Categorie: Economie

Economisch Nieuws

  • Een kwart van Britse hypotheekschuld zit in Londen

    We dachten dat het vastgoed in Londen zo hard in prijs stijgt vanwege haar internationale status als veilige haven. Vergeleken met andere regio’s in het Verenigd Koninkrijk zijn de huizenprijzen in de hoofdstad namelijk veel harder gestegen. Toch zijn het niet alleen rijke Arabieren, Chinezen en Russen die de prijzen in Londen verder opdrijven, want ook Britten blijken volop te lenen om een stulpje in de hoofdstad te bemachtigen.

    Hypotheekschuld

    The Guardian schrijft dat meer dan een kwart van alle uitstaande hypotheekschulden in het land gekoppeld is aan vastgoed in Londen. Het is voor het eerst dat de cijfers over de Britse hypotheekschulden tot op het niveau van postcodegebied gepubliceerd worden. De Britse hypotheekschuld heeft een omvang van £891 miljard, waarvan £227 miljard geleend is voor vastgoed in de Britse hoofdstad. In Londen wordt naar verhouding veel meer geld geleend voor een huis, want de populatie van de hoofdstad is ongeveer 13% van de totale populatie van het Verenigd Koninkrijk. Dat verklaart ook waarom die huizenprijzen in Londen dit jaar al met 12% zijn gestegen.

    Uit de cijfers van de British Bankers Association (BBA) blijkt dat de hypotheekschuld in het noordoosten van Engeland het laagst is (£26 miljard). Wales komt op de tweede plaats met £28 miljard aan hypotheekschulden. De cijfers hebben betrekking op de situatie van eind juni en bevatten alle hypotheekleningen die verstrekt zijn door Barclays, HSBC, Lloyds Banking Group, Nationwide building society, Santander UK, RBS en de Clydesdale and Yorkshire Bank. Deze financiële instellingen hebben een gezamenlijk marktaandeel van ongeveer 73% op de hypotheekmarkt.

    In oktober waren de huizenprijzen in het Verenigd Koninkrijk met gemiddeld £257.000 ongeveer 5,5% hoger dan een jaar eerder. Dat is de grootste procentuele prijsstijging sinds september 2010. In oktober waren de gemiddelde huizenprijzen in Londen een stuk hoger dan in de rest van het land, namelijk £437.000.

    'Kwetsbare huishoudens'

    De stijgende huizenprijzen en de hoge hypotheekschuld brengen ook risico's met zich mee, vooral nu de rente zo extreem laag staat. De Bank of England schrijft dat als de hypotheekrente met 2,5 procentpunt stijgt, het aantal 'kwetsbare' huishoudens kan verdubbelen. Met kwetsbaar doelt de centrale bank op huishoudens die meer dan 35% van hun inkomen aan hypotheeklasten kwijt zijn. Nu is dat ongeveer 8%, maar dat kan bij een 2,5 procentpunt stijging van de hypotheekrente en een gelijkblijvend inkomen verdubbelen naar 16%. Stijgen de inkomens met tien procent, dan valt het percentage kwetsbare huishoudens lager uit (12% in plaats van 16%). De Bank of England houdt de rente voorlopig extreem laag en volgens gouverneur Mark Carney moet de economie nog verder aansterken voordat daar verandering in wordt aangebracht. In het laatste kwartaalrapport schrijft de centrale bank dat de hypotheekschuld het afgelopen jaar niet sterk veranderd is, maar dat de schuld in historisch perspectief relatief hoog is. Naast hypotheekschuld nemen Britten ook steeds meer andere schulden op zich, aldus Bloomberg. Volgens NMG Consulting steeg de gemiddelde hoeveelheid schulden per huishouden (exclusief hypotheken) in een jaar tijd van £5.400 naar £6.300.

    Kwart van alle Britse hypotheekschuld concentreert zich in Londen

    Kwart van alle Britse hypotheekschuld concentreert zich in Londen

  • De Spaanse schulden in één grafiek

    De volgende grafiek van Zero Hedge willen we u niet onthouden. Wat deze grafiek zo sprekend maakt is de sterke correlatie die er de afgelopen jaren bestond tussen deze twee ontwikkelingen. De groene lijn laat het verschil zien tussen de Spaanse en de Duitse obligatierente (de spread) en de rode lijn geeft het percentage slechte leningen weer op de balans van de Spaanse banken. Tussen 1997 en 2007 was het aantal betalingsachterstanden op private leningen nog verwaarloosbaar klein en was het vertrouwen in de kredietwaardigheid van de Spaanse banken en de Spaanse overheid nog groot. Dat vertaalde zich naar een relatief klein verschil in rente tussen de Duitse en de Spaanse staatsobligaties.

    Door de financiële crisis werd alles anders. De Spaanse huizenmarkt crashte en veel mensen die daar hun boterham mee verdienden raakten werkloos. Als gevolg daarvan steeg het percentage leningen met betalingsachterstanden van minder dan 1% naar meer dan 13%. Die explosieve toename van slechte leningen op de balans van Spaanse banken (rode lijn) zette de bankensector zodanig onder druk dat Bankia genationaliseerd moest worden. Als gevolg daarvan kregen financiële markten meer twijfels over de kredietwaardigheid van de Spaanse overheid en begon ook de rente op de Spaanse staatsobligaties toe te nemen (groene lijn).

