Tag: bedrijven

  • Twijfels temperen optimisme over winstgroei bij bedrijven

    Het is alweer zover. De boeken over het tweede kwartaal zijn gesloten en de komende weken zal een regen aan cijfers over de beleggende wereld worden uitgestort. De vloedgolf aan winstcijfers moet een bevestiging worden van de uitstekende gang van zaken op de aandelenmarkten in de eerste helft van het jaar.

    Het is de verwachting dat negen van de elf sectoren van de S&P 500 met betere cijfers naar buiten komen dan vorig jaar. Die verwachting is gebaseerd op een sterkere wereldeconomie en een zwakke dollar. Vooral de energiesector zal naar verhouding goed presteren. Dat is vooral toe te schrijven aan een wel heel zwak tweede kwartaal van 2016. Ook voor de technologie- en financiële sector zijn de verwachtingen hooggespannen. In het eerste kwartaal bedroeg de winstgroei mede dankzij deze sectoren 14% en dat scherpt de verwachtingen voor het tweede kwartaal behoorlijk aan.

    Twijfel

    Toch is er alle reden voor een voorzichtige noot. Juist aan het begin van de zomer is er een koele wind opgestoken die het beeld van de winst zomaar kan laten kantelen. Olieprijzen hebben vaker de neiging te dalen dan te stijgen. Ook is de uitgelatenheid over de verkiezing van president Trump grotendeels verdampt. Diens agenda voor groei is nog steeds onduidelijk. Het is echter waarschijnlijker dat deze negatieve ontwikkelingen vooral de cijfers over het tweede halfjaar zullen beïnvloeden.

    Winstgroei is van vitaal belang voor de vooruitzichten van de aandelenmarkten en dat geldt zeker voor de VS. Dankzij de aanhoudende rally is de forward earnings multiple voor de S&P opgelopen naar 17,6 keer en dat is royaal boven het historisch gemiddelde. Daarmee is ook gezegd dat een verdere sterke stijging van deze multiple niet meer voor de hand ligt. Wil de koersrally uit de eerste helft van het jaar blijven doorzetten, dan moet de winstontwikkeling er gezond uitzien.

    Winstverwachting

    Data van FactSet voorspellen een gemiddelde winstgroei van 6,6%. Dat is fors minder dan de 14% uit het eerste kwartaal. Maar dit beeld behoeft nuancering. De cijfers in het eerste kwartaal werden fors beïnvloed door het sterke herstel van de winsten in de energiesector. Daar komt nog bij dat bedrijven de neiging hebben om de winstverwachting omlaag te praten. Daarmee is niet uitgesloten dat er uiteindelijk gemiddeld toch een dubbelcijferige winstgroei op de borden komt. Dan mogen de cijfers uit de energiesector niet gaan tegenvallen. Zoals gezegd, zullen ze verhoudingsgewijs goed zijn gelet op de zwakke winstontwikkeling in het vergelijkende kwartaal van 2016. Beleggers mogen echter niet uit het oog verliezen dat het sinds april neerwaartse bijstellingen geregend heeft.

    energy-dominates-sp500-return-ft

    Winstgroei S&P 500 bedrijven vooral binnen de energiesector (Bron: Financial Times)

    Er is dus enige reden voor terughoudendheid als het over de cijfers over het tweede kwartaal gaat. Voor de rest van het jaar lijkt bezorgdheid op zijn plaats, ondanks de optimistische geluiden. Voorlopig staat er voor het derde kwartaal een groei van 7,4% in de sterren en voor het vierde kwartaal zelfs 12,4%. Er gaan echter steeds meer stemmen op die claimen dat de rally te ver is doorgelopen en dat het tweede kwartaal het omslagpunt gaat worden.

    Die stemmen noemen vooral Trump als oorzaak. Die heeft zijn beloftes niet ingelost, waardoor de economie op zijn best 2% zal groeien en niet de beloofde 3% of meer. Dan wordt het praktisch onhaalbaar voor bedrijven om hun topline behoorlijk te laten toenemen. In het eerste kwartaal groeide de winst bij bedrijven een keer zo hard als de omzet. Dat is bijna niet vol te houden, zeker als de loondruk gaat toenemen. Misschien is de technologiesector het voorbeeld van wat komen gaat. Aan het einde van het tweede kwartaal van 2017 moest die sector een behoorlijke veer laten. Beleggers namen winst, wellicht in de veronderstelling dat de nabije toekomst er toch minder uitziet!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • BIS ziet zorgelijke toename van ‘zombiebedrijven’

    Ondanks het extreem soepele monetaire beleid van centrale banken stijgt het aantal ‘zombiebedrijven’ in de ontwikkelde economieën. Dat schrijft de Bank for International Settlements (BIS) in haar nieuwste jaarverslag. De belangrijkste oorzaak daarvoor lijkt een gebrek aan productiviteitsgroei in zowel de ontwikkelde economieën als in de opkomende markten.

