Blog

  • Goud en zilver daily report

     

    Goud noteert op het moment van schrijven een verlies van 0,81% op $1649,21  per troy ounce. Uitgedrukt in euro’s noteert goud een verlies van 0,78% op €1246,66 per troy ounce.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Zilver noteert op het moment van schrijven een verlies van 2,56 % op $32,05 per troy ounce. Uitgedrukt in euro’s noteert zilver een verlies van 2,54 % op €24,23 per toy ounce. 

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    De winst van gisteren voor zowel goud als zilver werd vandaag snel ingeleverd en moest plaats maken voor forse verliezen. Niet alleen goud en zilver noteerden vandaag rode cijfers, alle inteationale beurzen toonden vandaag ook verliezen.

    Het negatieve segment van de dag werd vooamelijk door nieuwe zorgen over China. Deze zorgen werden veroorzaakt doordat vandaag bekend werd gemaakt dat de Chinese overheid de brandstofprijzen verhoogt en het feit dat Chinese staatsbedrijven in januari en februari kleinere winsten boekten. De vrees bestaat er momenteel dat de Chinese economie minder had zal groeien dan verwacht. Dit had vandaag extra grote gevolgen voor de goud en –zilvermarkt. China is niet alleen bijna de grootste goudconsument ter wereld, het is ook het land waar veel elektronica vandaan komt waar zilver in verwerkt wordt. Een mindere Chinese economie heeft dus dubbele gevolgen voor de goud en –zilvermarkt.

    Wat vandaag ook niet in het voordeel sprak van de goud en –zilverprijs was de sterk dalende olieprijs, dit is over het algemeen een negatief signaal voor beide edelmetalen. De euro/dollarkoers deed aan het einde van de dag vrijwel niets waardoor de verliezen in beide valuta’s even groot waren.

  • Reële inkomens in de VS opnieuw gedaald in februari

    Gecorrigeerd voor inflatie zakte het gemiddelde uurloon dus met 0,3% in één maand, nadat het een maand ervoor ook al met 0,1% was gezakt. Sinds de piek van oktober 2010 is het reële inkomen op uurbasis voor een gemiddelde Amerikaan al met 1,2% geslonken. En dat is volgens de officiële inflatieberekening, waar niet alleen wij nog steeds onze vraagtekens bij zetten. Veel producten zijn veel sneller gestegen in prijs dan de CPI doet vermoeden, waarmee de reële inkomensdaling nog veel groter is dan de gerapporteerde 1,2%.

    Over het afgelopen jaar is het aantal gewerkte uren niet veel veranderd, terwijl het uurloon over het algemeen veel minder snel steeg dan de officiële prijsinflatie volgens de CPI. Hieruit kunnen we concluderen dat vooral de lagere en de gemiddelde inkomens in de VS worden geraakt door de crisis. Deze groepen hebben meestal een vast inkomen en besteden een groter gedeelte daarvan aan dagelijkse benodigdheden. Daar tegenover staat doorgaans minder bezittingen die beschermen tegen inflatie, zoals vastgoed, grond, aandelenportefeuilles en edelmetaal.

    Statistieken en inflatie

    Het CPI inflatiecijfer, dat voluit geschreven wordt als de 'Consumer Price Index', is een fictief mandje van goederen en diensten dat is samengesteld door het Amerikaanse Bureau of Labor Statistics. Aan de hand van deze mix aan goederen en diensten bepaalt men de ontwikkeling van de prijzen, al komt het nog wel eens voor dat de samenstelling van dit mandje wordt gewijzigd. Dat is enerzijds wel logisch te verklaren, omdat ook de behoeftes van de Amerikanen door de jaren heen kunnen veranderen. Anderzijds blijken de aangepaste inflatiecijfers volgens de Consumer Price Index steeds meer uit de pas te lopen bij de alteatieve methodes om de prijsinflatie te berekenen.

    Het American Institute of Economic Research maakte een alteatief voor het CPI, dat op soortgelijke wijze de prijsontwikkeling van met namelijke dagelijkse consumptiegoederen probeert te meten. Hun conclusie was dat de prijsinflatie over heel 2011 ongeveer 8% was, tegenover 3,1% volgens de CPI. Ook John Williams van Shadowstats houdt de inflatie bij, maar rekent daarbij volgens de oude methodes die het BLS zelf toepaste in 1980 en 1990. Ook hij komt op een hogere prijsinflatie van ongeveer 6 tot 10 procent (afhankelijk van de gekozen methode). Wie kijkt naar de ontwikkeling van de grondstoffenprijzen, de kosten van een liter benzine, de prijzen van een mandje boodschappen en de kosten van een biertje op het terras over de afgelopen tien jaar zal ook tot de conclusie komen dat de prijsinflatie in 2011 eerder 8 dan 3,1 procent was.

    Prijsinflatie versus monetaire inflatie

    Met het begrip inflatie verwijst men vrijwel altijd naar de ontwikkeling van prijzen. Daarmee worden de ogen op tactische wijze van de bal gehouden, want stijgende prijzen kunnen verschillende oorzaken hebben. Niet alleen vraag en aanbod van het product bepaalt de prijs, maar ook de vraag en het aanbod van het geld waarmee het product wordt afgerekend. Als de prijzen van bepaalde goederen heel snel stijgen kan dat verschillende oorzaken hebben, zodat de gemiddelde consument in het duister tast over wat er precies ten grondslag ligt aan de prijsstijging. De overheid is er niet vies van om speculanten de schuld te geven van een prijsstijging, bijvoorbeeld als het gaat om voedsel, olie en goud. Een prijsstijging kan te maken hebben met een krimpend aanbod van het goed, maar het kan ook net zo goed het gevolg zijn van een groter aanbod van geld. De geschatte wereldwijde geldhoeveelheid is sinds 1971, toen de Amerikaanse dollar werd ontkoppeld van goud, gestaag toegenomen van een paar biljoen tot enkele tientallen biljoenen dollars.

    Ontwikkeling van de verschillende grondstoffenprijzen van eind 2009 tot en met mei 2011 (Bron: Factset.com)

    Ontwikkeling van de geschatte geldhoeveelheid sinds 1971 (Bron: Dollardaze.org)

    Inflatie vergroot kloof tussen rijk en arm

    De geschiedenis heeft keer op keer laten zien dat inflatie vooral de middenklasse en de mensen met lagere inkomens raakt. Die besteden een relatief groot gedeelte van hun inkomen aan goederen en diensten die in prijs stijgen, terwijl ze daar tegenover weinig bezittingen hebben die in prijs stijgen als gevolg van de inflatie. De daling van het reële uurloon van een gemiddelde Amerikaanse werknemer geeft een belangrijke trend weer, die alleen in de juiste context geplaatst kan worden met een helder perspectief op prijsinflatie.

    Gemiddeld uurloon van Amerikaanse werknemer is sinds oktober 2010 met 1,2% gezakt, gecorrigeerd voor de CPI (Bron: BLS)

  • Amerika overweegt sancties tegen India ten aanzien van Iraans olie

    Het olie-embargo is pas echt effectief als alle afnemers van Iraanse olie eraan deelnemen, maar dat blijkt een lastige opgave. Amerika en Europa konden het snel eens worden, maar de grootste afnemers van Iraanse olie, zoals China, Japan en India, blijken niet zo enthousiast te zijn over het terugbrengen van hun olie-import vanuit Iran. China heeft haar import al teruggebracht en Japan zou daar plannen voor hebben klaarliggen, maar beide landen gaan nog niet zo ver als Amerika wil. Japan zou haar import met 11% willen terugschroeven, zo verklaarde een woordvoerder van de Japanse regering op 21 februari. China heeft haar import van Iraanse olie ten opzichte van december vorig jaar al gehalveerd van 550.000 naar 275.000 vaten per dag, maar deze daling zou volgens de berichtgeving op Bloomberg vooral samenhangen met de onenigheid over de vast te stellen prijs voor de olie en minder met de door Amerika gewenste sancties.

    Japan en Zuid-Korea conformeren zich totnogtoe niet aan het olie-embargo, want beide landen importeerden in januari veel meer olie dan daarvoor. Wel hebben beide landen kenbaar gemaakt hun import voor juni te zullen reduceren, al zal de reductie beperkt blijven tot de ongeveer 15% die Amerika voor ogen heeft als het minimale niveau. Dit percentage wordt genoemd door bronnen die niet met naam genoemd willen worden, want een expliciet percentage is niet opgenomen in het sanctiebeleid van de V.S. ten aanzien van Iran en haar oliehandel. In India wordt geen gehoor gegeven aan het Amerikaanse verzoek om de olie-import te verminderen, wat voor de Obama regering voldoende reden is om te dreigen met sancties tegen India.

