Categorie: Grondstoffen

  • Amerikaans wetsvoorstel moet Europa minder afhankelijk maken van Russisch gas

    Amerikaans wetsvoorstel moet Europa minder afhankelijk maken van Russisch gas

    De Amerikaanse senatoren Chris Murphy en Ron Johnson hebben onlangs een nieuw wetsvoorstel gedaan om de Europese afhankelijkheid van energiebronnen uit Rusland terug te dringen. In de ‘European Energy Security and Diversification Act’ vragen de twee senatoren om meer financiële middelen en instrumenten om nieuwe energieprojecten in Europa op te starten.

    Volgens de twee senatoren misbruikt Rusland haar dominante positie op de energiemarkt. Ze verdenken Rusland van praktijken als omkoping, corruptie en propaganda om Westerse instituten te ondermijnen en regeringen te installeren die niet in staat zijn weerstand te bieden tegen de Russische president Poetin.

    Investering in Europese energie-infrastructuur

    Met het nieuwe wetsvoorstel doen de senatoren een beroep op de regering om $1 miljard vrij te maken voor investeringen in de energie-infrastructuur van Europa. Dat geld zal onder meer gebruikt moeten worden voor nieuwe terminals voor vloeibaar aardgas (LNG), opslagtanks en nieuwe pijpleidingen en knooppunten voor het Europese aardgasnetwerk. Daarnaast zou er $5 miljoen per jaar moeten worden uitgetrokken voor onderzoek naar de economische haalbaarheid van deze projecten.

    Dit is wat de twee senatoren zeggen over hun wetsvoorstel, de European Energy Security and Diversification Act.

    “Corruptie, omkoping, propaganda, illegale invasies – het Kremlin doet er alles aan om macht te krijgen over landen in hun periferie. We hebben terecht miljarden geïnvesteerd om de militaire verdediging in Oost-Europa te ondersteunen, maar laten we ook de even gevaarlijke implicaties van Ruslands energie-wurggreep in Europa niet vergeten. Vladimir Poetin komt met veel dingen weg, omdat Europa voor zijn energie zoveel op Rusland vertrouwt. Door onze bondgenoten te helpen bij het veiligstellen van nieuwe energiebronnen en bij te dragen aan strategisch belangrijke projecten, kunnen we Poetin’s greep op Europa verbreken en banen scheppen hier in de VS.” – Chris Murphy

    “Rusland heeft de middelen om politiek gedrag af te dwingen in landen die afhankelijk zijn van zijn energie. En ze heeft laten zien dat ze ook bereid is om dat te doen. Dits wetsvoorstel machtigt de USTDA en andere agentschappen om de VS te ondersteunen met investeringen in de particuliere sector in strategisch belangrijke energieprojecten in Midden- en Oost-Europa. Het ondersteunt de Amerikaanse veiligheidsbelangen door het bevorderen van verhoogde energiezekerheid en marktdiversificatie in Europa.” – Ron Johnson.

    Deze bijdrage is afkomstig van Geotrendlines

  • De kolenindustrie zit tussen hamer en aanbeeld

    De kolenindustrie lijkt te gaan polariseren. Aan de ene kant heb je bedrijven die buigen voor de druk van investeerders en stoppen met het delven van kolen. Aan de andere kant heb je de diehards die van geen ophouden weten. De druk van investeerders om te stoppen met de winning van kolen neemt met de dag toe. Recentelijk hebben Deutsche bank en Royal Bank of Scotland besloten niet langer geld te lenen aan deze sector. Investeringen in nieuwe projecten dalen dan ook snel. In 2012 was daar nog een bedrag van $10 miljard in geïnvesteerd, maar in 2018 is daar nog slechts $2,2 miljard van over, zo constateren analisten van Citi.

    Deze trend gecombineerd met een campagne in China om de kolenaanvoer te ontmoedigen ter bestrijding van de vervuiling heeft er wel voor gezorgd dat de prijs voor kolen de afgelopen drie jaren verdubbeld is. Kolen voorzien nog steeds in een derde van de benodigde energie in de wereld. Daar staat echter tegenover dat kolen een belangrijke bijdrage leveren aan de klimaatverandering. Het is dan ook niet vreemd dat de druk van investeerders steeds groter wordt ook al valt er nog aardig te verdienen aan kolen.

    Steenkool blijft voorlopig onmisbaar

    Het kolendebat wint nog aan intensiteit, omdat president Trump verwoede pogingen doet om de Amerikaanse kolenindustrie nieuw leven in te blazen. Die pogingen hebben in ieder geval als resultaat dat aandelen van mijnbouwers als Peabody dit jaar al met 7% zijn gestegen. Een bedrijf als Glencore heeft besloten zijn koolactiviteiten te gaan opvoeren. Dat gebeurt trouwens vooral in Australië, maar de financiële resultaten mogen er zijn. Glencore maakte in het eerste halfjaar een winst van $2 miljard op zijn kolenactiviteiten. De Britten verwachten dat bij het huidig prijsniveau kolen dit jaar de grootste bijdrage aan de winst gaan leveren. Glencore probeert echter zo weinig mogelijk ruchtbaarheid aan zijn optreden te geven. BHP Biliton, ‘s-werelds grootste mijnbouwer is evenmin van plan zijn kolenactiviteiten te staken. Kolen zijn volgens dit bedrijf voorlopig nog onmisbaar.

