Categorie: Kredietcrisis

  • Wat zegt de Dow Jones index eigenlijk?

    Halverwege de 2e Industriële revolutie, in 1896, werd de Dow Jones Industrial Average voor het eerst gepubliceerd. De Dow Jones Industrial Average (DJIA) index is de oudste aandelenindex van de Verenigde Staten. Dit was een rechtstreeks gemiddelde van de koersen van twaalf aandelen.

    Een select clubje joualisten van The Wall Street Joual beslist welke bedrijven deel uitmaken van invloedrijkste beursindex ter wereld. Integenstelling tot de meeste andere indices is de Dow een prijsgewogen index. Dat betekent dat aandelen met een hoge absolute beurskoers een grote stempel drukken op de beweging van de index.

    Wat zegt een beursindex zoals DJIA, S&P 50 en BEL 20 eigenlijk?

    In veel grafieken is de y-as een vaste eenheid, zoals kg, meter, liter of euro.
    Bij deze index-grafieken lijkt dit ook zo, want op de y-as wordt de eenheid in punten gebruikt. Niets is echter minder waar! Een index-punt is nl. geen vaste eenheid in de tijd en je mag er dan ook historisch gezien geen enkele betekenis aan hechten.

    Een index wordt berekend aan de hand van een mandje aandelen. Bij elke index gebeurt dat volgens een bepaalde formule en de uitkomst van de formule levert een aantal punten op. Een grote fout die veel mensen maken is, dat er waarde gehecht wordt aan deze grafieken. Deze grafieken zijn echter erg bedriegelijk.

    Een index wordt berekend aan de hand van een mandje aandelen. Bij elke index gebeurt dat volgens een bepaalde formule en als uitkomst krijg je dan een aantal punten. Dat mandje van aandelen wordt bij elke index echter regelmatig veranderd. Voor de nieuwe periode wordt dus de waarde van een ander mandje aandelen gemeten.

    Het is natuurlijk vreemd dat je de verschillende mandjes als zelfde eenheid projecteert. Na een periode van 25 jaar wordt de waarde van een mandje appels vergeleken met de waarde van een mandje peren. Er zitten momenteel nog maar 6 van de 30 oorspronkelijke bedrijven in de Dow Jones in vergelijking met het tijdstip (1979) dat de versnellingsfase van de laatste revolutie begon.

    Het wordt nog vreemder als bij elke overgang van mandjes ook nog eens de formule waarmee de index wordt berekend, verandert. Dit gebeurt omdat de index, de uitkomst van de twee formules van beide mandjes, op het moment van verandering dezelfde uitkomst moet opleveren. De index-grafiek van de twee tijdsperioden moet per slot van rekening wel op elkaar aansluiten. Bij de Dow Jones bijvoorbeeld, worden alle koersen van de dertig Dow-aandelen bij elkaar opgeteld en vervolgens door een getal gedeeld. Door wijzigingen in het mandje en door aandelensplitsingen wordt de deler telkens veranderd. De deler bedraagt momenteel 0,132319125, maar in 1985 was de deler nog meer dan 1. Een indexpunt in de ene periode wordt dus op een hele andere manier berekend dan in een andere periode.

    ·         Dow1985 = (x1 + x2 + …….. +x30) / 1

    ·         Dow2009 = (x1 + x2 + …….. + x30) / 0,132319125

    In de jaren 90 an de vorige eeuw zijn er veel aandelensplitsingen geweest. Om de breuk gelijk te houden is zowel de teller als de noemer van de breuk veranderd. Een koersstijging van 1 dollar van het mandje in 2009 levert dus de facto 7,5 meer indexpunten dan in 1985. Omdat er in de jaren 90 nogal wat aandelensplitsingen zijn geweest, is dit waarschijnlijk de oorzaak waarom de Dow Jones in deze periode bijna exponentieel is gestegen.

    Op het moment van schrijven staat de Dow op 9665. Bij het hanteren van de formule uit 1985 zou de index op 1279 moeten staan.