    Rente Spaanse staatsobligaties daalt, maar aantal slechte leningen blijft stijgen

    Rente Spaanse staatsobligaties daalt, maar aantal slechte leningen blijft stijgen (Bron: Bloomberg, via Zero Hedge)

    Draghi

    De afgelopen vijftien jaar was er dus een sterke correlatie tussen de 'spread' op Spaanse staatsobligaties en het percentage slechte leningen in de bankensector. Die correlatie viel in 2012 opeens volledig weg. Beleggers kregen plotseling weer meer vertrouwen in de obligaties van de Spaanse overheid, terwijl de druk op de Spaanse bankensector alleen maar groter is geworden door een toenemend percentage slechte leningen (nu al 13%!). Hoe valt dit te verklaren? Daarvoor gaan we terug naar de zomer van 2012, toen de rente op Spaanse staatsobligaties met een looptijd van 10 jaar richting de gevreesde 7% kroop. Het was dat moment waarop ECB president Draghi de lucht klaarde, door op een conferentie in Londen te verklaren dat de ECB alles zou doen om de euro te redden. De twijfel op de obligatiemarkt maakte plaats voor opluchting en de rente op Spaanse staatsobligaties ging in minder dan een jaar tijd met enkele procenten omlaag. Maar daarmee zijn de onderliggende problemen nog niet verdwenen, want het percentage slechte leningen laat vooralsnog geen enkel teken van herstel zien. Deze grafiek toont mooi aan hoe bepalend centrale banken zijn voor de stemming op de financiële markten...

  • Langdurige economische stagnatie wordt ons lot

    Een nieuwe doemgedachte wint snel aan populariteit in kringen van vooral Angelsaksische economen. De wereld mag dan wel op de drempel staan van afscheid van de langdurige crisis. Maar het alternatief, wat zich nu aanbiedt, is niet veel aanlokkelijker. Volgens de Amerikaan Lawrence Summers is ons lot, dat na de crisis een periode van langdurige stagnatie aanbreekt.

    Trage groei

    Volgens Summers steunt zijn visie op goede argumenten. Hoewel in de VS vier jaar geleden al de belangrijkste financiële herstelwerkzaamheden hebben plaatsgevonden, is de economie sindsdien gegroeid in samenhang met de groei van de bevolking. In Europa kon zelfs dit lage groeitempo niet bijgebeend worden. Maar ook voor 2008 was het allesbehalve jubelen en juichen. Ondanks bubbels en extreem soepele kredietvoorwaarden groeide de economie ook toen niet echt hard. De rente is intussen al zo laag, dat die niet genoeg meer kan dalen om de gewenste investeringen uit te lokken. In de laatste plaats hebben lonen en prijzen in dit soort omstandigheden de neiging te dalen en krijgen consumenten meer en meer de neiging aankopen nog langer uit te stellen. winkelende mensen in Japan Figuur 1 Japans voorbeeld: wel kijkers, geen kopers  

    Wet

    Uiteraard is Japan, waar de stagnatie al 20 jaar aanhoudt het afschrikwekkende voorbeeld voor Summers. Natuurlijk is het voor hem beslist geen wet van Meden en Perzen, dat de VS en Europa de weg van Japan gaan. De laatste economisch-statistische data zijn zeker bemoedigend en er is in de VS een einde gekomen aan de scherpe fiscale krimp onder invloed van de overheid. Ook de financiële markten tonen het nodige elan. Maar waar de wereld voor moet waken is vals optimisme. De afgelopen jaren is bij herhaling aangekondigd dat een sterk herstel eraan kwam, maar die voorspelling is nooit ingelost.| AMSTERDAM-RIJWIELPLAATJE-GRATIS- Figuur 2 Wordt dit ons voorland?

    Versnellen

    En zelfs als de VS er in slagen de groei te versnellen, hoe groot is dan de kans dat dit blijvend is. De vooruitzichten in Europa en Japan zijn op zijn best mager. Daar staat echter tegenover, dat voor alle zogeheten industriële landen de inflatie extreem laag is. Dat wijst op een chronische vraaguitval. Bovendien blijven de investeringen al heel lang achter. Dat kan natuurlijk te wijten zijn aan een langzamere groei van de arbeidsmarkt of aan de geringe verbetering van de productiviteit. Als dat het geval is, dan is er beslist hoop. Hetzelfde geldt voor de consumptie. Die kan getemperd zijn, doordat steeds meer vermogen in minder handen terecht komt en het kapitaal een steeds groter deel van het beschikbare inkomen opeist. Ook hier kunnen maatregelen tegen genomen worden.

    Risico-avers

    Maar er kunnen ook andere factoren een rol spelen. De wereld wordt geteisterd door een groeiende risico-aversie als gevolg van de crisis. Die zadelde bedrijven, consumenten en overheden op met grote schulden. Tegelijkertijd dalen de kosten van vooral duurzame goederen in de sfeer van de informatietechnologie. Dat betekent, dat over een bepaalde periode van tijd met dezelfde besparingen meer gekocht kan worden. Een lage inflatie doet daar nog eens een schepje bovenop. Het rendement op beleggingen neemt alleen maar toe. Kortom, er is weinig wat ertoe uitnodigt om het risico-avers gedrag te wijzigen. De status quo blijft gehandhaafd en dat betekent dus stagnatie. Cor Wijtvliet, Bron: Lawrence Summers, Why stagnation might prove to be the new normal. Financial Times, December 16 2013 Opmerkingen en vragen kunt u richten aan [email protected]

  • Video: Market Crash 2014

    London Real heeft begin deze maand een nieuwe podcast uitgebracht over de financiële crisis: Market Crash 2014. Peter Schiff is te gast, een vermogensbeheerder die de financiële crisis en de bubbel op de Amerikaanse huizenmarkt al vroeg zag aankomen. In deze video vertelt hij hoe we in deze crisis verzeild zijn geraakt en wat we volgens hem zouden moeten doen om er weer uit te komen.