    Prijs van steenkool is sinds 2016 al meer dan verdubbeld (Grafiek via Trading Economics)

    Investeerders worden kritischer

    Mijnbouwers als Rio Tinto en het Australische South 32 gaan echter alles wat met kolen te maken heeft afstoten. Ze doen dit onder druk van beleggers als the Church of England en BMO Global Asset Management. Die hebben duidelijk gemaakt niet meer in bedrijven te willen investeren die kolen delven. Het Noorse Sovereign Wealth Fund, wil nog niet zo ver gaan. Ze sluiten alleen bedrijven uit die 30% of meer van hun omzet uit kolen halen. Hoe dan ook, beleggers en investeerders worden steeds kritischer en willen duidelijkheid over de vraag of bedrijven voldoen aan de eisen van duurzaamheid.

    Hoe belangrijk de rol van de belegger ook is, over de nabije toekomst van kolen wordt in Azië beslist. Volgens olieproducent BP zullen kolen in dat deel zeker tot 2040 de belangrijkste bron van energie blijven. Doorslaggevend daarbij is hoe snel China, de grootste verbruiker van kolen, afstand zal nemen van deze brandstof. Dat is allesbepalend voor de prijs. Het ziet er naar uit dat het verbruik van kolen langzamerhand zijn top heeft bereikt. In 2017 groeide die nog slechts met 0,4%. Dat neemt niet weg, dat kolen nog zeker tien jaar heel belangrijk zullen blijven om vervolgens snel terrein te verliezen aan de renewables. In landen als India zullen kolen nog veel langer dominant blijven.

    Toch is er reden voor voorzichtig optimisme. Het kan zijn dat de overgang naar renewables veel sneller zal gaan dan nu algemeen wordt aangenomen. Dat heeft te maken met de prijsval van deze alternatieven. In grote delen van de wereld zijn renewables eenvoudigweg al goedkoper dan kolen. Uiteindelijk zullen China en India beslissend zijn. Als wind- en zonne-energie eenmaal goedkoper zijn dan kolen, dan zullen deze landen daarvoor kiezen. Het gaat hen eerst en vooral om de kosten!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Problemen opkomende markten zetten grondstoffen onder druk

    Het gaat al een tijdje niet goed in de opkomende markten en dat begint zich te vertalen in prijsdalingen voor belangrijke grondstoffen als olie en koper. De prijsdalingen worden gedeeltelijk uitgelokt door de muntverzwakking van de betreffende landen, maar insiders vrezen voor meer onheil. Prijsdalingen kunnen weleens een voorbode zijn van een afzwakkende groei in China, de grootste markt voor grondstoffen ter wereld.

    Een lagere groei in landen als Turkije, Brazilië, Argentinië en India kan tot gevolg hebben dat de grondstofintensieve export van China gaat afnemen. Deze beweging komt op een tijdstip dat Beijing pogingen doet de groei van zijn schuldenlast in te tomen. Dat probeert de Chinese overheid door de groei van kredietverlening aan private partijen in te beperken. De dure dollar maakt bovendien grondstoffen duurder voor de Chinese kopers.

    Grondstoffen onder druk

    Het is feitelijk een samenloop van ongunstige omstandigheden, waardoor toekomstige verwachtingen fundamenteel veranderd zijn. Op het moment van schrijven zijn industriële metalen volgens de Bloomberg Industrial Metals Index met bijna 20% in prijs gedaald ten opzichte van de top in april van dit jaar. Zodoende is er bijna sprake van een zogeheten berenmarkt. De prijs van koper komt weer aardig in de buurt van het zeer lage niveau van juli 2017. Hetzelfde beeld is te zien bij metalen als zink, nikkel en aluminium. Of prijzen gaan herstellen of niet hangt voor een groot deel af van de het besluit van de Chinese overheid om wel of niet de economie te gaan stimuleren als de vertraging daadwerkelijk doorzet en de handelsoorlog met de VS escaleert.

    Stimulering ligt gevoelig in China. Beijing probeert alweer een jaar meer grip te krijgen op de kredietverlening. Daarbij gaat de aandacht vooral uit naar kredietverlening door schaduwlanden en peer-to-peer lending. Volgen sommigen boekt de overheid hier succes en dat kan betekenen dat bedrijven noodgedwongen hun verwachtingen voor de vraag naar metalen neerwaarts moeten bijstellen. Dat is ook af te lezen aan het massaal verkopen van koper futures in Shanghai. Beleggers hebben er nog maar weinig vertrouwen in, omdat ze minder vertrouwen hebben in de economische ontwikkeling van het land.