    Het meest vreemde is natuurlijk de steeds wijzigende samenstelling van het mandje. Over het algemeen is het zo dat bij het wijzigen van het mandje, bedrijven die in een stabilisatiefase of de aftakelingsfase van hun cyclus zitten, uit het mandje gehaald worden. Bedrijven die in de ‘take-off’-fase of versnellingsfase van hun cyclus zitten worden toegevoegd. De kans dat de index na de wijziging van het mandje en de formule stijgt, is dan natuurlijk vele malen groter dan dat de index gaat dalen. Daar hoef je geen kansberekening op los te laten, met name als deze methode wordt toegepast in de versnellingsfase van een transitie. Vanaf 1980 zijn 7 ICT-bedrijven ( 3M, AT&T, Cisco, H P, IBM, Intel, Microsoft), de motoren van de laaste revolutie toegevoegd aan de Dow Jones en 5 financiële instellingen, deze spelen een belangrijke rol bij elke transitie.

    In principe is er een piramidespel gecreëerd. Dit gaat goed zolang er bedrijven die in de ‘take-off’-fase of versnellingsfase van hun cyclus zitten, worden toegevoegd. Aan het eind van een transitie zullen dit er echter steeds minder worden.

    Zullen Beursindexen verder dalen?

    Het bepalen van de beursindexwaarden zoals hierboven beschreven en de weergave van indexen in historische grafieken zijn bruikbare indicatoren om aan te geven in welke fase een industriële revolutie zich bevindt.

    De derde industriële revolutie bevindt zich duidelijk in de verzadigings- en aftakelingsfase. Deze fase kenmerkt zich, doordat de markt verzadigd is en de concurrentie toeneemt. Alleen de sterkste bedrijven kunnen de concurrentie aan, of nemen de concurrentie over (denk aan de oveames die Oracle en Microsoft de laatste jaren hebben gedaan). Onder de motorkap is er in ICT-land relatief weinig technisch nieuws meer onder de zon, alhoewel de marketingmachines vanuit Amerika ons anders willen laten geloven.

    In de voorontwikkelingsfase en take-off fase van een transitie ontstaan er veel nieuwe bedrijven. Het is een divergerend proces. Met name financiële instellingen spelen een belangrijke rol. Er is in deze fase per slot van rekening veel financiering nodig. De grafiek van salarissen van de financiële sector vertoont dan ook dezelfde s-curves als van beide revoluties.

    Beleggers worden euforisch bij het horen van fusies en oveames. In feite geven fusies en oveames de convergerende processen weer aan het einde van een transitie. Objectief gezien is elke fusie of oveame een vermindering van economische activiteiten. Dit wordt pijnlijk duidelijk als we naar de werkloosheidscijfers van diverse samenlevingen kijken.

    Nieuwe industriële revoluties ontstaan door nieuwe ideeën, uitvindingen en ontdekkingen, ofwel nieuwe kennis of inzichten. Ook hier hebben we als mensheid een verzadigingspunt bereikt. Er zullen steeds minder bedrijven komen in de ‘take-off’-fase of versnellingsfase die de bedrijven in de stabilisatiefase of de aftakelingsfase in het indexenmandje kunnen vervangen.

    Herhaalt de geschiedenis zich?

    De mensheid wordt momenteel geconfronteerd met dezelfde problemen als aan het eind van de 2e industriële revolutie, zoals dalende beursindexen, sterk oplopende werkloosheid, torenhoge schulden van bedrijven en overheden en de slechte financiële posities van banken.

    Transities worden geïnitieerd door uitvindingen en ontdekkingen, dus nieuwe kennis van de mens. Nieuwe kennis heeft weer invloed op de vier andere componenten in een samenleving. Er worden momenteel weinig nieuwe uitvindingen of ontdekkingen gedaan. Dus de kans op korte termijn op een nieuwe industriële revolutie is niet erg groot.

    De historie heeft geleerd dat vijf pijlers voor een stabiele samenleving onontbeerlijk zijn. Aan het eind van elke transitie komt de pijler welzijn in het gevaar. Dit hebben we na elke industriële revolutie kunnen constateren. De pijler “WELZIJN” van een samenleving dreigt ook nu weer om te vallen.

