Tag: beurshalte

  • Waarom stijgt de productiviteit niet?

    De groei van onze productiviteit is een absolute voorwaarde voor het scheppen van meer welvaart. Het laten toenemen van de productiviteit kan op verschillende manieren. Mensen kunnen meer uren gaan werken of er kunnen meer mensen in het arbeidsproces ingeschakeld worden. We kunnen ook de pensioengerechtigde leeftijd verhogen. Het zijn allemaal maatregelen die zeker op de korte termijn effect sorteren. Om op de langere termijn de bestaande welvaart vast te houden en te verhogen moeten we echter vooral slimmer werken en slimmer omgaan met voorhanden middelen.

    Dat laatste lijkt echter steeds minder te lukken. De ontwikkeling van de productiviteit staat al jaren stevig onder druk, niet alleen in de westerse wereld, maar eigenlijk wereldwijd. Het kan zomaar zijn dat de komende jaren de groei omslaat in een krimp. Die constatering staat haaks op wat we om ons heen zien. Alles gaat steeds sneller en de vooruitgang in de technologie oogt spectaculair. De iPhone van vandaag heeft oneindig meer capaciteit dan de mainframes van enkele decennia terug. Volgens sommige economen is er dan ook niets mis met de productiviteit, maar zijn de huidige statistieken niet in staat de huidige gig economy effectief te meten. Kunnen de statistieken van vandaag de dag de waarde meten van het gratis downloaden van informatie uit Wikipedia?

    productivity

    Productiviteit economie stijgt amper, maar kunnen we deze wel goed meten?

    Kunnen we de productiviteit wel goed meten?

    Die vraag is terecht en het zou zomaar kunnen dat de werkelijke productiviteit hoger ligt dan we nu meten. Of misschien nog lager! Het is een kwestie van definitie. Productiviteit is kortweg gezegd de waarde van een product of dienst gedeeld door het aantal gewerkte uren. Welnu, het is een veelgehoorde klacht dat we dankzij de iPhone nooit meer helemaal loskomen van ons werk. We werken dus eigenlijk veel meer uren dan we in kaart brengen! Is dit reden voor grote ongerustheid. Ja, natuurlijk. Een dalende of in ieder geval het stagneren van de productiviteitsontwikkeling kan als gevolg hebben dat onze kinderen en kleinkinderen het met minder moeten doen dan waar we de afgelopen jaren aan gewend geraakt waren.

    Zijn we reddeloos? Dat gaat ook te ver. In de jaren tachtig van de vorige eeuw stelde de econoom Robert Solow vast, dat de computer allesbehalve zijn belofte had ingelost. Hij bleek echter te voorbarig. Enkele jaren later maakte de computer zijn productiviteitsverhogende faam daadwerkelijk waar. Misschien zal dit nu ook het geval blijken. Misschien gaan zaken als artificial intelligence of social media hun belofte over enkele jaren inlossen.

    Dat kan en is eigenlijk wel erg hard nodig. De huidige stagnatie begint nare effecten te sorteren. Er groeit in het westen steeds meer verzet tegen de huidige economische gang van zaken. Dat verzet krijgt vorm op een manier waarvan je denkt dat het middel erger is dan de kwaal. Presidentskandidaat Donald Trump maakt zich sterk om door protectionisme de belangen van de Amerikaanse middenklasse veilig te stellen en te verbeteren. De wat onbeholpen voorstellen van Trump nemen echter niet weg dat er wel werk aan de winkel is voor de beleidsmakers. Het valt niet te ontkennen dat het vigerende economische systeem de enkeling begunstigt ten koste van het algemeen belang.

    productivity2

    Productiviteitsgroei komt vooral ten goede aan een kleine groep

    US_productivity_and_real_wages

    De lonen blijven al decennia achter bij de productiviteitsgroei

    De schijnbaar onstuitbare opkomst van politici als juist Donald Trump in de VS en Wilders of Le Pen in Europa zijn het Mene Tekel van de 21ste eeuw. Ze zijn een waarschuwing voor beleidsmakers en ondernemers om serieus inspanningen te verrichten om de stagnatie in de productiviteitsontwikkeling te doorbreken om zo de welvaart voor de hele maatschappij veilig te stellen. Gebeurt dat niet, dan lijkt dat een recept voor toekomstige sociale onrust en wellicht voor een ernstige bedreiging van ons democratisch bestel.

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

  • Solar is de redding voor zilver

    Zilver heeft veel industriële toepassingen, veel meer dan bijvoorbeeld goud. Het meest bekende voorbeeld van een industriële toepassing is het gebruik van zilver in de klassieke fotocamera. Al in 1888 maakte Kodak gebruik van zilver om de beelden vast te leggen. De wereld is sedert 1888 sterk veranderd. De digitale camera heeft de klassieke vervangen en Kodak is failliet. Dat betekent ook dat de vraag naar zilver uit deze hoek omlaag getuimeld is. Sinds het begin van de 21ste eeuw is de vraag met maar liefst 77% gedaald.

    Maar niet getreurd, zo lijkt het. Uit een geheel andere hoek van de economie stijgt de vraag naar zilver sterk. Vorig jaar bedroeg de stijging 23%. Het gaat om het segment waar ze zonnepanelen bouwen. Ontwikkelingen gaan snel en zien er hoopvol uit. Nog maar tien jaar geleden was de vraag naar zilver voor zonnepanelen verwaarloosbaar klein. De vraag naar zonnepanelen is sindsdien geëxplodeerd en dat gaat nog wel een tijdje door. Tot 2020 zal de capaciteit wereldwijd zeker met 150% groeien.

