Categorie: Columns

  • Zijn de goede tijden alweer bijna voorbij?

    Het gaat eindelijk wat beter met de wereld. Na jaren van amechtige groei en lage lonen lijkt een nieuwe dynamiek zich eindelijk genesteld te hebben in de wereldwijde economie. Getuigt het dan niet van een al te grote somberheid om nu al het waarschuwende vingertje te heffen. Sommige ontwikkelingen verdienen zonder meer extra aandacht. In veel landen in de wereld daalt de werkloosheid in snel tempo en dat vertaalt zich steeds vaker in een stijging van de lonen. Daar staat tegenover dat de rente nog steeds extreem laag is, dat Trump een fiscaal stimuleringsplan gelanceerd heeft, dat de Eurozone voor het eerst sinds vele jaren weer dynamiek uitstraalt en dat China alle waarschuwende geluiden over een snelle economische neergang logenstraft.

    En toch, en toch. Misschien is een waarschuwing juist op zijn plaats omdat veel landen tegelijkertijd zo goed presteren! De recente geschiedenis geeft talloze voorbeelden dat periodes, waarin veel landen tegelijkertijd bovengemiddeld groeien, meestal gepaard gaan met grote financiële en economische onrust. Denk aan 2008 die uitmondde in de financiële crisis of aan de dotcomcrisis.

    Synchrone groei schept het probleem van ‘adding up’. Het is voor een land gemakkelijk goed te presteren, wanneer de omgeving het stukken minder doet. Het wordt echter een stuk moeilijker die prestaties te blijven leveren als de omgeving beter gaat draaien. In die bewering lijkt een contradictie te schuilen. De vooruitzichten voor de export verbeteren wanneer andere landen in betere doen komen. Er lijkt echter grond om aan te nemen dat economen en beleidsmakers steeds opnieuw onvoldoende oog hebben voor drie kostenposten van het wereldwijde economische succes.

    Meer risico’s

    De eerste kostenpost is die van het buitensporig risico nemen. Daar weten we alles van sinds de financiële crisis. In goed tijden gaan we collectief stomme dingen doen waardoor de goede tijden vanzelf ophouden. Tot aan de beroeringen van afgelopen februari deden zelfvoldane beleggers schouderophalend over mogelijke risico’s. Dat deden ze ook in 2008.

    De tweede kostenpost is tastbaarder. Als de wereldeconomie aan snelheid wint, dan lokt dat een hogere vraag uit naar zaken als grondstoffen en kapitaal. Het uiteindelijk resultaat is bijvoorbeeld een hogere prijs voor een vat olie of een stijgende rente voor obligaties. De derde kostenpost is het logisch gevolg van de eerste twee. Sinds het ineen klappen van de obligatiemarkt in 1994 heeft de Fed in slechts zeven jaren de rente sneller verhoogd dan verwacht. Het waren jaren van een bijna perfecte synchrone groei.

    Kosten kunnen een lokaal of wereldwijd karakter hebben. De Azië-crisis van 1997 hield huis in dat deel van de wereld, maar de VS had er veel voordeel van. Veel vermogen stroomde terug naar dat land waardoor de rente omlaag kon. Ook de prijzen voor commodities daalden. De kosten kunnen ook een wereldomspannend karakter hebben. De financiële crisis van 2008 vormde zowel een bedreiging voor Nederlandse pensioenfondsen als voor de eigenaren van subprime onroerend goed in Florida.

    Nieuwe uitdagingen

    Anno 2018 lijkt de inflatie een ding van gisteren, maar er zijn andere zaken waar we met de nodige omzichtigheid naar moeten kijken. In veel landen gaat de huizenmarkt weer door het dak en dat gaat ook op voor de waardering van aandelenmarkten. Het zijn aanwijzingen dat de neiging om (te) veel risico te nemen weer terug is. Schulden zijn nu zelfs hoger dan voor de crisis. Renteniveaus zijn zo laag dat centrale banken ze in geval van nood niet verder meer kunnen verlagen.

    Wat mogen en kunnen we van beleidsmakers verwachten? The Bank for International Settlements (BIS) wijst er bij voortduring op dat het voor centrale bankiers nagenoeg onmogelijk is om zowel prijsstabiliteit als financiële stabiliteit te bewerkstelligen. Als het erop aan komt, moeten de bankiers het thema prijsstabiliteit opofferen op het altaar van de financiële stabiliteit. Het is toch aan te raden de financiële bubbel gecontroleerd te laten leeglopen. Dat moet het liefst in overleg en gecoördineerd gebeuren. Het is altijd weer dubieus of dat gebeurt.

    En de politici? Die moeten zich zien in te tomen en hun grootspraak temperen. Te vaak wordt aan het einde van een cyclus prudent fiscaal beleid losgelaten. Dat gebeurt op het moment dat de economie al op volle toeren draait. De uitkomst is steevast dezelfde. In het streven naar een nieuw economisch dromenland eindigt die economie op de rotsen. Zover is het nog niet, maar dat wil uiteindelijk niets zeggen!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

  • Begint Trump een handelsoorlog?

    Begint Trump een handelsoorlog?

    Deze week maakte de Amerikaanse president Trump bekend dat hij de import van staal en aluminium met respectievelijk 25 en 10 procent wil belasten. Deze plannen mogen eigenlijk geen verrassing worden genoemd, want tijdens de verkiezingscampagne sprak Trump al vaak zijn onvrede uit over de volgens hem oneerlijke handelspraktijken. Hij spreekt van ‘oneerlijke concurrentie’, die de Amerikaanse staal- en aluminiumindustrie in een paar decennia gedecimeerd heeft.

    Keerzijde van globalisering

    Het is waar dat de Amerikaanse industriële basis de afgelopen decennia steeds verder verschrompeld is, om de simpele reden dat het in veel gevallen gewoon goedkoper is voor Amerikanen om producten uit het buitenland te importeren dan om deze zelf te maken. Door ‘outsourcing’ worden steeds meer producten in andere landen gemaakt en verplaatst de werkgelegenheid in de Verenigde Staten zich naar andere landen in de wereld.

    Het is deze keerzijde van globalisering waar Trump zich tegen verzet en waar hij zijn populariteit aan te danken heeft. Amerikanen verwachten dat hij de president is die de Amerikaanse economie weer groot en sterk zal maken. Het beschermen van de eigen industrie door middel van dit soort importheffingen lijkt dan een beproefde methode om dat doel te bereiken.

    Of het diplomatiek gezien ook zo’n slimme zet was, dat valt nog maar te bezien. Uit de rest van de wereld kwam vooral veel kritiek op de plannen van Trump. Het is dus wachten op een tegenreactie en het is nog maar de vraag of daar uiteindelijk überhaupt iemand beter van zal worden. De geschiedenis leert ons dat handelsoorlogen en importheffingen op de lange termijn alleen maar verliezers opleveren.