    Olie voor goud

    Het land, dat de derde grootste afnemer is van Iraanse olie, sloot begin dit jaar een deal met Iran om olie af te rekenen in goud. Op die manier werd de blokkering van het betalingsverkeer door de Iraanse centrale bank omzeild en werd tegelijkertijd de rol van goud als concurrent voor de Amerikaanse dollar duidelijk. Amerika zal hier ongetwijfeld niet blij mee zijn, wat ook de reden kan zijn dat de Obama regering juist India waarschuwt voor mogelijke sancties.

    India is voor haar groeiende energiebehoefte erg afhankelijk van de olie uit Iran, zo beweren de Indiase ministers van olie (S. Jaipal Reddy), Financiën (Pranab Mukherjee) en van Buitenlandse Zaken (Ranjan Mathai). De Amerikaanse regering heeft India al een helpende hand toegestoken bij het vinden van andere leveranciers voor olie, zoals Irak en Saoedi-Arabië, zo berichten ambtenaren vanuit zowel de Amerikaanse als de Indiase regering.

    De Mangalore Refinery is de grootste Indiase afnemer van Iraanse ruwe olie. Deze raffinaderij zou volgens ingewijden al plannen hebben om met ingang van volgende maand de import van Iraanse olie met 15% terug te schroeven. Als dat waar is zet India alvast een stap in de door Amerika gewenste inrichting.

    Nancy Powell, de ambassadeur die is aangewezen voor het onderhouden van de relaties met India, informeerde het Amerikaanse Congres vorige maand al over de inspanningen die ze zal gaan leveren om India minder afhankelijk te maken van Iraanse olie. Ze was dan ook verheugd om van de Indiase minister van Buitenlandse zaken Mathai te horen dat India vooemens is haar afhankelijkheid van Iraanse olie terug te brengen tot 10% van de totale energiebehoefte.

    Mark Dubowitz van het Amerikaanse 'Foundation for the Defense of Democracies' en adviseur van de Obama regering voor wat betreft sancties, heeft gezegd dat “India er niet van uit moet gaan dat het geen sancties opgelegd zal krijgen van Amerika”. Daarvoor moet het land eerst laten zien dat het de komende drie maanden minder olie zal afnemen van Iran. “Er is geen reden om India een ontheffing te geven, terwijl de EU, Japan en andere landen hun oliehandel met Iran terugschroeven”, zo verklaarde Dubowitz in een interview. Hij zet zijn woorden kracht bij: “Geen land moet er zeker van kunnen zijn dat het geen doelwit wordt van Amerikaanse sancties”

    Bloomberg bericht verder dat de Indiase regering volgens diverse analisten stilletjes druk uitoefent op haar raffinaderijen om op zoek te gaan naar andere bronnen dan Iran voor hun behoefte aan ruwe olie. Veel grote raffinaderijen zijn in het bezit van de Indiase overheid en zouden dus snel kunnen handelen onder druk van de regering.

    Iraanse atoomprogramma

    De sancties die de Amerikaanse president Obama op 31 december ondertekende zijn onderdeel van een groter programma dat erop gericht is de Iraanse economie te verlammen. Door het land af te sluiten van de buitenwereld loopt het een groot deel van haar inkomsten mis, omdat de Iraanse economie voor meer dan de helft draait op de olie-industrie. Als de export van Iraanse olie wordt geblokkeerd heeft het land minder financiële middelen om het atoomprogramma voort te zetten, zo is de algemene verwachting. De VS is bang dat Iran werkt aan een atoombom, al heeft het daar geen harde bewijzen voor kunnen vinden. Iran blijft volhouden dat het nucleaire programma alleen een civiel doel heeft, namelijk het opwekken van energie.

    Iraanse olie-export in segmenten (bron: Global Trade Atlas, New York Times)

  • Dagelijkse kost 19 maart 2012

    Nieuws uit Nederlandse media

    Brood en spelen..
    Het FD bericht over de enorme schulden van Spaanse voetbalclubs aan de belastingdienst:

    “Spanje wil voetbalclubs een deel van hun schulden kwijtschelden. In Duitsland leidt dat tot woedende reacties. 'Moeten wij straks dokken voor Messi en Ronaldo?' [..] De vraag is alleen of dat succes wel eerlijk verdiend is. Berichten uit het Spaanse parlement doen anders geloven. De clubs, zo bleek afgelopen week, blijken een belastingschuld te hebben van €752 mln en €550 mln aan achterstallige sociale zekerheidspremies. De staatssecretaris voor sport, Miguel Cardenal, liet in de Spaanse krant Marca doorschemeren dat hij denkt over een gedeeltelijke schuldkwijtschelding.”

    Ergens is dit toch wel erg wonderlijk. Want zodra het op sport aankomt, dan snapt iedereen dat hier sprake is van competitievervalsing. Zodra het aankomt op derivaten, bankbalansen, pensioenfondsen, de goud- en zilvermarkt, LIBOR, het rentebeleid, de begrotingstekorten van overheden of centraal- en fractioneel bankieren, dan blijft de bevolking in verwarring achter. Competitievervalsing begint bij verschillende soorten spelregels voor de deelnemende partijen; en dat geldt niet alleen voor sporten ook al snapt iedereen het dan meteen..  

    • Spaans godenvoetbal op onze zak? (FD)

    Pimco's Mohammed El-Erian: 'Portugal is volgende noodgeval'
    Portugal gaat het niet redden. Dat stelt Mohammed El-Erian van 's werelds grootste obligatiebelegger Pimco. We hebben even de begrotingscijfers erbij gepakt en die zien er zo uit:

    • 'Portugal is volgende noodgeval' (NU.nl)

    Valuta-oorlog en protectionisme
    Eén van de lastigste dingen is het vaststellen of er sprake is van een valuta-oorlog en protectionisme. Het is arbitrair en afhankelijk van welke criteria men gebruikt.

    Sinds het Bretton Woods verdrag dat in 1944 werd gesloten is er m.i. sprake van een inteationaal monetair stelsel waarbij er sprake is van ongelijke spelregels voor landen. Amerika heeft het monopolie op de wereldreservemunt en met de koppeling van goud zou het printen niet al te excessief worden. Dat dat niet lukte is een historisch gegeven. Sinds 1971 en allerhande noodgrepen, waaronder de “papieren goudmarkt” voor private beleggers, is er feitelijk sprake van een geruisloze en sluimerende valuta-oorlog. Eufemistisch wordt dat het stelsel van vlottende wisselkoersen genoemd. Nu de vlottende wisselkoersen competitief naar beneden geprint worden – deels door ongedekte staatsobligaties en deels door ongedekte geldcreatie – wordt het ècht zichtbaar dat er eigenlijk al lange tijd sprake is van een ongelijke strijd: Amerika kan veel harder printen dan andere landen en dat komt doordat zij het monopolie op de wereldtransactiemunt hebben.

    Brazilië heeft met een economie die vol in ontwikkeling het nadeel dat de wisselkoers van de Braziliaanse real relatief in waarde stijgt. In de praktijk betekent dat de Braziliaanse export lijdt onder die hogere koers omdat de export duurder wordt. Dat heeft op de korte termijn als effect dat exportbedrijven minder exporteren en dat heeft nadelige effecten op de economie. De Braziliaanse minister van Financiën Guido Mantega is niet van plan om deze vorm van competitievervalsing over zijn kant te laten gaan en geeft in een interview met de Financial Times te kennen dat hij zal ingrijpen.

    “Brazilië is geen simpele grondstoffenexporteur”, zegt hij. Mantega doelt hier op de opvolgende stappen in de productieketen; de grondstoffenverwerkende industrie. Die vormen voor Brazilië een speerpunt in het economische beleid  en die lijden onder de hogere wisselkoers. Met o.a. fiscale maatregelen zal Brazilië de eigen economie gaan beschermen. In het bericht van NU.nl en in de Financial Times worden zogenaamde “capital controls” zoals het belasten van kapitaal dat Brazilië instroomt onbenoemd gelaten, maar daar heeft Mantega in het verleden al gebruik van gemaakt. Het interview van Manega met de FT kan gelezen worden als een 'heads up' voor de inteationale gemeenschap..

    • 'Brazilië beschermt eigen munt en industrie' (NU.nl)

    Minister van Financiën India: rente gaat omlaag
    Toch wel een opmerkelijke kop want de rente is een beleidsinstrument van centrale bankiers, niet van de politiek. Desalniettemin heeft de Indiase minister van Financiën zijn verwachting uitgesproken dat de Indiase centrale bank de rente zal verlagen om de economie te stimuleren. Om in voetbaltermen te blijven: wat een heerlijk één-tweetje om de argeloze tegenstander uit te spelen..