    De BIS spreekt van een zombiebedrijf als het bedrijf meer dan tien jaar bestaat en de rentelasten hoger zijn dan de inkomsten. Dat was in 2007 nog het geval bij 5% van alle bedrijven in de ontwikkelde economieën, maar door de crisis is dat percentage in minder dan tien jaar tijd verdubbeld tot ongeveer 10%.

    De sterke toename van het aantal niet-levensvatbare bedrijven is zorgwekkend, omdat centrale banken er de afgelopen jaren juist alles aan gedaan hebben om lenen goedkoop te maken. Als een op de tien bedrijven bij de historisch lage rentestand van dit moment al niet genoeg inkomsten kan binnenhalen, wat voor gevolgen heeft dat dan als de rente weer terugkeert naar het historische gemiddelde van vier a vijf procent?

    bis-zombie-firms

    BIS ziet sterke toename in aantal ‘zombiebedrijven’ (Bron: BIS)

    Deze bijdrage is afkomstig van Geotrendlines

  • Amerikaanse bedrijven zuigen zich weer vol met schulden

    Amerikaanse bedrijven zuigen zich weer vol met schulden

    De beursrally van de laatste jaren werd ondersteund door bedrijven die met geleend geld eigen aandelen terugkopen of overnames financieren. Onderstaande grafiek laat zien dat bedrijven in de Verenigde Staten weer volop geld lenen, maar dat amper gebruiken voor nieuwe investeringen (Capital Expenditures). Ook valt op dat bedrijven in de Verenigde Staten gestopt zijn met het opbouwen van buffers, waardoor ze eigenlijk nog kwetsbaarder zijn geworden voor een nieuwe crisis of een stijging van de rente.

    Kijken we naar de ontwikkelingen van de afgelopen twintig jaar, dan zien we dat bedrijven in de jaren ’90 voornamelijk geld leenden om te investeren. Dat is vandaag de dag heel anders, want nu lijkt het verhogen van de aandeelhouderswaarde tot het hoogste doel te zijn verheven. Bedrijven worden tegenwoordig volgepompt met schulden, zodat er op korte termijn grote winsten gerealiseerd kunnen worden voor de aandeelhouders en het management. Een zorgelijke ontwikkeling, als je bedenkt dat ook een groot deel van ons pensioengeld in aandelen geïnvesteerd wordt.

    use-of-debt-companies

    Amerikaanse bedrijven zuigen zich vol met schulden (Grafiek via twitter)

  • Het gaat weer goed met de bedrijven

    Het cijferseizoen is goed op stoom gekomen en de resultaten mogen er zijn. Dat is niet in de laatste plaats te danken aan de oliemaatschappijen. Die geven het totaalbeeld een flinke steun in de rug in plaats van het beeld negatief te vertroebelen zoals een jaar geleden het geval was. De olieprijs is de afgelopen maanden omhoog gekropen en dat is dus ook het geval met de winsten van de oliemaatschappijen. Over het eerste kwartaal van 2017 dragen ze drie procentpunt bij aan de verbetering van de S&P 500. Schattingen gaan ervan uit dat de groei nu uitkomt op 10% in plaats van de eerder genoemde 7%. Thomson Reuters schat de winstgroei voor de S&P 500 voor het eerste kwartaal op 11,4%. Als je daar de oliemaatschappijen vanaf trekt, dan valt de groei 3,6% lager uit.

    stocksNiet alleen de olieprijs steeg, maar ook de prijs van veel andere commodities is omhoog gegaan. Ook daar gaat een positief effect van uit. De verzwakkende dollar heeft de winst buiten de VS voor veel bedrijven ook nog eens geflatteerd. Alles bijeengenomen schat Thomson de groei van de omzet van bedrijven gemiddeld op bijna 7%. Dat cijfer is eenvoudigweg onhaalbaar als er geen sprake is van werkelijke groei bij bedrijven. Die gedachte wordt nog eens gestaafd door prestaties van bedrijven in bijvoorbeeld Europa en Japan. Daar is er geen voordeel van een zwakke munt, maar de afgelopen maanden zijn de verwachtingen over de winstgevendheid voortdurend opwaarts bijgesteld.