    Het is dus niet verwonderlijk dat Trump veel kritiek te verduren krijgt op deze aangekondigde importheffingen. Bedrijven in de betreffende sector krijgen te maken met meer onzekerheid, terwijl de aandelenmarkt onderuit gaat nu beleggers het risico van een handelsoorlog proberen af te wegen.

    Maar is het terecht dat er zoveel kritiek op Trump geuit wordt? Of probeert hij ook maar gewoon binnen zijn mogelijkheden te doen wat goed is voor de Amerikaanse economie? En wat te denken van China, dat zich al jaren ‘schuldig’ maakt aan oneerlijke concurrentie door de waarde van haar munt kunstmatig laag te houden?

    Monetaire instabiliteit

    De oplopende spanningen tussen handelsblokken en de dreiging van een handelsoorlog lijkt het resultaat te zijn van een instabiel en disfunctioneel monetair systeem, dat sinds het loslaten van de koppeling met goud in 1971 geen stabiel anker meer heeft.

    Sindsdien heeft de dollar de rol van goud overgenomen, waarbij de Verenigde Staten in een positie werden geduwd waarin ze de rest van de wereld moesten voorzien van dollars, dollars die andere landen nodig hadden voor het internationale handelsverkeer.

    Met het wegvallen van de discipline van goud als monetair anker worden overschotten en tekorten op de handelsbalansen van landen niet meer automatisch verrekend, maar kunnen ze bijna tot in het oneindige blijven voortwoekeren. Dat ziet er als volgt uit…

    Structureel handelstekort in de Verenigde Staten

    China heeft steeds meer claims op de Verenigde Staten

    Chronische onbalans

    De Verenigde Staten hebben sinds het loslaten van de goudkoppeling in 1971 een systematisch tekort op de handelsbalans, dat voortdurend in stand werd gehouden door achtereenvolgens Europa, Japan en China. Maar zoals je op de tweede grafiek kunt zien beginnen nu ook de Chinezen zich achter de oren te krabben. Is het wel verstandig om zoveel dollarreserves op te bouwen? En gaan we daar ooit nog iets van terug zien?

    De importheffingen van Trump zijn dus slechts een symptoom van een veel dieper liggend probleem dat al terug gaat tot 1971 (of eigenlijk nog verder tot het begin van Bretton Woods). Dat is namelijk het probleem dat de valuta van één land geaccepteerd wordt als reserve in de plaats van goud. Daardoor is de wereldwijde handelsbalans inmiddels zo ver uit het lood geslagen dat iedere poging om het weer terug te duwen gedoemd lijkt te mislukken…

    Frank Knopers

    Deze column van Frank Knopers verscheen eerder op GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].




  • Volatiliteit houdt de markten gezond en scherp

    Soms kan het verhelderend werken om analogieën te gebruiken om gebeurtenissen te duiden. Het kan daarom geen kwaad om de medische wetenschap te gebruiken om te verklaren wat er de afgelopen weken gebeurd is op de financiële markten.

    De plotselinge terugkeer van de volatiliteit doet denken aan een patiënt die ontwaakt nadat hij lange tijd in coma is gehouden. Het afgelopen jaar was ongekend rustig, de volatiliteit was ongekend laag en de koersen gingen in een lijn omhoog. Eenmaal ontwaakt uit die coma bleek de patiënt gelukkig nog zijn normale reflexen te bezitten. De VIX-index maakte een ongekende sprong omhoog, terwijl de aandelenbeurzen in de VS en in Europa meer dan 10% tuimelden. Een week later was de val alweer voor de helft gecompenseerd, maar de stemming was en is nerveus en dat is een goede zaak.

    Volatiliteit is gezond

    Markten moeten hun werk kunnen doen en dat betekent dat het proces van creative destruction, het wegsnijden van zwakke bedrijven en het alloceren van kapitaal waar het echt goed werk doet, altijd doorgang moet vinden. Natuurlijk, in 2008 hebben we een harde les geleerd. Markten zijn lang niet zo efficiënt als we altijd verondersteld hebben. Niet alle informatie werd naadloos verwerkt en daarom konden de financiële producten van die dagen zoveel onheil aanrichten. Markten overdrijven naar alle kanten, maar desondanks is het nog steeds het meest efficiënte instrument om vermogen en kapitaal juist te alloceren.

    Tijdens de lange comateuze periode van monetaire verruiming hebben markten verleerd om de juiste prijs te bepalen. Aandelenmarkten worden gedomineerd door passieve instrumenten die de index volgen. Er is geen enkele noodzaak om te bepalen of aandelen duur of goedkoop zijn. De onnatuurlijke rust en de zucht naar rendement heeft de belegger naar elders gedreven. Hij is bijvoorbeeld op zoek gegaan naar unicorns. Daarom alleen al was de terugkeer van de volatiliteit een geschenk uit de hemel. Die drukte menig belegger met de neus op de feiten. De business cycle is niet dood en dat geldt evenmin voor de inflatie.

    Het moet voor menigeen ook een geruststelling geweest zijn. De terugkeer van de inflatie wijst erop dat de economie weer in een normaal vaarwater terecht is gekomen. Het is al meer dan een generatie geleden dat inflatie echt een probleem was. Het is goed te begrijpen dat zelfs het idee al van een hernieuwde inflatie paniek tot gevolg heeft. Dat is niet abnormaal of ongezond.

    Kunstmatige ondersteuning

    De medische analogie leert echter nog meer. Wanneer een patiënt niet langer kunstmatig ondersteund wordt, dan kan zomaar blijken dat hij/zij niet verder kan leven zonder die ondersteuning met alle gevolgen van dien. Het medicijn dat de centrale banken hebben toegediend is zeer verslavend. Er zijn harde en langdurige maatregelen nodig om in zulke omstandigheden een patiënt te laten afkicken.

    Het is verre van zeker dat de beleggingsstructuren en praktijken die in de tijden van monetaire verruiming gegroeid zijn, in de nieuwe omgeving ingeluid door het opschieten van de volatiliteit kunnen overleven. Door het plotselinge opspelen van de volatiliteit dumpten beleggers hun aandelen. Ze voelden zich daartoe gedreven, omdat producten ontwikkeld om te profiteren van het uitblijven van volatiliteit totaal niet aan de verwachtingen voldeden. Een bijkomend effect van de dumping was wel, dat het managers van grote beleggingsportefeuilles in staat stelde om voor weinig geld zich te verzekeren tegen de terugkeer van de volatiliteit.

    Herhaling van zetten?