    Zilverprijs

    De prijs voor zilver is in dit jaar nog harder gestegen dan die voor goud. Het heeft al een niveau aangetikt van bijna $18 per troy ounce. Dat is niet alleen te danken aan de vraag uit de hoek van renewable energy, maar vooral aan een sterkere vraag van beleggers en een grote belangstelling voor zilveren munten en zilveren staven. Volgens BMO Capital Markets kan de prijs in de komende kwartalen gaan stijgen naar een niveau van $22,50. Op zich is dat goed nieuws voor de sector, maar er zitten ook schaduwzijden aan. Hogere zilverprijzen zal producenten van zonnecellen ertoe aanzetten om minder en minder zilver in een paneel te gebruiken. Dat deden producenten ook in 2011, toen de prijs voor een troy ounce leek door te schieten tot boven $50. De sector raakte even in paniek, maar sindsdien daalt het gebruik van zilver voor de zonnecel jaarlijks met 5% à 6%. Die daling is alleen al nodig om het zonnepaneel een concurrerend alternatief te maken voor traditionele energiebronnen. De daling in het gebruik van zilver is tot dusverre ruimschoots gecompenseerd door de sterk groeiende vraag naar zonnepanelen. Die stijgt jaarlijks zeker met 20%.

    solar-panels

    Veel zilver wordt gebruikt voor zonnepanelen

    Steeds minder zilver per zonnepaneel

    Voor een zonnecel is vandaag de dag 120 tot 150 milligram zilver nodig. Dat vertegenwoordigt ongeveer 20% van de kosten. De benodigde hoeveelheid zilver zal de komende jaren geleidelijk naar 30 milligram dalen. Aan het begin van het volgend decennium kan het waarschijnlijk verder dalen naar misschien slechts 10 milligram. Het is nu nog onduidelijk wat dat voor de prijs van zilver gaat betekenen. Zal de vraag naar steeds goedkopere en efficiëntere zonnepanelen zo sterk stijgen dat het de afnemende behoefte per zonnecel ook dan compenseert. Het is beslist niet onmogelijk. De prijs van zilver wordt op dit moment echter bepaald door beleggers. De vraag uit de hoek van renewable energy naar zilver bedroeg in 2015 77,6 miljoen troy ounces. De vraag naar zilveren munten en zilveren baren bedroeg toen 292,3 miljoen troy ounces. In de eerste maanden van dit jaar is de vraag sterk gebleven. Ook zilver geldt nu als een safe haven voor beleggers. De vraag is hoe lang de huidige trends nog voortduren. Het verleden heeft geleerd dat zilverbeleggers wispelturige beleggers zijn. Voor de zilverproducenten is solar daarom misschien een afzetmarkt die iets meer zekerheid biedt. Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Drijft inflatie de goudprijs?

    Het zal weinigen ontgaan zijn, dat de prijs van goud sinds het begin van dit jaar behoorlijk in de lift zit. In de zoektocht naar een doorwrochte verklaring wijzen steeds meer ‘kenners’ naar het beleid van centrale banken. Die zetten steeds meer onbeproefde middelen in in hun strijd tegen deflatie.

    Jarenlang dachten veel beleggers dat al die experimenten wel tot hyperinflatie moesten leiden en jarenlang zagen ze zich afgestraft. Er was geen inflatie en goud was geen safe haven. De hoeveelheid papiergeld nam weliswaar toe, maar de omloopsnelheid niet. Er was simpelweg teveel capaciteit en te weinig vraag. Niet een uit de hand lopende inflatie bedreigde de economie, maar een hardnekkige deflatie.

    Het zou kunnen, dat de wind opnieuw gaat draaien. Het tijdperk van de (bijna) deflatie loopt ten einde en inflatie kan zomaar de kop gaan opsteken. De stijging van de goudprijs met 20% kan daar een voorbode van zijn. Niet alleen goud doet het goed, maar ook de belangstelling voor Treasury inflated-Protected Securities (TIPS) neemt volgens Merrill Lynch snel toe.

    goldprice-afbeelding

    De goudprijs is dit jaar al 20% gestegen

    Overcapaciteit

    Zijn de omstandigheden dan aan het veranderen? Dat zou zomaar kunnen. De kwestie van de overcapaciteit en de te geringe vraag blijft overeind, ondanks of dankzij de inspanningen van centrale bankiers. De bron voor de wereldwijde overcapaciteit heet China. Die bouwde een capaciteit op die veel te groot was voor de eigen markt maar ook voor praktisch alle exportmarkten. Een voorbeeld is de Chinese staalproductie. Die is zo groot dat het de wereldwijde vraag naar staal kan afdekken. Als gevolg daarvan is de deflatie in dat land de afgelopen drie jaren steeds meer toegenomen. Daar schijnt nu verandering in te komen. Dat is het resultaat van de hervormingen. Daardoor wordt de overcapaciteit geleidelijk afgebouwd. Als dat eenmaal serieuze vormen begint aan te nemen dan zal dat een positief effect hebben op de prijs voor industriële goederen overal ter wereld. Slechts weinigen buiten China hebben serieus rekening gehouden met dit gegeven. Consumenten in het Westen die steeds hebben geprofiteerd van de deflatoire druk op prijzen moeten in de nabije toekomst rekening gaan houden met stijgende prijzen.

    Zwakkere dollar

    De zwakke dollar en de zwakke euro zullen dit het einde van het tijdperk van lage prijzen alleen maar bespoedigen. De dollar bereikte in mei het laagste niveau in meer dan 15 maanden. Dat op zich kan een teken zijn dat de zorg om inflatie in de VS weer toeneemt. Er is immers weinig reden om aan te nemen dat de dollar nog veel verder zal wegzakken. Het feit dat de Fed voorlopig de rente niet meer zal verhogen, zal op de valutamarkten minder gewicht hebben dan de doelbewuste politiek van de Europese en Japanse centrale banken om hun munten verder te verzwakken. Beleggers kijken ook met enige zorg naar ontwikkelingen op de Amerikaanse arbeidsmarkt. Het aantal wekelijkse werkloosheidsaanvragen is sinds 1973 niet meer zo laag geweest. Daarnaast gaan steeds meer staten en steden in de VS het minimumloon verhogen. Beide presidentskandidaten hebben zich tot dusverre voorstander betoond van het verhogen van de minimumlonen. Een hoger loon zonder productiviteitsverhoging is inflatie bevorderend. Voor velen zal het spookbeeld van een herleefde inflatie wel erg voorbarig voorkomen. Het gevaar dat de groei nog verder gaat terugvallen, lijkt op dit moment reëler en dreigender. Maar een voorbereid belegger telt voor twee! Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! BronFinancial Times, Will the inflation scaremongers be proved right?