    Cyclische sectoren profiteren

    Het optimisme is daarom breed gedeeld en bijna voelbaar. Vooral cyclische sectoren zullen profiteren van het hernieuwde optimisme. Dat optimisme geldt dan in het bijzonder de semiconductor industrie, misschien wel de beste graadmeter van de moderne economie. Winsten voor deze industrie zullen volgens Société Générale dit jaar met bijna 10% groeien en volgend jaar met iets meer dan 7%. Als dit optimisme terecht is, dan betekent dat tegelijkertijd dat andere producenten van computerapparatuur van plan zijn hun voorraden verder op te bouwen.

    Niet alleen de cijfers zijn tot dusverre goed, ook de guidance is positief van toon. Positieve en negatieve bijstellingen houden elkaar volgens Thomson Reuters min of meer in evenwicht. Normaal is de verhouding tussen negatief en positief 2,8 om 1. Het is immers een gegeven dat het management graag verwachtingen tempert om ze in dan in tweede instantie met verve te overtreffen. Managers lopen blijkbaar over van zelfvertrouwen.

    Retail sector heeft het moeilijk

    Niet elke sector baadt overigens in zonneschijn. In de sector retail is het kommer en kwel. Wereldwijd gaan de verwachtingen voor de omzet- en winstgroei in deze sector gestaag omlaag. De winkel in de straat legt het in hoog tempo af tegen de online winkelier. Dat heeft nu al vervelende consequenties in de vorm van ontslagen, faillissementen en verliezen op onroerend goed. Die zeer ongunstige gang van zaken kan een rem gaan vormen op de economische groei.

    Hoe het ook zij, het heeft er alle schijn van dat aan de winstrecessie een eind is gekomen. Die begon alweer twee jaar geleden, toen winsten in absolute termen begonnen te dalen. Toevallig of niet, maar de periode van dalende winstgevendheid viel in de VS samen met het afbouwen van het programma van monetaire verruiming. Het was ook de periode dat beurskoersen min of meer naar rechts bewogen. Ook daar is nu een einde aan gekomen. Koersen stijgen weer en dat laat zich – los van de politieke commotie – alleen maar verklaren door de verbetering van de winstgevendheid van bedrijven. Er lijkt alle reden voor beleggers om met vertrouwen de nabije toekomst af te wachten!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Grote bedrijven zitten in de beklaagdenbank

    Grote bedrijven zitten in de beklaagdenbank

    Het tij is aan het keren. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw heeft het grote bedrijfsleven zich mogen koesteren in de bewondering en aanbidding van overheden en het grote publiek. De langdurige financiële crisis heeft hier een einde aan gemaakt. De corporates bleken niet in staat of zelfs onwillig om een bijdrage te leveren aan de oplossing ervan. Die afwerende houding verklaart mede waarom er sinds enkele jaren meer kritische aandacht is gekomen voor de handel en wandel van deze internationaal opererende bedrijven en voor de schaduwzijden van hun doen en laten.

    big-corporationsEen recente aanklacht tegen de grote corporates luidt dat ze simpelweg te groot zijn geworden. Er zijn zeker in de Verenigde Staten nog amper sectoren te noemen waar niet sprake is van een feitelijk oligopolie, waar nog slechts een handvol bedrijven de markt controleren en naar hun hand zetten. Een bedrijf als Wall Mart heeft een marktaandeel van pakweg 25% en als het om geneesmiddelen gaat hebben drie grote farmaceuten 99% van de Amerikaanse markt.

    Macht van de grote bedrijven

    Evenals in Europa geven ook Amerikaanse politici hoog op van de grote voordelen van ondernemerschap en het midden- en kleinbedrijf, maar in feite zijn de meeste markten geconsolideerd en zijn de corporates de baas. Dat is zeker in de Verenigde Staten het gevolg van actief overheidsbeleid. In de jaren zeventig en tachtig slaagden conservatieve politici erin de antitrust wetgeving van voor de Tweede Wereldoorlog geleidelijk aan de kant te schuiven. De argumentatie luidde dat die wetgeving zijn doel was voorbij geschoven. Bedoeld om de concurrentie tussen bedrijven gaande te houden had de wetgeving geresulteerd in het beschermen van slechte bedrijven. Dat ging ten koste van de gewone man en consument die moest nodeloos hoge prijzen voor zijn goederen en diensten betalen. Grote, goed geleide bedrijven moest niets in de weg gelegd worden om te groeien om zo de consument op maat te kunnen bedienen. Critici denken dat dit ongelimiteerde pro big businessbeleid zijn tijd gehad heeft. De nadelen zijn te groot geworden. Ze wijzen erop dat het aantal start-ups jaarlijks afneemt, dat lonen en salarissen al decennia geen reële groei meer laten en dat de middenklasse overal in de Westerse wereld in het gedrang is gekomen. Ze wijzen er ook op dat grote bedrijven door hun oligopolistische wurggreep de innovatieve kracht van het MKB ondergraven en dat ze door hun dominerende rol uiteindelijk een bedreiging voor de democratie kunnen vormen.