    De laatste langdurige periode van ingehouden volatiliteit, genaamd the ‘Great Moderation’, eindigde met het uitbreken van de kredietcrisis in 2007. Toen bleek onbarmhartig dat veel van de zogeheten gestructureerde producten op zand gebouwd waren en kopje onder gingen in tijden van grote volatiliteit en stijgende prijzen voor krediet.

    Nu is waarschijnlijk het moment aangebroken, dat de producten van financial engineering uit de post-crisis periode de deugdelijkheidstoets moet ondergaan. Waarschijnlijk zullen de gevolgen van deze toets minder negatief uitpakken dan in 2007, maar het maakt niettemin velen nerveus. Het is bovendien verre van zeker dat de beleggingswereld nog steeds de kennis bezit om markten producten juist te laten prijzen. Stock-picking was vroeger gebaseerd op het analyseren en ontleden van de financiële data van bedrijven. Die kunst lijkt in het ongerede geraakt, omdat er lang weinig behoefte aan bestond.

    Zeker de huidige fondsenindustrie beloont zijn medewerkers voor het zoveel mogelijk mijden van risico’s. De uiteindelijke resultaten mogen niet te sterk afwijken van die van de concurrentie op straffe van een uitstroom van cliënten. In dit klimaat is er geen ruimte voor stock-picking op basis van fundamentele analyse van de risico en vervolgens rustig wachten op de lange-termijnwinst. Het is daarom zonder meer een gezond teken dat de onnatuurlijke kalmte en rust voorbij is. Of de markten kunnen overleven in de nieuwe omgeving valt nog te bezien. Onder normale omstandigheden zijn markten meedogenloos. Het opnieuw betreden van dit strijdtoneel kan risicovol blijken voor de deelnemers.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

  • Een beetje meer angst op de financiële markten kan geen kwaad

    Het is, geloof ik, een van de favoriete uitspraken van Warren Buffett: “The only thing to fear is the lack of fear itself”. Overoptimisme mondt bijna noodzakelijkerwijs uit in het nemen van overdreven risico’s op de financiële markten. Met een beetje pech wordt zo de basis gelegd voor de vorming van prijsbubbels en in het kielzog daarvan een financiële en economische crisis. De afgelopen turbulente kwam zodoende op tijd. Een correctie was meer dan noodzakelijk.

    Een positief effect is ook, dat de angst weer terug is op de markten en dat kan beslist geen kwaad. De gevolgen van de correctie blijken beperkt. Veel beurzen staan nog steeds in de buurt van een all-time high en de Robert Shiller price/earnings ratio is nog steeds bijzonder hoog. Alleen in 2001 en 1929 was het niveau nog hoger. Er is met andere woorden nog steeds voldoende reden om op zijn minst bezorgd te zijn.

    Aandelen en obligaties duur

    Vanuit historisch perspectief bezien zijn aandelen duur en obligaties zelfs heel duur. De hoge prijs van de obligatie is het spiegelbeeld van de zeer lage reële rente en de lage inflatieverwachting. De 30-jaars Treasury heeft een yield van slechts 3,1% en de Duitse tegenhanger heeft een yield van amper 1,4%. Er is niet veel fantasie voor nodig om te beseffen dat die yields fors omhoog kunnen.

    Een ander punt van zorg is de fragiliteit van het financiële systeem. Vooral de enorme schuldenlast moet zorgen baren. Wereldwijd is die sinds 2007 gestegen van 280% naar 318% naar het wereldwijde bbp. De schuld van overheden is in die periode gestegen van 58% naar 87% en van de grote bedrijven van 77% naar 92%. Het enige lichtpuntje is dat die van de financiële sector is gedaald, van 87% naar 80%.

    Rente staatsobligaties loopt weer op (Bron: Financial Times)

    Wereldwijde schulden zijn sinds 2007 sterk toegenomen (Bron: Financial Times)

    Oplopende inflatie

    Een derde punt van (mogelijke) zorg is het wereldwijde herstel, dat gepaard gaat met een sterk herstel van de werkgelegenheid en een forse daling van de werkloosheid. Dat zou kunnen uitmonden in een forse stijging van de reële lonen en van de looninflatie. Dat houdt het gevaar in van een snelle monetaire verkrapping. En dan is er natuurlijk nog de belastinghervorming van president Trump. Die komt op een wel heel ongelukkig moment, want de economie draait al goed.

    Bovendien stijgt de staatsschuld komende jaren naar stratosferische hoogte. Dit beleid in combinatie met het herstel van de private investeringen kan wereldwijd snelle renteverhogingen uitlokken. Er is concluderend voldoende grond om aan te nemen dat in de nabije toekomst er nieuwe schokken komen op de financiële markten, met alle serieuze gevolgen van dien.

    Er zijn natuurlijk ook factoren die voorzichtig optimistisch stemmen. Zoals gezegd is de schuldenlast binnen het financieel systeem zelf omlaaggegaan. Er mag bovendien goede hoop zijn, dat het topmanagement binnen die sector nog steeds met grote huiver terugdenkt aan de afgelopen crisis. Dat maant tot terughoudendheid. Ook is de regulering van de sector verbeterd en zijn regels strenger geworden. Last but not least, dankzij het beleid van centrale banken hebben banken wereldwijd een sterke liquiditeitspositie en kunnen ze een stootje hebben. Dat neemt allemaal weer niet weg, dat schuld en het opbouwen van schulden een wezenlijk onderdeel van de sector is en dus ook het creëren van risico’s.

    Cor Wijtvliet

    Bron: Martin Wolf, A bit of fear is good for Market. Financial Times, February 13 2018

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

  • Column: Nederlandse economie blijft kwetsbaar

    De Nederlandse economie groeit weer en was vorig jaar zelfs even de snelst groeiende economie van de hele Eurozone. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is de groei breed gedragen, omdat zowel de investeringen als de export sterk toenemen en omdat ook het aantal banen en vacatures weer toeneemt. Daarmee hebben we de crisisjaren van 2009 en 2010 en de tweede dip van 2012 en 2013 weer achter ons gelaten.

    Door de groei van de economie kopen we meer auto’s, gaan we vaker op vakantie en durven we meer geld uit te geven aan andere luxegoederen. Maar is al dat consumeren wel zo verstandig? Eerder deze maand kwamen er cijfers uit van het CBS, waaruit bleek dat het doorsnee vermogen van huishoudens in 2016 met maar liefst 10% was toegenomen. Dat lijkt veel, ware het niet dat die stijging volledig voor rekening komt van de stijging van de huizenprijzen, een zeer bepalende factor waar huishoudens zelf geen enkele invloed op uit kunnen oefenen.