    De historie heeft geleerd dat het omvallen van de pijler “WELZIJN” altijd resulteert in revolutie. Door de grote werkloosheid na de 2e industriële revolutie is er door veel samenlevingen een nieuwe transitie geïnitieerd, nl. het creëren van een oorlogseconomie. Deze economie bloeide m.n. in de periode 1940 – 1945.

    Samenlevingen zullen ook nu weer een keuze moeten maken welke transitie zal worden ingezet. Wie geen kennis heeft van het verleden, heeft geen toekomst.

    Dit artikel werd eerder gepubliceerd in “Hermes”, een 2-jaarlijks tijdschrift van de VVLG, de Vlaamse Vereniging voor Leraren Geschiedenis en Cultuurwetenschappen en in het tijdschrift voor economisch onderwijs van de VECON, Vereniging van leraren in de economisch/maatschappelijke vakken in Nederland. Het artikel is geschreven door Wim Grommen.

  • Marketupdate vakantiestop

    Vanaf week 28 (8 juli) leest u iedere werkdag weer de nieuwsberichten, achtergronden en analyses op Marketupdate. Tot die tijd verblijft uw redacteur aan het Comomeer in Italië. Daar geniet hij van de zon en maakt hij verschillende fietstochten door de bergen. Op zijn programma staan onder meer de San Marco (1.985 mtr), de Splugenpass (2115 mtr) en de Stelvio (2758 mtr). Tussendoor zal hij zo nu en dan een paar nieuwsberichten schrijven.

    De imposante Stelviopass

    De galerijen van de Splugenpass

    Uitzicht op de San Marco Pass

  • Japan en Europa gaan van ‘bail-out’ naar ‘bail-in’

    Het bail-in model werd eerder al toegepast bij de SNS bank in Nederland en tijdens de bankencrisis op Cyprus. Voor het eerst leden vermogende spaarders en obligatiehouders een aanzienlijk deel van de verliezen. Daarvoor werden de kosten voor het redden van een bank meestal op het bordje van de belastingbetaler geschoven.

    Volgens Benoît Cœuré mist Europa de urgentie voor beter centraal toezicht en voor economische hervormingen. “Het lijkt erop alsof het nog decennia kan duren. Dat is zorgelijk, want we hebben geen decennia de tijd”, aldus de centrale bankier Cœuré. Hij deed zijn uitspraken tijdens een paneldiscussie in de Duitse hoofdstad Berlijn.

    Japan

    Ook Japan heeft deze week haar voorkeur uitgesproken voor het bail-in concept. Yahoo Finance schrijft dat de Japanse toezichthouder nieuwe regels gaat opstellen om het verlies van falende bank op het bordje van investeerders en crediteuren te schuiven. Dat kan bijvoorbeeld gedaan worden door het geld dat spaarders en obligatiehouders aan de bank verstrekt hebben om te zetten in bankaandelen. Op die manier kan het eigen vermogen van de bank weer hersteld worden.

    Vermogende spaarders en obligatiehouders zullen in de toekomst opdraaien voor de verliezen

  • Japanse Nikkei sluit ruim 6% in de min

    Het hoogtepunt van de Nikkei index valt opvallend genoeg samen met het dieptepunt van de Japanse yen. De USD/JPY wisselkoers bereikte op 22 mei een hoogtepunt van 103,31. Een dag later tikte de Nikkei haar hoogste stand van 15.946 punten aan. Inmiddels staat de Japanse aandelenbeurs ruim 20% lager en is de wisselkoers tussen de yen en de Amerikaanse dollar met 8,8% gezakt.

    Het is geen toeval dat deze twee indicatoren hand in hand gaan. Het was namelijk het stimuleringsprogramma van de Bank of Japan dat het startsein gaf voor de beursrally. Nu de waardedaling van de yen gestopt is heeft ook de aandelenmarkt het opeens moeilijk.

    Gisteren zorgde een sterker dan verwachte daling van de machineorders in Japan ook al voor lagere koersen. De Nikkei zakte vandaag voor de zesde handelsdag op rij. Vooral aandelen van bedrijven die veel exporteren werden van de hand gedaan, uit angst voor een verdere waardestijging van de yen.