    Weerstand

    Het tij gaat keren, maar daarmee is nog niet gezegd dat de strijd is gestreden. Acties tegen bijvoorbeeld grote banken of bedrijven als Wall Mart zullen ongetwijfeld op grote publieke steun kunnen rekenen. Maar hoe zit dat met de ICT sector en met internetbedrijven. Juist hier heerst the winner takes it all regel. Het zijn ook vaak publiekelijk zeer bewonderde bedrijven. Apple is zo’n bedrijf. Het publiek is dol op de iPhone en gaat er aan voorbij dat Apple 40% van die markt in de VS in handen heeft. Google en Facebook hebben samen meer dan 50% van de markt voor mobiel adverteren in handen. Het zal niet meevallen om in deze gevallen te bepalen wat een gerechtvaardigd marktaandeel is en wat niet. Het zal met andere woorden nog wel een poos duren voordat de kritiek op de corporates in daadwerkelijk beleid is omgezet. ‘Gelukkig’ plaatsen grote bedrijven zichzelf telkens opnieuw in de beklaagdenbank. Hun belastingmoraal stuit steeds grotere groepen in de samenleving tegen de borst. Het onbeschaamd uitbuiten van een monopoliepositie, zoals sommige farmaceuten doen, kan zelfs binnen conservatieve kring op steeds minder begrip rekenen. Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Chinezen investeren miljarden in Amerikaanse bedrijven

    Chinese bedrijven proberen steeds vaker hun overtollige dollars te verzilveren door Amerikaanse bedrijven over te nemen. Voor het uitbreken van de financiële crisis ging het slechts op een paar miljard op jaarbasis, maar nu gaat het al om tientallen miljarden. Chinese bedrijven willen niet met teveel dollars blijven zitten en sturen het geld weer terug naar de afzender, in ruil voor belangen in Amerikaanse bedrijven en vastgoed.

    dollars-pixabay-teaserDe volgende grafiek van Bloomberg laat zien hoeveel miljard dollar Chinese bedrijven jaarlijks investeerden in de VS. Hierbij vallen ons twee zaken op. Ten eerste valt op dat de bedragen sinds het uitbreken van de crisis substantieel hoger zijn dan voor de crisis en ten tweede valt de enorme stijging van dit jaar op.

    Willen Chinese bedrijven minder dollars hebben of zien ze opeens meer mogelijkheden om in de Amerikaanse economie te investeren? Of heeft het misschien te maken met verschillende handelsbeperkingen die de Verenigde Staten aan China hebben opgelegd?

    china-takeovers-us-companies

    Chinese bedrijven ruilen meer dollars in voor belangen in Amerikaanse ondernemingen (Bron: Bloomberg)

  • Alleen bedrijven kopen nog aandelen

    De aandelenkoersen wordt ondersteund door bedrijven die hun eigen aandelen inkopen, dat blijkt althans uit de laatste cijfers van Bank of America Merrill Lynch. De bank maakte een overzicht van alle transacties die haar eigen klanten en kwam tot de conclusie dat Amerikaanse beleggers in de eerste helft van dit jaar in alle sectoren netto aandelen van de hand deden. De enige partijen die nog inkochten waren ETF’s en de bedrijven zelf.

    Volgens de cijfers van Bank of America Merrill Lynch verkochten hedgefondsen in de eerste helft van dit jaar netto $5,8 miljoen aan aandelen, terwijl particuliere beleggers voor $9,5 miljoen en institutionele beleggers voor $22,8 miljoen verkochten. Beleggers lijken ook geen duidelijke voorkeur uit te spreken, want aandelen uit alle sectoren werden verkocht.

    stock-buybacks

    Bedrijven kopen aandelen terug

    Bedrijven kopen aandelen terug

    Door de extreem lage rente is het voor bedrijven veel interessanter geworden om zich te financieren met schulden dan met eigen vermogen. Ze verlagen hun zogeheten ‘cost of capital‘ door geld te lenen tegen nul rente en daarmee aandelen terug te kopen. Door aandelen in te kopen hoeven bedrijven minder dividend uit te keren aan aandeelhouders, waardoor ze meer winst overhouden. Een bijkomend voordeel van het terugkopen van eigen aandelen is dat het de waarde van ieder aandeel opdrijft. Dit verklaart voor een deel de grote koersstijging van aandelen in de afgelopen jaren.

