflatie.

    De voortdurende onzekerheid over rekenrentes en dekkingsgraden en de grillen van de financiële markten hebben het vertrouwen in pensioenfondsen bepaald geen goed gedaan. En dat is opvallend, als je bedenkt dat pensioenfondsen bijna nergens in de wereld zoveel vermogen in kas hebben als in Nederland.

    Dekkingsgraad pensioenfondsen opnieuw onder druk  (Bron: DNB)

    Het probleem is dan ook niet dat we te weinig geld opzij zetten voor ons pensioen, maar dat we er als deelnemer zo weinig over te zeggen hebben. Het geld wordt ingehouden van je loon en verdwijnt op de grote hoop, waar het belegd wordt in een breed scala aan financiële producten als aandelen en (staats)obligaties. Er is een hele financiële industrie omheen gebouwd van fondsen waar de pensioenfondsen weer in beleggen.

    Kunnen we dit systeem niet flexibeler maken? Waarom zouden we starters niet de mogelijkheid kunnen bieden om eerst een paar jaar vermogen op te bouwen in hun eigen woning in plaats van het naar een pensioenfonds te brengen? Uiteindelijk is ook de eigen woning een vorm van vermogen waar je later als gepensioneerde gebruik van kunt maken.

    Deze column verscheen eerder op Goudstandaard




  • Donkere wolken pakken zich samen boven Eurozone

    In het derde kwartaal van 2018 begonnen de cijfers er al minder uit te zien. De economische groei viel met 0,2% terug naar het laagste niveau in vier jaar. Volgens de ECB zou de inzinking slechts tijdelijk zijn en was het groeicijfer een eenmalige vertekening van de economische werkelijkheid in de Eurozone.

    Aan het begin van 2019 is steeds duidelijker geworden dat het optimisme van de ECB op weinig tot niets gestoeld was. De groeivertraging neemt structurele vormen aan. Althans, dat doen de talrijke economische data vermoeden die in de loop van het vierde kwartaal en ook in januari naar buiten zijn gebracht. De meest recente, die van de inkoopmanagers, kwam in januari met een telling van 50,7 uit op het laagste niveau in 66 maanden. De Duitse industrie lijkt met een telling van 49,9 op de rand van een recessie te balanceren. De uitslag over januari is de laagste in meer dan vier jaar.

    Eurozone onder druk

    Er zijn nog meer zeer ongunstige signalen. Zo zakt de euro weg tegen de dollar naar een niveau dat we sinds juli 2017 niet meer hebben gezien. Ook de gang van zaken rondom Bunds, de 10-jarige staatsleningen van Duitsland, is weinig geruststellend. Het rendement is tot onder 0,2% gedaald. Als dat tot onder 0,15% zakt, dan is de nood echt aan de man, zo denkt de markt.

    De dreigende structurele groeivertraging komt voor de ECB op een uiterst ongelukkig moment. De centrale bank staat aan de vooravond van een belangrijke monetaire beleidswijziging. De bank gaat stoppen met haar programma van monetaire verruiming. Er worden geen nieuwe obligaties meer opgekocht. Vooralsnog houdt de ECB de moed erin. Bij monde van voorzitter Mario Draghi laat de centrale bank weten geen aanleiding te zien om af te zien van het voorgenomen beleid. Wel belooft de voorzitter de vinger aan de pols te houden.

    Weinig speelruimte voor de ECB

    De vraag is uiteraard of de centrale bank veel ruimte heeft voor nieuw beleid. De rente is nagenoeg 0%. Wellicht dat in maart op basis van nieuwe data besloten wordt de rente te verlagen. Sommige politici en beleidsmakers hebben gesuggereerd dat het misschien tijd is voor een ronde van goedkope leningen aan banken, de zogeheten Targeted Longer-Term Refinancing Operations (TLTRO). Op die manier kan er goedkoop krediet voor de economie beschikbaar komen.

    Volgens Draghi is het daarvoor nog te vroeg en ook in dat opzicht is het wachten op de uitkomst van het bankiersoverleg in maart. De enige concrete toezegging van de ECB is dat de opgekochte obligaties met een waarde van €2,6 biljoen doorgerold worden en niet in de markt gezet worden. Dat gaat pas gebeuren als de rente verhoogd wordt. En het is helemaal de vraag of dat nog in 2019 gaat gebeuren, gelet op het ongunstige tij. Door ze niet van de balans te halen blijven de leenkosten voor bedrijven laag, zo stelt de ECB geruststellend.

    Externe factoren

    De terughoudendheid om echt handelend op te treden is wel te begrijpen. De mogelijkheden om echt op te treden lijken beperkt en de bank is daarbij afhankelijk van factoren waar het zelf weinig greep op heeft. Hoe ontwikkelt de tarievenoorlog tussen de VS en China zich? Hoe gaat de Brexit verlopen? Gaat de Chinese overheid wel of niet stimuleren en wat gaat de Fed doen? Gaat die inderdaad stoppen met het verder verhogen van de rente. Als de Amerikanen dat doen, dan leggen ze bijna automatisch een vloer onder de prijzen van de diverse assets.

    Het is allemaal weinig geruststellend. De Eurozone vertraagt economisch, zonder dat de ECB daar veel tegen kan doen. De vrees dat het monetaire verruimingsbeleid van de afgelopen jaren de ECB machteloos zou maken bij een nieuwe economische recessie, lijkt bewaarheid te worden. Dat is geen prettige vaststelling.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.