  • McKinsey: “Resultaten uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst”

    De geschiedenis wil, dat de afgelopen 30 jaar de belegger geen of amper rendement hebben opgeleverd. Die periode crashten tot tweemaal toe de beurzen in de Verenigde Staten, in 2000 tijdens de dotcom crisis en in 2008 aan het begin van de bankencrisis. In 1990 ging in Japan de beurs onderuit en de gevolgen daarvan zijn nog steeds niet overwonnen.

    Die feiten zijn onweerlegbaar, maar dat wil niet zeggen dat er geen rendementen behaald zijn. Volgens McKinsey zijn de afgelopen 30 jaar wel degelijk een zegen geweest voor de belegger. Het trieste is echter dat die mooie resultaten niet meer voor de kinderen en kleinkinderen van de huidige generatie beleggers zijn weggelegd. Bij McKinsey hebben ze berekend dat de koersen in de VS de afgelopen 30 jaar met gemiddeld 7,9% zijn gestegen. Dat is boven het 100 jarig gemiddelde van 6,5%.

    McKinsey is bang dat er voor de komende 20 jaar maar een gemiddelde stijging van 4% in het vat zit. Ook Europa heeft goed gepresteerd met een stijging van eveneens 7,9%, veel meer dan de 4,5% gemiddeld in de 20ste eeuw. Van obligaties is bekend, dat ze de afgelopen 30 jaar een heel mooi rendement hebben gegenereerd.

    mckinsey-returns

    McKinsey verwacht in de toekomst minder rendement

    Liggen de goede jaren achter ons?

    De afgelopen 30 jaar waren om meerdere redenen een bijzonder mooie periode. Er kwam een einde aan de Koude Oorlog, China maakte zijn opwachting in de wereldeconomie en de grote generatie babyboomers kwam op de arbeidsmarkt. Al die positieve factoren dreven de koersen op de beurzen alleen maar verder omhoog. Aan de positieve bijdrage komt echter langzamerhand een einde en zeker vier van die factoren kunnen in de nabije toekomst niet meer opnieuw een rol van belang spelen. De eerste factor is die van de inflatie. Dankzij de harde knoet van Paul Volcker, voorzitter van de Federal Reserve tussen 1975 en 1987, is de inflatie van een niveau boven 10% gedaald naar om en nabij 1%. De inflatie lijkt definitief getemd. Dat huzarenstukje kan niet meer herhaald worden of hij moet weer onstuitbaar de kop opsteken. Dat zou trouwens op de korte termijn heel negatief zijn voor de prijs van allerlei assets! De tweede factor is die van de dalende rente. Die is nu zo laag, lager kan eigenlijk niet meer. De rente kan blijven liggen of omhoog gaan. Als dat laatste gebeurt, zal dat over een breed front verliezen opleveren. Sommigen denken, dat een negatieve rente aandelenkoersen kan stimuleren, maar dat lijkt toch een valse hoop. De derde factor van belang is die van de economische groei. Die is de afgelopen 30 jaar in de VS op gemiddeld 3,5% uitgekomen. Die stoelde op de gelukkige combinatie van een gunstige demografische ontwikkeling en een snelle technologische ontwikkeling waardoor de productiviteit snel omhoog kon. Deze gelukkige combinatie is niet meer. Voor veel landen breekt een lange periode van vergrijzing aan. Tegelijkertijd groeit er twijfel aan de kwaliteit van de technologische ontwikkelingen.

    mckinsey-economics

    Resultaten uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst, zo verwacht ook McKinsey

    'Lagere rendementen in de toekomst'

    In de afgelopen 30 jaar steeg het aantal consumenten van 1 naar 2,5 miljard. De snelle verspreiding van het Internet zorgde ervoor dat kosten eerder de neiging hadden te dalen in plaats van te stijgen. De belastingdruk daalde, evenals de rente. Dankzij al die factoren konden bedrijfswinsten alsmaar verder stijgen. Ook aan die mooie periode lijkt een einde gekomen. Het internet is nu bron van disruptieve trends die de winstontwikkeling van bedrijven bedreigen. Nieuwkomers als Amazon en Google vormen een steeds grotere bedreiging voor de gevestigde orde. Die kan bovendien de komende decennia rekenen op meer concurrentie uit de opkomende markten. Als McKinsey gelijk krijgt en het rendement op beleggingen gaat terug naar 4%, dan heeft dat heel vervelende consequenties voor de jongere generaties die hun pensioen nog moeten opbouwen. In de VS gaan rekenen pensioenfondsen nog steeds met een rendement op beleggingen van 7% om aan hun verplichtingen te voldoen. In geval van een rendement van 4% moet de huidige dertiger zeven jaar langer werken en/of meer premie gaan betalen. Het vervelende is ook dat er weinig of geen alternatieven zijn om een gemiddeld rendement van 7% te behalen. Er dreigt met andere woorden een reëel gevaar, dat steeds meer senioren in de nabije toekomst grote problemen krijgen om de eindjes aan elkaar te knopen. Angst en onvrede over de financiële toekomst is nu al een bron voor de groei van het politieke populisme. Die angst is in ieder geval niet ten onrechte. Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Bron: McKinsey Global Institute, Diminishing Returns: Why Investors May Need To Lower Their Expectations. April 2016

  • ‘Internet of Things’ krijgt snel vorm

    Tijdens de beroemde Hannover Messe heeft Satya Nadella een nieuw werkterrein voor Microsoft onthuld. Dat werkterrein luistert naar the Industrial Internet of Things. Nu al produceren auto’s, vliegtuigen en noem maar op karrevrachten aan data. Daar gebeurt nu nog nagenoeg niks mee. Het is de bedoeling van Microsoft en andere software bedrijven die data te gaan gebruiken om intelligent systemen te bouwen.