    Lees meer:

  • De megaonderneming aan banden

    Door Lou Keune

    Ongelijkheid is een hot issue geworden in het publieke debat. Meestal gaat het dan over de ongelijkheid in inkomens: toegenomen. Steeds meer ook gaat het over de ongelijkheid in vermogens: nog meer toegenomen. Maar waar de auteurs van het recent verschenen boek ‘De macht van de megaonderneming – Naar een rechtvaardige internationale economie‘ voor pleiten is eens goed te kijken naar de samenballing van macht in een betrekkelijk klein aantal ondernemingen die zij aanduiden met de term ‘megaonderneming’. En die macht is enorm, alleen al door hun omvang. De 147 grootste ondernemingen controleren ‘cumulatief’ zo’n 40% van de wereldeconomie. Daaronder betrekkelijk veel banken, verzekeringsmaatschappijen en investeringsfondsen. En 737 ondernemingen controleren 80%.

    Top 147

    lou keuneIs dat een probleem? De auteurs: Joost Smiers, Pieter Pekelharing en John Huige vinden van wel. Neem het grote aantal financiële instellingen onder die top 147. Alleen al vanwege hun omvang bleek bij de crisis van 2008 dat wanbeleid in één instelling grote gevolgen had (en heeft) voor de hele wereldeconomie. Om dat gevaar te temperen werd de boodschap too big to fail rondgebazuind, met als gevolg dat overheden zich gedwongen zagen in te grijpen en omvangrijke financiële garanties te stellen. Daaronder zuchten wij nog steeds, want er wordt aan alle kanten bezuinigd. Dat risico is vanwege deze financiële instellingen des te groter nu 98% van het mondiale financiële verkeer niets van doen heeft met invoer of uitvoer van goederen en diensten, het is pure geldhandel. Hoe groter de mega’s, des te groter het gevaar van instabiliteit.

    Mega macht

    Aan deze omvang zijn ook andere problemen verbonden. Smiers c.s. behandelen er een aantal van. Bijvoorbeeld dat de omvang en dus invloed van deze ondernemingen hun macht enorm vergroot. Zij hebben meer te zeggen over de economie (en over nog meer) dan vele zo niet alle publieke overheden. Dat eens te meer nu dankzij de golf van liberaliseringen de overheden zich eerder afzijdig opstellen, soms zelfs de hand ophouden opdat de betreffende ondernemingen hun goedgezindheid tonen bijvoorbeeld door in het betreffende land te investeren.

    macht-van-de-megaondernemingDie ondernemingen worden overladen met goedgunstigheden als lagere vennootschapsbelasting, andere belastingfaciliteiten, infrastructurele investeringen, en flexibele arbeidsmarkten met verslechterende arbeidsvoorwaarden. Met alle gevolgen van dien, ik verwijs als voorbeeld naar de eindelijk opgevlamde discussie in Nederland over de schamele arbeidsmarktposities van een groot deel van de ZZP-ers, en naar de golf van ontslagen en loondalingen in en verschraling van de dienstverlening in de zorgsector. Concentratie en liberalisering gaan hand in hand met ontdemocratisering en minder welzijn.

    En dat niet alleen. Deze terecht ‘mega’ genoemde ondernemingen nemen op de betreffende markten een bepalende positie in. De auteurs gebruiken daarvoor termen als quasi-monopolisten en oligopolisten. Hoe zeer er wereldwijd wetgevingen zijn die erop gericht zijn de dominantie van één of enkele ondernemingen tegen te gaan, feit is dat zij in heel veel opzichten hun betreffende markten domineren. Dat betekent o.a. dat de mega’s betrekkelijk eenvoudig aan price-setting kunnen doen, bijvoorbeeld ten opzichte van zeer concurrentiële leveranciers. Het doet mij denken aan de positie van de Nederlandse veehouders die steeds maar weer moeten afwachten wat Albert Hein en andere grootwinkelbedrijven bereid zijn te betalen voor melk en vlees. En wat te denken van farmaceutische bedrijven die in sommige gevallen exorbitante prijzen rekenen voor hun medicijnen. De auteurs wijzen daarbij op het verschijnsel dat het mededingingsrecht wereldwijd is verwaterd. Natuurlijk, het beeld kent vele schakeringen. Er zijn ook prima en zeer bekende voorbeelden van overheidsingrijpen, bijvoorbeeld de procedures van de EU tegen de mondiale ICT reuzen. Maar dat kunnen alleen de echt groten als de EU en de VS, en dan nog in beperkte mate.