    Elders in Azië gingen de beurzen vandaag ook naar beneden. De Zuid-Koreaanse Kospi (-1,5%), de Australische All Ordinaries (-0,7%) de Hong Kongse Hang Seng (-2,9%) en de Chinese Shanghai Composite (-3%) lieten ook allemaal verliezen zien. In China was de daling iets groter, omdat de beurs de eerste drie dagen van de week gesloten was. Op de Filipijnen gingen de koersen overigens nog harder onderuit, namelijk 5,5%.

    Centrale banken

    Beleggers kijken steeds meer naar het beleid van centrale banken. Een ruim monetair beleid geeft beleggers vertrouwen om in aandelen te stappen. Zodra er gesproken wordt over het afbouwen van QE nemen gelijk de zorgen toe. Centrale banken hebben de bijna onmogelijk taak op zich genomen om de economie te behoeden voor zowel deflatie als hoge inflatie. Dat gaat gepaard met steeds grotere volatiliteit op aandelen-, obligatie- en valutamarkten.

    Nikkei in een bear market na een daling van 6,35%

  • BMW verkoopt recordaantal auto’s

    De afzetmarkt voor luxewagens groeit vooral in opkomende markten, zo schrijft het AD. In landen als China, Rusland en Japan zijn er steeds meer consumenten die zich een luxe auto kunnen veroorloven. De Duitse autofabrikanten hebben in deze nieuwe markten een goede reputatie en vinden dan ook gretig aftrek bij de nieuwe middenklasse en de nieuwe rijken. Ook in de VS, waar de kloof tussen rijk en arm nog steeds groeit (zie hier en hier), verkoopt BMW meer auto’s.

    Sinds het begin van dit jaar heeft het BMW-conce wereldwijd al ruim 770.000 auto’s verkocht, een stijging van 5,8% ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar.

    Ook de nieuwe rijken in opkomende markten kijken reikhalzend uit naar nieuwe auto’s als de M6 Grand Coupé (2014)

  • Denemarken profiteert van de ‘bail-in’ methode

    De kredietbeoordelaar stelt dat de bail-in wetgeving de economie beschermt tegen bubbels in financiele markten, waardoor de overheid haar triple-A status mag houden.

    “Als Denemarken nog langer onvoorwaardelijke garanties had gegeven aan de bankensector, dan zouden de banken nog meer leningen verstrekt hebben tegen tarieven die niet in verhouding staan tot het kredietrisico”, aldus kredietanalist Oscar Heemskerk van Moody’s. Banken krijgen door de garanties van de overheid een extra impuls om geld uit te lenen tegen lagere tarieven, met als gevolg dat er na verloop van tijd nieuwe asset bubbles kunnen ontstaan, zo redeneert Heemskerk.

    Denemarken is het eerste land uit de Europese Unie die overging op de bail-in methode. In 2011 liet het land de vermogende spaarders en obligatiehouders meebetalen aan de ontmanteling van de Amagerbanken A/S. Terwijl de kredietstatus van andere Europese landen verslechterde wist Denemarken een stabiele Triple-A rating te handhaven. En dat terwijl het land de afgelopen vijf jaar te maken heeft gehad met een regionale bankencrisis en een vastgoedbubbel.

    Lees alle details over het fenomeen ‘bail-in’ in dit artikel:

    Denemarken mag Triple-A status houden vanwege haar bail-in aanpak voor de banken

  • Nederland krijgt mogelijk meer tijd om tekort weg te werken

    Jeroen Dijsselbloem maakte Rehn duidelijk dat Nederland het erg moeilijk zal hebben om onder de grens van 3% tekort te blijven. Er zijn veel bezuinigingen nodig, maar de Nederlandsche Bank adviseerde al om die niet allemaal als lastenverzwaringen door te geven aan de burger. Minister van Financien Dijsselbloem denkt dat er meer tijd nodig is om de noodzakelijke bezuinigingen door te voeren. Hij heeft dezelfde ambitie als Rehn, maar denkt dat de grens van 3% al moeilijk genoeg zal worden voor Nederland.

