Tag: rendement

  • AFM wil belegger beschermen tegen turbo’s

    De AFM wil beleggers beschermen tegen de risico’s van hefboomproducten als turbo’s, sprinters en speeders. Uit onderzoek van de AFM blijkt dat het voor de meeste beleggers niet haalbaar is om een positief rendement te halen uit deze producten. De hefboomwerking houdt in dat de bank een substantieel deel van de inleg financiert, waardoor de belegger in verhouding tot de onderliggende waarde veel sneller geld kan verdienen of verliezen.

    Negatief rendement

    “Hoe hoger de hefboom, hoe kleiner de kans op een positief rendement”, zo verklaarde toezichthouder Kris Marx van de AFM. De toezichthouder publiceerde vandaag een rapport waarin alle aspecten van de turbo’s, sprinters en speeders over het voetlicht komen. Naar onderzoek blijkt dat grofweg twee derde van alle beleggers die deze hefboomproducten gebruiken ongeveer twee derde van hun inleg verliezen.

    Beter informeren

    De AFM heeft met de aanbieders van dit soort beleggingsproducten een aantal afspraken gemaakt om de belegger te beschermen. Zo komt er een website met extra informatie over hefboomproducten, een website die een educatieve insteek zal hebben. Ook moeten aanbieders meer waarschuwen voor de risico’s van turbo’s, sprinters en speeders. Dat moet niet alleen via de websites, maar ook via mobiele applicaties waar beleggers gebruik van maken.

    Minder hefboom

    De AFM verlangt van aanbieders dat ze hun assortiment nog eens goed onder de loep nemen en overwegen de producten met de hoogste hefboom uit de markt te halen. Door de waardeontwikkeling van de onderliggende waarde kan de hefboom stijgen of dalen. De AFM verzoekt aanbieders van turbo’s, sprinters en speeders om producten, die aan het eind van de handelsdag een te hoge hefboom hebben, uit hun assortiment te halen. De producten met de hoogste hefboom geven simpelweg een te kleine kans op een positief rendement, omdat de bank de positie verkoopt als deze door het stop-loss niveau heen breekt.

    De AFM geeft geen concrete aanwijzingen, maar laat het aan de markt over om te bepalen wanneer een hefboom te hoog is. De toezichthouder geeft ook aan dat de kans op een positief rendement vanaf 1 oktober een bepaald minimumpercentage moet zijn, maar dat percentage noemt ze niet. Alleen dat kan er al op wijzen dat de kans op een positief rendement op hefboomproducten schrikbarend klein is…

    Bronnen: IEX en Fondsnieuws

    afmAFM wil beleggers beschermen tegen risico’s van hefboomproducten

  • Goudprijs stijgt het meest in september

    September is traditioneel een goede maand om goud te kopen, zo blijkt uit onderzoek van Marketupdate. Een analyse van de goudprijs vanaf 1970 tot en met nu leert ons dat de goudprijs gemiddeld het meeste stijgt in de maand september. Gemiddeld over alle septembermaanden vanaf 1970 tot en met 2012 zagen we een rendement van +2,59%. Ook de maanden november, januari en februari leveren gemiddeld een leuk rendement op voor goud.

    De goudprijs blijkt juist te dalen in maart en juni, het edelmetaal wordt dan gemiddeld respectievelijk 0,39% en 0,23% goedkoper. Als we het gemiddelde nemen van de maandelijkse rendementen komen we tot de conclusie dat de tweede helft van het jaar positiever is voor goud dan de eerste helft. Dat houdt waarschijnlijk verband met de Indiase goudmarkt, waar festivals en bruiloften in de tweede helft van het jaar extra vraag naar goud creëren.