    Schaalvergroting en efficiëntie

    Daarbij wijzen Smiers c.s. erop dat het argument van de efficiëntie die op zou treden bij dergelijke schaalvergrotingen steeds minder opgaat. Het blijken steeds meer grote molochs te zijn met enorme bureaucratieën die vooral gericht zijn op verdediging, zo niet vergroting, van hun posities op de diverse markten. Daarbij staan dan, mede dankzij de financialisering van de wereldeconomie, korte termijn financiële belangen voorop, belangen die het primaat van de shareholder bevestigen en de positie van andere stakeholders verslechteren. Terecht wijzen Smiers c.s. erop dat deze aandeelhouders wel de vruchten van dat beleid mogen plukken maar niet aansprakelijk zijn voor als het mis gaat, al dan niet met grote maatschappelijke gevolgen. Wel de baas dus, maar niet verantwoordelijk. Dit geldt eens te meer nu de posities en persoonlijke belangen van de leden van de raden van bestuur van deze mega’s dankzij hun eigen aandelenbezit nauw zijn verbonden met die van de andere aandeelhouders. Kortom: de mega’s zijn veel te groot en veel te machtig, en moeten aan banden worden gelegd.

    Intellectuele eigendomsrechten

    Veel aandacht wordt in het boek geschonken aan de problematiek van de intellectuele eigendomsrechten als patenten en copyrights. De auteurs zijn zeer kritisch over wat zij de privatisering van kennis noemen. Hun bezwaren zijn velerlei. Kennis is een maatschappelijk product ontstaan in de geschiedenis van mensen en culturen. Het object van een patent betreft meestal een beperkte toevoeging aan de kennis op een zeer specifiek terrein maar dan toch met het label van het eigendom van die onderneming en dus niet van al die anderen, laat staan de mensheid als geheel. Dat is een toe-eigening die terecht als zeer onrechtvaardig wordt beschouwd. Veel kennis die gepatenteerd is komt voort uit programma’s en projecten die overheden hebben ondernomen of gefinancierd. Bekende voorbeelden zijn de fall-outs van het onderzoek over de ruimte en voor de ruimtevaart, en de ontwikkeling van het World Wide Web. Bovendien is het enorm inefficiënt. Het leidt bijvoorbeeld tot verspilling omdat dat stukje kennis dat aan een patent is verbonden niet zomaar door anderen mag worden gebruikt. Dat beperkt het onderzoek flink. Eigenlijk vertraagt het hele stelsel van intellectuele eigendomsrechten de verdere ontwikkeling van kennis en technologie en de toepassing daarvan. De verspilling manifesteert zich ook in een ander opzicht. Het leidt namelijk tot vele juridische procedures die inmiddels miljarden dollars of euro’s per jaar kosten, geld dat veel beter aan onderzoek en ontwikkeling kan worden besteed. Bijkomend effect is dat grote ondernemingen zich die processen gemakkelijker financieel kunnen veroorloven dan de kleintjes. Daarom dat die laatsten, hoe zeer zij ook in hun recht mogen staan, al gauw tot een vergelijk proberen te komen met de grote broer. Een ander aspect van verspilling manifesteert zich in wat wel of niet verder onderzocht en ontwikkeld wordt. Dat doet zich gelden in de medische sector. Welke geneesmiddelen worden wel ontwikkeld en welke niet? De verdienmogelijkheden vormen de belangrijkste leidraad. Om deze reden heeft het lang geduurd voordat anti-malaria medicijnen werden ontwikkeld en breed toegankelijk gemaakt, ook voor de armsten op deze wereld. Vergelijkbare problemen doen zich voor bij medicijnen voor kleine tot zeer kleine groepen van zieken. Zeker ingeval van monopoloïde bezit van het intellectuele eigendom leidt dit in veel gevallen tot buitensporige prijzen.

    Het kan anders

    Dat kan anders, is de boodschap van dit boek. Intellectuele eigendomsrechten moeten worden opgeheven, kennis moet voor iedereen toegankelijk zijn. Dat wordt door de auteurs niet als een gratuite boodschap verkondigd. Integendeel, zij zijn zeer te prijzen voor de gedetailleerde uitwerking die zij geven aan dit principe. Het voert te ver om die in deze bespreking te behandelen. Overigens, voor één vorm van intellectueel eigendom maken zij een uitzondering, namelijk trademarks als logo’s. Die zijn nauw verbonden met de identiteit van de betreffende ondernemingen, uitdrukking daarvan. Maar voor de rest: openbaarheid. Zal dat betekenen dat daarmee een rem komt op onderzoek en ontwikkeling? Dat hoeft niet. Want overheden en door hen gefinancierde instellingen kunnen dat onderzoek doen of uitbesteden. Dat voorkomt verspilling en versterkt de coördinatie, en koppelt de ontwikkeling van kennis en technologie veel directer aan maatschappelijke belangen in plaats van aan geprivatiseerde verdienmogelijkheden. Zal dat leiden tot een rem op onderzoek en ontwikkeling bij ondernemingen? Dat hoeft niet, ondernemingen kunnen bij de toepassing van nieuwe technologie profiteren van de voorsprong die hen dat geeft op de betreffende markten. Natuurlijk, dan geen monopoloïde voorsprong maar een tijdelijke en concurrentiële. En daar mag dan iedereen van profiteren.