    De Nederlandse economie kampt met een ‘zware tegenwind’. De huizenprijzen dalen, de werkloosheid loopt sneller op en het consumentenvertrouwen is laag. Dat levert minder belastinginkomsten en hogere uitgaven op. Ook de redding van SNS was begin dit jaar een grote tegenvaller op de rijksbegroting.

    Bezuinigen

    De regering zal nu ook meer moeten snijden in eigen vlees, volgens de europese Commissie zelfs met €6 miljard extra. Ook de Nederlandsche Bank denkt dat besparingen van €8 tot €10 miljard nodig zijn om beneden het plafond van 3% te komen. Volgens het statistiekbureau van de Europese Commissie komt het begrotingstekort volgend jaar uit op 3,6% van de Nederlandse economie. Toch houdt de Nederlandse regering liever vast aan de berekeningen van het CPB, die in augustus gepresenteerd zullen worden.

    Omdat de coalitie van VVD en PvdA geen meerderheid heeft in de Eerste Kamer moeten ze compromissen sluiten om de oppositie mee te krijgen. Dat maakt het bezuinigen lastiger en meer tijdrovend. Ook in de Nederlandse politiek zijn er twee verschillende visies ten aanzien van het begrotingsbeleid. Sommige partijen vinden dat de 3% grens voor het begrotingstekort gerespecteerd moet worder. Andere partijen zijn van mening dat we nog iets langer moeten stimuleren, totdat de economie weer aantrekt. De twee coalitiepartijen streven naar gezonde overheidsfinancien, terwijl oppositiepartijen als de SP en PVV nieuwe bezuinigingen juist willen tegenhouden.

    Versoepeling

    Eurocommissaris Rehn gaf na afloop van het gesprek met Dijsselbloem een verklaring tegenover de pers. Hij zei dat de situatie opnieuw beoordeeld kan worden als de economie later dit jaar verslechtert. “Indien dat gebeurt, is het mogelijk dat we een verlening van de deadline overwegen”, zo schrijft het FD. Eurocommissaris Rehn is alleen bereid meer tijd te geven indien Nederland maatregelen neemt om het begrotingstekort met tenminste €6 miljard terug te dringen, ongeveer 1% van het BBP.

    De Europese Commissie heeft de afgelopen maand de begrotingsdoelen voor een aantal landen versoepeld. Daarmee ondermijnt Europa opnieuw haar geloofwaardigheid. Ver voor het uitbreken van de financiële crisis negeerden Duitsland en Frankrijk al het begrotingstekort van maximaal 3% uit het ‘Stability and Growth Pact’. Nu het echt moeilijk wordt schuift Europa opnieuw met deadlines en doelstellingen.

  • Amerikaanse economie groeit zonder extra verkeersdrukte

    Onderstaande grafiek is afkomstig van Zero Hedge. De data is te vinden op de website van de St. Louis Fed.

  • Veel faillissementen in mei

    Het aantal faillissementen hangt nauw samen met het aantal zittingsdagen van de rechtbank, zo schrijft het CBS in een korte verklaring op haar website. Daarom kijkt men ook vaak naar het 3-maans gemiddelde, waarin dit effect weggefilterd wordt. Ook dit cijfer steeg overigens, van 721 in april naar 733 in mei. Het hoogste 3-maands gemiddelde werd in maart gemeten, toen kwam het cijfer uit op een recordniveau van 734. Ook dat record kan volgende maand sneuvelen, indien het aantal faillissementen in juni opnieuw zo hoog is.

    Onderstaande grafiek geeft de ontwikkeling van het aantal faillissementen per maand weer vanaf begin 2008. De impact van de crisis is goed zichtbaar en het ziet er nog niet naar uit dat we het ergste achter de rug hebben.

  • Video: Eric Mecking over de nieuwe Grote Depressie

    Update: In het oorspronkelijk artikel stond dat de video was opgenomen in mei 2011. Dat bleek niet het geval, de uitzending is van 8 februari 2009.

    Eric Mecking bij VPRO Boeken (video uit mei 2011)