    Koperprijs in dalende trend

    Lagere productiekosten

    Niet alleen ongunstige ontwikkelingen in China hebben een negatief effect op prijzen voor commodities. Ook de verzwakking van veel valuta in de opkomende markten doet weinig goeds. Muntverzwakking maakt productie goedkoper en daardoor stijgt het aanbod juist op een moment dat prijzen toch al de neiging hebben om te dalen. Het kan zodoende van kwaad tot erger gaan.

    Uiteraard zijn er ook wel lichtpuntjes. Sommige beleggers denken dat de Chinese overheid toch gaat stimuleren. Het gaat immers nog steeds goed in de bouw en aanverwante sectoren. Ook wijzen ze erop dat het niet met alle commodities slecht gaat. De kolenprijzen zijn op het hoogste niveau in zes jaar en ook de prijzen voor ijzererts en het mineraal vanadium hebben de neiging te stijgen. Dat neemt allemaal niet weg dat de meeste hedge funds en handelaren negatief zijn en blijven op koper. Zeker nu de valuta in de opkomende markten allemaal de neiging hebben te verzwakken, is er maar weinig bereidheid veel risico te lopen!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Olie: ‘Lower for longer’ blijkt illusie

    In 2014 leek een nieuw tijdperk aan te breken. Het zou het tijdperk van ongekend lage prijzen voor energie. Dankzij de schalie-olie leek een tijd van overvloed aangebroken. Het aanbod was vele malen groter dan de vraag. Het gevolg was dat prijzen naar ongekende niveaus tuimelden. Lower for longer heette het. De prijs van een vat olie zou voor langere tijd laag blijven. Anno 2018 begint het besef door te dringen dat het tijdperk lower for longer alweer voorbij kan zijn.

    Vanuit verschillende hoeken komen waarschuwende geluiden. Een van die waarschuwende stemmen is Amin Nasser, ceo van Saudi Aramco. Die vreest voor een tekort aan olie als de grote oliemaatschappijen zich blijven concentreren op korte termijn projecten als schalie en lange termijn megaprojecten verwaarlozen. Zonder het belang van schalieolie te willen kleineren denkt hij dat deze bron onvoldoende zal produceren om op termijn aan de vraag te kunnen voldoen.

    De ceo verwijt de grote olieproducenten dat het snijden in de kosten en het behagen van aandeelhouders met mooie dividenden en terugkoop van eigen aandelen alleen maar de korte termijn dient. Aandeelhouders stellen steeds hogere eisen en de Oil Majors zijn bang hieraan niet de kunnen voldoen als ze projecten entameren met een lange aanloop en dus hoge kosten. Ze gaan eraan voorbij dat dit type projecten veel langer rendement genereren.

    Maar het moet gezegd. Dankzij technologische vooruitgang is het gemakkelijker en goedkoper om schalieolie aan te boren en dus is wordt er snel geld verdiend. Grote spelers als Exxon Mobile en Shell prefereren daarom dit type investeringen. Dat doen ze in de wetenschap dat conventionele olie nog lang onmisbaar voor de wereld zal zijn.

    Amin Nasser komt met zijn kritiek op een moment dat ontwikkelingen in de oliewereld in een stroomversnelling dreigen te raken. Er doemen problemen op voor een mogelijke beursgang van Saudi Aramco. Er dreigen juridische problemen en er zijn problemen met de waardering. Mohammed Bin Salman zou graag zien dat de waardering uitkomt op tenminste $2 biljoen.

    Hogere productie

    Tegelijkertijd dreigt er politieke onrust. President Trump dringt er bij de Saudi’s op aan om hun productie met 2 miljoen vaten per dag te verhogen om zo prijsstijgingen te dempen. Door de crisis in Venezuela en de hernieuwde Iraanse boycot hapert het aanbod. Ondanks de hoge schalieproductie zijn de Verenigde Staten nog steeds voor een deel afhankelijk van importen. President Trump ziet liever geen hoge prijzen aan de pomp. Die treffen vooral zijn achterban.

    Amin Nasser wil deels aan de wensen van de Amerikanen. Ze willen de productie verhogen naar 11 miljoen vaten per dag, maar aarzelen die productie op te voeren naar 12 miljoen. Dat is hun plafond. Als er onverwacht iets misgaat, dan hebben ze geen reservecapaciteit meer. Hiermee bevestigt Amin Nasser het idee in de markt dat zijn land niet langer in staat is om over een langere periode de oliemarkt in de hand te houden en te controleren.