    Kijken we naar de zaken waar huishoudens meer controle op hebben, zoals de spaarrekening, aandelenportefeuille of hun belang in een onderneming, dan moeten we tot de conclusie komen dat we er in 2016 helemaal niet op vooruit zijn gegaan. Met een spaarrente van bijna nul procent is sparen niet meer zo aantrekkelijk als het ooit was, maar desondanks is het toch verstandig om wat geld achter de hand te hebben…

    Sparen in goede tijden

    Zeker nu de economie zo snel groeit zouden we maatregelen kunnen nemen die huishoudens stimuleren om meer reserves aan te leggen en schulden af te bouwen. Onze bezittingen mogen dan wel groter zijn dan onze schulden, de waarde van die bezittingen hebben we voor het grootste gedeelte niet zelf in de hand. De huizenprijzen kunnen in een volgende crisis sterk dalen, terwijl onze hypotheekschulden alleen kunnen dalen door versneld af te lossen.

    Het terugbrengen van de hypotheekschuld zou hoog op de agenda moeten staan bij de regering, omdat dit een van de grootste kwetsbaarheden is voor de Nederlandse economie. Ook economen van het IMF hebben Nederland al verschillende keren gewaarschuwd voor de impact die stijgende of dalende huizenprijzen hebben op onze economie.

    Huizenprijzen en hypotheekschuld

    Gaan de huizenprijzen omhoog, dan voelen we ons rijk en durven we meer geld uit te geven. Dalen de huizenprijzen, dan worden de spaartegoeden van huishoudens overschaduwd door veel grotere restschulden die kunnen oplopen tot tienduizenden euro’s.

    Bijna tien jaar na het uitbreken van de financiële crisis staat volgens de NVM nog steeds 15 tot 30 procent van alle huizen in Nederland ‘onder water’, waaruit we kunnen concluderen dat we dit schuldenprobleem niet moeten onderschatten.

    Zo goed als het nu gaat met de Nederlandse economie, zo slecht zal het gaan op het moment dat de huizenprijzen weer gaan dalen. Het verschil met de vorige crisis is dat de rente nu veel lager is, waardoor huishoudens zich nog dieper in de schulden kunnen steken. De risico’s zijn daarmee mogelijk nog groter dan in 2008.

    Meer aflossen

    De regering zou nu stappen kunnen zetten om de Nederlandse economie minder kwetsbaar te maken, bijvoorbeeld door de hypotheekrenteaftrek om te zetten naar een soort subsidie voor aflossen en door banken aan te sporen afspraken te maken met klanten die een aflossingsvrije hypotheek hebben.

    Bij dit type hypotheek hoeven mensen helemaal niets af te lossen, wat betekent dat er over iets meer dan tien jaar grote problemen kunnen ontstaan als huishoudens hun oude hypotheeksom niet meer opnieuw gefinancierd krijgen.

    Door de extreem lage rente levert sparen vrijwel niets meer op, maar dat is geen reden om geen extra buffers aan te leggen voor minder goede tijden. Wil je geen spaarpotje bij de bank, maar heb je je vermogen liever in eigen beheer? Dat zijn edelmetalen als goud en zilver misschien een interessant alternatief.

    Frank Knopers

    Deze column van Frank Knopers verscheen eerder op GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].




  • Buy the dip! Verstandig?

    De onrust op de financieel markten heeft beleggers alweer enkele illusies armer gemaakt. Zo is er met een grote klap een einde gekomen aan het idee dat financiële markten voor langere tijd in een fase van lage volatiliteit beland waren. Misschien moeten we nu ook vraagtekens zetten bij de aloude beurswijsheid van ‘buy the dip’.

    Hoe ziet de buitenwereld er momenteel uit? De wereldeconomie oogt zonder meer gezond en ook de kwartaalcijfers lijken te suggereren dat het aanhouden van aandelen beslist geen kwaad kan. Is dat we zo, nu de rente weer omhoog kruipt en centrale banken plannen maken om een einde te maken aan de kwantitatieve verruiming? Dat betekent toch dat een bron voor het aanhoudend optimisme begint op te drogen? Dat denken althans sommige analisten. Die wijzen er ook op dat de onverwacht sterke opleving van de volatiliteit en de heftige koersbewegingen in de afgelopen dagen ervoor kunnen zorgen dat het sentiment voorlopig koortsachtig blijft. Ze verwijzen daarvoor naar de reactie op de heftige koersschommelingen in augustus 2016 en begin 2016. Daar komt nog bij dat beleggers steeds meer risico’s zijn gaan nemen. Dan is het wachten op een ongeluk.

    Volatiliteitsindex

    Dat ongeluk is gebeurd en hoe. De volatiliteitsindex, die eindeloos lang onder het lange termijn gemiddelde van 20 gesluimerd heeft, nam in recordtempo de barrières van 50. Dat pakte echt verkeerd uit voor beleggers die producten in hun portefeuille hadden die gebaseerd waren op de verwachting dat de volatiliteit van aandelen laag zou blijven. De verliezen waren enorm. Credit Suisse zag in één nacht $500 miljoen verdampen. Het roept echter ook de vraag op welke andere risico’s nog schuilgaan in de financiële markten? Hier doet het recente verleden het ergste vrezen.

    Dat alles zet vraagtekens bij de beurswijsheid van ‘buy the dip’. Er speelt nog meer wat tot voorzichtigheid maant. De economie mag dan robuust lijken, maar ook hier steken problemen de kop op. De afgelopen maand januari was voor beleggers de beste maand in drie decennia. Wie goed kijk, ziet dan in de loop van de maand het momentum begon weg te ebben als gevolg een geleidelijk oplopen van de rente op de Treasury naar een niveau van bijna 2,9%.

    Die stijging was weer een reactie op de boven verwachting goede bedrijfscijfers. De combinatie van zorgen voor een opleving van de inflatie en stijgende rentes vormde de basis voor de scherpe val van de S&P 500. De yield op de 10-jaars treasury beweegt nu tussen 2,8% en 2,9%,  het hoogste niveau in zeker vier jaren. Als nu blijkt dat dat de belastinghervormingen in de VS grotere inflatoire druk tot gevolg heeft, dan zal de yield ongetwijfeld verder omhoog kruipen met alle mogelijke gevolgen voor de aandelenmarkten.

    Hogere rente?