    Wat Satya aankondigde was het lang verbeide samengaan van industrie en IT. Deze partijen willen allemaal een cloud-based platform bouwen met talloze applicaties die al de data verwerken van verbonden systemen. De uiteindelijke doelstelling van the Industrial Internet of Things is om va gerichte analyses meer voorspellend vermogen te ontwikkelen. Dat betekent een betere en doeltreffende controle en lagere kosten. Het kan hopelijk ook resulteren in nieuwe bronnen van inkomsten door de verkoop van hardware te koppelen aan een betere dienstverlening.

    Internet of Things

    Nu de toegevoegde waarde van industriële producten meer en meer verschuift van de hardware naar de software, denken veel industriële giganten dat het de hoogste tijd is om een eigen software strategie te ontwikkelen. Een van die reuzen is General Electric. Het bedrijf heeft becijferd dat de markt voor the Industrial Internet of Things tegen 2020 een waarde kan hebben van $225 miljard. Dat is simpelweg teveel om weg te geven aan software bedrijven als Microsoft. Met die $225 miljard is het groter dan de Internet of Things voor de consument. Die heeft in 2020 een geschatte waarde van $170 miljard.

    annual-revenue

    Veel toegevoegde waarde in Internet of Things

    Volgens GE zal pakweg $100 miljard naar een kleine groep bedrijven die in staat is om de centrale platforms voor het Internet te bouwen. Dat betekent dat zij software kunnen ontwikkelen die de data verzamelt en combineert. Zodoende ontstaat een basis, waarop weer nieuwe applicaties kunnen gebouwd worden. Die basis kan ook functioneren als etalage waar ontwikkelaars hun vaardigheden kunnen showen aan een industrieel product. Dat publiek zal bestaan uit bedrijven die asset-intensief zijn zoals energiecentrales, mijnen en industriële bedrijven, zoals autofabrikanten. Het vorm krijgen van deze nieuwe markt gaat niet ongemerkt voorbij aan de softwarewereld. Investeringen in bedrijven die zich bezighouden met the Industrial Internet of Things is afgelopen jaar gestegen met maar liefst 76% tot een bedrag van meer dan $1 miljard.

    Consolidatie

    Een deel van dat geld is gestroomd naar start-up bedrijfjes die allemaal een platform willen bouwen in plaats van softwareapplicaties. Dat lijkt een riskante aangelegenheid, omdat het een markt zal zijn die snel zal consolideren. Zoals gezegd, zijn ze bij GE ervan overtuigd dat er maar ruimte is voor een bepekt aantal spelers. Ze verwijzen daarbij naar de gang van zaken bij mobile computing en cloud computing. Ook hier is een beperkt aantal spelers overgebleven. Zo domineren Amazon en Microsoft de wereld van the Cloud.

    internet-of-things

    Internet of Things heeft grootste impact op de industrie (Bron: Financial Times)

    General Electric is voornemens om een rol à la Amazon voor the Industrial Internet of Things te spelen. Het is de bedoeling dat het bedrijf technologie gaat ontwikkelen, waar ook andere bedrijven van kunnen profiteren. Of het een succes wordt, valt nog te bezien. Het Predix softwareplatform is in ieder geval in de lucht en wacht op de eerste klanten. GE krijgt concurrentie van softwarebedrijven als het eerder genoemde Microsoft en Amazon.com. Die hebben weliswaar niet zo veel kennis van industrie, maar weer wel van software voor analyses. Ze hopen die te kunnen aanpassen aan de eisen van het industriële Internet. Het is ook heel goed mogelijk dat een industrieel onderneming als General Electric de krachten gaat bundelen om zo beter in staat te zijn deze nieuwe markt naar de eigen hand te zetten. Dat het een hard gevecht gaat worden, is nu al duidelijk. De financiële belangen zijn immers immens! Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Saoedi-Arabië is een nieuwe prijzenoorlog gestart

    De bijeenkomst van olieministers van zowel OPEC als non-OPEC landen op 17 april in Doha moest eigenlijk wel mislukken. Nog voor de vergadering begonnen was, had de vertegenwoordiger van Saoedi-Arabië het mes al op tafel gelegd. Voor Mohammed Bin Salman was duidelijk dat er geen afspraken gemaakt zouden worden als Iran niet aan de gesprekken zou deelnemen. Dat land had echter al in eerdere instantie laten weten niet deel te nemen. Iran wil coûte que coûte zijn productie opvoeren naar een niveau van voor de boycot.

    iran-saudi-arabia-cartoonBin Salman ging echter nog een stapje verder om de zaak stevig onder druk te zetten en te houden. Als er geen overeenkomst kwam, dan zou het koninkrijk zijn productie stapsgewijs gaan opvoeren van 10,4 miljoen vaten naar 11,5 miljoen om over een halfjaar maar liefst 12,5 miljoen vaten per dag op te pompen. Ongeveer in dezelfde periode is Iran van plan zijn productie op te stuwen naar 4 miljoen vaten per dag. Dat zijn er dan 800.000 meer dan nu het geval is.

    Saoedi-Arabië wil meer marktaandeel

    Sommige analisten hebben dit dreigement afgedaan als een statement van wat het land kan doen, niet dat het dat ook werkelijk gaat doen. Maar misschien is het verstandiger het dreigement erg serieus toenemen. Saoedi-Arabië zegt in feite tegen de producenten die met hoge kosten werken, dat zij hen van de oliekaart willen en kunnen vegen. Daarmee reiken de bedoelingen van het Koninkrijk ook verder dan de wens om Iran een lesje te leren. De Saoedi’s zijn uit op een groter marktaandeel nu de besprekingen mislukt zijn. Daar gaat het hen om, ook al gaat dat ten koste van bijvoorbeeld hun huidige bondgenoot en gesprekspartner, Rusland. Het uitschakelen van zoveel mogelijk concurrentie mag er niet toe leiden dat de olieprijs weer fors gaat stijgen. Dat zou bijna automatisch nieuwe (schalie)concurrentie uitlokken.

    iran-oil-production

    Iran blijft productie van olie verhogen (Grafiek via Bloomberg)

    Einde van olietijdperk?