    Daarom is ook zijn oproep goed te begrijpen dat andere partijen ook hun verantwoordelijkheid nemen om te voorkomen dat bestaande putten te snel leeg raken. De Oil Majors op hun beurt voelen weinig voor lange termijn investeringen als de Saoedi’s niet in staat zijn om voor langere tijd de olieprijs te bepalen. Dat is een extra motivatie om vooral te investeren in projecten met een korte looptijd, maar met een snel rendement.

    Het Internationaal Energie Agentschap deelt de zorgen van Amin Nasser. Teruglopende investeringen in langlopende projecten kan al aan het begin van het komend decennium voor tekorten zorgen. Juist in die jaren bereikt de Amerikaanse schalieproductie zijn top. Daar zit dan geen rek meer in.

    De grote oliemaatschappijen wentelen zich in onschuld. Ze voorzien op de korte termijn geen tekorten. Bovendien proberen ze hun toekomst veilig te stellen door steeds meer te investeren in renewable energy. Nasser hekelt die opstelling. De stelling dat de Saudi’s een deel van hun voorraden in de grond kunnen laten zitten noemt hij totaal ongegrond en nergens op gebaseerd!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Succesvolle lancering van oliecontracten in yuan

    De lancering van oliecontracten in Chinese yuan eerder dit jaar is succesvol verlopen, want in de eerste vier maanden na de lancering heeft de zogeheten ‘petroyuan’ al een marktaandeel van 11% weten veilig te stellen. Kijken we naar het 4-wekelijkse gemiddelde, dan zien we dat er nog steeds sprake is van een opwaartse trend, wat betekent dat het marktaandeel in de tweede helft van dit jaar nog verder kan toenemen.

    De oliecontracten in yuan worden via de Shanghai International Energy Exchange verhandeld. Bijzonder is dat ook buitenlandse partijen deze contracten kunnen verhandelen, wat zeker een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de succesvolle lancering. Bij de lancering in maart hadden 19 buitenlandse partijen zich al geregistreerd om de contracten te kunnen verhandelen.

    Dat er in een paar maanden tijd al een marktaandeel van 11% werd behaald is ook bijzonder als je bedenkt dat er maar 9,5 uur per dag in deze oliecontracten gehandeld kan worden, terwijl de twee belangrijkste oliecontracten (WTI en Brent) 23 uur per dag verhandeld kunnen worden. Blijkbaar is er veel vraag naar een Aziatisch alternatief voor de Europese Brent en de Amerikaanse WTI oliecontracten.




  • Zijn aandelen overgewaardeerd?

    De aandelenmarkt lijkt weinig vatbaar voor de toenemende geopolitieke spanningen en de dreiging van een wereldwijde handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China. Weliswaar hebben de aandelen in opkomende markten een kleine correctie laten zien, maar over de hele linie staan de waarderingen van aandelen hoger dan ze de afgelopen vijftien jaar gestaan hebben.

    De grote vraag is nu of de huidige aandelenkoersen gerechtvaardigd zijn of dat er sprake is van overwaardering. Op basis van de extreem lage rente kunnen we de hogere waardering voor aandelen verklaren. De laatste jaren was het gemiddelde dividendrendement van de S&P 500 index bijvoorbeeld hoger dan het rendement op veel langlopende Amerikaanse staatsobligaties.

    Aandelen versus grondstoffen

    Toch zijn er ook indicatoren die erop wijzen dat aandelen nu relatief duur zijn geworden. Vergelijken we de waarde van financiële activa als aandelen en staatsobligaties met die van tastbare bezittingen als grondstoffen, vastgoed en kunst, dan zien we dat laatstgenoemde momenteel uitzonderlijk laag gewaardeerd is.

    Onderstaande grafiek van Bank of America Merrill Lynch laat zien dat tastbare bezittingen ten opzichte van financiële activa als aandelen en obligaties sinds 1925 nog nooit zo laag hebben gestaan als nu. De laatste keer dat tastbare bezittingen relatief gezien zo goedkoop waren was eind jaren ’90. De prijzen van goud en zilver stonden samen met die van veel andere grondstoffen op een dieptepunt, terwijl aandelen van technologiebedrijven in die tijd juist extreem populair waren.

    Grondstoffen historisch goedkoop tegenover aandelen (Bron: Bank of America)

    Zijn aandelen overgewaarderd?

    Dat de ratio tussen beide zo laag is kan betekenen dat grondstoffen momenteel te laag gewaardeerd staat, maar het kan ook betekenen dan aandelen overgewaardeerd zijn. In dat perspectief is de volgende grafiek interessant, waarin de waarde van de 5.000 grootste beursgenoteerde bedrijven in de Verenigde Staten wordt afgezet tegen het bruto binnenlands product. Deze index wordt ook wel de Buffett indicator genoemd.

    Deze grafiek leert ons dat de aandelenmarkt in de Verenigde Staten zelfs op het hoogtepunt van de dotcom bubbel niet zo hoog gewaardeerd was als op dit moment. Ook zien we – met de kennis van nu – hoe goedkoop de aandelenmarkt op het dieptepunt van de crisis in 2009 was.