    Mega’s aan banden

    Ook doen de auteurs vele voorstellen om de mega’s aan banden te leggen. Hun gedachtegang lijkt veel op die welke de afgelopen jaren bovenkwam bij discussies over de toekomst van banken. Zo geven zij veel aandacht aan de noodzaak om te grote ondernemingen op te splitsen en daarmee concurrentiëler te maken. Zij willen ook het mededingingsrecht gaan vitaliseren. En dat alles binnen het breder verband van het plaatsen van ondernemingen binnen de maatschappelijke kaders gesteld door proactieve overheden op nationale, supranationale en mondiale niveaus. In dat verband besteden zij betrekkelijk veel aandacht aan de geschiedenis sinds de Tweede Wereldoorlog van het zoeken en ontwikkelen van mondiale afspraken over handel en investeringen. Vele afkortingen passeren de revue, van GATT via UNCTAD en WTO naar ISDS en TTIP (lees ook mijn column hierover). In het verlengde daarvan doen zij diverse voorstellen hoe het anders zou kunnen. Daarbij maken zij duidelijk dat zij niet af willen van de private ondernemingen. Zij willen slechts dat die beter worden ingekaderd opdat zij inderdaad de maatschappij kunnen brengen waar zij eigenlijk voor bedoeld zijn: welvaart, welzijn en geluk. Daarbij wel met de kritische kanttekening dat niet alle menselijke activiteiten in de vorm van commerciële ondernemingen moeten worden geprivatiseerd. Over privatisering en vermarkting van collectieve goederen en diensten zijn de auteurs zeer kritisch.

    Duidelijk standpunt

    Dit boek presenteert veel kennis en inzichten, met een indrukwekkende documentaire onderbouwing en vele afgewogen oordelen. Daarbij mis ik overigens een register van namen en onderwerpen, en/of een meer gedetailleerde inhoudsopgave. Er wordt zoveel besproken dat het niet gemakkelijk is om over een specifiek onderwerp iets terug te vinden. Het boek is zeker ook een betoog, de auteurs stáán ergens voor. Met betrokkenheid worden situaties geproblematiseerd en voorstellen geoperationaliseerd. Die betrokkenheid kan bij sommige lezers twijfel zaaien over de waarde daarvan. Ik vind dat geen probleem. Integendeel, het wordt tijd om sommige discussies als die over de mega’s en gerelateerde onderwerpen als het intellectuele eigendom eens grondig aan te pakken, zeker ook in de politieke en maatschappelijke gremia. Dit boek kan daar goed bij helpen. Lou Keune Voor meer teksten van Lou Keune zie www.loukeune.nl of www.platformdse.org. Interesse in dit boek? Klik hier om te bestellen. Joost Smiers, Pieter Pekelharing en John Huige: De macht van de megaonderneming – Naar een rechtvaardige internationale economie. Amsterdam, Van Gennep, 2016, 287 pagina’s

  • Europa is er voor de bedrijven, niet voor de burger

    Deze bijdrage is afkomstig van Beurshalte

    In september kwam notabene in de Verenigde Staten naar buiten, dat Volkswagen op grote schaal sjoemelsoftware gebruikte om de metingen van de uitstoot van de diverse ongezonde stoffen te beïnvloeden. Het schandaal heeft zich gestaag uitgebreid. Ook andere automerken lijken sjoemelsoftware te gebruiken om meetresultaten te manipuleren. De publieke verontwaardiging was groot en in de diverse media moest de sector het terecht ontgelden.

    confidential-business-cartoonToch is de verontwaardiging tamelijk eenzijdig. Er is nog een partij die ons misprijzen verdient en misschien nog wel meer dan de sector. Het zijn de diverse Europese overheden die een wel zeer laakbaar gedrag aan de dag gelegd hebben en daar onverdroten mee door gaan. In plaats van de sector op het matje te roepen en te eisen dat ze aan de normen moet voldoen, heeft de Europese politiek nagenoeg unaniem de sector in bescherming genomen. In plaats van naleving van bestaande regels af te dwingen heeft de Europese politiek de regels versoepeld. Op die manier is het gemakkelijker om er aan te voldoen. Tot zeker 2017 mogen Europese dieselauto’s 100% meer Nitrogeen oxide uitstoten dan is toegestaan. Na 2017 is er nog een royale transitieperiode voorzien.