    Peter Schiff – Market Crash 2014 – London Real

  • Federal Reserve begint met tapering!

    De Federal Reserve gaat vanaf volgend jaar minder monetaire stimulering toepassen. In plaats van $85 miljard per maand aan ‘quantitative easing’ moet de markt leren leven met slechts $75 miljard per maand. Zowel de aankopen van Treasuries als van hypotheekleningen wordt met $5 miljard teruggeschroefd, een kleine stap in de goede richting.

    Op de valreep geeft Bernanke toch nog gevolg aan zijn voorstel om de tapering te starten, want vanaf volgend jaar zal Janet Yellen zijn taken overnemen als voorzitter van de Amerikaanse centrale bank. Met het terugschroeven van het stimuleringsprogramma is het traject voor de komende jaren gewijzigd. Onderstaande grafiek laat zien hoe groot de impact van het besluit van gisteravond is voor de obligatiemarkt.

    Voor de liefhebber hebben we ook de integrale video van de FOMC meeting voor u opgezocht. Daarin geeft Bernanke een korte toelichting op het besluit van de centrale bank om tot tapering over te gaan. Ook komen de vragen van journalisten voorbij. De notulen van de meeting kunt u vinden op de website van de Federal Reserve.

    Nu de tapering begonnen is stellen we u de vraag: Hoe staat het stimuleringsprogramma er over een jaar bij?

    [polldaddy poll=7658805]

    Ziet u de tapering?

    Ziet u de tapering?

  • Interview met Sander Boon: Het falen van het geld- en kredietsysteem

    Marketupdate sprak met politicoloog en goud kenner Sander Boon over de teloorgang van het vertrouwen in overheden, banken en fiat geld. In het eerste deel van dit gesprek doken we vooral in de maatschappelijke en sociale ontwikkelingen die ons in de huidige crisis gebracht hebben. Maar daarmee is niet het hele verhaal verteld.

    In dit tweede deel analyseert Sander Boon de ontwikkelingen in het monetaire systeem die hebben bijgedragen aan de grootste financiële crisis sinds het begin van de vorige eeuw. Hoe heeft het zo mis kunnen gaan? Welke lessen kunnen we uit deze schuldencrisis trekken? En is er een rol weggelegd voor goud of misschien zelfs bitcoin in de hervorming van ons geldsysteem?

    Risico’s gaan onder het tapijt

    In deel 1 van het interview (klik hier) stelde Sander Boon dat ons geldsysteem in de afgelopen 150 jaar door centralisering van functie en toezicht steeds meer van marktinformatie werd ontdaan, waardoor banken en later andere financiële instellingen steeds roekelozer zijn gaan handelen. Voor de komst van centrale banken was goud nog geld en lag de uitgifte van waardepapier (wissels) en bankgeld nog in handen van private partijen, die het waardepapier op zicht of met een vaste vervaldag uitgaven tegen onderpand of handelsfinanciering. In die tijd circuleerden er meerdere soorten waardepapieren die op decentraal niveau met elkaar concurreerden. Als waardestandaard fungeerde het goud, de waardeverschillen van het waardepapier en het bankgeld werd daarna door de markt bepaald. Als een partij teveel handelspapier in omloop had gebracht of beschikte over steeds slechter onderpand, reageerde de markt daarop door het een lagere waarde of hoger disconto toe te kennen.

    In dit decentrale geldsysteem concurreerde waardepapier en bankgeld met elkaar en kon de markt onderscheid maken tussen de meer en minder betrouwbare en was het mogelijk om van het ene op het andere waardepapier over te stappen. Wisselbanken zorgden ervoor dat het waardepapier en het bankpapier altijd verhandeld en geaccepteerd werd.

    De signaalfunctie van waardeverschillen verdween met de komst van een gecentraliseerd geldsysteem dat werd beheerd door een centrale bank, zo stelt Sander Boon. Door de uitgifte van waardepapier en door het bankgeld over te dragen van private partijen naar de overheid werd de werking van de vrije markt in waardepapier uitgeschakeld. Dat dit systeem van centrale banken nog niet zo oud is, kun je zien aan de late opkomst. Waren het er begin vorige eeuw nog maar zo’n tien centrale banken, tegenwoordig beschikt zo ongeveer ieder land over een eigen centrale bank. Door de verantwoordelijkheid voor de werking van de geldmarkt over te dragen aan de autoriteiten, hebben burgers hun interesse in de kredietwaardigheid van financiële partijen verloren en konden banken onder beheer van centrale banken meer risico’s gaan nemen, omdat hun risicovolle gedrag niet meer werd weerspiegeld in een lagere waarde van hun bankpapier. Hoewel de centralisering van de geldmarkt in theorie kon worden beschouwd als een verhoging van marktefficiëntie – er hoefde immers geen marktprijs voor waardepapier meer te worden gevonden – kleefde er ook een groot nadeel aan: financiële crises en bankruns werden gevaarlijker en wijder verspreid omdat risicovol gedrag van banken langer verscholen bleef. Om die bankruns te voorkomen gingen overheden en centrale banken nog een stap verder: ze introduceerden depositogaranties en centrale banken namen de rol op zich van lender of last resort. Het garanderen van spaargeld en het overeind houden van probleembanken door centrale banksteun zou burgers er voortaan van weerhouden om over te gaan tot een run op de bank als ze de bank niet vertrouwden, zo werd gedacht. Omdat deze regelingen wel erg gunstig waren voor banken, werd door toezichthouders tegelijkertijd getracht de geld- en kredietuitgifte streng te controleren. Lange tijd zorgden deze combinatie van depositogaranties en toezicht inderdaad voor de nodige stabiliteit. Maar het kon niet beletten dat banken nog scherper aan de wind gingen zeilen, onder meer door bankactiviteiten te ontplooien in belastingparadijzen, buiten de invloedsfeer van hun toezichthouders. Toch zijn deze ontwikkelingen alleen niet voldoen de om te verklaren waarom de crisis waarin we nu verkeren zo groot is, aldus Boon. Daarvoor moeten we kijken naar de structurele veranderingen in het wereldwijde monetaire systeem.