    De huidige strategie is waarschijnlijk ingegeven door het besef dat het tijdperk van de olie weleens sneller voorbij kan zijn dan tot nu toe aangenomen. Het land wil daarom zo snel mogelijk zoveel mogelijk olie oppompen en die te gelde maken. Dat geld hebben ze hard nodig om de huidige economie los te koppelen van de dominante olie-industrie. Voor die transitie is heel veel geld nodig. Dat beseffen de Saoedi’s ook en dus gaan ze naar Noors voorbeeld een sovereign wealth fund in het leven roepen waar ze de olieopbrengsten geheel of gedeeltelijk in zullen storten. Er zijn ook plannen om een deel van het staatsoliebedrijf Aramco naar de beurs te brengen!

    saudi-oil-production

    Saoedi-Arabië breidt productie verder uit (Grafiek via Bloomberg)

    Als Saoedi-Arabië zijn plannen doorzet, dan zullen niet alleen olieproducerende landen als Venezuela daar de gevolgen van ondervinden. Ook menig oliebedrijf zal zich door deze strategie in de wielen gereden zien. Wat te denken van bedrijven die al fors geïnvesteerd in projecten die boren vereisen op grote diepte onder de zeespiegel. Die projecten hebben geen schijn van kans als landen als landen als Iran en Saoedi-Arabië hun plannen onverwijld doorzetten. Diepzeeprojecten vereisen hoge investeringen vooraf en het duurt heel lang voordat die kosten zijn terug verdiend. Zullen beleggers nog wel hun geld in dit soort bedrijven willen investeren? Cor Wijtvliet Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur. Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

  • Die snelle groei, die komt er niet meer

    De financiële crisis van 2008/2009 heeft veel schade toegebracht. Zoveel, dat al snel duidelijk werd dat de weg naar herstel voor de ontwikkelde markten lang zou duren. Daar waren in de geschiedenisboekjes veel teleurstellende voorbeelden van te vinden.

    De voorspelling van toen is uitgekomen. De ergste wonden van de crisis zijn geheeld, maar de groei blijft tergend laag. Alle voorwaarden voor een snel herstel lijken aanwezig met als belangrijkste een renteniveau dat bijna 0% bedraagt.

    Productiviteit stijgt amper

    Er is al veel gespeculeerd over het waarom, maar een sluitende verklaring blijft vooralsnog uit. Misschien moeten we de verklaring wel zoeken in de matige vooruitzichten voor de middellange termijn. Die kunnen wel eens van grote invloed zijn op vraag en aanbod. De stand van zaken op dit moment is niet om over naar huis te schrijven. Voor de ontwikkelde landen is de potentiële groei voor de langere termijn met 0,5% tot 1% verlaagd. Belangrijke factoren daarbij zijn de vergrijzing en een lagere productiegroei. De factor vergrijzing was al ingecalculeerd. Die van de vertragende productiegroei is een factor die pas de laatste jaren veel opgang maakt. De eerste tekenen van de vertragende productie-ontwikkeling waren al zichtbaar voor de crisis. In de jaren voor de crisis liepen de succesvolle implementaties van de ICT-innovaties geleidelijk ten einde. Daaruit zou je mogen concluderen, dat de hoge productiviteit aan het einde van de vorige eeuw en aan het begin van deze eeuw de uitzondering op de regel is. Normaal is een lagere productiviteitsgroei. De huidige vertraging kan wel eens structureel zijn. wereldeconomie-groei-marketupdate  

    Groei wereldeconomie gaat in een slakkengang

    Vergrijzing en een geringe productiviteitsgroei is slechts nieuws voor morgen en overmorgen. Het kan ook de trage economische ontwikkeling van dit moment verklaren. Als de vooruitzichten voor de langere termijn niet goed zijn, waarom zou je dan als verstandig gaan investeren in deze magere toekomst. De consument op zijn beurt wordt ook voorzichtiger als de kansen op een gezonde inkomensontwikkeling minder worden. Hij besluit meer te gaan sparen. Dit zou een verklaring voor de huidige vertraging kunnen zijn. De trage groei in de ontwikkelde landen verklaart ook ten dele de vertraging in de opkomende markten. Minder vaart betekent minder export en dus ook minder groei in die landen.

    Langdurig lage groei

    Als deze lijn van denken correct is, dan moeten we tevreden zijn met een aanhoudend maar wel traag herstel. Er is dan geen grond voor paniekverhalen over een mogelijke nieuwe recessie. Er is evenmin grond voor verregaande experimenten zoals het inzetten van helikoptergeld. Dat kan altijd nog, als gevreesde rampen zich inderdaad voordoen. Als dit verhaal waar is, dan moet dat van invloed zijn op het beleid van centrale banken en overheden. Zij willen die trage groei immers coute que coute opstuwen. Maar dat kan niet! Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Bron: Olivier Blanchard, Slow growth is a fact of life in the post-crisis world. Financial Times, April 13 2016

  • “Goedkope olie stimuleert de economie niet”

    Het leek een deus ex machina in 2015. De olieprijs tuimelde omlaag naar een prijsniveau tussen $30 en $40 per vat. Volgens het Internationaal Monetair Fonds (IMF) was die lage olieprijs het wondermedicijn wat de zieltogende wereldeconomie een nieuwe impuls zou geven.