    Aandelen zijn nu nog hoger gewaardeerd dan in 2000 (Bron: Advisor Perspectives, dshort.com)

    Inhaalslag voor grondstoffen?

    Sinds het uitbreken van de financiële crisis hebben centrale banken met hun ruime monetaire beleid bijgedragen aan een sterke inflatie in de waarde van financiële activa als aandelen en obligaties, terwijl grondstoffen naar verhouding veel minder in prijs gestegen zijn. Dat zien we ook terug in de volgende grafiek van Goldman Sachs.

    Prijzen financiële activa hardst gestegen

    Zetten we al deze ontwikkelingen op een rij, dan lijken grondstoffen op dit moment aantrekkelijk gewaardeerd. Ook zien we vergelijkingen met de situatie aan de vooravond van de dotcom crisis, zoals het zeer positieve sentiment ten aanzien van technologiebedrijven en de minimale aandacht voor beleggen in bijvoorbeeld grondstoffen en edelmetalen.

    Toch moet je als belegger ook vooral geduld hebben, want vorig jaar constateerden we ook al dat tastbare bezittingen relatief goedkoop waren geworden. Hoe lang zal het nog duren voordat de volgende opwaartse cyclus in grondstoffen begint?

  • De oliemaatschappijen zijn de weg kwijt

    Het doet een beetje vreemd aan op een moment dat olieprijzen gestaag omhoog kruipen, maar oliemaatschappijen weten het even niet meer. Moeten ze nu wel of niet blijven investeren in langlopende projecten of is het beter meer op de korte termijn te werken? De wijsheid van het moment is immers dat de vraag naar olie in het komend decennium gaat pieken. En dan te bedenken dat de sector zijn investeringen in het afgelopen decennium al gehalveerd heeft.

    In de jaren 2010 – 2015 beliepen de investeringen in nieuwe projecten een bedrag van $875,1 miljard. In de tweede helft van dit decennium bedragen de investeringen $443,5 miljard. De daling was de uitkomst van druk door beleggers en de noodzaak stevig in de kosten te snijden.

    Productietekort in oliesector?

    Maar langzamerhand begint het gevoel te ontstaan dat de sector op het verkeerde pad is beland is. Het huidige beleid kan er immers ook in uitmonden dat er op den duur een tekort aan olie groeit. Natuurlijk groeit de productie van schalie-olie in de VS nog gestaag, maar het is maar de vraag of die stijgende productie wel voldoende is.

    Kenners wijzen erop dat de kwaliteit van de bewezen reserves er niet op vooruit is gegaan. Diezelfde kenners wijzen er ook op dat de verwachtingen over het pieken van de vraag naar olie op zijn best vaag zijn. De bandbreedte is immers extreem. Sommige partijen zijn van mening dat de vraag naar olie al in 2030 zal gaan dalen, andere denken echter eerder aan 2070.

    Twijfelaars vragen zich af welke wijsheid schuilgaat achter een beleid om langlopende investeringen te schrappen op een moment dat de vraag uit Afrika en Azië alleen maar groeit. Ze wijzen er daarbij op dat de vraag naar olie sinds 2014 ieder jaar met 1,7 miljoen vaten per dag is gegroeid.

    Critici wijzen daarbij op het gedrag van beleggers. Die tonen zich steeds meer en steeds vaker beducht voor de mogelijk financiële gevolgen van ‘global warming’, maar ook zijn ze bang voor de negatieve uitkomsten van de opmars van de elektrische auto en de groeiende aversie tegen bijvoorbeeld plastic. In dit wereldbeeld passen geen investeringen met een looptijd van meer dan tien jaar.

    Oliemaatschappijen moeten in hun ogen meer en meer het accent gaan leggen op het maximeren van de uitkering aan de belegger. In hun ogen is dat zinvoller dan het pogen van sommige oliemaatschappijen om zich om te vormen tot producenten van renewable energy. Daar missen ze immers de kennis voor.

    Welke strategie is succesvol?

    Het is niet alleen de vrees van beleggers die de huidige handelswijze van de oliemaatschappijen stuurt. Ook binnen de sector is daar brede steun voor. Menigeen wijst tevreden naar de hogere kosten-efficiëntie. Middelen worden niet zomaar meer ingezet, zoals in een niet al te ver verleden. De inzet van nieuwe technologieën maakt het bovendien mogelijk meer op te pompen uit bestaande velden.

    De prangende vraag is echter hoe lang dit beleid goed uitpakt. Het is niet ondenkbaar dat over pakweg zeven jaar de oliemaatschappijen niet langer in staat zijn om voldoende olie op te pompen met alle gevolgen van dien voor de prijs en in het verlengde daarvan voor de economie.