    Van balans naar opstapeling van beloftes

    Het monetaire systeem evolueerde op een manier die het steeds gemakkelijker maakte om geld- en kredietcreatie te verruimen. Waar vóór de introductie van een geldsysteem onder beheer van centrale banken de handelsbalansen van verschillende landen door de werking van monetair goud naar evenwicht tendeerden, sloegen die door de introductie van groeiend krediet steeds meer uit het lood. Toch gingen overheden volgens Boon door met het steeds verder wegduwen van goud uit het geldsysteem, waardoor er meer ruimte kwam voor kredietmogelijkheden. De verklaring daarvoor is dat overheden zelf altijd meer geld uit willen geven dan er via belastingen binnenkomt. Tijdens de goudstandaard, de op het Engelse ponden, Amerikaanse dollars en goud gebaseerde goudwisselstandaard van 1925 tot 1931 en de op de Amerikaanse dollar gebaseerde goudwisselstandaard van 1945 tot 1971 (Bretton Woods) was er nog sprake van relatief sterke centrale bankcontrole op geld- en kredietcreatie door commerciële banken, maar onder de dollarstandaard vanaf 1971 was de rem eraf. Toen ook nog sprake was van vergaande deregulering van financiële markten vanaf begin jaren 80 was het hek van de dam. De controle op kredietcreatie werd toen in feite helemaal overboord gegooid.

    De ontkoppeling van de dollar met goud

    De rol die de Amerikanen hierbij hebben gespeeld verdient volgens Boon speciale aandacht. De werking van het monetaire en financiële systeem is door hen namelijk diepgaand beïnvloed. Al ver voordat de VS uiteindelijk besloten om de link tussen goud en de dollar te ontkoppelen, wist de wereld dat dit moment eraan zou komen. De Amerikanen gaven immers veel meer dollars uit in het buitenland dan ze aan onderliggende goudwaarde in de kluis hadden liggen. Er was hierdoor permanent sprake van een dreigende dollarcrisis. Vanaf het moment dat de VS in 1971 (eigenlijk al in 1968) weigerden hun in het buitenland circulerende dollars om te wisselen voor goud, zijn de Amerikaanse handelspartners min of meer noodgedwongen hun overtollige dollars gaan beleggen in Amerikaanse staatsobligaties. De Amerikaanse consument kon hierdoor in het buitenland mooie spullen blijven kopen zonder uiteindelijk af te rekenen. Ze betaalden – en betalen ook nu nog - met beloftes en de Amerikaanse overheid kon permanent begrotingstekorten opstapelen. De extra liquiditeit die dit monetaire non-systeem genereerde werd door het internationale bancaire en financiële systeem geabsorbeerd. In wezen was het loslaten van Bretton Woods in 1971 niet anders dan een erkenning van overheden monetaire autoriteiten dat de kredietcreatie niet meer was te controleren, zegt Boon. Door goud als anker eerst langzaam en later rigoureus los te laten, ontstond uiteindelijk een wereld waarin het creëren van krediet niet meer was te stoppen. De nieuwe doctrine werd het opruimen van de scherven als er weer een bubbel was gebarsten. Vanaf 1980 is er dan ook een opeenvolging van economische crises en het uiteenspatten van bubbels zichtbaar. Denk aan Latijns Amerikaanse schuldencrisis (1982), 'Black Monday' op Wall Street (1987), de Mexico crisis (1994), de Azië crisis (1997), het faillissement van LTCM (1998), de dotcom-crisis (2000) en de subprime crisis (2008). Wat het volgens Boon allemaal nog een tandje erger maakt is dat alle crises zijn ‘verholpen’ met meer geld en meer liquiditeit. Overheden en centrale banken beseften zich namelijk al snel dat niet helpen een ineenstorting van het monetaire en financiële stelsel met zich mee zou kunnen brengen. De tekortkomingen van ons huidige financiële systeem zijn uiteindelijk steeds duidelijker zichtbaar geworden, er is steeds meer geld nodig om elke crisis te bezweren.