    Projecties voor de groei werden driftig opwaarts bijgesteld. Die zou in 2016 uitkomen op 3,5%. Dankzij de lage olieprijs zouden de ontwikkelde landen het stokje van de Opkomende Landen overnemen als aanjager van de groei. Bij het IMF hebben ze berekend dat een daling van de olieprijs met $ 20 voor een extra groei van het wereldwijde bruto nationaal product (BNP) zou zorgen van 0,5% . Bij een terugkeer van het vertrouwen van de consument zou de extra groei zelfs tot 2% kunnen oplopen.

    olie-pomp

    Goedkope olie zou de economie helpen opkrabbelen

    Het heeft niet zo mogen zijn. Mevrouw Lagarde, directeur van het IMF heeft in de eerste dagen van april haar teleurstelling uitgesproken over de wel zeer trage groei van de wereldeconomie. Die kan wel eens blijven steken bij 2,5% in plaats van de eerder verhoopte 3,5%. Er is absoluut geen sprake van een nieuwe dynamiek in regio’s als Noord-Amerika, Europa of China. India is hierin de gelukkige uitzondering. De bedrijfswinsten staan onder druk, zeker in Europa. Daar komt de winstgroei van bedrijven waarschijnlijk uit op het laagste niveau sinds 2009. In de VS, Japan en China overheerst de twijfel over de kracht van het lang verbeide herstel.

    india-betalingsbalans

    Betalingsbalans India weinig verbeterd door goedkope olie (Grafiek via Financial Times)

    Lage olieprijs geeft weinig stimulering

    De gang van zaken past absoluut niet in het herstelscenario dat veel economen voor ogen hadden. De lage olieprijs zou als effect hebben dat er overdracht van middelen plaatsvond van de olieproducerende landen naar de consumenten van de olie-importerende landen. Het verlies van de één zou de winst voor de ander zijn, waarbij de winst netto hoger zou uitvallen dan het verlies. Immers, olieproducerende landen bezitten enorme financiële buffers, waardoor die landen niet zouden hoeven te bezuinigen bij een lagere olieprijs. De consument in de olie-importerende landen zou echter met graagte gebruik maken van de lage prijs aan de pomp. Wat ging er mis? Waarom bleef deze impuls tot dusverre uit? Economen bij het IMF zoeken naar een afdoende verklaring. Zo wijzen ze erop, dat de olie exporterende landen minder robuust waren dan aangenomen. Die landen zitten, zo blijkt uit schattingen van de Bank for International Settlements (BIS), op een schuldenberg van $3 biljoen. Die was opgebouwd ten tijde van de laatste olieboom. Toen de inkomsten begonnen terug te lopen moesten overheden wel gaan snijden in hun bestedingen. Daarnaast duwde de energiesector in razend tempo zijn investeringen omlaag en wel met een bedrag van $215 miljard. Dat schaafde maar liefst 0,3% van de groei van de wereldeconomie af. En dan zijn er nog de tegenvallende bestedingen door bedrijven en consumenten in de olie-importerende landen. Een land als India volgde het IMF advies op om een deel van de meevaller te gebruiken om binnenlands orde op zaken te stellen. Subsidies op brandstof gingen omlaag en de belasting op olie omhoog. Zodoende bleef er voor de consument nog maar weinig extra’s te besteden over.

    Lage olieprijs? Meer sparen!

    In de ontwikkelde landen kwam het voordeel van de lage olieprijs wel rechtstreeks bij de consument terecht. Die maakte er echter maar mondjesmaat gebruik van om zijn bestedingen te verhogen. In de Verenigde Staten zijn huishoudens alleen maar meer gaan sparen. In Europa zien we nagenoeg hetzelfde beeld, maar daar komt nog bij dat bedrijven de meevallers niet omzetten in meer investeringen. In hun zoeken naar de verklaring voor het gedrag van de Westerse consument gaat het IMF vreemd genoeg voorbij aan de verminderde koopkracht van de consument in combinatie met een groeiende economische onzekerheid.

    consumentenbestedingen-eurozone

    Consumentenbestedingen in de Eurozone amper gestegen door goedkope olie (Grafiek via Financial Times)

    Tegenvallende groei

    De economen voeren als verklaring voor deze teleurstellende ontwikkeling aan, dat in het verleden dit soort meevallers gepaard gingen met een daling van de rente. Het was die combinatie die voor de extra groei zorgde. In 2015 en 2016 was de rente al extreem laag. De consument zou daardoor niet geneigd zijn om meteen gebruik te maken van de meevaller van de lage olieprijs. De kans dat de rente op korte termijn omhoog zou gaan, was immers nagenoeg nihil. Het goede nieuws is volgens de IMF economen dat de prijs van olie lijkt te herstellen naar een niveau van om en nabij $ 40. Dat gegeven in combinatie met de de aanpassingen in Opkomende Landen als India zou in 2017 alsnog voor de gewenste impuls kunnen zorgen. Het scenario klopt, zij het met enige vertraging. Het is wachten op 2017 of het IMF alsnog het gelijk aan zijn kant krijgt. Dat kan best wel eens gaan tegenvallen. Het draait tenslotte vooral om koopkracht en meer economische zekerheid. Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

  • Zijn we terug in de Jaren Dertig?

    Het jaar 2016 kende de slechtste start van een nieuw beursjaar ooit. Het had maar een haartje gescheeld volgens sommigen, of we waren het slachtoffer van een nieuwe berenmarkt. Die slechte start en de forse swing omlaag in het midden van 2015 heeft de vraag opgeroepen of de huidige stierenmarkt op zijn laatste benen loopt. Internationaal slagen aandelenbeurzen er maar niet in om boven het hoge niveau van tien maanden geleden uit te stijgen, terwijl angst en onzekerheid bijna voelbaar zijn.

    Volgens sommige experts voeren we echter de verkeerde discussie. Het gaat er niet om of we aan een berenmarkt ontsnapt zijn of dat de stierenmarkt van 2009 op zijn einde loopt. De werkelijke discussie hoort te zijn of aandelenbeurzen al sinds de crisis van 2008 in de klauwen van beren gevangen zitten!

    beren-stierenBerenmarkt

    Zeker voor de internationale beurzen buiten de VS kan een casus gemaakt worden, dat die beurzen al langer in een berenomgeving bivakkeren. Aandelen piekten in 2011 om daarna in het moeras van een berenmarkt weg te zinken, aldus Datastream. Merrill Lynch onderschrijft de opvatting van Datastream. De bank wijst erop, dat in de opkomende markten beleggers in de afgelopen 15 jaar niet zo onderwogen in aandelen waren. Dat heet de klassieke aanloop te zijn op weg naar de bodem van de markt.