    Je zou kunnen stellen, dat een correctie daar hoog nodig is. De arbeidsmarkt verkrapt en de opwaartse loondruk lijkt steeds meer gestalte te krijgen. Als dan de rente ook nog omhoog kruipt en er definitief een einde is gekomen aan de periode van extreem lage rente, dan moeten de waarderingen wel omlaag.
    Deze ontwikkelingen vallen ook (toevallig?) samen met het aantreden van een nieuwe man aan de top van de Federal Reserve. De markt vraagt zich af of deze Jerome Powell wel uit het juiste hout is gesneden. Zal hij de dreiging van hernieuwde inflatie standvastig tegemoet treden en doorgaan met het verhogen van de rente en het afbouwen van de balans van de Fed of toch niet? Financiële markten houden niet van dit soort onzekerheden. Het maakt ze nerveus.

    Er is genoeg grond om aan te nemen dat na een vlekkeloos verlopen 2017, het lopende jaar wel eens een jaar vol hobbels kan blijken te zijn. Voor wie toch nog gelooft in de mantra van ‘buy the dip’. De correctie bedraagt gemiddeld 10% en 12 maanden later staan de koersen weer hoger. Het klassieke probleem van wanneer in te stappen blijft nagenoeg onoplosbaar.

    Cor Wijtvliet

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

  • Column: Waarom blijft de dollar dalen?

    Een van de ontwikkelingen van het afgelopen jaar die maar weinig mensen hadden zien aankomen was de comeback van de euro. Stond de wisselkoers tussen de euro en de dollar een jaar geleden nog op $1,05, deze week zagen we hem al regelmatig boven de $1,25 bewegen. Dat is een behoorlijke stijging, zeker als je bedenkt dat dit het meest verhandelde valutapaar in de wereld is.

    Hoe komt het dat de dollar een jaar geleden haar stijging niet heeft voortgezet, ondanks de euforie die er toen was over het economische beleid van president Trump, dat de Amerikaanse economie weer voorop moest stellen? En hoe kan het dat de dollar, ondanks drie renteverhogingen van de Federal Reserve, toch verder omlaag ging ten opzichte van de euro?

    Economische groeicijfers

    Een van de redenen waarom de euro een comeback maakte is dat de economie van de Eurozone meer groei laat zich dan de Amerikaanse economie. Daarnaast was de euro gewoon erg goedkoop geworden, zeker als je het structurele handelsoverschot van de Eurozone afzet tegen het (eveneens structurele) handelstekort van de Verenigde Staten. Op basis van deze factoren zou je kunnen zeggen dat de euro te goedkoop was geworden en dat de verwachtingen over de Amerikaanse economie te hoog gespannen waren.

    Maar er is nog een andere uitleg voor dit fenomeen, die samenhangt met de sterke stijging van de Amerikaanse 10-jaars rente. Je zou misschien denken dat het door de stijgende rente in de Verenigde Staten voor beleggers interessanter wordt om vermogen in dollars aan te houden en dat daardoor de dollar in waarde zou stijgen, maar analisten van Deutsche Bank leggen uit waarom dat toch niet het geval is geweest.

    Vlucht uit de dollar?

    Volgens analisten van Deutsche Bank is de situatie vandaag de dag compleet anders dan een jaar geleden. Cijfers van de bank laten zien dat de gecombineerde waardering van aandelen en obligaties in de VS momenteel op het hoogste niveau staat sinds de jaren zestig en dat deze trend onherroepelijk een keer verbroken zal worden. Op een gegeven moment zal er ofwel in aandelen ofwel in staatsobligaties een verkoopgolf op gang komen, waardoor de instroom van buitenlands kapitaal wordt afgeremd en de wisselkoers daalt.

    Een andere factor die meespeelt is de combinatie van het handelstekort en het begrotingstekort in de Verenigde Staten. Door het nieuwe belastingplan van Trump wordt dit gecombineerde tekort alleen maar verder opgejaagd, waardoor de angst voor inflatie toeneemt en beleggers een andere veilige haven zoeken.

    Volgens Deutsche Bank is het resultaat van dit alles dat de kapitaalstromen momenteel uit de dollar en richting de euro en de yen vloeien. Zo lang deze fundamentele trends intact blijven zal de dollar volgens analisten van de bank verder wegzakken.

    Wat betekent een sterkere euro? Voor ons in de Eurozone betekent het dat de prijzen van met name importgoederen zullen dalen, wat een drukkend effect heeft op de inflatie. Tegelijkertijd zorgt het er ook voor dat de goudprijs in euro’s blijft liggen rond de €35.000 per kilo, terwijl de prijs in dollars de oude toppen van $1.350 per troy ounce uit 2016 en 2014 opzoekt. Het blijft een interessante markt om te volgen!

    Frank Knopers

    Deze column van Frank Knopers verscheen eerder op GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].




  • Beurzen onderuit, tijd voor reflectie?

    Beurzen onderuit, tijd voor reflectie?

    De forse correctie op de wereldwijde aandelenmarkten zet ons even weer met beide benen op de grond. In de Verenigde Staten gingen de belangrijkste beursindices deze week met ongeveer 10% omlaag, terwijl de aandelen van de grootste Europese bedrijven in een week tijd ruim 7% van hun waarde verloren.

    De correctie was hevig en kwam voor veel beleggers als een schok, omdat de aandelenkoersen de laatste maanden alleen maar omhoog leken te gaan. Toch is het geen vreemd verschijnsel, want sinds het begin van de bull market in aandelen in 2009 is het al vier keer eerder voorgekomen dat de aandelenkoersen meer dan 10% omlaag duikelden. De laatste keer was minder dan twee jaar geleden, toen een crash op de Chinese aandelenmarkt voor veel onrust zorgde.

    Wat zegt deze correctie?

    Het is normaal dat de koersen van aandelen, obligaties en grondstoffen niet in een rente lijn omhoog of omlaag gaan, dus een correctie als die van de afgelopen week is op zichzelf niet bijzonder. Maar zoals ik schreef is het wel een goed moment voor reflectie. Waren de aandelenkoersen de laatste maanden niet te hard gestegen? En zijn de verwachtingen van beleggers ten aanzien van de winstgevendheid van beursgenoteerde bedrijven niet veel te hoog geworden?

    Met andere woorden, waren de aandelenkoersen voor deze correctie wel een goede weerspiegeling van de realiteit? Dat is een discussie waarover de meningen waarschijnlijk sterk verdeeld zijn. Kijken we naar de macro-economische cijfers, dan zou je de indruk krijgen dat de economie uitstekend draait. Maar zit er geen addertje onder het gras?

    Minder sparen

    Afgelopen week kwam de Rabobank met een rapport waaruit bleek dat huishoudens er in de afgelopen veertig jaar qua besteedbaar inkomen niet veel op vooruit zijn gegaan. Ook kwam de Nederlandsche Bank met het bericht dat we vorig jaar nauwelijks meer gespaard hebben. Misschien hebben we dat geld gebruikt om te beleggen in aandelen of om af te lossen op de hypotheek, maar het zou ook zomaar kunnen dat huishoudens meer zijn gaan consumeren.