    Acties hebben gevolgen

    Boon constateert dat het geleidelijk veranderde geld- en kredietsysteem ervoor heeft gezorgd dat er een scheiding is ontstaan tussen burgers die geen of beperkt inzicht hebben in financiële zaken en een groep professionele beleggers die het geld van andere mensen beleggen. Het heeft er ook toe bijgedragen dat de grote middenklasse voornamelijk schulden heeft in de vorm van hypotheekleningen en hun gespaarde pensioengeld heeft gestoken in schuldpapier, terwijl de meer vermogende mensen voornamelijk belegden in aandelen, grondstoffen, vastgoed en kunst, kortom: tastbare zaken. Dit heeft geleid tot een steeds grotere kloof tussen rijk en arm. De door centrale banken genomen maatregelen na 2008 om het geld- en kredietsysteem te redden hebben daar nog een schep bovenop gedaan, omdat juist die beleggingen die in bezit zijn van de vermogenden er flink meer op vooruit zijn gegaan dan die van de middenklasse, zo blijkt uit onderzoek van de Bank of England.

    De rijken hebben bezit, de armen hebben schuld

    De rijken hebben bezit, de armen hebben schuld (Bron: Levy Economics Institute)

    Rentesignaal functioneert niet meer

    Naast de concentratie van beheerd geld bij professionele beleggers en de gegroeide inkomensongelijkheid wijst Boon op een ander en misschien wel omineuzer gevolg, een ontwikkeling die lange tijd niet goed zichtbaar was: het rentesignaal functioneert niet meer naar behoren. Dit onderwerp is nog niet breed opgepakt, maar wordt volgens Boon al wel bestudeerd door wetenschappers bij de BIS in Basel. De rente op staatsobligaties, met name die van de Amerikaanse overheid, fungeert als wereldwijde benchmark. De hypotheekrente wordt bijvoorbeeld mede gebaseerd op de rente op staatsobligaties. Door regulering is er verstoring opgetreden in de manier waarop rente in de markt wordt bepaald. Door staatsobligaties als 'risicovrij' te bestempelen werd impliciet gesteld dat het tegenpartijrisico anders geprijsd moest worden en het is afgedwongen door wet- en regelgeving. Banken, verzekeraars en pensioenfondsen moeten wegens hun risicoprofiel bijvoorbeeld een bepaald percentage aan 'risicovrij' staatspapier in hun beleggingsportefeuille of als kapitaalbuffers aanhouden. De markt heeft door deze praktijk de risico's van staatsobligaties lager ingeprijsd. De markt is volgens Boon hierdoor als vanzelf 'gestuurd' richting een grotere vraag naar deze obligaties, wat zich vertaalde in lagere rentes. Overheden waren blij met de grote belangstelling voor hun staatsleningen, omdat ze hierdoor meer geld had om mooie dingen voor de bevolking te doen. De lagere rente gaf de illusie van kapitaaloverschot, lage prijsinflatie en groot vertrouwen in de economie weer. Hierdoor zijn we meer gaan lenen om te consumeren en investeren, met als gevolg meer en hogere schulden, meer economische groei en meer spaargeld dat risicovoller belegd moest worden. Sinds 1980 is de lange rente spectaculair gedaald van een piek van 20% in 1980 naar bijna 0% in 2013. Steeds lagere rentes gingen samen met groeiende private en publieke schulden. De risico's in het financiële systeem namen hierdoor jaar na jaar toe...

    Lange termijn rente daalt al dertig jaar

    Dertig jaar dalende rente

    In staatsobligaties gestoken spaargeld is veilig als we terug kunnen keren naar een situatie van economische groei van voor 2007. Gelet op de hoge collectieve schuldenlast, de slechte staat van de banksector en de demografische trend is dat echter onwaarschijnlijk, denkt Boon. Oplopende staatsschulden in combinatie met stagnerende economieën en de her en der opdoemende politieke impasses maakt dat spaarders steeds meer zullen moeten letten op de risico's die zijn verbonden aan beleggen in staatsobligaties. De hoge prijs van 'veilige' staatsobligaties heeft 'risico-vrij rendement' inmiddels al getransformeerd in 'rendement-vrij risico'. Staatsobligaties dragen echter nog steeds de status van risicovrij kapitaal, waar geen reserves tegenover hoeven te worden gezet. Maar is het niet verstandiger om wel onderpand te vragen voor staatsobligaties, uitgaande van de gedachte dat overheden het geld al lang hebben uitgegeven en mogelijk alleen kunnen terugbetalen in geld van minder waarde of met minder geld?

    Van lokale crises naar mondiale crisis

    We zijn volgens Sander Boon vijf jaar na de kredietcrisis op een punt aanbeland waarbij we niet meer voor- of achteruit kunnen. De rente kan niet veel verder meer dalen, maar ook niet stijgen. De economie krijgt, ondanks de historisch lage rente, geen tractie omdat de collectieve schuldenlast te zwaar weegt. Een stijgende rente maakt de financiering van de schulden onbetaalbaar en dat is uitermate onwenselijk in een systeem waarin onze schulden tegelijkertijd onze besparingen zijn. Boon noemt het ironisch dat alle in het verleden door overheden en centrale banken genomen maatregelen om het bank- en financiële systeem veiliger te maken uiteindelijk hebben geleid tot een crisis die zich nu niet lokaal, maar mondiaal manifesteert. Waar crises onder freebanking lokaal bleven, is er door de opeenstapeling van interventies in de markt voor geld inmiddels sprake van een crisis op wereldniveau. De crisis van 2007 / 2008 gaf een blik op wat er kan gebeuren als het mis gaat. Er is sinds de crisis niet veel veranderd, aldus Boon. Nog steeds is sprake van freerider gedrag, waarbij tal van zwakke plekken door de mantel van lage rentes, garanties en geldinjecties worden bedekt. Het vertrouwen dat politici en centrale banken ons willen geven in het geldsysteem is nog niet terug, ondanks talloze inspanningen om het toezicht op de bankensector te verbeteren en de kapitaaleisen voor banken op te schroeven. Centrale banken vormen op dit moment de kurk die de crisis in de fles houdt. Hierdoor hebben overheden tot nu toe nog geen structurele hervormingen doorgevoerd en zijn slechte schulden niet gesaneerd. Maar dit is geen blijvende oplossing, het gevaar ligt zelfs op de loer dat markten het vertrouwen in het beleid van centrale banken gaan verliezen. De BIS in Basel waarschuwt hier volgens Boon al voor.