    Nitrogeen oxide is giftig met noodlottige gevolgen. Mensen kunnen er aan overlijden. Het aantal doden als gevolg van de uitstoot van deze giftige stof schijnt het aantal verkeersdoden te overtreffen. Europa geeft met andere woorden de auto-industrie een license to kill af. Alleen het Europese Parlement kan nog een stokje steken voor deze gang van zaken. Het is echter uiterst twijfelachtig of zulks zal gebeuren.

    aandeel-volkswagen

    Figuur 1: Belegger is in ieder geval niet blij met de sjoemelsoftware

    Speciale belangen...

    Ooit in de jaren vijftig van de vorige eeuw werd de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS) opgericht. Het was van meet af aan een kartel van producenten en dat kartel van producenten heeft zich sindsdien genesteld in de genen van Europa. Het huidige schandaal rondom Volkswagen is daar een prangend bewijs voor. Dat Europa er alleen is voor de grote bedrijven bewijzen ook andere regelingen en wetgeving. Toen Europa een markt afkondigde voor de Europese financiële sector, heeft de burger daar geen baat bij gehad. Hij/zij kan nog steeds geen hypotheek over de grens aanschaffen of een buitenlands kredietje bemachtigen. De regelgeving was louter en alleen bedoeld om banken beter in staat te stellen hun zakelijke activiteiten beter te organiseren. Ergo, als ministers en beleidsmakers bijeenkomen om wetgeving te harmoniseren, dan doen ze dat niet om de belangen van de burger te dienen. Ze doen het evenmin om de belangen van de Europese economie te dienen. Ze doen dat slechts om die van de grote bedrijven te dienen. En dus kunnen VW en zijn concurrenten ongehinderd hun oplichterspraktijken voortzetten. De enige partij, die deze kwalijke gang van zaken kan rechtzetten, is de benadeelde burger. Het is vooral zijn portemonnee die beleidsmakers en bedrijven kan dwingen. Zal de burger na dit grote schandaal nog steeds bereid zijn een premie te betalen voor een VW diesel of zal hij allengs toch liever kiezen voor een hybride of elektrische auto? Of dat daadwerkelijk gaat gebeuren, de tijd zal het leren. Er is echter nog een belangrijke les te leren. De onverhulde pogingen van Europa om emissie-eisen aan te passen aan de wensen van de fabrikanten, is een regelrechte diskwalificatie van die ene Europese markt. Daar hebben bij aanvang in de jaren tachtig hooggestemde ideeën over hebben bestaan. Behalve gif is daar weinig van over gebleven!

    Cor Wijtvliet

    Hoofdredacteur Beurshalte.nl beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

  • Amerikaanse bedrijven kopen voor miljarden aandelen terug

    Amerikaanse bedrijven hebben in het tweede kwartaal van dit jaar voor $134,4 miljard aan eigen aandelen ingekocht, zo schrijft Business Insider. Bedrijven zien blijkbaar onvoldoende mogelijkheden om te investeren en kopen daarom aandelen terug om de winst per aandeel (en daarmee de aandelenkoers) te verhogen. Daarnaast speelt de extreem lage rente een rol. Daardoor is het voor grote bedrijven aantrekkelijker zich voor een groter gedeelte met vreemd vermogen te financieren. De terugkoop van aandelen is de afgelopen twee jaar wat afgevlakt, maar ligt nog altijd op een relatief hoog niveau.

    De afgelopen twaalf maanden is er voor in totaal $555,5 miljard aan aandelen ingekocht door bedrijven. In het tweede kwartaal van dit jaar kochten 378 bedrijven van de S&P 500 eigen aandelen in, tegenover 390 in het eerste kwartaal. Het terugkopen van aandelen is een populaire methode om kapitaal terug te geven aan de aandeelhouders. Zie ook onze column ‘De aandeelhouder is de baas‘.

    cotd-share-repurchases

    Amerikaanse bedrijven kopen nog steeds veel eigen aandelen terug

  • Amerikaanse bedrijven lenen steeds vaker in euro

    euro-bills2Amerikaanse bedrijven profiteren mee van de extreem lage rente in de Eurozone, zo schrijft Bloomberg. Door het extreem soepele monetaire beleid van de ECB is het zo goedkoop geworden om euro’s te lenen dat er ook steeds meer belangstelling komt van buiten de muntunie. Grote en middelgrote bedrijven in de VS halen massaal geld op bij Europese beleggers, omdat die genoegen nemen met twee procentpunt minder rendement dan beleggers op de Amerikaanse obligatiemarkt.

    In maart werd er een recordhoeveelheid van €60 miljard aan obligaties uitgeschreven. Daarvan was volgens Bank of America ongeveer twee derde deel afkomstig van bedrijven buiten de Eurozone, vooral uit de Verenigde Staten.

    De volledige versie van dit artikel verscheen eerder op een partner blog.