    Ook in de Verenigde Staten sparen huishoudens steeds minder. Dat is op zich wel te begrijpen, want met de stijgende huizenprijzen voelen mensen met een eigen huis zich rijker en durven ze meer geld uit te geven. Dat is zeker in Nederland het geval, waar de huizenprijzen sterk meebewegen met de stand van de economie en de ontwikkeling van de rente.

    Met het vooruitzicht van een stijgende rente kan het groeiverhaal van de afgelopen jaren als sneeuw voor de zon verdwijnen. Kunnen huishoudens door een hogere hypotheekrente minder geld lenen voor een woning, dan zal dat een negatief effect hebben op de huizenprijzen en daarmee op het consumptiepatroon van huishoudens. In 2010 en 2011, toen de huizenprijzen nog flink omlaag gingen, begonnen we massaal te sparen. Zie daarvoor de cijfers van de Nederlandsche Bank verderop in deze nieuwsbrief.

    Meer sparen betekent dat de rem op de consumptie gaat en dat kan in het slechtste geval uitdraaien op meer faillissementen en een oplopende werkloosheid. Een stijging van de rente is voor onze met schuld overladen economie dus zeer bedreigend…

    Frank Knopers

    Deze column van Frank Knopers verscheen eerder op GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].




  • Grootschalige terugkoop eigen aandelen is slecht idee

    Vooral Amerikaanse bedrijven weten van geen ophouden. De afgelopen twee jaar besteedden bedrijven uit de S&P 500 in totaal $1,1 biljoen aan de terugkoop van eigen aandelen. Ze poogden zo om de winst per aandeel op te schroeven in een tijd van bescheiden economische groei. Als de voortekenen niet bedriegen dan kan 2018 opnieuw records zetten. Dankzij de belastingwetten van president Trump gaan bedrijven massaal een deel van hun buitenlandse tegoeden overhevelen naar de VS. Merrill Lynch heeft berekend dat bedrijven $1,2 biljoen in het buitenland aanhouden.

    Misschien wel de helft van dit bedrag zal uitgekeerd aan aandeelhouders. Die zullen dat ook opeisen, ook al zijn de waarderingen torenhoog. Dat werpt vragen op over de timing van de terugkoop. Bedrijven rechtvaardigen hun terugkoopprogramma’s in termen van het opleggen van discipline en het creëren van vertrouwen. Die argumenten doen ietwat vreemd aan als je bedenkt dat deze programma’s al bijna een decennium voortduren en waarderingen tot een ongekend niveau zijn gestegen.

    ‘Profit without prosperity’

    De voorbereidingen voor de nieuwe ronde komen op een moment dat veel bedrijven zich volgeladen hebben met schuld om hun beleggers maar tevreden te houden. In hetzelfde decennium zijn de uitgaven voor R&D amper of niet gestegen. Ze liggen nog steeds op het niveau van de jaren voor 2008. Critici omschrijven de programma’s voor terugkoop als het scheppen van ‘profit without prosperity’. De winst van vandaag is belangrijker dan investeringen in de toekomst. Daardoor profiteert eerst en vooral het zittend management dat deze programma’s heeft gestart.

    Zo bezien zijn programma’s voor terugkoop van eigen aandelen op den duur slecht voor de financiële gezondheid van bedrijven, spekken ze de bonussen van het zittend management en vormen ze uiteindelijk een bedreiging voor de reële economie. Het zijn vaak geuite bezwaren en beschuldigingen aan het adres van topmanagers en hebzuchtige aandeelhouders, maar zijn ze ook waar? Is het negatief effect van deze terugkoopprogramma’s uiteindelijk echt negatief? We zetten de meest gehoorde argumenten op een rij.

    Ook de werknemer profiteert

    Wat is eigenlijk waar van de bewering dat vooral het (top)management van een bedrijf profiteert? Het oorspronkelijk idee achter de terugkoopprogramma’s is het wantrouwen bij de belegger of het management wel verstandig met het geld omspringt. Terugkoop van eigen aandelen moet het management kort houden en discipline bijbrengen. Vandaag de dag impliceert een aankondiging van een terugkoopprogramma dat de koers van het aandeel te laag is of dat aandeelhouders ontevreden zijn met de winstontwikkeling of de gehanteerde strategie. Dat is echter niet het hele verhaal. Vooral in de techsector zien bedrijven zich gedwongen aandelen terug te kopen, omdat de koers van het aandeel steeds verder stijgt. In deze sector vormen aandelen een onderdeel van de beloning van werknemers. Die bieden die aandelen vaak te koop aan. Het bedrijf moet dan wel programma’s opstarten om de groei van het aantal uitstaande aandelen in te tomen. Dat kan gigantische vormen aannemen. Een extreem voorbeeld is Apple. Dat kocht het afgelopen jaren voor $151 miljard eigen aandelen in. Dat is ongeveer 17% van de huidige marktkapitalisatie en ook ongeveer 17% van het aantal uitstaande aandelen. In 2012 was de koers van het aandeel ongeveer de helft van die van vandaag. Dat betekent dat inderdaad vooral het management en de werknemer profijt heeft van de terugkoopprogramma’s.

    Manipulatie aandelenkoersen?

    Een tweede beschuldiging behelst dat het topmanagement de programma’s kan opstarten op het moment dat het hen het best uitkomt. Dat kan uitmonden in het manipuleren van de markt. De praktijk lijkt in die richting te wijzen. Sinds 1998 geven bedrijven meer geld uit aan terugkoopprogramma’s dan het uitkeren van dividenden. Door grootschalig aandelen in te kopen steunt het bedrijf de koers van het aandeel, maar niemand vraagt naar de timing van de terugkoop en er hoeft ook geen verantwoording over afgelegd te worden tegenover toezichthouders. Maar is dit manipulatie? Aandeelhouders krijgen elk kwartaal te horen voor welk bedrag eigen aandelen zijn teruggekocht. Ze krijgen ook te horen hoeveel aandelen er nog uitstaan. Ze profiteren echter zelf ook van de koersstijging. Daar staat tegenover dat de Raad van Commissarissen minder en minder geneigd is om de ontwikkeling van de winst per aandeel als maatstaf voor de beloning van het topmanagent te hanteren. Als dat wel gebeurt, dan wordt vaak gecorrigeerd voor deze terugkoopprogramma’s. Als managers de terugkoopprogramma’s manipulatief inzetten tot eigen voordeel, dan moet er toch vooral kritisch gekeken worden naar aandeelhouders en Commissarissen.