    Slechte schulden saneren?

    De enige echte oplossing die Boon ziet voor de huidige economische problemen is het saneren van slechte schulden en het structureel hervormen van de economie, het nemen van de pijn. De Europese aanpak van bank bail-ins (het verantwoordelijk maken van investeerders, aandeelhouders en mogelijk spaarders voor faillissement van banken als gevolg van te risicovol bankbeleid) kan een aanzet zijn in deze richting. Zolang er echter onzekerheid bestaat rondom het toekomstige beleid van overheden en centrale banken, zullen consumenten en bedrijven in de reële economie de kat uit de boom kijken en de hand op de knip houden en niet willen investeren. En zolang centrale banken en overheden proberen de schulden houdbaar te houden door lage rente en garanties, blijft de slechte schuld als een molensteen om de nek van de reële economie hangen. De crisis zal dan net zoals in Japan misschien kunnen worden uitgesponnen over decennia. Maar Boon waarschuwt dat Japan dan wel heeft laten zien dat het de crisis vooruit heeft kunnen schuiven, uiteindelijk zal ook dat land niet ontkomen aan een sanering van slechte schulden en een structurele hervorming van de economie.

    Odysseus en de Sirenen

    Als overheden en centrale banken voortvarend optreden en de marktprikkels weer terugbrengen in het geld- en kredietsysteem zal er volgens Boon sprake kunnen zijn van echt duurzame economische groei. Goud kan daarin volgens hem een belangrijke stabiliserende en balancerende rol vervullen. Een interessante casus is hoe overheden om zullen gaan met nieuwe digitale vormen van geld zoals Bitcoin. Of deze virtuele munt veel toekomst heeft is volgens Boon echter minder interessant dan de manier waarop overheden erop zullen reageren. Of er ooit weer sprake zal zijn van een vrije markt in geld is volgens Boon overigens uiteindelijk eerder een filosofische dan een economische kwestie: kunnen we onszelf zoals Odysseus aan een mast vastbinden – eerlijke prikkels en signalen door een vrije geldmarkt - om zo de verlokkingen van de Sirenen – perverse prikkels en signalen door het door overheden en centrale banken mogelijk gemaakte makkelijke kredietgeld - te weerstaan? Klik hier voor deel 1 van ons interview met Sander Boon.

    Sander Boon

    Sander Boon is politicoloog en goudkenner. Hij publiceerde in 2012 zijn boek De Geldbubbel over het vastlopen van het huidige financiële systeem

  • Welke landen kochten in oktober Amerikaanse staatsobligaties?

    Iedere maand publiceert de Federal Reserve een overzicht van alle Amerikaanse staatsobligaties die in handen zijn van het buitenland, de zogeheten TIC-data. Deze ‘foreign holdings’ hebben betrekking op zowel de particuliere als publieke bezittingen van Amerikaans schuldpapier. Een gedeelte daarvan staat op de balans van centrale banken over de hele wereld en een ander deel is in handen van beleggingsfondsen en institutionele beleggers in verschillende landen. Hoe deze verdeling precies is, daar zullen we waarschijnlijk niet achter komen.

    Wel is het interessant om inzicht te krijgen in de ontwikkelingen op de markt voor Amerikaanse Treasuries. De Verenigde Staten moeten ieder jaar nieuwe staatsobligaties uitschrijven om het begrotingstekort te financieren en de grote vraag is altijd welke landen bereid zijn om die leningen te verstrekken. China en Japan zijn de grootste crediteuren van de Amerikaanse overheid, maar hoeveel Treasuries hebben ze in heel 2013 en in de laatste maand gekocht of verkocht? We laten het zien aan de hand van een aantal grafieken.

    Welke landen hebben de meeste Amerikaanse staatsobligaties?

    De eerste grafiek laat de actuele situatie zien. Deze is gebaseerd op de totale positie in Amerikaanse Treasuries in oktober 2013. De Federal Reserve publiceert deze cijfers altijd met enige vertraging, vandaar dat we momenteel geen recentere data hebben dan oktober. Zoals u ziet hebben China en Japan van alle landen buiten de Verenigde Staten verreweg de meeste Amerikaanse staatsobligaties in bezit. Niet vreemd, als je bedenkt dat dit de landen zijn met het grootste handelsoverschot. Zie daarvoor onze grafiek Peak Exorbitant Privilege.

    China en Japan bezitten de meeste Amerikaanse staatsobligaties

    China en Japan bezitten de meeste Amerikaanse staatsobligaties

    buitenlandse-bezittingen-treasuries-2000-2013

    Totale buitenlandse bezittingen van Amerikaanse staatsobligaties

    Welke landen hebben dit jaar staatsobligaties verkocht?