    Voor het moment pakt de huidige strategie goed uit. Volgens Wood MacKenzie zullen de grote oliemaatschappijen hun productie tot 2020 jaarlijks met 3,5% opvoeren. De huidige stijging van de olieprijs is dan ook niet het gevolg van een achterblijvende productie. Die is toe te schrijven aan factoren waar de sector geen greep op heeft. Zo is daar het beleid van OPEC en Rusland om de productie voorlopig te blijven beperken.

    Ook de crisis in Venezuela speelt een rol, evenals de beslissing van president Trump om uit de Iran-deal te stappen. Gecorrigeerd door al die factoren zou de prijs amper stijgen, ondanks de groeiende vraag. Dat neemt niet weg dat de twijfel over de wijsheid van de huidige korte termijnaanpak groeit.

    De bekende hedgefondsmanger Pierre Andurand voorziet een olieprijs van $150 in minder dan twee jaar. Hij wijst erop dat de doorbraak van de elektrische auto nog steeds op zich laat wachten. Het zal in zijn ogen ook nog wel een tijd kunnen duren voordat het zover is. Hij vraagt zich dan ook hardop af waar de olie vandaan moet komen als de oliemaatschappijen volharden in hun huidige aanpak, terwijl de vraag alleen maar blijft toenemen. Voorlopig is hij een roepende in de woestijn, wat niet automatisch wil zeggen dat hij ongelijk heeft.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • De oliesector pompt heel grote vrije kasstromen op

    Na jaren van de tering naar de nering zetten lijken de goede oude tijden weergekeerd voor de oliesector. Misschien worden de tijd wel beter dan ze ooit geweest zijn! Dankzij een stijgende vraag, problemen in Venezuela en politieke spanningen in het Midden-Oosten is de olieprijs in 2018 fors omhooggelopen. De barrière van $80 is al doorbroken. Dat is de eerste keer sinds 2014. Die hogere olieprijzen resulteren in wel heel forse vrije kasstromen, de mooiste en grootste sinds 2008!

    Het mooie van dit jaar is dat oliemaatschappijen meer vrije kasstromen produceren bij een olieprijs van $80 per vat dan ten tijde van een olieprijs van $100. In de moeilijke jaren hebben de oliemaatschappijen niet met de handen over elkaar gezeten. Sinds 2014 zijn de kosten per vat met een derde gedaald en de ontwikkelkosten eveneens met een derde. Zoals de zaken er nu voor staan, kunnen de grote producenten hun investeringen en dividenden uit eigen zak betalen bij een prijs van $50 per vat. Bij een prijs van $80 produceren ze overschotten.

    Meer geld naar de beleggers

    De vraag is nu wat ze ermee gaan doen, met al dat overtollige geld. Ceo’s zeggen dat ze hun lesje geleerd hebben. De periode van met geld strooien, zoals dat gebeurde bij een prijs van $100, is voorgoed voorbij. De grote olieproducenten gaan het accent leggen op kostenreductie en aandeelhouderswaarde. De schuldenlast is in de moeilijke jaren snel gestegen, omdat bedrijven veel geld leenden om hun dividend te kunnen betalen.

    Shell heeft laten doorschemeren met een programma van terugkoop van eigen aandelen te starten wanneer de debt-to-capital ratio in de buurt komt van 20%. Die bedraagt nu nog 25%. Het programma zal een omvang hebben van $25 miljard. Opgewonden beleggers denken dat Shell deze doelstelling al in de tweede helft van dit jaar zal bereiken. Andere bedrijven, zoals BP Group en Equinox (Statoil) zeggen eenzelfde pad te zullen bewandelen.

    Nieuwe investeringen?

    De stortvloed aan nieuw geld zal overigens nog niet resulteren in hogere investeringen. Die gaan dit jaar nog met 1,1% omlaag. Die daling is een uitvloeisel van het beleid van de grote olieproducenten om alleen de meest profijtelijke projecten aan te vangen en dan alleen nog wanneer de kosten er totaal uitgeknepen zijn. Ook dat is een breuk met het verleden. In de goede oude tijden bedroeg het budget voor nieuwe exploratieprojecten al vlug $5,5 miljard. Nu is dat nog slechts $2,7 miljard. De uitzondering op de regel is Exxon Mobile, dat zijn investeringen in exploratie & productie sinds 2016 weer aan het verhogen is. Dat is onderdeel van een poging de magere vooruitzichten te verbeteren.

    Sommige analisten zijn bang dat de grote olieproducenten simpelweg te weinig gaan investeren. Het is nog maar de vraag of al die kleinere projecten op den duur voor voldoende continuïteit in de productie kunnen zorgen. Andere denken dat ze wel met krappe budgetten moeten werken om zo bijvoorbeeld de concurrentie van de schalieproducenten aan te kunnen. Die zitten op overvloedige voorraden. Ook kunnen ze er niet omheen dat de concurrentie van de producenten van renewable energy alleen maar gaat toenemen. Kortom, of ze willen of niet, de grote olieproducenten zullen hun businessmodel moeten aanpassen aan de nieuwe concurrentie. In die zin keren de goede oude tijden niet meer terug!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Gaat de olieprijs weer terug naar $100?