    • 'Rente India komende tijd naar beneden' (FD)

    Opzienbarend verhaal FCIB-bank
    Afgelopen weekend stond er een opmerkelijk verhaal in het Financieele Dagblad over de pogingen van de Britse toezichthouder in samenwerking met de Nederlandse Fiod en DNB om de FCIB-bank van John Deuss 'uit te schakelen'. De op de Nederlandse Antillen gevestigde bank wordt verdacht van betrokkenheid bij fraude met fictieve telecomrekeningen. Het verhaal wordt saillant zodra een passage uit het logboek van de Nederlandse Fiod gevonden wordt. Het FD schrijft:

    Het logboek doet verslag van nieuwe besprekingen tussen de Britse en de Nederlandse opsporingsambtenaren. Die werken aan een gezamenlijke actie tegen Deuss. Het Fiod-jouaal: ‘Doel: FCIB opblazen en geld inbeslagnemen via Rabo en veroordeling broer en zus.’ Met broer en zus worden John Deuss en Tineke ­Deuss bedoeld.

    Dat is machtsmisbruik, betoogt de verdediging: een overheidsinstantie als de Fiod die zich ten doel stelt een bank te veietigen.

    Dat klinkt inderdaad als een toezichthouder die haar zinnen heeft gezet op een resultaat. Of dat resultaat nu gerechtvaardigd is of niet. Aan de andere kant, enige terughoudendheid is op zijn plaats, een voorbarige conclusie is snel getrokken. Het is in ieder geval een heel interessant verhaal..

    • 'Bank opblazen en geld in beslag nemen' (FD)

    Van onze SNS-correspondent
    De kracht van herhaling..

    In dit onzekere vak/roeping grijpen we van alles aan om datgene wat we niet begrijpen toch een beetje te ordenen, doorgaans achteraf. Zo bestaan er al 62-factor modellen voor het voorspellen van beurzen. Van kippenbotjes, theebladeren en de stand der planeten zijn we langzamerhand flink opgeklommen naar Fibonacci, Baltic Dry, en RSI. Het werkt zolang het werkt dus willen we vandaag graag wijzen op het feit dat de 100 daags Relative Strength Index (van de 10 jaars swaprente) een negatief vlagsignaal geeft (bijlage). Dat gebeurt gemiddeld zo'n 4 keer per jaar over de laatste 21 jaar en daarvan is grofweg 25% een vals vlagsignaal. De vorige keer was ook om ons beentje te lichten, maar als we iedere keer braaf/slaafs hadden gehandeld dan hadden we het beter gedaan dan de markt en ook nog eens met veel minder bewegelijkheid. Geen echte jobsecurity maar ook niet iets om je over te schamen. Enfin, bij deze is het gemeld.

    ——–

    George Osboe denkt er over na om 28 miljard pond uit de pensioenkas van Royal Mail gebruiken om de Engelse staatsschuld te verminderen want het fonds is toch staatseigendom. Vestzak, broekzak, postzak, platzak.

    ———

    Yu Yongding is niet helemaal wat men van de naam zou verwachten want hij is een professor op leeftijd en belangrijk econoom in China (pic in bijlage). Hij zegt dat Europa “no resolution and no will or capacity” heeft om bezuinigingen door te voeren. Als hij “no” zou vervangen door “little” dan komt het wat beter over misschien. Volgens Yu is Europa net als Amerika bezig zich uit de crisis te printen. Hij zegt het, niet wij. We zouden niet durven. Uiteraard ziet hij China als vooaamste slachtoffer van deze monetaire expansiepolitiek want hij verwacht dat de Euro in waarde zal dalen. Bijgaand de link naar het artikel:

    https://mninews.deutsche-boerse.com/content/china-govt-economistlike-fed-ecb-printing-way-out-crisis

    ———

    George Osboe denkt er over na om 28 miljard pond uit de pensioenkas van Royal Mail gebruiken om de Engelse staatsschuld te verminderen want het fonds is toch staatseigendom. Vestzak, broekzak, postzak, platzak.

    ———

    Het aanbod van nieuwe staatsleningen zal deze week rond de 7Mrd liggen en komt vooamelijk uit Duitsland. Aangezien er voor 16Mrd aan rente en aflossingen vrijvalt kunnen we ons rustig concentreren op belangrijker zaken.

    Woningbouwcorporaties..
    Wie wel eens een jaarverslag van een woningbouwcorporatie doorleest weet dat sommige corporaties zich met wel heel erg veel vreemd vermogen financieren. In het grotere geheel is die financiering onderdeel van de financiële architectuur van de BV Nederland. Dat woningbouwcorporaties vervolgens met derivaten hun rentepositie 'hedgen' en daarbij de fout in gaan doordat zij dat ongedekt doen en met de verkeerde inschatting is een onfortuinlijke collectieve kostenpost. Het is toch prachtig zo'n financieel stelsel waarbij de burger steevast als laatste man met toekomstige belastinginkomsten rugdekking geeft..

    • Meerdere corporaties in problemen (NU.nl)

    In overig nieuws:

    Het bovenstaande bericht verscheen ook op Zero Hedge, maar dan veel uitgebreider. Dit is eng aan het worden. Een medewerker van de NSA klapt uit de school en luidt de noodklokken: “de Amerikaanse grondwet wordt overtreden en het scheelt een vingerknip of de Verenigde Staten is een totalitair regime”. Wie het verhaal dat op Wired verscheen leest, weet dat die waarschuwing bloedserieus genomen moet worden.

    • “We Are This Far From A Tukey Totalitarian State” – Big Brother Goes Live September 2013 (Zero Hedge)

    De laatste tijd hebben we aandacht geschonken aan Stanley Kubrick en dan vallen sommige berichten op. Erg leuk weetje:

    • Arthur Clarke (2011, a Space Odyssey) voorspelde in 1962 opmerkelijk nauwkeurig de iPad (Welingelichte Kringen)

    En zoals gebruikelijk; er speelt meer:

    • 'China moet economie flink hervormen' (NU.nl)
    • Tissen: Ieder voor zich (RTL-Z)
    • Apple beslist over bestemming kas van $98 miljard (RTL-Z)
    • Irak buigt exportroutes olie om (NU.nl)

    Nieuws uit buitenlandse media

    BOMMETJE!
    Bommetje: de BIS is een koper van fysiek edelmetaal. Dit is een game-changer. De BIS treedt op als agent voor aangesloten centrale banken zodat die anoniem goud kunnen kopen. Dit zat al enige tijd in de pijplijn en vermoedelijk hebben centrale banken via de BIS al langere tijd goud gekocht. Het verschil met het verleden is dat het nu openbaar wordt. De Financial Times bericht:

    The Bank for Inteational Settlements, which acts on behalf of central banks, has been buying significant quantities of gold on the inteational market amid falling prices, traders said.

    According to several estimates, the BIS bought 4-6 tonnes of gold, worth roughly $250m-$300m at current prices, in the over-the-counter physical market last week, with purchases particularly strong at the end of the week. The total purchases over the past three or four weeks were likely to be as much as double that, the traders added.

    Wat overigens van buitengewoon groot belang is, is dat u als richtlijn moet aanhouden dat voor elke ton fysiek goud er een veelvoud van papier in omloop is. Door fysiek te ontnemen aan het aanbod komen shortposities van diverse partijen onder nog grotere druk te staan. Tegen de druk van centrale banken is weinig opgewassen. Wat weerhoudt centrale banken ervan om met vers geprint geld goud te kopen?.

    Vloedgolf van munibond defaults
    Meredith Whitney waarschuwde voor een vloedgolf aan faillissementen onder Amerikaanse steden; wanbetalingen op zogenaamde 'muni-bonds' (afgeleid van municipality). Eind 2010 kreeg zij het podium in het Amerikaanse actualiteitenprogramma 60 Minutes waarbij zij 2011 aanhield als het jaar dat Amerikaanse steden niet langer hun schuldenlast konden dragen. Toen in 2011 deze vloedgolf uitbleef ontving zij hoon in diverse media. Maar wie haar analyse op de merites beschouwde kon weten dat zij misschien met haar timing er naast zat, maar wel degelijk haar vinger op de zere plek had gelegd. Amerikaanse steden staan er ronduit belabberd voor. Whitney blijft wijzen op de problemen en waarschuwt opnieuw: het schuldenprobleem van Amerikaanse steden is nog steeds niet opgelost.