    Maandelijks rendement goud

    Maandelijks rendement op goud

    Historisch rendement goud: 9,22% per jaar

    Tussen 1970 en 2012 leverde goud een gemiddeld rendement van 9,22% per jaar op. Eind 2012 stond de goudprijs op $1.657,50 per troy ounce, ruim 44x zo hoog als de prijs van $37,38 per troy ounce op 31 december 1970. De prijsstijging is uiteraard voor een groot deel toe te schrijven aan de inflatie, maar dat neemt niet weg dat fysiek goud een goede manier is om uw vermogen over een langere periode te beschermen.

    Uiteraard kan het resultaat op de kortere termijn slechter uitvallen. Wie in 1980 goud kocht heeft daar jarenlang weinig plezier van gehad. Op dit moment staat de goudprijs ook ver beneden de records van $1.920 per troy ounce in 2011 en bijna €1.380 per troy ounce in 2012. Toevallig werden deze records beide in de maand september neergezet…

  • Hoe reageert de aandelenmarkt op explosieve stijging olieprijs?

    Hoe reageren de aandelenmarkt op een een explosieve stijging van de olieprijs? Dat is de vraag die beleggers zich stellen, nu militair ingrijpen in Syrië overwogen wordt. Société Générale kwam al met een sombere voorspelling van een olieprijs van $150 per vat, een prijs die ongetwijfeld impact zal hebben op de economie. In 2008, 2011 en 2012 werd een correctie in aandelen vooraf gegaan door een olieprijs van meer dan $125…

    Bank of America verzamelde de cijfers van historische pieken in de olieprijs en maakte daar een overzicht van. Uit de tabel valt op te maken dat de invloed van een oliecrisis op de aandelenkoersen moeilijk te voorspellen is. Gemiddeld daalden aandelenkoersen met 2%, maar er zijn uitschieters van -15,5% (Irak-Koeweit conflict in 1990) tot +12,9% (Iran-Irak oorlog in 1980). Amerikaanse staatsobligaties met een looptijd van 10 jaar deden het tijdens oliecrises beter met een rendement van gemiddelde 0,4% en een veel lagere volatiliteit. Kortlopend schuldpapier bleek nog veiliger, daarop verloren beleggers geen geld tijdens een spike van de olieprijs.

    De beste conclusie is misschien nog wel om vast te stellen dat het effect van een snel stijgende olieprijs per situatie totaal verschillend is. Wel zien we dat beleggers bij onzekerheid vluchten richting de meest liquide ‘asset’ en dat is momenteel nog Amerikaans schuldpapier. Maar of dat zo blijft…?

    Rendement aandelen bij stijging olieprijs

    Klik op de tabel voor een grotere versie (Bron: Bank of America, via Zero Hedge)

  • Particuliere belegger blijkt slechte belegger

    Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat particuliere beleggers relatief slechte beleggers zijn. Toch laat  de massa zich keer op keer verleiden om hoog in te stappen. De particuliere beleggers presteren gemiddeld gezien onder de maat, omdat ze relatief veel transactiekosten maken, teveel risico’s nemen en vaak de neiging hebben om op het verkeerde moment uit te stappen.

    Bob Homan van ING Investment verklaart tegenover het FD dat het sentiment van particuliere beleggers bijna een contra-indicator is. Ze stappen in als alle signalen op groen staan en zoeken tegelijk de uitgang als het tegen zit. Door verlies-aversie blijven veel beleggers te lang vasthouden aan een positie, die ze uiteindelijk pas verkopen als de koers een dieptepunt bereikt. Het FD haalt verschillende onderzoeken aan die aantonen dat particuliere beleggers ver achterblijven bij de index. Onderzoek onder Duitse beleggers leverde een gemiddeld rendement op dat 7,5% onder het marktgemiddelde lag. Daar komt nog een procent voor transactiekosten bij.