    De twee bovenstaande grafieken geven een totaaloverzicht, maar het is natuurlijk ook interessant om wat dieper in de cijfers te duiken en te kijken welke landen dit jaar Treasuries hebben gekocht of verkocht. De eerste grafiek hieronder laat de mutaties in de eerste tien maanden van 2013 zien, de tweede grafiek geeft slechts de mutaties van de laatste maand (oktober) weer ten opzichte van een maand eerder. Zoals u ziet kochten de Chinezen ook dit jaar netto ook weer Amerikaanse staatsobligaties, om precies te zijn $90,3 miljard. Japan komt op een tweede plaats met een netto stijging van $70,5 miljard. De landen die dit jaar netto het meeste Amerikaanse schuldpapier verkochten zijn de olie-exporterende landen, Singapore, Thailand, Zwitserland, Luxemburg en Rusland.

    Welke landen hebben dit jaar Amerikaanse staatsobligaties gekocht of verkocht?

    Welke landen hebben dit jaar Amerikaanse staatsobligaties gekocht of verkocht?

    De laatste grafiek laat zien dat de aankopen en verkopen in de maand oktober in ieder land beperkt bleven tot hooguit $10 miljard. De drie grootste kopers waren in deze maand China, Hong Kong en Rusland. De drie landen die in oktober de meeste Treasuries van de hand deden waren de Caribische banken, de olie-exporterende landen en Luxemburg.

    Welke landen hebben de afgelopen maand Amerikaans schuldpapier van de hand gedaan?

    Welke landen hebben de afgelopen maand Amerikaans schuldpapier van de hand gedaan?

    Maar wat koopt de Federal Reserve?

    Leuk en aardig al die cijfers, maar hoe verhouden de aankopen van Amerikaanse staatsobligaties door het buitenland zich tot de 'aankopen' van de Federal Reserve? Met het QE programma zuigt de centrale bank in hoog tempo schuldpapier uit de markt. Eerder dit jaar passeerden ze al de grens van $2 biljoen aan opgekochte staatsobligaties. Hieronder ziet u dezelfde grafieken, maar dan inclusief de aankopen van Treasuries door de Federal Reserve.

    Eerder dit jaar passeerde de Federal Reserve de grens van $2 biljoen aan staatsobligaties

    Eerder dit jaar passeerde de Federal Reserve de grens van $2 biljoen aan staatsobligaties

    De Federal Reserve koopt verreweg de meeste Amerikaanse staatsobligaties

    De Federal Reserve koopt verreweg de meeste Amerikaanse staatsobligaties

    De Federal Reserve koopt verreweg de meeste Treasuries

    De Federal Reserve koopt verreweg de meeste Treasuries

  • Rusland leent $15 miljard aan Oekraïne

    De dagenlange protesten op de pleinen van hoofdstad Kiev hebben de Oekraïense president Viktor Yanukovich er niet van weerhouden gesprekken te voeren met de Russische president Vladimir Poetin. Uit die gesprekken kwam dinsdag een overeenkomst, waarin besloten ligt dat Rusland $15 miljard leent aan Oekraïne. Daarnaast krijgt het Oekraïense gasbedrijf Naftogaz voor onbepaalde tijd een stevige korting op de Russische gasprijs. In plaats van meer dan $400 per duizend kubieke meter gas hoeft het bedrijf nog maar $268,5 aan de Russische leverancier te betalen.

    Lening van $15 miljard

    Een Russisch staatsfonds zal voor omgerekend $15 miljard aan Oekraïense staatsobligaties kopen, obligaties die in euro’s zijn uitgegeven. De afgelopen jaren is het tekort op de Oekraïense betalingsbalans verder opgelopen en heeft het land steeds moeilijk geworden om de gasrekeningen aan Rusland te voldoen. Ook is de munt sterk in waarde gezakt sinds het uitbreken van de financiële crisis. De buitenlandse valutareserve van het Oost-Europese land is in de afgelopen jaren gehalveerd, van ongeveer $38 miljard in de zomer van 2011 tot minder dan $19 miljard in november 2013. De eerste grafiek laat de ontwikkeling van de valutareserves zien, de tweede grafiek toont het jaarlijkse overschot/tekort op de betalingsbalans.

    Valutareserves Oekraïne

    Valutareserves Oekraïne (Bron: Tradingeconomics)

    Betalingsbalans OekraïneBetalingsbalans Oekraïne (Bron: Tradingeconomics)

    Investeringen

    Naast een lening ter waarde van $15 miljard en de forse korting op het aardgas heeft Poetin nog meer te bieden aan Oekraïne. Zo werden er ook overeenkomsten ondertekend met betrekking tot de productie van het Antonov AN-124 vrachtvliegtuig, de bouw van een transportbrug in de Straat van Kertsj en de verdere samenwerking in de scheepvaart en de luchtvaart. Ook hebben Rusland en Oekraïne een overeenkomst bereikt om de drugshandel tussen de twee landen te bestrijden.

    Is Oekraïne geholpen?

    Nu Oekraïne een deal gesloten heeft met Rusland blijft de pro-Europese oppositie met twee vragen achter. Waarom is Rusland zo gul geweest om $15 miljard te verstrekken én korting te geven op gas? Wat heeft president Yanukovich in ruil daarvoor aangeboden? En de tweede vraag, die hier misschien wel aan gekoppeld is: Heeft dit gevolgen voor de samenwerking van Oekraïne met Europa?

    Volgens Poetin hoeft de Oekraïense bevolking zich daar geen zorgen over te maken. Hij zei er het volgende over:

    "Ik wil benadrukken dat deze overeenkomst niet gebonden is aan enige voorwaarden... Ik wil jullie kalmeren - we hebben helemaal niet gesproken over de mogelijke toetreding van Oekraïne tot de douane-unie."