    • Meredith Whitney: 'Tidal Wave' of Muni-Bond Defaults Still Coming (Money News)

    De dynamiek van hyperinflatie
    In het rijtje van elementen die bijdragen aan hyperinflatie het volgende fenomeen: het saldo geld dat uitstaat bij banken dat aangewend kan worden om besteed te worden. Stel dat geld plots wordt opgenomen bij de bank om gebruikt te worden om fysieke goederen aan te schaffen of zoals Zero Hedge hint in aandelen gaat, dan is het prijseffect mogelijk oncontroleerbaar.

    Voor alle duidelijkheid is het niet onbelangrijk om te vermelden dat (mijn persoonlijke inschatting) dit element vermoedelijk niet de trigger is van hyperinflatie. In het geheel van elementen die tezamen een hyperinflatie creëren is dit één facet. Het vertrouwen in het schuldpapier van de Amerikaanse overheid is waar m.i. alles mee valt of staat. Zero Hedge wijst terecht op dit element en kwam met de volgende grafiek. Hieruit volgt dat er $8,1 biljoen aan tegoeden zijn die het Amerikaanse publiek kan aanwenden om te besteden. Dat is een gigantische hoeveelheid geld..

    • Bron / Lees: This Is Where “The Money” Really Is – Be Careful What You Wish For (Zero Hedge)

    Bewegingen op de oliemarkt..

    OPEC Recycles Dollars Into Debt 50% Faster Than Foreigner (Bloomberg)
    Saudi Arabia, Iran Boost January Oil Exports, JODI Says (Bloomberg)
    Saudi Arabian Oil Sales to US Surge (CNBC)
    Why The Huge Spike in Oil Prices? “Peak Oil” or Wall Street Speculation? (Frank William Engdahl; Global Research)

    Amerikaanse banken “stress-niet-test”
    Wat is dat toch met al die stress-testen van banken. De uitkomst staat keer op keer van te voren vast: banken staan er tiptop voor. Dat de berekeningen, boekhoudkundige kunstgrepen en alle andere trucs die bijdragen aan die conclusie financieel broddelwerk zijn, dat is iets voor analisten, niet voor de krantenkoppen.

    Lees en huiver..

    • The Fed's Stress Test Was Merely The Latest “Lipstick On A Pig” Farce (Zero Hedge)

    Fukushima
    Via Zero Hedge vonden we het volgende filmpje. Dit ziet niet goed uit!!

    Tot slot.

    Via Welingelichte Kringen het opmerkelijke nieuwe wapen van het Amerikaanse Pentagon. Opvallend is dat er wel heel makkelijk wordt gesteld dat het ècht geen kwaad kan..

  • Update: uitspraak rechtbank inzake DNB en goudbelegging pensioenfonds

    Uit de uitspraak van de rechtbank Rotterdam blijkt dat het pensioenfonds voor de glasfabrieken 77,8% van het totale vermogen in staatsobligaties heeft belegd, 8,3% in cash (“en overige posten”), 1,1% in vastgoed en 13% in grondstoffen. De aanwijzing die DNB vorig jaar mei het fonds had gegeven had betrekking op de 13% grondstoffen. De grondstoffenbelegging was volledig in goud gealloceerd en dat was in de ogen van DNB niet conform de “prudent person norm”.

    In eerste instantie ging de voorzieningenrechter mee in het oordeel van DNB en moest het pensioenfonds voor de glasfabrieken haar positie in fysiek goud afbouwen tot 1 tot 3% van het totale beheerde vermogen. Volgens de rechtbank Rotterdam is deze aanwijzing onvoldoende gemotiveerd geweest en is er na het verzoek van de rechtbank door DNB geen aanvullende motivering gegeven. De rechtbank stelt bovendien dat waar DNB deze aanwijzing wel motiveert, er een valide tegenmotivering van het pensioenfonds ligt. Zo stelt DNB dat goud volatieler is dan aandelen waarbij DNB haar berekening baseert op de periode vanaf 1980. De cijfers van het pensioenfonds laten een ander beeld zien. De rechtbank zegt daarover:

    De verwijzing naar de daling van de goudprijs in 1980 en de standaarddeviatie van 33,7 zijn door DNB ongewijzigd gehandhaafd in de motivering van 21 december 2011. Door de rechtbank wordt dit als onvoldoende motivering beschouwd voor het standpunt van DNB dat er te veel risico’s samenhangen met beleggen in goud. Het fonds heeft erop gewezen dat over de afgelopen 10 jaar de goudprijs stabiel is gestegen en de standaarddeviatie voor goud in de periode van 2000- 2010 13,1% betrof tegen een standaarddeviatie voor aandelen van 21,5 %.

    Een ander element dat in de uitspraak opvalt betreft het ontbreken van kwantitatieve eisen ten aanzien van het belegde vermogen van pensioenfondsen. De Wetgever (lees: Tweede Kamer) heeft geen “harde” richtlijnen vastgesteld die bepalen dat pensioenfondsen een x percentage moeten beleggen in aandelen, (staats)obligaties, vastgoed of grondstoffen. Daarmee is de interpretatie van wat prudent is niet een exacte wetenschap. Wat ons betreft is het tevens een vraag of het voor pensioenfondsen wel prudent is om bijna 80% van het belegde vermogen in overheidsbureaucratieën te steken.

    Zoals uit de uitspraak van de rechtbank Rotterdam op te maken is, blijkt de interpretatie die verbonden wordt aan de “prudent person norm” voor veelerlei uitleg vatbaar te zijn. De uitleg van DNB is dat naar het oordeel van de rechtbank niet. De rechtbank verwijt DNB dit begrip met een zekere willekeur invulling te hebben gegeven en – om met de woorden van de rechtbank Rotterdam te spreken – kan de invulling van DNB “de rechterlijke toets” niet doorstaan.

    Een laatste opmerkelijk punt is dat de rechtbank DNB niet in staat acht om met een verweer te komen die de rechtbank tot een andere besluit zou moeten dwingen. Daaropvolgend heeft de rechtbank de aanwijzing veietigd, DNB veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en heeft de rechtbank “het onderzoek geopend” naar het schadebedrag dat DNB aan het pensioenfonds moet betalen ter compensatie van de geleden schade als gevolg van de aanwijzing.

     

    Via Rechtspraak.nl (de uitspraak is na te zoeken met: LJN: BV9210, Rechtbank Rotterdam , AWB 11/2632 BC-T2):

    LJN: BV9210, Rechtbank Rotterdam , AWB 11/2632 BC-T2

    Print uitspraak

    Datum uitspraak:

    15-03-2012

    Datum publicatie:

    19-03-2012

    Rechtsgebied:

    Bestuursrecht overig

    Soort procedure:

    Eerste aanleg – meervoudig

    Inhoudsindicatie:

    Einduitspraak na tussenuitspraak van 24 november 2011 (LJN BU6966). Betreft aanwijzing aan het pensioenfonds om het deel van de beleggingsportefeuille dat in goud is belegd af te bouwen tot maximaal 3%. DNB heeft ter uitvoering van het bepaalde in de tussenuitspraak bij brief van 21 december 2011 een nadere motivering gegeven. DNB heeft naar het oordeel van de rechtbank nog steeds niet inzichtelijk gemaakt waarom een belegging van 13% in goud niet conform de prudent person-norm is en een belegging van 3%, gelet op de samenstelling van de beleggingsportefeuille en de specifieke omstandigheden van het pensioenfonds, wel. Het is niet duidelijk op welke wijze de risicoverdeling binnen de gehele portefeuille door DNB betrokken is in de beoordeling en welke maatstaven zijn gehanteerd. Uit de motivering zoals deze thans is neergelegd in de brief van 21 december 2011 blijkt nog steeds niet dat er door DNB maatwerk is verricht door de totale beleggingsportefeuille en de specifieke omstandigheden van het fonds in ogenschouw te nemen. DNB heeft de door de rechtbank bij haar tussenuitspraak geconstateerde gebreken niet hersteld.

    Vindplaats(en):

    Rechtspraak.nl

    Uitspraak

    RECHTBANK ROTTERDAM
    Sector Bestuursrecht
    Meervoudige kamer

    Reg.nr.: AWB 11/2632 BC-T2

    Uitspraak in het geding tussen

    de stichting Stichting Pensioenfonds Vereenigde Glasfabrieken, te Gorinchem, eiseres (hiea: het fonds),
    gemachtigde prof. dr. E. Lutjens, advocaat te Amsterdam,

    en

    de naamloze vennootschap De Nederlandsche Bank N.V., verweerster (hiea: DNB),
    gemachtigde mr. C.M. Bitter, advocaat te Den Haag.