    Markten volgen in dit deel van de wereld een patroon zoals dat zichtbaar was bij eerdere crashes als gevolg van speculatieve bubbels, zoals de Wall Street crash van 1929, de Japanse bubbel van 1989 of de dotcom bubbel in 2000. In al die gevallen daalden de markten 60% of meer om vervolgens jaren naar rechts te bewegen voordat de bodem van de markt bereikt werd. In de VS is dit patroon niet terug te vinden en de vraag is hoe dat komt. Ongetwijfeld moet het antwoord gezocht worden in de $5 biljoen die de Fed de markt in heeft gepompt. In die zin is het beleid van de Amerikaanse centrale bank een succes.

    bearmarkets-sinds-1906

    De grootste berenmarkten van de afgelopen honderd jaar (Bron: Financial Times)

    Lager dan de bodem van 2009?

    Volgens sommige historici, zoals Russell Napier, hebben stieren- en berenmarkten een lange levensduur. De bodem van de berenmarkt, gekenmerkt door een voortdurende daling van de waarderingen, is bereikt wanneer beleggers moedeloos de handdoek in de ring gooien en de markt de rug toekeren. De 20ste eeuw heeft maar vier van die dieptepunten beleefd. Daarom was 2009 niet echt een berenmarkt, omdat aandelen ook toen nog behoorlijk aan de prijs waren. Dat betekent dat aandelen nog verder in waarde moeten dalen dan in 2009 al het geval was.

    Het lijkt op zijn zachtst gezegd overdreven om te stellen dat er in de Verenigde Staten sprake is van een berenmarkt. In de afgelopen zeven jaren zijn de koersen alleen maar gestegen. Napier ziet het echter anders. In de jaren 1932 – 1937 was er ook een lange rally op de aandelenbeurzen. Dat waren de jaren van de Grote Depressie. Die rally kwam hortend en stotend tot stilstand toen de Fed in 1937 de rente verhoogde. De rally maakte plaats voor een berenmarkt die voortduurde tot in de jaren vijftig.

    Parallel met het verleden

    Er is nog een parallel. Tot voor kort was zeker in de Verenigde Staten het bedrijfsleven heilig. Nagenoeg kritiekloos werd het doen en laten van de grote ceo’s gevolgd en bewonderd. Dat was ook zo in de eerste decennia ven de 20ste eeuw. De presidenten Theodoor Roosevelt en zijn neef Franklin Roosevelt gingen echter met veel succes de strijd aan met het schijnbaar oppermachtige bedrijfsleven. Nu lijkt zich een gelijksoortig patroon af te te tekenen. In de Westerse wereld was het bedrijfsleven sinds het tijdperk Thatcher/Reagan heilig verklaard. Gelet op de pijlsnelle opkomst van Trump en Sanders in de VS en de populisten in Europa lijkt het erop, dat dit tijdperk ten einde loopt.

    De rol van overheden en die van de factor arbeid kan weer gaan toenemen in het economisch leven. Als die boodschap eenmaal tot beleggers is doorgedrongen, dan is het beslist niet ondenkbaar dat aandelenbeurzen over een breed front gaan tuimelen. Het is dan wachten op het moment dat een nieuwe boodschap doordringt. Waarderingen zijn extreem laag geworden, zo laag dat koersen kunnen gaan verdubbelen of zelfs verdriedubbelen. De boodschap van 1929 is, dat dat lang kan gaan duren als de berenmarkt eenmaal een feit is!

    bedrijfswinsten-vs

    Grote bedrijfswinsten kunnen opmaat zijn voor hogere looneisen en belastingen (Bron: Financial Times)

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

  • Saoedi-Arabië heeft de prijsoorlog nog lang niet gewonnen

    Na meer dan anderhalf jaar van alsmaar dalende olieprijzen lijkt Saoedi Arabië eindelijk de overhand te krijgen. De grote, boze vijand, de Amerikaanse schalie-industrie hangt groggy in de touwen. De productie van schalie-olie loopt al met honderdduizenden vaten per dag terug. Maar dat betekent niet automatisch dat de prijzen weer fors omhoog kunnen. Er zijn nog een reeks problemen te overwinnen. Zo is het nog maar de vraag of de Saoedi’s Iran en Irak in het gareel kunnen krijgen. Die voelen vooralsnog niets voor de plannen van de Saoedi’s om de productie van olie op he niveau van januari 2016 te bevriezen. Het is trouwens nog maar de vraag of een eigenzinnige Poetin wel van plan is de afspraken gestand te doen.

    oil-glut

    Olievoorraden blijven toenemen (Grafiek van Bloomberg)

    Er zijn met andere woorden nog veel open eindjes die om antwoorden vragen voordat van een waarlijk en blijvend prijsherstel sprake kan zijn. Een factor van belang wordt daarbij steevast over het hoofd gezien. Sinds 2014 zijn de olievoorraden in de VS alleen maar gestegen. Ze bedragen nu al meer dan 1 miljard vaten. In de hele westerse wereld liggen 3 miljard vaten opgeslagen. Volgens het Internationaal Energie Agentschap zullen deze voorraden tot het einde van 2017 blijven groeien. Zelfs als er op korte termijn een balans zou komen tussen vraag een aanbod, dan zou het nog jaren duren voordat voorraden weer terug zijn op een normaal niveau. Die veel te grote voorraden zullen blijven drukken op de prijs!