    Viktor Yanukovich en Vladimir Poetin sluiten overeenkomst

    Viktor Yanukovich en Vladimir Poetin sluiten overeenkomst (Afbeelding via Reuters)

  • Grafiek: Inkomensongelijkheid in perspectief

    De volgende grafiek van Visualizingeconomics laat zien dat er verschillende gradaties van inkomensongelijkheid bestaan. Zo is niet alleen het loon ongelijk verdeeld, maar komt ook de vermogensopbouw uit bedrijfswinsten, rente-opbrengsten en koersrendement niet bij elke laag van de samenleving terecht. Sterker nog, de verdeling van alternatieve inkomstenbronnen is nog veel schever dan die van de factor arbeid! Niet onlogisch, want de lagere inkomens hebben over het algemeen geen grote portefeuille met aandelen, obligaties en vastgoed waar ze extra inkomsten uit kunnen vergaren.

    Inkomensongelijkheid in vier verschijningen

    We zien hieronder vier verschillende varianten van inkomensongelijkheid in de Verenigde Staten, gebaseerd op cijfers van het jaar 2007 en weergegeven als een Lorenz-curve. Hoe zou deze grafiek er nu uitzien, na de crash van de huizenmarkt en de aandelenmarkt en de steeds hogere golven van goedkoop geld (QE en lage rente)?? En hoe zag deze grafiek er een eeuw geleden uit? Is deze inkomensongelijkheid van alle tijden?

    Inkomensongelijkheid in de VS groter dan gedacht

    Inkomensongelijkheid in de VS groter dan gedacht (Bron: Visualizingeconomics)

  • “Een gezin in de bijstand zit er warmpjes bij”

    Het is prima vertoeven in de bijstand, als we de berekeningen van het Nibud en van Daskapital mogen geloven. Een gezin met twee volwassen thuiswonende kinderen blijkt iedere maand, inclusief alle andere toeslagen zoals vakantie- en zorgtoeslag, een bedrag van €3.255 op te strijken. En dat is niet het bruto ‘inkomen’, maar netto! Een echtpaar in de bijstand krijgt onder de huidige regels 100% uitkering (€1.493 per maand inclusief vakantie- en zorgtoeslag) en de kinderen krijgen in dit voorbeeld ieder 60% uitkering (€881 inclusief vakantie- en zorgtoeslag).

    Zetten we daar een gezin naast waarvan de vader kostwinner is met een modaal inkomen, de moeder niet werkt en de twee volwassen kinderen thuis wonen en een studie volgen, dan komen we op een totaal aan inkomsten en toeslagen van… €2.890 netto. Juist, minder dan het gezin dat het maximale haalt uit de bijstand en de belastingdienst. Vader houdt in dit voorbeeld netto €1.988 per maand over en moet het doen met slechts €70 zorgtoeslag voor hemzelf en zijn vrouw. Vanwege een te hoog inkomen krijgt dit gezin niet alleen minder zorgtoeslag, ook komen ze niet in aanmerking voor huurtoeslag. De kinderen krijgen in dit voorbeeld €88 per maand aan zorgtoeslag en €328 studiefinanciering (basis- plus aanvullende beurs).

    Huishoudens in bijstand versus huishoudens met werk en inkomen

    Huishoudens in bijstand versus huishoudens met werk en inkomen (Bron: Daskapital)

    Bijstand omlaag

    Staatssecretaris Klijnsma vond dit ook te gortig en heeft daarom besloten dat meerdere uitkeringstrekkers op één adres voortaan wat minder krijgen. Volgens berekeningen van Daskapital gaat het bijstandsgezin er onder de nieuwe regels bruto €617 per maand op achteruit. Netto hoeven ze minder in te leveren, want door de lagere uitkering maken ze nu wel weer aanspraak op een huurtoeslag van €137. Zo houdt dit gezin alsnog €2.811 per maand over, bijna evenveel als het gezin modaal.

    De SP heeft de versoberde uitkeringen laten doorrekenen voor 25 voorbeeldhuishoudens. In deze tabel heeft de kostwinner een modaal salaris, bij tweeverdieners heeft de kostwinner 1,5x modaal salaris. Die tabel zit u hieronder en kunt u vinden in dit rapport van de SP.

    Update:

    Volgens Sargasso is de vergelijking die Daskapital maakt niet volledig. Zo kunnen de kinderen die studeren een aantal jaren gratis met het OV reizen en maakt de niet werkende moeder aanspraak op de algemene heffingskorting, ook wel aanrechtsubsidie genoemd. En zo blijven we bezig om subsidies, belastingen en bijdrages te zoeken om het ene, dan wel het andere verhaal te onderbouwen…

    voorbeeldinkomens-1

    voorbeeldinkomens-2

  • Grafiek: Inflatie sinds 1960

    De volgende grafiek kwamen we tegen op het Goudstudieforum. We zien de nominale prijs van een groot aantal grondstoffen vanaf 1960 tot en met 2011 en hoeven daarbij niet uit te leggen dat er behoorlijk wat inflatie (geldontwaarding) heeft plaatsgevonden. De data is afkomstig van de Wereldbank en heeft betrekking op de wereldwijde grondstoffenprijzen in dollars.

    Het waren niet de grondstoffen die duurder werden, maar het geld dat in koopkracht daalde…

    Grafiek: Inflatie van 1960 tot 2011

    Grafiek: Inflatie van 1960 tot 2011 (h/t: Goudstudieforum)