    1  Ontstaan en loop van de procedure

    Bij besluit op bezwaar van 16 mei 2011 (hiea: het bestreden besluit) heeft DNB het bezwaar van het fonds tegen de bij besluit van 20 januari 2011 (hiea: het primaire besluit) aan het fonds gegeven aanwijzing, die ertoe strekt dat het fonds haar beleggingsportefeuille in goud blijvend afbouwt – afhankelijk van de uiteindelijk samen te stellen assetmix – tot een percentage gelegen tussen 1 en 3 %, ongegrond verklaard en de aanwijzing onder aanvulling van de motivering gehandhaafd.

    Het fonds heeft beroep ingesteld.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 november 2011.

    De rechtbank heeft op 24 november 2011 een tussenuitspraak gedaan en met toepassing van artikel 8:51a van de Algemene wet bestuursrecht (hiea: Awb) DNB in de gelegenheid gesteld om het motiveringsgebrek in het bestreden besluit te herstellen.

    Bij brief van 21 december 2011 heeft DNB een nadere motivering aan de rechtbank doen toekomen.

    Bij brief van 18 januari 2012 heeft het fonds haar zienswijze gegeven op de brief van DNB van 21 december 2011.

    De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten.

    2  Overwegingen

    2.1  Ingevolge artikel 171, eerste lid, van de Pensioenwet (hiea: Pw) kan DNB een pensioenuitvoerder die niet voldoet aan hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald, door middel van het geven van een aanwijzing verplichten om binnen een door de toezichthouder gestelde redelijke termijn ten aanzien van in de aanwijzingsbeschikking aangegeven punten een bepaalde gedragslijn te volgen.

    2.2  Artikel 135 van de Pw luidt:

    “1. Een pensioenfonds voert een beleggingsbeleid dat in overeenstemming is met de prudent-person regel en met name gebaseerd is op de volgende uitgangspunten:
    a. de waarden worden belegd in het belang van aanspraak- en pensioengerechtigden; en
    b. (…);
    c. de beleggingen worden gewaardeerd op basis van marktwaardering.
    2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden ter waarborging van het prudente beleggingsbeleid nadere regels gesteld.
    3. De (…) regels die op grond van het tweede lid worden gesteld ten aanzien van de diversificatie van waarden zijn niet van toepassing op beleggingen in staatsobligaties.”

    Artikel 13 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen (hiea: Besluit FTK) luidt, voor zover hier van belang:

    “1. De waarden worden op zodanige wijze belegd dat de veiligheid, de kwaliteit, de liquiditeit en het rendement van de portefeuille als geheel zijn gewaarborgd.
    2. Waarden die ter dekking van de technische voorzieningen worden aangehouden, worden belegd op een wijze die strookt met de aard en de duur van de verwachte toekomstige pensioenuitkeringen.
    (…)
    5. De waarden worden naar behoren gediversifieerd zodat een bovenmatige afhankelijkheid van of vertrouwen in bepaalde waarden, of een bepaalde emittent van waarden of groep van ondeemingen en risicoaccumulatie in de portefeuille als geheel worden vermeden.
    (…)”

    2.3  In haar tussenuitspraak van 24 november 2011 (LJN: BU6966) heeft de rechtbank overwogen dat het bestreden besluit een deugdelijke motivering ontbeert en DNB in de gelegenheid gesteld te motiveren op welke wijze zij – op maat – invulling heeft gegeven aan de normen van artikel van artikel 135 van de Pw en artikel 13 van het Besluit FTK en of de maatstaven die zij heeft gehanteerd voor het fonds voldoende kenbaar zijn geweest.

    2.4  DNB heeft ter uitvoering van het bepaalde in de tussenuitspraak bij brief van 21 december 2011 de wijze waarop zij artikel 135 van de Pw en artikel 13 van het Besluit FTK toepast en waarop zij het beleggingsbeleid van het fonds aan deze normen heeft getoetst nader gemotiveerd.

    2.4.1  DNB heeft verklaard dat het niet haar oogmerk was om de open norm in te vullen met het goudbelang in de GSCI en het beleggingsbeleid van andere pensioenfondsen. DNB stelt in verband met de beoordeling van de vraag of een belegging in goud van 13% van de totale beleggingsportefeuille van bovenmatige afhankelijkheid of vertrouwen getuigt, de hele beleggingsportefeuille van het fonds beoordeeld te hebben op diversificatie in samenhang met de aan de verschillende waarden verbonden risico’s. Vastgesteld is dat de beleggingsportefeuille volgens de opgave van het fonds aldus was verdeeld: 77,8% staatsobligaties, 13% grondstoffen, 8,3% cash en overige posten 1,1 % onroerend goed. Van de 22% die niet belegd was in staatsobligaties was, gelet op deze verdeling, 55% belegd in de categorie grondstoffen en wel voor het geheel belegd in goud. Volgens DNB is dit deel op zichzelf al bovenmatig. Daarbij heeft DNB de risico’s betrokken die samenhangen met beleggen in goud. Evenals in het besluit van 16 mei 2011 heeft DNB erop gewezen dat het hoge percentage van 13% als risico heeft dat een flinke daling van de goudprijs zeer negatieve gevolgen heeft voor het fondsvermogen van het fonds als geheel en gewezen op de daling van de goudprijs tussen 21 januari 1980 en 18 maart 1980 van $ 850,00 naar $ 481,20 per ounce. Tevens is naar voren gebracht dat de goudprijs in de maand december 2011 met ongeveer 9% is gedaald. Voorts heeft DNB er op gewezen dat de volatiliteit van goud in de afgelopen 40 jaar hoger was dan die van aandelen en dat de standaarddeviatie voor goud in deze jaren 33,7% was tegen een standaarddeviatie voor aandelen van 18,5%. Op grond hiervan heeft DNB in het bestreden besluit en in de nadere motivering van 21 december 2011 geconcludeerd dat goud een volatiele, risicovolle belegging is. DNB concludeert dat het fonds niet aan artikel 13, vijfde lid, van het Besluit FTK voldeed.

    2.4.2  DNB heeft aangegeven de overwegingen van de rechtbank met betrekking tot de kenbaarheid van de wijze waarop zij de open normen heeft ingevuld aldus te begrijpen dat deze samenhangen met de lezing door de rechtbank van het bestreden besluit dat artikel 135 Pw door DNB zou worden ingevuld aan de hand van de GSCI-index en de vergelijking met het beleggingsbeleid van andere Nederlandse pensioenfondsen. Nu DNB de norm niet op deze wijze invult, rijst naar haar oordeel ook geen vraag naar de kenbaarheid. DNB heeft nog wel opgemerkt dat het fonds behoorde te weten dat met een goudbelegging van 13% de beleggingsportefeuille bovenmatig afhankelijk was in de zin van artikel 13, vijfde lid, van het Besluit FTK. Voor de vraag hoeveel een prudent person afhankelijkheid van en vertrouwen in goud kan/mag hebben is voor een pensioenfonds als goede indicator te gebruiken hoe andere vermogensbeheerders zich “prudent” gedragen, zoals de S&P-GSCI-index en de Dow Jones-UBS commodity index. In deze indices vertegenwoordigt goud slechts een zeer beperkt belang in de categorie grondstoffen. Tenslotte is de DNB van mening dat goud niet geschikt is voor de dekking van de 20% toekomstige pensioenuitkeringen omdat geen kasstromen gekoppeld zijn aan de belegging met goud en dat goud evenmin geschikt is om de indexatieambitie zeker te stellen.

    2.5  Het fonds heeft betoogd dat DNB nog steeds niet concreet heeft gemotiveerd waarom de norm van 3% van de beleggingsportefeuille dat belegd mag zijn in goud een juiste, op het fonds toegesneden norm is. Zij benadrukt dat het pensioenfonds vrijheid heeft om de invulling van de norm naar eigen inzicht in te vullen en dat de norm van de prudent person mede betekent dat de beleggingen niet alleen gericht dienen te zijn op veiligheid, maar ook op kwaliteit, liquiditeit en rendement van de portefeuille en dat van de portefeuille als geheel. Naar de mening van het fonds is door DNB niet gemotiveerd waarom het beleid en de goudbelegging van het fonds niet voorzichtig, verstandig en zorgvuldig is geweest, gelet ook op de specifieke omstandigheden. Dat het deel van de portefeuille dat in goud is belegd bovenmatig is omdat het 55% vormt van het deel dat niet in staatsobligaties is belegd is door DNB ten onrechte niet gemotiveerd. Het fonds heeft er voorts op gewezen dat de daling van de goudprijs in 1980 meer dan 30 jaar geleden is en in het licht van de stabiele ontwikkeling van de goudprijs daaa, niet de norm kan zijn voor invulling van de prudent person-regel in de huidige tijd. Het fonds is van mening dat ze een zorgvuldig risicomanagementbeleid heeft vastgelegd, gericht op het monitoren van de goudprijs en het ingrijpen indien dit volgens het beleid is geïndiceerd. Buiten de fase waarin automatisch tot verkoop wordt overgegaan, kan ook reeds een verkoopbeslissing door het fonds worden genomen. Het bestuur van het fonds zal dat zeker prudent beoordelen.
    Tenslotte heeft het fonds betoogd dat het renterisico van de nominale verplichtingen strategisch volledig is afgedekt en de uitkeringen voor de eerstkomende jaren op basis van couponrentes en aflossingen van AAA staatsobligaties volledig is gedekt, hetgeen periodiek wordt herijkt.