    Risicovol beleggen

    De particuliere belegger wil vaak snel resultaat zien van zijn of haar belegging en kiest daardoor vaker voor complexe producten als opties, speeders en turbo’s. Er zijn maar heel weinig beleggers die daar structureel geld aan overhouden. Ook spreiden particuliere beleggers veel minder goed, waardoor ze kwetsbaar zijn voor tegenslagen. Vooral op het vlak van risicobeheersing hebben grotere beleggingsfondsen en institutionele beleggers een betere trackrecord, maar ook deze professionals blijven vaak genoeg achter bij het rendement van de index. Daar komt bij dat er ook kosten verbonden zijn aan vermogensbeheer.

    Sparen of beleggen?

    Universitair docent Arvid Hoffmann zegt in het FD dat de noodzaak van particulier beleggen niet zo vanzelfsprekend is al men misschien denkt. “Sparen en beleggen zijn twee compleet verschillende dingen. Als je de rendementen vergelijkt, dan moet je dat goed doen”. Hij doelt daarmee op de ervaring dat beleggen iets is voor de langere termijn en dat het rendement op een lange-termijn belegging vergeleken moet worden met bijvoorbeeld de rente op een deposito rekening.

    Vaak worden spaarders aangemoedigd om te gaan beleggen en hun geld “aan het werk” te zetten. Toch blijkt dat voor velen geen verstandige zet. Zonder een doordachte strategie en een lange termijn visie spekt de particuliere belegger vooral de kas van de banken en de grote beleggingsfondsen. Een tracker of ETF die de index volgt is misschien saai, maar is wel de beste manier om het marktrendement te benaderen. Dat blijkt ook voor professionele vermogensbeheerders al een hele prestatie te zijn!

    beleggen 2

    Particuliere beleggers verliezen over het algemeen juist geld op de beurs

  • Vermogensbeheerders verslaan index vaak niet

    Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat vermogensbeheerders het gemiddeld genomen minder rendement halen dan de index. Een volstrekt willekeurige beleggingsportefeuille, samengesteld door een hond, kat, gorilla of dolfijn, zou in theorie meer opleveren dan een beleggingsportefeuille die beheerd wordt door een gekwalificeerde vermogensbeheerder. De professionals blijken volgens het onderzoek – uitgevoerd aan de Universiteit van Catania (Italië) – juist voor meer volatiliteit te zorgen in de waarde-ontwikkeling van de portefeuille.

    Een willekeurige selectie van aandelen blijkt een beleggingsportefeuille juist te beschermen tegen hoge volatiliteit, terwijl vermogensbeheerders vaak de neiging hebben achter bepaalde trends en koersbewegingen aan te lopen. Dit kuddegedrag wordt in vaktermen ook wel ‘herding‘ genoemd. Dat was één van de bevindingen van de twee Italiaanse onderzoekers.

    Vermogensbeheerders blijven achter

    Na aftrek van de managementkosten en de transactiekosten blijven veel beleggingsfondsen achter bij de index. Het is dan ook geen wonder dat steeds meer beleggers kiezen voor trackers en ETF’s die de volledige index volgen. Ook hedgefondsen hebben geen goede trackrecord, zoals onderstaande grafiek van Goldman Sachs laat zien. Het gros van de fondsen blijkt niet in de buurt te komen bij de 20,1% stijging die de S&P 500 index sinds het begin van dit jaar realiseerde. Gemiddelde haalden actief beheerde fondsen dit jaar een rendement van slechts 4,1% en haalde 80% een lager rendement dan de index.

    Ook HSBC komt tot de conclusie dat er gemiddelde genomen een lager rendement behaald wordt door de duur betaalde vermogensbeheerders. Van een lange waslijst aan hedgefondsen kwamen er maar twee boven het rendement van de S&P 500 index uit, terwijl bijna dertig fondsen dit jaar achter lopen op de index.

    hedge-fund-performanceGoldman Sachs brengt ‘underperformance’ van hedgefondsen in kaart (Afbeelding via Zero Hedge)

    YTD-HF-performance

    HSBC komt tot dezelfde conclusie (Bron: Zero Hedge)