    Deze bedrijven kochten de meeste aandelen terug (Grafiek via de Financial Times)

    Haaks op de voorafgaande beschuldiging staat de claim dat het topmanagement vaak een ongelukkige hand heeft bij het terugkopen van aandelen. Als bedrijven ondanks alle gepleegde investeringen op een berg geld zitten dan kan terugkoop zinvol zijn. Maar bedrijven zitten vaak op bergen met geld op momenten dat het erg goed gaat. Koersen zijn dan hoog zijn en aandelen overgewaardeerd! Het management start ook vaak dure terugkoopprogramma’s aan de vooravond van een neergang. Daar zijn talloze voorbeelden van. Veel bedrijven doen er het zwijgen toe en willen niet toelichten hoe en waarom ze tot hun besluit voor terugkoop zijn gekomen. De bekendste uitzondering is Warren Buffett. Hij start alleen een programma voor terugkoop als aandelen ondergewaardeerd zijn. Voor hem betekent dat minder dan 1,2 keer de boekwaarde. De conclusie moet dus luiden dat bedrijven geen goede hand hebben als het gaat om het opstarten van terugkoopprogramma’s!

    Minder investeringen?

    Een vierde beschuldiging luidt dat terugkoop van eigen aandelen ten koste gaat van reële investeringen en dus uiteindelijk ten koste van het bedrijf zelf. Dat laatste gaat dan uiteindelijk ten koste van de koersontwikkeling. Een bedrijf aks IBM heeft sinds 1995 voor een bedrag van $162 miljard eigen aandelen teruggekocht. De huidige marktkapitalisatie bedraagt $150,3 miljard. Had al dat geld niet beter besteed kunnen worden? Cisco is een ander voorbeeld. Dat bedrijf heeft in twee decennia voor een bedrag van $75 miljard aan eigen aandelen teruggekocht. Dat bedrag is driemaal zo hoog als het totale bedrag uitgegeven aan kapitaalsinvesteringen. Dat klinkt niet goed. Maar dat is maar een deel van het verhaal. In diezelfde periode heeft Cisco talloze andere bedrijven overgenomen zonder dat zulks een noemenswaardig positief effect op de koers heeft gehad. Het gaat dus te ver om te claimen dat terugkoopprogramma’s ten koste gaan van het bedrijf. Daar spelen meer factoren, zoals uit het voorbeeld van Cisco blijkt.

    Schulden van bedrijven zijn de laatste jaren sterk toegenomen (Grafiek via Financial Times)

    Kwetsbaarheid bedrijven

    Een laatste beschuldigende claim is dat terugkoopprogramma’s bedrijven kwetsbaar maken. In de afgelopen jaren hebben veel bedrijven geld geleend om hun programma’s te financieren. Dat was aantrekkelijk, omdat de rente extreem laag was. Dat kan bedrijven behoorlijk gaan opbreken als de rente onverhoeds sterk gaan oplopen. Bedroeg de leverage van bedrijven in de S&P 500 voor de crisis van 2008 9%, nu is die opgelopen naar 19%. Het IMF heeft uitgerekend dat Amerikaanse bedrijven hun schuldenlast sinds 2010 met $7,8 biljoen hebben verhoogd. De mediane schuldenlast bedraagt nu ongeveer 1,5 keer de winst. Als de Federal Reserve doorgaat met de plannen om de rente stapje voor stapje te verhogen, dan moeten bedrijven wel problemen krijgen om hun rente en aflossing te betalen. Bedrijven hebben in dit opzicht onverantwoord gehandeld. Ergo, alle argumenten overziend blijft toch de stelling overeind dat het terugkopen van eigen aandelen eerder funest uitpakt dan goed is voor bedrijven! Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet. (www.twitter.com/wijtvliet)
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

  • Column: Cyberveiligheid

    Vorig weekend werden verschillende grote banken getroffen door een DDoS aanval. Ook waren de websites van de Belastingdienst en DigiD enige tijd slecht bereikbaar. Klaas Knot was zondag te gast bij Buitenhof en zei dat elektronische aanvallen op het Nederlandse bankwezen inmiddels bijna aan de orde van de dag zijn. Gelukkig merken we daar als buitenstaander meestal niets van, maar soms zijn de aanvallen zo heftig dat ze het betalingsverkeer kunnen ontregelen of websites compleet onbereikbaar kunnen maken.

    De problemen van vorig weekend laten zien dat ook ons financiële systeem kwetsbaar is en dat cyberveiligheid daarom een hoge prioriteit verdient. Zeker in een wereld waarin steeds meer zaken digitaal bewaard worden, zoals bankgegevens, persoonsgegevens en zelfs de communicatie van burgers (zie het aanstaande referendum over de sleepwet). Ook zijn we voor verschillende vitale netwerken afhankelijk van het goed functioneren van computersystemen, zoals het elektriciteitsnet, de waterleidingen en de regeling van het verkeer.

    Nu reikt mijn expertise niet ver genoeg om hier een goed oordeel over te geven, maar ik kan mij zo voorstellen dat ook deze systemen door kwaadaardige hackers aangevallen kunnen worden. Het is de taak van de overheid en alle betrokken bedrijven om ervoor te zorgen dat deze systemen veilig zijn en naar behoren functioneren, omdat wij daar als individu weinig invloed op uit kunnen oefenen.

    Afhankelijkheid van banken

    Waar we als individu wel invloed op kunnen uitoefenen is onze afhankelijkheid van het financiële systeem. Mobiel bankieren en contactloze betaalpassen werken fantastisch en zijn makkelijker in gebruik, maar helaas kunnen we er door toedoen van hackers en criminelen niet altijd blind op vertrouwen. Dat is voor mij reden om naast een bankpas ook altijd wat contant geld mee te nemen, zodat je altijd de mogelijkheid hebt om af te rekenen. Ook al betaal ik vrijwel alles met het bankpasje.

    Denken we in een worst-case scenario waarin het elektronische betalingssysteem langer dan een paar uur stil ligt, dan is het niet verkeerd om wat meer contant geld in huis te hebben. En dat is geen advies van zogeheten preppers, maar van een mainstream organisatie als het Nibud. Zij gaven een paar jaar geleden namelijk het advies om ‘voldoende’ contant geld in huis te bewaren.

    We zouden eigenlijk eens moeten navragen hoe het Nibud daar nu over denkt, maar mijn verwachting is dat ze dit standpunt ook anno 2018 nog steeds zouden aanhangen. De computersystemen worden steeds beter, maar geldt natuurlijk ook voor de handigheid en de slagkracht van hackers met kwaadaardige bedoelingen.

    Staat al je spaargeld op een bankrekening, dan kan het natuurlijk ook geen kwaad om dat over verschillende banken te spreiden. Heeft één bank problemen, dan kun je altijd nog toegang krijgen tot je rekening bij de andere bank.