    2.6  De rechtbank oordeelt als volgt.

    2.6.1  In de Memorie van toelichting van het wetsvoorstel Pw is onder meer het volgende overwogen (Kamerstukken II 2005/06, 30 413, nr. 3, p. 258-259):

    “Zoals in de PSW en aangegeven in onderdeel 32 van de nota Hoofdlijnen FTK zullen ook op basis van dit wetsvoorstel geen kwantitatieve beleggingsrestricties gaan gelden. In het wetsvoorstel ter implementatie bij richtlijn 2003/41/EG (Kamerstukken II 2004/05, 30 104, nr. 3) is al toegelicht dat geen kwantitatieve beleggingsrestricties gelden voor pensioenfondsen met zetel in Nederland, maar ook niet ten aanzien van grensoverschrijdende dienstverlening vanuit een andere lidstaat naar Nederland. (…) De inhoud van dit artikel is gebaseerd op artikel 9ba, zoals dat is geformuleerd in het wetsvoorstel ter implementatie van richtlijn 2003/41/EG (Kamerstukken II 2004/05, 30 104, nr. 2). Het beleggingsbeleid van een pensioenfonds moet zijn gebaseerd op de prudent personregel. De prudent person-regel wordt door de richtlijn niet gedefinieerd. De richtlijn formuleert wel een aantal uitgangspunten. De regel wordt het best benaderd in het uitgangspunt dat de waarden op zodanige wijze worden belegd dat de veiligheid, de kwaliteit, de liquiditeit en het rendement van de portefeuille als geheel worden gewaarborgd. Tevens dienen de waarden uitsluitend te worden belegd in het belang van de aanspraak- en de pensioengerechtigden. (…) Overigens is de vereiste omvang van het totaal aan waarden mede afhankelijk van het gekozen risicoprofiel. De prudent person-regel richt zich op het totaal. Daarbinnen is het dus heel goed mogelijk dat individuele beleggingen een hoger risico meebrengen. Het doel daarvan kan zijn voor dat deel een hoger rendement te halen, waarmee bijvoorbeeld toeslagverlening kan worden betaald. Een perfecte afstemming tussen bezittingen en verplichtingen is zo niet onmogelijk dan in ieder geval moeilijk en kostbaar. (…) Wel is ervoor gekozen de in artikel 9ba, onderdelen b tot en met e, van de PSW opgenomen onderwerpen, die allemaal betrekking hebben op een nadere uitwerking van de prudent-person regel, in een algemene maatregel van bestuur te regelen. Daarmee wordt niet beoogd aanvullende eisen te stellen en wordt dan ook geen gebruik gemaakt van de in artikel 18, vijfde lid, van richtlijn 2003/41/EG geboden mogelijkheid daartoe.”

    2.6.2  Hoewel artikel 18, vijfde lid, van de Richtlijn 2003/41 EG de mogelijkheid biedt om kwantitatieve voorschriften ten aanzien van beleggingen vast te stellen, heeft de regering, blijkens de hiervoor aangegeven geschiedenis van de totstandkoming van artikel 135 van de Pw, daarvan bewust afgezien. De pensioenfondsen hebben de vrijheid om naar eigen inzicht te beleggen waarbij aan de normen van artikel 13 Besluit FTK dient te worden voldaan. Anders dan de in deze zaak gedane uitspraak van de voorzieningenrechter (uitspraak van 8 februari 2011, LJN: BP3625), uit welke uitspraak kan worden afgeleid dat beoordelingsruimte toekomt aan DNB, is de rechtbank thans van oordeel dat het in eerste instantie aan het pensioenfonds is om de prudent-person regel uit te leggen en aan de toezichthouder om te controleren of de open norm op een goede wijze is ingevuld.
    Zoals is overwogen in de tussenuitspraak zullen daarbij de specifieke omstandigheden van het pensioenfonds worden betrokken, er moet sprake zijn van maatwerk. Indien DNB daarbij tot het oordeel komt dat niet wordt voldaan aan de prudent-person regel, zal zij dit oordeel deugdelijk moeten motiveren.

    2.6.3  De rechtbank stelt vast dat de brief van 21 december 2011 met betrekking tot de bovenmatige afhankelijkheid van en vertrouwen in goud niet langer passages bevat waarin wordt verwezen naar het belang dat goud vertegenwoordigt binnen de GSCI en naar de mate waarin andere pensioenfondsen in goud hebben belegd. Naar het oordeel van de rechtbank is met de motivering dat er sprake is van bovenmatige afhankelijkheid omdat er 55% van de portefeuille buiten de staatsobligaties is belegd in goud nog steeds geen sprake van een deugdelijke motivering. Deze zuiver cijfermatige berekening zegt immers alleen iets over de verhouding tussen het deel van de beleggingsportefeuille dat in goud is belegd en de overige beleggingen buiten de beleggingen in de staatsobligaties en meer ook niet. Er zou immers ook sprake zijn van een belegging in goud van 55% indien er voor 3% in goud, 94,5 % in staatsobligaties en 2,5 % in overige beleggingen zou zijn belegd. De rechtbank begrijpt dat de beoordeling van de vraag of het percentage dat is belegd in goud bovenmatig is kan afhangen van de samenstelling van de rest van de portefeuille, maar dat is nu juist niet gemotiveerd door DNB. DNB heeft op geen enkele wijze inzichtelijk gemaakt waarom een belegging van 13% in goud niet conform de prudent person-norm is en een belegging van 3%, gelet op de samenstelling van de beleggingsportefeuille en de specifieke omstandigheden van het pensioenfonds, wel. Ondanks de in de tussenuitspraak gegeven opdracht is nog steeds niet duidelijk op welke wijze de risicoverdeling binnen de gehele portefeuille door DNB betrokken is in de beoordeling en welke maatstaven zijn gehanteerd.

    2.6.4  De verwijzing naar de daling van de goudprijs in 1980 en de standaarddeviatie van 33,7 zijn door DNB ongewijzigd gehandhaafd in de motivering van 21 december 2011. Door de rechtbank wordt dit als onvoldoende motivering beschouwd voor het standpunt van DNB dat er te veel risico’s samenhangen met beleggen in goud. Het fonds heeft erop gewezen dat over de afgelopen 10 jaar de goudprijs stabiel is gestegen en de standaarddeviatie voor goud in de periode van 2000- 2010 13,1% betrof tegen een standaarddeviatie voor aandelen van 21,5 %.

    2.6.5  Met het fonds is de rechtbank dan ook van oordeel dat DNB met de in de brief van 21 december 2011 gegeven motivering zich onvoldoende rekenschap heeft gegeven van de dragende overwegingen van de tussenuitspraak. De rechtbank acht de zinsnede van DNB in haar brief dat er geen vraag naar de kenbaarheid van de invulling van de norm rijst omdat door DNB de norm niet door verwijzing naar de GSCI wordt ingevuld bovendien niet begrijpelijk. Op welke wijze DNB de norm invult, dit zal hoe dan ook duidelijk en kenbaar moeten zijn voor het pensioenfonds. Uit de motivering zoals deze thans is neergelegd in de brief van 21 december 2011 blijkt nog steeds niet dat er door DNB maatwerk is verricht door de totale beleggingsportefeuille en de specifieke omstandigheden van het fonds in ogenschouw te nemen. DNB heeft de door de rechtbank bij haar tussenuitspraak geconstateerde gebreken niet hersteld.

    2.7  Het bestreden besluit kan daarom niet in stand blijven en komt voor veietiging in aanmerking. Het beroep is derhalve gegrond. Voorts ziet de rechtbank aanleiding om onder toepassing van artikel 8:72, vierde lid, aanhef en onder c, van de Awb de in het primaire besluit gegeven aanwijzing te herroepen, omdat DNB wederom niet heeft voldaan aan de op haar als financieel toezichthouder rustende verplichting om de aanwijzing strekkende tot het afbouwen van haar beleggingsportefeuille in goud te voorzien van een deugdelijke motivering. De rechtbank overweegt in dit verband dat het gelet op het bepaalde in de tussenuitspraak van 24 november 2011 en de inhoud van de motivering van DNB van 21 december 2011 niet reëel is om te verwachten dat DNB na veietiging van het bestreden besluit zal kunnen komen tot een nieuwe heroverweging strekkende tot handhaving van de aanwijzing die de wel de rechterlijke toets zal kunnen doorstaan (zie ter vergelijking: de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 juli 2006 (LJN: AY7383), welke uitspraak is bevestigd door het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hiea: CBb) bij uitspraak van 12 april 2007 (LJN: BA2940) en de uitspraak van het CBb van 12 september 2006 (LJN: AY7979)).