    Volgens Goldman Sachs leert de geschiedenis wat dat betreft genoeg lessen. De bank wijst op de gang van zaken aan het einde van vorige eeuw. Als gevolg van de Aziatische financiële crisis groeide er in 1998 – 1999 een overaanbod aan olie. Prijzen daalden en bleven ook dalen toen OPEC besloot om de productie te beperken. In december 1998 kostte een vat Brent in Londen amper $ 10. Pas toen de voorraden in de ontwikkelde landen substantieel begonnen te dalen, trad er herstel op.

    oil-stockpile-prices

     

    Geen herstel olieprijs met grote voorraden (Grafiek van Bloomberg)

    De kans, dat nu voorraden snel zullen gaan dalen, lijkt gering. Alleen al de Chinese strategische voorraden met 290 miljoen vaten groeien tot aan het einde van 2017. Hetzelfde gebeurt nog steeds in de VS, waar de voorraden wekelijks met bijna 10 miljoen vaten groeien. Wel neemt de kans snel toe dat in de VS er op korte termijn ingeteerd gaat worden op de voorraden. Zoals gezegd daalt de schalieproductie in snel tempo. Maar dan nog kan het tot 2021 duren voordat voorraden wereldwijd genormaliseerd zijn, aldus Goldman. Voorlopig blijft het scenario lower for longer gewoon in tact!

    oil-rebalancingEr is echter een dissonante stem in het koor en dat is Standard Charterd bank. Daar denken ze, dat de schattingen van het IEA veel te hoog zijn, omdat de vraag naar olie stelselmatig is onderschat. Als Standard gelijk heeft, dan kan een evenwicht tussen vraag en aanbod nog dit jaar bereikt worden en kunnen er daarna al snel tekorten optreden. Daardoor moeten voorraden sneller aangesproken worden en dus sneller afgebouwd! Standard Chartered verwacht ook, dat nog in de zomer van 2016 de prijs naar $ 50 stijgt. We moeten nog even geduld oefenen om te kijken wie gelijk heeft!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

  • Helikopter Ben komt eraan…

    In november 2002 verhaalde Ben Bernanke dat de beste oplossing voor een deflatoir scenario al la Japan misschien het best op te lossen was om biljetten van $100 uit een helikopter te strooien. Dat klonk en klinkt amusant, maar de kans neemt toe dat zoiets daadwerkelijk staat te gebeuren.

    bernanke-drops-money-from-helicopters_71_fliDe reden daarvoor is duidelijk. De wereldeconomie lijkt structureel te vertragen en beleidsmakers zitten met de handen in het haar. Welke oplossing kunnen ze nog kiezen. Het wapen van de negatieve rente is al ingezet en de uitkomsten lijken nu al uiterst dubieus. De OESO heeft gesuggereerd dat het misschien tijd wordt voor een fiscale expansie na jaren van bezuinigingen. Het is nog maar de vraag of dat dat de ultieme oplossing is of dat er nog meer nodig is. De laatste wapen zou wel eens kunnen zijn om de fiscale expansie te combineren met rechtstreekse monetaire steun. Dat zou inderdaad de vorm kunnen aannemen die Ben Bernanke in navolging van Milton Friedman suggereerde: Gratis geld uitdelen al dan niet met behulp van een helikopter.

    Monetaire stimulering uitgewerkt?

    Het ziet er steeds meer naar uit, dat het monetaire beleid van de afgelopen crisisjaren uitgewerkt en mislukt is. En dus zijn radicalere stappen nodig om bestedingen weer op gang te brengen en zodoende de wereldeconomie een injectie te geven. De huidige trage groei is het gevolg van immer groeiend spaaroverschot als gevolg van een chronisch vraagtekort. Dat chronisch vraagtekort werd tot de crisis van 2008 kunstmatig bezworen door een ongelooflijke kredietexpansie in het Westen en door de kwantitatieve verruiming door centrale banken na 2008. In China probeerden de autoriteiten de vraag te stimuleren door massieve investeringen met behulp van goedkope kredietverlening.

    Zowel in China als in het Westen loopt dit beleid op zijn laatste benen en dus komt het probleem van het vraagtekort in volle hevigheid terug. Daar blijft het echter niet bij. De vraag is ook zwak ten opzichte van een verzwakt aanbod. Op wereldniveau lopen zowel arbeidsaanbod als arbeidsproductiviteit terug. Lagere productiviteit leidt indirect tot een lagere vraag, omdat dan ook de investeringen teruglopen. Investeringen zijn cruciaal voor de bestedingen in een kapitalistische economie.

    Vraaguitval

    Deze en andere problemen verklaren ook het huidige dilemma voor veel overheden. Een gebrekkige vraag op de thuismarkten kan deels verholpen worden door succesvol de internationale exportmarkten te betreden. Een goedkope valuta is daartoe een geëigend wapen. Japan en de EU hebben dit wapen al ingezet, evenals veel opkomende economieën. Het lijkt nog slechts een kwestie van tijd voordat ook China inzet op een zwakkere renminbi. Dit beleid moet vroeg of laat wel misgaan!

    currency-wars

    Valutaoorlog: Economische groei stelen van je buurman

    Het enige alternatief is dat overheden hun publieke investering gaan opvoeren, al dan niet in combinatie met structurele hervormingen. Het tijdstip lijkt gunstig nu de kosten om geld te lenen zo laag zijn. Maar overheden zijn echter nog steeds in de ban van het bezuinigen. De kans dat er op grote schaal gestimuleerd gaat worden, is derhalve klein. Misschien moeten centrale bankiers dan maar het ondenkbare gaan doen en iedere volwassen persoon digitaal een nader te bepalen bedrag gaan overmaken.

    Waarom zouden we niet voor deze oplossing kunnen kiezen. De economische krachten die de wereld in de richting van de negatieve rente hebben gedreven, lijken nog steeds aan kracht te winnen. De wereldeconomie vertraagt structureel, prijzen voor commodities zijn nog nooit zo lag geweest, het monetair beleid is bot geworden en prijzen van steeds meer assets komen onder druk. Deze situatie lijkt ‘the new normal’ te worden. Wil de wereld uiteindelijk ontsnappen aan het chronisch vraagtekort, dan moeten beleidsmakers kiezen voor ondenkbare maatregelen die bij een tot voor kort ondenkbare situatie horen. Het ondenkbare wordt het normale!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!