    Vanuit het oogpunt van spreiding kan het natuurlijk ook interessant zijn om een paar gouden munten te bezitten, omdat je daarmee een deel van je spaargeld uit het (elektronische) financiële systeem haalt. Voor de rente hoef je het in ieder geval niet te laten, want die is al bijna nul procent.

    Frank Knopers

    Deze column van Frank Knopers verscheen eerder op GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].




  • Stijgende rente pakt goed uit voor de financiële sector

    Het is onmiskenbaar dat er een duidelijk verband is tussen het stijgen van de rente en een verbetering van de winstgevendheid van banken. Dat althans is de uitkomst van een zeer uitvoerig onderzoek door drie researchers van de Federal Reserve Board. In hun onderzoek Low-interest rates and banks’ net interest margins uit 2016 hebben ze maar liefst 3.418 banken uit 47 landen over de periode 2005 – 2013 kritisch bekeken om tot bovenstaande conclusie te komen.
    Veel beleggers zijn het eens met de conclusie.

    Vooral aandelen van Amerikaanse banken hebben het goed gedaan sinds de Fed is begonnen de rente in kleine stapjes te verhogen. Europese banken blijven duidelijk achter bij hun Amerikaanse concullega’s, deels omdat renteverhogingen in dit deel van de wereld nog wel even op zich zullen laten wachten. Het effect van een renteverhoging mag er zijn, zo denken ze bij Morgan Stanley. Een verhoging met 10 basispunten kan de winst van Europese banken met 5% – 6% verbeteren. Europese banken met belangen in de VS trekken ook profijt van de renteverhogingen in de VS. Een bank als het Zwitserse UBS is daar duidelijk over.

    Winstmarge

    De verhoging van de winstgevendheid is vooral te danken aan het verbeteren van de marges. Dankzij de renteverhoging groeit het verschil tussen wat banken aan de kredietvrager in rekening kan brengen en wat ze betalen voor hun funding. De impact is het grootst wanneer de rente voor banken over een lange periode erg laag is geweest, wat het geval is in Europa. Europese banken hebben zich altijd genoodzaakt gevoeld hun depositohouders een vergoeding te betalen. Dat ging duidelijk ten koste van de winstontwikkeling. Volgens Morgan Stanley kunnen vooral banken met veel leningen met een variabele rente in de boeken hun winstgevendheid het snelst verbeteren. Ze hebben zodoende de flexibiliteit die rentes snel te verhogen als een officiële renteverhoging eenmaal een feit is. In Europa betekent dit dat vooral banken in Italië, Spanje en Duitsland zodoende het best gepositioneerd zijn hun winstgevendheid snel op te voeren. In de VS gaat het om banken als Bank of America, Citigroup en JP Morgan.

    Overigens is een stijgende rente niet louter een bron van goed nieuws voor banken. Een stijgende rente kan de waarde van de obligatieportefeuille aantasten. Sommige Europese banken met omvangrijke portefeuilles en langlopende obligaties zijn in het bijzonder kwetsbaar. Ook de economie speelt een rol. Als de rente stijgt, omdat de economie goed draait, dan is dat goed nieuws voor banken. Een te snel stijgende rente kan echter als gevolg hebben dat leningen niet meer afbetaald worden. Dat kan een probleem worden voor banken. Een ander punt is of banken de afgelopen jaren hun portefeuilles wel voldoende opgeschoond hebben. Als dat onvoldoende gebeurd is, dan kan een rentestijging de kredietwaardigheid van klanten aantasten. Klanten op hun beurt kunnen schrikachtig reageren op rentestijgingen, gewend als ze zijn aan een heel lage rente. Banken op hun beurt kunnen hierop reageren door minder gemakkelijk leningen te verstrekken, omdat ze bang zijn voor de kredietwaardigheid van deze klanten. In de VS is dit proces zichtbaar.

    Er zijn naast voordelen ook duidelijk nadelen als de rente omhooggaat. Die vallen echter in het niet bij de nadelen van een aanhoudend zeer lage rente. Die vreet aan de winstgevendheid, omdat bijvoorbeeld consumenten en masse hun hypotheken zijn gaan herfinancieren tegen gunstigere voorwaarden.

    Verzekeraars

    Ook verzekeraars zijn over het algemeen blij met de renteverhogingen in de VS. Ze gaan er bovendien van uit dat ook in Europa de rente op afzienbare termijn weer omhooggaat. Een lage rente impliceert een aanslag op hun beleggingsinkomsten, de belangrijkste bron van winst. Zeker voor levensverzekeraars was de lage rente welhaast een ramp, omdat ze in tijden van een hogere rente langlopende verplichtingen waren aangegaan. Zij waren dus blij met het rentebeleid van de Fed, evenals de belegger. Koersen van verzekeraars zijn in de VS in 2017 behoorlijk gestegen en hetzelfde is in Europa het geval. Al zijn ze in 2017 in Europa omhooggegaan, zij het minder snel.

    De lage rente in de afgelopen jaren heeft verzekeraars gedwongen om hun businessmodel aan te passen aan die nieuwe werkelijkheid. Zo zijn ze gaan afzien van het aanbieden van garantieproducten. Die leggen verhoudingsgewijs beslag op veel middelen, maar bij een lage rente zijn ze amper aantrekkelijk voor klanten. Verzekeraars zijn hun beleggingsportefeuille gaan aanpassen aan de langdurig lage rente. Ooit bestond die portefeuille voornamelijk uit overheidsobligaties en hoogwaardige bedrijfsobligaties. In hun zoektocht naar rendement hebben ze gekozen voor een strategie van diversificaties. Dat betekende soms beleggen in meer illiquide assets, zoals infrastructuur, of in minder kredietwaardige assets. Ook is de belangstelling voor kredietverlening bij verzekeraars sterk toegenomen, evenals de belangstelling voor onroerend goed, ook al laat de kwaliteit van deze nieuwe inkomstenbronnen wel te wensen over. Het rendement vergoedt echter de twijfel.

    Die nieuwe aanpak bevalt zo goed, dat die ondanks een stijgende rente gehandhaafd blijft. Diversificatie kent echter beperkingen. Schadeverzekeraars moeten wel laag renderende assets aanhouden, omdat ze vaak in kort bestek moeten uitkeren. Een tweede beperking is kennis van zaken. Het gevolg van diversificatie is ook, dat verzekeraars meer kennis in huis moeten halen van de verschillende aandachtsgebieden.

    Cor Wijtvliet

    Voetnoot: ER Capital is in de bankensector uitgesproken positief over ABN Amro en ING Groep. Onze favorieten onder de verzekeraars zijn Aegon, Axa en NN Group.