    2.8  Artikel 8:73 van de Awb geeft de rechtbank bij een gegrond beroep de mogelijkheid een partij te veroordelen tot betaling van schadevergoeding. Omdat de rechtbank hierboven heeft geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep en is gebleken dat het fonds schade heeft geleden, zal de rechtbank, ter voorbereiding van een nadere uitspraak daarover, met toepassing van het bepaalde in artikel 8:73, tweede lid, van de Awb, het onderzoek heropenen.

    2.9  De rechtbank veroordeelt DNB in de door het fonds gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.529,50 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, en een 0,5 punt voor de schriftelijke uiteenzetting naar aanleiding van de nadere motivering met een waarde per punt van € 437,- en een wegingsfactor 1).

    3  Beslissing

    De rechtbank,

    recht doende:

    verklaart het beroep gegrond,

    veietigt het bestreden besluit,

    bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het veietigde besluit, hetgeen in dit geval inhoudt dat het bezwaar gegrond wordt verklaard en het primaire besluit wordt herroepen,

    bepaalt dat ter voorbereiding van een nadere uitspraak over de omvang van de schadevergoeding het onderzoek wordt heropend,

    bepaalt met betrekking tot dit onderzoek dat het fonds in de gelegenheid wordt gesteld om binnen twaalf weken na de dag van verzending van deze uitspraak schriftelijk de door haar geleden schade te concretiseren met objectieve, verifieerbare bewijsstukken, waaa DNB in de gelegenheid zal worden gesteld om te reageren,

    bepaalt dat DNB aan het fonds het betaalde griffierecht van € 302,- vergoedt,

    veroordeelt DNB in de proceskosten tot een bedrag van € 1529,50 te betalen aan het fonds.

    Aldus gedaan door mr. L.A.C. van Nifterick, voorzitter, en mr. I.K. Rapmund en

    mr. M. Jurgens, leden, in aanwezigheid van mr. H.T. van de Erve, griffier.

    De griffier:          De voorzitter:
    Uitgesproken in het openbaar op: 15 maart 2012.

    Een belanghebbende – onder wie in elk geval het fonds wordt begrepen – en DNB kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA Den Haag. De termijn voor het indienen van het beroepschrift is zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het afschrift van deze uitspraak is verzonden.
     

  • Humor: Belgische auteursrechtenorganisatie SABAM wil geld zien

    Een voorbeeld van bureacratische waanzin anno 2012 en de macht van de auteursrechtenmaffia die elk moreel besef en contact met de werkelijkheid hebben verloren. Via het Belgische weblog The Next Media (zeer de moeite waard om het artikel daar te lezen) een passage uit de Belgische krant De Morgen:

    Bibliotheken vrezen de auteursrechtenmaatschappij Sabam. Die vindt dat zij moeten betalen voor het voorleesuurtje. Enkele bibliotheken hebben al een telefoontje gekregen. Sabam is formeel: ook wie voorleest, kan de rekening krijgen.

    Al een paar jaar lang organiseert de bibliotheek van Dilbeek twee keer per maand een voorleesmoment. “We hebben daar vrijwilligers voor gezocht omdat er geen budgettaire ruimte is voor dit soort activiteiten”, legt Alexandra Vervaecke van de bibliotheek uit.

    [..] Scholen behoren overigens wel tot de uitzonderingen: de voorleesoma's en -opa's daar mogen blijven lezen zonder dat ze een financiële boete moeten vrezen.

    Tja, dit probleem ontstaat vanzelf zodra de Wetgever organisaties monopolierechten toebedeeld: monopolisten corrumperen. We kunnen er om lachen, maar eigenlijk is dit te triest voor woorden. Geld eisen bij bibliotheken omdat vrijwilligers aan kinderen uit boeken voorlezen; het moet niet gekker worden.

  • Belastinginkomsten Californië 22% lager dan jaar geleden

    Op de website van de Amerikaanse staat Califoië worden met enige regelmaat cijfers gepubliceerd over inkomsten en uitgaven. Deze staat vormt met ruim 37 miljoen inwoners een belangrijk onderdeel van de totale Amerikaanse economie. In 2007 maakte de economie van de staat Califoië ongeveer 13% uit van de totale Amerikaanse economie en zou, als het een onafhankelijk land was, in dat jaar wereldwijd de achtste positie innemen op het lijstje van grootste economieën. Met de economische omvang van de staat Califoië is het ook een goede indicator van de toestand van de Amerikaanse economie. Zowel rijk als arm zijn goed vertegenwoordigd in deze staat, die vooamelijk draait op handel en vastgoed.

    De meest recente cijfers schetsen een uitermate somber beeld. Terwijl de aandelenkoersen in de V.S. al met 20% zijn gestegen ten opzichte van oktober vorig jaar blijkt de economie van de staat Califoië nog steeds te verzwakken. We weten allemaal dat het barsten van de vastgoedzeepbel veel schade heeft toegebracht aan Califoië, een staat waar veel vastgoed werd gebouwd toen het allemaal nog voor de wind ging en de prijzen van de huizen bleven stijgen.

    De cijfers laten zien dat de totale belastinginkomsten van de maand februari dit jaar 22,55% lager zijn uitgevallen dan in diezelfde maand van 2011. Wie in de cijfers duikt ziet een interessante ontwikkeling. De inkomstenbelasting en de belasting toegevoegde waarde (de zogeheten VAT), zakten met respectievelijk 25% en 16,5% ten opzichte van februari 2011. De belastingen op alcoholische dranken en sigaretten daarentegen liet juist een stijging zien ten opzichte van februari vorig jaar. Uit deze inkomstenbronnen van de staat kwamen respectievelijk 11% en 19% meer dollars binnen. We verwachten dat de hogere opbrengsten uit drank en sigaretten voortkomen uit hogere accijnzen, maar het zou ons ook niet verbazen als men in zwaar economisch weer vaker grijpt naar deze genotsmiddelen. Historisch gezien neemt de vraag naar deze producten toe tijdens een diepe crisis.

    De dalende belastinginkomsten in Califoië wijzen op verminderde economische activiteit, maar de banencijfers waren de afgelopen maanden juist erg goed. Welk verhaal moeten we nu geloven, zult u misschien denken. Om die vraag te beantwoorden verwijzen we graag naar een artikel dat eerder deze maand werd gepubliceerd op onze site.

    Belastinginkomsten in Califoië zakten met 22,55% ten opzichte van jaar geleden (Bron: sco.ca.gov)

  • Goud en zilver daily report

     

    Goud noteert op het moment van schrijven een winst van 0,20% op $1663,50  per troy ounce. Uitgedrukt in euro’s noteert goud een verlies van 0,21% op €1259,65 per troy ounce.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Zilver noteert op het moment van schrijven een winst van 1,11% op $32,92 per troy ounce. Uitgedrukt in euro’s noteert zilver een winst van 0,56% op €24,70 per troy ounce. 

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Zowel goud als zilver beginnen deze week positief met winsten. Na een week met forse verliezen leek er vandaag sprake van koopjesjagers op de goud en –zilvermarkt. Die werden ook gestimuleerd door het feit dat bekend werd gemaakt dat centrale banken vorige week veel goud hebben ingekocht op de dalingen, naar schatting zo’n $250 miljoen. Dit is zeker voor de lange termijn een positief gegeven aangezien centrale banken met die visie het edelmetaal kopen en daarmee op de langere termijn een prijsstijging verwachten.

    Wanneer men naar de beurzen kijkt zijn de prijsstijgingen van beide edelmetalen niet goed te verklaren vandaag. De inteationale beurzen lieten vandaag een gemengd beeld zien en daaaast is het momenteel geen zekerheid meer dat goud en zilver met de beurskoersen meebewegen.

    Wat vandaag ook in het voordeel van goud en zilver sprak was de stijgende olieprijs. De prijs van olie en die van de edelmetalen is over het algemeen sterk met elkaar gecorreleerd. De prijs van een vat ruwe WTI olie steeg vandaag met bijna 1%.

    De euro/dollarkoers won vandaag 0,4% terrein in het voordeel van de euro. Doordat de euro duurder wordt, worden de edelmetalen uitgedrukt in euro’s juist goedkoper en tonen daarom kleinere winsten vandaag.