    De kogel is door de kerk. President Trump heeft besloten het verdrag, dat zijn voorganger Obama met Iran had gesloten, niet meer te verlengen en daarvoor in de plaats oude en nieuwe sancties in te stellen. Iran is een belangrijke partij binnen OPEC en het is derhalve niet vreemd dat olieprijzen begonnen te stijgen na het bekend worden van het nieuws.

    De grote vraag nu is wat de gevolgen zijn van de sancties ingesteld door de VS. Hoeveel minder vaten olie zullen elke dag minder naar de exportmarkten stromen? Daar is geen eenduidig antwoord op te geven. Het hangt van meerdere factoren af. Zal bijvoorbeeld Europa het aandurven om het beleid van Trump te negeren? Zullen internationale bedrijven en banken zwichten voor de secundaire sancties van de VS? Secundaire sancties houden in dat de VS partijen straft die zaken blijven doen met Iran.

    Een factor van belang is ook in hoeverre de Verenigde Staten erin slagen extra olie naar de markt te brengen om het wegvallen van een deel van de Iraanse productie te compenseren. In de jaren 2011 – 2012, ook jaren van sancties, kwamen er 1,5 miljoen vaten Iraanse olie minder naar de markt. Niemand gelooft dat het nu weer zo’n vaart zal lopen. Schattingen lopen uiteen van 200.000 vaten per dag minder tot maximaal 1 miljoen vaten per dag minder.

    Olieproductie Iran daalde door sancties (Bron: Bloomberg)

    Wie neemt marktaandeel over?

    In deze schattingen is niet opgenomen een Amerikaans succes om extra olie naar de exportmarkten te laten stromen. De kans dat president Trump in deze opzet slaagt is reëel, maar het succes zal waarschijnlijk slechts gedeeltelijk zijn. De regering Trump heeft in de aanloop naar zijn beslissing overleg gepleegd met Saoedi-Arabië, haar belangrijke bondgenoot in het Midden-Oosten. Het overleg behelsde de vraag in hoeverre de Saoedi’s bereid en in staat zijn om de oliekraan verder open te draaien. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn. De Saoedi’s produceren ongeveer 9,9 miljoen vaten per dag, maar hebben het vermogen om de productie in korte tijd naar 12,5 miljoen vaten op te schroeven.

    Kat in het bakje, zou je denken. In een niet zover verleden zou dat inderdaad het geval zijn geweest, maar vandaag de dag niet meer. Saoedi-Arabië moet niet alleen de Amerikanen te vriend houden, maar zeer zeker ook de Russen. In eendrachtige samenwerking met Rusland weet OPEC alweer maanden de olieproductie redelijk te beperken. Vladimir Poetin zou het niet op prijs stellen als de Saoedi’s de productiebeperking eenzijdig zouden opschorten. In Riyad zijn ze zich daar terdege van bewust.

    Gecoördineerde aanpak

    Trouwens, verschillende OPEC-leden zouden een Saoedische alleingang evenmin weten te waarderen. Kroonprins en sterke man Mohammed bin Salman is zich terdege bewust van de verschillende gevoeligheden en heeft al gezegd dat er een gezamenlijke reactie van OPEC en zijn bondgenoten geformuleerd moet worden als de olieprijs door het dak dreigt te gaan. Als op korte termijn de nood aan de man komt, dan heet de kroonprins bereid te zijn de productie mondjesmaat op te voeren. De Amerikanen schofferen is ook zowat.

    De regering Trump heeft niet alleen met Riyad gebeld, maar is ook op bezoek geweest bij de eigen binnenlandse producenten. Vooral de schalieproducenten hebben hun productie sinds 2016 met duizelingwekkende snelheid opgevoerd en dat gaat nog steeds door. De verwachting is dat dagelijkse productie in 2018 gemiddeld 1,4 miljoen vaten hoger zal uitvallen dan in 2017.

    Infrastructuur

    De Amerikanen zullen dagelijks meer dan 10 miljoen vaten omhoog pompen, maar de industrie begint echter tegen de grenzen aan te lopen. Er groeit een tekort aan mensen, materiaal en vooral aan pijpleidingen. Met andere woorden, het ontbreekt aan een adequate infrastructuur om bijvoorbeeld the Permian Basin in Texas naar de Golf van Mexico af te voeren. Er zijn te weinig pijpleidingen, het spoorwegnetwerk is overbezet en er is een tekort aan vrachtauto’s en chauffeurs.