    Ten slotte spreken de technische analyses nog niet in het voordeel van beide edelmetalen. Zowel goud als zilver bewegen momenteel onder hen 200-daagse gemiddelde, al zitten ze er beiden niet ver van af.

  • Chris Martenson interviewt Marc Faber over de economie

    In het interview, dat een kleine 40 minuten duurt, worden onderwerpen besproken als de Griekse schuldencrisis, de Amerikaanse aandelenmarkt, het monetaire beleid van centrale banken, de olieprijs en de rol van goud en zilver als beschermers van vermogen. Hier volgen een aantal highlights uit het interview, dat zeker het beluisteren waard is.

    Griekse crisis

    De Griekse schuldencrisis is volgens Faber al ingeprijsd en de aandacht die eraan gschonken wordt is zwaar overdreven. Er zijn andere problemen in de economie die eigenlijk veel belangrijker zijn en meer aandacht zouden moeten krijgen.

    Aandelenmarkt

    Aandelen waren in het najaar van 2011 te goedkoop, nu zijn de koersen gestegen en zijn ze redelijk gewaardeerd. Faber is redelijk positief over aandelen, omdat deze zich enigszins corrigeren voor inflatie en omdat die volgens hem een kleinere kans geven op een zogeheten 'default'. Vooral ten opzichte van staatsobligaties vindt Faber de aandelen aantrekkelijker, al zou er binnen nu en drie maanden een correctie kunnen plaatsvinden op de beurs.

    Geldontwaarding

    Marc Faber is van mening dat centrale banken (met name de FED) hebben gekozen voor een 'beleid' van geld bijdrukken en dat ze daar nu niet meer mee kunnen stoppen zonder de economie te laten crashen. Daarom verwacht Marc Faber, net als in de afgelopen drie decennia, een verdere geldontwaarding. Daardoor zijn met name cash en obligaties kwetsbaar, want die geven al een vrij lage rente en verliezen het meeste waarde door geldontwaarding. Om diezelfde reden zullen andere activa juist in prijs stijgen, zoals grondstoffen, edelmetaal en uiteindelijk ook aandelen en vastgoed. We zien stijgende grondstofprijzen, die met name de lagere en de gemiddelde inkomens raken. Deze groepen besteden relatief een grote component van hun inkomen aan duurder geworden voedsel en brandstof, maar hebben niet het vermogen om geld te investeren in zaken die de inflatie bijhouden. Rijkere mensen kunnen hun blootstelling aan geldontwaarding verkleinen, door bijvoorbeeld edelmetaal, vastgoed, aandelen en dergelijke te kopen. Minder rijke mensen sparen vrijwel alleen in cash op een bankrekening en zijn dus kwetsbaarder.

    Beleid van de Federal Resere

    Over het beleid van de FED heeft Faber geen goed woord over. Volgens hem doet Ben Beanke alles verkeerd en is geld bijdrukken het enige wat ze kan doen. Dit middel heeft op korte termijn een krachtig effect op de economie, maar gaandeweg is er steeds meer van nodig om hetzelfde effect te bereiken. Het ruime monetaire beleid heeft vervelende neveneffecten, waarvan de strekking op dit moment nog moeilijk te overzien zou zijn.

    Goud en zilver

    De edelmetalen worden door Faber beschouwd als een soort financiële verzekering, die ieder weldenkend mens zou moeten hebben. De Zwitserse investeerder vergelijkt het met een brandverzekering of een ziektekostenverzekering. Je hoopt het niet nodig hebt, maar je kunt het je niet veroorloven om ze niet te hebben. Goud en zilver behouden volgens Faber hun waarde tijdens een economische calamiteiten, maar de opslag van het metaal kan een probleem zijn. Faber is niet zo zeker over de veiligheid van zijn goud in een kluis op Amerikaans grondgebied. In het algemeen ziet hij de kluizen bij vliegvelden in de belastingvrije zone als een goede opslagplaats.

    Volgens Faber zijn zowel goud als zilver nog steeds aantrekkelijk geprijsd, maar in deze volatiele markten moet iedere belegger ook rekening houden met een mogelijke koersdaling van 30%. Volledig inzetten op één beleggingscategorie en het toepassen van leverage wordt daarom niet aangeraden.

    Over het algemeen is Marc Faber nog steeds somber over de toekomst van ons huidige geldsysteem, hij is van mening dat we er allemaal door geraakt zullen worden. Mensen die zich op de juiste manier indekken zullen er echter minder last van hebben, zo beweest Faber.

  • India verhoogt opnieuw importheffing op goud

    Op Bloomberg lezen we dat de Indiase overheid de import van goud en platina in de vorm van munten en baren met 4% zal belasten. Dat is een verdubbeling van het oude niveau van januari, toen de importheffing in de huidige vorm werd ingevoerd en op 2% werd gezet. De importheffing werd destijds ook ingevoerd voor zilver, maar die is nu niet aangepast.

    India verdubbelde de belasting op goud en zilver op 17 januari, door een nieuw soort belasting in te voeren dat wordt berekend als een percentage van de prijs. Het oude belastingsysteem voor edelmetaal in India werkte nog op basis van het gewicht aan edelmetaal en viel effectief veel lager uit. De goudprijs is al elf jaar op rij gestegen, een stijging die voor een aanzienlijk deel is toe te schrijven aan goudaankopen in India. Eind 2009 kocht de centrale bank van India voor 200 metrische ton aan goud, maar ondertussen is het vooral de particuliere goudaankoop die het grootste volume genereert. Goud is sterk verweven met de Indiase cultuur, waardoor het metaal gretig wordt afgenomen in de vorm van juwelen en beleggingsgoud. In 2011 onttrok India in totaal 969 metrische ton aan goud van de wereldwijde markt, een recordhoeveelheid die doet vermoeden dat de goudprijs in de komende jaren nog verder zal gaan stijgen. Ook op de termijnmarkt wordt meer goud gekocht door Indiërs, want de hoeveelheid futures die gekocht werd steeg in het afgelopen jaar met 32%. Dat terwijl de goudprijs met 'slechts' een procent of tien omhoog ging.

    “De Indiase markt zal wachten op lagere prijzen en er is ook een kans dat de verhoogde importheffing op goud zal leiden tot meer goudsmokkel aan de grens”, zo schrijft analist Edel Tully van zakenbank UBS AG in Londen. “De verhoogde belasting op de import van goud zal de vraag temperen”, aldus Tully..

    Verschillende tarieven

    India hanteert verschillende belanstingtarieven voor de verschillende vormen van goud. De meest gangbare gouden baren en munten worden nu zoals gezegd met 4% belast bij import, maar voor het zogeheten niet-standaard afgewerkt goud is de importheffing verdubbeld van vijf naar tien procent. Voor gouderts, onbewerkt goud en goudbaren die nog niet gezuiverd zijn (lager dan 99,9%) verdubbelde de importheffing ook, van één naar twee procent.

    India verhoogt de belastingen op goudimport om het tekort op haar lopende rekening te verkleinen. In de eerste drie kwartalen van 2011 groeide de totale import van goud en andere edelmetalen met bijna 50%, wat ook invloed had op de lopende rekening ten opzichte van het buitenland. Pranab Mukherjee, de Indiase minister van Financiën, zegt advies te hebben gekregen om nieuwe stappen te zetten die de trend kunnen afremmen.

    Tijdelijk effect

    Volgens N. Balaji, manager bij de grootste goudimporteur van India, is het effect van deze belastingverhoging slechts tijdelijk. “De Indiase bevolking koopt graag goud als bescherming van het vermogen op de langere termijn en men zal de belastingverhoging na enige tijd toch accepteren”. De vraag naar goud zal volgens Chakravarthy Rangarajan van het Indiase economische adviesbureau kunnen dalen van $58 naar $38 miljard op jaarbasis, uitgaande van de datum van 1 april. Toen de Indiase roepie in 2011 verzwakte tegenover andere valuta zag men de vraag naar goud in India ook dalen. De consumptie zakte toen met 7% weg, zoals beschreven staat in het meest recente rapport van het World Gold Council.

    Volgens Ajay Mitra, de managing director van het World Gold Council voor het Midden-Oosten en India, zijn de fundamentele redenen om goud te kopen nog steeds onveranderd. “De aankoop van goud zit diep geworteld in de Indiase cultuur en hoort bij bruiloften. De vraag naar beleggingsgoud wordt gedreven door de behoefte van beleggers om zich te beschermen tegen inflatie, het 'losse' monetaire beleid en het toegenomen gebruik van goud als onderpand voor leningen.”

    Verdubbelde importheffing op verschillende vormen van goud moet de vraag afremmen