    Het probleem van de wrakkige infrastructuur laat zich niet op korte termijn oplossen. Sterker nog, het gebrek aan voldoende capaciteit om de olie af te voeren kan bedrijven nopen om hun productie in te perken. Pas over een jaar komen er drie nieuwe pijpleidingen gereed die samen elke dag 1,9 miljoen vaten kunnen afvoeren. Tot die datum moet president Trump maar hopen dat de consument de prijs aan de pomp niet teveel ziet oplopen. Gelukkig voor hem treden de sancties pas over zes maanden echt in werking. In die tussentijd kan er veel gebeuren!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Deze column verscheen eerder in het CorWijtvlietJournaal en wordt u gratis aangeboden door Marketupdate. Vindt u deze columns interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Handel in Chinese oliecontracten verdubbeld na openbreken Iran-deal

    De handel in de nieuwe Chinese oliecontracten is verdubbeld sinds president Trump heeft aangekondigd dat hij nieuwe sancties zal opleggen aan Iran. De Amerikaanse regering trekt zich eenzijdig terug uit het internationale akkoord over het nucleaire programma van Iran en daarmee zal Iran waarschijnlijk opnieuw worden afgesloten van het dollarsysteem.

    Deze onzekerheid verklaart wellicht waarom er opeens zoveel meer belangstelling is voor de Chinese oliecontracten, waarmee olie in yuan verhandeld kan worden. China was in 2016 de belangrijkste afzetmarkt voor Iran met een import van $14,5 miljard, waarbij ruwe olie met een aandeel van 63% het belangrijkste exportproduct is. Dat zou kunnen verklaren waarom er opeens meer handelaren op de Chinese beurs olie verhandelen.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

  • Zorgen Tesla drukken prijs lithium omlaag

    De opkomst van elektrische auto’s zorgt voor een grote vraag naar lithium, omdat deze grondstof essentieel is voor de productie van batterijen. Dat zagen we ook terug in de prijs, want die is in twee jaar tijd verdubbeld. Een deel van die prijsstijging was gebaseerd op speculatie, want door de berichten over productieproblemen en de financiële problemen bij Tesla deden veel beleggers hun posities weer van de hand.

    Een toegenomen onzekerheid over de wereldwijde vraag naar lithium heeft de prijs de afgelopen drie maanden onder druk gezet. Het Global X Lithium & Battery Tech ETF, een exchange traded fund dat met geld van beleggers posities neemt in deze markt, zag de waarde van haar aandeel de afgelopen drie maanden met in totaal bijna 20% dalen, de grootste correctie voor het fonds sinds 2015.

    Beleggers verliezen belangstelling voor lithium (Bron: Bloomberg)

    Tekort of overschot aan lithium?

    Een aantal beleggers heeft de markt voor lithium de rug toegekeerd, uit vrees dat de schaarste in de markt zal omslaan in een overschot. Desondanks heeft het fonds behoorlijk geprofiteerd van de nieuwe trends van elektrisch rijden, want het totaal beheerde vermogen is sinds het einde van 2016 met 746% toegenomen. Om dat in perspectief te plaatsen, het was het op een na snelst groeiende exchange traded fund van alle 819 fondsen die Bloomberg in kaart heeft gebracht.

    Analisten van Morgan Stanley verwachten dat de prijs van lithium, dat onder andere gebruikt wordt in mobiele telefoons, tablets, laptops en elektrische auto’s dit jaar een piek van net iets meer dan $14.000 per ton zal bereiken, waarna de prijs zal dalen tot $7.700 in 2021. Dat komt omdat er in landen als Argentinië, Chili en Australië de komende jaren een sterke stijging van de productie wordt verwacht. Ten opzichte van het huidige aanbod van 215.000 ton per jaar verwacht Morgan Stanley een toename van ongeveer 500.000 ton tegen 2025.

    Om de verwachte stijging van de lithiumproductie op te vangen moeten er veel meer elektrische auto’s worden verkocht. Morgan Stanley rekende uit dat in 2025 meer dan 30% van alle wereldwijde autoverkopen een elektrische auto moet zijn om de vraag naar lithium op hetzelfde niveau te brengen als het aanbod. Worden er minder elektrische auto’s verkocht, dan blijft er een overschot in de markt dat de lithiumprijs verder onder druk zal zetten.

    Productie elektrische auto’s

    De conclusie van Morgan Stanley dat er over een aantal jaar een overschot aan lithium zal zijn wordt overigens niet door alle analisten gedeeld. Verschillende mijnbouwbedrijven in de sector lieten weten dat het niet zo makkelijk is om de productie op te schalen en dat prognoses van de productiecapaciteit in de sector vaker niet gehaald werden en dat ook de kosten vaak hoger uitvielen dan werd begroot.

    Beleggers speculeren op een snelle groei van het marktaandeel van elektrische auto’s en denken daar met een positie in lithium profijt uit te halen. Of dat ook het gewenste resultaat zal opleveren is voor een belangrijk deel afhankelijk van de vraag of de autofabrikanten erin slagen hun productie op te schalen. Er worden wereldwijd al verschillende megafabrieken opgezet om de productie van de benodigde batterijen op te schalen.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram